RECHTBANK DEN HAAG
RECHTBANK DEN HAAG
Team handel Zittingsplaats Den Haag
zaaknummer / rolnummer: C/09/452231 / HA ZA 13-1139
Vonnis van 2 september 2015
in de zaak van
[X],
wonende te Leusden, eiser,
advocaat: mr. X.X. xxx Xxxxxxxxxx te Amersfoort, tegen
de rechtspersoon naar vreemd recht
STREET ONE GMBH,
gevestigd te Celle, Duitsland, gedaagde,
advocaat: mr. E.H.M. Bielefeld te Amsterdam.
Partijen worden hierna ook aangeduid als [X] en Street One.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de inleidende dagvaarding van 7 augustus 2013;
- het exploot van 1 oktober 2013, waarbij de zaak door Street One bij vervroeging is aangebracht;
- de akte aanvulling gronden, wijziging (vermindering) van eis, tevens overlegging producties van 30 oktober 2013 van [X], met 9 producties;
- de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie tevens houdende conclusie tot voeging ex artikel 222 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) van 11 december 2013 van Street One, met 15 producties;
- het tussenvonnis van 25 juni 2014, waarbij een comparitie van partijen is bevolen;
- de beschikking van 30 juni 2014 waarbij de comparitie van partijen nader is bepaald op 30 september 2014;
- de akte tot wijziging/vermindering van eis tevens akte overlegging aanvullende productie van 4 juni 2014 van Street One, met productie 16;
- de op 15 september 2014 van Street One ontvangen productie 17, een gespecificeerde kostenopgave;
- de bij brief van 16 september 2014 aangekondigde eisvermeerdering van [X], met producties 10 tot en met 13, waaronder een gespecificeerde kostenopgave;
- de op 29 september 2014 van Street One ontvangen akte overlegging productie, met productie 18, een aanvullende gespecificeerde kostenopgave;
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen, gehouden op 30 september 2014, alsmede de door partijen ter comparitie overgelegde pleitaantekeningen. De bij brief van 16 september 2014 aangekondigde eiswijziging is opgenomen in de pleitaantekeningen van de raadsman van [X].
1.2. De dagvaarding is uitgebracht namens [X] en de vennootschap onder firma Xxxxxxxx.xx. Nadat Street One en Xxxxxxxx.xx tot een minnelijke regeling zijn gekomen, is de zaak tussen hen doorgehaald. Ook de door Street One tegen de vennoten van Xxxxxxxx.xx begonnen zaak, waartoe op 3 december 2013 een dagvaarding is uitgebracht (zaak-/rolnummer C/09/456138/ HA ZA 13-1361), is na het bereiken van die minnelijke regeling doorgehaald. De door Street One bij conclusie van antwoord ingestelde eis in reconventie is bij akte van 4 juni 2014 ingetrokken.
1.3. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Street One maakt deel uit van een groep ondernemingen die internationaal actief is op het gebied van kleding (hierna: de SO-groep). De SO-groep houdt zich bezig met ontwerp, productie en verhandeling van kleding en kledingaccessoires en schakelt daarbij franchisenemers in. In Nederland wordt de kleding van Street One verhandeld door de besloten vennootschap Street One Modehandel B.V. (hierna: SO Modehandel), een onderneming die net als Street One deel uitmaakt van de SO-groep. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de website xxx.xxxxxx-xxx.xx.
2.2. Street One is houdster van onder meer de volgende merkregistraties:
- het hieronder weergegeven Gemeenschapswoord/beeldmerk met nummer 00034439, op 1 april 1996 gedeponeerd en op 13 november 1998 geregistreerd voor waren en diensten in klassen 3, 9, 14, 16, 18, 23, 24, 25 en 26;
- het hieronder weergegeven Gemeenschapswoord/beeldmerk met nummer 003126612, op 9 april 2003 gedeponeerd en op 4 juni 2004 geregistreerd voor waren en diensten in klasse 36;
- het Gemeenschapswoordmerk STREET ONE met nummer 009842592, op 25 maart 2011 gedeponeerd en op 14 oktober 2011 geregistreerd voor waren en diensten in klassen 3, 9, 14, 16, 18, 23, 24, 25, 26 en 35.
2.3. Ook [X] is actief in de kledingbranche. Hij heeft enige tijd gehandeld als franchisenemer van SO Modehandel. Hij exploiteerde in die hoedanigheid winkels in
Wijchen en Barneveld. [X] en SO Modehandel sloten in dit verband in 2011 een tweetal franchiseovereenkomsten, hierna ook aangeduid als “Point-of-Sale-” of POS- overeenkomsten.
2.4. De POS-overeenkomsten en bijbehorende algemene voorwaarden bevatten de volgende bepalingen over het gebruik van de merken van Street One:
“Artikel I lid 2: De partner mag het merkteken van Street One enkel in samenspraak met Street One gebruiken, en dit ofwel in overeenstemming met de door Street One vastgestelde marketing toolbox, ofwel op basis van schriftelijk vastgelegde individuele afspraken.
(…)
Artikel III lid 3: Ter ondersteuning van de presentatie en de verkoop van het merk verleent Street One aan de systeempartner de herroepbare toestemming om het handelsmerk en de merknaam, en wel uitsluitend op de systeemafdeling en uitsluitend in de door het merk gerealiseerde handelsrechtelijk vrijgegeven vorm [te gebruiken, rb]. Het handelsmerk is bij het Office of Harmonization for the Internal market (OHIM) onder het EU-merk nr, 3126612 geregistreerd.
Artikel IV lid 3: Partijen zijn het erover eens dat de systeempartner in geen enkel geval rechten heeft op of met betrekking tot het merk Street One en dat de systeempartner dit merk niet voor zijn eigen bedrijf mag gebruiken.
Artikel VII lid 2: Bij beëindiging van de overeenkomst verplicht de systeempartner zich ertoe het verdere gebruik van de merknaam Street One, door Street One voor gebruik beschikbaar gestelde onderdelen van de inrichting en tot het systeem van het systeemoppervlak van Street One behorende logo’s te staken. Eventuele zelf verworven firma- en / of inrichtingskenmerken en / of andere rechten die een voortzetting van het gebruik zouden kunnen rechtvaardigen, dienen aan Street One terug te worden gegeven.
Artikel IX Reclame van de bij de POS-overeenkomsten behorende ondertekende algemene voorwaarden van SO Modehandel:
1. Om een zowel in stijl als imago samenhangende eigenheid te waarborgen, verplicht de koper zich ertoe, voor alle vormen van reclame met betrekking tot de zaken van Street One en voor ieder gebruik van foto’s en het handelsmerk van Street One voorafgaande schriftelijke toestemming te vragen.
2. Voor alle soorten gebruik van het handelsmerk van Street One in etalages, op voorgevels of op andere manieren aangebracht in of aan de zaak van de koper, het gebruik van het handelsmerk buiten de zaak evenals op gedrukte en ongedrukte media of op het internet, waarbij het handelsmerk van Street One wordt toegepast, is voorafgaande schriftelijke toestemming nodig. De toestemming om het merk te mogen gebruiken vervalt met de beëindiging van de leveringsrelatie. De koper verbindt zich ertoe, na beëindiging van de leveringsrelatie elk verder gebruik van het handelsmerk van Street One stop te zetten.”
2.5. Op 22 september 2010 heeft Xxxxxxxx.xx, een bedrijf dat diensten verleent op het gebied van software, webapplicaties en websites, de geregistreerde domeinnaam xxxxxxxxx.xx van een vorige houder overgenomen.
2.6. Op 28 maart 2011 zijn de domeinnamen xxxxxxxxxxxxxxxx.xx en xxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx geregistreerd op naam van [X].
2.7. Vanaf augustus 2011 is [X] een website onder de domeinnaam xxxxxxxxx.xx gaan onderhouden. Deze website werd tot februari 2012 gebruikt ter promotie van de winkels in Wijchen en Barneveld en om een in de toekomst te openen webshop aan te kondigen als volgt:
“Webshop
Op dit moment zijn wij bezig een webshop te ontwikkelen. Meld u alvast aan op de site, zodra de webshop online komt krijgt u automatisch een bericht van ons.”
2.8. In de loop van 2011 is tussen [X] en SO Modehandel een geschil ontstaan over de uitvoering van de POS-overeenkomsten. In september 2011 heeft SO Modehandel verzocht om de domeinnaam xxxxxxxxx.xx aan haar of Street One over te dragen.
2.9. Op grond van afspraken tussen [X] en SO Modehandel in het kader van het tussen hen gerezen geschil stond op de website xxx.xxxxxxxxx.xx vervolgens enige tijd uitsluitend de tekst “Deze site is tijdelijk offline”.
2.10. [X] heeft bij deze rechtbank in verband met de beëindiging van de POS- overeenkomsten een vordering tot vergoeding van schade ingediend tegen SO Modehandel. In het (eind)vonnis van 19 september 2012 in deze bodemprocedure (zaak-/rolnummer C/09/416016 / HA ZA 12-416) overweegt de rechtbank met betrekking tot het gebruik van het merk en de handelsnaam Street One onder meer het volgende:
“(…)
4.30 Met het registreren van de domeinnaam en het gebruik daarvan voor de door hem gelanceerde website heeft [X] gebruik gemaakt van de merk- en handelsnaam STREET ONE. [X] heeft daar nooit met zoveel woorden toestemming voor gekregen van Street One.
4.31 De onder 2.6 geciteerde bepalingen uit de POS-overeenkomsten geven [X] een beperkte licentie voor het gebruik van de merk- en handelsnaam van STREET ONE. Anders dan [X] heeft betoogd betekent de bepaling in de POS-overeenkomsten dat hij bij de exploitatie duidelijke nadruk op de handelsnaam moest leggen, niet dat het hem daarmee was toegestaan deze domeinnaam te registreren. Gebruik dat verder gaat dan het met zoveel worden in de overeenkomst toegestane gebruik kan niet worden gebaseerd op een naar zijn aard meer in algemene termen gestelde zinsnede uit de considerans van een overeenkomst, waar [X] zich op heeft beroepen. En, anders dan [X] heeft betoogd, kan uit het onder VII punt 2 uit de POS-overeenkomsten niet a contrario worden afgeleid dat verder gebruik dan het met zoveel woorden toegestane beperkte gebruik is toegestaan.
4.32 Uit het voorgaande volgt dat [X] zonder recht of toestemming van Street One gebruik heeft gemaakt van de merk- en handelsnaam STREET ONE door het registreren van
de domeinnaam en voor de door hem gelanceerde website. Voor de webshop geldt bovendien dat [X] niet heeft bestreden dat zijn activiteiten dienaangaande niet voldoen aan de daaraan door Street One gestelde en aan hem kenbaar gemaakte eisen.
Ook in dit opzicht is [X] dus toerekenbaar tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomsten. Dat Street One niet meteen heeft geageerd tegen de registratie van de domeinnaam door [X], maakt het voorgaande niet anders, net zo min als het voorkomen van de naam Street One in domeinnamen van andere franchisenemers, die kleding van Street One zouden verkopen via webshops. Of deze stellingen van [X] juist zijn kan dus in het midden blijven. (…)”
2.11. De rechtbank verklaarde ten slotte voor recht dat de POS-overeenkomsten tussen
[X] en SO Modehandel op 7 november 2011 buitengerechtelijk zijn ontbonden en veroordeelde [X] tot betaling van schadevergoeding aan SO-Modehandel, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet. [X] is van dit vonnis in hoger beroep gegaan.
2.12. Op 24 april 2013 heeft Street One Xxxxxxxx.xx gesommeerd de domeinnaam xxxxxxxxx.xx aan Street One over te dragen. Vervolgens is Street One een procedure begonnen tegen Xxxxxxxx.xx bij de Geschillenbeslechter van het Arbitration and Mediation Center van de World Intellectual Property Organization (hierna: de WIPO- Geschillenbeslechter). Inzet van de procedure was het houderschap van de domeinnaam xxxxxxxxx.xx. [X] trad in deze procedure op als gemachtigde van Xxxxxxxx.xx.
2.13. Op 23 juli 2013 deed de WIPO-Geschillenbeslechter uitspraak en besliste onder meer het volgende:
“(…) in overeenstemming met de artikelen 1 en 14 van de Regeling [Geschillenregeling voor .nl-domeinnamen; rb] beveelt de Geschillenbeslechter de wijziging van de domeinnaamhouder van de domeinnaam xxxxxxxxx.xx zodat Eiseres [Street One; rb] in plaats van Verweerster [Xxxxxxxx.xx; rb] domeinnaam-houder wordt.”
2.14. Op 30 juli 2013 zijn partijen op de hoogte gesteld van de uitspraak.
2.15. Met de dagvaarding in onderhavige procedure zijn Xxxxxxxx.xx en [X] (binnen 10 dagen na op de hoogte te zijn gebracht van de uitspraak van de WIPO-Geschillenbeslechter) gelet op het bepaalde in artikel 20.1 van de Geschillenregeling voor .nl-domeinnamen onderhavige procedure begonnen. Artikel 20.1 van genoemde geschillenregeling luidt als volgt:
“Indien de geschillenbeslechter oordeelt dat de domeinnaamhouder gewijzigd moet worden zodat de eiser de domeinnaamhouder wordt, zal SIDN na verloop van tien (10) kalenderdagen nadat het instituut SIDN van de uitspraak op de hoogte heeft gesteld de uitspraak uitvoeren, tenzij SIDN binnen die termijn van de verweerder bewijs heeft ontvangen (zoals een afschrift van een betekende dagvaarding) dat deze tegen de eiser voor een Nederlandse rechter een gerechtelijke procedure met betrekking tot het houderschap van de betreffende domeinnaam heeft ingeleid.
Ook in dit laatste geval werkt XXXX niet mee aan opheffing van de domeinnaam of wijziging van de domeinnaamhouder of aantekening van verpanding van de betreffende domeinnaam totdat zij afdoende bewijs heeft ontvangen dat het geschil tussen partijen is opgelost, dat de gerechtelijke procedure is doorgehaald of ingetrokken, of dat de rechter de vordering van
de verweerder heeft afgewezen of heeft vastgesteld dat de verweerder geen recht heeft op de domeinnaam.”
2.16. Op 22 mei 2014 heeft Xxxxxxxx.xx de domeinnaam xxxxxxxxx.xx overgedragen aan CBR Fashions Operations GmbH (hierna: CBR), dat net als Street One en SO Modehandel deel uitmaakt van de SO-groep.
3. Het geschil
3.1. [X] vordert na wijziging van eis – samengevat – dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de uitspraak van 23 juli 2013 van de WIPO-Geschillenbeslechter vernietigt, voor recht verklaart dat [X] rechthebbende is met betrekking tot de domeinnaam xxxxxxxxx.xx, Street One beveelt datgene te doen wat nodig is om te bewerkstelligen dat de domeinnaam xxxxxxxxx.xx wordt overgedragen aan [X], bepaalt dat dit vonnis in de plaats treedt van toestemming van Street One als zij niet aan het bevel tot (medewerking aan de) overdracht van die domeinnaam voldoet, en Street One veroordeelt tot het verstrekken van een afschrift aan [X] van een tussen gedaagde en Xxxxxxxx.xx gesloten (vaststellings)overeenkomst en andere overeenkomsten tussen gedaagde, Xxxxxxxx.xx en/of de Stichting Internet Domeinregistratie Nederland (hierna: SIDN) die de overdracht van de domeinnaam xxxxxxxxx.xx betreffen, een en ander op straffe van een dwangsom en met veroordeling van Street One in de volledige proceskosten overeenkomstig artikel 0000x Xx.
3.2. [X] voert hiertoe aan dat hij en niet Street One of een andere entiteit van de SO- groep rechthebbende op de domeinnaam xxxxxxxxx.xx is. [X] stelt dat alle betrokken partijen op de hoogte waren dat Xxxxxxxx.xx de domeinnaam slechts geregistreerd hield voor [X]. Street One, althans SO Modehandel (welke vennootschap is gelieerd aan Street One), was op de hoogte van de registratie van de domeinnaam door [X] en heeft daartegen geen bezwaar gemaakt totdat de verhouding tussen partijen verslechterde, aldus [X]. Dat Street One niettemin heeft bewerkstelligd dat de domeinnaam thans op naam van CBR geregistreerd staat, is het resultaat van onrechtmatig handelen van (onder meer) Street One jegens hem, zo stelt [X]. Zo heeft Street One welbewust niet hem, maar Xxxxxxxx.xx in de WIPO-procedure betrokken en heeft zij bovendien door een onjuiste voorstelling van zaken de WIPO-Geschillenbeslechter doen besluiten Street One houder van de domeinnaam xxxxxxxxx.xx te maken, aldus [X]. Als wederverkoper van producten van het merk STREET ONE is [X] gerechtigd de verhandeling van die kleding met gebruikmaking van het merk aan het publiek aan te kondigen, aldus [X]. [X] mag in dat kader ook de domeinnaam xxxxxxxxx.xx gebruiken om op de daaraan gekoppelde website producten van het merk STREET ONE te verkopen en heeft zodoende belang bij het houden van de domeinnaam.
3.3. [X] stelt dat in de onderhavige zaak een rechtsbetrekking bestaat tussen hemzelf en Street One, de houder van de bescheiden waarvan hij afschrift vordert. Die rechtsbetrekking vloeit volgens hem voort uit de omstandigheid dat Street One op de hoogte was van de aanspraak van [X] op de domeinnaam en Xxxxxxxx.xx mogelijk heeft aangezet tot een toerekenbare tekortkoming of onrechtmatig handelen jegens hem. [X] stelt belang te hebben bij het gevorderde afschrift omdat hij inzicht hoopt te krijgen in dat laatste, alsmede in de grondslag waarop Xxxxxxxx.xx de domeinnaam xxxxxxxxx.xx meende te kunnen overdragen. Ook hoopt hij antwoord te krijgen op de vraag of Street One kosten gemaakt in het kader van de overdracht in de onderhavige procedure als proceskosten opvoert.
3.4. Street One voert gemotiveerd verweer tegen de vorderingen van [X].
3.5. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
Bevoegdheid
4.1. De rechtbank is bevoegd kennis te nemen van de vorderingen reeds omdat de (internationale) bevoegdheid van deze rechtbank niet is bestreden.
Rechthebbende op de domeinnaam
4.2. Het betoog van [X] dat hij rechthebbende is op de domeinnaam xxxxxxxxx.xx moet worden verworpen. Zoals hierna zal worden toegelicht, kan [X] aan de (inmiddels geëindigde) POS-overeenkomsten geen (gebruiks)rechten op die domeinnaam ontlenen, integendeel. Van rechtsverwerking door Street One is geen sprake. Tot slot faalt het beroep van [X] op de in artikel 13 GMVo vervatte beperking in de uitoefening van merkrechten aangaande het gebruik van de registratie en het gebruik van de domeinnaam.
- de POS-overeenkomsten
4.3. Gelet op het hiernavolgende kan in het midden blijven of [X], zoals hij stelt en Steet One betwist, in het kader van de POS-overeenkomsten mondeling toestemming heeft gekregen van SO Modehandel om de domeinnaam te registreren en in gebruik te nemen (in de periode voordat sprake was van een geschil en Street One in september 2011 bezwaar maakte tegen het gebruik van de domeinnaam). Het bewijsaanbod dat terzake door [X] is gedaan, is derhalve niet relevant. Ook kan in het midden blijven of mondelinge toestemming voldoende is, hetgeen [X] betoogt en Street One bestrijdt onder verwijzing naar artikel I lid 2 van de POS-overeenkomsten dat schriftelijke toestemming vereist.
4.4. Tussen partijen is niet in geschil dat de POS-overeenkomsten zijn geëindigd in 2011. In artikel VII lid 2 van de POS-overeenkomsten (zie 2.4) zijn [X] en SO Modehandel overeengekomen dat bij beëindiging van de overeenkomst [X] zich ertoe verplicht het verdere gebruik van de merknaam Street One te staken. Artikel IX van de algemene voorwaarden bevat een vergelijkbare bepaling. Naar het oordeel van de rechtbank is het gebruik van de domeinnaam xxxxxxxxx.xx aan te merken als ‘gebruik van de merknaam Street One’ als bedoeld in de POS-overeenkomsten en de algemene voorwaarden. Op de website xxx.xxxxxxxxx.xx verwees [X] naar de winkels in Wijchen en Barneveld waar kleding van het merk STREET ONE werd verkocht en werd de komst van een webshop aangekondigd. De domeinnaam xxxxxxxxx.xx werd door [X] derhalve gebruikt ter onderscheiding van waren- en detailhandelsdiensten van [X]: het op de website aanbieden en wederverkopen van kleding voorzien van het merk STREET ONE.
4.5. De rechtbank verwerpt de stelling van [X] dat de domeinnaam xxxxxxxxx.xx zodanig afwijkt van het Gemeenschapswoord/beeldmerk STREET ONE (dat in artikel III lid 3 van de POS-overeenkomsten is vermeld en niet het pas nadien gedeponeerde woordmerk
STREET ONE) dat artikel VII lid 2 niet op die domeinnaam van toepassing is. De domeinnaam xxxxxxxxx.xx is gelijk aan de dominante en onderscheidende woordelementen van het Gemeenschapswoord/beeldmerk STREET ONE terwijl aan het beeldelement – dat beperkt is tot een zwart rechthoekig vlak waarin de woordelementen in witte letters worden weergegeven – geen begripsmatige betekenis toekomt en van ondergeschikt belang is.
Daarmee zijn de woordelementen bepalend voor het totaalbeeld. De domeinnaam stemt zodoende in grote mate overeen met het Gemeenschapswoord/beeldmerk STREET ONE en wordt gebruikt voor soortgelijke waren en diensten als waarvoor dit merk is ingeschreven.
4.6. Dat de toestemming die SO Modehandel of Street One [X] gegeven zou hebben voor registratie en gebruik van de domeinnaam xxxxxxxxx.xx tevens zag op voortzetting daarvan na beëindiging van de POS-overeenkomsten is door [X] niet aangevoerd.
4.7. Dat betekent dat [X] in ieder geval sinds de beëindiging van de POS- overeenkomsten geen toestemming (meer) heeft van SO Modehandel dan wel Street One voor het gebruiken van de domeinnaam en gebruik daarvan conform de POS- overeenkomsten dient te staken. In vergelijkbare zin oordeelde de rechtbank Den Haag eerder in het vonnis van 19 september 2012 (zie 2.10). [X] kan dan ook niet aan de registratie (via Xxxxxxxx.xx) en het gebruik van de domeinnaam gedurende de looptijd van de POS-overeenkomsten thans enig recht op de domeinnaam ontlenen.
- rechtsverwerking
4.8. Voor zover [X] met zijn beroep op artikel 6:89 BW heeft bedoeld te betogen dat Street One hem op grond van haar merkrechten het gebruik van de domeinnaam niet meer kan verbieden omdat Street One (of SO Modehandel) niet binnen bekwame tijd tegen dat gebruik zou hebben geprotesteerd geldt het volgende. Van enige rechtsverwerking is geen sprake. Street One heeft begin september 2011 per e-mail bezwaar gemaakt tegen de ingebruikname van de website in augustus 2011 en is nadien de geschillenprocedure tegen de houder van de domeinnaam Xxxxxxxx.xx begonnen. Of Street One al dan niet actie onderneemt tegen derden die een domeinnaam hebben geregistreerd en/of gebruiken met daarin het element ‘street one’ is voor de beoordeling van de vorderingen van [X] niet relevant.
- beperking op het merkenrecht
4.9. Ook faalt het beroep van [X] op de beperking in de uitoefening van merkrechten vervat in artikel 13 GMVo (uitputting). Als [X] al een geldig beroep op artikel 13 GMVo zou kunnen doen, heeft hij daarmee nog niet onderbouwd op welke grond die domeinnaam hem toekomt en Street One (althans de aan haar gelieerde vennootschap CBR) verplicht zou zijn die domeinnaam aan hem over te dragen. Enige onderbouwing door [X] van die stelling, anders dan hiervoor verworpen, ontbreekt.
4.10. Overigens komt [X] i.c. geen geldig beroep op de beperking van artikel 13 GMVo toe. [X] heeft aangegeven de domeinnaam xxxxxxxxx.xx wederom te willen gebruiken voor een website ter aankondiging van de verhandeling van kleding voorzien van het merk STREET ONE. Daarmee is sprake van gebruik in het economisch verkeer van een teken dat gelijk is aan het woordmerk STREET ONE voor dezelfde waren en diensten als bedoeld in artikel 9 lid 1 aanhef en sub a GMVo waartegen Street One zich in beginsel kan verzetten.
Gebruik van de domeinnaam xxxxxxxxx.xx voor een dergelijke website zou bij het relevante publiek de indruk kunnen wekken dat er een bijzondere (commerciële) band bestaat tussen merkhouder Street One en [X] die er niet is. Dit geldt temeer nu [X] voorheen in de hoedanigheid van franchisenemer die domeinnaam ook al gebruikte voor een dergelijke website. Een disclaimer op de website zou aan die indruk onvoldoende afdoen. Naar het oordeel van de rechtbank zou Street One zodoende een gegronde reden hebben als bedoeld in artikel 13 lid 2 GMVo om zich te verzetten tegen gebruik van haar woordmerk door [X] in de domeinnaam xxxxxxxxx.xx.
- tussenconclusie
4.11. Gelet op het voorgaande verwerpt de rechtbank de stelling dat [X] rechthebbende is op de domeinnaam xxxxxxxxx.xx. De vorderingen die strekken tot vernietiging van de uitspraak van de WIPO-Geschillenbeslechter, het verkrijgen van een verklaring voor recht en overdracht van de domeinnaam xxxxxxxxx.xx worden reeds op die grond afgewezen.
Afschrift / inzage in de (vaststellings)overeenkomst
4.12. De rechtbank stelt voorop dat een op artikel 843a Rv gebaseerde vordering slechts kan worden toegewezen als a) eiser bij inzage, afschrift of uittreksel een rechtmatig belang heeft, b) het bepaalde bescheiden betreft en c) deze bescheiden een rechtsbetrekking tussen eiser en de houder van de bescheiden betreffen. Bij betwisting door de houder van de bescheiden is het aan verzoeker om te motiveren en zo nodig te bewijzen dat aan deze (cumulatieve) eisen is voldaan.
4.13. De rechtbank wijst ook de vordering tot het verkrijgen van een afschrift van een door Street One en Xxxxxxxx.xx gesloten (vaststellings)overeenkomst betreffende de domeinnaam xxxxxxxxx.xx (en eventuele andere overeenkomsten) af. Nu de rechtbank hiervoor heeft vastgesteld dat [X] niet de rechthebbende is op de domeinnaam xxxxxxxxx.xx ontbreekt het op grond van artikel 843a Rv vereiste rechtmatige belang aan de zijde van [X] voor inzage in genoemde overeenkomsten.
4.14. Hetgeen partijen overigens nog hebben aangevoerd, behoeft gelet op het voorgaande geen nadere bespreking.
Proceskosten
4.15. [X] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. Street One maakt op grond van artikel 0000x Xx aanspraak op vergoeding van de redelijke en evenredige proceskosten en heeft specificaties van haar kosten ten bedrage van
€ 69.164,88 en € 17.981,50 in het geding gebracht.
4.16. Partijen zijn kennelijk van oordeel dat artikel 0000x Xx van toepassing is. De rechtbank ziet geen aanleiding daar anders over te denken nu de zaak in de kern gaat over het verweer van [X] tegen handhavend optreden door merkhouder Street One. [X] heeft bezwaar gemaakt tegen de hoogte van deze kosten, stellende dat die kosten niet redelijk en evenredig zijn. [X] wijst daarbij op de Indicatietarieven in IE-zaken, op zijn eigen kosten, die aanmerkelijk lager zijn, op de volgens hem buitensporige uurtarieven van de raadslieden van Street One en op het feit dat ten onrechte ook kosten met betrekking tot de procedure bij
het WIPO, een klachtprocedure bij de deken en het geschil met Xxxxxxxx.xx zijn opgevoerd. Voorts stelt hij dat sommige kostenposten van Street One onjuist zijn, omdat de daaraan ten grondslag liggende handelingen niet, althans niet in overeenstemming met de specificatie, kunnen zijn verricht. Street One heeft onvoldoende gemotiveerd waarom de door haar gevorderde kosten in het licht van de daartegen geuite bezwaren in dit geval redelijk en evenredig zijn. De rechtbank ziet daarin aanleiding om aansluiting te zoeken bij de Indicatietarieven in IE-zaken. De zaak is naar het oordeel van de rechtbank aan te merken als een overige zaak zonder repliek en dupliek, waarvoor een bedrag van € 20.000,- aan salaris advocaat als redelijk en evenredig geldt. Dit komt op het volgende neer: € 20.000,- aan advocaatkosten, te vermeerderen met € 124,64 aan verschotten en € 589,- aan griffierecht, derhalve een bedrag van in totaal € 20.713,64.
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen af;
5.2. veroordeelt [X] in de proceskosten, aan de zijde van Street One tot op heden begroot op € 20.713,64.
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.P.M. Loos en in het openbaar uitgesproken op 2 september 2015.