CAO SOCIAAL FONDS ZOETWARENINDUSTRIE
CAO SOCIAAL FONDS ZOETWARENINDUSTRIE
In deze CAO wordt tenzij uitdrukkelijk anders wordt aangegeven verstaan onder:
1 Onderneming in de zoetwarenindustrie:
a iedere onderneming in Nederland, die uitsluitend of in hoofdzaak:
1 fabrieksmatig bloem en/of andere grondstoffen tot beschuit, toast, knäckebröd, biscuit, biscuitfiguren, koekjes, banket, koek en wafels verwerkt, ongeacht de soort;
2 fabrieksmatig de producten onder 1 genoemd vervaardigt door een vorm van samenvoeging (assemblage) van delen van de onder 1 genoemde producten, al dan niet met toevoeging van vulling;
3 (met ingang van 31 december 2003) fabrieksmatig rijstkoeken en ‑wafels vervaardigt;
4 fabrieksmatig producten vervaardigt die naar de aard van de verwerkte grondstoffen, en/of de wijze van verwerking van de grondstoffen, vergelijkbaar zijn met de producten als vermeld onder 1, 2 en 3;
5 aan één of meer van de onder 1 tot en met 4 genoemde ondernemingen uitsluitend of in hoofdzaak diensten verleent en die tezamen een economische eenheid vormen. Onder diensten wordt verstaan: Inpakhandelingen, (technisch) onderhoud, verkoop, administratie, management- en beheeractiviteiten, schoonmaakwerkzaamheden en distributie;
6 fabrieksmatig suikerwerken vervaardigt;
7 fabrieksmatig dropartikelen vervaardigt;
8 fabrieksmatig cacaomassa, cacaopoeder, cacaoboter, chocolademassa of couverture verwerkt bij de vervaardiging van al of niet gevulde chocoladeartikelen, inclusief boterhamstrooisels en pasta's.
2 Werkgever: de natuurlijke of rechtspersoon die de onderneming - als bedoeld in lid 1 - drijft.
3 Werknemer: man of vrouw die met de werkgever een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 Burgerlijk Wetboek heeft gesloten.
4 Vakvereniging: één van de vakbonden genoemd als partij bij deze CAO.
5 De Stichting: de Stichting Sociaal Fonds voor de Zoetwarenindustrie, gevestigd te 's-Gravenhage.
6 De statuten: de statuten van de in het vijfde lid genoemde Stichting.
7 Het bestuur: het in artikel 3 van de statuten van de Stichting bedoelde bestuur.
1 Deze CAO is van toepassing op de werkgever als bedoeld in artikel 1, lid 2.
2 Deze CAO is tevens van toepassing op die onderneming of dat gedeelte van een onderneming, waarin ook andere werkzaamheden dan hiervoor genoemd worden verricht. Indien meer CAO's van toepassing kunnen zijn, wordt de onderneming gerangschikt onder de CAO van die bedrijfstak, waartoe het merendeel van de werkzaamheden van deze onderneming behoort, gemeten in arbeidsuren op jaarbasis.
De Stichting heeft als doelstelling om, overeenkomstig artikel 2, lid 2 van de statuten, activiteiten die gericht zijn op het bevorderen van goede arbeidsverhoudingen in de Zoetwarenindustrie, te financieren en subsidiëren. Daartoe heft de Stichting bijdragen van de werkgevers in de Zoetwarenindustrie.
1 De uitvoering van deze overeenkomst geschiedt volgens de bepalingen van de statuten en reglementen van de Stichting die aan deze overeenkomst zijn gehecht en geacht worden daarvan deel uit te maken.
2 De uitvoering is aan de Stichting opgedragen. De Stichting kan de uitvoering delegeren aan een administrateur onder verantwoordelijkheid van het bestuur van de Stichting.
3 Ten behoeve van de vorenbedoelde uitvoering is de werkgever verplicht alle gegevens en inlichtingen te verschaffen alsmede iedere medewerking te verlenen, die noodzakelijk of gewenst worden geacht door personen of instellingen die, door of namens de Stichting, zijn belast met de inning van de bijdragen en de controle op de naleving van het gestelde in de statuten en de reglementen van de Stichting en de toetsing van de bedrijfsactiviteiten van de werkgever aan het gestelde in deze CAO. Daarbij bestaat de mogelijkheid om aan de werkgever opgave van de loonsom door opvragen door middel van een door een accountant gewaarmerkte cumulatieve loonstaat.
4 In het kader van de controle op de naleving en de toetsing van de bedrijfsactiviteiten kan de Stichting bij de werkgever, diens accountant of administratiekantoor inzage verlangen van gegevens die nodig zijn voor een goede uitvoering van deze CAO.
Daarbij kan onder meer aan de werkgever worden gevraagd om opgave van de loonsom door middel van een door een accountant gewaarmerkte cumulatieve loonstaat.
De uitkomsten van een dergelijk onderzoek kunnen alleen worden aangewend om nakoming van de CAO af te dwingen en/of een vordering in te stellen als bedoeld in artikel 15 van de Wet op de CAO en artikel 3 Wet op het verbindend en het onverbindend verklaren.
CAO-partijen dragen hiertoe de aan hun bevoegdheden over aan de Stichting.
5 Bij een schriftelijk onderzoek zal aan de werkgever duidelijk moeten worden aangegeven welke gegevens binnen welke termijn aan de Stichting en/of de administrateur ter beschikking moeten worden gesteld. Het moet hierbij gaan om gegevens die redelijkerwijs nodig zijn voor de controle c.q. het toezicht op de naleving van de CAO. Controle ter plaatse kan alleen met instemming van de werkgever. Controle ter plaatse zal alleen plaatsvinden als er een gegrond vermoeden is. Een dergelijk onderzoek dient tijdig van te voren schriftelijk te worden aangekondigd, waarbij datum en plaats van het onderzoek moeten worden vermeld.
ARTIKEL
5
VERPLICHTINGEN WERKGEVER
Werkgevers zijn gehouden de door de Stichting in het kader van de doelstelling gevraagde gegevens te verstrekken en de bijdragen te betalen die zij aan de Stichting verschuldigd zijn, overeenkomstig datgene wat te dezer zake in de statuten en de reglementen van de Stichting is of wordt bepaald en zullen zich ook overigens moeten houden aan het bepaalde in de statuten en de reglementen van de Stichting. Indien de werkgever, ook na aanmaning, niet aan zijn verplichtingen voldoet, is de Stichting bevoegd de noodzakelijke gegevens naar beste weten vast te stellen en de bijdragen in te vorderen.
De hoogte van de bijdrage als bedoeld in artikel 3 is gelijk aan een door het bestuur vast te stellen percentage van het loon als bedoeld in artikel 16 lid 1 van de Wet financiering sociale verzekeringen. De werkgever is verplicht jaarlijks de bijdrage aan de Stichting te voldoen. De bijdrage is voor de werkgever 0,48% op kalenderjaarbasis.
ARTIKEL
7
DUUR VAN DE OVEREENKOMST
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking per 1 januari 2018 en eindigt op 31 december 2018 van rechtswege, derhalve zonder dat enige opzegging is vereist.
De stichting draagt de naam "Stichting Sociaal Fonds voor de Zoetwarenindustrie" en is gevestigd te 's-Gravenhage.
1 De stichting stelt zich ten doel het financieren en subsidiëren van activiteiten die gericht zijn op het bevorderen van goede arbeidsverhoudingen in de zoetwarenindustrie.
2 Deze activiteiten bestaan binnen het doel van de stichting uit het bevorderen en financieren van:
a het geven van voorlichting en informatie aan alle werkgevers en werknemers in de zoetwarenindustrie over de rechtsgevolgen die voortvloeien uit de collectieve arbeidsovereenkomsten voor de zoetwarenindustrie en/of andere wettelijke voorschriften die op het terrein van de arbeidsvoorwaarden liggen;
b een eenduidige uitleg en toepassing van de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de zoetwarenindustrie en het voorkomen van geschillen over de uitleg en toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de zoetwarenindustrie;
c het coördineren, voorbereiden en ondersteunen van het georganiseerde overleg tussen sociale partners ten behoeve van alle werkgevers en werknemers in de zoetwarenindustrie, uitgezonderd de kosten die betrekking hebben op het eigenlijke overleg omtrent de collectieve arbeidsovereenkomst;
d het uitvoeren van werkzaamheden verbonden aan het bestuurlijke, financiële en administratieve beheer van de stichting;
e het verzorgen van algemene informatie en publiciteit aan werknemers, werkgevers en direct belanghebbenden aangaande de vraag en het aanbod van arbeid, de arbeidsvoorwaarden, de arbeidsomstandigheden en de opleidingsmogelijkheden in de zoetwarenindustrie;
f de uitgifte van brochures, periodieken en kennisdragers - exclusief boekjes inzake collectieve arbeidsovereenkomsten - ten behoeve van alle werknemers en werkgevers in de zoetwarenindustrie in het belang van de arbeidsverhoudingen in de zoetwarenindustrie;
g de inzet van adviseurs voor activiteiten in het kader van voorlichting en informatie op het gebied van scholing, vorming, arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en arbeidsmarktbeleid gericht op ondernemingen in de zoetwarenindustrie;
h het stimuleren en subsidiëren van ontwikkelingen in bedrijven in de zoetwarenindustrie op het terrein van arbeidsmarkt, arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en opleiding van werknemers in het kader van hun inzetbaarheid;
i het stimuleren en subsidiëren van ontwikkelingen gericht op het bevorderen van de medezeggenschap, personeelsvergaderingen, personeelsvertegenwoordigingen en ondernemingsraden op ondernemingsniveau als vormen van overleg tussen werknemers en werkgevers in de zoetwarenindustrie;
j het subsidiëren van de kosten van verlof van werknemers voor het bijwonen van congressen en vakgroepbestuursvergaderingen van hun vakorganisaties;
k het verrichten en subsidiëren van het opleidingsplan, vooropleidingstraject en werkervaringsplaatsen, alsmede de opleiding van werknemers in het kader van hun inzetbaarheid;
l het verrichten en subsidiëren van opleidingen ten behoeve van werkgevers in de zoetwarenindustrie in het kader van de verbetering van de arbeidsverhoudingen;
m het stimuleren en subsidiëren van projecten of activiteiten gericht op de verbetering van de arbeidsomstandigheden binnen de zoetwarenindustrie of op de totstandkoming of verbetering van bedrijfsbeleid op dit terrein;
n het vergroten van de participatie op de arbeidsmarkt, onder meer via het stimuleren van een betere aansluiting van de zoetwarenindustrie op de arbeidsmarkt;
o het stimuleren en subsidiëren van de re-integratie van arbeidsongeschikte of met werkloosheid bedreigde werknemers in de zoetwarenindustrie;
p het stimuleren en subsidiëren van projecten of onderzoeksactiviteiten op het gebied van opleiding en begeleiding van werknemers in het kader van hun inzetbaarheid, arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en de arbeidsmarkt gericht op het bevorderen van goede arbeidsverhoudingen en het duurzaam werken in de zoetwarenindustrie;
1 Het bestuur is belast met het bestuur van de stichting.
2 Het bestuur bestaat uit zeven leden. Indien het bestuur uit minder dan zeven leden bestaat, behoudt het niettemin zijn bevoegdheid om rechtsgeldig bestuursbesluiten te nemen.
3 Voor ieder lid wordt een plaatsvervanger benoemd, die het desbetreffende bestuurslid vervangt ingeval van belet of ontstentenis. Het feit dat sprake is van belet of ontstentenis zal worden vastgesteld door ten minste twee bestuursleden, die daaromtrent een verklaring afleggen.
Alle bepalingen die betrekking hebben op bestuursleden zijn op plaatsvervangende bestuursleden van overeenkomstige toepassing.
ARTIKEL
4
BENOEMING VAN DE LEDEN VAN HET BESTUUR
1 De leden van het bestuur en voor ieder van hen een vaste plaatsvervanger worden, met inachtneming van het in lid 2 bepaalde, benoemd door de organisaties van werknemers en werkgevers in de zoetwarenindustrie, te weten:
- één lid en één plaatsvervangend lid door de vereniging: FNV, statutair gevestigd te Utrecht (werknemerssector);
- één lid en één plaatsvervangend lid door de vereniging: CNV Vakmensen, statutair gevestigd te Utrecht (werknemerssector);
- één lid en één plaatsvervangend lid door de vereniging: De Unie, Vakbond voor Industrie en Dienstverlening, statutair gevestigd te Culemborg (werknemerssector);
- vier leden en vier plaatsvervangende leden door de vereniging:
Vereniging voor de Bakkerij- en Zoetwarenindustrie, hierna ook te noemen: "VBZ", statutair gevestigd te 's-Gravenhage (werkgeverssector).
2 Slechts personen die in dienst zijn van VBZ dan wel van een lid van VBZ kunnen worden benoemd door VBZ. Slechts personen die in dienst zijn van FNV, CNV Vakmensen dan wel De Unie, allen voormeld, kunnen worden benoemd door de werknemerssector.
1 De leden en plaatsvervangende leden van het bestuur worden benoemd voor een periode van twee jaar, met dien verstande dat deze termijn wordt verlengd met de periode waarin leden en plaatsvervangende leden van het bestuur nog niet door een nieuw bestuurslid respectievelijk plaatsvervangend bestuurslid zijn opgevolgd.
2 Aftredende leden en plaatsvervangende leden zijn terstond herkiesbaar.
3 In tussentijdse vacatures wordt, met inachtneming van het in artikel 4 bepaalde, zo spoedig mogelijk voorzien. De nieuwgekozen leden en/of plaatsvervangende leden treden af op het tijdstip waarop het lid of het plaatsvervangend lid dat zij vervangen, zou zijn afgetreden.
4 Het bestuurslidmaatschap eindigt voor bestuursleden, die benoemd zijn door de werkgeverssector, zodra zij ophouden in dienst te zijn van VBZ dan wel van een lid van VBZ. Het bestuurslidmaatschap eindigt voor bestuursleden, die benoemd zijn door de werknemerssector, zodra zij ophouden in dienst te zijn van FNV, CNV Vakmensen dan wel De Unie.
Telkenjare wijst het bestuur uit zijn midden een voorzitter en vicevoorzitter aan, met dien verstande dat, indien het voorzitterschap wordt vervuld door één van de leden uit de werkgeverssector, het vicevoorzitterschap wordt bekleed door één van de leden uit de werknemerssector en omgekeerd.
Het voorzitterschap en vice-voorzitterschap zal jaarlijks wisselen.
1 De stichting wordt vertegenwoordigd door het bestuur dan wel door de voorzitter en de vice-voorzitter tezamen.
Het bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van alle overeenkomsten, gene uitgezonderd; de in artikel 291 lid 2 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek voorkomende mogelijke bevoegdheidsbeperkingen op dit punt gelden derhalve niet.
1 De besluitvorming geschiedt bij meerderheid van stemmen, in vergaderingen waar tenminste de helft plus één van de zittende bestuursleden respectievelijk hun plaatsvervangende bestuursleden aanwezig is.
Ter bestuursvergadering brengen de gezamenlijke aanwezige bestuursleden uit de werkgeverssector evenveel stemmen uit als de gezamenlijke aanwezige bestuursleden uit de werknemerssector. Is het aantal ter vergadering aanwezige bestuursleden uit de werkgevers- en werknemerssector even groot, dan brengt ieder lid van het bestuur één stem uit. Is het aantal ter vergadering aanwezige bestuursleden uit de werkgevers- en werknemerssector niet even groot, dan brengt elk der leden van die groep, waarvan het kleinste aantal ter vergadering aanwezig is, zoveel stemmen uit als overeenkomt met het aantal leden van die groep, waarvan het grootste aantal ter vergadering aanwezig is. Elk der leden van de groep, waarvan het grootste aantal ter vergadering is, brengt alsdan zoveel stemmen uit als overeenkomt met het aantal leden van die groep, waarvan het kleinste aantal ter vergadering aanwezig is.
Bij staking der stemmen wordt een voorstel geacht te zijn verworpen.
2 Een schriftelijk met eenparigheid van stemmen van alle bestuursleden respectievelijk hun plaatsvervangers, genomen besluit staat gelijk aan een in een vergadering genomen besluit.
Het bestuur wordt in de uitvoering van zijn taak bijgestaan door een secretariaat.
Het vermogen van de stichting zal worden gevormd door:
a bijdragen van werkgevers in de zoetwarenindustrie zoals worden bedoeld in artikel 6 van de collectieve arbeidsovereenkomst Sociaal Fonds voor de Zoetwarenindustrie;
b gekweekte renten;
c subsidies;
d eventuele andere baten.
ARTIKEL
11
BELEGGINGEN
1 Het bestuur is belast met het beheer van het vermogen van de stichting. De gelden van de stichting worden door het bestuur op solide wijze belegd.
2 Het bestuur kan de administratie van de stichting onder zijn verantwoordelijkheid uitbesteden aan een administratie-orgaan.
1 Het bestuur stelt jaarlijks een begroting op, die is ingericht en gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 2 vermelde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten. Deze begroting wordt ter goedkeuring aan de partijen bij de Collectieve arbeidsovereenkomst Sociaal Fonds voor de zoetwarenindustrie aangeboden. De begroting is na de goedkeuring van voormelde partijen beschikbaar voor bij de stichting betrokken werkgevers en werknemers.
2 Degene die een verzoek doet tot het ter beschikking stellen van gelden van de stichting dient bij het bestuur een begroting in te dienen, welke is gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 2 vermelde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten.
ARTIKEL
13
BOEKJAAR EN JAARSTUKKEN
1 Het boekjaar van de stichting is gelijk aan het kalenderjaar.
2 Jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar stelt het bestuur een door een externe registeraccountant gecontroleerd verslag over de financiële toestand van de stichting vast.
3 Het bestuur legt in het verslag rekenschap af van het gevoerde beleid. Het verslag dient een getrouw beeld te geven van de grootte en de samenstelling van het vermogen van de stichting en van de ontwikkeling daarvan gedurende het boekjaar en is gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 2 vermelde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten. Uit het verslag en de bijbehorende accountantsverklaring moet blijken dat de uitgaven conform de activiteiten en bestedingsdoelen van artikel 2 zijn gedaan.
4 Degene(n) aan wie krachtens een besluit van het bestuur gelden van de stichting ter beschikking worden gesteld, dienen aan het bestuur een door een registeraccountant of accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid gecontroleerde verklaring te overleggen over de wijze, waarop de gelden zijn besteed, welke verklaring ten minste moet zijn gespecificeerd volgens de in artikel 2 omschreven bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten en een geïntegreerd onderdeel moet uitmaken van het voormelde verslag.
5 Het verslag en de bijbehorende accountantsverklaring liggen ten kantore van het secretariaat en op één of meer door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen plaatsen ter inzage van de bij de stichting betrokken werkgevers en werknemers. Voorts ligt het verslag en de bijbehorende accountantsverklaring voor een ieder ter inzage bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
6 Het verslag en de bijbehorende accountantsverklaring worden op aanvraag aan de bij de stichting betrokken werkgevers en werknemers toegezonden, tegen betaling van de daaraan verbonden kosten.
7 Het verslag en de bijbehorende accountantsverklaring worden uiterlijk binnen zes maanden na afloop van het boekjaar, waarop het verslag betrekking heeft, in drievoud toegezonden aan het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
1 Het bestuur is bevoegd reglementen vast te stellen, waarin die onderwerpen worden geregeld, welke niet in deze statuten zijn vervat dan wel ter nadere uitwerking van deze statuten.
2 De reglementen mogen niet met de wet of deze statuten in strijd zijn.
3 Het bestuur is te allen tijde bevoegd de reglementen te wijzigen of op te heffen.
4 Op de vaststelling, wijziging en opheffing van de reglementen is het bepaalde in artikel 16 lid 1 van overeenkomstige toepassing.
De stichting is aangegaan voor onbepaalde tijd.
ARTIKEL
16
STATUTENWIJZIGING
1 Het bestuur is bevoegd door een eenstemmig besluit in een vergadering, waarin alle bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn, zonder dat in het bestuur enige vacature bestaat, deze statuten te wijzigen met dien verstande dat een zodanige wijziging niet het doel of karakter van de stichting mag aantasten.
Wijziging van de statuten kan slechts plaatsvinden na verkregen goedkeuring van de partijen bij de collectieve arbeidsovereenkomst Sociaal Fonds voor de zoetwarenindustrie.
2 Tegelijkertijd met de oproeping tot een vergadering tot wijziging van de statuten moet een afschrift van het voorstel, waarin de voorgestelde wijzigingen van de statuten woordelijk zijn opgenomen, aan de bestuursleden worden toegezonden.
3 De wijziging moet op straffe van nietigheid bij notariële akte tot stand komen.
4 Het bestuur is verplicht een authentiek afschrift van de wijziging, alsmede de gewijzigde statuten neer te leggen ten kantore van het openbaar register gehouden door de Kamers van Koophandel en Fabrieken.
ARTIKEL
17
ONTBINDING EN VEREFFENING
1 Het bestuur is bevoegd de stichting te ontbinden. Op het daartoe te nemen besluit is het bepaalde in artikel 16 lid 1, eerste zin, van overeenkomstige toepassing.
2 De stichting blijft na haar ontbinding voortbestaan voor zover dit tot vereffening van haar vermogen nodig is.
3 De vereffening geschiedt door de bestuurders. Zij dragen er zorg voor dat van de ontbinding van de stichting inschrijving geschiedt in het register bedoeld in artikel 16 lid 4.
4 Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van deze statuten zoveel mogelijk van kracht.
5 Het bestuur geeft een bestemming aan een eventueel batig saldo van de stichting. Bedoelde bestemming zal zoveel mogelijk in het verlengde liggen van het doel van de ontbonden stichting.
6 Na afloop van de vereffening blijven de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de ontbonden stichting gedurende de door de wet voorgeschreven termijn berusten onder de jongste vereffenaar, tenzij het bestuur een andere bewaarder heeft benoemd.
In alle gevallen, waarin zowel de wet, deze statuten als de reglementen niet voorzien, beslist het bestuur.
1 Dit uitvoeringsreglement is van toepassing op de werkgever als bedoeld in artikel 1 en 2 van de CAO Sociaal Fonds voor de Zoetwarenindustrie.
In dit uitvoeringsreglement wordt verstaan onder:
2 Onderneming in de zoetwarenindustrie:
a iedere onderneming in Nederland, die uitsluitend of in hoofdzaak:
1 fabrieksmatig bloem en/of andere grondstoffen tot beschuit, toast, knäckebröd, biscuit, biscuitfiguren, koekjes, banket, koek en wafels verwerkt, ongeacht de soort;
2 fabrieksmatig de producten onder 1 genoemd vervaardigt door een vorm van samenvoeging (assemblage) van delen van de onder 1 genoemde producten, al dan niet met toevoeging van vulling;
3 (met ingang van 31 december 2003) fabrieksmatig rijstkoeken en -wafels vervaardigt;
4 fabrieksmatig producten vervaardigt die naar de aard van de verwerkte grondstoffen, en/of de wijze van verwerking van de grondstoffen, vergelijkbaar zijn met de producten als vermeld onder 1, 2 en 3;
5 aan één of meer van de onder 1 tot en met 4 genoemde ondernemingen uitsluitend of in hoofdzaak diensten verleent en die tezamen een economische eenheid vormen. Onder diensten wordt verstaan: Inpakhandelingen, (technisch) onderhoud, verkoop, administratie, management- en beheeractiviteiten, schoonmaakwerkzaamheden en distributie;
6 fabrieksmatig suikerwerken vervaardigt;
7 fabrieksmatig dropartikelen vervaardigt;
8 fabrieksmatig cacaomassa, cacaopoeder, cacaoboter, chocolademassa of couverture verwerkt bij de vervaardiging van al of niet gevulde chocoladeartikelen, inclusief boterhamstrooisels en pasta's;
3 Werkgever: de natuurlijke of rechtspersoon die de onderneming - als bedoeld in lid 2 - drijft.
4 Werknemer: man of vrouw die met de werkgever een arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 7:610 Burgerlijk Wetboek heeft gesloten.
5 De Stichting: de Stichting Sociaal Fonds voor de Zoetwarenindustrie, gevestigd te 's-Gravenhage.
6 Het bestuur: het in artikel 3 van de statuten van de Stichting bedoelde bestuur.
7 CAO: collectieve arbeidsovereenkomst voor de Zoetwarenindustrie.
8 CAO Sociaal Fonds: collectie arbeidsovereenkomst Sociaal Fonds voor de Zoetwarenindustrie.
ARTIKEL
2
HOOGTE VAN DE BIJDRAGE
1 De hoogte van de bijdrage als bedoeld in artikel 6 van de CAO Sociaal Fonds is gelijk aan een door het bestuur vast te stellen percentage van het loon als bedoeld in artikel 16 lid 1 van de Wet financiering sociale verzekeringen. De werkgever is verplicht jaarlijks de bijdrage aan de Stichting te voldoen.
2 De Stichting deelt het te betalen bedrag der bijdrage schriftelijk aan de werkgever mede. De bijdragen kunnen in voorschot worden gevorderd op basis van een geraamde som van de bruto loonsom. De werkgever is verplicht de verschuldigde bijdrage of het verschuldigde voorschot binnen 14 dagen na dagtekening van de desbetreffende nota van de Stichting te voldoen.
3 Hetgeen xxxxxxx van voorschotbijdrage door de werkgever is betaald, wordt verrekend met de bijdrage die de werkgever over dat jaar verschuldigd zal zijn. Bij niet tijdige betaling van de voorschottermijn wordt het gehele resterende bedrag van de voorschotnota direct opeisbaar.
4 De werkgever is verplicht aan de Stichting - op de door de Stichting vast te stellen wijze en tijdstippen - de gegevens te verstrekken welke naar het oordeel van de Stichting nodig zijn ter berekening van de verschuldigde bijdrage en het te vorderen voorschot. Indien de werkgever niet, niet tijdig of onvolledig de benodigde gegevens aan de Stichting verstrekt, is de Stichting bevoegd de hoogte van de bijdrage of het voorschot naar beste weten zelf vast te stellen. De kosten van het vergaren en verstrekken van de door de Stichting gewenste informatie komen voor de rekening van de werkgever.
5 De werkgever die nalaat zijn financiële verplichtingen jegens de Stichting op een door het bestuur vastgesteld tijdstip te voldoen, zal voor elke ingaande maand verzuim wegens rentederving het wettelijk rentepercentage als bedoeld in artikel 119 jo 120 Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek van het niet tijdig betaalde bedrag aan de Stichting verschuldigd zijn, tenzij het bestuur daarvan geheel of gedeeltelijk ontheffing verleent.
6 Boven en behalve de in het voorgaande lid bedoelde rentevergoeding is de werkgever in geval van nalatigheid verplicht op de eerste vordering aan de Stichting te betalen alle kosten, welke ter invordering van het verschuldigde zijn gemaakt. De buitengerechtelijke invorderingskosten worden gesteld op 15% van het verschuldigde bedrag, met een minimum van 50 Euro.
ARTIKEL
3
REALISERING DOELSTELLING
De Stichting realiseert het in artikel 2 van de statuten genoemde doel door het geheel of gedeeltelijk financieren en subsidiëren van in artikel 2 lid 2 van de statuten genoemde activiteiten onder door het bestuur te stellen voorwaarden en op de wijze zoals in dit reglement omschreven.
1 Subsidieaanvragen dienen schriftelijk bij het bestuur te worden ingediend.
Bij de aanvragen voor projectsubsidies dient een projectomschrijving, achtergrondinformatie, planning en een begroting betreffende de besteding van de aangevraagde gelden, onderverdeeld naar de in artikel 2 lid 2 van de statuten genoemde bestedingsdoelen of activiteiten, te worden meegezonden, alsmede een realisatieplan.
2 Ten behoeve van de in lid 1 genoemde subsidies, dient de gesubsidieerde instelling aan het bestuur van de Stichting een door een registeraccountant of accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid gecontroleerde verklaring te overleggen en zo verantwoording af te leggen omtrent de besteding van de ontvangen gelden, en wel
- voor eenmalige subsidie: zo spoedig mogelijk, uiterlijk binnen vier maanden, na de besteding van de gelden;
- voor periodieke subsidies: in ieder geval jaarlijks en zo spoedig mogelijk, uiterlijk binnen vier maanden, na afsluiting van de periode waarop de subsidie betrekking heeft;
- voor projectmatige subsidies: in ieder geval jaarlijks en zo spoedig mogelijk, uiterlijk binnen vier maanden, na afsluiting van het project waarop de subsidie betrekking heeft.
3 Deze verklaring dient tenminste te zijn gespecificeerd volgens de in artikel 2 lid 2 van de statutengenoemde bestedingsdoelen of activiteiten en de projectbegroting. Deze verklaring zal een geïntegreerd onderdeel uitmaken van de financiële jaarrekening van de Stichting.
4 Het bestuur is bevoegd nadere voorschriften op te stellen waaraan de bij de subsidieaanvraag mee te zenden begroting c.q. de schriftelijke verantwoording dient te voldoen.
5 Op beslissingen van het bestuur omtrent de subsidieaanvraag kan geen beroep worden ingesteld, onverlet de mogelijkheid een nieuwe aanvraag in te dienen.
ARTIKEL
5
VERPLICHTINGEN WERKGEVERS EN WERKNEMERS
1 De werkgevers en werknemers zijn verplicht alle gegevens te verstrekken die het bestuur voor een goede uitvoering van de statuten en de reglementen nodig acht.
2 Bij gebreke van de in het eerste lid bedoelde gegevens is het bestuur gerechtigd de betreffende gegevens naar beste weten te schatten.
1 Het administratief en geldelijk beheer wordt onder toezicht van het bestuur gevoerd door een daarvoor door het bestuur aan te wijzen administrateur. Als administrateur treedt op TKP te Groningen.
De kosten van dit beheer komen voor rekening van de Stichting.
2 De opdracht tot het voeren van administratief en geldelijk beheer aan de administrateur wordt schriftelijk verstrekt. Bij deze opdracht behoort een instructie welke door het bestuur wordt vastgesteld.
1 Het bestuur van de Stichting stelt jaarlijks uiterlijk in de maand december een begroting voor het daaropvolgende kalenderjaar van inkomsten en uitgaven van de Stichting vast. De begroting omvat:
a een schatting van de inkomsten;
b een schatting van de te financieren activiteiten als bedoeld in artikel 2 van de statuten;
c de verwachte kosten van administratie en bestuur;
d eventuele andere lasten.
2 De begroting is op aanvraag beschikbaar voor de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers en wordt verzonden tegen betaling van de daaraan verbonden kosten.
ARTIKEL
8
VERSLAG, REKENING EN VERANTWOORDING
1 Jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar stelt het bestuur een door een externe registeraccountant gecontroleerd verslag over de financiële toestand van de Stichting vast. Ten blijke van de vaststelling worden deze stukken door de voorzitter en de vice-voorzitter van de Stichting ondertekend. Dit verslag is ingericht en gespecificeerd overeenkomstig de activiteiten en bestedingsdoelen van artikel 2 van de statuten. Tevens maken de in artikel 4 lid 4 van deze reglementen genoemde verklaringen een geïntegreerd onderdeel uit van dit verslag.
2 Het bestuur legt in het verslag rekenschap af van het gevoerde beleid. Uit de stukken moet blijken dat de uitgaven conform de activiteiten en bestedingsdoelen van artikel 2 van de statuten zijn gedaan.
3 Het verslag en de accountantsverklaring worden ten kantore van de administrateur, en van de betrokken CAO-partijen ter inzage gelegd, alsmede op één of meer door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen plaatsen.
4 Het verslag en de accountantsverklaring worden op aanvraag aan de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers toegezonden tegen betaling van de daaraan verbonden kosten.
5 Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
19