COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE BITUMINEUZE EN
Collectieve Arbeidsovereenkomst
voor de Bitumineuze en Kunststof
Dakbedekkingsbedrijven
1 januari 2024 t/m 31 december 2024
Uitgave van:
Vereniging Dakbedekkingsbranche Nederland VEBIDAK FNV Bouwen & Wonen
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE BITUMINEUZE EN
KUNSTSTOF DAKBEDEKKINGSBEDRIJVEN
1 JANUARI 2024 TOT EN MET 31 DECEMBER 2024
Uitgave van:
Vereniging Dakbedekkingsbranche Nederland VEBIDAK, FNV Bouwen & Wonen en CNV Xxxxxxxxx.xx
Nieuwegein, juli 2024
1
INHOUDSOPGAVE
Artikel 1a Begripsbepalingen 11
Artikel 2 Algemene verplichtingen van partijen 14
Artikel 3 Algemene verplichtingen van de werkgever 15
Artikel 3a Tewerkstelling van een werknemer met een arbeidsbeperking 16
Artikel 3c Nalevingonderzoeken 17
Artikel 3d Werkingssfeeronderzoeken 17
Artikel 4 Algemene verplichtingen van de werknemers en
Artikel 5 Het aangaan en beëindigen van de dienstbetrekking 19
Artikel 7a Uitzendarbeid en payrolling 23
Artikel 7b Buitenlandse werknemers 24
Artikel 8 Arbeidsduur en arbeidstijden 25
Artikel 8a1 Roostervrije dagen voor werknemers 26
Artikel 8a2 Roostervrije dagen voor UTA-werknemers 28
Artikel 8c Begeleidend vakman 31
Artikel 8d Vierdaagse werkweek voor oudere werknemers 31
Artikel 8f 45 jaar werkzaam in de sector 35
Artikel 8g Regeling vervroegd uittreden wegens zwaar werk 36
Artikel 10a1 Overwerk werknemers 37
Artikel 10a2 Overwerk UTA 1-werknemers 37
Artikel 11 Verschoven arbeid 38
Artikel 13 Arbeid op zaterdag, zondag en feestdagen 39
Artikel 13a Consignatiedienst 40
Artikel 14 Arbeidsomstandigheden 40
Artikel 15 Preventiemedewerker 42
Artikel 16 Verplichtingen in het kader van terugdringing ziekteverzuim 42
Artikel 17 Reisurenvergoeding 43
Artikel 18a1 Vergoedingen werknemers 44
Artikel 18a2 Vergoedingen UTA-werknemers 45
Artikel 18b Werkkostenregeling 46
Artikel 20 Ziekte in kosthuis 47
Artikel 21 Feestdagen, zaterdagen en zondagen 47
Artikel 22a Vakantie UTA-werknemer 50
3
Bijlagen | ||
X | Dispensatieverzoeken | 109 |
XI | Uitzendarbeid | 111 |
XII | Buitenlandse werknemers | 115 |
XIII | Sectorale modelovereenkomst voor het werken met zelfstandigen zonder personeel | 118 |
XIV | Gewijzigde artikelen | 125 |
XV | Nota van wijzigingen | 127 |
XVI | Adressen | 179 |
4
INLEIDING
Partijen bij de Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven (BIKUDAK) – te weten FNV Bouwen & Wonen en CNV Xxxxxxxxx.xx als partij ter ene zijde en de Vereniging Dakbedekkingsbranche Nederland VEBIDAK als partij ter andere zijde – zijn overeengekomen de tussen hen afgesloten, per 1 januari 2024 geëx- pireerde, CAO te verlengen voor de duur van 12 maanden, tot en met 31 december 2024.
Door algemeen verbindend verklaring (hierna: avv) zijn de meeste bepalin- gen van deze CAO van toepassing voor alle werkgevers, werknemers en UTA-werknemers die onder de werkingssfeer vallen of komen te vallen.
Sommige bepalingen zijn bij het verzoek tot avv buiten beschouwing gelaten. Deze bepalingen zijn daarom slechts bindend voor de georganiseerde werk- gevers en hun werknemers en UTA-werknemers. Bovendien komt het voor dat het Ministerie van SZW bepalingen buiten de avv laat. Ook deze bepa- lingen zijn slechts bindend voor de georganiseerde werkgevers en hun werknemers en UTA-werknemers. CAO-bepalingen die naar hun aard niet voor avv in aanmerking komen zijn bijvoorbeeld bepalingen over pensioenen, herverzekering van eigen risico’s van werkgevers en bepalingen die geen verband houden met arbeid.
Uit het avv-besluit van het Ministerie van SZW zal blijken welke bepalin- gen binnen de avv vallen. Dit besluit wordt door het Ministerie van SZW gepubliceerd op xxx.xxxxxxxx.xx en op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
De avv treedt in werking met ingang van de dag na publicatie van het besluit in de Staatscourant of op een andere in dat besluit genoemde datum en loopt tot uiterlijk de einddatum van de CAO.
In dit CAO-boekje nemen we de wijzigingen op ten opzichte van het voor- gaande boekje (2022-2023), alsmede de integrale CAO-tekst, inclusief bijlagen. Hieronder noemen we – los van correcties en redactionele aanpas- singen – de belangrijkste inhoudelijke wijzigingen.
ONDERHANDELINGSRESULTAAT XXX XXXXXXX 2024
Partijen bij de CAO BIKUDAK hebben op 19 december 2023 een onder- handelingsresultaat bereikt voor een nieuwe cao met een looptijd van 12 maanden. Na instemming van de achterbannen is dit definitief geworden.
5
Algemene loonsverhoging
De garantielonen worden als volgt verhoogd:
- per 1 januari 2024 5,75%
- per 1 juli 2024 1,50 %
Deze verhogingen gelden ook voor UTA-werknemers.
Dezelfde verhoging wordt toegepast over het gedeelte van het overeen- gekomen loon tot aan het garantieloon van functiegroep 5 en UTA 3 plus 10%. Over het gedeelte van het loon dat boven deze grens ligt, is er geen verplichte loonsverhoging.
De van toepassing zijnde vergoedingen en toeslagen worden met dezelfde percentages verhoogd.
Eenmalige uitkeringen
In oktober 2024 ontvangen alle werknemers en UTA-werknemers een een- malige uitkering van € 500,- bruto. Deze eenmalige uitkering is naar rato van de omvang van het dienstverband.
Volwassenenloon vanaf 20 jaar
Vanaf 1 januari 2024 geldt voor de werknemer van 20 jaar en ouder het garantieloon voor volwassenen.
Overwerk UTA 1
Overuren zijn de uren die de UTA 1-werknemer werkt en die de normale arbeidsduur, zoals omschreven in artikel 8 lid 1 XXX XXXXXXX over- schrijden. Genoemd artikel 8 lid 1 wordt tevens van toepassing verklaard op de UTA 1 werknemer.
De UTA 1 werknemer heeft recht op een compensatie voor de door hem gemaakte overuren. Deze compensatie kan worden toegekend in tijd of in geld. Als de werknemer kiest voor een compensatie in geld, dan wordt het individueel overeengekomen loon verhoogd met de volgende percentages:
- Voor het eerste, tweede en derde overuur voorafgaande aan het begin en aansluitend aan het einde van de dagelijkse arbeidstijd: 25%.
- Voor overige overuren op een normale werkdag vanaf maandag 05.00 uur alsmede voor arbeid op zaterdag tot 21.00 uur: 50%.
- Voor arbeid tussen zaterdag 21.00 uur en maandag 05.00 uur: 100%.
6
Als de UTA 1 werknemer kiest voor compensatie in vrije tijd, dan worden de percentages hierboven uitbetaald en de gewerkte uren worden uitbetaald volgens het individueel overeengekomen loon.
Bestaande regelingen op individueel of bedrijfsniveau die gunstiger zijn voor de werknemer, blijven bestaan voor zover het dienstverbanden betreft die voor 1 januari 2024 zijn ingegaan. Indien een werkgever deze gunstiger bedrijfsregeling ook wil toepassen voor UTA-werknemers die op of na 1 januari 2024 bij hem in dienst treden, behoeft hij daarvoor – in afwijking van artikel 42, lid1- geen dispensatie van CAO-partijen te vragen.
Voor UTA 2 en 3 werknemers spreken cao-partijen af dat zij gedurende de looptijd een onderzoek doen naar de frequentie waarmee overwerk wordt verricht en welke verschillende regelingen hieromtrent reeds in de bedrijven zijn afgesproken. CAO-partijen zullen na uitkomst van dit onderzoek in over- leg treden om de mogelijkheid en de noodzaak van een nadere regeling voor UTA 2 en 3 werknemers te bespreken.
Reiskostenvergoeding woon-werkverkeer UTA
UTA-werknemers hebben recht op de geldende fiscale maximum netto ki- lometervergoeding voor woon- werkverkeer met een maximum van 70 km (enkele reisafstand) Dit betekent voor het jaar 2024 een reiskosten- vergoeding van € 0,23 per kilometer.
De eerste 10 km van de enkele reis woon-werkverkeer komt voor rekening van werknemer.
Als de UTA-werknemer voor woon-werkverkeer gebruik maakt van het OV, kan in plaats van de hierboven genoemde kilometervergoeding ook gekozen worden voor vergoeding van de daadwerkelijke gemaakte kosten.
Als de UTA-werknemers voor woon-werkverkeer gebruik maak van een fiets, geldt de hierboven genoemde kilometervergoeding met een maximum van € 25,- per maand.
De woon-werkafstand wordt bepaald aan de hand van de routeplanner van ANWB, van huisadres naar het werk op basis van de optie “kortste route”. De afstand enkele reis wordt afgerond op hele kilometers.
Als de reisafstand voor woon-werkverkeer door verhuizing van de werk- nemer op eigen initiatief groter wordt, is de werkgever niet verplicht het meerdere aan reiskosten te vergoeden.
7
Bestaande regelingen op individueel of bedrijfsniveau die gunstiger zijn voor de werknemer, blijven bestaan voor zover het dienstverbanden betreft die voor 1 januari 2024 zijn ingegaan. Indien een werkgever deze gunstiger be- drijfsregeling ook wil toepassen voor UTA-werknemers die op of na 1 januari 2024 bij hem in dienst treden, behoeft hij daarvoor – in afwijking van artikel 42, lid1 - geen dispensatie van CAO-partijen te vragen.
Xxxxxx tijdens werktijd
Indien de UTA-werknemer tijdens werktijd en voor zijn werkzaamheden moet reizen en hiervoor gebruik maakt van eigen vervoer, geldt vanaf 1 januari 2024 een vergoeding van € 0,43 per kilometer en vanaf 1 juli 2024 een vergoeding van € 0,44 per kilometer.
Als de UTA-werknemer tijdens werktijd en voor zijn werkzaamheden gebruikmaakt van het OV, worden de daadwerkelijke reiskosten vergoed.
Bestaande regelingen op individueel of bedrijfsniveau die gunstiger zijn voor de werknemer, blijven bestaan voor zover het dienstverbanden betreft die voor 1 januari 2024 zijn ingegaan. Indien een werkgever deze gunstiger be- drijfsregeling ook wil toepassen voor UTA-werknemers die op of na 1 januari 2024 bij hem in dienst treden, behoeft hij daarvoor – in afwijking van artikel 42, lid1 - geen dispensatie van CAO-partijen te vragen.
Roostervrije dagen UTA-werknemer
De UTA-werknemer heeft recht op 2 roostervrije dagen. Als de werkgever de dag na Hemelvaart als een collectieve vrije dag aanwijst, heeft de werkgever de mogelijkheid om hiervoor 1 roostervrije dag te gebruiken.
Bestaande regelingen op individueel of bedrijfsniveau die de UTA-werk- nemer meer dan 2 roostervrije dagen toekennen, blijven van kracht voor zover het dienstverbanden betreft die voor 1 januari 2024 zijn ingegaan. Indien een werkgever deze gunstiger bedrijfsregeling ook wil toepassen voor UTA-werknemers die op of na 1 januari 2024 bij hem in dienst tre- den, behoeft hij daarvoor – in afwijking van artikel 42, lid1- geen dispensatie van CAO-partijen te vragen. In een dergelijk geval krijgt de UTA-werknemer geen 2 roostervrije dagen extra bovenop de voor hem geldende regeling.
Regeling Vervroegd Uittreden (RVU)
Voor zover de RVU-regeling mogelijk blijft, erkennen partijen het belang van het voortzetten en verbeteren van deze regeling.
8
Onderzoek naar 3-daagse werkweek voor oudere werknemers
Gedurende de looptijd van de CAO zullen partijen onderzoek doen naar de mogelijkheid om de huidige vierdaagse werkweek voor oudere werknemers vanaf een nader te bepalen leeftijd uit te breiden naar een werkweek van drie dagen.
Consignatiedienst
Onder consignatiedienst wordt verstaan een dienst waarbij werknemers op vrijwillige basis kunnen worden ingeroosterd om aansluitend aan hun regu- liere arbeidstijd, in het weekend, op feestdagen of tijdens vakanties stand-by te staan voor eventuele onvoorziene werk gerelateerde situaties.
Partijen spreken af dat werknemers die op vrijwillige basis en na instemming worden ingeroosterd voor consignatiedienst, een vergoeding van € 30 per dag ontvangen.
Indien de consignatiedienst plaatsvindt op zaterdag, zondag of op een feest- dag, spreken partijen af dat werknemers een vergoeding van € 40 per dag ontvangen.
Werknemers die, op vrijwillige basis en na instemming, op een vakantiedag of een roostervrije dag worden ingeroosterd voor consignatiedienst, hebben volgens afspraak recht op een vervangende vrije dag voor elke dag waarop zij consignatiedienst hebben.
Indien binnen een bedrijf reeds hogere vergoedingen worden toegekend dan de standaardvergoedingen, spreken partijen af dat deze hogere ver- goedingen van kracht blijven.
In alle gevallen wordt overeengekomen dat de tijd waarin werknemers tijdens een consignatiedienst daadwerkelijk arbeid verrichten, wordt beloond met hun overeengekomen uurloon.
Protocolafspraken
Overwerk UTA 2 en 3
Voor UTA 2 en 3-werknemers spreken CAO-partijen af dat zij gedurende de looptijd van deze CAO een onderzoek doen naar de frequentie waarmee overwerk wordt verricht en welke verschillende regelingen hieromtrent reeds in de bedrijven zijn afgesproken. CAO-partijen zullen na uitkomst van dit onderzoek in overleg treden om de mogelijkheid en de noodzaak van een nadere regeling voor UTA 2 en 3-werk-nemers te bespreken.
9
Regeling Vervroegd Uittreden (RVU)
Voor zover de RVU-regeling mogelijk blijft, erkennen partijen het belang van het voortzetten en verbeteren van deze regeling.
Onderzoek naar 3-daagse werkweek voor oudere werknemers
Gedurende de looptijd van deze CAO zullen partijen onderzoek doen naar de mogelijkheid om de huidige vierdaagse werkweek voor oudere werk- nemers vanaf een nader te bepalen leeftijd uit te breiden naar een werkweek van drie dagen.
10
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE BITUMINEUZE EN KUNSTSTOF DAKBEDEKKINGSBEDRIJVEN
De Vereniging Dakbedekkingsbranche Nederland (VEBIDAK) te Nieuwegein als partij ter ene zijde en FNV Bouwen & Wonen te Utrecht en CNV Xxxxxxxxx.xx te Utrecht als partij ter andere zijde zijn overeengekomen de tussen hen af- gesloten, per 1 januari 2024 geëxpireerde, Collectieve Arbeidsovereenkomst te verlengen voor de duur van 12 maanden, derhalve tot en met 31 december 2024, met inachtneming van de navolgende wijzigingen.
ARTIKEL 1A Begripsbepalingen
In deze Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) wordt verstaan onder:
a. Collectieve arbeidsovereenkomst
Deze overeenkomst met de daarbij behorende bijlagen.
b. Werkgever
Iedere natuurlijke of rechtspersoon die in Nederland door één of meer (UTA-)werknemer(s) arbeid doet verrichten als bedoeld in artikel 1B.
c. Inlener: iedere werkgever die personeel inhuurt van een uitzendonder- neming/ uitzendbureau, met de bedoeling dat dit personeel onder zijn toezicht en leiding werk verricht.
d. Onderaannemer
Iedere natuurlijke of rechtspersoon die in Nederland in opdracht van een werkgever als bedoeld in sub b. van dit artikel arbeid verricht of doet verrichten als bedoeld in artikel 1B, sub a van deze CAO, zonder bij de werkgever in dienst te zijn. Voor zover het een onderaannemer met personeel betreft, wordt/worden hieronder tevens de werknemer(s) van deze onderaannemer begrepen.
e. Uitzendonderneming/ uitzendbureau
De werkgever als bedoeld in artikel 7:690 BW.
f. 1. Werknemer
Iedere werknemer in loondienst van een werkgever, voor zover zijn functie is opgenomen in bijlage I van deze CAO.
2. Oudere werknemer
Werknemer die binnen 10 jaar de AOW-gerechtigde leeftijd zal bereiken.
De in dit artikel bedoelde leeftijd stijgt synchroon met de AOW-gerech- tigde leeftijd. Indien de AOW-leeftijd gedurende de looptijd van deze
11
CAO wordt verhoogd, betekent dit dat de in dit artikel bedoelde leeftijd met dezelfde periode wordt verhoogd.
3. UTA-werknemer
Iedere werknemer in loondienst van een werkgever wiens functie niet is opgenomen in bijlage I van deze CAO. Op grond van bijlage II, artikel 5 lid 1, worden UTA-werknemers ingedeeld in drie functiegroepen.
4. Zelfstandige zonder personeel
Een natuurlijke persoon van wie het aannemelijk is dat hij in fiscale zin als ondernemer kan worden aangemerkt (1), die is ingeschreven in de Kamer van Koophandel (2), die zelfstandig is bij de inrichting en uitvoering van eigen werkzaamheden (3), die een afgebakende overeenkomst van opdracht met de opdrachtgever met resultaats- verplichting heeft afgesloten (4), die voor eigen rekening en risico werkzaamheden verricht (5), een winstperspectief heeft (6) en werk- zaam is op basis van een door de Belastingdienst goedgekeurde overeenkomst.
De zelfstandige zonder personeel wordt niet als werknemer in de zin van deze CAO beschouwd.
5. Werknemer met een arbeidsbeperking
Iedere werknemer in loondienst van een werkgever, die objectief ge- indiceerd is met een verminderd arbeidsvermogen en is opgenomen in het doelgroepregister.
g. Uitzendwerknemer/ uitzendkracht
Iedere werknemer als bedoeld in artikel 7:690 BW, die een functie uitoe- fent die is opgenomen in bijlage I bij deze CAO.
h. Payrollkracht
Iedere werknemer als bedoeld in artikel 7:692 BW, die een functie uitoe- fent die is opgenomen in bijlage I bij deze CAO.
i. Garantieloon
Het loon waarop de werknemer recht kan doen gelden volgens bijlage II.
j. Garantieweekloon
Het loon waarop de werknemer per week recht kan doen gelden volgens bijlage II.
k. Garantie-uurloon
Het voor de werknemer vastgestelde garantieweekloon, gedeeld door het volgens artikel 8 van de CAO genoemde aantal normale werkuren per week.
12
l. Garantie-maandloon
Het loon waarop de UTA-werknemer per maand recht kan doen gelden volgens bijlage II.
m. Individueel overeengekomen loon
Het voor de (UTA-) werknemer volgens bijlage II, artikel 2 overeen- gekomen loon.
n. Individueel overeengekomen uurloon
Het voor de werknemer volgens bijlage II, artikel 2 per uur overeen- gekomen loon.
o. Seniorendag(en)
Extra verlofdag(en), zoals bedoeld in artikel 22, lid 1, waarop een werk- nemer op grond van zijn leeftijd recht heeft.
p. Sociaal Fonds voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven (SF BIKUDAK)
Het fonds dat in de branche voor de bitumineuze en kunststof dakbe- dekkingsbedrijven belast is met de bevordering van scholing, opleiding en ontwikkeling, werkgelegenheid, arbeidsomstandigheden, het doen uitvoeren van een regeling voor stervensbegeleiding en rouwverlof, het doen uitvoeren van een regeling voor vervroegd uittreden, het verstrek- ken van informatie, het (laten) uitvoeren van onderzoeken, alsmede het verstrekken van aanvullingen op uitkeringen krachtens de sociale verzekeringswetten.
q. SBD
De Stichting Bedrijfstakregelingen Dakbedekkingsbranche te Nieuwegein. Deze Stichting is onder meer belast met de uitvoering van het arbeids- omstandighedenbeleid en het arbeidsmarktbeleid van partijen bij deze CAO.
r. APG
De ondernemingen die onder leiding staan van APG Groep N.V.
s. TECTUM
Het opleidingsinstituut binnen de bitumineuze en kunststof dakbedek- kingsbranche te Nieuwegein. TECTUM is werkgever in de zin van de CAO voor BBL-leerlingen.
13
ARTIKEL 1B Werkingssfeer
a. Bitumineus en/ of kunststof dakbedekkingsbedrijf
De bepalingen van deze CAO zijn van toepassing op de ondernemingen die werkzaamheden verrichten dan wel doen verrichten in de zin van of verband houdende met het aanbrengen, onderhouden (waaronder begrepen reinigen) of herstellen van dakbedekkingen van bitumen en/of kunststof materialen, waaronder tevens begrepen het leveren, plaatsen en zogenaamde inwerken of anderszins waterdicht aanbrengen van per- manente veiligheidsvoorzieningen.
b. De bepalingen van deze CAO zijn mede van toepassing op de onder- nemingen die uitsluitend of in hoofdzaak gericht zijn op ondersteunende werkzaamheden ten behoeve van ondernemingen als bedoeld onder sub a. Onder ondersteunende werkzaamheden worden financiële, admi- nistratieve, logistieke, leidinggevende en/of organisatorische werkzaam- heden verstaan.
c. Ondernemingen waarop deze CAO niet van toepassing is
De bepalingen van deze CAO zijn niet van toepassing op:
1. de onderneming die in hoofdzaak andere activiteiten verricht dan de uitvoering van bitumineuze en/of kunststof dakbedekkingen (met dien verstande dat het aandeel van de loonsom voor de uitoefening van bitumineuze en/of kunststof dakbedekkingen niet overweegt);
2. de onderneming of gedeelten van een onderneming waarin in hoofd- zaak tevens bitumineuze en/of kunststof dakbedekkingsmaterialen worden vervaardigd voor levering aan derden.
d. Uitzendondernemingen
De bepalingen uit deze CAO zijn van toepassing op: Uitzendondernemingen die voor meer dan 50% van de loonsom op jaar- basis arbeidskrachten ter beschikking stellen (in de zin van artikel 7:690 BW (Staatsblad 1998, 300) en/of 7:692 BW (Staatsblad 2019, 219)) aan ondernemingen als bedoeld in sub a en b, met uitzondering van uitzend- ondernemingen die lid zijn van de ABU of de NBBU.
ARTIKEL 2 Algemene verplichtingen van partijen
1. Partijen verplichten zich over en weer deze CAO te goeder trouw na te leven en de toepassing daarvan met alle hun ter beschikking staande middelen te bevorderen.
14
ARTIKEL 3 Algemene verplichtingen van de werkgever
1. Introductie
De werkgever zal zorgdragen voor een goede introductie van de werk- nemer en hem bij de aanvang van het dienstverband laten kennismaken met collega's met wie zal worden samengewerkt.
2. Fusie en bedrijfssluiting
a. De werkgever die overweegt:
- een fusie aan te gaan, of
- een bedrijf dan wel een bedrijfsonderdeel te sluiten, zal bij het nemen van zijn beslissing de sociale consequenties daarvan betrekken.
b. In verband daarmee zal de werkgever zo spoedig mogelijk, maar in elk geval voordat definitieve besluiten genomen worden, met de werk- nemersorganisaties, de erkende contactpersonen en de ondernemings- raad in gezamenlijk overleg treden over de voorgenomen besluiten.
c. Aansluitend hieraan zal de werkgever de overwogen maatregelen en de daaruit eventueel voor de werknemers of een aantal werknemers voortvloeiende gevolgen, bespreken met de werknemersorganisaties, de erkende contactpersonen en de ondernemingsraad.
d. Inzake de gevolgen welke voor de werknemers of een aantal werk- nemers in verband met de fusie of de bedrijfssluiting zijn te verwachten, zal de werkgever in overleg met de werknemersorganisaties, de erkende contactpersonen en de ondernemingsraad, een sociaal plan opstellen waarin wordt aangegeven met welke belangen van de werknemers in het bijzonder rekening dient te worden gehouden en welke voorzienin- gen in verband daarmee kunnen worden getroffen.
3. Het is de werkgever niet toegestaan, met inachtneming van objectief aan de functie verbonden eisen, gelijkwaardige werknemers gelijke kansen op arbeid en gelijke kansen in de arbeidsorganisatie te onthouden op grond van factoren als leeftijd, sekse, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, levens- of geloofsovertuiging, huidskleur, ras of etnische afkomst, nationaliteit en politieke keuze.
4. De werkgever zal aan de werknemer die op 31 december van enig jaar in zijn dienst is, of in dat jaar in zijn dienst is geweest, een jaaropgave verstrekken inzake brutoloon, belasting- en premie-inhoudingen. Hij zal dit doen uiterlijk vóór 1 maart van het nieuwe jaar.
15
6. Loonstrook
Bij elke loonbetaling zal aan de werknemer een schriftelijke of elektroni- sche specificatie worden verstrekt die voldoet aan het bepaalde in artikel 7:626 van het Burgerlijk Wetboek. De specificatie bevat ten minste een opgave van:
a. brutoloon, verdeeld in individueel overeengekomen loon, overuren, reisuren en/of reiskostenvergoeding en andere vergoedingen en/of toeslagen;
b. de inhoudingen van loonheffing en het aandeel van de werknemer ingevolge de sociale verzekeringswetgeving of deze CAO.
7. De werkgever zal bij het inhuren van zelfstandigen zonder perso- neel inhoudelijk voldoen aan de sectorale modelovereenkomst voor het werken met zelfstandigen zonder personeel, zoals goedgekeurd door de Belastingdienst bij besluit nr. 90522.90169.1.0 van 30 november 2022. Deze modelovereenkomst is opgenomen in bijlage XIII.1
ARTIKEL 3A Tewerkstelling van een werknemer met een arbeidsbeperking
De werkgever zal er naar streven de werknemer met een arbeidsbeperking, zoals bedoeld in artikel 1A, sub f onder 5 van deze CAO, op passende wijze te werk te stellen.
De werkgever dient deze werknemer extra te begeleiden met inachtneming van de aard van diens arbeidsbeperking.
ARTIKEL 3B Re-integratie
De werknemer is gerechtigd om, indien hij binnen 3 maanden na zijn ziek- melding geen gebruik kan maken van daadwerkelijke en noodzakelijke re-in- tegratie-activiteiten, zelfstandig een re-integratiebedrijf van zijn keuze in te schakelen. De kosten daarvan komen voor rekening van de werkgever.
1 Zie ook de website van de Belastingdienst en zoek modelovereenkomst dakdekker.
16
ARTIKEL 3C Nalevingonderzoeken
1. De werkgever is gehouden de bepalingen van deze CAO na te leven.
2. Onder ‘nalevingonderzoeken’ wordt verstaan onderzoeken naar de vraag of een werkgever de bepalingen van de CAO naleeft.
3. De Stichting Sociaal Fonds voor de Bitumineuze en Kunststof. Dakbe- dekkingsbedrijven stelt namens CAO-partijen nalevingonderzoeken in.
4. De werkgever dient te allen tijde mee te werken aan een naleving- onderzoek.
5. De Commissie Naleving is door partijen bij de CAO belast met het houden van toezicht op de nalevingonderzoeken en namens partijen beslis- singsbevoegd om uitspraken te doen over de nalevingonderzoeken.
6. Wanneer de CAO niet wordt nageleefd door de werkgever, kan een schadevergoedingsactie worden ingesteld.
7. De schadevergoeding dient ter dekking van de kosten van het onder- zoek, gevoerde procedures en geleden imagoschade.
8. De procedure, bevoegdheden en werkwijze zijn in het reglement Naleving neergelegd. Dit reglement maakt deel uit van de CAO Bedrijfstakeigen regelingen voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven.
ARTIKEL 3D Werkingssfeeronderzoeken
1. Onder ‘werkingssfeeronderzoeken’ wordt verstaan onderzoeken naar de vraag of ondernemingen werkzaamheden verrichten of gaan verrichten die al dan niet onder de werkingssfeer vallen van de CAO voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven en de CAO Bedrijfs- takeigen Regelingen voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkings- bedrijven.
2. SF BIKUDAK stelt namens partijen bij de CAO werkingssfeeronderzoeken in, indien gerede twijfel over de toepasselijkheid van de CAO bestaat, zulks ter beoordeling aan SF BIKUDAK. Een melding wordt schriftelijk ingediend bij het secretariaat van CAO-partijen, zoals bedoeld in artikel 42 van deze CAO.
3. SF BIKUDAK is namens CAO-partijen beslissingsbevoegd om uitspraken te doen over de werkingssfeeronderzoeken.
17
ARTIKEL 4 Algemene verplichtingen van de werknemers en UTA-werknemers
1. De werknemer en de UTA-werknemer zijn gehouden de belangen van het bedrijf van de werkgever als een goed werknemer te behartigen, ook indien geen uitdrukkelijke opdracht daartoe gegeven is.
2. De werknemer en de UTA-werknemer zijn gehouden alle hem door of namens de werkgever opgedragen werkzaamheden, voor zover deze redelijkerwijze van hem kunnen worden verlangd, zo goed mogelijk uit te voeren en daarbij alle verstrekte aanwijzingen en voorschriften in acht te nemen.
3. De werknemer en de UTA-werknemer zijn mede verantwoordelijk voor de orde, de veiligheid en zedelijkheid in het bedrijf van de werkgever. Hij is gehouden tot stipte naleving van de desbetreffende aanwijzingen en voorschriften welke de werkgever zal vaststellen in redelijk overleg met en met instemming van een representatief deel van de werknemers in zijn onderneming.
4. De werknemer en de UTA-werknemer zullen zich onthouden van seksuele intimidatie, agressie en geweld zoals bedoeld in artikel 1, lid 3, sub e van de Arbeidsomstandighedenwet.
5. De werknemer en de UTA-werknemer zijn gehouden zich te gedragen naar het eventueel geldende arbeidsreglement als bedoeld in artikel 39.
6. De werknemer en de UTA-werknemer die zich schuldig maakt aan alco- holgebruik en/of drugsgebruik kan met onmiddellijke ingang worden ont- slagen. Voor zover voorafgaand alcoholgebruik en/of drugsgebruik leidt tot verminderde inzetbaarheid tijdens de werkzaamheden kan de werk- gever aan de werknemer de toegang tot het werk ontzeggen zonder be- houd van salaris voor een termijn van ten hoogste 2 dagen. Bij herhaling kan de werknemer met onmiddellijke ingang worden ontslagen.
7. De werknemer en de UTA-werknemer zijn niet geoorloofd zonder schrif- telijke toestemming van de werkgever niet geoorloofd werkzaamheden voor derden, liggende in de sfeer waarin het bedrijf van de werkgever wordt uitgeoefend, te verrichten. De werkgever kan alleen zijn toestem- ming onthouden als hij daarvoor een objectieve rechtvaardigingsgrond
18
8. De werknemer en de UTA-werknemer zijn gehouden tot geheimhou- ding ten aanzien van alles wat hem ten gevolge van de dienstbetrekking bekend wordt, zoals bijvoorbeeld omtrent de inrichting van het bedrijf, grondstoffen, bewerking daarvan en de producten, maar ook de speci- ficaties en het gebruik van software alsmede de aard en de inhoud van aanwezige gegevensbestanden.
Deze verplichting geldt ook tot 1 jaar na beëindiging van de dienstbetrekking.
9. De werknemer en de UTA-werknemer zijn gehouden een individuele arbeidsovereenkomst te tekenen, waarbij deze CAO en het eventueel geldende arbeidsreglement van toepassing worden verklaard.
ARTIKEL 5 Het aangaan en beëindigen van de dienstbetrekking
1. Wanneer een proeftijd tussen werkgever en werknemer wordt overeenge- komen dient deze schriftelijk te worden vastgelegd. Een dergelijke proeftijd mag ten hoogste 8 weken bedragen. Bij een tijdelijke arbeidsovereenkomst korter dan 6 maanden mag geen proeftijd worden afgesproken.
2. Onverminderd het hiervoor bepaalde, wordt de dienstbetrekking aangegaan:
a. hetzij voor onbepaalde tijd;
b. hetzij voor een bepaalde tijdsduur;
c. hetzij voor het verrichten van een bepaald karwei;
d. hetzij voor het verrichten van werkzaamheden van tijdelijke aard.
3. In de individuele arbeidsovereenkomst wordt vermeld welke dienstbe- trekking van toepassing is. Indien deze vermelding ontbreekt, wordt de dienstbetrekking geacht voor onbepaalde tijd te zijn aangegaan.
4. a. Indien de werknemer, in de gevallen zoals bedoeld in lid 2 sub b, c of d langer dan 24 maanden in dienst is geweest, wordt hij geacht voor onbepaalde tijd in dienst te zijn. Voor de berekening van de duur van het dienstverband is het bepaalde in artikel 7: 668a BW van toepassing. Binnen een periode van 24 maanden mogen maximaal 3 contracten voor bepaalde tijd worden aangegaan. Bij overschrijding van die periode of dat aantal ontstaat een contract van onbepaalde tijd, tenzij een tussenpoos van 6 maanden in acht wordt genomen.
19
b. In afwijking van het bepaalde in lid 4 sub a geldt het bepaalde in artikel 7:668a BW onverkort ten aanzien van werknemers die:
- hetzij nooit eerder in een bitumineuze en kunststof dakbedek- kingsbedrijf werkzaam zijn geweest;
- hetzij het bitumineuze en kunststof dakbedekkingsbedrijf vrijwil- lig hebben verlaten en langer dan 2 maanden in een andere be- drijfstak werkzaam zijn geweest.
Het bepaalde in dit artikellid is niet van toepassing op werknemers die na een dienstverband binnen het bitumineus en kunststof dakbedekkings- bedrijf – na een periode van (onvrijwillige) werkloosheid – maximaal 6 maanden werkzaam zijn geweest in een andere bedrijfstak en op werk- nemers die na (volledige) arbeidsongeschiktheid hun werkzaamheden hervatten.
5. Behoudens in geval van ontslag op staande voet en behoudens tijdens of bij het beëindigen van de proeftijd, in welke gevallen de dienstbe- trekking wederzijds zonder opzegging kan worden beëindigd, neemt de dienstbetrekking een einde:
a. voor de werknemers voor onbepaalde tijd in dienst:
1. door opzegging door de werkgever met een termijn van ten minste zoveel weken als de dienstbetrekking van de werknemer gehele jaren geduurd heeft, welke termijn ten hoogste dertien weken zal bedragen;
2. door opzegging door de werknemer met een termijn van zoveel weken als de dienstbetrekking van de werknemer tijdvakken van twee gehele jaren heeft geduurd, welke termijn ten hoogste 6 weken zal bedragen; met dien verstande dat de termijn van op- zegging voor beide partijen ten minste 1 week zal bedragen en de opzegging alleen tegen het einde van een kalenderweek kan geschieden;
b. voor werknemers voor een bepaalde tijdsduur in dienst:
op de laatste dag van het tijdvak, genoemd in de individuele arbeids- overeenkomst dan wel op het tijdstip bepaald op grond van artikel 7: 667 lid 1 BW;
c. voor werknemers in dienst voor het verrichten van een bepaald karwei: bij het beëindigen van het karwei waarvoor de werknemer is aan- genomen.
20
6. a. Bij afloop van een arbeidsovereenkomst van 6 maanden of langer moet een aanzegtermijn van één maand in acht worden genomen. De werkgever moet de werknemer schriftelijk informeren over het al dan niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst, alsmede over de voorwaarden waaronder de arbeidsovereenkomst eventueel wordt voortgezet. Deze aanzegtermijn geldt ook voor opvolgende (nieuwe) contracten van 6 maanden of langer. Bij niet (tijdige) naleving is de werkgever een vergoeding verschuldigd ter hoogte van het bedrag van het in geld vastgesteld loon voor een maand.
b. Als de werkgever in staat van faillissement, surseance of schuldsane- ring verkeert, vervalt de verplichting om een vergoeding te betalen.
c. Als de werkgever de arbeidsovereenkomst wil voortzetten, maar niet heeft vermeld onder welke voorwaarden, wordt de arbeidsovereen- komst geacht te zijn voortgezet voor dezelfde periode en onder de vroegere voorwaarden, maar voor ten hoogste één jaar.
7. De beroepspraktijkvormingsovereenkomst mag door de werkgever niet tussentijds worden beëindigd, tenzij de werknemer de opleiding voortijdig heeft beëindigd dan wel aanleiding heeft gegeven voor een ontslag op staande voet.
8. Indien de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd op grond van bedrijfs- economische redenen, zal de werkgever de werknemer een aanbod doen tot hervatting ervan onder ten minste dezelfde voorwaarden (doch met inbegrip van eventuele in de tussentijd uit de CAO voortvloeiende wijzigingen) in het geval zich binnen 12 maanden wederom een vacature voor de door de werknemer uitgeoefende functie voordoet. De toezeg- ging daartoe dient de werknemer voorafgaand aan de uitdiensttreding schriftelijk te worden gedaan.
9. Indien de werknemer na beëindiging van de arbeidsovereenkomst recht heeft op een transitievergoeding op grond van artikel 7:673 BW, geschiedt de verrekening van opleidingskosten als volgt.
Opleidingskosten van niet verplichte opleidingen worden als volgt verrekend:
- 80% van de opleidingskosten in geval van vertrek van de werknemer voor 1/3e van de overeengekomen periode (bij een duur van drie jaar, is dit dus in het eerste jaar);
- 50% van de opleidingskosten in geval van vertrek van de werknemer tussen 1/3e en uiterlijk 2/3e van de overeengekomen periode;
- 20% van de opleidingskosten in geval van vertrek van de werknemer na 2/3e van de overeengekomen periode.
21
Verrekening van kosten blijft achterwege indien het opleidingen betreft. In het kader van verplichte scholing in de zin van deze CAO, of die betrek- king hebben op het verbeteren van de positie van de werknemer op de arbeidsmarkt.
ARTIKEL 6 Functie-indeling
1. Iedere werknemer moet worden ingedeeld in de functiegroep waartoe de door hem vervulde functie - volgens de als bijlage I van deze CAO opgenomen functielijst - behoort.
2. Een UTA-werknemer moet worden ingedeeld in een UTA-functiegroep als benoemd in bijlage II van deze CAO, waartoe de door hem vervulde functie behoort.
ARTIKEL 7 Loonregeling
1. De werkgever zal aan de werknemers van 20 jaar en ouder per volle werkweek minimaal het garantieweekloon betalen dat voor de functie- groep waarin de werknemers zijn ingedeeld, geldt. De voor de werk- nemers geldende loonregeling is opgenomen in bijlage II, welke deel uitmaakt van deze CAO.
2. Voor jeugdige werknemers van 16 tot en met 19 jaar geldt de loonregeling als genoemd in bijlage II.
3. a. In afwijking van het in lid 2 gestelde geldt voor nieuwe instromers van 16 tot en met 19 jaar de loonregeling zoals genoemd in bijlage II (inloopschaal).
b. Nieuwe instromers van 16 tot en met 19 jaar kunnen gedurende maximaal 1 jaar worden beloond conform deze inloopschaal.
4. In afwijking van het in lid 1, 2 en 3 gestelde gelden voor werknemers met een arbeidsbeperking zoals bedoeld in artikel 1A, sub f onder 5 van deze CAO bijzondere loonschalen zoals genoemd in bijlage II.
5. De werkgever zal per maand aan de UTA-werknemers minimaal het bij de functiegroep behorende garantiemaandloon betalen. De voor UTA-werknemers geldende loonregeling is opgenomen in bijlage II.
22
ARTIKEL 7A Uitzendarbeid en payrolling
1. a. De inlener vergewist zich ervan dat, als door een uitzendbureau een Nederlandse of buitenlandse uitzendkracht ter beschikking gesteld wordt aan een onderneming die ressorteert onder de werkingssfeer van deze CAO, de bepalingen, zoals genoemd in bijlage XI bij deze CAO, van overeenkomstige toepassing zijn op de uitzendkracht, indien deze een functie uitoefent zoals opgenomen in bijlage I. Deze bepaling is tevens van toepassing op andere gedetacheerde werknemers.
Deze regelingen worden doorberekend in het uurloon volgens de systematiek van het voorbeeld van de roostervrije dagen, als om- schreven in bijlage XI, lid 1, sub b.
b. Indien de inlener niet aan deze verplichtingen voldoet is hij ten aanzien van de ingeleende uitzendkracht aansprakelijk voor de uitbetaling van de beloning van de uitzendkracht als ware de uitzendkracht bij de werk- gever zelf in dienst.
c. Er moet gebruik worden gemaakt van een verklaring waarin de inlener opgave doet van alle voor de inleenkracht geldende elementen aan zowel de inleenkracht als het uitzendbureau zoals genoemd in bijlage XI bij deze CAO. De desbetreffende verklaring moet worden ingevuld en ondertekend vóór tekening van de arbeidsovereenkomst en de inlener verplicht zich de verklaring tegelijkertijd ter beschikking te stellen aan de inleenkracht en het uitzendbureau.
d. Als de uitzendkracht of de payrollkracht één jaar vast wordt ingeleend door dezelfde inlener, heeft deze recht op een contract voor onbepaalde tijd bij deze inlener. Indien de uitzendkracht korter dan een jaar bij dezelfde inlener werkzaam is, dan telt / tellen bij terugkeer, bij dezelfde inlener, eerdere periode(s) (binnen een tijdsbestek van drie jaar) mee voor de bepaling van de inleentijd van één jaar.
2. Met ingang van 1 januari 2011 mogen ondernemingen alleen nog gebruik maken van uitzendbureaus met een NEN-certificaat. Voor in Nederland gevestigde bureaus betreft dit NEN-4400-I; voor in het buitenland geves- tigde bureaus NEN-4400-II.
3. De inlenende werkgever vergewist zich ervan dat de werkgever van de payrollkrachten alle bepalingen van deze CAO naleeft ten aanzien van de individuele arbeidsovereenkomsten van de payrollkrachten die hij in- leent. De inlenende werkgever bepaalt in de inleenovereenkomst met de werkgever van de payrollkrachten dat de laatstgenoemde werkgever deze CAO-bepalingen naleeft.
23
ARTIKEL 7B Buitenlandse werknemers
1. In overeenstemming met het bepaalde in artikel 1A, sub e. en de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie (WagwEU, St), zijn de algemeen verbindend verklaarde bepalingen uit deze CAO die zijn opgenomen in bijlage XII van toepassing op gedetacheerde werknemers die een functie uitoefenen zoals opgenomen in bijlage I en tijdelijk vanuit het buitenland ter beschikking worden gesteld aan een werk- gever die in de hoedanigheid als opdrachtgever valt onder de werkingssfeer van deze CAO. Dit geldt eveneens indien wordt gewerkt met buitenlandse onderaannemers of buitenlandse uitzendbureaus. De bepalingen van bijla- ge XII gelden gedurende de eerste 12 maanden van detachering, waarbij deze termijn onder voorwaarden, zoals genoemd in art. 2a lid 5 Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten (hierna: Wet avv), kan worden verlengd tot 18 maanden. Daarna gelden alle algemeen verbindend ver- klaarde bepalingen van deze CAO. Het betreft in bijlage XII de algemeen verbindend verklaarde bepalingen ten aanzien van:
a. maximale werktijden en minimale rusttijden;
b. minimum aantal vakantiedagen en roostervrije dagen, gedurende welke de verplichting van de werkgever om loon te betalen bestaat, en extra vergoedingen in verband met vakantie;
c. minimumloon, waarbij tot dit minimumloon in ieder geval behoren:
1. het geldende periodeloon in de schaal;
2. de van toepassing zijnde arbeidsduurverkorting per week/maand/ jaar/periode;
3. toeslagen voor overwerk, verschoven uren, nachtarbeid, arbeid op zaterdag, zondag en feestdagen;
4. tussentijdse loonsverhoging;
5. kostenvergoeding: reiskosten en reisurenvergoeding, logies en andere kosten noodzakelijk vanwege de uitoefening van de functie;
6. periodieken;
7. eindejaarsuitkeringen;
8. extra vergoedingen in verband met vakantie,
24
d. voorwaarden voor het ter beschikking stellen van werknemers;
e. gezondheid, veiligheid en hygiëne op het werk;
f. beschermende maatregelen met betrekking tot de arbeidsvoor- waarden en arbeidsomstandigheden van kinderen, jongeren en van zwangere of pas bevallen werkneemsters;
g. gelijke behandeling van mannen en vrouwen, alsmede andere bepa- lingen inzake niet-discriminatie;
h. voorwaarden van huisvesting van werknemers, indien de dienst- ontvanger zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de WagwEU huisvesting ter beschikking stelt aan werknemers die zich niet op hun gewone werkplaats in Nederland bevinden.
2. De CAO is niet van toepassing op arbeidsovereenkomsten die door vreemd recht worden beheerst waarbij een gelijkwaardige of betere bescherming wordt geboden dan in de opgenomen punten in de Wet arbeidsvoorwaarden gedetacheerde werknemers in de Europese Unie.
ARTIKEL 8 Arbeidsduur en arbeidstijden
1. De normale arbeidsduur bedraagt 40 uur per week. De werkweek loopt van maandag tot en met vrijdag.
2. a. De normale arbeidstijden liggen van maandag tot en met vrijdag tussen
07.00 en 18.30 uur. De dagelijkse arbeids- en rusttijden worden door de werkgever, na redelijk overleg met en met instemming van een representatief deel van de werknemers in zijn onderneming respec- tievelijk op het werkobject, vastgesteld.
b. Bij een verwachte buitentemperatuur van 25 graden Celsius of hoger kan de werkgever een tropenrooster instellen. De normale arbeidstijd begint dan om 05.30 uur.
3. Indien een werknemer buiten de normale arbeidstijden wordt opgeroepen zal (met inachtneming van het bepaalde in artikel 10 van deze CAO) ten minste 2 uur loon worden uitbetaald.
25
5. Indien en voor zover in deze CAO niets is bepaald inzake een onderdeel van de arbeidstijden zijn de normen van de standaardregeling uit de Arbeidstijdenwet (ATW) van toepassing.
6. Werken in deeltijd zal worden toegestaan, tenzij de werkgever gemotiveerd aangeeft dat bedrijfsorganisatorische redenen zich hiertegen verzetten. De werkgever reageert binnen één maand op een verzoek van de werk- nemer om in deeltijd te mogen werken. Een werkgever met minder dan 10 werknemers reageert binnen drie maanden. Een werknemer kan een verzoek indienen indien hij minimaal 26 weken bij de werkgever in dienst is. Voor de berekening van de termijn van 26 weken worden perioden waarin arbeid wordt verricht, die elkaar opvolgen met een onderbreking van niet meer dan zes maanden, samengeteld. Een volgend verzoek kan de werk- nemer niet eerder doen dan één jaar na een vorig verzoek.
ARTIKEL 8A1 Roostervrije dagen voor werknemers
1. Roostervrije dagen zijn werkdagen waarop niet gewerkt wordt. De werk- gever zal aan de werknemer over een roostervrije dag het individueel overeengekomen loon betalen.
2. a. In de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024 heeft de werknemer recht op 20 roostervrije dagen.
b. De 20 roostervrije dagen uit de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024 zijn als volgt ingeroosterd:
- 1 dag op Xxxxx Xxxxxxx (29 maart 2024)
- 1 dag na Hemelvaartsdag (9 mei 2024)
- 3 dagen ter beschikking van de werknemer
- 3 dagen ter vaststelling door de werkgever
- 5 collectief vastgestelde roostervrije dagen in de kerstvakantie 2024, te weten:
maandag 23 december 2024, dinsdag 24 december 2024 en vrij-
dag 27 december 2024 (week 52) en maandag 30 december 2024
en dinsdag 31 december 2024 (week 52 2024 en week 1 2025)
26
- De 2 roostervrije dagen in week 1 van 2025 (donderdag 2 en vrijdag 3 januari 2025) komen ten laste van het tegoed aan roostervrije dagen van 2024.
- 5 dagen kunnen worden gebruikt om in de periode van 1 januari tot 1 maart en de periode van 29 november tot en met 20 december 2024 de dagelijkse arbeidsduur te verkorten met maximaal 1,5 uur.
c. 5 mei zal eenmaal in de vijf jaar worden vastgesteld als roostervrije dag, voor het eerst in 2020.
d. De werkgever kan voor omscholing tijdens werktijd, als bedoeld artikel 8 E lid 1 eerste volzin, maximaal vier roostervrije dagen inzetten, behou- dens omscholing in verband met arbeidsongeschiktheid of dreigende werkloosheid.
e. Het recht op de collectief vastgestelde roostervrije dagen vervalt in- dien de werknemer op deze dagen arbeidsongeschikt is.
3. De werknemer bouwt de in lid 2 sub b genoemde niet collectief vastge- stelde dagen op, naar rato van het dienstverband.
Bij beëindiging van het dienstverband heeft de werknemer recht op het opnemen van de nog openstaande dagen. Indien de werknemer op de ontslagdatum meer dan 2 roostervrije dagen te veel heeft opgenomen, kunnen deze dagen worden verrekend met het nog verschuldigde loon.
4. De werkgever zal aan de werknemer over een roostervrije dag het indivi- dueel overeengekomen loon betalen dat deze zou ontvangen indien op de genoemde dag wel arbeid zou zijn verricht, exclusief de vergoeding van reisuren gelegen buiten de normale arbeidsduur en kostenvergoedingen.
5. CAO-partijen (zie artikel 42 van deze CAO) zijn bevoegd in bijzondere gevallen toestemming te verlenen tot het werken op een collectief vast- gestelde roostervrije dag genoemd in lid 2 sub a van dit artikel, onder voorwaarde dat deze dag binnen 4 weken na de desbetreffende dag voor betrokken werknemer(s) vervangend wordt vastgesteld en opgenomen. Verzoeken dienen uiterlijk 5 werkdagen voor de in lid 2 genoemde data in bezit te zijn van CAO-partijen.
6. Bereiken werkgever en werknemer geen overeenstemming over het vast- stellen van roostervrije dagen, dan kunnen zij zich gezamenlijk wenden tot CAO-partijen. Het gegeven oordeel is bindend.
CAO-partijen zijn bereikbaar via het partijensecretariaat te Nieuwegein.
27
b. Indien de werkgever een Ondernemingsraad (OR) of een personeels- vertegenwoordiging (PVT) kent, bestaat de mogelijkheid om de ver- koop van (maximaal) vijf roostervrije dagen per jaar zoals bedoeld in lid 7a. op dàt niveau overeen te komen, waarbij de noodzaak tot overeenstemming tussen de werkgever en de individuele werknemer dus komt te vervallen.
Indien de werkgever te kennen geeft te willen overgaan tot collectieve verkoop, dient de OR of PVT een verplichte schriftelijke achterban- raadpleging te houden, waarbij een twee derde meerderheid behaald dient te worden. Daarnaast dienen de werknemers die meedoen aan de vierdaagse werkweek, of te kennen hebben gegeven daar gebruik van te willen maken, buiten de verkoop gehouden te worden indien zij dat wensen.
ARTIKEL 8A2 Roostervrije dagen voor UTA-werknemers
1. Roostervrije dagen zijn werkdagen waarop niet gewerkt wordt. De werk- gever zal aan de UTA-werknemer over een roostervrije dag het individueel overeengekomen loon betalen.
2. De UTA-werknemer heeft recht op twee roostervrije dagen op jaarbasis. Hiervan kan de werkgever 1 dag, te weten de dag na Hemelvaart, als collectieve roostervrije dag vaststellen.
3. Bestaande regelingen op individueel of bedrijfsniveau die de UTA-werk- nemer meer dan 2 roostervrije dagen toekennen, blijven van kracht voor zover het dienstverbanden betreft die voor 1 januari 2024 zijn ingegaan. Indien een werkgever deze gunstiger bedrijfsregeling ook wil toepassen voor UTA-werknemers die op of na 1 januari 2024 bij hem in dienst treden, behoeft hij daarvoor – in afwijking van artikel 42, lid1 - geen dispensatie van CAO-partijen te vragen. In een dergelijk geval krijgt de UTA-werknemer geen 2 roostervrije dagen extra boven de voor hem geldende regeling.
28
ARTIKEL 8B Scholing
1. a. De werkgever is verplicht voor de werknemers in zijn onderneming een inzichtelijk opleidings- en scholingsbeleid te ontwikkelen. De werk- nemer heeft recht op gemiddeld 2 scholingsdagen per 12 maanden met behoud van loon, om in de gelegenheid te zijn tot het volgen van opleidingen die verband houden met zijn beroep, georganiseerd door een daartoe door of namens partijen aangewezen instelling.
Indien het opleidings- en scholingsbeleid van de werkgever niet voor- ziet in het recht op scholingsdagen voor de werknemer is deze ge- rechtigd zelfstandig een cursus te volgen.
De werkgever die geen scholingsbeleid en geen scholingsplan heeft opgesteld en zijn werknemers om die reden niet in staat stelt scholing te volgen, is verplicht genoemde 2 scholingsdagen uit te betalen.
Werkgevers en werknemers ontvangen jaarlijks via APG een over- zicht van de genoten scholingsdagen.
In dit overzicht staat hoeveel scholingsdagen de individuele werk- nemer in de 3 jaar daarvoor gemiddeld heeft gevolgd. Als het voort- schrijdend gemiddelde over een periode van 3 jaar minder dan 2 dagen is, dient het restant aan de werknemer uitbetaald te worden.
Ter vervanging van de uitbetaling kunnen ook doorbetaalde verlofd- agen gegeven worden, als daar een getekende verklaring van de werknemer tegenover staat. Onder bepaalde voorwaarden kunnen leverancierscursussen aangemerkt worden als scholingsdagen. De exacte voorwaarden staan vermeld in het Scholingsreglement van de CAO bedrijfstakeigen Regelingen.
b. De werkgever is gerechtigd zijn UTA-werknemer(s) gemiddeld 6 scholingsdagen per 3 jaar te laten volgen met behoud van loon, ten- einde aldus in de gelegenheid te zijn tot het volgen van opleidingen die verband houden met zijn beroep, georganiseerd door een daar- toe door of namens partijen aangewezen instelling. Het dient daarbij te gaan om branchespecifieke opleidingen. Uitgezonderd van deze regeling zijn dus opleidingen die uitsluitend of in hoofdzaak zijn ge- richt op het ontwikkelen of bijhouden van vaardigheden die in andere branches gelijkelijk toepasbaar zijn.
c. De kosten van de onder a. genoemde opleidingen en/of cursussen, alsmede alle andere opleidingen en/of cursussen die de (UTA-)werk- nemer verplicht van zijn werkgever moet volgen, zijn voor rekening van de werkgever. De tijd die gemoeid is met het volgen van deze opleidingen en/of cursussen is arbeidstijd.
29
2. De nadere voorwaarden waaronder recht op scholing en vergoeding van kosten, verbonden aan het volgen van de in lid 1 bedoelde opleidingen bestaat, zijn opgenomen in het reglement Scholing van de Stichting SF BIKUDAK, zoals genoemd in artikel 29 van deze CAO.
3. In afwijking van artikel 5, lid 9 van deze CAO geldt dat de werknemer die de Ondernemers- en Kaderopleiding Dakbedekkingsbranche (OKD) gaat volgen en tijdens de cursus of binnen 3 jaar na het behalen van het diploma ontslag neemt, mits het nog steeds dezelfde werkgever betreft bij wie hij ook in dienst was toen hij aan deze cursus begon, een even- redig deel van de cursuskosten – naar rato van het verstreken deel van deze 3 jaar – in rekening gebracht zal krijgen.
Dit evenredig deel bedraagt bij ontslagname
- tijdens de cursus: de volledige cursuskosten, voor zover deze niet door het opleidingsinstituut aan de werkgever worden gerestitueerd;
- in het eerste jaar na afronding van de opleiding: eveneens de volledi- ge cursuskosten;
- in het tweede jaar na afronding van de opleiding: 2/3 van de cursus- kosten;
- in het derde jaar na afronding van de opleiding: 1/3 van de cursus- kosten.
4. a. De werkgever is verplicht iedere werknemer uiterlijk binnen drie jaar na zijn indiensttreding de cursus VakScan (X1), inclusief een driejaar- lijkse herhaling, te laten volgen. Verplicht onderdeel hiervan is de cur- sus ‘Gezond en veilig werken op het dak’(C1). Aan deze verplichting wordt ook voldaan als de werknemer de cursus C1 of de herhaling volgt als onderdeel van TopFit4TheJob. Iedere werknemer dient te beschikken over een bewijs van deelname, niet ouder dan drie jaar, aan deze cursus c.q. aan deze herhaling. In afwijking hiervan dient een nieuwe intreder in de branche binnen zes maanden na zijn in- diensttreding de cursus ‘Gezond en veilig werken op het dak’ (C1) te hebben gevolgd. Die kosten van deze verplichte cursus zijn voor rekening van de werkgever. De tijd die gemoeid is met het volgen van de cursus is arbeidstijd.
In aanvulling hierop is de werkgever verplicht, indien uit de VakScan een lacune in de technische vakbeheersing naar voren komt, zijn werk- nemers tussen twee driejaarlijkse Vakscans in een eendaagse vaktech- nische bijscholing te laten volgen. Deze vaktechnische bijscholing valt onder de 2 scholingsdagen genoemd in lid 1 onder a. De verplichting geldt voor vanaf september 2021 uitgevoerde VakScans.
30
c. In zijn hoedanigheid van opdrachtgever vergewist de werkgever zich ervan dat de cursus ‘Gezond en veilig werken op het dak’ (C1), inclusief een driejaarlijkse herhaling, is gevolgd door alle onderaan- nemers die door hem worden ingezet en, voor zover het onderaan- nemers met personeel betreft, ook door de werknemer(s) van deze onderaannemers. Alle onderaannemers en hun eventuele personeels- leden dienen te beschikken over een bewijs van deelname, niet ouder dan drie jaar, aan deze cursus.
5. De jeugdige werknemer die krachtens de Leerplichtwet voltijds onder- wijs zou moeten volgen, maar op wie een besluit Vervangende Leer- plicht van toepassing is, volgt 1 of 2 dagen per week beroepsonderwijs via de Beroepsbegeleidende leerweg (BBL).
ARTIKEL 8C Begeleidend vakman
De werknemer die optreedt als begeleidend vakman van de minderjarige dient met behoud van loon voor een gedeelte van zijn normale werktijd te worden vrijgesteld van productieve arbeid, dit om de bij bedoelde begeleiding behorende taken naar behoren te kunnen uitoefenen.
ARTIKEL 8D Vierdaagse werkweek voor oudere werknemers
1. De oudere werknemer zoals gedefinieerd in artikel 1A, sub f, onder 2 van deze cao kan gebruik maken van de regeling vierdaagse werkweek zoals uiteengezet in dit artikel.
2. De volgende drie categorieën oudere werknemers kunnen van deze regeling gebruik maken:
a. De oudere werknemer is nog geen 5 jaar in loondienst van een werk- gever. Om deel te mogen nemen aan deze regeling is toestemming van de werkgever nodig.
b. De oudere werknemer is minimaal 5 jaar in dienst van een werkgever en bereikt tussen de 10 en 5 jaar de AOW gerechtigde leeftijd.
31
c. De oudere werknemer is minimaal 5 jaar in dienst van een werkgever en bereikt in minder dan 5 jaar de AOW gerechtigde leeftijd. In deze 5 jaar mag de werknemer in deze periode maximaal een half jaar niet in de branche werkzaam zijn geweest.
3. Voor allen geldt:
a. Om per kalenderjaar te komen tot een vierdaagse werkweek gebruikt de oudere werknemer de feestdagen, zijn verlofdagen, zijn rooster- vrije dagen en zijn seniorendagen, met dien verstande dat 15 verlof- dagen worden aangewend voor de zomervakantie conform artikel 22 lid 2. De (oudere) werknemer is daarnaast gehouden zijn collectieve roostervrije dagen aan te wenden ten behoeve van een tweeweekse wintersluiting conform artikel 8A1, lid 2, sub b.
b. In onderling overleg tussen de oudere werknemer en de werkgever worden de verschillende soorten vrije dagen gelijkelijk over het jaar gespreid en (minimaal 1 maand voorafgaande aan de invoerings- datum dan wel aan het volgende kalenderjaar) schriftelijk vastgelegd. In weken waarin een feest- of collectieve roostervrije dag valt, geldt deze feest- of collectieve roostervrije dag als de vrije dag van die week. De genoemde spreiding vindt zodanig plaats dat de eventueel resterende vrije dagen verlofdagen zijn als bedoeld in artikel 22.
c. Bij arbeidsongeschiktheid op een verlofdag, senioren dag of gekochte vrije dag behoudt de werknemer het recht om deze dag op een ander moment op te nemen. Het recht op een vervangende roostervrije dag vervalt bij arbeidsongeschiktheid. In dit kader wordt ook het karakter van de vrije dag schriftelijk vastgelegd in het overzicht als bedoeld in lid 3, sub b.
d. Bij beëindiging van het dienstverband wordt, met inachtneming van het reeds ingehouden aankoopbedrag, berekend op hoeveel extra vrije dagen de betrokken werknemer nog recht heeft en zullen deze dagen worden verrekend met de laatste salarisbetaling. Indien blijkt dat de oudere werknemer op het tijdstip van beëindiging van het dienstverband recht heeft op een groter aantal extra vrije dagen dan feitelijk is opgenomen, zullen deze dagen worden uitbetaald. Indien blijkt dat de oudere werknemer op het tijdstip van beëindiging van het dienstverband een groter aantal extra vrije dagen heeft opgenomen dan waarop hij recht heeft, zullen deze dagen worden verrekend. Dit artikel is niet van toepassing op de dagen als bedoeld in lid 6 die de oudere werknemer te kort komt om tot een vierdaagse werkweek te komen. Deze dagen komen voor rekening van de werkgever waar de oudere werknemer in dienst is en kunnen derhalve niet worden uitbetaald of verrekend.
32
e. De medewerker heeft recht op een voltijdssalaris. De pensioenrechten dienen door werkgever en werknemer over het voltijdssalaris te worden betaald en worden derhalve ook over het voltijdssalaris opgebouwd.
f. Oudere werknemers die buiten hun schuld geen gebruik kunnen maken van deze regeling, kunnen het bestuur van de Stichting SF BIKUDAK verzoeken alsnog in aanmerking te komen voor deze regeling. Op basis van de besluitvorming van het bestuur van de Stichting SF BIKUDAK worden de extra kosten door de Stichting SF BIKUDAK vergoed.
g. Het aantal benodigde aantal dagen per jaar om tot een vierdaagse werkweek te komen wordt als volgt berekend:
3 weken zomervakantie (15 dagen)
2 weken wintersluiting (10 dagen)
Het resterende aantal weken 1 dag per week
Eventueel de benodigde dagen, met een maximum van 5, voor de arbeidsduurverkorting in de winterperiode, zoals beschreven in artikel 8A1, lid 2, sub b.
h. Het aantal feestdagen, verlofdagen, seniorendagen en roostervrije dagen worden opgeteld.
i. Het verschil tussen het aantal benodigde dagen uit lid 3, sub a en het berekende aantal dagen uit lid 3, sub c wordt uitgerekend.
4. Specifiek voor de oudere werknemer als bedoeld in lid 2 sub a geldt:
a. Het aantal dagen dat de oudere werknemer te kort komt na berekening zoals beschreven in lid 3, sub i, om te komen tot een vierdaagse werkweek, dient de werknemer bij te kopen:
- binnen 5 jaar AOW gerechtigde leeftijd 10 dagen
- tussen 5 en 10 jaar AOW gerechtigde leeftijd 13 dagen
b. De waarde van het aantal te kopen dagen wordt ingehouden met behulp van een aankooppercentage. Dit percentage is 0,4% van het bruto jaarsalaris per te kopen dag. Het totale aankoopbedrag is gelijk aan het aantal te kopen dagen vermenigvuldigd met genoemd percentage. Het aankoopbedrag per loonbetalingsperiode wordt in mindering gebracht op het brutoloon SV.
c. De oudere werknemer kan zijn werkgever verzoeken eenmalig de extra gekochte vrije dagen weer in te ruilen voor loon om over te gaan tot of terug te keren naar de normale arbeidsduur zoals om- schreven in artikel 8 lid 1, waarbij de werkweek loopt van maandag tot en met vrijdag. Hiervoor wordt hetzelfde aankooppercentage genomen als in lid 4 sub b.
d. De werkgever kan geen dagen declareren bij het sociaal fonds.
33
5. Specifiek voor de oudere werknemer als bedoeld in lid 2 sub b geldt:
a. De oudere werknemer die dagen te kort komt om tot een vierdaagse werkweek te komen hoeft geen dagen te kopen om deze vierdaagse werkweek te bewerkstelligen. Deze dagen komen voor rekening van de werkgever waar de werknemer in dienst is.
b. Het maximaal door de werkgever te declareren aantal dagen wordt jaarlijks vastgesteld door het bestuur van het sociaal fonds BIKUDAK en staat vermeld op de website XXX XXXXXXX: xxx.xxxxxxxxxx.xx .
6. Specifiek voor de oudere werknemer als bedoeld in lid 2 sub c geldt:
a. De oudere werknemer die dagen te kort komt om tot een 4-daagse werkweek te komen hoeft geen dagen te kopen om deze 4-daagse werkweek te bewerkstelligen. Deze dagen komen voor rekening van de werkgever waar de werknemer in dienst is.
ARTIKEL 8E Omscholing
1. De werknemer heeft een zelfstandig en individueel recht op omscholing. Hij kan een opleiding of cursus kiezen die binnen de bedrijfstak past, aansluit bij zijn eigen mogelijkheden en past binnen zijn beeld van een mogelijke loopbaan. Indien de werknemer arbeidsongeschikt dreigt te worden, is hij verplicht tot omscholing. In dat laatste geval kan hij ook een opleiding buiten de bedrijfstak volgen.
2. De nadere voorwaarden waaronder recht op scholing en vergoeding van kosten verbonden aan het volgen van de in lid 1 bedoelde opleidingen bestaat, zijn opgenomen in het reglement Scholing van de Stichting SF BIKUDAK zoals genoemd in artikel 29 van deze CAO.
3. De kosten van de door de werknemer gevolgde cursus of opleiding worden volledig vergoed door de Stichting SF BIKUDAK. Voor omscholing buiten de bedrijfstak is een bedrag van maximaal € 5.000, - per werknemer per jaar beschikbaar. In geval van overschrijding van dit bedrag kan een aanvullende vergoeding worden aangevraagd bij het Bestuur van de Stichting SF BIKUDAK.
34
ARTIKEL 8F 45 jaar werkzaam in de sector
1. De werknemer die 45 jaar of langer in loondienst is van een werkgever in de zin van deze CAO heeft het recht om de werkweek zodanig aan te passen dat hij gedurende het jaar de ene week 3 dagen (24 uur) per week kan werken en de week daarop 4 dagen (32 uur) per week kan werken met behoud van zijn voltijdssalaris. Dit recht geldt ook voor de werknemer die gedurende deze 45 jaar tot maximaal een half jaar niet in loondienst in de branche werkzaam is. Voor deze periode van 45 jaar wordt een onderbreking voor vervulling van de militaire dienstplicht mee- gerekend. De pensioenrechten dienen door werkgever en werknemer over het volledige voltijdssalaris te worden betaald en worden derhalve ook over het voltijdssalaris opgebouwd.
2. Om per kalenderjaar te komen tot de ene week een 3-daagse en de andere week een 4-daagse werkweek gebruikt de werknemer de feest- dagen, zijn verlofdagen, zijn roostervrije dagen en zijn seniorendagen, met dien verstande dat 15 verlofdagen worden aangewend voor de zomervakantie conform artikel 22 lid 2. De werknemer als bedoeld in lid 1 is daarnaast gehouden zijn collectieve roostervrije dagen aan te wenden ten behoeve van een tweeweekse wintersluiting conform artikel 8A1, lid 2, sub b.
De werknemer als bedoeld in lid 1 die dagen te kort komt om tot de ene week een 3-daagse en de andere week een 4-daagse werkweek te komen, hoeft geen dagen te kopen om deze tweewekelijkse cyclus te bewerkstelligen. Deze dagen komen voor rekening van de werkgever waar de werknemer in dienst is.
3. In onderling overleg tussen de werknemer en de werkgever worden de verschillende soorten vrije dagen gelijkelijk over het jaar gespreid en (minimaal 1 maand voorafgaande aan de invoeringsdatum dan wel aan het volgende kalenderjaar) schriftelijk vastgelegd. In weken waarin een feest- of collectieve roostervrije dag valt, geldt deze feest- of collectieve roostervrije dag als de vrije dag van die week. De genoemde spreiding vindt zodanig plaats dat de eventueel resterende vrije dagen verlofda- gen zijn als bedoeld in artikel 22.
35
5. Bij arbeidsongeschiktheid op een verlofdag of seniorendag behoudt de werknemer het recht om deze dag op een ander moment op te nemen. Het recht op een vervangende roostervrije dag vervalt bij arbeids- ongeschiktheid.
Bij beëindiging van het dienstverband wordt berekend op hoeveel extra vrije dagen de betrokken werknemer nog recht heeft. Indien blijkt dat de werknemer op het tijdstip van beëindiging van het dienstverband recht heeft op een groter aantal extra vrije dagen dan feitelijk is opgenomen, zullen deze dagen worden uitbetaald.
Indien blijkt dat de werknemer op het tijdstip van beëindiging van het dienstverband een groter aantal extra vrije dagen heeft opgenomen dan waarop hij recht heeft, zullen deze dagen worden verrekend.
6. Dit artikel is niet van toepassing op de dagen als bedoeld in lid 2 die de werknemer als bedoeld in lid 1 te kort komt om tot de ene week een 3-daagse en de andere week een 4-daagse werkweek te komen. Deze dagen komen voor rekening van de werkgever waar de werknemer in dienst is en kunnen derhalve niet worden uitbetaald of verrekend.
7. Voor werknemers zoals bedoeld in lid 1 van dit artikel behoeven de roos- tervrije dagen, die gemoeid zijn met de collectieve wintersluiting (maxi- maal 8 dagen), en de dagen die worden aangewend om de dagelijkse arbeidsduur te verkorten (maximaal 5 dagen) niet te worden ingeleverd. De werkgever kan deze dagen declareren bij de Stichting SF BIKUDAK.
ARTIKEL 8G Regeling vervroegd uittreden wegens zwaar werk
De werknemer heeft vanaf 1 oktober 2021 het recht om in de periode van drie jaar direct voorafgaand aan zijn AOW-datum gebruik te maken van de regeling vervroegd uittreden in verband met zwaar werk, mits voldaan wordt aan de voorwaarden die zijn opgenomen in het reglement vervroegd uit- treden in verband met zwaar werk van de Stichting Sociaal Fonds voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven. Hetzelfde recht komt vanaf 1 juli 2022 toe aan de voormalige werknemer die binnen 10 jaar voor zijn AOW-datum UTA-werknemer is geworden. Het reglement bevat speci- fieke voorwaarden over de vereiste aard en duur van het arbeidsverleden in de sector. Dit reglement is opgenomen in de CAO Bedrijfstakeigen Regelingen voor Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven.
36
ARTIKEL 9 Vervallen
ARTIKEL 10A1 Overwerk werknemers
1. Onder overwerk wordt verstaan de door de werkgever opgedragen arbeid op uren boven de in artikel 8 geregelde, of ingevolge een vergunning afwijkende, dagelijkse arbeidsduur.
2. In bijzondere gevallen, ter beoordeling van de werkgever, is de werknemer gehouden overwerk te verrichten.
3. In geval van overwerk kan de werknemer een keuze maken of hij de gemaakte overwerkuren in geld gecompenseerd wil hebben, dan wel of hij omzetting in vrije tijd wenst.
4. Ingeval de werknemer kiest voor compensatie in geld, dan moet voor overwerkuren het individueel overeengekomen uurloon met de volgende percentages worden verhoogd:
a. voor het eerste, tweede en derde overuur voorafgaande aan het begin en aansluitend aan het einde van de dagelijkse arbeidstijd: 25%;
b. voor overige overuren op een normale werkdag vanaf maandag
05.00 uur alsmede voor arbeid op zaterdag tot 21.00 uur: 50%.
c. voor arbeid tussen zaterdag 21.00 uur en maandag 05.00 uur: 100%.
5. Ingeval de werknemer kiest voor omzetting in vrije tijd, zullen de percen- tages zoals genoemd in het vorige lid echter dienen te worden uitbetaald.
6. Als een oudere werknemer, zoals bedoeld in artikel 1A, sub f., onder 2 van deze CAO, de wens te kennen geeft om niet over te werken, dan kan hij daartoe niet worden verplicht.
7. Structureel overwerk is niet toegestaan, behoudens in bijzondere geval- len. Hiervoor is krachtens artikel 42 van deze CAO toestemming vereist van CAO-partijen.
8. Onder structureel overwerk wordt verstaan: werk dat buiten de normale arbeidsduur zoals genoemd in artikel 8 lid 1 met een vaste frequentie gedurende meerdere weken plaatsvindt.
ARTIKEL 10A2 Overwerk UTA 1-werknemers
1. Overuren zijn van toepassing op de UTA-werknemer wiens functie is ingedeeld in de functiegroep UTA 1.
37
3. In geval van overwerk kan de UTA 1-werknemer een keuze maken of hij de gemaakte overwerkuren in geld gecompenseerd wil hebben, dan wel of hij omzetting in vrije tijd wenst.
4. Ingeval de UTA 1-werknemer kiest voor compensatie in geld, dan moet voor overwerkuren het individueel overeengekomen uurloon met de vol- gende percentages worden verhoogd:
a. voor het eerste, tweede en derde overuur voorafgaande aan het begin en aansluitend aan het einde van de dagelijkse arbeidstijd: 25%;
b. voor overige overuren op een normale werkdag vanaf maandag
05.00 uur alsmede voor arbeid op zaterdag tot 21.00 uur: 50%;
c. voor arbeid tussen zaterdag 21.00 uur en maandag 05.00 uur: 100%.
5. Ingeval de UTA 1-werknemer kiest voor omzetting in vrije tijd, zullen de percentages zoals genoemd in het vorige lid echter dienen te worden uitbetaald.
6. Bestaande regelingen op individueel of bedrijfsniveau die gunstiger zijn voor de UTA 1-werknemer, blijven bestaan voor zover het dienstverbanden betreft die voor 1 januari 2024 zijn ingegaan. partijen te vragen.
ARTIKEL 11 Verschoven arbeid
1. Onder verschoven arbeid wordt verstaan in opdracht van de werkgever verrichte arbeid op uren buiten de in artikel 8 geregelde arbeidstijden, zonder dat er sprake is van overwerk.
2. In bijzondere gevallen, ter beoordeling van de werkgever, is de werknemer gehouden verschoven arbeid te verrichten.
3. Verschoven arbeid wordt extra beloond met een toeslag van 25% over het individueel overeengekomen uurloon tenzij het nachtarbeid betreft, in welk geval het bepaalde in artikel 12 van kracht is.
4. Geen vergoeding voor verschoven uren wordt betaald indien de verschuiving geschiedt op verzoek van de meerderheid van de betrokken werknemers.
38
ARTIKEL 12 Nachtarbeid
1. Onder nachtarbeid wordt verstaan in opdracht van de werkgever verrichte arbeid op uren tussen 22.00 en 06.00 uur. Arbeid op uren direct vooraf- gaande aan het begin van de normale arbeidstijd wordt extra beloond als overwerk en niet als nachtarbeid.
2. Indien op een bepaald werk alleen ‘s nachts kan worden gewerkt, is de werknemer daartoe gehouden.
3. Nachtarbeid wordt extra beloond met een toeslag van 50% over het individueel overeengekomen uurloon.
4. Indien er niet zoveel uren gewerkt kunnen worden als op de desbetreffende dag volgens rooster normaal zou zijn geweest, dan worden de minder gewerkte uren vergoed met het individueel overeengekomen uurloon.
ARTIKEL 13 Arbeid op zaterdag, zondag en feestdagen
1. Onder arbeid op zaterdag en zondag wordt verstaan door de werkgever opgedragen arbeid op zaterdag of zondag van zaterdag 21.00 uur tot maandag 05.00 uur. Met arbeid op zondag wordt gelijkgesteld arbeid op feestdagen, bedoeld in artikel 21 lid 1. Bij arbeid op zaterdag is het bepaalde in artikel 10 lid 4 van toepassing.
2. Bij calamiteiten, ter beoordeling van de werkgever, is de werknemer gehouden zondagsarbeid te verrichten. Indien een werknemer principiële bezwaren heeft tegen zondagsarbeid, kan hij daartoe niet worden verplicht.
3. Arbeid verricht op een algemeen erkende feestdagen als genoemd in artikel 21 lid 1 wordt extra beloond met een toeslag van 100% over het individueel overeengekomen uurloon, terwijl op een ander tijdstip een gelijk aantal uren vrij met behoud van het individueel overeengekomen loon zal worden gegeven, tenzij het bedrijfsbelang zich verzet tegen vrij geven, in welk geval de toeslag verdubbeld wordt.
4. Arbeid op Koningsdag en/of nieuwjaarsdag wordt extra beloond met een toeslag van 100% over het individueel overeengekomen uurloon of een gelijk aantal uren vrij met behoud van het individueel overeengekomen loon.
39
ARTIKEL 13A Consignatiedienst
1. Onder consignatiedienst wordt verstaan een dienst, waarbij werknemers op vrijwillige basis kunnen worden ingeroosterd om aansluitend op de reguliere arbeidstijd, in het weekend, op feestdagen of tijdens vakanties stand-by te staan voor eventuele onvoorziene werk gerelateerde situaties.
2. Voor de consignatiedienst wordt een vergoeding van € 30 per dag ontvangen. Op zaterdag, zondag of op een feestdag, is de vergoeding
€ 40 per dag.
3. Indien binnen een bedrijf reeds hogere vergoedingen worden toegekend dan de vergoedingen onder lid 2, blijven deze hogere vergoedingen van kracht.
4. Werknemers die, op vrijwillige basis en na hun instemming, op een vakantiedag of een roostervrije dag worden ingeroosterd voor consig- natiedienst, hebben volgens afspraak recht op een vervangende vrije dag voor elke dag waarop zij consignatiedienst hebben.
5. Voor de tijd waarin de werknemer tijdens een consignatiedienst daad- werkelijk arbeid verricht, is het individueel overeengekomen uurloon van toepassing.
ARTIKEL 14 Arbeidsomstandigheden
1. De werkgever is verplicht ervoor zorg te dragen dat bij werkzaamheden op het dak minimaal twee brandblussers van 12 kilogram per stuk aan- wezig zijn.
2. De werkgever dient ervoor zorg te dragen dat op het werk een deugdelijke EHBO doos voorhanden is.
3. Het handmatig tillen van dakbedekkingsmaterialen zwaarder dan 25 kilo is verboden. Dakbedekkingsmaterialen zwaarder dan 25 kilo worden mechanisch getransporteerd.
40
4. De werkgever is verplicht de onderstaande persoonlijke beschermings- middelen en collectieve- en/of individuele valbeveiligingsmiddelen aan de bij hem in dienst zijnde werknemer ter beschikking te stellen:
- gehoorbescherming (bijvoorbeeld oordoppen);
- adembescherming (bijvoorbeeld een gezichtsmasker of stofkap);
- veiligheidsschoenen;
- werkhandschoenen;
- hekwerk;
- harnas met toebehoren;
- zonnebril met UV-bescherming;
- (zonne)pet met nekflap ter bescherming tegen UV-straling;
- UV-beschermende werkkleding;
- zonnebrand.
5. Het slopen, bewerken en verwerken van asbest is verboden. Van dit verbod zijn bedrijven uitgesloten, die voldoen aan de wettelijke eisen voor asbestsloop, zoals gesteld bij of krachtens het Asbestverwijderings- besluit 2005.
6. De werkgever is verplicht het door zijn werknemers te gebruiken klim- en hijsmateriaal jaarlijks te laten keuren.
7. Indien een werknemer, naar het oordeel van de werkgever, niet of in onvoldoende mate gebruik maakt van de persoonlijke beschermings- middelen en/of collectieve en individuele valbeveiligingsmiddelen als ge- noemd in lid 4 van dit artikel, kan de werkgever – met inachtneming van het onderstaande – de betreffende werknemer een hierna te noemen sanctie opleggen. Bij geen gebruikmaking van ter beschikking gestelde persoonlijke beschermingsmiddelen en/of collectieve en individuele val- beveiligingsmiddelen gelden de volgende sanctiebepalingen:
a. de eerste overtreding zal per aangetekend schrijven worden meege- deeld aan betrokken werknemer en wordt beschouwd als een waar- schuwing;
b. de tweede overtreding zal per aangetekend schrijven worden mee- gedeeld en wordt beboet met een bedrag van € 100, - in te vorderen via inhouding op het netto salaris van de werknemer op de uitbe- talingsdag volgend op het constateren van de tweede overtreding. Deze inhouding mag niet leiden tot betaling van een loon dat minder is dan het wettelijk minimum(jeugd)loon;
c. de derde overtreding wordt beschouwd als een dringende reden in de zin van artikel 7: 678, lid 2 sub h en j BW, waarop ontslag op staande voet met onmiddellijke ingang kan worden gegeven.
41
9. Sociale partners hebben in de Arbocatalogus Platte Daken2 vastgelegd op welke wijze een werkgever kan voldoen aan de door de overheid gestelde doelvoorschriften over veilig en gezond werken.
De werkgever dient binnen zijn bedrijf gebruik te maken van de in de Arbo- catalogus opgenomen maatregelen toe te passen cq. door te voeren dan wel aantoonbaar zodanige maatregelen te treffen dat er minimaal voldaan wordt aan het in de Arbowetgeving, de Arbocatalogus en deze CAO bepaalde beschermingsniveau.
10. De Branche-Risico Inventarisatie & Evaluatie (Branche-RI&E)3 maakt integraal onderdeel uit van deze CAO.
ARTIKEL 15 Preventiemedewerker
De werkgever dient te voorzien in een preventiemedewerker, zoals bedoeld in artikel 13 van de Arbowet. De preventiemedewerker dient de opleiding ‘Preventiemedewerker dak’ (C6) dan wel een gelijkwaardige opleiding, zulks ter beoordeling van het bestuur van het Sociaal Fonds BIKUDAK, gevolgd te hebben.
ARTIKEL 16 Verplichtingen in het kader van terugdringing ziekteverzuim
1. De werkgever is verplicht een ziekteverzuimregistratiesysteem bij te houden.
2. De ondernemingsraad, dan wel bij ontstentenis daarvan een vertegen- woordiging van werknemers, heeft inzage in dit systeem en wordt door de werkgever gerapporteerd over het ziekteverzuim in de onderneming.
2 De Arbocatalogus Platte Daken is raadpleegbaar via xxx.xxxxxxxxxxxxx-xxxxxxxxxxx.xx.
3 De Branche-RI&E is te verkrijgen via SBD, Postbus 1470, 3430 BL NIEUWEGEIN,
42 tel. 030 – 000 00 00, xxxx@xxx.xx, xxx.xxx.xx.
ARTIKEL 17 Reisurenvergoeding
1. Indien een werknemer door een werkgever te werk wordt gesteld op een werkobject dat buiten zijn woonplaats is gelegen, is de werknemer verplicht voor de reis van de woonplaats naar object vice versa gebruik te maken van een door de werkgever aan te wijzen vervoermiddel, mits dit aan de door de wet gestelde eisen voldoet, hetgeen, indien dit ver- voermiddel een auto is, moet blijken uit een erkend veiligheidsvignet of een ander bewijs van onderhoud, niet ouder dan zes maanden.
2. De duur van de reis, welke wordt gemaakt met een:
a. door de werkgever ter beschikking gesteld vervoermiddel;
b. eigen vervoermiddel;
zal door de werkgever aan de werknemer worden vergoed tegen het gel- dende garantie-uurloon, behoudens de eerste 45 minuten per dag. In af- wijking hiervan zullen de eerste 15 minuten per dag niet worden vergoed aan de werknemer, die optreedt als bestuurder van een vervoermiddel als genoemd in sub a of b.
De reisuren gaan in vanaf het huisadres van de werknemer. Hieruit volgt dat het arrest van de Hoge Raad der Nederland van 22 november 2013 (NJB 2013/2515) niet langer doorwerkt in de XXX XXXXXXX en meer specifiek niet in de reisurenregeling.
3. Onder 'duur van de reis' bedoeld in lid 2 wordt verstaan het tijdsverloop tussen het vertrek van het vervoermiddel naar het werk en de aankomst op het werk, eventueel met een tussenstop op het bedrijfsadres van de werkgever, alsmede het tijdsverloop terug van het werk naar de plaats van vertrek.
De duur van de reis wordt door de werkgever en werknemer in onderling reëel overleg vastgesteld, zulks met inachtneming van de af te leggen route. Indien de werknemer op eigen initiatief verhuist naar een adres dat verder van het bedrijfsadres van de werkgever is gelegen, wordt de daaruit voorkomende verlenging van de reistijd van het woonadres naar het bedrijfsadres niet meegeteld bij het bepalen van de reisuren.
4. Indien de totale duur van de arbeidstijd, rusttijd en reistijd, gerekend van het ogenblik van vertrek van een vervoermiddel als genoemd in lid 1 tot het ogenblik van terugkomst daarvan per dag, (incidenteel) meer be- draagt dan 12 uur zal de normale arbeidstijd met het meerdere moeten worden gekort. Over de rusttijd wordt geen loon uitbetaald.
43
ARTIKEL 18A1 Vergoedingen werknemers
1. Indien een werknemer, naar het oordeel van de werkgever, voor de reis van de woonplaats naar het object vice versa, eventueel met een tussenstop op het bedrijfsadres van de werkgever, gebruik moet maken van een eigen ver- voermiddel en/of daarvan tijdens en ten behoeve van de werkzaamheden gebruik maakt, zal hem een vervoermiddelenvergoeding worden betaald.
2. De in lid 1 genoemde vervoermiddelenvergoeding bedraagt:
Vervoermiddelenvergoeding | vanaf 1 januari 2024: | vanaf 1 juli 2024: | |
Voor het gebruik van een bromfiets of snorfiets per dag: | |||
1. voor de eerste 25 kilometer: | € 1,64 | € 1,66 | per dag |
2. voor elke kilometer boven 25 kilometer per dag: | € 0,10 | € 0,10 | per km |
Voor het gebruik van een motorfiets, per kilometer: | € 0,33 | € 0,34 | per km |
Voor het gebruik van een auto: | |||
1. voor een werknemer, die alleen naar het werk reist, per kilometer: | € 0,45 | € 0,46 | per km |
2. voor de werknemer, die met één collega naar en van het werk reist, per kilometer: | € 0,46 | € 0,47 | per km |
3. voor de werknemer, die met twee collega's naar en van het werk reist, per kilometer: | € 0,52 | € 0,53 | per km |
4. voor de werknemer, die met drie of meer collega's naar en van het werk reist, per kilometer: | € 0,54 | € 0,55 | per km |
3. Indien naar het oordeel van de werkgever door de werknemer gebruik moet worden gemaakt van een openbaar vervoermiddel, zal het daar- uit voortvloeiende bedrag aan reiskosten (laagste klasse) voor rekening van de werkgever komen.
4. Het in de leden 2 en 3 bepaalde is van overeenkomstige toepassing bij een bezoek aan de arbodienst als bedoeld in artikel 24 lid 1 van deze CAO.
5. De werknemer heeft aanspraak op een dagelijkse vergoeding voor werk- kleding, tenzij werkkleding door de werkgever aan de werknemer ter be- schikking wordt gesteld. Deze vergoeding bedraagt per 1 januari 2024
€ 1,50 per dag en per 1 juli 2024 1,52 per dag.
44
ARTIKEL 18A2 Vergoedingen UTA-werknemers
1. UTA-werknemers hebben recht op de geldende fiscale netto maximum kilometervergoeding voor woon-werkverkeer.
2. De in lid 1 genoemde vervoermiddelenvergoeding bedraagt:
Vervoermiddelenvergoeding | vanaf 1 januari 2024: |
Voor het gebruik van een fiets, per kilometer: | € 0,23 per km |
1. de eerste 10 km zijn voor rekening werknemer (enkele reisafstand) | |
2. met een maximum van € 25,- per maand | |
Voor het gebruik van een bromfiets of snorfiets per dag: | € 0,23 per km |
1. de eerste 10 km zijn voor rekening werknemer (enkele reisafstand) | |
2. voor elke kilometer boven de 10 kilometer per dag met een maximum van 70 km (enkele reisafstand) : | |
Voor het gebruik van een auto: | € 0,23 per km |
1. de eerste 10 km zijn voor rekening werknemer (enkele reisafstand) | |
2. met een maximum van 70 km (enkele reisaf- stand) | |
Openbaar Vervoer: | |
1. Daadwerkelijke gemaakte kosten | |
2. Reiskostenvergoeding - de eerste 10 km zijn voor rekening werknemer - maximum van 70 km (enkele reisafstand) | € 0,23 per km |
45
4. Indien door een verhuizing op eigen initiatief van de UTA-werknemer de reisafstand woon-werkverkeer groter wordt, is de werkgever niet verplicht het meerdere aan reiskosten te vergoeden.
5. Indien de UTA-werknemer tijdens werktijd en voor zijn werkzaamheden moet reizen en hiervoor gebruik maakt van eigen vervoer, geldt vanaf 1 januari 2024 een vergoeding van € 0,43 per kilometer en vanaf 1 juli 2024 een vergoeding van € 0,44 per kilometer.
6. Als de UTA-werknemer tijdens werktijd en voor zijn werkzaamheden ge- bruikmaakt van het OV, worden de daadwerkelijke reiskosten vergoed.
7. Bestaande regelingen op individueel of bedrijfsniveau die gunstiger zijn voor de werknemer, blijven bestaan voor zover het dienstverbanden betreft die voor 1 januari 2024 zijn ingegaan.
Indien een werkgever deze gunstiger bedrijfsregeling ook wil toepassen voor UTA-werknemers die op of na 1 januari 2024 bij hem in dienst treden, behoeft hij daarvoor – in afwijking van artikel 42, lid1- geen dispensatie van CAO-partijen te vragen.
8. De UTA-werknemer die in overleg met zijn werkgever vanuit zijn huis werkt, heeft per dag dat hij thuis werkt recht op een onbelaste thuiswerk- vergoeding conform de fiscale regels. Deze vergoeding bedraagt vanaf 1 januari 2024 € 3,35 en vanaf 1 juli 2024 € 2,35 netto per werkdag.
ARTIKEL 18B Werkkostenregeling
Indien de werkgever tegen het eind van het kalenderjaar of zoveel later als de werkgever de nota inzake de vakbondscontributie van de werknemer heeft ontvangen, behoudt de werknemer het recht op fiscaalvriendelijke ver- rekening van de vakbondscontributie.
ARTIKEL 19 Logies
1. Indien het werk zover buiten de plaats waarvoor de werknemer is aange- nomen, respectievelijk diens woonplaats gelegen is, dat de werknemer 's avonds niet huiswaarts kan keren, zullen op kosten van de werkgever behoorlijke voeding en logies worden verstrekt. Werknemers die binnen 15 jaar de AOW-gerechtigde leeftijd zullen bereiken kunnen niet worden verplicht in de kost te gaan.
46
3. Voor arbeidsmigranten dient de huisvesting te voldoen aan de normen zoals vastgesteld door de Stichting Normering Flexwonen (SNF).
ARTIKEL 20 Ziekte in kosthuis
De werknemer, bedoeld in artikel 19, behoudt recht op vrije voeding en logies, indien hij door ziekte of ongeval arbeidsongeschikt wordt, voor zolang hij verblijf houdt in de plaats waar hij te werk is gesteld. De werkgever heeft het recht op zijn kosten de werknemer naar zijn woonplaats te doen vervoeren, indien dit vervoer medisch verantwoord wordt geacht. Is evenwel vervoer naar zijn woonplaats medisch noodzakelijk, dan is de werkgever verplicht de kosten voor zijn rekening te nemen.
Zolang de werknemer tijdens tewerkstelling buiten de woonplaats wordt ver- pleegd in een andere plaats dan waar hij woonachtig is, zal de partner van de betreffende werknemer deze eenmaal per week op kosten van de werk- gever kunnen bezoeken.
ARTIKEL 21 Feestdagen, zaterdagen en zondagen
1. Iedere (UTA-)werknemer heeft recht op verlof tijdens de algemeen erkende feestdagen, te weten: de beide Kerstdagen, tweede Paasdag, Hemel- vaartsdag en tweede pinksterdag, alsook over Nieuwjaarsdag en de dag die als Koningsdag wordt gevierd.
2. Op feestdagen, zaterdagen en zondagen wordt als regel niet gewerkt.
3. Indien op een feestdag - niet zijnde een zaterdag of zondag - geen arbeid wordt verricht, wordt het voor de werknemer geldende individueel over- eengekomen loon doorbetaald.
4. Een werknemer heeft recht op het opnemen van een snipperdag ten behoeve van een voor hem geldende religieuze, niet-christelijke feest- of gedenkdag. Deze snipperdag dient uiterlijk 1 maand van tevoren aan de werkgever kenbaar gemaakt te worden. Slechts wanneer de bedrijfs- omstandigheden hierdoor in ernstige mate verhinderd worden, kan een dergelijke snipperdag door de werkgever geweigerd worden.
47
ARTIKEL 22 Vakantie
1. Vakantierechten
Het vakantiejaar loopt van 1 januari tot en met 31 december. Iedere werk- nemer heeft per vakantiejaar recht op het volgende aantal verlofdagen:
Leeftijd | Aantal werkdagen | ||
verlof- dagen | senioren- dagen | totaal | |
tot 10 jaar voor de AOW-gerechtig- de leeftijd | 25 | 0 | 25 |
tussen 10 jaar en 5 jaar voor de AOW-gerechtigde leeftijd | 25 | 9 | 34 |
vanaf 5 jaar voor de AOW-gerech- tigde leeftijd | 25 | 12 | 37 |
Een werknemer die gedurende het kalenderjaar de leeftijd bereikt waar- op hij recht heeft op seniorendagen, heeft recht op deze dagen naar rato. Hierbij zal het aantal op hele dagen worden afgerond.
De ingangsleeftijd van de seniorendagen loopt synchroon op met de AOW-gerechtigde leeftijd. Indien de AOW-leeftijd gedurende de looptijd van deze CAO wordt verhoogd, betekent dit dat de in dit artikel bedoelde leeftijd met dezelfde periode wordt verhoogd.
2. Zomervakantie
15 van de beschikbare verlofdagen moeten aaneengesloten worden op- genomen in een periode welke wordt bepaald na redelijk overleg met de werknemer(s).
3. Vrije snipperdagen
De 10 resterende verlofdagen per vakantiejaar zijn vrij opneembaar door de werknemer in redelijk overleg met de werkgever.
4. Over vakantie- en snipperdagen wordt het voor de werknemer geldende individueel overeengekomen loon doorbetaald.
5. Een werknemer die gedurende de vakantie betaalde arbeid voor derden verricht, kan op staande voet worden ontslagen.
6. Bij beëindiging van de dienstbetrekking worden de nog niet genoten vakantierechten in geld uitgekeerd aan de werknemer dan wel op ver- langen van de werknemer overgeboekt naar zijn nieuwe werkgever.
48
De werkgever is verplicht bij het einde van de dienstbetrekking aan de werknemer een verklaring uit te reiken, waaruit de duur van de vakantie en van het verlof met behoud van loon blijkt, welke aan de werknemer op dat tijdstip nog toekomt.
7. De werknemer, die niet een geheel vakantiejaar in dienst van de werkgever is, heeft recht op een evenredig deel van de vakantie; gedeelten van vakantiedagen worden daarbij te zijnen gunste op halve dan wel hele dagen afgerond.
8. Indien de werknemer bij beëindigen van de dienstbetrekking blijkt te veel vakantie- en/of snipperdagen te hebben genoten, zal een verrekening plaatsvinden.
9. Voor iedere vakantiedag of gedeelte van een vakantiedag, gedurende welke de werknemer wegens bijzondere omstandigheden of redenen als bedoeld in artikel 7:636 BW verhinderd is de bedongen arbeid te verrichten, moet hem alsnog een (gedeelte van een) dag verlof worden gegeven op een tijdstip na overleg met de werknemer door de werkgever vast te stellen, mits de werknemer voor de aanvang van de verhindering dit aan de werkgever heeft medegedeeld dan wel over de betrokken dag wettelijk ziekengeld genoot.
10. a. De werknemer verwerft geen vakantierechten over de tijd, gedurende welke hij wegens het niet verrichten van zijn werkzaamheden geen aanspraak op in geld vastgesteld loon heeft.
b. 1. Het sub a bepaalde is niet van toepassing indien de werknemer zijn werkzaamheden conform artikel 7:635 BW niet heeft verricht. In deze gevallen worden nog vakantierechten verworven over ten hoogste de bij wet geregelde periode waarin geen arbeid wordt verricht, waarbij de duur der onderbreking uit de respectievelijke oorzaken tezamen geteld wordt.
2. Indien een onderbreking der werkzaamheden als bedoeld onder 1 van dit sub-lid in meer dan 1 vakantiejaar valt, wordt het in het vorige jaar vallende deel der onderbreking bij de berekening van de periode van afwezigheid mee in aanmerking genomen.
3. De verworven vakantierechten in de onder 1 van dit sub-lid genoemde gevallen vervallen, indien de dienstbetrekking door de werknemer wordt beëindigd alvorens de arbeid is hervat.
49
ARTIKEL 22A Vakantie UTA-werknemer
1. De UTA-werknemer als bedoeld in artikel 1A, sub f onder 3 heeft recht op 25 verlofdagen per kalenderjaar bij een voltijds dienstverband. Op deze verlofdagen is het bepaalde in artikel 22, lid 4 tot en met 10 van overeen- komstige toepassing.
2. De UTA-werknemer die voor 1 januari 2021 recht had op een hoger aantal verlofdagen dan 25, behoudt dit recht zolang hij bij dezelfde werk- gever in dienst blijft. Indien een werkgever dit hogere aantal verlofdagen ook wil overeenkomen met UTA-werknemers die op of na 1 januari 2021 bij hem in dienst treden, behoeft hij daarvoor – in afwijking van artikel 42, lid 1 – geen dispensatie van CAO-partijen te vragen.
ARTIKEL 23 Vakantietoeslag
1. Aan een (UTA-)werknemer wordt, indien hij een vol jaar voorafgaande aan de aaneengesloten zomervakantie in dienst van de werkgever is geweest, een vakantietoeslag betaald ter grootte van 8% van het indivi- dueel overeengekomen loon dat gedurende dat jaar voor de werknemer gegolden heeft. Dit onverminderd het bepaalde in artikel 16, lid 2 van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag.
2. De (UTA-)werknemer die op het tijdstip van de aaneengesloten zomer- vakantie geen vol jaar in dienst van de werkgever is geweest heeft voor elke maand dienstverband voorafgaand aan het moment van uitkering van de vakantietoeslag in het vakantiejaar recht op een pro rato deel van het in lid 1 bedoelde bedrag.
3. De werkgever is bevoegd een gedeelte van deze toeslag uit te beta- len als wintervakantietoeslag met dien verstande, dat ten minste 60% van de vakantietoeslag zal worden uitbetaald ter gelegenheid van de aaneengesloten zomervakantie. De vakantietoeslag in de zomer wordt uiterlijk in de maand mei betaald.
4. De (UTA-)werknemer die in de loop van het jaar de dienst van de werk- gever verlaat, ontvangt - voor zover hij hierover nog geen vakantietoeslag heeft genoten - voor elke maand dienstverband in het vakantiejaar een pro rato deel van het onder 1 bedoeld bedrag.
50
ARTIKEL 24 Korte verzuimen
1. In de hierna volgende gevallen heeft iedere (UTA-)werknemer aanspraak op verzuim met behoud van het individueel overeengekomen loon gedu- rende de voor ieder geval vastgestelde tijd, mits het verzuim gedurende de arbeidstijd naar het oordeel van de werkgever noodzakelijk is, de werknemer de gebeurtenis zo mogelijk bijwoont en de werkgever tijdig - zoals in de volgende leden aangegeven - op de hoogte stelt:
a. bij ondertrouw van de werknemer, gedurende een halve dag;
b. bij huwelijk van de werknemer, mits 3 dagen van tevoren aangekon- digd, gedurende 2 dagen;
c. bij huwelijk van één van zijn kinderen, pleegkinderen, broers, zusters, schoonzusters en zwagers, mits 3 dagen van tevoren aangekondigd, gedurende 1 dag;
d. bij bevalling van de partner van de werknemer, of de bevalling van degene van wie de werknemer het kind erkent, gedurende de eerste vier weken na de bevalling een maal de arbeidsduur per week;
e. bij overlijden van de partner, een inwonend kind of pleegkind van de werknemer, vanaf de dag van overlijden tot en met de dag na de uitvaart, tenzij de stervensbegeleiding en het rouwverlof, een en ander zoals bedoeld in artikel 24A, gezamenlijk een aaneengesloten periode van 25 dagen of meer hebben geduurd;
f. bij overlijden van één van zijn ouders, schoonouders, niet onder lid e bedoelde kinderen of pleegkinderen, gedurende 2 dagen. Indien de werknemer belast is met het regelen van de uitvaart van een ouder, schoonouder of een niet thuiswonend (pleeg)kind, is het bepaalde sub e van dit lid van toepassing, tenzij de stervensbegeleiding en het rouwverlof, een en ander zoals bedoeld in artikel 24A, gezamenlijk een aaneengesloten periode van 25 dagen of meer hebben geduurd;
g. in alle overige gevallen bij overlijden en/of uitvaart van één van zijn grootouders, behuwd-grootouders, overgrootouders, pleegouders, kinderen (waarin begrepen schoonzoons en schoondochters), klein- kinderen, pleegkinderen, broers en zusters, halfbroers en halfzusters, schoonbroers, zwagers, schoonzusters en een in het gezin opgenomen huisgenoot, gedurende 1 dag, tenzij – voor zover het kinderen be- treft – de stervensbegeleiding en het rouwverlof, een en ander zoals bedoeld in artikel 24A, gezamenlijk een aaneengesloten periode van 25 dagen of meer hebben geduurd; indien een kerkelijk huwelijk en/ of burgerlijk huwelijk, of de bevalling van de partner van de werk- nemer, plaatsvindt op een zaterdag, een zondag, een christelijke feest- dag, dan wel op de laatste werkdag van de verplichte bedrijfssluiting (vakantie en de periode rond Kerst en Nieuwjaar) zal een vergoeding gedurende 1 dag worden gegeven;
51
h. voor werknemers een jaar voorafgaande aan de eerst mogelijke datum van uittreding of pensioen voor het volgen van een cursus ter voorbereiding op de tijd van pensionering gedurende ten hoogste 2 dagen. Hiertoe dient een inschrijvingsbewijs van een door het be- drijfsleven algemeen aanvaarde cursus aan de werkgever te worden overlegd;
i. bij 25-, 40- en 50-jarig huwelijk van de werknemer, respectievelijk van zijn ouders of xxxxxxxxxxxx (mits door hem bijgewoond) gedurende 1 dag;
j. bij 25-, 40- of 50-jarig dienstjubileum van de werknemer gedurende 1 dag;
k. voor medische keuring op verzoek van de werkgever gedurende 1 dag;
l. voor een bezoek aan de arbodienst gedurende de daarvoor benodig- de tijd;
m. indien een werknemer door zijn behandelende geneesheer voor on- derzoek naar een specialist of een medisch consultatiebureau wordt verwezen, gedurende het daaruit voortvloeiende verzuim tot ten hoogste 1 dag per bezoek, tenzij gedurende dit verzuim uitkering kan worden verleend;
n. bij doktersbezoek, voor zover dit niet mogelijk is buiten de normale arbeidstijd en hiervan tijdig kennis is gegeven. Zo mogelijk wordt van dit bezoek bewijs geleverd;
voor het noodzakelijke bezoek aan een tandarts ter verkrijging of ver- nieuwing van een kunstgebit, voor zover dit bezoek niet mogelijk is buiten de normale arbeidstijd en hiervan tijdig kennis is gegeven. Zo mogelijk wordt van dit bezoek bewijs geleverd;
voor het noodzakelijk bezoek aan een tandarts voor halfjaarlijkse controle, voor zover dit bezoek niet mogelijk is buiten de normale arbeidstijd en hiervan tijdig kennis is gegeven. Zo nodig wordt de saneringskaart getoond.
In deze gevallen geldt dat het verzuim zal worden vergoed tot ten hoogste 2 uur indien de werknemer woonachtig is in de plaats waar het werkobject is gelegen en tot maximaal 3 uur indien de werknemer woonachtig is in een andere plaats dan waar het werkobject is gele- gen;
o. indien de werknemer, ten gevolge van de vervulling van een bij of krachtens de wet opgelegde verplichting, verhinderd is zijn arbeid te verrichten, mits deze vervulling niet in zijn vrije tijd kan geschieden, gedurende een door de werkgever naar billijkheid te bepalen tijdsduur tot een maximum van 2 dagen en onder aftrek van een vergoeding, welke de werknemer van derden zou hebben kunnen ontvangen.
52
2. Ingeval van aantoonbare calamiteiten heeft iedere (UTA-)werknemer, ten behoeve van het treffen van voorzieningen voor de verzorging van zijn partner of kind(eren) die tot zijn huishouding behoren, recht op maxi- maal 4 uur onbetaald verlof.
De reiskosten werkplek-woonplaats zijn voor rekening van de werknemer. Indien een verzuim van langer dan 4 uur noodzakelijk is, bestaat het recht een snipperdag op te nemen.
3. Voor de werknemers, bedoeld in artikel 1A lid f, zal de werkgever in ge- val van verzuim, genoemd in lid 1 sub k tot en met o van dit artikel, de gemaakte reiskosten van een openbaar vervoermiddel (laagste klasse), vanaf de plaats van tewerkstelling tot ten hoogste zijn woonplaats en terug, alsmede de duur van de reis, tegen het voor de werknemer gel- dende individueel overeengekomen uurloon vergoeden.
4. a. Het bepaalde in artikel 7:628 BW, met betrekking tot de doorbetaling van loon, is in de daar bedoelde gevallen van kracht in zoverre dat de werkgever niet gehouden is loon door te betalen in de volgende gevallen:
1. de invoering van een verkorte werkweek (een zogenaamde nul-urenweek daaronder begrepen) mits de werkgever voor die invoering de vereiste vergunning heeft verkregen en niet tot het aanvragen van een vergunning overgaat, dan nadat met de werk- nemersorganisaties overleg is gepleegd. Partijen achten een ter- mijn van een week voor dit voorafgaande overleg voldoende;
2. de verlenging van een verkorte werkweek (een zogenaamde nul-urenweek daaronder begrepen) its, wanneer het betreft een verlenging, die ten aanzien van de aantallen erbij betrokken werknemers en/of het aantal uren dat verkort zal worden gewerkt, afwijkt van de oorspronkelijke vergunning, de werkgever de hierboven sub 2 omschreven procedure zal hebben gevolgd en wan- neer het betreft een verlenging, waarbij de oorspronkelijke vergun- ning ongewijzigd wordt overgenomen, de werknemersorganisaties tijdig - dat wil zeggen ten minste een week - vóór het ingaan van de verlenging daarvan mededeling doet.
b. In de gevallen waarin het loon moet worden doorbetaald op grond van artikel 7: 628 BW, wordt met 'loon' bedoeld het individueel over- eengekomen loon, tenzij gedurende de zogenaamde wachttijden het bepaalde in artikel 26 van deze CAO geldt.
5. De ongehuwde (UTA-)werknemer die duurzaam een gezamenlijke huis- houding voert met een ander heeft bij de toepassing van lid 1 en lid 2 dezelfde rechten als ware hij gehuwd. In dit artikel wordt het geregis- treerd partnerschap gelijkgesteld aan het huwelijk.
53
ARTIKEL 24A Stervensbegeleiding en rouwverlof
Er bestaat een regeling voor stervensbegeleiding en rouwverlof in de be- drijfstak voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven. De voorwaarden waaronder recht op vergoeding van de kosten van zorg en rouwverlof bestaat zijn opgenomen in het reglement Stervensbegeleiding en Rouwverlof dat deel uitmaakt van de CAO Bedrijfstakeigen Regelingen voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven zoals genoemd in artikel 29 van deze CAO.
Deze regeling geldt voor elke werknemer (inclusief UTA-werknemer(s).
ARTIKEL 24B Aanvullend geboorteverlof
De werknemer kan zijn pensioenopbouw bij de Stichting Bedrijfstakpensi- oenfonds voor de Bouwnijverheid voor 100% vrijwillig voortzetten tijdens de vijf weken aanvullend geboorteverlof als bedoeld in artikel 4:2a van de Wet arbeid en zorg. De werkgever betaalt in dat geval het werkgeversdeel van de pensioenpremie over 70% van het overeengekomen loon. De werknemer betaalt de overige pensioenpremie.
ARTIKEL 25 Bijzonder verlof
Indien een werknemer die lid is van één der organisaties welke partij is bij deze CAO, wenst deel te nemen aan een door zijn organisatie belegde ver- gadering dan wel studiebijeenkomst, waarvoor hij persoonlijk is uitgenodigd en het bedrijfsbelang zich daartegen niet verzet, is de werkgever gehouden hem daartoe in de gelegenheid te stellen, zonder daarvoor loonderving te vergoeden of andere vergoedingen te verstrekken.
ARTIKEL 26 Wachttijden
1. Als wachttijden worden beschouwd alle op het werk doorgebrachte, alsmede alle met toestemming van de werkgever niet op het werk door- gebrachte niet-productieve uren, ten gevolge van:
a. weersomstandigheden, uitgezonderd vorst, de directe gevolgen van vorst, alsmede de aanwezigheid van een sneeuwdek;
b. het ontbreken van opdrachten van de werkgever of diens vertegen- woordiger;
c. het niet kunnen aanvangen van het werk wegens onvoldoende voor- zieningen door de opdrachtgever;
d. het niet meer aanwezig zijn van voldoende materiaal buiten schuld van de werknemer;
e. vertraging, ontstaan door schuld van de opdrachtgever tijdens de uit- voering van het werk;
54
g. weersomstandigheden uitgezonderd buitengewone natuurlijke omstan- digheden.
2. De werknemer is verplicht zijn werkgever terstond op de hoogte te brengen van de technische storingen, als bedoeld onder lid 1 van dit artikel. Indien deze verplichting niet wordt nagekomen, zal de wachttijdver- goedingsregeling bedoeld in lid 3 van dit artikel niet van toepassing zijn.
3. a. Alle wachttijden worden met het individueel overeengekomen uurloon vergoed.
b. De uren die ingevolge de bepalingen van dit artikel als wachttijd kunnen worden aangemerkt, tellen mee ter vaststelling van de normale arbeidsduur.
4. De werknemer is gehouden, indien de werkgever hem gedurende de wachttijd ander werk waarvoor hij geschikt is opdraagt, dergelijke arbeid te verrichten.
De voor de betrokken werknemer geldende arbeidsvoorwaarden blijven alsdan onverminderd van kracht.
ARTIKEL 27 Onderbreking wegens onwerkbaar weer
Er is een CAO onwerkbaar weer voor de Bitumineuze en Kunststof Dak- bedekkingsbedrijven 1 jan 2023 – 31 december 2024 (CAO onwerkbaar weer). In de CAO onwerkbaar weer worden nadere regels gesteld voor de situatie dat niet gewerkt kan worden wegens bijzondere weersomstandigheden.
ARTIKEL 28 Ziekte
Met uitsluiting van het anders en overigens in artikel 7:629 BW bepaalde geldt het volgende:
1. In geval van arbeidsongeschiktheid behoudt de werknemer gedurende maximaal 8 maanden aanspraak op doorbetaling van het individueel overeengekomen loon. Na 8 maanden ziekte behoudt de werknemer ge- durende maximaal 8 maanden aanspraak op 85% doorbetaling van het individueel overeengekomen loon zoals bedoeld in art. 7:629 lid 1 BW. Na 16 maanden ziekte behoudt de werknemer gedurende maximaal 8 maanden aanspraak op 70% doorbetaling van het individueel overeen- gekomen loon zoals bedoeld in art. 7:629 lid 1 BW. Als de betrokken werkgever en werknemer gezamenlijk besluiten om na het tweede ziekte- jaar nog niet over te gaan tot de WIA-aanvraag, blijft doorbetaling van
55
De werknemer behoudt gedurende de eerste 52 weken van arbeids- ongeschiktheid ten minste recht op het voor hem geldende wettelijke minimumloon zoals bedoeld in artikel 7:629 BW.
2. De werknemer die wegens ziekte zijn arbeid niet kan verrichten dient zijn werkgever of de door deze aangewezen uitvoerder of andere func- tionaris hiervan op de eerste dag van zijn arbeidsongeschiktheid voor aanvang werktijd in kennis te stellen.
Indien deze dag een zaterdag of zondag is en op die dagen in het bedrijf van de werkgever niet wordt gewerkt, dient de ziekmelding op de eerst- volgende werkdag voor aanvang van de werktijd te geschieden.
Indien de arbeidsongeschiktheid tijdens arbeidstijd ontstaat, dient de werknemer deze melding terstond na het staken van het werk te doen. Bijlage VI (bedrijfsvoorschriften en bijbehorend sanctiereglement voor werknemers vallend onder deze CAO) is van toepassing.
3. Indien de arbeidsongeschiktheid ontstaat tijdens een periode van verplichte bedrijfssluiting (vakantie en de periode rond Kerstmis en Nieuwjaar) dient de werknemer dit binnen 24 uur schriftelijk te melden aan zijn werkgever.
4. Tijdens ziekte bouwt de werknemer alleen bovenwettelijke vakantiedagen op over het eerste half jaar van arbeidsongeschiktheid.
ARTIKEL 29 Sociale Fondsen
In de CAO Bedrijfstakeigen Regelingen voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven worden nadere regels gesteld ten aanzien van de uitvoering van de Regelingen van de Stichting Sociaal Fonds voor de Bitu- mineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven (SF BIKUDAK).
ARTIKEL 30 WGA-gatverzekering Uitgebreid
1. De werkgever is verplicht iedere werknemer (inclusief UTA-werknemer(s) een WGA-gatverzekering Uitgebreid met een uitkeringsduur voor het WW-risico tot de AOW-gerechtigde leeftijd aan te bieden. CAO-partijen hebben hiertoe een mantelovereenkomst afgesloten. Werkgevers die geen gebruik wensen te maken van de middels de mantelovereenkomst afgesloten WGA-gatverzekering Uitgebreid, kunnen onder voorwaarden dispensatie aanvragen bij CAO-partijen. De van toepassing zijnde voor- waarden van deze WGA-gatverzekering Uitgebreid en de dispensatie- regeling zijn opgenomen als bijlage VIII van deze CAO.
56
ARTIKEL 31 Aanvullingen bij werkloosheid en arbeidsongeschiktheid
1. Een werknemer die bij werken werkzaam was onder deze CAO en recht heeft op een uitkering krachtens de Werkloosheidswet, ontvangt aanvul- lingen op zijn WW-uitkering.
2. Een zieke werkloze die laatstelijk werkzaam was onder deze CAO, heeft recht op aanvullingen op zijn uitkering.
3. Een werknemer die bij werken werkzaam was onder deze CAO en op 1 december van enig jaar recht heeft op een uitkering krachtens de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO) of de Inkomens- voorziening volledig arbeidsongeschikten (IVA), ontvangt in de maand december een uitkering. Deze regeling geldt voor elke werknemer (inc- lusief UTA-werknemer(s).
4. De voorwaarden voor het recht op de aanvullingen als bedoeld in het eerste tot en met derde lid en de hoogte daarvan zijn opgenomen in het desbetreffende Aanvullingsreglement van de Stichting SF BIKUDAK, zoals genoemd in artikel 29 van deze CAO.
ARTIKEL 32 Vervoer stoffelijk overschot
Ingeval de werknemer tijdens het werk dan wel op weg van of naar het werk overlijdt, zal werkgever de kosten van het vervoer van het stoffelijk overschot naar de woonplaats in Nederland van betrokkene vergoeden aan de nabestaande(n) dan wel aan die perso(o)n(en) die de kosten van het vervoer in eerste instantie gedragen heeft (hebben).
ARTIKEL 33 Vakopleiding
1. Werkgevers en werknemers zullen de vakopleiding en de beroepsbege- leidende leerweg (BBL) via de Stichting SF BIKUDAK, zoals genoemd in artikel 29 van deze CAO, bevorderen. De nadere invulling hiervan is op- genomen in het desbetreffende reglement van de Stichting SF BIKUDAK.
57
De dienstbetrekking met een werknemer met wie een leer-/arbeidsover- eenkomst is gesloten kan niet eerder worden beëindigd dan na voltooiing van de primaire opleiding.
3. De werknemer zal in de gelegenheid worden gesteld een vakgerichte opleiding als bedoeld in lid 1 binnen de normale arbeidstijd te volgen, dit met behoud van loon. De werkgever zal deze werknemer bovendien in de gelegenheid stellen examens af te leggen of andere door het oplei- dingsorgaan nodig geachte activiteiten te verrichten, dit eveneens met behoud van loon.
4. De werkgever is een bijdrage verschuldigd voor de financiering van de beroepsbegeleidende leerweg. Voornoemde bijdrage is verschuldigd aan de Stichting SF BIKUDAK zoals genoemd in artikel 29 van deze CAO. De Stichting SF BIKUDAK is belast met de administratieve uit- voering van de regeling. De hoogte van de bijdrage is opgenomen in het bijdragereglement.
ARTIKEL 34 Aanspraak op derden
1. Het bepaalde in de artikelen 28 en 32 van deze CAO is niet van kracht, indien en voor zover de werknemer ter zake van zijn algehele dan wel gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte of uit hoofde van een hem overkomen ongeval jegens één of meer derden een vordering tot schadevergoeding wegens loonderving kan doen gelden.
2. Indien en voor zover de werknemer zijn recht op schadevergoeding als bedoeld in lid 1 ten belope van het bedrag van de in de artikelen 28 en 32 geregelde bovenwettelijke uitkering aan de werkgever overdraagt, zal de werkgever echter aan de werknemer voorschotten uitkeren tot het be- loop van de aanvullende uitkeringen, welke de werknemer van hem zou hebben moeten ontvangen als hij geen vordering tot schadevergoeding jegens derden had gehad.
De op deze wijze door de werknemer genoten voorschotten zullen worden verrekend met wat de werkgever van de derde(n) als schadevergoeding ontvangt.
58
ARTIKEL 35 Uitkering bij overlijden
Indien een werknemer overlijdt, is het bepaalde in artikel 7: 674 BW van kracht. In afwijking van artikel 7: 674 lid 2 zal bij de beëindiging van de arbeidsverhouding door het overlijden van de werknemer de werkgever aan de nagelaten betrekkingen van de werknemer de periode waarover een wette- lijke overlijdensuitkering wordt betaald met 1 maand verlengen, waarbij de uitkeringen netto worden uitgekeerd.
ARTIKEL 36 Aansprakelijkheid bij vervoer
1. Bij het vervoer door of vanwege of in overleg met de werkgever of diens vertegenwoordiger is deze aansprakelijk voor alle schade voor de ver- voerde werknemers en eventueel hun nagelaten betrekkingen, veroor- zaakt door een verkeersongeval waaraan de bestuurder van het ver- voermiddel schuld heeft of door de toestand waarin het vervoermiddel verkeert; wettelijke uitkeringen komen hierop in mindering. De werkgever is verplicht deze aansprakelijkheid door verzekering te dekken, zonder zich nochtans op de verzekering te kunnen beroepen tegenover degene jegens wie hij aansprakelijk is.
2. De werknemer die, in opdracht van de werkgever, van eigen vervoermid- delen gebruik maakt tijdens en ten behoeve van zijn functie, is verplicht in zijn verzekeringspolis een clausule te doen opnemen, dat de werk- gever medeverzekerd is, indien deze krachtens artikel 6: 170 BW naast of in plaats van de werknemer tot schadevergoeding wordt aangesproken.
ARTIKEL 37 Ongevallenverzekering
1. De werkgever is verplicht voor iedere werknemer vallend onder de CAO een ongevallenverzekering aan te bieden met inachtneming van het bepaalde in lid 2 en lid 3 en met een 24-uurs-dekking gedurende 7 dagen per week. CAO-partijen hebben hiertoe een mantelovereenkomst afge- sloten. Werkgevers die geen gebruik wensen te maken van de middels de mantelovereenkomst afgesloten collectieve ongevallenverzekering, kunnen onder voorwaarden dispensatie aanvragen bij CAO-partijen. De van toepassing zijnde voorwaarden van deze collectieve ongeval- lenverzekering en de dispensatieregeling zijn opgenomen als bijlage IX van deze CAO.
59
2. De in lid 1 bedoelde verzekering zal minimaal een dekking geven voor de volgende bedragen per persoon:
a. bij overlijden een uitkering van € 35.000;
b. bij volledige invaliditeit een uitkering van € 70.000;
Genoemde uitkeringen dienen rechtstreeks aan de werknemer, of, in geval van diens overlijden, aan zijn rechtsopvolger(s) onder algemene titel, dan wel aan de door hem daartoe aangewezen begunstigde(n) te worden uitgekeerd. Op deze uitkeringen zijn de daarvoor in aanmerking komende sociale en fiscale wetten van toepassing.
3. De werknemer is niet verplicht gebruik te maken van een hem ter beschikking gesteld motorrijtuig, indien niet kan worden aangetoond dat een verzekering als hierboven omschreven als ook de wettelijke ver- plichte WA-verzekering zijn afgesloten.
4. Het slachtoffer of zijn nabestaanden hebben een autonome vordering op de werkgever als de vereiste ongevallendekking ontbreekt.
5. Het is bij deze verzekering verboden een inhouding en/of verrekening te doen op het voor de werknemer geldende wettelijk minimumloon (WML). Indien het loon door de hoogte van een werknemersbijdrage onder het WML zou komen, komt het deel van deze bijdrage dat onder het WML zou komen, voor rekening van de werkgever.
ARTIKEL 38 Pensioen
De (UTA-)werknemer heeft, op de grondslag van de desbetreffende uitkerings- voorwaarden, recht op een pensioenuitkering van de Stichting Bedrijfstak- pensioenfonds voor de Bouwnijverheid (bpfBOUW). De omvang van en de voorwaarden voor pensioenrechten, evenals alle andere bepalingen van het pensioen zijn vervat in het Pensioenreglement van de Stichting Bedrijfstak- pensioenfonds voor de Bouwnijverheid (bpfBOUW). De werkgever is gerech- tigd, conform de fiscale regelgeving, 47% van de totale pensioenpremie op het salaris van de werknemer in te houden.
60
ARTIKEL 38B Omwisseling roostervrije dagen ten behoeve van pensioen
1. De werknemer is jaarlijks gerechtigd roostervrije dagen in te zetten ter bekostiging van de door hem te betalen premie voor de pensioen- regeling. Kiest hij daarvoor, dan wordt de met de aldus ingezette dagen gelijkgestelde premie door de werkgever voldaan. Aan op deze wijze ingezette roostervrije dagen wordt een premiepercentage van 0,5% per dag gelijkgesteld.
2. De in lid 1 bedoelde keuze betreft een vrije keuze van de werknemer.
ARTIKEL 39 Arbeidsreglement
1. De werkgever kan in overleg met en met instemming van een meerder- heid van de werknemers in zijn onderneming een arbeidsreglement, houdende nadere voorschriften ten aanzien van de arbeid in het bedrijf, invoeren.
2. Het arbeidsreglement mag geen bepalingen bevatten welke in strijd zijn met het in deze CAO bepaalde.
ARTIKEL 40 Vakbondsactiviteiten in de onderneming
1. Om contacten mogelijk te maken tussen de werknemersorganisaties en hun leden en tussen deze leden onderling, evenals om de werknemers- organisaties in staat te stellen gekozen leden van de Ondernemingsraad in hun werk te ondersteunen, zijn partijen het volgende overeengekomen.
2. De werknemersorganisaties kunnen elk uit de kring van hun leden binnen elke onderneming een contactpersoon aanwijzen. Van deze aanwijzing wordt de werkgever mededeling gedaan.
3. De contactpersoon wordt in de gelegenheid gesteld buiten werktijd contact te hebben met de overige leden van zijn vakorganisatie die binnen de onderneming werkzaam zijn.
4. Wanneer dit door omstandigheden buiten werktijd niet mogelijk is, wordt de contactpersoon in de gelegenheid gesteld contact te hebben met bezoldigde bestuurders van zijn vakorganisatie.
5. De contactpersoon kan binnen de arbeidstijd contact hebben met de leden van de Ondernemingsraad wanneer het initiatief daartoe van deze leden uitgaat.
61
7. De werkgever zal - als regel buiten bedrijfstijd - nadat hem daarom is verzocht, bedrijfsruimte beschikbaar stellen voor vergaderingen met de in lid 2 genoemde leden en/of de in lid 3 genoemde leden en/of de in lid 4 genoemde bezoldigde functionarissen van de vakorganisaties.
8. De werkgever draagt er zorg voor dat de contactpersoon niet vanwege zijn werkzaamheden in het kader van het vakbondswerk in de onder- neming wordt benadeeld in zijn positie in de onderneming, bijvoorbeeld ten aanzien van promotie of beloning. Een vakbondscontactpersoon heeft dezelfde rechten en rechtsbescherming als leden van de Onder- nemingsraad, vastgelegd in de Wet op de Ondernemingsraden.
ARTIKEL 40A Faciliteit vakbondscontributie
Indien de werknemer daar schriftelijk om verzoekt, zal de werkgever onder hier- na genoemde voorwaarden de door de werknemer te betalen jaarcontributie aan de vakbond eenmaal per jaar aan hem vergoeden onder gelijktijdige verlaging van het brutoloon met het bedrag van die vergoeding. Deze ver- plichting van de werkgever geldt alleen indien en voor zover:
- deze constructie fiscaal is toegestaan;
- de werknemer een bewijs van betaling van de jaarcontributie aan de werkgever overlegt;
- de werknemer voor de uitvoering van de verplichting eventueel verder benodigde informatie verstrekt.
ARTIKEL 41 Werkoverleg en overig overleg
Er dient overleg tussen de werkgever en de werknemers plaats te vinden. Daar- bij wordt de Wet op de Ondernemingsraden in acht genomen. Werkoverleg op bedrijfsniveau geschiedt binnen de normale arbeidstijden.
62
ARTIKEL 42 CAO-partijen en dispensatie
1. CAO-partijen komen periodiek bijeen om overleg te plegen over alle onderwerpen, de bedrijfstak betreffende. Tevens hebben zij tot taak om:
- te beslissen op verzoeken om ontheffing (dispensatie) van een of meerdere artikelen van deze CAO, aangezien afwijking van het ge- stelde in deze CAO de goedkeuring van CAO-partijen behoeft voor zover niet al in deze CAO daarin is voorzien. De voorwaarden waar- onder dispensatie kan worden aangevraagd zijn nader omschreven in bijlage X bij deze CAO.
- te oordelen over geschillen over de inhoud en toepassing van deze CAO.
2. Het secretariaat van CAO-partijen is gevestigd:
Postbus 1248, 3430 BE NIEUWEGEIN, telefoonnummer 030 – 6063238, e-mail-adres xxxx@xxxxxxxxxx.xx.
ARTIKEL 43 Duur, opzegging en verlenging
1. Deze overeenkomst treedt in werking met ingang van 1 januari 2024.
2. De duur van deze overeenkomst is bepaald op 12 maanden en loopt op 31 december 2024 van rechtswege af zonder dat formele opzegging vereist is.
3. Voorstellen tot wijziging van deze CAO worden schriftelijk ter kennis gebracht aan ieder der partijen bij deze arbeidsovereenkomst. Partijen zijn verplicht zo spoedig mogelijk in onderhandeling te treden over de eventuele ingediende voorstellen tot wijziging of vernieuwing van deze CAO.
63
BIJLAGE I FUNCTIELIJST
Als bedoeld in artikel 1A en artikel 6 van de CAO voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven.
Functielijst
Groep 1A Dakassistent
Een werknemer die op het dak eenvoudige werkzaamheden verricht welke niet in overwegende mate bestaan uit het aanbrengen van dakbedekkingen en waarvoor geen specifieke kennis is vereist. Tot deze eenvoudige werk- zaamheden worden in elk geval gerekend:
- onderhoudswerkzaamheden;
- sloopwerkzaamheden;
- het leggen van isolatie;
- fysiek en/of machinaal transport van dakbedekkingsmaterialen en materieel op het dak c.q. vanaf de begane grond naar het dak;
- schoonmaken, corveeën en opruimen.
Groep 1B Aankomend dakdekker
Een werknemer die niet zelfstandig kan werken en onder toezicht van de eerste dakdekker zijn werkzaamheden verricht.
Groep 2 Dakdekker
Een werknemer, die eenvoudige werkzaamheden zelfstandig kan verrichten, doch niet de bekwaamheid bezit van de eerste dakdekker. Met ingang van 1 juli 2019 geldt dat een werknemer die het diploma van de vakopleiding heeft behaald, uiterlijk wordt ingedeeld in deze groep zodra hij de leeftijd van 21 jaar heeft bereikt.
64
Groep 3 Eerste dakdekker en chauffeur
a. Een werknemer die het vak beheerst doch nog niet als voorman geschikt is.
b. Chauffeur. Een werknemer wiens arbeidstijd als regel in beslag wordt ge- nomen door het vervoer van materialen in opdracht van zijn werkgever. Hij helpt bij het laden en lossen en draagt zorg dat dusdanig geladen wordt, dat verlies dan wel beschadiging van materiaal zoveel mogelijk wordt voorkomen en dat het verkeer niet in gevaar wordt gebracht. Hij controleert of de geladen dan wel geloste goederen in overeenstemming zijn met de hem verstrekte staten en laat voor ontvangst tekenen.
Indien gedurende enige tijd geen chauffeurswerkzaamheden voorhanden zijn, kan hij worden verplicht andere hem passende werkzaamheden in de onderneming te verrichten. Deze arbeid zal geen wijziging brengen in de voor hem geldende loonbepalingen.
In bijzondere gevallen dan wel indien vervoer van de werknemers dit nood- zakelijk maakt, is hij gehouden langer te werken dan is gesteld in artikel 8 van deze CAO; een en ander in het raam van het Rijtijdenbesluit.
Groep 4 Voorman-dakdekker B
Een werknemer die bij alle voorkomende werkzaamheden bekwaam is leiding te geven aan een ploeg dakdekkers en op elk gebied van het vak allround is. De voorman-dakdekker B is tevens belast met het toezicht op de veiligheid op het werk en op het gebruik van de persoonlijke beschermingsmiddelen, bedoeld in artikel 14 lid 4 van de CAO, door de dakdekkers die onder zijn leiding staan.
Groep 5 Voorman-dakdekker A
De voorman-dakdekker B, die als regel leiding geeft aan 5 of meer personen. De voorman-dakdekker A is tevens belast met het toezicht op de veiligheid op het werk en op het gebruik van de persoonlijke beschermingsmiddelen, bedoeld in artikel 14 lid 4 van de CAO, door de dakdekkers die onder zijn leiding staan.
65
BIJLAGE II LOONREGELINGEN
Als bedoeld in artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven.
Artikel 1 Loonregeling
1. De garantieweeklonen en garantie-uurlonen bedragen (in Euro):
Garantielonen voor volwassenen
FUNCTIE- GROEP | WEEKLOON | UURLOON | ||
Per 01-01-2024 | Per 01-07-2024 | Per 01-01-2024 | Per 01-07-2024 | |
1A en 1B | 654,26 | 664,08 | 16,36 | 16,60 |
2 | 692,21 | 702,59 | 17,31 | 17,56 |
3 | 731,18 | 742,15 | 18,28 | 18,55 |
4 | 770,66 | 782,22 | 19,27 | 19,56 |
5 | 809,62 | 821,77 | 20,24 | 20,54 |
In afwijking van het bovenstaande gelden voor volwassenen zonder diploma vakopleiding in de functieschalen 1A en 1B de volgende garantielonen.
FUNCTIE- GROEP | WEEKLOON | UURLOON | ||
Per 01-01-2024 | Per 01-07-2024 | Per 01-01-2024 | Per 01-07-2024 | |
1A en 1B | 615,61 | 624,84 | 15,39 | 15,62 |
66
Garantielonen voor jeugdigen met diploma vakopleiding
LEEFTIJD | WEEKLOON | UURLOON | ||
Per 01-01-2024 | Per 01-07-2024 | Per 01-01-2024 | Per 01-07-2024 | |
17 jaar | 403,61 | 416,08 | 10,09 | 10,40 |
18 jaar | 437,91 | 451,44 | 10,95 | 11,29 |
19 jaar | 525,49 | 541,73 | 13,14 | 13,54 |
Garantielonen voor jeugdigen zonder diploma vakopleiding
LEEFTIJD | WEEKLOON | UURLOON | ||
Per 01-01-2024 | Per 01-07-2024 | Per 01-01-2024 | Per 01-07-2024 | |
16 jaar | 320,47 | 330,37 | 8,01 | 8,26 |
17 jaar | 366,92 | 378,25 | 9,17 | 9,46 |
18 jaar | 398,10 | 410,40 | 9,95 | 10,26 |
19 jaar | 477,72 | 492,48 | 11,94 | 12,31 |
De garantielonen voor jeugdige werknemers zonder vakopleiding zijn met in- gang van 1 januari 2024 een percentage van het wettelijk minimumjeugdloon:
- 16 en 17 jaar: 175% van het wettelijk minimumjeugdloon;
- 18 en 19 jaar: 150% van het wettelijk minimumjeugdloon.
De garantielonen voor jeugdige werknemers met een diploma vakopleiding zijn met ingang van 1 januari 2024 gelijk aan het garantieloon zonder diploma vakopleiding plus 10%.
67
Garantielonen voor nieuwe instromers (zonder ervaring in de sector), per 1 januari 2024
1e halfjaar | 2e halfjaar | |||
LEEFTIJD | WEEKLOON | UURLOON | WEEKLOON | UURLOON |
16 jaar | 217,46 | 5,44 | 251,80 | 6,29 |
17 jaar | 248,98 | 6,22 | 288,29 | 7,21 |
18 jaar | 298,58 | 7,46 | 331,75 | 8,29 |
19 jaar | 358,29 | 8,96 | 398,10 | 9,95 |
Garantielonen voor nieuwe instromers (zonder ervaring in de sector) per 1 juli 2024
1e halfjaar | 2e halfjaar | |||
LEEFTIJD | WEEKLOON | UURLOON | WEEKLOON | UURLOON |
16 jaar | 224,18 | 5,60 | 259,58 | 6,49 |
17 jaar | 256,67 | 6,42 | 297,20 | 7,43 |
18 jaar | 307,80 | 7,70 | 342,00 | 8,55 |
19 jaar | 369,36 | 9,23 | 410,40 | 10,26 |
Voor 16 en 17 jarige geldt:
Jaar 1 eerste half jaar 118,75% van het wettelijk minimumloon; Jaar 2 tweede half jaar 137,50% van het wettelijk minimumloon.
Voor 18 en 19 jarige geldt:
Jaar 1 eerste half jaar 112,50% van het wettelijk minimumloon; Jaar 2 tweede half jaar 125,00% van het wettelijk minimumloon.
68
Garantielonen voor werknemers met een arbeidsbeperking, per 1 januari 2024
Eerste jaar van het dienst- verband | Tweede jaar van het dienstverband | |||
100% van het WMJL | 110% van het WMJL | |||
LEEFTIJD | WEEKLOON | UURLOON | WEEKLOON | UURLOON |
16 jaar | 183,13 | 4,58 | 201,44 | 5,04 |
17 jaar | 209,67 | 5,24 | 230,63 | 5,77 |
18 jaar | 265,40 | 6,64 | 291,94 | 7,30 |
19 jaar | 318,48 | 7,96 | 350,33 | 8,76 |
20 jaar | 424,64 | 10,62 | 467,10 | 11,68 |
21 jaar en ouder | 530,80 | 13,27 | 583,88 | 14,60 |
Garantielonen voor werknemers met een arbeidsbeperking, per 1 juli 2024
Eerste jaar van het dienst- verband | Tweede jaar van het dienstverband | |||
100% van het WMJL | 110% van het WMJL | |||
LEEFTIJD | WEEKLOON | UURLOON | WEEKLOON | UURLOON |
16 jaar | 188,78 | 4,72 | 207,66 | 5,19 |
17 jaar | 216,14 | 5,40 | 237,76 | 5,94 |
18 jaar | 273,60 | 6,84 | 300,96 | 7,52 |
19 jaar | 328,40 | 8,21 | 361,15 | 9,03 |
20 jaar | 437,76 | 10,94 | 481,54 | 12,04 |
21 jaar en ouder | 547,20 | 13,68 | 601,92 | 15,05 |
2. Het garantieloon voor jeugdige werknemers wordt in verband met de leeftijd verhoogd met ingang van de volle loonweek waarin de verjaardag van de betrokkene valt.
69
3. De werkgever is bevoegd bepaalde jeugdige werknemers op grond van hun prestaties of bekwaamheid een garantieloon toe te kennen dat hoger is dan in de leden 1 en 2 van dit artikel is aangegeven. Een dergelijk hoger loon mag niet meer bedragen dan het garantieloon voor de eerstvolgende leef- tijdsklasse van de groep, waarin de betrokken werknemer is ingedeeld.
4. CAO-partijen kunnen toestemming verlenen om aan jeugdige werknemers een hoger garantieloon - eventueel het garantieloon van de volwassen werknemer - te betalen.
Artikel 2 Individueel overeengekomen loon
1. Onder individueel overeengekomen loon van de werknemer wordt ver- staan het garantieloon plus een persoonlijke toeslag. Deze persoonlijke toeslag wordt in een percentage van het garantieloon uitgedrukt. Het indi- vidueel overeengekomen loon kan niet worden verlaagd en mag nooit lager zijn dan het van toepassing zijnde wettelijk minimumloon.
2. Onder het individueel overeengekomen loon van de UTA-werknemer wordt verstaan het garantiemaandloon plus een persoonlijke toeslag. Deze per- soonlijke toeslag wordt in een percentage van het garantiemaandloon uit- gedrukt. Het individueel overeengekomen loon kan niet worden verlaagd en mag nooit lager zijn dan het van toepassing zijnde wettelijk minimumloon.
Artikel 3 Prestatiebeloning
Indien men werkt met een productiviteitsbevorderend beloningssysteem, dienen de maatstaven door de werkgever te worden vastgesteld in redelijk over- leg met de ondernemingsraad of bij gebreke daarvan een representatief deel van de werknemers in de onderneming. De werkgever dient van de invoering van vorenbedoeld beloningssysteem kennis te geven aan CAO-partijen. Indien niet wordt gewerkt met een dergelijk systeem, zal de werkgever aan de werk- nemer een percentage van het voor die werknemer geldende garantieloon als extra beloning uitbetalen, naar gelang de werknemer naar het oordeel van de werkgever op grond van zijn prestatie daarvoor in aanmerking komt.
Artikel 4 Algemene loonsverhogingen
1. De garantielonen worden gedurende de looptijd van deze CAO volgens de gebruikelijke systematiek op de volgende wijze verhoogd:
- per 1 januari 2024 5,75%;
- per 1 juli 2024 1,50%.
70
De procentuele stijging van het consumentenprijsindexcijfer werkne- mers laag (CBS) is daarin begrepen.
2. De individueel overeengekomen lonen die hoger zijn dan het garan- tieloon worden ook met deze percentages verhoogd. De verhoging wordt toegepast over het individueel overeengekomen loon tot aan het garantieloon van werknemers in functiegroep 5 plus 10%. Over het ge- deelte van het loon dat boven deze grens ligt, is er geen verplichte loons- verhoging. Het bepaalde in dit lid geldt ook voor UTA-werknemers.
3. De structurele loonsverhoging, zoals bedoeld in lid 1 en de maximering zoals bedoeld in lid 2 van dit artikel, gelden ook voor UTA-werknemers, met uitzondering van de bedrijfsleider die rechtstreeks aan de directie rapporteert.
4. De werkgever betaalt aan de werknemers en UTA-werknemers, die op 1 oktober 2024 bij hem in dienst zijn een eenmalige uitkering van € 500 bruto bij een 40-urige werkweek. Bij een parttime dienstverband is de uitke- ring naar rato van de omvang van het dienstverband. De werkgever betaalt de eenmalige uitkering met de loonbetaling van de maand oktober 2024.
Artikel 5 Lonen voor UTA-werknemers
1. UTA-werknemers worden verdeeld in drie functiegroepen:
- UTA 1: lager ondersteunend personeel, zowel administratief (secre- taresse, financieel-administratief medewerker, telefoniste e.d.) als logistiek (magazijnbediende, terreinwerker e.d.);
- UTA 2: staf- en kaderfuncties op middelbaar niveau, zowel administratief, commercieel, technisch als leidinggevend
- UTA 3: hogere staf- en kaderfuncties, zowel administratief, commercieel, technisch als leidinggevend.
2. Geschillen over de functiegroep waaronder een UTA-werknemer res- sorteert, kunnen met inachtneming van zijn of haar functiebenaming en feitelijke werkzaamheden, worden beslecht door CAO-partijen (op grond van artikel 42 van de CAO). De UTA-werknemer en de werkgever kunnen CAO-partijen hierover om een bindend advies vragen. Een verzoek hiertoe wordt uitsluitend in behandeling genomen als de UTA-werknemer en de werkgever deze gezamenlijk indienen.
71
3. De garantielonen voor UTA-werknemers worden als volgt berekend:
- UTA 1: het wettelijk minimumloon + 10%;
- UTA 2: de oude berekeningsgrondslag plus 5,75%;
- UTA 3: het garantieloon voor werknemers in functiegroep 5.
Garantielonen voor UTA-werknemers*
FUNCTIEGROEP | MAANDLOON | MAANDLOON |
Per 01-01-2024 | Per 01-07-2024 | |
UTA 1 | 2.530,19 | 2.608,37 |
UTA 2 | 2.955,85 | 3.000,19 |
UTA 3 | 3.508,56 | 3.561,19 |
Per categorie UTA-werknemers wordt de loonsverhoging berekend over het contractloon tot maximaal het garantieloon, omgerekend van week- naar maandloon, van werknemers in functiegroep 5 plus 10%. Het gaat dus maxi- maal over de volgende bedragen:
Per 01-01-2024 | € 3.859,42* |
Per 01-07-2024 | € 3.917,31* |
Het voorgaande is niet van toepassing op bedrijfsleiders die rechtstreeks aan de directie rapporteren.
Artikel 6 Mindervalide werknemers
De werkgever is bevoegd voor een werknemer, die als gevolg van zijn geestelijke en/of lichamelijke gesteldheid minder valide is, in overleg met de CAO-partijen als bedoeld in artikel 42 van deze CAO een afwijkend ga- rantieloon vast te stellen.
* Op basis van een volledige werkweek (40 uur)
72
Artikel 7 Toeslag voor sloopwerk
1. Indien een bestaande dakbedekking moet worden gesloopt, of indien bij het aanbrengen van een dakbedekking een isolatie van celglasplaten verwerkt moet worden, zal de werkgever een extra beloning toekennen in de vorm van een afzonderlijke toeslag.
Deze toeslag bedraagt per 1 januari 2024 € 0,51 per uur en per 1 juli 2024
€ 0,52 per uur voor de tijd die daadwerkelijk aan bewerking wordt besteed.
2. De in het eerste lid genoemde toeslag zal aangepast worden aan de hand van het percentage waarmee de garantielonen verhoogd worden.
Artikel 8 Diplomatoeslag
Voor chauffeurs, die in het bezit zijn van het CCV-B diploma Beroeps- en Eigen Goederenvervoer, zal het in artikel 1 genoemde garantieloon worden verhoogd met 5%.
Artikel 9 Premie schadevrij rijden
1. Aan chauffeurs, die in dienst van een werkgever een geheel kwartaal schadevrij hebben gereden, wordt een premie toegekend.
Onder schadevrij wordt verstaan, dat geen schaden zijn veroorzaakt door schuld of nalatigheid van de chauffeur.
2. De hoogte van de premie is als volgt bepaald:
a. Na afloop van het eerste schadevrij kalenderkwartaal bedraagt de premie over dat kwartaal per 1 januari 2024 € 15,41 en per 1 juli 2024 € 15,64.
b. Voor ieder direct aansluitend kalenderkwartaal dat schadevrij wordt gereden, wordt de premie verhoogd met € 2,43 tot een maximum premie van € 24,58 per kwartaal vanaf 1 januari 2024. Voor ieder direct aansluitend kalenderkwartaal vanaf 1 juli 2024 dat schadevrij wordt gereden, wordt de premie verhoogd met € 2,47 tot een maximum pre- mie van € 24,95 per kwartaal vanaf 1 juli 2024.
Zodra men over een bepaald kwartaal geen premie heeft genoten zal over het eerstvolgende kalenderkwartaal wederom vanaf 1 januari 2024 € 15,41 en vanaf 1 juli 2024 € 15,64 worden uitbetaald.
c. Nadat 12 aaneengesloten kwartalen schadevrij is gereden, wordt een extra bonus toegekend. Deze bedraagt vanaf 1 januari 2024 € 31,26 en vanaf 1 juli 2024 € 31,73.
73
Na elke hierop volgende vier aaneengesloten kwartalen schadevrij rijden zal wederom een extra bonus worden toegekend. Deze bedraagt vanaf 1 januari 2024 € 31,26 en vanaf 1 juli 2024 € 31,73.
Bijlage artikel 9: overzicht premie schadevrij rijden
Premie schadevrij rijden | Per 1 januari 2024 | Per 1 juli 2024 |
na afloop van het eerste schadevrije jaar | € 15,41 | € 15,64 |
verhoging ieder aansluitend kwartaal | € 2,43 | € 2,47 |
met een maximum van | € 24,58 | € 24,95 |
geen premie genoten eerstvolgende kwartaal | € 15,41 | € 15,64 |
na 12 aaneengesloten kwartalen | € 31,26 | € 31,73 |
na elk van de volgende vier kwartalen | € 31,26 | € 31,73 |
74
BIJLAGE III PROTOCOLLEN
Overwerk UTA 2 en 3
Voor UTA 2 en 3 werknemers spreken cao-partijen af dat zij gedurende de looptijd van deze CAO een onderzoek doen naar de frequentie waarmee overwerk wordt verricht en welke verschillende regelingen hieromtrent reeds in de bedrijven zijn afgesproken. CAO-partijen zullen na uitkomst van dit onderzoek in overleg treden om de mogelijkheid en de noodzaak van een nadere regeling voor UTA 2 en 3 werknemers te bespreken.
Regeling Vervroegd Uittreden (RVU)
Voor zover de RVU-regeling mogelijk blijft, erkennen partijen het belang van het voortzetten en verbeteren van deze regeling.
Onderzoek naar de driedaagse werkweek voor oudere werknemers
Gedurende de looptijd van deze cao zullen partijen onderzoek doen naar de mogelijkheid om de huidige vierdaagse werkweek voor oudere werknemers vanaf een nader te bepalen leeftijd uit te breiden naar een werkweek van drie dagen.
75
BIJLAGE IV MODEL VOOR EEN ARBEIDSREGLEMENT
MODEL VOOR EEN ARBEIDSREGLEMENT
als bedoeld in artikel 39 van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven.
Is vervallen.
76
BIJLAGE V WETTEKSTEN
In de CAO wordt verwezen naar wetteksten. Wetteksten kunt u vinden op de website van de overheid: xxxxxx.xxxxxxxx.xx/xxxxxx
77
BIJLAGE VI BEDRIJFSVOORSCHRIFTEN EN BIJBEHOREND SANCTIE- REGLEMENT
Als bedoeld in artikel 28 lid 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven.
Bedrijfsvoorschriften en bijbehorend sanctiereglement voor de werknemers vallend onder de CAO voor de Bitumineuze en Kunst- stof Dakbedekkingsbedrijven.
Ziek- en hersteldmeldingsprocedure
De werknemer die wegens ziekte zijn arbeid niet kan verrichten, is verplicht dit te melden zoals beschreven in artikel 28, lid 2 van de CAO.
Indien arbeidsongeschiktheid ontstaat tijdens een periode van verplichte bedrijfssluiting (vakantie en de periode rond Kerst en Nieuwjaar), dient de werknemer dit binnen 24 uur na de aanvang van de ongeschiktheid schrifte- lijk te melden bij de bedrijfsarts of de door de werkgever ingeschakelde Arbodienstverlener.
De werknemer is verplicht de werkgever terstond op de hoogte te brengen van zijn herstel.
Eigen verklaring
Aan iedere werknemer wordt een aantal blanco Eigen Verklaringen en ant- woordenveloppen verstrekt. De werknemer is verplicht deze Eigen Verklaring op de 1e dag van de ziekmelding aan de werkgever te zenden, ook wanneer de volgende dag het werk wordt hervat (zie model Eigen Verklaring).
Thuisblijven
De werknemer dient thuis te blijven tot het moment dat door of namens de werkgever contact is opgenomen (telefonisch, dan wel d.m.v. een bezoek), echter maximaal gedurende vijf dagen.
De werknemer mag alleen van huis gaan voor een bezoek aan een arts of om zijn werkzaamheden te hervatten.
Na het eerste controlebezoek, of na vijf dagen, dient de werknemer gedurende drie weken ’s morgens tot 10.00 uur en ’s middags tussen 12.00 en 14.30 uur thuis te zijn, tenzij de bedrijfsarts toestemming geeft om van huis te gaan.
De werknemer dient er rekening mee te houden dat namens de werkgever contact kan worden opgenomen door een door hem ingeschakelde Arbo- dienstverlener. Dit contact kan bestaan uit een uitnodiging op het spreekuur te verschijnen, dan wel uit een bezoek van of telefonisch gesprek met de bedrijfsarts/ bedrijfsverpleegkundige.
78
Maak bezoek mogelijk
De werknemer dient controlebezoek door de Arbo-dienstmedewerkers mogelijk te maken. Deze moeten in staat gesteld worden de werknemer in zijn woning of op zijn verpleegadres te bezoeken.
Het juiste adres
Indien de werknemer tijdens arbeidsongeschiktheid verhuist of tijdelijk elders verblijft of van verpleegadres verandert (bijvoorbeeld opname in of ontslag uit een ziekenhuis), behoort hij dit binnen 24 uur aan de werkgever door te geven.
Verblijf in het buitenland
De werknemer die zich in het buitenland bevindt en arbeidsongeschikt wordt, dient zich te houden aan de hiervoor beschreven ziek- en hersteld- meldingsprocedure.
In geval van xxxxxxxxxxx tijdens het verblijf in het buitenland dient de werknemer terstond naar Nederland terug te keren, na schriftelijke toestemming van huis- arts en/of behandelend arts in het buitenland en na overleg met de Arbo-dienst, tenzij de werkgever telefonisch of schriftelijk toestemming verleent het verblijf in het buitenland te continueren.
De werknemer dient voor vertrek toestemming van de bedrijfsarts/arts Arbo- dienst te hebben indien hij tijdens arbeidsongeschiktheid een meerdaagse periode in het buitenland wil verblijven.
Op het spreekuur komen
Aan een oproep om te verschijnen op het spreekuur van de Arbodienst dient de werknemer gevolg te geven.
Indien de werknemer een geldige reden tot verhindering heeft (bijvoorbeeld bedlegerigheid of ziekenhuisopname) dan behoort hij dit onmiddellijk aan de werkgever mede te delen.
De werknemer hoeft niet op het spreekuur te verschijnen indien hij inmiddels zijn werkzaamheden heeft hervat.
Genezing niet belemmeren
De werknemer dient zich tijdens zijn arbeidsongeschiktheid zodanig te ge- dragen dat zijn genezing niet wordt belemmerd. Dit ter beoordeling van de Arbodienst.
79
Het verrichten van werkzaamheden
De werknemer dient tijdens arbeidsongeschiktheid geen arbeid te verrichten behalve werkzaamheden die de werknemer door of namens de werkgever worden aangeboden. De aangeboden vervangende werkzaamheden mogen het genezingsproces niet nadelig beïnvloeden en worden in overleg met de (bedrijfs)arts/arts Arbodienst vastgesteld.
Hervatten bij herstel
Zodra de werknemer weer in staat is aan het werk te gaan, dient hij zijn werkzaamheden te hervatten en dus niet een speciale opdracht daartoe af te wachten.
Indien de werknemer binnen drie dagen na werkhervatting het werk op- nieuw staakt, dient hij op het eerstvolgende spreekuur van de bedrijfsarts/ arts Arbo-dienst te verschijnen.
Bezwaren tegen hersteldverklaring
Indien de werknemer na een bepaalde datum weer geheel of gedeeltelijk ge- schikt geacht wordt zijn werkzaamheden te hervatten terwijl de werknemer van mening is, dat hij op genoemde datum nog steeds arbeidsongeschikt is, dient hij een 2e mening/second opinion aan te vragen bij het UWV.
Sancties
Indien de werknemer zich niet houdt aan de bovengenoemde bedrijfsvoor- schriften bij ziekte gedurende de eerste 52 weken kan de werkgever be- sluiten tot het opleggen van sancties, tenzij de werknemer aantoont dat de overtreding van een controlevoorschrift hem niet verweten kan worden.
SANCTIEREGLEMENT
A. Overtredingen | Sanctie |
1e overtreding | schriftelijke waarschuwing |
2e overtreding | 3 dagen aanvulling inhouden |
3e overtreding | 6 dagen aanvulling inhouden |
4e overtreding | 9 dagen aanvulling inhouden |
5e overtreding | 12 dagen aanvulling inhouden |
6e overtreding | Idem |
B. Geen arbeidsongeschiktheid | geen loondoorbetaling |
80
Bij gelijktijdige overtreding van meerdere voorschriften zal de sanctie worden opgelegd die geldt bij de som van deze overtreden voorschriften. Hierbij geldt een referteperiode van één kalenderjaar.
DE 2e MENING
De werknemer die geen salaris krijgt doorbetaald omdat de werkgever (na ad- vies van de bedrijfsarts van de Arbodienst) van mening is, dat de werknemer in staat is “zijn arbeid” te verrichten, kan zich tot het UWV wenden voor een onafhankelijk oordeel.
Deze “second opinion” houdt in dat het UWV een medische keuring zal ver- richten. Indien het UWV van mening is, dat er inderdaad sprake is van arbeids- ongeschiktheid worden de kosten van de verstrekte uitkering en de medische keuring verhaald op de werkgever. Is er naar het oordeel van het UWV geen sprake van arbeidsongeschiktheid, worden de genoemde kosten verhaald op de werknemer.
Wanneer de werknemer het niet eens is met de uitspraak van het UWV kan hij in beroep gaan bij de sector Bestuursrecht van de Arrondissementsrechtbank.
Ook de werkgever kan het UWV verzoeken een second opinion uit te voeren.
81
MODEL
Eigen Verklaring
Naam: .............................................................................................................
Adres: .............................................................................................................
Postcode:........................................................................................................
Woonplaats:....................................................................................................
1. Wanneer bent u arbeidsongeschikt geworden?
................................. dag ...................................20.................................
voor 10.00 uur / tussen 10.00 en 15.00 uur / na 15.00 uur*
2. a. Bent u door een ongeval arbeidsongeschikt?
Ja / Nee*
b. Is het een bedrijfsongeval?
Ja / Nee*
c. Is het een verkeersongeval? Ja / Nee*
3. Met ingang van welke dag denkt u weer arbeidsgeschikt te zijn?
0............................... dag ...................................20.................................
0 onbekend*
4. Onder welk telefoonnummer bent u te bereiken?
Tel: .................................................................
Aldus naar waarheid ingevuld d.d. ..........................20.................................
Naam: Handtekening:
......................................................................................................................
* Doorhalen wat niet van toepassing is
82
BIJLAGE VII FUNCTIEPROFIEL PREVENTIEMEDEWERKER
Als bedoeld in artikel 15 van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven.
Functieprofiel Preventiemedewerker
Voor het bitumineuze en kunststof dakbedekkingsbedrijf Afspraak XXX XXXXXXX:
Artikel 15 Preventiemedewerker
De werkgever dient ertoe zorg te dragen dat de preventiemedewerker werkt conform het functieprofiel preventiemedewerker zoals hier vermeld.
Doel van de functie:
Het invullen van de wettelijke verplichtingen uit de Arbowet (art. 13) binnen de organisatie.
Plaats in de organisatie:
Per 1 juli 2005 is instelling van de functie van preventiemedewerker ver- plicht voor alle bedrijven. Per 1 januari 2007 dient in de Risico-Inventarisatie & -Evaluatie (RI&E) beschreven te staan wie de preventiemedewerker is. Deze werkt rechtstreeks onder de bestuurder van de organisatie. Bij > 25 (UTA-) medewerkers: minimaal één preventiemedewerker. De werkgever kan zelf deze taak van preventiemedewerker op zich nemen bij < 25 (UTA-)medewerkers.
Uitgangspunt dient verder te zijn dat de plaats in de organisatie goed past bij de bestaande cultuur, structuur en bedrijfsprocessen.
Kernactiviteiten van de functie:
- Het uitvoeren c.q. begeleiden van de RI&E (Arbeidsomstandigheden wet art. 5 lid 5).
- Het bewaken van de voortgang van het plan van aanpak n.a.v. xx RI&E.
- Indien van toepassing. Het adviseren en nauw samenwerken met de Ondernemingsraad (OR)/Personeelsvertegenwoordiging (PVT) of indi- viduele medewerker.
- Het opstellen van een plan voor voorlichting, instructie en onderricht x.x. xxxxxxxx.
- Het onderzoeken van ongevallen, (bijna) ongevallen binnen de organisatie.
- Het beantwoorden van vragen van (UTA-)werknemers, management en OR / PVT of anders met betrekking tot arbeidsomstandigheden.
- Het optreden als intermediair tussen de eigen organisatie en externe deskundigen.
83
Verantwoordelijkheden:
De preventiemedewerker is verantwoordelijk voor het correct invullen van de taken genoemd in de kernactiviteiten.
Bevoegdheden/faciliteiten:
De preventiemedewerker is bevoegd tot het gevraagd en ongevraagd geven van adviezen aan (UTA-)werknemers, management en indien van toepassing OR / PVT.
De preventiemedewerker heeft doorgaans een eigen budget, middelen en tijd voor ondersteuning door derden. Deze worden vastgelegd in de RI&E. Hij heeft mandaat voor het bezoeken van werkplekken en het raadplegen van externe arbodeskundigen.
Resultaten van de functie:
De preventiemedewerker stelt jaarlijks een verslag op over de uitgevoerde activiteiten en de voortgang van het plan van aanpak (jaarplan). Tijdens intern overleg wordt gerapporteerd over gemelde ongevallen en/of bijna ongevallen, gevaarlijke situaties en de genomen maatregelen. Hier uit voortvloeiende af- spraken worden opgenomen in het plan van aanpak n.a.v. de RI&E.
Opleiding:
De preventiemedewerker heeft de opleiding “preventiemedewerker dak (C6)” of een gelijkwaardige opleiding gevolgd, waarin kennis en vaardigheid ontwikkeld wordt inzake toepassing van de oplossingen en afspraken Arbocatalogus Platte Daken in het bedrijf.
Competenties:
Wel dient hij /zij over deskundigheid te beschikken over de in het Bedrijf voorkomende arborisico’s. De brancheorganisatie van arbodiensten (OVAL) heeft een richtlijn ontwikkeld om vast te stellen hoe deze deskundigheid kan worden vastgesteld.
Bij het opstellen van dit profiel is gebruik gemaakt van de informatie uit deze richtlijn en uit aanbevelingen inzake uitvoering functie preventiemedewerker, opgesteld door de Stichting Arbouw. Naast de beschikbaarheid aan kennis en vaardigheden voortkomend uit de dagelijkse functie van de (UTA-)werknemers dient er aandacht te zijn voor de volgende aandachtspunten en competenties:
- beschikt over voldoende inzicht over arbeidsomstandigheden in het bedrijf en de wijze waarop deze worden aangepakt.
- Kennis hebben en gebruik maken van het arbovoorlichtingsmateriaal van de SBD.
- Regelmatig volgen van de verplichte CAO cursus “Gezond en Veilig Werken op het Dak”.
84
- Mee kunnen werken aan het (laten) uitvoeren van een (branche) RI&E en het plan van aanpak.
- Over dat plan van aanpak in het bedrijf draagvlak kunnen organiseren.
- Als trekker (stimulator) kunnen optreden over het inrichten en uitvoeren van een goed arbobeleid. Daarbij wordt concrete invulling gegeven aan het doeltreffend informeren en instrueren van het personeel conform artikel 8 arbowet.
Ondersteuningsstructuur preventiemedewerker BIKUDAK:
Bij de opstelling van bovenstaand functieprofiel is de SBD er vanuit gegaan dat de in het bedrijf aangestelde preventiemedewerkers gebruik kunnen maken van de door de branche ontwikkelde instrumenten.
- Gratis (digitale) informatie:
De SBD ondersteunt de bij haar aangemelde preventiemedewerkers van BIKUDAK bedrijven met veel praktisch voorlichtingsmateriaal. Het gaat om gratis te downloaden of te bestellen materiaal via xxx.xxx.xx. Tevens ontvangen aangemelde preventiemedewerkers een digitale nieuwsbrief en uitnodiging voor regionale platformbijeenkomsten.
- Gratis voorlichting/instructie/coaching door de arbo voorlichters van de SBD middels het opstellen van onder andere:
• Een rapportage bij een dakcontrole/instructie.
• Presentatie tijdens toolbox bijeenkomsten.
• RI&E en plan van xxxxxx.
• Voorbeelden van ongeval- en bijna ongevalformulieren.
• Model BHV – bedrijfsnoodplan en protocol BHV plan alleen werkende.
• Model PBM register.
Helpdesk verzuimbeheer:
Op de website van SBD is informatie opgenomen vindt u informatie over het opzetten en uitvoeren van verzuimbeheer. Tevens is er de mogelijkheid om gratis advies in te winnen over het opzetten van re-integratietrajecten. Verder zijn er verschillende formulieren en checklisten te downloaden.
- Werkgeversbrochure en werknemersfolder.
- Checklist opstellen project(dak) RI&E inclusief een voorbeeld van een rapportageformulier.
- Aanpak duurzame inzetbaarheid op basis van project TOPVORM.
85
BIJLAGE VIII MANTELOVEREENKOMST WGA-GATVERZEKERING UITGEBREID
Als bedoeld in artikel 30 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven.
Mantelovereenkomst WGA-gatverzekering Uitgebreid Partijen bij de CAO voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven BIKUDAK
De ondergetekenden
1. Partijen bij de Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) voor de Bitumi- neuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven (BIKUDAK), gevestigd en kantoorhoudende te Nieuwegein, hierna te noemen CAO-partijen, rechtsgeldig vertegenwoordigd door enerzijds de xxxx X. xxx xxx Xxxxxx, vice-voorzitter VEBIDAK en de heer Mr. C.F. Xxxxxxxx, directeur/secre- taris VEBIDAK en anderzijds door de heer X.X.X Xxxxxxx, bestuurder FNV en mevrouw H. Xxxxxx, bestuurder van CNV Vakmensen, hierna te noemen ‘CAO-Partijen’,
en
2. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Schouten Zekerheid Assuradeuren B.V., statutair gevestigd te Rotterdam en kantoor- houdende te 2909 LC te Capelle aan den IJssel, aan het Rivium Quadrant 81, geregistreerd in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 24091384, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de heer W.P. de Haan en de heer D.S.H. Xxxxxxxxx gezamenlijk, hierna te noemen ‘Schouten Zekerheid’.
Hierna ieder afzonderlijk te noemen ‘Partij’ en gezamenlijk ‘Partijen’.
Overwegende dat
• CAO-partijen de belangen behartigt van de Werkgevers en Werknemers, die onder de werkingssfeer vallen van de CAO voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven BIKUDAK, hierna te noemen CAO;
• de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA) risico’s voor inko- mensverlies voor Werknemers werkzaam in de bedrijfstak bitumineuze en kunststof dakbedekking tot gevolg heeft;
• voor het beheersen van deze risico’s CAO-partijen een bepaling in de CAO hebben opgenomen;
86
• deze bepaling er op ziet, dat de risico’s door middel van een verzekering worden afgedekt, waarbij in het algemeen voorzien is in een aanvulling ter voorkoming van verlies van inkomen en tevens in een regeling voor het arbeidsmarktrisico;
• door de bepaling in de CAO voor Werkgevers een verplichting bestaat om aan de Werknemers een WIA aanvullende verzekering aan te bieden;
• deze verplichting betrekking heeft op het voltallige personeel met een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht voor bepaalde of onbepaalde tijd met maximaal het sociaal verzekeringsloon;
• het wenselijk is, dat aan de Werkgevers vallende onder de CAO een regeling wordt aangeboden voor het voldoen aan deze verplichting door middel van een collectieve verzekering bij een verzekeraar;
• deze verzekering zal worden aangeboden door Schouten Zekerheid met ondersteuning van CAO-partijen, waardoor deze laatste niet onder de verplichtingen van de Wet op het financieel toezicht (WFT) valt;
• tussen Partijen overeenstemming bestaat over het afsluiten van een mantelovereenkomst ten behoeve van de Werkgevers vallende onder de CAO, waardoor de verplichting tot het aanbieden van de verzekering voldoende kan worden nagekomen.
Komen het volgende overeen
1. Definities
a. Voorwaarden: Algemene voorwaarden Moduleverzekering Arbeids- ongeschiktheid Collectief-2020 en Aanvullende voorwaarden WGA-gat Uitgebreid 2020; opvolgende polisvoorwaarden worden uitsluitend door CAO-partijen geaccepteerd indien de wijziging van de voorwaarden voortvloeit uit wettelijke regelingen of bepalingen;
b. Werkgever(s): de onderneming vallende onder de werkingssfeer van de CAO voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven BIKUDAK;
c. Werknemer(s): de in dienst van de Werkgever zijnde persoon met een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht voor bepaalde of onbepaalde tijd met maximaal het sociaal verzekeringsloon conform de CAO voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven BIKUDAK;
d. Verzekerd loon: dit is 12 maal het vaste overeengekomen bruto maandsalaris, respectievelijk 13 maal het vaste overeengekomen 4-wekensalaris, te vermeerderen met de vakantietoeslag conform de CAO voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven BIKUDAK, met een maximum van het geldende maximum sociaal verzekeringsloon zoals bepaald in artikel 17 van de Wet financiering sociale verzekeringen.
87
2. Inleidende bepalingen
a. De geldende bepalingen van de Voorwaarden maken deel uit van deze mantelovereenkomst en vormen daarmee één geheel. De Voor- waarden gelden voor zover hier in de mantelovereenkomst daarvan niet wordt afgeweken;
b. De bepalingen in onderhavige mantelovereenkomst prevaleren boven de Voorwaarden WGA-gat Uitgebreid; de polisvoorwaarden zijn op aanvraag beschikbaar bij Schouten Zekerheid en het secretariaat van CAO-partijen; aan een eventuele toelichting bij de polis kunnen geen rechten worden ontleend; de tekst van deze mantelovereen- komst wordt opgenomen in de CAO.
c. In de polis voor de Werkgever is een bepaling opgenomen, waardoor de condities van deze mantelovereenkomst ook op die overeenkomst van toepassing is, inclusief het recht op beëindiging bij wijziging van deze mantelovereenkomst.
3. Aanmelding
a. De aanmelding van de Werknemer dient te geschieden door een Werkgever vallende onder de CAO volgens de met de CAO-partijen gemaakte afspraken;
b. De Werkgever vallende onder de CAO, die een WGA-gatverzekering Uitgebreid heeft afgesloten, is verplicht bij de aanmelding een opga- ve te doen van de Werknemers, die voor de verzekering in aanmer- king komen, omvattende:
i. De naam (met voorletters) en personeelsnummer;
ii. De geboortedatum en het geslacht;
iii. De datum van indiensttreding;
iv. Het individuele bruto SV-jaarloon, ook indien dit meer bedraagt dan het maximum SV-loon;
4. Acceptatie
a. Werknemers, die gedurende de looptijd van deze mantelovereenkomst op grond van artikel 3 lid b zijn of worden aangemeld, zullen door Schouten Zekerheid automatisch zonder medische selectie worden geaccepteerd; indien Werknemers vóór de ingangsdatum van deze mantelovereenkomst reeds (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt zijn, biedt de WGA-gatverzekering Uitgebreid geen dekking.
b. Alle aangesloten Werkgevers kunnen gebruik maken van deze aan- bieding.
88
5. Communicatie
a. CAO-partijen zullen de verplichte deelname aan deze mantelovereen- komst WGA-gatverzekering Uitgebreid beschrijven door onder andere:
i. Opname in de standaardinformatie voor Werkgevers;
ii. Nieuwe Werkgevers attent te maken op deze verzekeringsmogelijk- heid om te voldoen aan de CAO.
b. CAO-partijen sluiten gedurende de contractperiode geen mantelover- eenkomst met betrekking tot de onderhavige WIA aanvullende arbeids- ongeschiktheidsverzekeringen bij een andere verzekeraar.
Indien CAO-partijen overwegen aan het einde van de contractster- mijn over te gaan tot het sluiten van een WIA aanvullende arbeids- ongeschiktheidsverzekering bij een andere verzekeraar, zullen zij zo spoedig mogelijk na het ontstaan van deze overweging, doch minimaal 3 maanden voor de ingangsdatum van dat andere contract, overleg plegen met Schouten Zekerheid. Schouten Zekerheid heeft dan het recht haar voorwaarden in overleg aan te passen.
c. Indien CAO-partijen overgaan tot het sluiten van de WGA-gatverze- kering Uitgebreid bij een andere verzekeraar zal Schouten Zekerheid na afloop van de onderhavige mantelovereenkomst de bestaande klanten/Werkgevers niet trachten te behouden voor deze arbeids- ongeschiktheidsverzekering.
d. Tevens accepteert Xxxxxxxx Zekerheid, dat bij beëindiging van de onderhavige mantelovereenkomst de individuele ondernemingen allen tegelijkertijd per einddatum van deze mantelovereenkomst direct kunnen overstappen naar de nieuwe risicodrager/ verzekeringsmaat- schappij.
6. Samenwerking met Schouten Zekerheid Makelaars in Assurantiën B.V.
Bij het tot stand komen van deze mantelovereenkomst WGA-gatverzekering Uitgebreid is Schouten Zekerheid Makelaars in Assurantiën B.V. betrokken als verzekeringsmakelaar.
7. Omschrijving van de WGA-gatverzekering Uitgebreid
Algemene informatie over de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen(WIA) Als een Werknemer ziek wordt, betaalt de Werkgever gedurende twee jaar het loon van de zieke Werknemer door. Mocht het ondanks gezamenlijke inspanningen in twee jaar niet lukken om de Werknemer weer volledig aan het werk te krijgen dan krijgen Werkgever en Werknemer te maken met de Wet WIA.
89
De Wet WIA bestaat uit twee regelingen:
De regeling Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA) en De regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA).
IVA
Volledig én duurzaam arbeidsongeschikten (80-100%) krijgen een IVA-uitkering van 75% van het (gemaximeerde) jaarloon. Deze regeling wordt volledig uitgevoerd door het UWV, Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen.
WGA
Gedeeltelijk arbeidsongeschikte Werknemers en Werknemers, die volledig maar niet duurzaam arbeidsongeschikt zijn, vallen onder de WGA-regeling. Hierbij geldt een ondergrens van 35%.
De WGA kent eerst een loongerelateerde uitkering. Hierna ontvangt de Werknemer een loonaanvulling of een WGA-vervolguitkering.
Loongerelateerde uitkering
Deze uitkering bedraagt de eerste twee maanden 75% van het verschil tussen het oude (gemaximeerde) jaarloon en het nieuwe loon. Na deze twee maanden wordt de uitkering aangepast naar 70%. De uitkeringsduur is afhankelijk van het arbeidsverleden (conform WW). Na afloop van deze uitkering bestaat recht op een loonaanvulling of een vervolguitkering.
Loonaanvulling
Om in aanmerking te komen voor een loonaanvulling moet een Werknemer tenminste de helft van zijn resterende verdiencapaciteit benutten. De rest- verdiencapaciteit is het bedrag dat de Werknemer gezien zijn arbeidsbeper- king nog zou kunnen verdienen. Verdient de Werknemer hier minimaal 50% van, dan bedraagt zijn loonaanvulling 70% van het verschil tussen het oude (gemaximeerde) jaarloon en zijn restverdiencapaciteit. De loonaanvulling ontvangt de Werknemer tot zijn AOW-gerechtigde leeftijd.
Vervolguitkering
Gedeeltelijke arbeidsongeschikte Werknemers, die niet werken of met werk minder dan de helft verdienen van de restverdiencapaciteit, hebben recht op een vervolguitkering. Deze uitkering bedraagt 70% van het wettelijk minimum- loon over het arbeidsongeschikte deel. De vervolguitkering ontvangt de Werk- nemer tot zijn AOW-gerechtigde leeftijd.
Het WGA-gat
Het WGA-gat is het verschil tussen het (gemaximeerde) jaarloon en het minimumloon vermenigvuldigd met het uitkeringspercentage dat bij de mate van arbeidsongeschiktheid hoort.
90
WGA-gatverzekering Uitgebreid
Als een Werknemer deels arbeidsongeschikt wordt verklaard, daalt zijn in- komen evenredig. Naast het inkomensverlies waarmee de Werknemer wordt geconfronteerd door zijn arbeidsongeschiktheid kan er ook sprake zijn van een werkloosheidscomponent. Dit is het geval als een Werknemer zijn restverdien- capaciteit niet volledig benut, omdat hij geen passend werk kan vinden.
Met de WGA-gatverzekering Uitgebreid wordt zowel de arbeidsongeschikt- heids- als de werkloosheidscomponent verzekerd, de verzekering vult aan tot 70% van het verschil tussen het oude en nieuwe loon.
Re-integratie
Schouten Zekerheid spant zich zoveel mogelijk in om zowel de Werkgever als zijn Werknemer te ondersteunen bij re-integratie.
Indexering
De WGA-gatverzekering Uitgebreid kent per maatschappij een verschillende indexering. De maatschappij maakt gebruik van een index, die gelijk is aan de index, die het UWV hanteert voor het aanpassen van de WIA-uitkeringen.
Eindleeftijd
De WGA-gatverzekering Uitgebreid keert uit tot de AOW-gerechtigde leeftijd.
Premie
De premie voor de Collectieve WGA-gatverzekering Uitgebreid wordt uit- gedrukt in een percentage van de bruto SV-loonsom. Alle Werknemers met een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht voor bepaalde of onbepaalde tijd met maximaal het sociaal verzekeringsloon dienen voor deze verzekering te worden opgegeven.
Voor Werknemers twee jaar voor het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd wordt geen premie meer berekend. In de meeste gevallen hebben deze Werk- nemers recht op de maximale duur van de loongerelateerde uitkering van 2 jaar. Hierdoor krijgen zij niet te maken met het WGA-gat.
In uitzonderingsgevallen is vanwege het ontbreken van de genoemde loongere- lateerde uitkering wel sprake van een WGA-gat. Voor deze Werknemer zal een uitkering uit hoofde van de Collectieve WGA-gatverzekering Uitgebreid worden verstrekt zonder dat daar nog premiebetaling tegenover staat.
Premietarief
Per 1 januari 2024 is het premietarief gesteld op 0,46% over de gemaximeerde bruto SV-loonsom van de Werknemer.
91
Inning van de premie(s)
CAO-partijen hebben de inning van de verzekeringspremie(s) overgedragen aan de uitvoeringsinstantie APG Fondensbedrijf (APG Fondsenbedrijf, zijnde Administrateur van CAO-partijen), Xxxxxxxx 00 xx Xxxxxxxxx. Deze premie- inning geschiedt door toevoeging aan de geïntegreerde nota’s voor het pensioenfonds. De gebruikelijke procedure premie-inning via het formulier Opgave Loon en Premie van APG wordt hierbij gevolgd.
Zodra de gelden zijn ontvangen door APG maakt APG een voor-advisering uiterlijk op de 20e werkdag van de maand volgend op de incasso en worden de ontvangen bedragen binnen 10 werkdagen na de voor-advisering gestort op de bankrekening van Schouten Zekerheid.
Schouten Xxxxxxxxx werkt mee aan restitutie van premie, indien blijkt, dat de premie ten onrechte door APG is geïncasseerd (bijvoorbeeld bij een ad- ministratieve fout of onterecht doorgegeven dispensatie).
APG rapporteert aan Xxxxxxxx Zekerheid haar bevindingen bij de premie- inning regelmatig en levert periodiek aan de in onderling overleg vastgelegde (financiële) gegevens en informatie van op deze mantelovereenkomst betrekking hebbende zaken, die ook relevant zijn voor de uitvoering van deze mantelovereenkomst, waaronder tevens wordt bedoeld de afwikkeling van schadegevallen.
8. Dispensatie
a. Voor deze WGA-gatverzekering Uitgebreid kan de Werkgever dispen- satie aanvragen en goedkeuring vragen aan CAO-partijen; de regels voor deze aan te vragen dispensatie zijn:
i. Werkgever dient aan te tonen elders een WGA-gatverzekering te hebben, die minimaal een gelijkwaardige dekking biedt;
ii. De dispensatie eindigt per de contractsvervaldatum van de be- staande WGA-gatverzekering Uitgebreid;
iii. De dispensatie kan opnieuw worden aangevraagd na afloop van de in lid 8 a ii van dit artikel genoemde contractsvervaldatum of op dat moment worden overgesloten in onderhavige mantelovereen- komst; Dispensatie dient uiterlijk drie maanden voor de contracts- vervaldatum c.q. ingangs-/verlengingsdatum van de polis te worden aangevraagd;
iv. De premie elders is niet van belang voor het aanvragen van de dis- pensatie;
v. Dispensatieverzoeken kunnen worden gericht aan CAO-partijen voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven, Post- bus 1248, 3430 BE NIEUWEGEIN, e-mail: xxxx@xxxxxxxxxx.xx, telefoonnummer 030-6063238.
92
9. Contractsduur
a. Contractstermijn: deze mantelovereenkomst gaat in per 1 januari 2022 en eindigt per 1 januari 2025. De mantelovereenkomst wordt daarna telkens stilzwijgend voortgezet voor een periode van 36 maanden met inachtneming van lid c van dit artikel, tenzij opzegging plaats vindt volgens het bepaalde in lid d van dit artikel;
b. De verzekeringen kennen als ingangsdatum de datum van het afsluiten van de verzekeringen door de leden na 1 januari 2022 en worden aan- gegaan voor een termijn van 36 maanden met als vervaldatum 1 januari van ieder jaar. Daarna worden deze verzekeringen stilzwijgend verlengd voor gelijke termijnen, tenzij de betreffende verzekering schriftelijk wordt opgezegd uiterlijk 2 maanden voor de einddatum.
c. Er vindt uiterlijk vier maanden voor afloop van de contractstermijn van deze mantelovereenkomst overleg tussen CAO-partijen en Schouten Zekerheid plaats over de condities voor een volgende contractstermijn op initiatief van Xxxxxxxx Zekerheid Assuradeuren B.V.. In dit overleg wordt de premie opnieuw vastgesteld aan de hand van de premie-/ schadecijfers binnen deze mantelovereenkomst (experience rating);
d. Beëindiging van de mantelovereenkomst:
i. CAO-partijen en Schouten Zekerheid kunnen deze mantelovereen- komst opzeggen per het einde van de contractstermijn, met inacht- neming van een opzegtermijn van 3 maanden. De opzegging dient per aangetekende brief te geschieden;
ii. CAO-partijen kunnen deze mantelovereenkomst tussentijds uit- sluitend opzeggen op grond van artikel 10 lid c.
10. Wijziging in premie en/of voorwaarden
a. Indien Schouten Zekerheid in overleg met CAO-partijen tussentijds wijzigingen aanbrengt in de Voorwaarden en/of in de premietarieven van de verzekeringsvorm, waarop deze mantelovereenkomst ziet, zal Schouten Zekerheid deze wijzigingen op de verzekeringsover- eenkomsten vallende onder deze mantelovereenkomst gelijktijdig en in dezelfde mate toepassen;
x. Xxxxxxxx Zekerheid stelt de Werkgevers vallende onder de CAO tenminste 14 dagen vóór de ingangsdatum van de wijziging hiervan schriftelijk op de hoogte. Schouten Zekerheid stelt CAO-partijen ten- minste 30 dagen voordat de Werkgevers bericht krijgen hiervan op de hoogte;
93
c. CAO-partijen hebben niet het recht de wijzigingen te weigeren, indien:
i. Deze voortvloeit uit veranderingen in wettelijke regelingen of bepalingen, waardoor de verplichtingen uit deze mantelovereen- komst niet of niet meer behoorlijk kunnen worden nagekomen;
ii. Deze een verlaging van de premie en/of een uitbreiding van de dekking inhoudt.
In alle andere gevallen kunnen CAO-partijen de wijzigingen weigeren, indien deze vóór de datum van wijziging hiervan kennis geeft. Heeft Schouten Zekerheid geen mededeling ontvangen, dan wordt deze mantelovereenkomst voortgezet op basis van de nieuwe Voorwaarden en/of premie.
11. Bijzondere bepalingen
a. Minstens één maal per jaar zal de ontwikkeling binnen deze mantelover- eenkomst tussen Partijen bij de CAO voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven BIKUDAK en Schouten Zekerheid worden besproken; in verband hiermee zal Schouten Zekerheid alle relevante informatie beschikbaar stellen, waaruit de ontwikkeling van deze mantel- overeenkomst blijkt.
b. Op alle dienstverlening van Schouten Zekerheid of één van haar aangesloten ondernemingen zijn de Dienstenwijzer en Algemene Voorwaarden, versie 01-01-2019, met terzijdestelling van eventuele Voorwaarden van CAO-Partijen, onverkort van toepassing. Een exem- plaar van de Algemene Voorwaarden is, als onderdeel van de Diensten- wijzer, bijgesloten. Schouten Zekerheid houdt zich het recht voor om de Algemene Voorwaarden, geheel of ten dele, te wijzigen. Eventuele wijzigingen zijn, na toezending aan CAO-Partijen met onmiddellijke ingang onverkort van toepassing op de volledige dienstverlening van Schouten Zekerheid. Indien een bepaling uit deze mantelovereen- komst afwijkt van een bepaling in de Algemene Voorwaarden preva- leert deze mantelovereenkomst.
94
Akkoordverklaring
Door ondertekening verklaren Partijen zich akkoord met deze mantelover- eenkomst. Tevens verklaren CAO-Partijen de Dienstenwijzer en Algemene Voorwaarden in goede orde te hebben ontvangen, van de volledige inhoud kennis te hebben genomen en akkoord te gaan met de inhoud daarvan.
Namens Partijen bij de CAO voor de Bitumineuze en Kunststof Dak- bedekkingsbedrijven:
X. xxx xxx Xxxxxx Mr. C.F. Woortman
Vice-voorzitter XXXXXXX Directeur/secretaris XXXXXXX
B.J.P. Bleumer H. Chikhi
Bestuurder FNV Bestuurder CNV Vakmensen
Namens Schouten Zekerheid:
W.P. de Haan D.S.H. Dancewiz
Directeur Directeur
95
BIJLAGE IX MANTELOVEREENKOMST COLLECTIEVE ONGEVALLENVERZEKERING
Xxxxxxxxxxxxxxxxxx Collectieve Ongevallen voor Partijen bij de CAO voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven BIKUDAK
Als bedoeld in artikel 37 van de CAO voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven Versie 2023
Mantelovereenkomst Ondergetekenden
De vereniging met volledige rechtsbevoegdheid Vereniging Dakbedek- kingsbranche Nederland VEBIDAK, statutair gevestigd en xxxxxxxxxxxxxxx xx 0000 XX Xxxxxxxxxx, xxx xx Xxxxxxxxxxxxxx 4 en geregistreerd in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 40122501, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar vice-voorzitter en directeur/ secretaris, de xxxx X. xxx xxx Xxxxxx en de heer C.F. Xxxxxxxx, hierna te noemen “VEBIDAK”,
en
Federatie Nederlandse Vakbeweging, statutair gevestigd en xxxxxxxxxxxxxxx xx 0000 XX Xxxxxxx, aan de Xxxxxxxxxxxxxxx 000 en geregistreerd in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 40531840, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar bestuurder de heer B.J.P. Xxxxxxx, hierna te noemen “FNV”,
en
Christelijk Nationaal Vakverbond in Nederland (CNV), statutair gevestigd en xxxxxxxxxxxxxxx xx 0000 XX Xxxxxxx, aan xx Xxxxxxxxxx 0 en geregis- treerd in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 40478675, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door haar bestuurder, mevrouw X. Xxxxxx, hierna te noemen “CNV”,
en
96
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Schouten Zekerheid Assuradeuren B.V. als gevolmachtigde van Quantum Leben AG., statutair gevestigd te Rotterdam en kantoorhoudende te 2909 LC Capelle aan den IJssel, aan het Rivium Quadrant 81 en ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 24091384, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door zijn feitelijk leider, de heer D.S.H. Xxxxxxxxx, hierna te noemen “Verzekeraar”,
en
De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Schouten Zekerheid Makelaars in Assurantiën B.V., statutair gevestigd te Rotterdam en xxxxxxxxxxxxxxx xx 0000 XX Xxxxxxx xxx xxx XXxxxx, aan het Xxxxxx Xxxxxxxx 00 en ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel onder nummer 24133645, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door zijn directeuren, de heer X.X. xx Xxxx en de xxxx X. Xxxxx, hierna te noemen “Schouten Zekerheid”,
VEBIDAK, FNV, CNV, gezamenlijk te noemen partijen bij de CAO voor de Bitumineuze en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven BIKUDAK, de Verzekeraar en Schouten Zekerheid hierna gezamenlijk ook te noemen “Partijen” en ieder afzonderlijk “Partij”.
In aanmerking nemende dat
• CAO-partijen de belangen behartigt van de werkgevers en werknemers, die onder de werkingssfeer vallen van de CAO voor de Bitumineuze en Kunst- stof Dakbedekkingsbedrijven (XXX XXXXXXX), hierna te noemen CAO;
• De ongevallenrisico's voor iedere werknemer werkzaam in de bedrijfstak bitumineuze en kunststof dakbedekking behoefte tot verzekering geven;
• Voor het beheersen van deze risico's CAO-partijen een bepaling in de CAO hebben opgenomen;
• Deze bepaling er op ziet, dat de risico's door middel van een verzekering worden afgedekt, waarbij in het algemeen voorzien is in een uitkering bij overlijden of bij (algehele) blijvende invaliditeit;
• Door de bepaling in de CAO voor de werkgever een verplichting bestaat om aan de werknemer een Collectieve Ongevallenverzekering aan te bieden;
• Deze verplichting betrekking heeft op iedere werknemer ressorterend onder de CAO, voor zover zijn functie is opgenomen in bijlage I van de CAO;
• Het wenselijk is, dat aan de werkgevers ressorterend onder de CAO een regeling wordt aangeboden voor het voldoen aan deze verplichting door middel van een collectieve verzekering bij een verzekeraar;
• CAO partijen zijn bevoegd in het kader van de CAO bindende afspraken te maken over een collectieve ongevallenverzekering;
• De Verzekeraar onder andere haar beroep heeft gemaakt van het aan- bieden en ontwikkelen van particuliere en zakelijke verzekeringen;
97
• Schouten Zekerheid een familiebedrijf is en sinds 1953 als onafhankelijk verzekeringsmakelaar specialist is in het beheersbaar maken en houden van risico’s en bemiddelen in verzekeringen van bedrijven, instellingen en branche- en beroepsverenigingen;
• Dat bedrijven welke zijn aangesloten bij de CAO verplicht zijn con- form de CAO een collectieve ongevallenverzekering, waarbij Schouten Zekerheid de mogelijkheid biedt deze via hun af te sluiten;
• Partijen een Mantelovereenkomst willen aangaan (hierna: “de Overeen- komst”). De kern van deze Overeenkomst is dat Verzekeraar passende verzekeringsoplossingen en diensten aanbiedt aan bedrijven welke zijn aangesloten bij de CAO;
• Partijen hun onderlinge relaties en afspraken over deze samenwerking in deze Overeenkomst, een zogenoemde onbenoemde duurovereen- komst voor bepaalde tijd, wensen vast te leggen.
Definities
• Werkgever: de onderneming vallende onder de werkingssfeer van de CAO;
• Werknemer: de in dienst van de werkgever zijnde persoon met een arbeids- overeenkomst naar burgerlijk recht voor bepaalde of onbepaalde tijd met minimaal het garantieloon conform de CAO, voor zover zijn functie is opgenomen in bijlage I van de CAO;
• Verzekerd bedrag bij overlijden: het verzekerde bedrag, dat tot uitkering komt aan de begunstigde indien de verzekerde werknemer overlijdt binnen twee jaar na een ongeval, als rechtstreeks en enig gevolg van dat ongeval, conform de CAO;
• Verzekerd bedrag bij blijvende invaliditeit: het percentage van het maxi- male verzekerde bedrag, dat tot uitkering komt aan de begunstigde, af- hankelijk van de mate van blijvende invaliditeit welke het gevolg is van een ongeval, conform de CAO;
• Verzekeringnemer: de werkgever;
• Verzekerde: de werknemer.
Komen overeen dat
Artikel 1 Aard en omvang van de samenwerking
Met ingang van 1 januari 2024 bemiddelt Schouten Zekerheid voor partijen bij de CAO in de totstandkoming van deze Overeenkomst met Verzekeraar, waarbij Verzekeraar verzekeringen onder specifieke voorwaarden en tarieven ter beschikking stelt voor bedrijven welke zijn aangesloten bij de CAO.
98
Artikel 2 Duur, wijziging en beëindiging van de Overeenkomst
2.1 Duur van de Overeenkomst
Deze Overeenkomst wordt met ingang van 1 januari 2024 aangegaan voor drie (3) jaren en vervangt alle eerdere mondelinge en schriftelijke overeen- komsten tussen Partijen. Indien geen der Partijen de Overeenkomst tijdig, schriftelijk opzegt, wordt de overeenkomst onder gelijkblijvende voorwaar- den automatisch verlengd voor de duur van drie (3) jaren.
2.2 Wijziging van de Overeenkomst
Partijen hebben het recht om gemotiveerde voorstellen tot wijziging van of aanvulling op de Overeenkomst te doen. Wijzigingen van of aanvullingen op de Overeenkomst zijn slechts geldig indien schriftelijk overeengekomen en ondertekend door Partijen.
2.3 Beëindiging van de Overeenkomst
Partijen bepalen tijdig en in overleg, maar uiterlijk drie (3) maanden vóór de einddatum van de Overeenkomst, of en in welke vorm de samenwerking wordt verlengd. Opzegging van de Overeenkomst geschiedt enkel en alleen uiterlijk drie (3) maanden tegen het einde van de vaste looptijd. De Over- eenkomst kan, met uitzondering van de hieronder genoemde gronden, niet tussentijds worden opgezegd.
Partijen zijn gerechtigd deze Overeenkomst met onmiddellijke ingang, zonder inachtneming van enige opzegtermijn te beëindigen:
• bij iedere toerekenbare tekortkoming in de nakoming van deze verbintenis van de wederpartij, waarbij voortzetting niet kan worden gerechtvaardigd;
• indien de wederpartij zijn faillissement heeft aangevraagd dan wel zijn fail- lissement door derden is aangevraagd;
• indien de wederpartij in staat van surseance van betaling of schuldsane- ring verkeert;
• indien de wederpartij wordt geliquideerd;
• indien de wederpartij niet (meer) voldoet aan de eisen die de wet stelt teneinde uitvoering te kunnen geven aan deze Overeenkomst, waaronder
– maar niet uitsluitend – het beschikken over de juiste vergunning(en) en/ of machtiging(en);
• indien de wederpartij niet (meer) is ingeschreven in de registers van de Kamer van Koophandel;
• bij schending van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving door de wederpartij van dien aard, dat voortzetting van de overeenkomst niet meer van de opzeggende Partij kan worden gevergd;
• indien de wederpartij door zijn handelen of nalaten de goede naam van en het vertrouwen in het bedrijf van de andere Partij aantoonbaar schaadt.
Bij directe beëindiging van de Overeenkomst, worden daaraan alle gevolgen verbonden die de wet daaraan verbindt. Alle over en weer openstaande vorderingen worden terstond opeisbaar.
99