STAATSCOURANT
XXXXXXXXXXXXX
Xx. 0000
2 februari
2010
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
Huisarts in dienst bij een huisarts 2010 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van
28 januari 2010 tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Huisarts in dienst bij een huisarts
XXX Xx. 00000
Xx Xxxxxxxx van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Gelezen het verzoek van de Landelijke Huisartsen Vereniging mede namens de overige partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;
Partij(en) te ener zijde: Landelijke Huisartsen Vereniging;
Partij(en) te anderer zijde: Landelijke Vereniging van Artsen in Dienstverband.
Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;
Besluit:
Dictum I
Verklaart algemeen verbindend de navolgende bepalingen van bovengenoemde collectieve arbeids- overeenkomst, zulks met inachtneming van hetgeen in de dicta II, III en IV is bepaald:
Begripsbepalingen
1 De werkgever: De natuurlijke perso(o)n(en) en/of rechtspersoon, zoals een maatschap of BV, met als hoofdactiviteit complete huisartsenzorg die met de huisarts een arbeidsovereenkomst aangaat.
2 De werknemer: De huisarts die een arbeidsovereenkomst is aangegaan met de werkgever, uitgezonderd de Hidha die per 1 april 2005 bij invoering van de Xxx Xxxxx in het kader van de overgangsregeling onvoorwaardelijk heeft gekozen voor de hem/haar geldende primaire en secun- daire arbeidsvoorwaarden, zoals deze zijn overeengekomen voor de totstandkoming van die Xxx Xxxxx en zijn vastgelegd in de arbeidsovereenkomst tussen de Hidha en de huisarts praktijkhouder. 3 4 Arbeidsovereenkomst: De overeenkomst als bedoeld in artikel 7:610 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
5 Professioneel statuut: Het in de bijlage opgenomen professioneel statuut voor de huisarts in dienstverband dat onverbrekelijk met de arbeidsovereenkomst is verbonden en waarin de verantwoor- delijkheden met betrekking tot de patiëntenzorg tussen werkgever en werknemer nader zijn geregeld. 6 Salaris: Onder salaris wordt verstaan het tussen werkgever en werknemer overeengekomen
bruto-maandsalaris, exclusief vakantietoeslag, eenmalige uitkering(en), vergoedingen voor diensten, overwerk, toeslagen en (kosten)vergoedingen als tegemoetkoming ziektekosten, spaarloonregelingen en vergoeding(en) variabele kosten per maand of jaar.
7 Jaarsalaris: Onder jaarsalaris wordt verstaan twaalf keer het bruto maandsalaris.
8 Uursalaris: Onder uursalaris wordt verstaan 1/173 deel van het bruto salaris bij een 40-urige werkweek.
10 Overwerk: Onder overwerk wordt verstaan arbeid die in opdracht van de werkgever incidenteel wordt verricht boven de overeengekomen arbeidsduur en die valt buiten de werktijden die tussen werkgever en werknemer zijn vastgesteld. Arbeid verricht tijdens diensten wordt niet als overwerk beschouwd.
11 Feestdagen: Nieuwjaarsdag, Eerste en Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Eerste en Tweede Pinksterdag, Eerste en Tweede Kerstdag en als zodanig door de overheid erkende nationale feest- en
gedenkdagen, waaronder Koninginnedag en eens per 5 jaar bevrijdingsdag. Desgewenst kan de werknemer feest- en gedenkdagen inwisselen voor de voor zijn levensovertuiging geldende feest- en gedenkdagen.
12 HDS: Een rechtspersoonlijkheid bezittende organisatie, die tot doel heeft het leveren van huisart- senzorg tijdens avond-, nacht- en weekenduren en die een medewerkers overeenkomst heeft gesloten met een zorgverzekeraar.
13 Diensten
a HuisartsenDienstenStructuur (HDS): Het deelnemen aan de avond-, nacht- en weekenddiensten en achterwachtdiensten, zoals deze zijn gebruikelijk zijn in de HDS.
b Bereikbaarheidsdienst: Het deelnemen aan avond-, nacht- en weekenddiensten, zoals deze gebruikelijk buiten de HDS-structuur.
HOOFDSTUK 1 WERKINGSSFEER
Deze CAO is van toepassing op werkgever en werknemer als hiervoor omschreven Van de bepalingen van deze CAO kan in voor de werknemer gunstige zin worden afgeweken.
HOOFDSTUK 2 DE ARBEIDSOVEREENKOMST
a De arbeidsovereenkomst wordt schriftelijk in tweevoud aangegaan onder de voorwaarden als in deze CAO staan omschreven en wordt in tweevoud volgens het in de bijlage opgenomen model opgemaakt.
b Werkgever en werknemer ondertekenen de arbeidsovereenkomst en de werkgever draagt er zorg voor dat beide partijen binnen twee weken na het sluiten van de arbeidsovereenkomst een door beide partijen ondertekend exemplaar ontvangen van de arbeidsovereenkomst, alsook van eventuele wijzigingen daarin.
c Werknemer draagt er zorg voor dat de werkgever in het bezit komt van een afschrift van een identiteitsbewijs van werknemer.
HOOFDSTUK 3 DUUR VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST EN PROEFTIJD
a. De arbeidsovereenkomst wordt in beginsel aangegaan voor onbepaalde tijd.
b. In het geval de arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor bepaalde tijd zal de reden en de duur daarvan in de arbeidsovereenkomst worden vermeld.
c. Indien partijen zulks wensen kan een proeftijd worden overeengekomen. De proeftijd dient schriftelijk te worden overeengekomen en bedraagt:
– maximaal twee maanden bij een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd;
– maximaal één maand bij een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, indien de overeenkomst is aangegaan voor twee jaar of korter.
HOOFDSTUK 4 WEDERZIJDSE VERPLICHTINGEN VAN DE WERKGEVER EN WERKNEMER
a De werknemer is verplicht de overeengekomen werkzaamheden naar beste vermogen te verrich- ten, zich als goed werknemer te gedragen en zich, onder behoud van de professionele autonomie, zoals deze is vastgelegd in het professioneel statuut, te houden aan de (organisatorische) aanwijzingen van de werkgever.
b Werknemer is gehouden naar vermogen bij te dragen aan een efficiënte bedrijfsvoering. Werkne- mer is verplicht de in verband daarmee door werkgever te geven aanwijzingen op te volgen, tenzij dit in strijd zou zijn met de inhoud en de strekking van het professioneel statuut en/of met de belangen van de patiënten.
c Werknemer is verplicht de goederen, welke door werkgever aan zijn zorg zijn toevertrouwd, zorgvuldig te beheren.
d Werkgever is verplicht al datgene te doen of na te laten wat een goed werkgever in gelijke omstandigheden behoort te doen of na te laten en dient de werknemer in staat te stellen de overeengekomen werkzaamheden naar beste vermogen te verrichten.
e Werkgever verschaft werknemer, indien nodig en binnen de grenzen van het economisch mogelijke, zowel de nodige ruimte tot onderzoek, observatie en behandeling als faciliteiten zoals praktijkinstrumentarium en personeel.
HOOFDSTUK 5 VERHUISPLICHT
a Werkgever kan werknemer verplichten zich te vestigen binnen het gebied waar de werkgever huisartsenzorg verleent, indien in het kader van de (bereikbaarheids) diensten de werknemer binnen de voor de beroepsgroep geldende aanrijtijd huisartsenzorg moet kunnen verlenen. Indien de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt gesloten met een duur van minder dan twee jaar kan werknemer niet worden verplicht te verhuizen. Bij de door werknemer gedurende deze
periode te verrichten (bereikbaarheids) diensten is werkgever gehouden voor rekening van de werkgever voor een adequate huisvesting zorg te dragen.
b Indien de werkgever de werknemer overeenkomstig lid a verplicht te verhuizen of werknemer zich bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst vestigt in het praktijkgebied, heeft de werknemer overeenkomstig hoofdstuk 21 recht op een verhuiskostenvergoeding.
HOOFDSTUK 6 VERHINDERING
a Indien de werknemer verhinderd is de werkzaamheden te verrichten zal werknemer de werkgever hiervan ten spoedigste mededeling doen.
b Indien de werknemer in strijd met zijn verplichtingen opzettelijk nalaat zijn werkzaamheden te verrichten is de werkgever de werknemer over die periode geen salaris verschuldigd.
HOOFDSTUK 7 MEDISCH ONDERZOEK
Werknemer is verplicht zich, op kosten van de werkgever, te onderwerpen aan een door de werkgever met redenen omkleed noodzakelijk geacht medisch onderzoek, indien het een onderzoek betreft met een preventieve werking ten opzichte van de zorg die in de praktijk wordt verleend. Dit geldt eveneens voor de uitoefening van de functie noodzakelijke vaccinaties.
HOOFDSTUK 8 DE ARBEIDSDUUR
De arbeidsduur van de werknemer wordt in overleg met de werkgever vastgesteld. De arbeidsduur bij een volledige werkweek bedraagt gemiddeld 40 uur, exclusief overwerk en diensten, gemeten over een periode van 13 weken.
HOOFDSTUK 9 WERKTIJDEN
a In overleg met de werknemer wordt de indeling van de werktijden overeengekomen, met dien verstande dat de werktijden liggen binnen het dagvenster van 08.00 uur tot 18.00 uur.
b Indien het voor de uitvoering van de werkzaamheden noodzakelijk is, kan de werkgever in overleg met de werknemer tijdelijk andere werktijden vaststellen.
HOOFDSTUK 10 UITBETALING SALARIS
a Het salaris wordt gebaseerd op het gemiddeld aantal overeengekomen uren per week. Werknemer dient uiterlijk vóór het einde van de kalendermaand de beschikking te hebben over het salaris over die maand.
b Vergoedingen, voortvloeiende uit het verrichten van diensten en overwerk, als overeengekomen dienen uiterlijk aan het einde van de maand, volgend op die waarin de aanspraken zijn ontstaan, te worden uitbetaald.
HOOFDSTUK 11 OVERWERK
a De werkgever kan in incidentele gevallen aan de werknemer opdracht geven overwerk te verrichten.
b Werknemer is verantwoordelijk voor het bijhouden en het registreren van het overwerk op een daarvoor door de werkgever aan te geven wijze. Per periode van 13 weken wordt door de werknemer aan de werkgever een overzicht van het overwerk verstrekt. De werkgever ondertekent het door de werknemer aangeleverde overzicht.
c Indien de arbeidsduur en vastgestelde werktijden, niet zijnde diensten, gedurende een periode van 26 weken structureel met meer dan 10% wordt overschreden, zal op verzoek van de werknemer die een parttime dienstverband heeft de omvang van het dienstverband worden uitgebreid.
HOOFDSTUK 12 VERGOEDING VOOR OVERWERK
a Overwerk, gedurende een periode van een half uur of korter, aansluitend op de voor de werknemer vastgestelde werktijd, komt niet voor vergoeding in aanmerking.
b Indien de overeengekomen arbeidsduur en vastgestelde werktijden, niet zijnde diensten, gemeten over een periode van 13 weken, met 10% of meer is overschreden heeft de werknemer recht op een overwerkvergoeding.
c De overwerkvergoeding vindt plaats in overleg tussen de werknemer en de werkgever in de vorm van een compensatie in tijd of in geld. De overwerkvergoeding in tijd of in geld bedraagt per uur 125% van het uursalaris. Compensatie in tijd vindt plaats binnen de voor de werknemer geldende werktijden. De compensatie in tijd dient uiterlijk plaats te vinden in de 26 weken volgend op de in lid b genoemde periode.
d Vergoeding van overwerk of compensatie in tijd wordt gegeven indien werknemer opdracht tot overwerk heeft gekregen, dan wel redelijkerwijs mocht aannemen dat hij opdracht tot overwerk zou hebben gekregen. In het laatste geval stelt de werkgever achteraf de noodzaak tot overwerk vast.
HOOFDSTUK 13 DIENSTEN
a De werkgever kan de werknemer opdragen bereikbaarheidsdienst te doen.
b De werkgever kan de werknemer opdragen deel te nemen aan avond-, nacht- en weekenddiensten. c In principe worden de diensten in overleg gelijkelijk tussen werkgever en werknemer verdeeld, met dien verstande dat bij een deeltijdaanstelling de werknemer naar evenredigheid deelneemt in de
diensten.
d Tenzij tussen werkgever en werknemer een andere regeling wordt overeengekomen gaat de bereikbaarheidsdienst in een niet huisartsendienstenstructuur in beginsel in om 18.00 uur en eindigt om 8.00 uur de volgende ochtend. Een bereikbaarheidsdienst op zaterdag en zondag telt voor 2 diensten, van 08.00 uur tot 18.00 uur en 18.00 uur tot 08.00 uur de volgende ochtend.
e Tenzij binnen de huisartsendienstenstructuur (HDS) een afwijkende regeling geldt, gaat een avonddienst in de HDS in beginsel in om 18.00 uur en eindigt om 24.00 uur, de nachtdienst gaat in beginsel in om 24.00 uur en eindigt om 08.00 uur. De weekenddiensten worden uitgevoerd in drie blokken van 8 uur per etmaal.
HOOFDSTUK 14 VERGOEDING DIENSTEN IN NIET HUISARTSENDIENSTENSTRUCTUUR
a Werknemer heeft recht op een toeslag voor het verrichten van bereikbaarheidsdiensten en de daarbinnen verrichte werkzaamheden ten bedrage van:
– 5% van het maandsalaris indien 1 bereikbaarheidsdienst per maand wordt verricht;
– 7,5% van het maandsalaris indien minimaal 2 bereikbaarheidsdiensten per maand, maar minder dan 4 bereikbaarheidsdiensten per maand worden verricht;
– 10% van het maandsalaris indien 4 of meer bereikbaarheidsdiensten per maand worden verricht.
b Indien en voor zover tijdens een bereikbaarheidsdienst de feitelijke arbeid meer bedraagt dan 2,5 uur, worden deze meeruren beschouwd als overwerk en vergoed overeenkomstig hoofdstuk 12 onder c en d.
c Voor de berekening van de toelage voor de bereikbaarheidsdienst wordt bij degene die een deeltijdaanstelling heeft, uitgegaan van het salaris op fulltime basis.
HOOFDSTUK 15 VERGOEDING DIENSTEN IN HUISARTSENDIENSTENSTRUCTUUR
a Voor het deelnemen aan de avond-, nacht- en weekenddiensten in de HDS heeft de werknemer recht op een vergoeding van € 39,50 bruto per uur. Indien de avonddienst in de HDS ingaat om
17.00 uur, zal het uur tussen 17.00 en 18.00 uur conform de HDS-vergoeding worden vergoed, tenzij in de individuele arbeidsovereenkomst van de werknemer is overeengekomen dat de reguliere werktijd van de werknemer eindigt om 18.00 uur.
b Voor de achterwachtdiensten ontvangt de werknemer een vergoeding van € 5,– bruto per uur. Op deze vergoeding voor de achterwachtdiensten heeft de werknemer aanspraak naast het uursalaris voor de eventueel daadwerkelijk gewerkte uren.
c Indien werknemer in HDS verband in een nachtdienst heeft gewerkt en direct aansluitend is ingeroosterd voor een dagdienst, heeft de werknemer recht op een rusttijd van minimaal 4 uur tussen betreffende nachtdienst en bedoelde dagdienst in. Deze rusttijd kan niet worden ingezet op een ander tijdstip dan tussen genoemde nachtdienst en dagdienst. De rusttijd is niet om te zetten in vrije tijd of salaris.
HOOFDSTUK 16 SALARISTABEL, INDELING, SALARISMUTATIE EN LEVENSLOOP
a Werknemer heeft uit hoofde van de arbeidsovereenkomst recht op een salaris overeenkomstig bijlage 1 van deze CAO.
b Het salaris bij indiensttreding wordt vastgelegd in de arbeidsovereenkomst.
c De werknemer wordt ingeschaald in trede 1, tenzij ervaring of bijzondere omstandigheden aanleiding geven om een hogere trede vast te stellen. Voor het meetellen van ervaring geldt, dat de werknemer voor elk jaar inschrijving in het HVRC register van de KNMG in een hogere periodiek wordt ingeschaald.
d Werknemers, die reeds in dienst zijn hebben per eerstekomende periodiek datum eenmalig de keuze om de salarisafspraken, die met werkgever zijn overeengekomen, te handhaven, dan wel toepassing van het nieuwe loongebouw te kiezen met als ingangsdatum de voor de werknemer geldende periodiekdatum. Voor de Hidha, die kiest voor handhaving van de eerder gemaakte salarisafspraken is bij – goed functioneren – altijd het maximum van de salarisschaal bereikbaar.
Indien de werknemer kiest voor toepassing van het nieuwe loongebouw, vindt inschaling per periodiekdatum plaats in het naast hoger gelegen bedrag.
e Xxxxxxxxx heeft werknemer, bij goed functioneren, vervolgens recht op een verhoging van het salaris, volgens het in bijlage 1 opgenomen loongebouw.
f De werkgever biedt de werknemer de mogelijkheid deel te nemen aan een levensloopregeling. Met ingang van 1 mei 2008 wordt 0,4% in het salaris geacht te zijn begrepen ten behoeve van de levensloop.
HOOFDSTUK 17 VAKANTIETOESLAG
a Werknemer heeft recht op een vakantietoeslag van 8% van het jaarsalaris. De vakantietoeslag wordt eenmaal per jaar, in de maand mei, uitbetaald over een periode van twaalf maanden, aanvangende met de maand juni van het voorgaande jaar.
b Bij een opbouw over een kortere periode wordt de vakantietoeslag over die kortere periode berekend.
HOOFDSTUK 18 BUDGET EN VARIABELE VERGOEDING(EN) PERSOONLIJKE KOSTEN EN TERUGBETALING STUDIEKOSTEN
Xxxxxxxxx heeft recht op de volgende vergoedingen:
a Reis- en verblijfkosten:
– Werknemer ontvangt voor het woon-werkverkeer een vergoeding van € 0,19 netto per gereden kilometer.
– Werknemer ontvangt voor reiskosten terzake van praktijkkilometers een vergoeding van € 0,29 per gereden kilometer. Vanaf 1 september 2008 bedraagt de vergoeding voor praktijkkilometers
€ 0,36 bruto per gereden kilometer waarvan € 0,19 netto. Onder praktijkkilometers worden ook begrepen de noodzakelijke reiskosten in het kader van avond-, nacht- en weekenddiensten alsmede de achterwacht.
– Werknemer ontvangt een vergoeding voor verblijfkosten conform de werkelijk gemaakte kosten.
b Daarnaast wordt aan de werknemer een maximum budget toegekend ten behoeve van alle werkelijk gemaakte persoonlijke kosten in het kader van de functie-uitoefening. Het bedrag van het budget bedraagt € 3.665,– per jaar.
Per 1 januari 2009 heeft iedere werknemer, ongeacht de omvang van het dienstverband recht op een budget van € 2.000,– per jaar ten behoeve van alle werkelijk gemaakte persoonlijke kosten in het kader van de functie-uitoefening. Daarnaast kan de werknemer naar rato van het dienstverband aanspraak maken op een bedrag van maximaal € 1.750,– per jaar. Voor het vaststellen van de omvang van het dienstverband geldt de afrondingsregel, waarbij decimaal 0 tot 5 afgerond wordt naar 5%, en vanaf decimaal 5 afgerond wordt naar 10%.
In het geval waarbij toekenning van het budget op bovengenoemde wijze bij meerdere dienstverban- den vallend onder de werkingssfeer van deze CAO zou leiden tot toekenning van een hoger budget dan het gestelde maximum, dan mogen betrokken werkgevers het maximum budget met elkaar verrekenen zodanig dat geen van de werkgevers een hoger budget hoeft toe te kennen dan dat zij op grond van de bovengenoemde rekenwijze dienen toe te kennen.
De vergoedingen van de werkelijke kosten worden verstrekt op declaratiebasis. Onder de werkelijke persoonlijke kosten worden in ieder geval begrepen:
– De kosten die voortvloeien uit de verplichte herregistratie in het kader van de wet BIG.
– De kosten die verband houdende met bij- en nascholing ten behoeve van de herregistratie als voorgeschreven door de wetenschappelijke vereniging, alsmede (binnen- en buitenlands) congres, cursus en symposiabezoek in het kader van de accreditatie.
– Individuele vakliteratuur voor de uitoefening van de functie.
– Communicatiemiddelen, waaronder telefoonkosten en kosten voor de mobiele telefoon e.d.
c Indien in enig jaar het toegekende budget niet volledig wordt gedeclareerd, kan het restant worden gereserveerd, teneinde in een volgend jaar de mogelijkheid te hebben een betere invulling te geven aan de accreditatie dan wel bij- en nascholing.
d Bij volledige arbeidsongeschiktheid in de zin van de WIA heeft de huisarts geen aanspraak meer op de variabele vergoeding(en) persoonlijke kosten en komt het budget te vervallen. De huisarts heeft eveneens geen aanspraak op de variabele vergoeding(en) persoonlijke kosten dan wel het budget, indien voor het verstrijken van de 52 weken voorafgaande aan de volledige arbeidsonge- schiktheid in de zin van de WIA, volledige arbeidsongeschiktheid blijkt, behoudens voor zover de persoonlijke kosten in redelijkheid reeds zijn of (nog) zullen worden gemaakt.
e Het budget wordt jaarlijks toegekend en wordt jaarlijks per 1 januari aangepast ingevolge de door het CTG vastgestelde beleidsregel ‘de aanpassingssystematiek van het praktijkkostenbestanddeel in de maximumtarieven voor alle Kamer-V-beroepsgroepen’.Vanaf 1 januari 2009 zal evenwel
aanpassing geschieden door toepassing van het CBS Consumentenprijsindexcijfer (CPI) over de referteperiode oktober/oktober van het voorgaande jaar. Over de in lid b genoemde bedragen vindt de eerstvolgende aanpassing plaats per 1 januari 2009.
f De in lid e bedoelde aanpassing geschiedt over de in lid b genoemde bedragen.
g Indien de werkgever – naast de toekenning van het budget persoonlijke kosten als bedoeld in lid b
– een tegemoetkoming in de kosten verstrekt voor het volgen van scholing of opleiding ten behoeve van de persoonlijke ontwikkeling van de werknemer of ter verkrijging van specifieke vaardigheden, kunnen werkgever en werknemer schriftelijk overeenkomen, dat de werkgever het recht heeft de door werkgever (deels) betaalde scholingskosten terug te vorderen. Voorwaarde voor terugvordering is, dat sprake is van de situatie, dat aan de werknemer op eigen verzoek ontslag wordt verleend of dat de werknemer wegens dringende reden wordt ontslagen en dit ontslag valt binnen de termijn van twee jaar sedert de datum, waarop de scholing is voltooid.
h Indien het ontslag op eigen verzoek of het ontslag wegens een dringende reden plaatsvindt binnen de termijn van twee jaar sedert de datum waarop de scholing is voltooid, geldt voor elke maand dat het dienstverband sedert de datum van het voltooien van de scholing korter dan 24 maanden heeft geduurd, dat de werknemer 1/24 deel van de door werkgever betaalde kosten terugbetaalt.
i Tevens kunnen werkgever en werknemer schriftelijk overeenkomen, dat indien de werkgever – naast de toekenning van het budget persoonlijke kosten als bedoeld in lid b – een tegemoetkoming in de kosten verstrekt voor het volgen van scholing of opleiding ten behoeve van de persoonlijke ontwikkeling van de werknemer of ter verkrijging van specifieke vaardigheden, dat de werkgever het recht heeft de door de werkgever (deels) betaalde scholingskosten terug te vorderen, indien de werknemer de studie niet met goed gevolg heeft afgerond op grond van omstandigheden, die aan de werknemer te wijten zijn. In dat geval heeft de werkgever het recht maximaal het bedrag dat aan de werknemer is uitbetaald in het tijdvak van twee jaar, voorafgaand aan de afronding van de studie terug te vorderen.
j In de gevallen, bedoeld onder g t/m i van dit artikel maakt werkgever gebruik van de in bijlage 4 van de CAO opgenomen model studieovereenkomst.
HOOFDSTUK 19 ZIEKTEKOSTEN
Per 1 januari 2007 ontvangt werknemer een werkgeversbijdrage voor de ziektekostenverzekering van
€ 15,– per maand.
Indien de werknemer arbeidsovereenkomsten heeft bij meerdere werkgevers vallend onder de werkingssfeer van deze CAO, dan wordt de bovengenoemde werkgeversbijdrage naar rato verdeeld over de verschillende werkgevers. Als verdeelsleutel wordt hierbij gehanteerd het aantal contracturen per werkgever ten opzichte van het totale aantal contracturen bij de diverse werkgevers.
Deze bijdrage zal jaarlijks worden geïndexeerd conform de door het CTG vastgestelde beleidsregel ‘de aanpassingsystematiek van het praktijkkostenbestanddeel in de maximumtarieven voor alle Kamer-V- beroepsgroepen’.
Vanaf 1 januari 2009 zal evenwel aanpassing geschieden door toepassing van het CBS Consumenten- prijsindexcijfer (CPI) over de referteperiode oktober/oktober van het voorgaande jaar.
HOOFDSTUK 20 SPAARLOONREGELING
Werkgever stelt werknemer in de gelegenheid deel te nemen aan een spaarloonregeling als bedoeld in de wet van 1 november 1993 betreffende winstdelings- en spaarregelingen voor werknemers.
HOOFDSTUK 21 VERHUISKOSTENVERGOEDING
Indien werknemer verplicht wordt te verhuizen ingevolge hoofdstuk 5 wordt door werkgever aan werknemer een verhuiskostenvergoeding verleend overeenkomstig de volgende regeling:
a vergoeding van de kosten van openbaar vervoer voor de werknemer en zijn/haar gezinsleden en vervoer van bagage en inboedel naar de nieuwe woning, de kosten van het in- en uitpakken daaronder begrepen maximaal op basis van de door de werkgever geaccordeerde offerte van een Erkende Verhuizer;
b vergoeding van de overige uit de verhuizing voortvloeiende en aangetoonde (herinrichting) kosten;
c vergoeding van de huurkosten van de oude huurwoning dan wel rentelast van de oude koopwo- ning tot een maximum van twee maanden, indien tegelijkertijd reeds de huur dan wel rentelast voor de nieuwe woning moet worden betaald;
d De onder leden a, b en c omschreven vergoedingen bestaat uit een vergoeding tot een maximum van 10% van het jaarsalaris van de werknemer op het moment van de verhuizing;
e De onder lid a omschreven vergoeding zal moeten worden terugbetaald indien de arbeidsovereen- komst op verzoek van werknemer of ten gevolge van dringende, door werknemer veroorzaakte en hem verwijtbare redenen binnen twee jaar na de verhuizing wordt beëindigd;
f de terugbetaling als bedoeld onder lid e vindt niet plaats in het geval de arbeidsovereenkomst op
verzoek van werknemer op medische gronden wordt beëindigd en deze beëindiging ook naar het oordeel van werkgever op die gronden geboden is;
g de terugbetaling wordt verminderd met 1/24-ste deel voor elke volle maand dat het dienstverband tussen werkgever en werknemer na de dag van de verhuizing heeft voortgeduurd.
HOOFDSTUK 22 VAKANTIE, BIJZONDER VERLOF EN FEESTDAGEN
a De werknemer heeft per kalenderjaar, met behoud van salaris, recht op 200 vakantie-uren. Met ingang van 1 januari 2009 zal dit aantal 208 vakantie-uren per jaar bedragen en met ingang van 1 januari 2010 224 vakantie-uren per jaar. Bij indiensttreding in de loop van het jaar heeft de werknemer recht op een evenredig deel van het in dit lid genoemde aantal vakantiedagen. Voor parttimers worden de vakantie-uren naar evenredigheid berekend.
b Op grond van artikel 7:640 lid 2 BW kan op verzoek van werknemer het opgebouwde vakantiever- lof worden uitbetaald voor zover de aanspraak het in artikel 7:634 BW bedoelde minimum te boven gaat.
c Werknemer heeft recht op leeftijdsverlofuren overeenkomstig onderstaande tabel. Deze leeftijds- verlofuren kunnen in overleg tussen werknemer en werkgever ook worden ingezet voor aanpas- sing van de werk- en rusttijden.
– 50 tot en met 54 jaar 16 uren
– 55 tot en met 59 jaar 64 uren
– 60 tot en met 64 jaar 80 uren
d De werknemer heeft, met behoud van salaris, recht op verlof op feestdagen, voor zover deze niet op een zaterdag of zondag vallen.
e Werknemer heeft, met behoud van salaris, recht op bij-/nascholingsverlof van 40 uren per kalenderjaar. Indien de bij-/nascholing door een parttimer wordt gevolgd met een dienstverband van minder dan gemiddeld 24 uur per week,wordt het recht op bij-/nascholingsverlof naar rato van het aantal individueel overeengekomen arbeidsuren gedeeld door de arbeidsduur bij een volledige werkweek.
f Werknemer heeft recht op verlof met behoud van salaris in verband met bijzondere gebeurtenis- sen. De werkgever stelt de werknemer in de gelegenheid om aan de hierna genoemde gebeurte- nissen gedurende de bij die gebeurtenis vermelde periode deel te nemen.
1 Verhuizing van de werknemer: 2 dagen.
2 Ondertrouw van de werknemer: 1 dag.
3 Huwelijk van dan wel een andere wijze van een samenlevingsverband aangaan door de werknemer, bij notariële akte dan wel gemeentelijke of kerkelijke registratie: 3 dagen.
4 Huwelijk of registratie van partnerschap van bloed- en aanverwanten in de eerste en tweede graad van de werknemer: 1 dag.
5 25- en 40-jarig huwelijksjubileum van werknemer: 1 dag.
6 25-, 40-, 50-, 60-jarig huwelijksjubileum van ouders, stief- en schoonouders, kinderen, stief- en schoonkinderen: 1 dag.
Het opnemen van dit verlof dient te worden afgestemd met de werkgever en kan slechts worden opgenomen op dagen welke betrekking hebben op de gebeurtenis.
g Werkgever kan aan de werknemer betaald of onbetaald verlof verlenen.
HOOFDSTUK 23 ARBEID EN ZORG
Algemeen
Voorzover in dit hoofdstuk niet anders is bepaald, gelden de bepalingen van de Wet Arbeid en Zorg. De belangrijkste bepalingen van de wet zijn in dit hoofdstuk verwerkt.
Calamiteitenverlof
a De werknemer heeft recht op verlof met behoud van salaris voor een korte, naar billijkheid te bepalen tijd, wanneer werknemer de werkzaamheden niet kan verrichten wegens zeer bijzondere persoonlijke omstandigheden, waaronder in ieder geval:
1. In geval van calamiteiten de eerste noodzakelijke voorzieningen te treffen.
2. Ziekte van de echtgeno(o)t(e), de geregistreerd partner of persoon met wie de werknemer ongehuwd samenwoont, kinderen, pleeg-, stief- en schoonkinderen, ouders, stief- en schoonouders.
b De werknemer meldt zo mogelijk vooraf aan de werkgever dat hij het calamiteitenverlof opneemt onder opgave van redenen; indien dit niet mogelijk is dan zo spoedig mogelijk daarna. De werkgever kan achteraf van de werknemer verlangen dat hij aannemelijk maakt dat hij zijn arbeid niet heeft kunnen verrichten wegens de genoemde redenen.
Kortverzuimverlof
a De werknemer heeft recht op verlof met behoud van salaris ingeval van een door de wet of overheid, zonder geldelijke vergoeding opgelegde verplichting, waarvan de vervulling niet in vrije tijd kan plaatsvinden.
b De werknemer heeft recht op verlof met behoud van salaris ingeval van de uitoefening van het actief kiesrecht, waarvan de vervulling niet in vrije tijd kan plaatsvinden.
c De werknemer heeft recht op verlof met behoud van salaris bij de bevalling van de echtgenote, de geregistreerd partner of persoon met wie de werknemer ongehuwd samenwoont, gedurende 2 dagen.
d De werknemer heeft recht op verlof met behoud van salaris ingeval van overlijden en de lijkbezor- ging van een van de huisgenoten of een van de bloed- en aanverwanten in de rechte lijn en in de tweede graad van de zijlijn, gedurende 2 dagen en ingeval werknemer belast is met de begrafenis of crematie, ten hoogste 4 dagen.
e De werknemer meldt vooraf aan de werkgever dat hij het kortverzuimverlof opneemt onder opgave van redenen.
f Dagen of gedeelten van dagen waarop de werknemer zijn arbeid niet verricht wegens het verlof bedoeld onder calamiteitenverlof en kortverzuimverlof kunnen slechts indien in een voorkomend geval de werknemer ermee instemt worden aangemerkt als vakantie, met dien verstande dat de werknemer ten minste recht houdt op het wettelijk minimum aan vakantie-aanspraken.
Zorgverlof (kortdurend)
a De werknemer heeft gedurende een periode van 12 achtereenvolgende maanden recht op verlof met behoud van salaris tot ten hoogste 2 maal de arbeidsduur per week ingeval van door de werknemer te verlenen noodzakelijke verzorging in verband met ziekte van; de echtgenoot, de geregistreerd partner of persoon met wie de werknemer ongehuwd samenwoont, kinderen, xxxxx, stief- en schoonkinderen, ouders, stief- en schoonouders.
b De werknemer meldt vooraf aan de werkgever dat hij het bedoelde (kortdurend)zorgverlof opneemt onder opgave van de reden. Bij die melding geeft de werknemer ook de omvang, de wijze van opneming en de vermoedelijke duur van het verlof aan.
c Het verlof gaat in op het tijdstip waarop de werknemer het opnemen ervan meldt aan de werkge- ver. Het verlof vangt niet aan of eindigt in ieder geval zodra de werkgever aan de werknemer kenbaar maakt dat hij tegen het opnemen van het verlof onderscheidenlijk de voortzetting daarvan een zodanig zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang heeft, dat het belang van de werknemer daarvoor naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken.
d Indien de werknemer calamiteitenverlof opneemt en blijkt dat het genoemde verlof langer duurt dan één dag en de werknemer zelf de noodzakelijke verpleging en/of verzorging op zich neemt, gaat het calamiteitenverlof over in zorgverlof.
Kraamverlof
Na de bevalling van de echtgenote, de geregistreerd partner, de persoon met wie ongehuwd wordt samengeleefd of degene van wie werknemer het kind erkent, heeft werknemer gedurende een tijdvak van vier weken recht op kraamverlof met behoud van salaris voor 2 dagen waarop werknemer de werkzaamheden pleegt te verrichten. Het recht bestaat vanaf de eerste dag dat het kind feitelijk op hetzelfde adres als werknemer woont.
Bevallingsverlof (aanvullend)
Werkgever verleent aan werkneemster die zulks wenst onbetaald verlof als aanvulling op het bevallingsverlof, gedurende een periode van maximaal vier weken. Werkneemster die daarvan gebruik wenst te maken zal hiertoe bij werkgever, uiterlijk drie maanden voor de vermoedelijke datum van de bevalling, een verzoek indienen.
HOOFDSTUK 24 AANSPRAKELIJKHEID
a Werkgever is verplicht op zijn kosten een verzekering te sluiten die de civielrechtelijke aansprake- lijkheid van de werknemer dekt voor schade aan derden toegebracht in de uitoefening van de functie als huisarts in dienst van de werkgever, met inbegrip van de civielrechtelijke aansprakelijk- heid jegens en van degene die de werknemer hierbij begeleidt. Een en ander voor zover de aansprakelijkheid niet voortvloeit uit activiteiten die de werknemer verricht in het kader van nevenfuncties of nevenwerkzaamheden die voor rekening en risico van de werknemer komen.
Werkgever vrijwaart de werknemer en degene die de werknemer begeleidt xxxxxxx en zal in het kader van de verzekerde activiteiten het regresrecht niet uitoefenen, tenzij de aansprakelijkheid het
gevolg is van opzet en/of bewuste roekeloosheid van de werknemer of degene die de werknemer begeleidt xxxxxxx.
b Werkgever is verplicht de schade van de werknemer te vergoeden welke deze lijdt in de uitoefe- ning van de functie als huisarts in dienst van de werkgever en welke hieruit voortvloeit, tenzij sprake is van opzet en/of bewuste roekeloosheid van de werknemer. Schade aan vervoermiddelen wordt niet vergoed door de werkgever.
c Indien de werknemer en degene die de werknemer begeleidt xxxxxxx tegenover derden rechten kan doen gelden op vergoeding van geleden schade, heeft de werknemer en degene die de werknemer begeleidt xxxxxxx slechts recht op schadevergoeding door de werkgever indien de rechten die zij jegens genoemde derden hebben op verzoek en voor rekening van werkgever aan werkgever worden gecedeerd. De kosten van invordering komen in dat geval voor rekening van werkgever.
d Werkgever voorziet in een adequate rechtsbijstandverzekering indien de werknemer en degene die de werknemer begeleidt xxxxxxx wordt betrokken in een interne of externe klachtenprocedure, inclusief tuchtrechtprocedures.
HOOFDSTUK 25 ARBEIDSONGESCHIKTHEID
a Indien de werknemer wegens arbeidsongeschiktheid verhinderd is de werkzaamheden te verrichten, behoudt werknemer voor een tijdvak van 104 weken recht op doorbetaling door de werkgever van het nettosalaris, met dien verstande, dat over de eerste 52 weken 100% loondoor- betaling plaatsvindt en de volgende 52 weken 70% van het nettosalaris wordt betaald, onder vermindering van uitkeringen die worden ontvangen op grond enige bij of krachtens de wet geldende (sociale) verzekering in verband met arbeid.
b Xxxxxxx de arbeidsongeschiktheid van werknemer het gevolg is van een gebeurtenis xxxxxxx waarvan werknemer een vordering tot schadevergoeding vanwege loonderving tegenover derden kan doen gelden, verliest werknemer het recht op betaling van het nettosalaris ingevolge lid a, tenzij werknemer de rechten die jegens derden gelden, voor zover betrekking hebbend op de hoogte van het nettosalaris, op verzoek en voor rekening van werkgever aan werkgever xxxxxxx.
c Indien een werknemer minder dan 35% arbeidsongeschikt in de zin van de WIA wordt bevonden, zal de werkgever zich inzetten om werkloosheid van deze werknemer te voorkomen door zich tot het uiterste in te spannen deze werknemer te herplaatsen binnen de eigen organisatie en indien dat onmogelijk is buiten de organisatie. De werkgever draagt in dit kader ten minste zorg voor:
– (spreekuur)contacten ten behoeve van de reguliere verzuimbegeleiding door een (extern) deskundige
– casemanagement
– afspraken met de betreffende deskundige over een schriftelijke terugkoppeling van de bevindingen aan de werkgever en de werknemer
– professionele begeleiding van de werknemer gedurende het 1e en 2e ziektejaar.
d. De werkgever zal de gedifferentieerde WGA-premie niet verhalen op de werknemer.
HOOFDSTUK 26 OVERLIJDEN EN VERMISSING
a Zo spoedig mogelijk na het overlijden van werknemer wordt een bedrag uitgekeerd gelijk aan het salaris over een tijdvak van één maand, met in achtneming van artikel 7:674 BW. Tevens vindt uitbetaling plaats van de niet genoten vakantie-uren.
b In het geval waarin, ingevolge titel 18 boek 1 BW, het vermoeden van overlijden is uitgesproken, wordt op verzoek van de nagelaten betrekkingen de in het eerste lid genoemde bedrag uitgekeerd.
c Op het uit te keren bedrag wordt het reeds vóór het overlijden aan werknemer uitbetaalde xxxxxxx over een na het overlijden gelegen tijdvak in mindering gebracht.
HOOFDSTUK 28 NEVENFUNCTIES
Het is werknemer niet toegestaan al dan niet gehonoreerde nevenfuncties te vervullen of al dan niet gehonoreerde nevenwerkzaamheden te verrichten welke redelijkerwijs geacht kunnen worden onverenigbaar te zijn met zijn functie.
HOOFDSTUK 29 WAARNEMING
a Werkgever draagt, zoveel mogelijk in overleg met werknemer, zorg voor waarneming bij al dan niet voorzienbare afwezigheid van de werkgever, langer dan een maand, zoals bij langdurige arbeidsongeschiktheid.
b Binnen de overeengekomen arbeidsduur zal werknemer, indien en voor zover dat mogelijk is, gedurende maximaal een maand per jaar bij afwezigheid van werkgever en zonder dat werkgever daarvoor een extra vergoeding verschuldigd is, voor deze waarnemen, met dien verstande dat bij een parttime dienstverband waarneming alleen plaats vindt op dagen waarop deze werknemer voor de praktijk werkzaam is.
HOOFDSTUK 30 OP NON-ACTIEFSTELLING
a Werkgever kan werknemer voor een periode van ten hoogste drie weken op non-actief stellen, indien naar het oordeel van werkgever de voortgang van de werkzaamheden – door welke oorzaak dan ook – ernstig wordt belemmerd. Deze termijn kan ten hoogste éénmaal met drie weken worden verlengd. Werkgever kan werknemer, nadat een rechtsgeldige opzegtermijn is ingegaan, voor de verdere duur van deze opzegtermijn op non-actief stellen, indien zwaarwegende belangen naar het oordeel van werkgever zulks noodzakelijk maken.
b Het besluit tot op non-actiefstelling, alsmede het besluit tot verlenging ervan, wordt door werkgever zo spoedig mogelijk schriftelijk aan werknemer medegedeeld onder vermelding van de redenen waarom deze maatregel is vereist.
c Op non-actiefstelling geschiedt steeds met behoud van alle overige rechten, voortvloeiende uit de arbeidsovereenkomst.
d Werkgever is gedurende de periode van op non-actiefstelling gehouden te bevorderen dat de werknemer zijn werkzaamheden zo spoedig mogelijk kan hervatten.
e Na het verstrijken van de periode van drie dan wel van na verlenging van zes weken is werknemer gerechtigd zijn werkzaamheden te hervatten.
f De op non-actiefstelling kan niet bij wijze van strafmaatregel worden gebruikt.
HOOFDSTUK 31 SCHORSING
a Werkgever kan werknemer voor ten hoogste één week schorsen, om zodanig ernstige redenen, dat voortzetting van de werkzaamheden door werknemer naar het oordeel van werkgever niet langer verantwoord is. De schorsing wordt onverwijld, gemotiveerd en per aangetekend schrijven, aan werknemer ter kennis gebracht of bevestigd.
b Werknemer wordt binnen vier dagen na dagtekening van het aangetekend schrijven (zaterdagen, zon- en feestdagen niet meegerekend) in de gelegenheid gesteld zich tegenover werkgever te verantwoorden. Werknemer kan zich daarbij door een raadsman doen bijstaan.
c Werkgever kan de schorsing éénmaal met ten hoogste één week verlengen. In geval ten tijde van de eerste schorsing reeds een opzegtermijn liep, kan de schorsing worden verlengd tot de datum van ingang van het ontslag. Xxxxxxx van verlenging van de schorsing behoudt werknemer zijn salaris.
d Werkgever is bevoegd werknemer gedurende de periode van schorsing de toegang tot de praktijkruimte te ontzeggen.
e Xxxxxxxxx geschiedt steeds met behoud van alle overige rechten, voortvloeiende uit de arbeidsovereenkomst.
f Xxxxxxx mocht blijken dat werknemer kennelijk ten onrechte door werkgever werd geschorst, zal werkgever op verlangen van werknemer deze openlijk rehabiliteren en werknemer de aantoonbare schade vergoeden.
HOOFDSTUK 32 EINDE VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST
a Indien de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is aangegaan door het verstrijken van de termijn of duur waarvoor de arbeidsovereenkomst is aangegaan dan wel door tussentijdse opzegging indien deze mogelijkheid nadrukkelijk door partijen is overeengekomen.
b Met wederzijds goedvinden.
c Op de eerste dag van de maand, waarin werknemer de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt. x Xxxx opzegging of ontbinding.
e Door overlijden van werknemer per datum overlijden.
HOOFDSTUK 33 OPZEGGING EN ONTBINDING
a Opzegging door de werkgever geschiedt schriftelijk bij aangetekend schrijven en met inachtne- ming van:
1 De bij het aangaan van de arbeidsovereenkomst overeengekomen gelijke opzegtermijn voor werkgever en werknemer met een maximum van drie maanden;
2 De opzegging dient te geschieden tegen de eerste dag van de maand, volgend op de opzegging.
b Opzegging en een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst door werkgever kan slechts plaatsvinden op grond van gewichtige redenen. Zodanige gewichtige redenen worden in ieder geval aanwezig geacht:
1 Wanneer werknemer, ondanks waarschuwingen in gebreke blijft met de nakoming van de arbeidsovereenkomst en de regelingen die daarvan deel uitmaken;
2 Wanneer werknemer niet meer de bekwaamheid of geschiktheid blijkt te bezitten, noodzakelijk voor de functie waartoe werknemer zich heeft verbonden;
3 Wanneer werknemer ten gevolge van ziekte of arbeidsongeschiktheid niet in staat is de
verplichtingen voortkomend uit de arbeidsovereenkomst na te komen, voorzover deze ziekte of arbeidsongeschiktheid tenminste twee jaar heeft geduurd;
4 Wanneer de functie van werknemer overbodig wordt wegens reorganisatie, fusie of liquidatie.
HOOFDSTUK 34 WACHTGELDREGELING
a Ingeval de werkgever en werknemer een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd hebben gesloten en deze onder de omstandigheden als bedoeld in lid b sub 4 van hoofdstuk 33 wordt beëindigd keert werkgever werknemer een wachtgeld uit gedurende een periode gelijk aan de helft van de tijd dat werknemer in dienst van werkgever is geweest met een minimum van een halfjaar en een maximum van één jaar, doch uiterlijk tot op de datum waarop het recht op ouderdomspen- sioen ontstaat.
b Op het wachtgeld, bedoeld in het vorige lid, worden in mindering gebracht de uitkeringen krachtens de Werkloosheidswet, dan wel krachtens enige andere wettelijke regeling waarop werknemer in verband met de beëindiging van het dienstverband aanspraak heeft of had kunnen maken.
c Het wachtgeld bedraagt gedurende de eerste drie maanden 100% van het laatstelijk door werknemer genoten bruto-salaris vervolgens 80%.
d Werknemer is op straffe van verlies van wachtgeld verplicht hem/haar passende werkzaamheden te zoeken of, indien aangeboden, te aanvaarden.
e Indien werknemer met ingang van of na de dag waarop het wachtgeld is ingegaan inkomsten uit arbeid of bedrijf geniet wordt, zodra en zo lang die inkomsten, vermeerderd met het wachtgeld, het laatstgenoten xxxxxxx inclusief vakantietoeslag overschrijdt, het wachtgeld met het bedrag van die overschrijding verminderd. Inkomsten die werknemer ontving naast het dienstverband worden hierbij buiten beschouwing gelaten.
f Werknemer doet op straffe van verlies van wachtgeld ten genoegen van werkgever onverwijld schriftelijke mededeling van inkomsten als bedoeld in lid e.
g Partijen stellen vast dat de onderhavige wachtgeldregeling een regeling is in de zin van, respectie- velijk voldoet aan, de vereisten van artikel 7:681 BW, respectievelijk artikel 7:685 BW.
HOOFDSTUK 35 BELANGENBEHARTIGING
Onverminderd de bevoegdheid van werknemer om zijn/haar belangen bij werkgever te bepleiten, stelt werkgever werknemer op een daartoe strekkend verzoek van werknemer of diens vertegenwoordi- ger(s) in de gelegenheid mondeling of schriftelijk de belangen van werknemer bij werkgever te bepleiten. Werknemer kan hierbij te allen tijde aanwezig zijn.
HOOFDSTUK 36 RELATIEPARTNER
a De arbeidsvoorwaarden die van toepassing zijn op de gehuwde werknemer zijn van overeenkom- stige toepassing op de werknemer met een relatiepartner voor zover dit wettelijk mogelijk is.
b Een relatiepartner kan pas als zodanig worden erkend nadat de werknemer een mede door de relatiepartner ondertekende schriftelijke verklaring heeft overlegd, waaruit blijkt dat er sprake is van een affectieve relatie en een gemeenschappelijke huishouding wordt gevoerd met het oogmerk duurzaam samen te wonen. De werknemer is verplicht bij beëindiging van de affectieve relatie hiervan onverwijld de werkgever in kennis te stellen.
c Als aan het gestelde in lid b is voldaan wordt de relatiepartner als gezinslid aangemerkt en overal waar gesproken wordt over aan- en bloedverwanten van de werknemer worden daaronder mede begrepen de aan- en bloedverwanten van de relatiepartner van de werknemer.
HOOFDSTUK 37 PROFESSIONEEL STATUUT
Het professioneel statuut maakt deel uit van deze regeling en vormt een geheel met de individuele arbeidsovereenkomst. Bij indiensttreding wordt het professioneel statuut door werkgever aan werknemer ter beschikking gesteld.
HOOFDSTUK 40 KLACHTENREGELING
De werknemer valt voor rekening van werkgever onder de klachtenregeling van de werkgever/ huisartspraktijkhouder.
HOOFDSTUK 41 GESCHILLEN
De beslechting van geschillen uit deze arbeidsovereenkomst vindt plaats door de rechtbank, sector kanton.
OVERZICHT BIJLAGEN
Bijlage 1 Salarisparagraaf en loongebouw Bijlage 2 Professioneel statuut
Bijlage 3 Model arbeidsovereenkomst Bijlage 4 Model studieovereenkomst
BIJLAGE 1 SALARISPARAGRAAF
Voor de werknemer gelden de volgende minimum en maximum bruto maandsalarissen:
minimumsalaris | maximumsalaris | |
per 1 juli 2009 | € 4.699 | € 6.081 |
De treden van het loongebouw en daarbij behorende salaris als bedoeld in Hoofdstuk 16 zijn met ingang van 1 mei 2008:
Trede | Salaris |
1 | € 4.422 |
2 | € 4.588 |
3 | € 4.760 |
4 | € 4.939 |
5 | € 5.124 |
6 | € 5.317 |
7 | € 5.516 |
8 | € 5.723 |
Bovenstaande treden worden per 1 september 2008 met 3% verhoogd en vervolgens per 1 juli 2009
met 3,15% verhoogd.
BIJLAGE 2 PROFESSIONEEL STATUUT
Voor een huisarts in dienst bij een huisarts Overwegende:
– dat overeenkomstig hoofdstuk 4 onder a van de Xxx Xxxxx de huisarts zijn werkzaamheden zal
verrichten met inachtneming van de voor de huisarts geformuleerde code;
– dat de professionele autonomie van de Hidha moet worden gewaarborgd door middel van een professioneel statuut, inhoudende een landelijke regeling waarin regels zijn opgenomen ter zake van de professionele verantwoordelijkheid;
– dat er geen verschil in medisch functioneren mag zijn tussen een op arbeidsovereenkomst werkzame huisarts en diens collega die vrijgevestigd is;
– dat de Xxxxx een persoonlijke niet-overdraagbare verantwoordelijkheid heeft jegens de patiënt aan wie de Xxxxx verantwoording verschuldigd is voor diens medisch handelen;
– dat het leveren van verantwoorde zorg vereist dat de Hidha binnen de grenzen van de wet, de vigerende professionele standaard en de binnen de huisartspraktijk bestaande regels en afspraken de aan zijn zorg toevertrouwde patiënten in vrijheid met raad en daad kan bijstaan.
– dat de Hidha samen met de huisarts-praktijkhouder de medeverantwoordelijkheid draagt voor een verantwoord niveau van de beroepsuitoefening in de huisartspraktijk;
– dat de huisarts-praktijkhouder een algemene verantwoordelijkheid draagt voor de zorgverlening in de huisartspraktijk;
– dat de huisarts-praktijkhouder op grond van de wet de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) de overeenkomst met de patiënt aangaat en daarvoor aansprakelijk gesteld kan worden voor fouten in de zorgverlening, ongeacht waar en door wie in de huisartspraktijk gemaakt en dat het de Hidha is die namens de huisarts-praktijkhouder voldoet aan de kwalitatieve eisen die hieruit voortvloeien;
– dat het professioneel statuut voor de Hidha deel uitmaakt van de rechtspositie van de Hidha.
komen overeen als volgt:
Artikel 1
In dit statuut wordt verstaan onder:
huisarts- praktijkhouder: De natuurlijke perso(o)n(en) en/of rechtspersoon, zoals een maatschap of BV, die met de Hidha een arbeidsovereenkomst aangaat.
huisarts: de arts, die blijkens inschrijving in het BIG-register en het register van de Huisarts en Verpleeghuisarts Registratie Commissie (HVRC) en in de huisartspraktijk werkzaam is. professionele autonomie: de vrijheid van oordeelsvorming van de Hidha om, gegeven de wettelijke
kaders en professionele standaard, zonder inmenging van derden en zonder preventief toezicht van de huisarts-praktijkhouder, in de individuele arts-patiëntrelatie te komen tot diagnostiek, behandeling en advisering over de behandeling en/of alle verrichtingen, waaronder begrepen het onderzoeken en geven van raad met de doelstelling de verbetering van de gezondheid van de patiënt.
behandeling: het geheel van activiteiten in het kader van de individuele diagnostiek, therapie en begeleiding.
patiënt: een natuurlijke persoon op wie de benadeling/zorgverlening zich richt.
Artikel 2 Respecteren van de professionele autonomie
De huisarts-praktijkhouder zal de professionele autonomie van de Hidha ten aanzien van de zorgverle- ning aan de individuele patiënt respecteren.
Artikel 3 Verantwoordelijkheid Hidha
1. De huisarts verbindt zich de patiënten die zich aan zijn zorg toevertrouwen, respectievelijk die op de gebruikelijke wijze aan hem worden toevertrouwd, geneeskundige hulp te verstrekken.
2. De verantwoordelijkheid voor de behandeling van een individuele patiënt berust bij de Hidha. Bij beslissingen in het kader van deze verantwoordelijkheid zal de Hidha, overeenkomstig de WGBO, zich steeds vergewissen van de instemming van de patiënt of diens (wettelijke) vertegenwoordi- ger(s) en zich waar nodig verstaan met andere medisch of paramedische behandelaar(s).
3. Xx Xxxxx neemt bij diens werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht en handelt daarbij in overeenstemming met de op de Hidha rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor de Hidha vigerende standaard als bedoeld in de WGBO.
4. De Hidha behandelt de patiënt op een zodanige wijze dat deze naar de stand van de wetenschap in redelijkheid als adequaat kan worden beschouwd.
5. Bij het vormgeven van de individuele behandeling zal de Hidha de relevante wettelijke kaders in acht nemen en zich rekenschap geven van de geldende wetenschappelijke standaard, (NHG)stan- daarden en protocollen.
6. Indien de huisarts gegronde redenen meent te hebben geneeskundige hulp aan een patiënt niet op zich te nemen of een aangevangen behandeling af te breken, treft hij, indien en voor zover zulks redelijkerwijze verlangd kan worden, na overleg met de huisarts-praktijkhouder, maatregelen teneinde de continuïteit van de geneeskundige zorg te verzekeren.
Artikel 4 Collectieve verantwoordelijkheid op het niveau van de huisartspraktijk
1. De Hidha zal meewerken aan het totstandkomen van protocollen die binnen de huisartspraktijk van belang zijn.
2. De huisarts-praktijkhouder zal de Hidha betrekken bij het opstellen en/of implementatie van protocollen in de huisartspraktijk en houdt zich hieraan, tenzij er gegronde redenen zijn in het belang van de patiënt hiervan af te wijken.
Artikel 5 Kader voor de zorgverlening
1. De huisarts-praktijkhouder kan in het kader van het doeltreffend, doelmatig en patiëntgericht verlenen van zorg nadere regels vaststellen.
2. De Hidha neemt bij de uitvoering van diens werkzaamheden de (organisatorische) aanwijzingen die worden gegeven door de huisarts-praktijkhouder, met het oog op doeltreffend, doelmatig en patiëntgericht verlenen van zorg en in het kader van de bedrijfsvoering in acht.
3. De Hidha is verplicht zich te houden aan de richtlijnen van de huisarts-praktijkhouder die van belang zijn voor de bedrijfsvoering.
Artikel 6 Professionele standaard
1. De Hidha is gehouden diens kennis en vaardigheden voor een goede beroepsuitoefening op peil te houden dan wel uit te breiden, en in elk geval aan de geldende herregistratie-eisen en wordt daartoe door de huisarts-praktijkhouder in de gelegenheid gesteld.
2. De Hidha is gehouden diens (medisch) handelen regelmatig te toetsen aan de consensus hierover binnen de beroepsgroep, waaronder in elk geval begrepen de KNMG in zijn publiekrechtelijke raar en het NHG als wetenschappelijke vereniging. In dit kader is hij gehouden mee te werken aan intercollegiale toetsing en overleg en evaluatie van diens handelen.
3. De Hidha zal zich op de hoogte houden van de ontwikkelingen binnen andere medische vakgebie- den, voor zover relevant voor diens handelen als huisarts.
Artikel 7 Continuïteit van de zorg
1. De Hidha en huisarts-praktijkhouder zullen in overleg zich tot het uiterste inspannen om zowel de continuïteit van de zorg als het effectueren van vakantie- en verlofrechten en bij- en nascholingsda- gen te waarborgen zo mogelijk in nauwe samenwerking en in overleg met de Hidha en de andere huisartsen in de regio.
2. De huisarts-praktijkhouder kan, indien zich omstandigheden voordoen waarbij de zorg in de huisartspraktijk in het gedrang komt, het verlof intrekken en op een ander tijdstip toekennen.
3. De huisarts-praktijkhouder blijft tijdens de afwezigheid van de Hidha wegens verlof, bij- en nascholing of ziekte verantwoordelijk voor de continuïteit van de zorg voor de patiënten van de praktijk.
Artikel 8 Informatieoverdracht aan andere behandelaars
1. De Hidha zal in het algemeen de patiënt in zo begrijpelijk mogelijke taal informatie verschaffen over de aard van de aandoening, prognose, de voorgestelde behandeling en daaraan verbonden risico’s.
2. Indien de patiënt moet worden verwezen naar andere (medische) behandelaars, geeft de Hidha, overeenkomstig de WGBO, zo nodig met instemming van de patiënt dan wel dienst (wettelijke) vertegenwoordiger(s), aan hen alle relevante informatie welke zij voor een goede beroepsuitoefe- ning nodig hebben.
3. De Hidha zal de continuïteit van de behandeling bewaken door overleg te voeren over de behandeling met de hulpverlener indien de patiënt is doorverwezen.
4. De Hidha is gebonden aan de wettelijke geheimhoudingsplicht ten opzichte van de gegevens van de patiënt.
5. De Hidha zal bij verwijzing naar een (para-) medicus op diens verzoek overleg plegen over de verwijzing en/of periodiek overleg voeren over de behandeling.
6. Bij te voorziene afwezigheid draagt de Hidha zorg voor een goede overdracht van informatie aan degenen die de zorg tijdens de afwezigheid waarneemt.
Artikel 9 Dossiervorming en archivering van patiëntengegevens
1. De Hidha is gehouden van iedere door hem te behandelen patiënt op de in dit verband gebruike- lijke wijze een ziektegeschiedenis op te maken en bij te houden.
2. De huisarts-praktijkhouder is verplicht ervoor zorg te dragen dat de ziektegeschiedenissen op behoorlijke wijze kunnen worden opgeborgen en wel zodanig dat geheimhouding van de inhoud daarvan is verzekerd overeenkomstig de privacywetgeving.
3. De ziektegeschiedenissen zullen zowel tijdens de duur van het dienstverband alsook na het eind daarvan overeenkomstig daartoe vastgestelde normen in het archief rusten en ter beschikking staan van de behandelend huisarts van de patiënten.
4. Inzage in de ziektegeschiedenissen door anderen dan de behandelend huisarts respectievelijk diens waarnemer kan slechts geschieden met toestemming van de patiënt.
5. Publicatie van gegevens uit ziektegeschiedenissen geschiedt niet dan met toestemming van de Hidha, respectievelijk diens opvolger en de patiënt, waarbij hij ervoor zorgdraagt dat de belangen van de patiënt niet worden geschaad. Indien de betrokken Xxxxx dit wenst, geschiedt publicatie slechts met vermelding van de bron.
Artikel 10 Praktijkvoering
1. De werkgever verschaft de Xxxxx conform hoofdstuk 4 onder e van de CAO de benodigde personele, instrumentele en ruimtelijke voorzieningen.
2. Van de hem ter beschikking gestelde hulpmiddelen en instrumenten dient de Hidha een zorgvuldig gebruik te maken met inachtneming van het doel waarvoor deze zijn aangeschaft.
3. De huisarts-praktijkhouder zal de in lid 1 genoemde instrumentele en ruimtelijke voorzieningen in een zodanige staat houden dat voldaan wordt aan de eisen van technische behoeften, bedrijfsze- kerheid en medisch wetenschappelijk peil.
Artikel 11 Calamiteiten
1. De Hidha is verplicht om in geval van een calamiteit ten gevolge van medisch handelen aan de huisarts-praktijkhouder alle feitelijke informatie te verschaffen die in het belang van de patiënt of diens nabestaanden en van het samenwerkingsverband noodzakelijk geacht kan worden.
2. De Hidha is verplicht mee te werken aan maatregelen die ertoe strekken ongevallen te voorkomen.
BIJLAGE 3 MODEL ARBEIDSOVEREENKOMST
Model Arbeidsovereenkomst tussen een huisarts in dienst bij praktijkhouder, waarop de Xxx Xxxxx van toepassing is
De ondergetekenden:
1. (Naam en eventuele rechtsvorm van werkgever, zoals deze luidt volgens de statuten.)
gevestigd te aan de verder te noemen werkgever, en | postcode nr.: | |
2. geboren te | arts, op 19 | , |
wonende te | postcode | , |
aan de verder te noemen werknemer, | nr.: | , |
komen als volgt overeen: | ||
Artikel 1 Dienstverband |
Werknemer xxxxxx met ingang van in dienst van werkgever in de functie van huisarts.
Artikel 2 Aard van de arbeidsovereenkomst*/**)
Deze arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.
(Indien het een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd betreft: De arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor bepaalde tijd op grond van
en wel voor de duur van , aanvangende op en eindigend op )
Artikel 3**) Proeftijd
1. Indien de arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd dan wel voor bepaalde tijd voor twee jaar of langer gelden de eerste twee maanden na indiensttreding als proeftijd als bedoeld in artikelen 7:652 en 7:676 van het Burgerlijk Wetboek.
2. Indien de arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor bepaalde tijd voor korter dan twee jaren geldt de eerste maand na indiensttreding als proeftijd als bedoeld in de artikelen 7:652 en 7:670 van het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 4 Arbeidsduur
1. De arbeidsduur bedraagt gemiddeld 40 uur per week bij een volledig dienstverband.
2. Het dienstverband bedraagt % van een volledig dienstverband, dat wil zeggen gemiddeld uur per week.
De dagen waarop gewerkt wordt zijn .
Artikel 5 Salaris
Werknemer wordt bij aanvang van deze arbeidovereenkomst ingeschaald op trede van het loonge- bouw overeenkomstig hoofdstuk 16 lid c van de CAO.
Uit hoofde van deze arbeidsovereenkomst ontvangt werknemer een salaris overeenkomstig hoofdstuk 16 lid a van de CAO met een aanvangssalaris van € bruto per maand.
Het maximum te bereiken salaris overeenkomstig hoofdstuk 16 lid c van de CAO is € , bruto per maand, welk maximum salaris overeenkomstig hoofdstuk 16 lid e van de CAO zal worden bereikt in stappen.
De eerste periodieke verhoging zal plaatsvinden op:
Artikel 6 Vergoeding van diensten
1. Werknemer neemt wel/niet deel aan de diensten in de niet-huisartsendienstenstructuur als bedoeld in hoofdstuk 13 lid d van de CAO.
2. Werknemer neemt wel/niet deel aan de diensten in de huisartsendienstenstructuur als bedoeld in hoofdstuk 13 lid e van de CAO.
Artikel 7 Vakantieverlof
Het aantal vakantiedagen waarop werknemer recht heeft is dagen per jaar en bedraagt voor het lopende kalenderjaar dagen.
Artikel 9 Spaarloonregeling
Werknemer neemt overeenkomstig hoofdstuk 20 van de CAO wel/niet deel aan een spaarloonregeling, zoals bedoeld in de Wet van 1 november 1993 betreffende winstdelings- en spaarregelingen voor werknemers (Stb. 573).
Artikel 10 Opzegging/tussentijdse opzegging*)
De (tussentijdse) opzegtermijn bedraagt voor werkgever maand(en) en voor werknemer maand(en).
Artikel 11 Verhuizen
Werknemer is wel/niet verplicht te verhuizen naar het gebied waar de werkgever de huisartsenzorg verleend.
Artikel 12 Professioneel statuut
Werknemer verbindt zich naar beste vermogen zijn/haar werkzaamheden te verrichten, met inachtne- ming van de in de CAO opgenomen professioneel statuut.
Artikel 14
Regeling van aangelegenheden waarvoor de Xxx Xxxxx geen bepalingen geeft en die werkgever en werknemer toch wensen te regelen:
Aldus overeengekomen en in tweevoud opgemaakt en ondertekend te de
werknemer, werkgever,
BIJLAGE 4 MODEL STUDIEOVEREENKOMST
Partijen:
Aan de ene zijde werkgever, gevestigd te (plaatsnaam), vertegenwoordigd door de heer/mevrouw, hierna te noemen werkgever
Aan de andere zijde: de heer/mevrouw (naam) wonende te (woonplaats), verder te noemen werkne- mer
Verklaren een studieovereenkomst te zijn aangegaan onder de navolgende voorwaarden:
Artikel 1 Tegemoetkoming scholing
De werkgever kent naast de toekenning van het budget persoonlijke kosten – als bedoeld in Hoofdstuk 18 van de CAO – een tegemoetkoming toe voor het volgen van scholing of opleiding ten behoeve van de persoonlijke ontwikkeling van de werknemer of ter verkrijging van specifieke vaardigheden.
Artikel 2 Aard en hoogte van de tegemoetkoming
Deze tegemoetkoming bedraagt €
of: deze tegemoetkoming omvat de volgende voorzieningen , ten bedrage van €
Artikel 3 Terugbetalingsverplichting
A. Werkgever heeft het recht de door hem betaalde scholingskosten geheel of gedeeltelijk terug te vorderen, indien sprake is van een situatie, dat aan de werknemer op eigen verzoek ontslag wordt verleend of dat de werknemer wegens dringende reden wordt ontslagen en dit ontslag valt binnen de termijn van 2 jaar sedert de datum, waarop de scholing is voltooid
B Werkgever heeft het recht de door hem betaalde scholingskosten terug te vorderen tot maximaal het bedrag, dat aan de werknemer is uitbetaald in het tijdvak van twee jaren, voorafgaand aan de afronding van de studie, indien de studie niet met goed gevolg door de werknemer is afgerond op grond van omstandigheden, die aan de werknemer te wijten zijn.
C. Indien het ontslag op eigen verzoek of het ontslag wegens een dringende reden plaatsvindt binnen de termijn van 2 jaar sedert de datum, waarop de scholing is voltooid, als bedoeld in lid A, geldt voor elke maand, dat het dienstverband sedert de datum van het voltooien van de scholing korter dan 24 maanden heeft geduurd, dat de werknemer 1/24 deel van de door de werkgever betaalde kosten terugbetaalt.
Aldus overeengekomen te d.d.
Werkgever Werknemer
Dictum II
De in dictum I opgenomen bepalingen zijn algemeen verbindend verklaard tot en met 30 juni 2010.
Dictum III
Voorzover de in dictum I opgenomen bepalingen strijdig zijn met bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.
Dictum IV
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 juli 2010.
’s-Gravenhage, 28 januari 2010
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze,
De directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving,
X.X.X. xxx xxx Xxxx