STENA LINE BV te HOEK VAN HOLLAND
Ondergetekenden:
STENA LINE BV te HOEK VAN HOLLAND
partij ter ene zijde en
F.N.V. HAVENS te UTRECHT
en
C.N.V. VAKMENSEN te UTRECHT
partijen ter andere zijde
zijn de navolgende collectieve arbeidsovereenkomst overeengekomen, die van kracht is gedurende de periode
1 januari 2014 t/m 31 december 2017
Definities
In deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder:
a. werkgever - partij ter ene zijde;
b. werknemersorganisaties - partijen ter andere zijde;
c. werknemer - persoon (m/v) ingedeeld in de
salarisgroepen 1 t/m 8 en met ingang van 1 januari 2017 de salarisgroepen 1 t/m 11 waarop de ORBA-systematiek van toepassing is, met uitzondering van die personen waarop de huidige de salarisgroepen van toepassing blijven (zie artikel 24 Protocolafspraken) in dienst van Stena Line BV, die uitsluitend of in hoofdzaak werkzaamheden in het kantoor te Hoek van Holland (waaronder ook begrepen walma-gazijn en technische dienst) dan wel op de Stena Line Terminal Europoort verricht.
d. maandsalaris - onder maandsalaris wordt verstaan het bruto bedrag in geld,
exclusief toeslagen, dat iedere kalendermaand door werkgever wordt betaald aan degenen die gedurende de desbetreffende maand in haar dienst zijn geweest, met dien verstande, dat voor parttimers een evenredige factor zal worden toegepast.
e. uurloon - 1/165 maandsalaris, exclusief toeslagen;
f. diensttijd - wordt gerekend vanaf de aanstellingsdatum bij werkgever of vóór 1
september 1989 bij Stoomvaart Maatschappij Zeeland, Koninklijke Nederlandsche Postvaart N.V., dan wel aansluitend bij Hudig & Pieters CV Hoek van Holland of Xx X. Xxxxxx en Co. N.V., hoofdagenten der S.M.Z. Hoek van Holland vóór 1 juli 1968 als ook bij Harwich Ferry Agentuur B.V. vóór 1 juli 1986 en vervolgens bij werkgever vanaf 1 september 1989.
ARTIKEL 2
Aanstelling en beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
Aanstelling
1. De werknemer ontvangt van de werkgever bij aanstelling een schriftelijke bevestiging, waarin wordt vermeld:
a. de datum van aanstelling en indiensttreding;
b. de overeengekomen arbeidsduur en zonodig de arbeidstijd;
c. bij aanstelling met proeftijd: de duur van de proeftijd;
d. bij aanstelling in een dienstverband voor bepaalde tijd: dat het dienstverband voor bepaalde tijd is aangegaan alsmede de duur van dit dienstverband, hetzij door het noemen van een termijn, hetzij door het vermelden van de werkzaamheden van aflopend karakter, waarvoor dit dienstverband wordt aangegaan;
e. de functie, waarin de werknemer te werk wordt gesteld;
f. de salarisgroep waarin de functie is ingedeeld;
g. het salaris dat is toegekend;
h. het van toepassing zijn van deze en volgende cao’s
i. Een duplicaat van de aanstellingsbrief wordt door de werknemer voor akkoord getekend en vervolgens aan de werkgever geretourneerd.
2. Bij aanstelling ontvangt de werknemer tevens een exemplaar van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
3. a. In het algemeen vindt aanstelling plaats in een dienstverband voor onbepaalde tijd met een proeftijd van twee maanden.
b. Indien niettemin aanstelling plaatsvindt in een dienstverband voor bepaalde tijd, is daaraan een maximum verbonden van twee jaar.
c. Indien het dienstverband na deze twee jaar wordt voortgezet, gaat op dat tijdstip een dienstverband in voor onbepaalde tijd, behoudens in het geval van een door de partijen bij de cao te verlenen vergunning voor voortzetting van het dienstverband voor bepaalde tijd.
d. Binnen de periode van twee jaar is eenmaal een verlenging van het dienstverband voor bepaalde tijd toegestaan. Voor beëindiging van de aldus voor bepaalde tijd voortgezette arbeidsovereenkomst is geen voorafgaande opzegging nodig.
Indien als gevolg daarvan de termijn van 2 jaar wordt overschreden is het bepaalde sub c. van toepassing. In alle gevallen, dat een dienstverband voor bepaalde tijd wordt voortgezet voor onbepaalde tijd, wordt voor de toepasbaarheid van arbeidsvoorwaarden, waarbij de duur van het dienstverband bepalend is, de duur meegeteld van het voorafgaande dienstverband voor bepaalde tijd.
4. Bij een individuele arbeidsovereenkomst kan een kortere arbeidsduur/tijd (parttime) dan in art. 3 lid 1 vermeld worden overeengekomen.
5. Voor tijdelijke werknemers, deeltijdwerkers e.d. zullen in principe dezelfde (pro rata) arbeidsvoorwaarden gelden als voor voltijdwerkers, die in vaste dienst zijn.
6. Voor oproepkrachten van de afdelingen Vracht en Travel ( voorheen M & S) is een zgn. protocol van afspraken van toepassing. Dit protocol is als bijlage 4 aan de cao toegevoegd.
7. Bij een duurzame wijziging van de functie en/of de arbeidsduur c.q. arbeidstijd ontvangt de werk- nemer een schriftelijke bevestiging waarin wordt vermeld:
a. de datum van wijziging;
b. de hierboven onder sub 1b en/of e, f en g vermelde punten.
Termijn van opzegging
1. De termijn van opzegging van de dienstbetrekking, in acht te nemen door de werkgever en de werknemer, bedraagt zowel voor de werkgever als voor de werknemer één maand. De opzeggingstermijn dient zodanig te zijn, dat het einde van het dienstverband samenvalt met het einde van de maand.
2. Indien een proeftijd is bedongen, is zowel werkgever als werknemer, zolang die tijd niet is verstreken, bevoegd het dienstverband zonder opzegging of zonder inachtneming van de voor opzegging geldende bepalingen te doen eindigen, conform het bepaalde in artikel Art. 7:676 BW.
3. De arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd eindigt, tenzij anders is overeengekomen, in ieder geval op de voor de betreffende werknemer geldende AOW-gerechtigde leeftijd.
Arbeidstijd
1. Van maandag t/m vrijdag bedraagt de normale arbeidsduur 38 uur per week. Aanvang en einde van de arbeidstijd zijn variabel volgens de regeling als bijlage 2 aan de cao toegevoegd.
2. In verband met de aard van het bedrijf is het noodzakelijk dat een gedeelte van de werknemers van de in lid 1 en bijlage 2 genoemde arbeidstijd afwijken. Dienstroosters voor deze afwijkende arbeidstijden en -duur worden in overleg tussen de werkgever en de ondernemingsraad onder raadpleging van de desbetreffende werknemers vastgesteld. Ter ondersteuning van dit overlegproces zal er door de directie en de Ondernemingsraad een gezamenlijke roostercommissie worden ingesteld.
Deze commissie zal uit maximaal 4 leden bestaan; te weten
- 2 vaste leden, waarvan 1 benoemd door de directie en 1 benoemd door de ondernemingsraad en
- 2 wisselende leden, waarvan 1 leidinggevende van de afdeling waar een dienstrooster wordt ingevoerd c.q. gewijzigd en 1 personeelslid van de betreffende afdeling.
De roostercommissie zal na
- toetsing van het nieuwe rooster aan de arbeidstijdenwet en de cao;
- berekening van de daaraan gekoppelde a-normale-uren toeslag en
- raadpleging van de betrokken werknemers
- het betreffende nieuwe rooster bij de directie indienen. De directie treedt vervolgens in overleg met de ondernemingsraad.
3. Indien de aard van het werk of bijzondere omstandigheden dit noodzakelijk maken, kan van de werknemers worden verlangd, dat incidenteel gedurende een langere dan de normale arbeidstijden en -duur arbeid wordt verricht.
ARTIKEL 4
Salarissen
Het salarissysteem is als bijlage 3 aan deze cao toegevoegd.
ARTIKEL 5
Vakantietoeslag
In de maand mei van elk jaar wordt over de periode 1 januari tot en met 31 december van dat jaar 8% vakantietoeslag uitbetaald tegen het dan geldende maandsalaris en berekend over twaalf maanden.
Werknemers, die na 15 januari van het desbetreffende jaar in dienst zijn gekomen, wordt deze toeslag pro rata verleend. Hierbij wordt een periode van minder dan een halve maand verwaarloosd. Een periode van een halve maand of langer wordt als een hele maand gerekend.
Werknemers, die de dienst tussentijds verlaten, ontvangen deze toeslag eveneens pro rata.
ARTIKEL 6
Na-indexeringsregeling
1. Ter compensatie van de stijging van de kosten van levensonderhoud zal jaarlijks per 1 januari en per 1 juli op basis van de consumentenprijsindex, alle huishoudens, afgeleid, van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) een verhoging op het bruto maandsalaris worden toegekend (basis jaar 2000 = 100, in 2006 = 100 gewijzigd in basisjaar 2015 = 100). De overstap naar deze prijsindex is gemaakt als gevolg van de stopzetting door het CBS van ‘de consumentenprijsindex werknemers met een laag inkomen’.
2. De na-indexeringsverhoging per 1 juli respectievelijk per 1 januari zal gebaseerd zijn op de stijging van het in lid 1 omschreven indexcijfer geldend per 15 april respectievelijk 15 oktober direct voorafgaande aan de datum, waarop een verhoging krachtens deze regeling kan worden toegekend.
3. Bij daling van het indexcijfer ten opzichte van het indexcijfer dat laatstelijk tot een salarisverhoging aanleiding gaf zal een verlaging van het salaris plaatsvinden overeenkomstig de procedure in lid 2 genoemd.
ARTIKEL 7
ATV-dagen
1. Gedurende de looptijd van deze cao heeft men op jaarbasis aanspraak op 10 ATV-dagen.
2. Met betrekking tot de opname van deze ATV-dagen gelden de volgende bepalingen:
a. In principe dient de ATV-dag in halve dagen opgenomen te worden. Indien het werk zulks toelaat, kunnen deze halve dagen ook aaneengesloten worden opgenomen.
b. In de maanden juni t/m augustus zullen in principe geen ATV-(halve) dagen worden toegekend.
c. De werkgever heeft het recht om bepaalde dagen - voor zover de dienst het toelaat - voor het gehele bedrijf als ATV-dag aan te wijzen.
d. De ATV-(halve) dag(en) zal/zullen - in overleg met de betrokken werknemers - volgens per afdeling op te zetten roosters op de 1e dag van elk kwartaal worden vastgesteld. Op verzoek van de werknemer(ster)s kan binnen deze periode éénmaal het verschuiven van een vastgestelde ATV-(halve)dag plaatsvinden. Deze verschuiving dient uiterlijk de dag voor de oorspronkelijke opname te worden gemeld. Indien men op de ATV-(halve)dag arbeidson- geschikt is of vrijaf om andere redenen heeft, ontstaat geen recht op vervangend verlof. Verder kan een reeds aangewezen ATV-(halve)dag slechts bij onvoorzienbare bedrijfs- omstandigheden en bij aantoonbare noodzaak worden ingetrokken. Mocht dit het geval zijn dan zal de vervangende ATV-(halve)dag in overleg met betrokkene opnieuw worden vastgesteld.
e. Op algemeen erkende feestdagen waarop vrijaf met behoud van salaris wordt gegeven, kunnen geen ATV-dagen vallen.
f. ATV-(halve)dagen kunnen in principe niet worden opgenomen op dagen, dat er door werknemers, die arbeid verrichten volgens de in art. 3 lid 2 bedoelde arbeidsroosters, avond- dienst dient te worden verricht.
ARTIKEL 8
Overwerkregeling
1. Onder overwerk wordt verstaan werk, dat:
a. buiten de - in de variabele werktijdenregeling genoemde - gebruikelijke werktijden moet worden verricht. Werk verricht tussen 7.30 uur en 18.00 uur wordt derhalve NIET als overwerk aangemerkt.
b. door de werknemer, werkend volgens dienstrooster - als genoemd in artikel 3 lid 2 en 3 - buiten de tijden van dit dienstrooster moet worden verricht.
Geen overwerk mogen schrijven:
- degenen die ingedeeld zijn in de salarisgroepen 7 en 8
- degenen die ongeregelde werktijden hebben of wier werk grotendeels buiten kantoor ligt.
Rekening houdende met bovenvermelde uitzonderingen zullen t.b.v. betrokkenen de eventuele gewerkte uren van maandag t/m vrijdag tussen 18.00 uur 's avonds en 7.30 uur 's morgens, alsmede de gewerkte uren op zaterdagen, zondagen en feestdagen niet verwerkt worden in het saldo compensatie uren (voortvloeiende uit de variabele arbeidstijdenregeling).
2. Overwerk kan - in overleg tussen werkgever en werknemer - worden vergoed in tijd of in geld. T.v.t. - zo mogelijk - ter beoordeling van de chef op te nemen binnen 1 maand volgende op het moment, waarop overwerk is gemaakt. Uitbetaling van overuren geschiedt in onderling overleg.
3. a. Bij uitbetaling bedraagt de vergoeding voor overwerk voor werkzaamheden:
- op werkdagen tussen 18.00 en 07.30 uur 116,05% van het uurloon;
- op zaterdagen tussen 00.00 en 18.00 uur 139,26% van het uurloon;
- op zaterdagen tussen 18.00 en 24.00 uur 185,67% van het uurloon;
- op zon- en feestdagen tussen 00.00 en 24.00 uur 185,67% van het uurloon.
b. Bij verrekening in tijd-voor-tijd bedraagt de vergoeding voor overwerk voor werkzaamheden:
- op werkdagen tussen 18.00 en 07.30 uur 125% van het uurloon;
- op zaterdagen tussen 00.00 en 18.00 uur 150% van het uurloon;
- op zaterdagen tussen 18.00 en 24.00 uur 200% van het uurloon;
- op zon- en feestdagen tussen 00.00 en 24.00 uur 200% van het uurloon.
c. Bij uitbetaling of verrekening voor overwerk op doordeweekse dagen in de nachtelijke uren tussen 01.00 en 06.00 uur geldt de urentoeslag van zaterdag.
d. Bij uitbetaling van werknemers, die arbeid verrichten volgens de in artikel 3 lid 2 bedoelde werkroosters, bedraagt de vergoeding voor overwerk op roostervrije dagen een gelijke percentage als de a-normale urentoeslag, zoals uiteengezet in artikel 9.
4. De verantwoording van de op grond van deze regeling verdiende uren exclusief toeslag en gesplitst in uren gewerkt op werkdagen, zaterdagen en/of zondagen, geschiedt in het geauto- matiseerde tijdregistratiesysteem, waarbij deze uren gescheiden worden gehouden van de uren, welke tijdens de normale werktijd worden geregistreerd. De directe leidinggevende dient voor deze extra uren op het desbetreffende computer-outputformulier bij te paraferen.
5. Bij het maken van overwerk wordt een afronding toegepast op halve uren; deze afronding dient echter te geschieden nadat het werkelijk gemaakte aantal minuten/uren is vermenigvuldigd met de van toepassing zijnde factor.
6. Bij meer dan twee uur aaneengesloten overwerk liggend na 18.00 uur zal een redelijke vergoeding voor een warme maaltijd kunnen worden gedeclareerd. De hoogte van deze vergoeding wordt in overleg met de ondernemingsraad vastgesteld.
ARTIKEL 9
Werk gedurende a-normale arbeidstijden
Als aanvullende tegemoetkoming op het salaris wordt aan werknemers, die arbeid verrichten volgens de in art. 3 lid 2 bedoelde arbeidsroosters een extra toeslag toegekend, welke wordt berekend aan de hand van de volgende toeslagpercentages op het uurloon:
op werkdagen tussen 18.00 en 07.30 uur 23,21%
op zaterdagen tussen 00.00 en 18.00 uur 46,42%
op zaterdagen tussen 18.00 en 24.00 uur 92,84%
op zondagen tussen 00.00 en 24.00 uur 92,84%.
Bij het berekenen van de desbetreffende toeslag op het salaris, wordt ingevolge art. 14 lid 2.a. rekening gehouden met gemiddeld 25 werkdagen (5 weken) vakantie per jaar. Hierin is gemiddeld 1 dag vakantie begrepen van werknemers van 45 jaar en ouder.
Een 4 dagen of korter van te voren aangegeven verandering in het rooster, dat kunnen één of meerdere diensten tegelijk zijn, wordt vergoed met € 11,34 bruto.
ARTIKEL 10
Reiskostenvergoeding woon/werkverkeer
Aan de werknemer wordt een tegemoetkoming verstrekt op basis van een maandtrajectkaart van de kosten van het openbaar vervoer.
De maximale vergoeding is gelijk aan de kosten van 34 treinkilometers, tenzij gunstiger voorwaarden worden overeengekomen.
Bij arbeidsongeschiktheid tengevolge van ziekte of ongeval zal de betaling van de reiskostenvergoe- ding een einde nemen per de laatste dag waarop de maandtrajectkaart verlopen is.
In het geval men bij verhuizing uit Hoek van Holland vertrekt of verder van Hoek van Holland af komt te wonen en men na 31-12-1986 in verband met het in of dichter bij Hoek van Holland komen wonen reeds een verhuiskostenvergoeding van de werkgever heeft ontvangen, ontstaat geen aanspraak op reiskostenvergoeding c.q. komt het meerdere aantal kilometers niet voor vergoeding in aanmerking.
ARTIKEL 11
Salarisbetaling na overlijden
1. Bij overlijden vóór de voor de betreffende werknemer geldende AOW-gerechtigde leeftijd van de werknemer danwel de door de werknemer gekozen pensioengerechtigde leeftijd van de werknemer, ontvangen de overeenkomstig de ziektewet en de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) nagelaten betrekkingen het salaris over de maand waarin het overlijden plaatsvond, te rekenen vanaf de dag na datum van overlijden en daarboven een bedrag gelijk aan drie maanden salaris, tenzij gunstiger voorwaarden worden overeengekomen.
Uitkeringen ter zake van het overlijden aan genoemde nagelaten betrekkingen krachtens de ZW of de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) worden op deze uitkering in mindering gebracht.
2. Onverminderd het bovenstaande zal over het jaar van overlijden pro rata de volle vakantiebijslag voor zover daarop recht bestond en deze uitkering niet reeds aan de werknemer voor zijn over- lijden werd uitgekeerd, aan de overeenkomstig de ziektewet en de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) nagelaten betrekkingen uitbetaald worden. Bovendien zullen niet- genoten vakantiedagen worden uitbetaald.
ARTIKEL 12
Pensioenregeling
Werknemers nemen verplicht deel aan de binnen de onderneming van werkgever geldende pensioenregeling.
1. Pensioenregeling tot 1 januari 2017
1.1. In de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2016 was er sprake van een verzekerde middelloonregeling bij Aegon. De pensioenregeling en de daaruit voortvloeiende rechten en plichten van de werknemer en Aegon zijn verder uitgewerkt in het pensioenreglement van Aegon (nummer 27355).
1.2 De tot en met 31 december 2016 opgebouwde pensioenaanspraken bij Aegon zijn per 31 december 2016 premievrij gemaakt.
1.3 Vanaf 1 januari 2017 is op de opgebouwde aanspraken van werknemers die premievrij achter zijn gebleven bij Aegon een voorwaardelijke toeslagregeling van toepassing op basis van de eventuele beschikbare overrente bij Aegon, zonder vooraf bepaalde maatstaf om jaarlijks de aanspraken aan te passen. Er is geen recht op toeslag en het is niet zeker of en in hoeverre toeslagen worden gerealiseerd. De maximale maatstaf is de cao loonindex, met een maximum van 3%. Het toeslagpercentage zal niet hoger zijn dan fiscaal is toegestaan.
Bovenstaande voorwaardelijke toeslagregeling is van toepassing op opgebouwde aanspraken en rechten van actieven en inactieven bij Aegon.
1.4 Het eventueel besluiten tot het verlenen van een voorwaardelijke toeslag als vermeld onder
1.3 wordt jaarlijks in de Technische pensioencommissie besproken.
De vakorganisaties worden geïnformeerd over de daadwerkelijke toeslagverlening.
1.5 De arbeidsvoorwaardelijk toegezegde VPL aanspraken zijn per 1 januari 2016 ingekocht over de nog toekomstige jaren. De werknemers die het betreft zijn hierover geïnformeerd.
2. Pensioenregeling per 1 januari 2017
2.1 De pensioenovereenkomst is hetgeen in dit artikel tussen partijen is overeengekomen.
2.2 Ter uitvoering van de pensioenovereenkomst heeft de werkgever een uitvoeringsovereenkomst gesloten met Delta Lloyd N.V. voor de duur van vijf jaar (1 januari 2017 tot 1 januari 2022). De werkgever heeft het recht de
uitvoeringsovereenkomst eenzijdig na twee jaar (per 1 januari 2019) op te zeggen en daarna jaarlijks met een opzegtermijn van één maand.
2.3 De pensioenregeling en de daaruit voortvloeiende rechten en plichten van de werknemer en Delta Lloyd N.V. zijn verder uitgewerkt in het pensioenreglement. Alleen aan het pensioenreglement kunnen pensioenaanspraken en pensioenrechten worden ontleend.
2.5 Door het sluiten van een arbeidsovereenkomst met de werkgever gaat de werknemer die voldoet aan de voorwaarden voor deelname in de zin van het pensioenreglement, deelnemen aan de pensioenregeling.
2.6 De bepalingen in deze cao zijn ook van toepassing op gewezen deelnemers en pensioengerechtigden in de zin van het pensioenreglement.
Karakter van de Pensioenregeling
2.7 De pensioenregeling heeft het karakter van een premieovereenkomst in de zin van artikel 10 Pensioenwet. De pensioenregeling is een individuele beschikbare premieregeling.
2.8 Maandelijks wordt een premie gestort op een individuele beleggingsrekening op naam van de medewerker. De som van de premiestortingen en het rendement van de beleggingen tezamen leiden tot een eindkapitaal op de pensioendatum. Met dit kapitaal kan de medewerker op de pensioendatum ouderdomspensioen en eventueel partnerpensioen aankopen. Het risico van tegenvallende beleggingsrendementen en het langlevenrisico ligt bij de (gewezen) medewerker. Er is een risico partnerpensioen en een wezenpensioen verzekerd bij overlijden voor de pensioendatum.
Hoofdkenmerken Pensioenregeling per 1 januari 2017
2.9 De hoofdkenmerken van de pensioenregeling zijn in de onderstaande tabel weergegeven.
Beschikbare premieregeling | De pensioenregeling is een individuele beschikbare premieregeling. |
Deelname pensioenregeling | Deelname aan de pensioenregeling start voor de werknemer die 21 jaar of ouder is en voldoet aan de voorwaarden voor deelname in de zin van het pensioenreglement vanaf de eerste dag van indiensttreding en eindigt op de wijze als in het pensioenreglement bepaald, op de pensioeningangsdatum of door eerdere uitdiensttreding of eerder overlijden. |
Pensioenrichtleeftijd | Het beschikbare premiekapitaal wordt opgebouwd met een pensioendatum van 67 jaar. |
Pensioengevend salaris | 12 maal het vaste maandsalaris dat geldt op het tijdstip van vaststelling van de pensioengrondslag vermeerderd met de vakantietoeslag. Het pensioengevend salaris bedraagt bij een voltijd dienstverband maximaal € 103.317,- (grens Witteveen kader per 1 januari 2017, wordt jaarlijks aangepast). Het pensioengevend salaris wordt jaarlijks per 1 januari vastgesteld. Peildatum = 1 januari van enig jaar. |
Franchise | De franchise voor de beschikbare premie en partnerpensioen bedraagt per 1 januari 2017 € 13.123. Dit bedrag wordt jaarlijks per 1 januari aangepast overeenkomstig de ontwikkeling van de AOW-uitkering. De aldus vastgestelde franchise kan niet lager zijn dan de fiscaal minimale franchise zoals bepaald in de Wet op de Loonbelasting 1964. |
Pensioengrondslag | Pensioengevend salaris minus franchise. |
Partnerpensioen Bij overlijden tijdens dienstverband (op risicobasis) | Bij overlijden voor de pensioendatum is een partnerpensioen verzekerd:1,16% van de laatst vastgestelde pensioengrondslag vermenigvuldigd met het aantal pensioenjaren tot de pensioendatum conform het pensioenreglement. De diensttijd gelegen voor 1 januari 2017 wordt niet in aanmerking genomen voor het partnerpensioen bij overlijden tijdens dienstverband. |
Wezenpensioen Bij overlijden tijdens dienstverband (op risicobasis) | Bij overlijden voor de pensioendatum is een wezenpensioen verzekerd van 20% van het partnerpensioen bij overlijden tijdens dienstverband. De diensttijd gelegen voor 1 januari 2017 wordt niet in aanmerking genomen voor het wezenpensioen bij overlijden tijdens dienstverband. |
WIA-excedentverzekering (op risicobasis) | Er is een collectieve verzekering die verplicht is voor alle werknemers. De premie komt 50% voor rekening van werkgever en 50% voor rekening van werknemer. |
Vrijwillige ANW-hiaat verzekering (op risicobasis) | Er is een vrijwillige ANW-hiaatverzekering. De kosten zijn volledig voor rekening van de werknemer. |
Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid | Bij (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid wordt de pensioenopbouw premievrij voortgezet, afhankelijk van de arbeidsongeschiktheidsklasse volgens de tabel in het pensioenreglement (6 klassen). |
Beschikbare premieregeling Opbouw vindt plaats op basis van de fiscaal maximale staffel II met een rekenrente van 2,5% waarin wordt gespaard voor een ouderdoms- en partnerpensioen vanaf pensioenrichtleeftijd | Leeftijd % Pensioengrondslag =pensioengevend salaris – € 13.123 (franchise per 1 januari 2017) 21 t/m 24 12,4% 25 t/m 29 14,0% 30 t/m 34 15,8% 35 t/m 39 17,9% 40 t/m 44 20,3% 45 t/m 49 23,0% 50 t/m 54 26,2% 55 t/m 59 29,8% 60 t/m 64 34,1% 65 t/m 66 38,1% De hoogte van de beschikbare premie is gelijk aan de fiscaal maximale netto staffel voor een beschikbare premieregeling op basis van een rekenrente van 2,5%. Het percentage is afhankelijk van de leeftijdsklasse waarin de medewerker zich bevindt. Het percentage wordt vermenigvuldigd met de pensioengrondslag. |
Toeslagverlening (indexatie) | Niet van toepassing |
Werknemersbijdrage | 5% van de pensioengrondslag |
2.10 Werkgever is aan Aegon vanaf 1 januari 2017 separaat aanvullende kosten verschuldigd in verband met het premievrije contract bij Aegon dat geldt tot en met 31 december 2016. Het betreft onder meer de risico-garantiekosten, vermogensbeheerkosten, kosten samenhangend met individuele waardeoverdrachten en eenmalige excasso kosten. Deze kosten zijn separaat voor rekening van de werkgever.
Partiële Arbeidsparticipatie Senioren (PAS)
Voor degenen, die van deze regeling gebruik wensen te maken, is het volgende van toepassing.
1. De mogelijkheid wordt geboden tot geleidelijke vermindering van de arbeidsduur voorafgaande aan de voor de werknemer geldende AOW-leeftijd
4 jaar voorafgaand aan de AOW-leeftijd: 4½ dag werken 2 jaar voorafgaand aan de AOW-leeftijd: 4 dagen werken 1 jaar voorafgaand aan de AOW-leeftijd: 3 dagen werken
2. In het geval van de onder lid 1 vermelde mogelijkheid gebruik wordt gemaakt, zal het salaris worden aangepast aan de vermindering van de arbeidsduur, waarbij de kosten door werkgever en werknemers gezamenlijk gedragen worden. Het salaris bedraagt bijvoorbeeld:
95% tussen de 2 en 4 jaar voorafgaand aan de AOW-leeftijd 90% 1 jaar voorafgaand aan de AOW-leeftijd
3. Tot de datum ingang tijdelijk pensioen c.q. levenslang pensioen, wordt de opbouw van het tijdelijk en/of levenslang pensioen voortgezet alsof er nog steeds sprake was van de gebruikelijke (100%) arbeidsduur.
4. Deelname aan deze regeling geschiedt op basis van vrijwilligheid, waarbij ook gedeeltelijke deelname tot de mogelijkheden behoort
5. In het geval van arbeidsongeschiktheid, welke aanvangt na het moment waarop de PAS-regeling voor een werknemer is ingegaan, worden de wettelijke uitkeringen over een periode van maximaal 4 jaar (uiterlijk tot het bereiken van de voor de werknemer geldende AOW-leeftijd zodanig gesuppleerd, dat de werknemer hetzelfde netto salaris alsmede de vakantietoeslag ontvangt als hij bij volledige arbeidsgeschiktheid zou hebben ontvangen.
Uitwerking PAS-regeling (voorbeeld)
Werkdagen per week | %ADV | Voor rekening werkgever | Voor rekening werknemer | Xxxxxxx hoogte | |
4 jaar voor AOW- gerechtigde leeftijd | 4,5 | 10 | 26 | 26 | 95% |
2 jaar voor AOW- gerechtigde leeftijd | 4 | 20 | 39 | 13 | 95% |
1 jaar voor AOW- gerechtigde leeftijd | 3 | 40 | 78 | 26 | 90% |
Totaal: 208 dagen | 143 68,7% | 65 31,30% |
ARTIKEL 13
Vakbondscontributie
Overeengekomen is dat de werkgever de door de werknemer betaalde vakbondscontributie “fiscaal vriendelijk” zal behandelen. In de praktijk betekent dit dat de werknemer uiterlijk in november bij de werkgever het bewijs inlevert dat hij vakbondslid is en zijn contributie heeft betaald. De werkgever zal vervolgens deze betaalde contributie op het brutosalaris van de maand december in mindering brengen, zodat over dit bedrag geen belasting behoeft te worden betaald. Deze regeling blijft van toepassing zolang dit fiscaal is toegestaan.
ARTIKEL Spaarloonregeling
In overleg met de ondernemingsraad heeft Stena Line een spaarloonregeling voor haar personeel geïntroduceerd.
ARTIKEL 14
Verlofregelingen
De volgende verlofregelingen zijn van toepassing.
Vakantie aanspraken
1. Het vakantiejaar is gelijk aan het kalenderjaar.
2. a. Per kalenderjaar heeft men aanspraak op vier en twintig dagen vakantie inclusief snipperdagen.
Werknemers van 45 t/m 49 jaar : 26 werkdagen;
50 t/m 54 jaar : 27 werkdagen;
55 t/m 59 jaar : 28 werkdagen; 60 jr en ouder: 29 werkdagen
De leeftijd per 31 december van elk jaar is maatgevend.
b. Indien het dienstverband niet gedurende het gehele kalenderjaar heeft bestaan, wordt het aantal vakantiedagen waarop tot 31 december respectievelijk tot de datum van beëindiging dienstverband recht bestaat, naar evenredigheid berekend, naar boven afgerond op hele dagen.
c. In geval van langdurige volledige arbeidsongeschiktheid zullen vakantierechten worden opgebouwd tot en met een jaar na aanvang van die arbeidsongeschiktheid.
3. In principe kunnen maximaal 9 snipperdagen worden opgenomen, desgewenst als halve dagen, indien - in overleg met de betreffende leidinggevende - het werk dit toelaat.
4. De in de vakantie en op werkdagen vallende erkende feestdagen zullen niet als vakantiedagen gelden.
5. a. De jaarlijkse vakantie dient in een periode van 10 werkdagen en een periode van 5 werkdagen of in één periode van 15 werkdagen aaneengesloten te worden opgenomen.
b. Behoudens in bijzondere gevallen vervalt de vakantie per 31/12 volgende op het jaar waarin de aanspraak ontstond.
c. De jaarlijkse vakantie wordt uiterlijk medio februari van elk jaar vastgesteld in overleg tussen de werkgever en de werknemers.
d. Verlofaanvragen voor periodes van 5 werkdagen of langer zullen binnen 3 weken beantwoord worden.
6. Bij het ontstaan van arbeidsongeschiktheid tijdens vakantie dient dit onmiddellijk te worden gemeld aan de afdeling Human Resources en wel telefonisch voor 09.30 uur bij verblijf in het binnenland en schriftelijk bij verblijf in het buitenland, onder opgaaf van de datum van ingang van de arbeidsongeschiktheid en de (tijdelijke) plaats van verblijf. Bij verblijf in het buitenland dient men een medisch attest mede te brengen. Deze dagen zullen niet als vakantiedagen gelden.
7. Bij beëindiging van het dienstverband worden niet genoten vakantiedagen uitbetaald, terwijl teveel genoten vakantiedagen worden verrekend met het salaris.
Kort verzuim
Voor bepaalde gebeurtenissen wordt in onderstaande gevallen tot de daarbij vermelde tijdsduur vrijaf gegeven.
Eén dag bij:
- ondertrouw van de werknemer;
- 25-, 40- en 50-jarig dienstjubileum van de werknemer;
- 12½-, 25- en 40-jarig huwelijk;
- bijwonen van 25-, 40-, 50-, 60- en 70-jarig huwelijk van ouders, schoonouders of grootouders;
- bijwonen van huwelijk van eigen, stief- of pleegkind, broer, zuster, zwager, xxxxxxxxxxxx, xxxxx, schoonouder, kleinkind;
- bijwonen van de begrafenis van een grootouder van de werknemer of van de echtgeno(o)t(e), een zuster, broer, zwager, xxxxxxxxxxxx, xxxxxxxxxxxxx, schoonzoon of kleinkind;
- verhuizing (maximaal 1 dag per jaar en ook bij verhuizing vanuit het ouderlijk huis).
Twee dagen bij:
- huwelijk van de werknemer;
- bijwonen van de begrafenis van één der ouders of schoonouders, niet inwonend eigen, stief- of pleegkind;
- verhuizing in het belang van het bedrijf;
- bevalling van echtgenote of geregistreerde partner.
Vier dagen bij:
- bijwonen van de begrafenis van de echtgenote /echtgenoot van de werknemer;
- bijwonen van de begrafenis van één van zijn eigen, stief- of pleegkinderen behorende tot het gezin;
- de verzorging van de begrafenis van één der ouders, stief- of pleegouders.
Naar redelijkheid te bepalen duur, echter ten hoogste 1 dag voor:
het vervullen van een wettelijk voorschrift of door de overheid opgelegde verplichtingen, waarvoor geen geldelijke vergoeding wordt ontvangen, voorzover deze verplichtingen persoonlijk moeten worden nagekomen en niet in vrije tijd kunnen geschieden. Niet van toepassing indien vrijaf wordt genomen als gevolg van overtreding of niet nakoming van door de overheid opgelegde verplichtingen.
Naar redelijkheid te bepalen duur, echter ten hoogste 3 dagen voor:
het afleggen van een examen ter verkrijging van een erkend diploma, voor zover het behalen hiervan mede in het belang van het bedrijf geacht kan worden te zijn.
Naar redelijkheid te bepalen duur voor:
werknemers, die deel uitmaken van de cao-onderhandelingsdelegatie, tijdens de onderhandelingen, voor zover de dienst dit toelaat.
Maximaal vijf dagen per jaar:
de werknemer zal op schriftelijk en tijdig ingediend verzoek van de vakvereniging waarvan hij lid is door de onderneming voor maximaal 5 dagen per kalenderjaar vrijaf worden verleend met behoud van salaris:
a. voor het als officieel afgevaardigd vakbondslid, bestuurder of vertrouwensman, bijwonen van officiële bijeenkomsten, bondscongressen of vergaderingen van de bondsraad van zijn organisatie;
b. voor het volgen van een door de erkende bonden georganiseerde cursus indien naar het oordeel van de onderneming de drukte en de bezetting in de onderneming dit op dat moment toelaat, zulks na tijdig van tevoren gepleegd overleg tussen vakorganisatie en onderneming.
Xxxxx Xxxxxxx, 5, 24 en 31 december
Op Goede Vrijdag zullen de werkzaamheden te 12.30 uur worden beëindigd; indien 5, 24 en 31 december op werkdagen vallen zullen de werkzaamheden te 15.00 uur worden beëindigd, voor zover de dienst dit toelaat. Deze regeling geldt alleen voor degenen, die op genoemde dag(en) werkzaam zijn. De in art. 3 lid 1 genoemde werktijd zal voor de betreffende week in verband hiermede voor degenen, die hele dagen werken met 2 en voor de parttimers met 1 uur verminderd worden.
Zorgverlof
In overleg met de werkgever kan de werknemer in staat worden gesteld om palliatief verlof op te nemen.
Pensioneringsverlof
De werknemer heeft in de twee jaren, voorafgaande aan het bereiken van de vast te stellen pensioendatum recht op in totaal 4 dagen pensioneringsverlof, met behoud van salaris, bestemd voor deelneming aan (een) cursus(sen) ter voorbereiding op de pensionering.
Onbetaald verlof
Vakantie zonder behoud van loon is mogelijk indien:
- de werknemer tenminste drie maanden voor de beoogde ingangsdatum een verzoek hiertoe indient;
- een verzoek niet meer dan één keer per jaar plaatsvindt;
- het dienstverband tenminste 12 maanden bestaat;
- de afwezigheid de voortgang van de werkzaamheden niet verstoort;
- de afwezigheid niet langer dan 3 maanden duurt.
Tijdens de periode van onbetaald verlof is de arbeidsovereenkomst opgeschort en heeft de werknemer geen rechten c.q. verplichtingen ingevolge bepalingen van deze cao.
ARTIKEL 15
Feestdagen
a. Als feestdagen worden aangemerkt Nieuwjaarsdag, Koningsdag, 2e paasdag, Hemelvaartsdag, 2e pinksterdag, 1e en 2e kerstdag, alsmede door de overheid, als nationale feestdagen aangemerkte dagen, waarvoor vrijaf wordt geadviseerd.
b. Indien op algemeen erkende feestdagen, vallende in de arbeidsweek, gewerkt wordt, gelden voor wat betreft de betaling, de bepalingen als voor werken op zondag, met dien verstande, dat indien minder dan 4 uur wordt gewerkt hiervoor tenminste 1 werkdag vrijaf zal worden gegeven, terwijl indien langer dan 4 uur wordt gewerkt, meerdere tijd vergoed wordt in tijd op basis van 2 uur voor elk gewerkt uur. In het geval deze uren worden uitbetaald, vindt verrekening plaats zoals omschreven in art. 8 lid 3.a. Ook indien deze uren bij werknemers, die werken volgens dienstrooster, door overwerk zijn ontstaan, vindt verrekening plaats zoals omschreven in art. 8 lid 3.a.
c. Voor zover van toepassing voor het berekenen van toeslagen wordt geacht, dat de feestdag begint om 18.00 uur op de dag voorafgaand en eindigt om 07.00 uur op de dag volgend op de feestdag.
d. Feestdagen welke op een roostervrije dag vallen worden ook gecompenseerd met een vrije dag.
Werken op feestdagen in het weekend:
Gedurende de looptijd van de CAO (1 april 2005 tot en met 31 december 2008) wordt aan de medewerkers van Freight Check-in de mogelijkheid geboden om de huidige status quo te handhaven en daarmee af te wijken van hetgeen in ‘artikel 15 Feestdagen’ van de CAO staat omschreven. De huidige afwijking ziet toe op het extra betalen van het werken op een feestdag, die op een zondag valt, maar kent als compenserende maatregel dat lid d van artikel 15 niet wordt toegepast.
Voorts is afgesproken om artikel 15 te evalueren en indien dit noodzakelijk is aan te passen. Doelstelling is om helderheid te krijgen over wat nu onder ‘algemeen erkende feestdagen’ moet worden verstaan.
ARTIKEL 16
Arbeidsongeschiktheid
1. In geval van arbeidsongeschiktheid dient de werknemer zulks op een door de werkgever aan te geven tijdstip te melden. Bij niet of ongemotiveerd of laat melden kan een korting op het salaris worden toegepast.
2. Gedurende de eerste 52 weken arbeidsongeschiktheid wordt 100% doorbetaald. Na deze eerste 52 weken arbeidsongeschiktheid wordt door de werkgever een aanvulling op de 70% verstrekt, die wordt bepaald door de lengte van het dienstverband. Voor ieder twee volle jaren dienstverband, vast te stellen op het moment dat de eerste 52 weken arbeidsongeschiktheid zijn verstreken, wordt er één maand aanvulling op de 70% opgebouwd. De eerste zes maanden van deze aanvulling worden aangevuld tot 100% van het salaris en de laatste zes maanden tot 90%.
In het geval van een re-integratietraject, waarbij een terugkeer in het arbeidsproces tot de mogelijkheid behoort, wordt ook in de laatste zes maanden tot 100% aangevuld. Voorst behoudt de werkgever zich het recht voor om in bijzondere gevallen in positieve zin af te wijken door ook in de laatste zes maanden tot 100% aan te vullen.
3. Over de twee wachtdagen waarop krachtens de bepalingen der ziektewet geen ziekengeld wordt uitbetaald, wordt het normale netto salaris inclusief de toeslag voor a-normale arbeidstijden doorbetaald.
4. Vrouwelijke werknemers kunnen in het geval van een bevalling - na overlegging van een zgn. zwangerschapsverklaring - aanspraak maken op 16 weken bevallingsverlof. Deze 16 weken kunnen flexibel worden opgenomen, met dien verstande, dat het verlof maximaal 6 weken en minimaal 4 weken vóór de vermoedelijke bevallingsdatum dient aan te vangen.
ARTIKEL 17
Studiekostenregeling
Kosten verbonden aan opleidingen die door of namens het bedrijf worden verzorgd, zijn geheel voor rekening van het bedrijf.
Andere opleidingen, af te ronden met een officieel erkend diploma, komen uitsluitend voor vergoe- ding in aanmerking indien de studie direct of indirect mede in het belang van het bedrijf geacht kan worden te zijn.
De studie dient gevolgd te worden bij een erkend onderwijsinstituut.
Voor de aanvang van de studie dient men een aanvraag voor vergoeding van studiekosten bij de afdeling Human Resources in te dienen. De vergoeding wordt gegeven tijdens de studieduur en bedraagt 100% van de gemaakte kosten voor lesgelden, studieboeken, examengelden en reiskosten voor de normale duur van de studie.
Als normale studieduur geldt hetgeen de leiding van het onderwijsinstituut als normale studieduur beschouwt. Het bedrijf heeft het recht zich op de hoogte te laten houden van de studie resultaten en/of vorderingen en op grond hiervan te beslissen of de vergoeding gecontinueerd zal worden.
In het geval het diploma niet wordt behaald, dient men 50% van de vergoede studiekosten terug te betalen. Bij ontslag op eigen verzoek of wegens dringende redenen na het behalen van het diploma heeft Stena Line eveneens het recht (een gedeelte van) de vergoede studiekosten terug te vorderen en wel als volgt:
- bij ontslag binnen 1 jaar na het behalen van het diploma 75%
- bij ontslag binnen 2 jaar na het behalen van het diploma 50%
- bij ontslag binnen 3 jaar na het behalen van het diploma 25%.
Bij ontslag op eigen verzoek a.g.v. reorganisatie binnen het bedrijf alsmede in het geval dat de rechter een ontslag wegens dringende redenen niet honoreert, zal geen terugvordering van vergoede studie- kosten plaatsvinden.
Volgen van een opleiding / cursus in plaats van c.q. in aansluiting op het verrichten van de gebruikelijke werkzaamheden (volgens dienstrooster)
Met betrekking tot bovenvermeld onderwerp geldt voor werknemers vallend onder deze cao het volgende.
a. Een opleiding / cursus, welke op verzoek van de werknemer en met toestemming van de werkgever wordt gevolgd en voor vergoeding door de werkgever in aanmerking komt, zal zoveel als mogelijk buiten de gebruikelijke werktijd worden gevolgd.
b. Een opleiding / cursus, welke op aanwijzing van de werkgever wordt gevolgd en derhalve door de werkgever wordt vergoed, kan - in onderling overleg - zowel tijdens als buiten de gebruikelijke werktijd worden gevolgd.
c. In het geval een opleiding / cursus met toestemming of op aanwijzing van de werkgever gedurende de dag wordt gevolgd, zullen - zo mogelijk - gedurende de daarop aansluitende avond geen werkzaamheden worden verricht. In het geval toch werkzaamheden (volgens rooster) gedurende de avond worden verricht, zullen de uren boven de voor die dag gebruikelijke werktijd in tijd worden gecompenseerd.
d. In het geval een opleiding / cursus met toestemming of op aanwijzing van de werkgever tijdens de gebruikelijke werktijd wordt gevolgd, wordt het salaris - inclusief eventuele a-normale-uren toeslag - doorbetaald.
e. In het geval een opleiding / cursus met toestemming of op aanwijzing van de werkgever niet tijdens de gebruikelijke werktijd wordt gevolgd, geldt v.w.b. de betaling c.q. de compensatie het volgende:
- op werkdagen (volgens rooster): naast de gebruikelijke salarisbetaling geen extra betaling op compensatie in tijd.
- op (rooster)vrije dagen: compensatie in tijd van het aantal aan de opleiding / cursus bestede uren (max. 7.36 uur).
ARTIKEL 18
Belangrijke reorganisatie/sluiting e.d.
1. Bij voorgenomen fusie, reorganisatie, inkrimping, verkoop of sluiting van Stena Line BV, waarbij wijzigingen in het dienstverband van de werknemers het gevolg zijn, zullen de vakorganisaties en de ondernemingsraad tijdig worden ingelicht en in de gelegenheid gesteld hierover advies uit te brengen.
2. Voorts zullen in overleg met de vakorganisaties regelingen worden getroffen welke een sociale begeleiding van betrokken werknemers garanderen.
3. De vakorganisaties zullen onmiddellijk door de werkgever in kennis worden gesteld van een aan- vraag van surséance van betaling of van een ingediend verzoek tot faillietverklaring.
ARTIKEL 19
Uitgangspunten werkgelegenheid/arbeidsplaatsen
1. Halfjaarlijks zullen aan de ondernemingsraad en de erkende werknemersorganisaties gegevens van vertrouwelijke aard worden verstrekt van de totale personeelsbezetting en andere voor de onderne- mingsraad en de werknemersorganisaties relevante gegevens.
2. De ondernemingsraad en de erkende vakorganisaties zullen worden geïnformeerd omtrent het wervingsbeleid en maatregelen die in dat verband genomen zullen worden.
3. Het beleid binnen de onderneming betreffende aanname, investeringen, ontslag zijn zaken die besproken worden in de ondernemingsraad. Bij voorgenomen beslissingen, die belangrijke gevolgen kunnen hebben voor de werkgelegenheid, zullen de contracterende werknemers- organisaties eveneens tijdig tevoren worden geïnformeerd, opdat daadwerkelijk overleg hierover mogelijk is.
4. Werkgever ziet het tot zijn taak om voor zover dat redelijkerwijs in zijn vermogen ligt, gelijke kansen voor gehandicapte en niet gehandicapte werknemers voor wat betreft de deelname aan het arbeidsproces te bevorderen en de nodige voorzieningen te treffen voor het behoud, het herstel of de bevordering van de arbeidsgeschiktheid van werknemers. Uitgangspunt bij het realiseren van deze doelstelling is de terzake van toepassing zijnde wetgeving. In overleg met de vakorganisaties en ondernemingsraad zal bovenstaande doelstelling nader gepreciseerd worden naar beleid en hieruit voortvloeiende maatregelen en overlegsituaties.
5. Alvorens bij het vervullen van een vacature tot melding bij UWV en/of tot plaatsing van een personeelsadvertentie zal worden overgegaan, zal eerst worden nagegaan of de betreffende vacature intern kan worden vervuld. Werknemers die naar een openstaande functie solliciteren en naar de mening van de bedrijfsleiding voor de vervulling hiervan niet in aanmerking komen, zal dit met redenen omkleed worden medegedeeld.
6. Partijen gaan er van uit dat in de onderneming het uiterste zal worden gedaan om gedwongen collectief ontslag te vermijden.
ARTIKEL 20
Sociaal beleid
1. Werkomstandigheden
Werkgever acht het bevorderen van de bedrijfsveiligheid en gezonde arbeidsomstandigheden tot zijn taak behoren. Zonodig zal dit in overleg met de arbodienst plaatsvinden. Partijen verklaren zich bereid gedurende de looptijd van deze cao van gedachten te wisselen over een zgn. WIA actieplan gericht op preventie van arbeidsongeschiktheid en herplaatsing van gedeeltelijk arbeidsongeschikten. De onder de zgn. A-artikelen van de cao’s in de Rotterdamse haven op te nemen regelingen m.b.t. de zgn. ziektewet / WIA- problematiek zullen onderdeel uitmaken van deze cao.
2. Bestrijding van ongewenste intimiteiten
Partijen bij deze cao. achten ongewenste intimiteiten onaanvaardbaar. De werkgever zal, indien noodzakelijk, maatregelen treffen m.b.t. de werkorganisatie en de inrichting van de werkomgeving,
e.e.a. in overleg met de vakorganisaties en ondernemingsraad, ter voorkoming van ongewenste intimiteiten binnen de arbeidsorganisatie.
Werkgever zal zodra daartoe aanleiding is c.q. door één der cao partijen daartoe de wens te kennen wordt gegeven, in overleg met vakorganisaties en ondernemingsraad, een klachtenprocedure ontwikkelen.
Uitgangspunten bij het vaststellen van een dergelijke klachtenprocedure zullen zijn:
- onafhankelijkheid van de beoordelaars van klachten;
- betrokkenheid werkgever en werknemersorganisaties;
- het zo mogelijk instellen van een vertrouwenspersoon binnen het bedrijf.
3. Discriminatie
Partijen wijzen discriminatie af en verklaren zich te willen inzetten om gelijke kansen voor mannen en vrouwen in het arbeidsproces te bevorderen. Deze gelijke kansen dienen o.m. tot uitdrukking te komen bij het selectie-, wervings-, opleidings- en loopbaanbegeleidingsbeleid van de werkgever. Periodiek zal tussen cao partijen de voortgang bij het scheppen van gelijke kansen worden besproken. De werkgever zal zich tevens inspannen om buitenlandse werknemers zo snel mogelijk te integreren binnen het arbeidsproces. Maatregelen in dit verband kunnen zijn het laten organiseren van een cursus Nederlands alsmede het begeleiden van buitenlandse werknemers, die integratie problemen ondervinden.
Uitgangspunten bij deze inspanningen zijn, dat:
- dit van werknemerszijde geschiedt op basis van vrijwilligheid;
- deze integratie dient te geschieden onder respect van de eigen culturele achtergrond.
ARTIKEL 21
Bijdrage scholing en vorming
Door de werkgever zal voor elke - op 1 juli van een jaar in dienst zijnde - werknemer vallende onder deze cao aan de werknemersorganisaties € 18,15 per jaar worden bijgedragen voor scholings-, vormings- en voorlichtingsactiviteiten.
ARTIKEL 22
Technologie-overeenkomst
Een technologieovereenkomst is als bijlage 1 aan deze cao toegevoegd.
ARTIKEL 23
Vergoedingen bij diploma’s
EHBO- en/of BHV-diploma
Werknemers, die in het bezit zijn van een geldig EHBO- en/of BHV-diploma, ontvangen -indien de werkgever het bezit hiervan noodzakelijk acht- per 1 januari 2016 een vergoeding van € 26, 34 per maand resp. € 316,08per jaar. Deze vergoeding is per 1 juli 2017 € 26,63 per maand resp. € 319.56 per jaar. De vergoeding wordt ook aan werknemers die over beide diploma’s beschikken slechts eenmaal gegeven.
Diploma gevaarlijke stoffen
Werknemers die in het bezit zijn van een diploma “vakbekwaamheid gevaarlijke stoffen” ontvangen - indien de werkgever het bezit hiervan noodzakelijk acht- gedurende maximaal vijf jaar na het behalen van het diploma resp. na verlening hiervan een vergoeding van € 26,34 per maand resp. € 316,08 per jaar.
ARTIKEL 24
PROTOCOLAFSPRAKEN
ORBA functiewaarderingssysteem
Cao-partijen komen overeen dat per 1 januari 2017 ten behoeve van het kantoorpersoneel werkzaam onder de cao voor het kantoorpersoneel het ORBA functiewaarderingssysteem zal worden ingevoerd onder de volgende voorwaarden:
- voor het personeel dat op 31 december 2016 in dienst was en als gevolg van het ORBA functiewaarderingssysteem lager wordt ingeschaald, zal de oude regeling zoals deze is opgenomen in de cao voor het kantoorpersoneel 1 januari 2009 tot en met 31 december 2013 (inclusief de in de praktijk toegepaste creatieve tusseninschalingen) blijven gelden. Aan hun rechten zal niet getornd worden. Dit houdt in dat voor hen het oude loongebouw waaronder de loonschalen (inclusief de tusseninschalingen) van toepassing blijven.
- Mocht de waardering volgens de ORBA systematiek leiden tot een lagere loonschaal, dan zal er geen sprake zijn van een aanpassing van het loon in welke vorm dan ook. Het huidige salaris en eventueel salarisperspectief op basis van de huidige loonschaal van het kantoorpersoneel in
dienst op 31 december 2016 zijn gegarandeerd. Dit houdt in dat werknemers onverkort aanspraak blijven maken op loonsverhogingen op grond van de automatische prijscompensatie en initiële loonsverhogingen.
Cao-partijen erkennen dat een deel van de huidige in 2010/2011 opgestelde functiebeschrijvingen inmiddels niet meer actueel is en komen overeen dat gedurende deze cao-periode deze desbetreffende functiebeschrijvingen dienen te worden geactualiseerd. Tevens zullen cao-partijen overleg voeren over een eventuele nieuwe inschaling in het loongebouw, mocht als gevolg van de nieuwe functiebeschrijving hiertoe aanleiding zijn.
Indien als gevolg van deze geactualiseerde functiebeschrijving de functie in een lagere schaal terecht komt dan de huidige, dan zal het op dat moment van toepassing zijnde salaris worden bevroren, totdat het salaris behorende bij de lagere schaal op basis van de automatische compensatie en initiële loonsverhogingen op hetzelfde niveau is gekomen al het bevroren salaris. Vanaf dat moment gaat het bevroren salaris weer de van toepassing zijnde automatische prijscompensatie en initiële loonsverhogingen volgen.
3e WW-jaar
cao-partijen komen overeen dat de duur en de opbouw van de WW en loongerelateerde WGA worden gerepareerd conform de afspraken die hierover in het Sociaal Akkoord van april 2013 zijn gemaakt. Na het SER-advies “Rol sociale partners bij de toekomstige arbeidsmarktinfrastructuur bij WW en inrichting WW” en nadat het StvdA-advies aan sociale partners met betrekking tot de reparatie van de WW in de cao is afgerond, zullen cao-partijen, met inachtneming van deze adviezen en de brief van de StvdA van 24 december 2013 en van 11 juli 2014, overleg voeren om inhoudelijk afspraken te maken over een private aanvullende WW-verzekering waarmee de huidige hoogt een duur van de wettelijke WW-uitkering worden gehandhaafd. Zo nodig wordt de cao opengebroken.
ARTIKEL 25
Duur en beëindiging van de overeenkomst
Deze overeenkomst is aangegaan voor de periode, welke aanvangt op 1 januari 2014 en eindigt op 1 januari 2018. Indien door geen der partijen de overeenkomst uiterlijk drie maanden vóór beëindiging van de duur bij aangetekend schrijven aan de wederpartij is opgezegd, wordt de overeenkomst geacht telkens voor de duur van één jaar te zijn verlengd.
In het geval zich buitengewone veranderingen in de algemene sociaal-economische verhoudingen in Nederland en/of wijzigingen in de loon- en prijspolitiek van de regering voordoen, zijn onder- getekenden gerechtigd tijdens de duur der overeenkomst wijzigingen der overeenkomst, welke met deze veranderingen in direct verband staan, aan de orde te stellen.
Ondergetekenden zijn in dat geval verplicht de aan de orde gestelde voorstellen in behandeling te nemen. Indien binnen een maand nadat deze voorstellen door één der partijen schriftelijk bij de andere partij aanhangig zijn gemaakt geen overeenstemming is bereikt, dan is de partij die de voorstellen aanhangig maakte gerechtigd de overeenkomst met inachtneming van een opzegtermijn van een maand op te zeggen.
Onverminderd het voorgaande komen partijen voorts overeen dat, indien en voor zover tijdens de duur van dit contract in overleg tussen de regering en het georganiseerde bedrijfsleven wijziging wordt gebracht in de bij de totstandkoming van dit contract ten aanzien van de loonvorming geldende gedragsregels of daarbij gehanteerde formules, in gezamenlijk overleg zal worden nagegaan of en op welke wijze een voorziening zal worden getroffen om een en ander, met inachtneming van de alsdan geldende spelregels, te realiseren.
Hoek van Holland, december 2016
Aldus overeengekomen en getekend te - Hoek van Holland
- Utrecht
Partij ter ene zijde, STENA LINE BV
Partijen ter andere zijde,
F.N.V. HAVENS en C.N.V. VAKMENSEN
(Voor FNV Havens) (Voor CNV Vakmensen)
C. Xxx, bestuurder FNV Havens X. Xxxx, bestuurder CNV Vakmensen
Bijlage 1 bij Collectieve Arbeidsovereenkomst Stena Line BV
Technologieovereenkomst
1. Onder technologieprojecten worden technologische vernieuwingen van productie- en/of informa- tieprocessen verstaan.
2. Het bedrijf en de vakorganisaties erkennen het belang van technologieprojecten voor de continuïteit van het bedrijf alsmede de sociale aspecten die daarmee verbonden kunnen zijn.
3. Voor het bedrijf zal bij de besluitvorming over de introductie van technologische veranderingen uitgangspunt zijn, noodzakelijke aanpassing aan de marktontwikkeling en/of het door eigen innovatie verbeteren van de marktpositie. Ook kunnen er andere redenen zijn om tot de introductie van technologische veranderingen over te gaan, b.v. sociale-, milieu- of veiligheids- redenen.
4. Aan het proces van technologische vernieuwing kunnen economische, technische en sociale aspecten verbonden zijn. Aangezien deze aspecten meestal niet los van elkaar kunnen worden beschouwd, rekent het bedrijf het tot haar verantwoordelijkheid om deze aspecten in een integrale benadering tot uiting te laten komen.
5. Het bedrijf is zich er van bewust dat de invoering van technologische veranderingen van invloed kan zijn op het aantal functies en arbeidsplaatsen in de onderneming en op de kwaliteit van de arbeidsplaatsen. Verder is zij zich er van bewust dat voor een succesvolle en sociaal verant- woorde invoering van nieuwe technologieën de medewerking en betrokkenheid van medewerk- (st)ers een vereiste is. Derhalve zal het bedrijf in een zo vroeg mogelijk stadium
a. de reden(en) die technologische verandering noodzakelijk maken;
b. het voornemen tot een bepaalde keuze en de argumenten, die aan deze keuze ten grondslag liggen;
b. de gevolgen voor de organisatie, (kwantitatief en kwalitatief);
d. een op de noodzakelijke veranderingen gebaseerd opleidingsplan aan de ondernemingsraad presenteren. Dit betekent dat informatie aan en overleg met de Ondernemingsraad geschiedt op een moment dat de resultaten van dit overleg invloed kunnen hebben op het uiteindelijke veranderingsproces. Hierbij kunnen door de ondernemer en/of de ondernemingsraad te initiëren begeleidingscommissie en/of werkgroepen van betrokkenen een positieve rol spelen. Het staat de ondernemingsraad vrij daarbij deskundigen in te schakelen, conform hetgeen hierover in de WOR is bepaald.
6. Uitgangspunten voor het bedrijf:
Bij het ontwerpen en toepassen van nieuwe technologieën zal het bedrijf de volgende uitgangs- punten op het gebied van de kwaliteit van de arbeidsorganisatie hanteren. Deze uitgangspunten zijn gebaseerd op de strekking van de Arbo-wet en laten de bevoegdheden vanuit deze wet intact.
a. De functie-inhoud zal zo samengesteld worden dat enerzijds recht wordt gedaan aan de kennis, opleiding, vaardigheden en ervaring van de werknemer, anderzijds aan voor het bedrijf benodigde taakinhoud van functies. Taakverrijking zal gestimuleerd worden.
b. De arbeidsorganisatie zal zo ingericht worden dat de scheiding tussen hoofd- en handarbeid zoveel mogelijk wordt teruggedrongen. Monotone arbeid zal waar mogelijk vermeden worden.
c. De arbeidsorganisatie zal zo ingericht worden dat samenwerking en contact tussen werkne- mers wordt gestimuleerd.
d. De arbeidsorganisatie zal zo ingericht worden dat de machinegebondenheid wordt terug- gedrongen. Wanneer dit mogelijk is, zal naar taakvariatie worden gestreefd.
e. Wanneer de invoering van een technologische verandering consequenties heeft voor de functie van betrokkene zal het basisinkomen niet worden verlaagd. Overigens zullen de voor betrokkene eventueel geldende cao-bepalingen hierbij in acht worden genomen.
f. Bij de invoering van de technologische veranderingen moet rekening worden gehouden met de eventuele gezondheidsgevolgen voor de werknemers in de arbeidssituatie en zullen zonodig in overleg met de arbodienst, preventieve maatregelen worden genomen alvorens tot invoering wordt overgegaan.
g. Wanneer bestaande functies vervallen en nieuwe functies ontstaan, zullen deze vacatures bij voorrang, indien mogelijk, opgevuld worden vanuit het bestaande werknemersbestand.
7. Opleidingen:
Bij het opleidingsplan (zie punt 5-d) gelden de volgende uitgangspunten:
a. In principe moet een ieder die functioneel betrokken is bij de technologische verandering binnen zijn/haar afdeling de mogelijkheid krijgen de opleiding voor die nieuw te ontstane functies te volgen.
b. Bij de inrichting van de op de praktijk afgestemde opleidingen moet rekening worden gehouden met het instroomniveau van de cursisten. Dit geeft consequenties voor de inhoud, methode en tijd.
c. De opleiding moet breed zijn. Dit betekent dat onder andere de achtergronden van de technologische vernieuwing, de programmering, de plaats binnen het productieproces en de bediening onderdeel van het pakket zijn.
d. Waar binnen het eigen bedrijf en/of in de bedrijfstak opleidingsmogelijkheden zijn, moeten die benut worden.
8. Privacy:
Indien technologische veranderingen tot gevolg hebben dat individuele gegevens op andere wijze geregistreerd worden, zal dit op zodanige wijze geschieden dat de privacy van het individu wordt gewaarborgd. Eén en ander nader vast te leggen in een met de ondernemingsraad overeen te komen privacy-overeenkomst.
9. Cao-partijen, die de belangen van de bij de voorgenomen technologische veranderingen betrokken werknemers behartigen, kunnen op verzoek van deze werknemers in de procedures, zoals in deze technologieovereenkomst omschreven, worden betrokken.
10. Onder verwijzing naar punt 5 waar gesteld is dat het aantal arbeidsplaatsen wijziging kan ondergaan door technologische veranderingen, wordt opgemerkt dat in verband daarmede geen gedwongen ontslagen zullen vallen, tenzij de continuïteit van het bedrijf hierdoor in gevaar zou komen.
Bijlage 2 bij Collectieve Arbeidsovereenkomst Stena Line BV Regeling variabele arbeidstijd
Deze regeling geldt voor het personeel, waarvoor de cao van toepassing is.
1. De verplichte werktijd is minimaal van 09.30 tot 12.00 uur en van 13.30 tot 16.00 uur.
2. Aanvang van de ochtendwerktijd:
- jeugdigen tot 18 jaar : naar keuze tussen 08.00 en 09.30 uur
- overigen : naar keuze tussen 07.30 en 09.30 uur.
3. Einde van de middagwerktijd:
naar keuze tussen 16.00 en 18.00 uur.
4. Lunchpauze:
naar keuze tussen 12.00 en 13.30 uur, doch tenminste 30 minuten.
5. Van 08.30 tot 17.30 uur zal per 2 telefoons tenminste 1 personeelslid aanwezig moeten zijn. Regelingen hiertoe worden in onderling overleg en onder goedkeuring van het MT-lid getroffen. Een door het betreffende MT-lid te bepalen aantal werknemers van de afdelingen Vracht en Marketing & Sales zullen tot resp. 20.00 uur en 18.00 uur aanwezig moeten zijn.
6. Een werkdag dient in de regel niet langer te duren dan 9 uur (inclusief de minimum lunchpauze) of per week 45 uur. Op grond van de desbetreffende wettelijke bepalingen mag men nimmer langer dan 5½ aaneengesloten uren werken.
7. De werktijd wordt geregistreerd met behulp van een geautomatiseerd tijdregistratiesysteem, zo dicht mogelijk bij de werkplek.
8. Bij afwezigheid wegens ziekte, verlof of dienstreis gelden de werktijden van 08.30 tot 12.20 en van 13.14 tot 17.00 uur (7 uur 36).
9. Indien in opdracht of met toestemming van het MT-lid of de teamleider werk wordt verricht voor 07.30 uur en/of na 18.00 uur, alsmede op zaterdagen, zondagen en feestdagen, zal dit zonder meer als overwerk gelden.
10. Indien de werknemer in opdracht of met toestemming van het MT-lid of de teamleider buiten kantoor werkzaamheden dient te verrichten worden de arbeidstijden, geparafeerd door het MT- lid of de teamleider d.m.v. een mutatieformulier inzake verlof- en werkdagen doorgegeven aan de afdeling Human Resources.
11. Voor verblijf in het buitenland van meer dan 24 uur geldt een werktijd van 7.36 uur per dag.
12. Reizen naar het buitenland: bij reizen op incidentele basis wordt aan werknemers in de Functiegroepen 1 tot en met 3 voor de reisnacht voorafgaande aan de meeting een compensatie van drie uren gegeven.
13. De tijd, nodig voor bezoek aan arts, tandarts e.d. dient zoveel mogelijk te vallen vóór of nà werktijd, dan wel in de lunchpauze. Voor zover dit niet mogelijk blijkt is de daarmee gemoeide werktijd in overleg met de betrokken MT-lid voor rekening van het bedrijf. In dit geval dient men zijn werkelijke presentie-tijd d.m.v. een mutatieformulier inzake verlof- en werkdagen, geparafeerd door het MT-lid of de teamleider, door te geven aan de afdeling Human Resources.
14. Behoudens met toestemming c.q. medeweten van het betrokken MT-lid mag het saldo van gewerkte uren 10 uren (positief of negatief) niet te boven gaan.
Bijlage 3 bij Collectieve Arbeidsovereenkomst Stena Line BV Salarissysteem
1. Indeling
Elke werknemer is ingedeeld in één van de groepen als vermeld op bijgaande omschrijving functiegroepen.
2. Salarisschalen
Bij elke functiegroep behoort een salarisschaal, die aangeeft welk salaris in beginsel aan betrokkene wordt toegekend. Voor de groepen I t/m III is de leeftijd (op 31 december van het betreffende kalenderjaar) bepalend. Voor de groepen IV t/m VIII wordt alleen uitgegaan van functiejaren. In deze laatste salarisschalen zal de jaarlijkse periodiek niet minder dan 5% bedragen van het op dat moment voor hem/haar geldende salaris totdat het maximum van de schaal is bereikt.
3 Tijdelijk lagere indeling
Wanneer een nieuwe werknemer in dienst treedt kan hij tijdelijk worden betaald volgens de naast lagere salarisschaal totdat op grond van een beoordeling mag worden aangenomen dat de aanstelling verantwoord was. Betreft het een aanstelling in een hogere functie voor een reeds in dienst zijnde werknemer, dan kan dit eveneens op deze wijze worden overeengekomen, waarbij hij dus zijn bestaande salaris houdt. In bovengenoemde gevallen zal bij handhaving van de functionaris in de (nieuwe) functie op grond van de beoordeling, aan hem het voor die functie geldende salaris worden toegekend en wel met terugwerkende kracht vanaf de datum waarop de (nieuwe) functie werd aanvaard. Deze periode zal niet langer duren dan:
voor de groepen II t/m V - 6 maanden voor de groepen VI t/m VIII - 9 maanden.
4. Niet terechte aanstelling
Wanneer het een nieuwe werknemer betreft zal worden bezien of er een andere eventueel lagere functie is, waarvoor hij wellicht geschikt is. Betreft het een promotiegeval, dan zal terugstelling in de oude of daarmee gelijkwaardige functie plaatsvinden.
5. Functievervulling
De bedragen genoemd in de salarisschalen, kunnen worden verhoogd, resp. verlaagd met ten hoogste drie procent, indien de beoordeling daartoe naar de mening van de directie aanleiding geeft.
6. Dienstdoen in een hogere functie
In het geval een werknemer op aanwijzing van de werkgever gedurende een periode van minimaal 5 werkdagen dienst doet in een hogere functie vallend onder deze cao, zal over alle daarvoor in aanmerking komende dagen, een vergoeding van ad. € 4,54 bruto per dag worden betaald. Bij vervanging dient er sprake te zijn van een zgn. hiërarchische vervanging i.v.m. vakantie, ziekte e.d. van de te vervangen werknemer. Indien er sprake is van het dienstdoen in een hogere functie gedurende een periode van minder dan 5 werkdagen en er binnen een daarop volgende periode van maximaal 2 weken wederom sprake is van het dienstdoen in een hogere functie, dan zullen de eerste en de tweede periode - voor de bepaling van de periode van minimaal 5 werkdagen - als één aaneengesloten periode worden beschouwd.
GELDEND TOT 1 JANUARI 2017: OMSCHRIJVING FUNKTIEGROEPEN VOOR HET WALPERSONEEL OP MAANDSALARIS
GROEP I Voor uitvoerende medewerkers met een daartoe geëigende administratieve opleiding, in het algemeen op niveau van VMBO, theoretische leerweg, maar zonder of met geringe ervaring, eventueel bij een ander bedrijf, die nog geheel moeten inwerken in de functie, waarin zij geplaatst worden en het bedrijf en/of het vak nog moeten leren kennen.
GROEP II Voor medewerkers, die hetzij in of buiten het bedrijf enige ervaring hebben opgedaan en/of enige kennis hebben verkregen van het bedrijf en de functie daarin, waardoor men in staat is routinematig arbeid, zoals die in de functie is samengevat, op bevredigende wijze te verrichten.
GROEP III Voor de medewerkers, die voor het bezetten van de daarbij passende functie meer vak- en/of bedrijfskennis en/of ervaring behoeven, maar voorts ook een zekere mate van zelfstandigheid om zo nodig in beperkte mate zelf bepaalde situaties te kunnen interpreteren en binnen een duidelijk raam te kunnen beslissen.
GROEP IV Voor medewerkers, die in hun functie niet alleen een goede vak- en bedrijfskennis nodig hebben, maar tevens een flinke mate van accuratesse en zelfstandigheid om in de door de chef toegestane situaties zelf beslissingen te kunnen nemen. Dit element moet het routinematige, dat in elke functie aanwezig is, overtreffen. Voorts worden in het algemeen goede contactuele eigenschappen geëist, speciaal in die functies waarin men veel te maken heeft met collega's of instanties buiten het eigen bedrijf. Zij zijn de beste uitvoerende medewerkers en kunnen als zodanig als eerste krachten worden aangemerkt. Op bescheiden schaal kan leiding worden gegeven aan enkele medewerkers.
GROEP V Voor medewerkers, die qua functie behoren tot groep IV, maar wier functie-inhoud aanmerkelijk zwaarder geacht moet worden dan het gemiddelde van groep IV als ge- volg van voor hen afwijkende omstandigheden als b.v. een grotere zelfstandigheid, enz.
GROEP VI Voor medewerkers, die qua functie behoren tot groep VII, maar voor wie de functie- eisen aanmerkelijk minder zwaar geacht moeten worden dan voor het gemiddelde van groep VII.
GROEP VII Voor chefs van betrekkelijk kleinere afdelingen en plaatsvervangende chefs van grote afdelingen. Verder voor zeer zelfstandige medewerkers, die op grond van de door hen verrichte taak met deze chefs gelijkgesteld kunnen worden.
Zij behoeven: - een grote mate van vak- en/of bedrijfskennis;
- een duidelijk gezag om leiding te kunnen geven aan onder hen gestelden of - indien zij die leiding niet behoeven te geven - hun gedachten en ideeën bij anderen ingang te doen vinden;
- goede contactuele eigenschappen om dat gezag en die invloed op onopzettelijke wijze te kunnen uitoefenen, de juiste samenwerking te bereiken met andere afdelingen en hogere chef, of vertrouwen te kweken bij instanties waarmee men buiten het bedrijf te maken heeft.
GROEP VIII Voor medewerkers, die qua functie behoren tot groep VII, maar wier functie-inhoud aanmerkelijk zwaarder geacht moet worden dan het gemiddelde van groep VII, b.v. door het bestrijken van een groter arbeidsveld, een zwaardere verantwoordelijkheid, een groter risico, enz.
GELDEND VANAF 1 JANUARI 2017: ORBA FUNCTIEWAARDERINGSSYSTEMATIEK
Blauw: is afgestemd met functiewaarderingsdeskundigen van de vakbonden
ORBA/Afd | Ship operations & port services Port operations freight | OBS Wal | Freight commercial Travel | Business control | HR en Centraal |
11 | Marketing & sales manager travel | ||||
10 | |||||
9 | Port operations manager Ships operations manager | Personeelsfunctionaris | |||
8 | Terminal & shipservices manager | Retail & purchasing manager | Manager reserveringen/check-in Accountmanager sales freight Accountmanager travel & groepsreizen | ||
7 | Catering specialist | Accountmanager travel Direct marketing manager | 0x Xxxxxxxxxx XX administration Customer care manager/service training coördinator Assistent business controller | Supervisor salaris & gage administratie Directiesecretaresse/PR-coördinator | |
6 | Claims manager Coördinator freight handling & check-in | Manager freight reservations/sales support Travel assistant Webdeveloper Online marketeer | IT-support medewerker | ||
5 | IT coördinator Onboard Services OBS administrateur (administration) | Webmaster Supervisor reserveringen travel | Coördinator ships administration 1e Medewerker creditmanagement Assistant finance/payroll | Medewerker salaris & gage administratie Supervisor personeelsadministratie en procedures | |
4 | Medewerker afdeling claims Allround onderhoudsmonteur/ storingstechnicus Freight operations medewerker | Onboard Services assistant Supervisor walmagazijn | Medewerker sales support freight Medewerker sales & marketing support Medewerker freight reservations Medewerker customer services Supervisor check-in travel | Medewerker creditmanagement (incl. BS) Accounts payable SSC-BS (Mdw. BS AP/ invoice control) Medewerker accounts payable (SSC-STL) Hoofdkassier Medewerker ships administration/Various | Medewerker personeelsadministratie |
3 | Administratief medewerker SOPS Freight check-in medewerker PO | Audiovisueel medewerker | Medewerker groepsreizen Medewerker reserveringen travel Medewerker system loading | Kassier finance | |
2 | Data maintenance & financial support retail medewerker Medewerker walmagazijnmedewerker | Medewerker check-in travel | Medewerker districenter Kassier | Medewerker receptie Medewerker uniform service | |
1 | Kantinemedewerker |
Initiële verhogingen
Met ingang van 1 januari 2016 een initiële verhoging van 2,5% Met ingang van 1 januari 2017 een initiële verhoging van 2,5%
Salarissen kantoorpersoneel Stena Line BV per 1- 1-2014 | |||
groep 1 | groep 2 | groep 3 | |
17 jaar | 810,24 | 926,13 | |
18 jaar | 926,13 | 1061,14 | |
19 jaar | 1061,14 | 1234,86 | |
20 jaar | 1234,86 | 1447,11 | |
21 jaar | 1447,11 | 1688,23 | 1912,99 |
22 jaar | 1688,23 | 1849,24 | 2075,38 |
23 jaar | 2010,22 | 2238,36 | |
24 jaar | 2171,13 | 2337,92 | |
25 jaar | 2332,21 | 2437,72 | |
26 jaar | 2537,28 | ||
27 jaar | 2636,96 | ||
28 jaar | 2736,74 | ||
29 jaar | 2836,32 | ||
30 jaar | 2936,09 | ||
31 jaar | 3035,79 |
Functiegroepen IV t/m VIII
Maximum schaalbedragen
Groep IV 3455,86 | Groep V 3718,70 | |
Groep VI | Groep VII | Groep VIII |
3981,45 | 4244,22 | 4621,02 |
Salarissen kantoorpersoneel Stena Line BV per 1- 7-2014 | |||
groep 1 | groep 2 | groep 3 | |
17 jaar | 815,99 | 932,71 | |
18 jaar | 932,71 | 1068,67 | |
19 jaar | 1068,67 | 1243,63 | |
20 jaar | 1243,63 | 1457,38 | |
21 jaar | 1457,38 | 1700,22 | 1926,57 |
22 jaar | 1700,22 | 1862,37 | 2090,12 |
23 jaar | 2024,49 | 2254,25 | |
24 jaar | 2186,55 | 2354,52 | |
25 jaar | 2348,77 | 2455,03 | |
26 jaar | 2555,29 | ||
27 jaar | 2655,68 | ||
28 jaar | 2756,17 | ||
29 jaar | 2856,46 | ||
30 jaar | 2956,94 | ||
31 jaar | 3057,34 |
Functiegroepen IV t/m VIII
Maximum schaalbedragen
Groep IV 3480,40 | Groep V 3745,10 | |
Groep VI | Groep VII | Groep VIII |
4009,72 | 4274,35 | 4653,83 |
Salarissen kantoorpersoneel Stena Line BV per 1- 1-2015 | |||
groep 1 | groep 2 | groep 3 | |
17 jaar | 816,32 | 933,08 | |
18 jaar | 933,08 | 1069,10 | |
19 jaar | 1069,10 | 1244,13 | |
20 jaar | 1244,13 | 1457,96 | |
21 jaar | 1457,96 | 1700,90 | 1927,34 |
22 jaar | 1700,90 | 1863,11 | 2090,96 |
23 jaar | 2025,30 | 2255,15 | |
24 jaar | 2187,42 | 2355,46 | |
25 jaar | 2349,71 | 2456,01 | |
26 jaar | 2556,31 | ||
27 jaar | 2656,74 | ||
28 jaar | 2757,27 | ||
29 jaar | 2857,60 | ||
30 jaar | 2958,12 | ||
31 jaar | 3058,56 |
Functiegroepen IV t/m VIII
Maximum schaalbedragen Groep IV Groep V
3481,79 3746,60
Groep VI | Groep VII | Groep VIII |
4011,32 | 4276,06 | 4655,69 |
salarissen kantoorpersoneel Stena Line BV per 1- 7-2015 | |||
groep 1 | groep 2 | groep 3 | |
17 jaar | 819,26 | 936,44 | |
18 jaar | 936,44 | 1072,95 | |
19 jaar | 1072,95 | 1248,61 | |
20 jaar | 1248,61 | 1463,21 | |
21 jaar | 1463,21 | 1707,02 | 1934,28 |
22 jaar | 1707,02 | 1869,82 | 2098,49 |
23 jaar | 2032,59 | 2263,27 | |
24 jaar | 2195,29 | 2363,94 | |
25 jaar | 2358,17 | 2464,85 | |
26 jaar | 2565,51 | ||
27 jaar | 2666,30 | ||
28 jaar | 2767,20 | ||
29 jaar | 2867,89 | ||
30 jaar | 2968,77 | ||
31 jaar | 3069,57 |
Functiegroepen IV t/m VIII
Maximum schaalbedragen Groep IV Groep V
3494,32 | 3760,09 | |
Groep VI | Groep VII | Groep VIII |
4025,76 | 4291,45 | 4672,45 |
salarissen kantoorpersoneel Stena Line BV per 1- 1-2016 | |||
groep 1 | groep 2 | groep 3 | |
17 jaar | 819,59 | 936,81 | |
18 jaar | 936,81 | 1073,38 | |
19 jaar | 1073,38 | 1249,11 | |
20 jaar | 1249,11 | 1463,80 | |
21 jaar | 1463,80 | 1707,70 | 1935,05 |
22 jaar | 1707,70 | 1870,57 | 2099,33 |
23 jaar | 2033,40 | 2264,18 | |
24 jaar | 2196,17 | 2364,89 | |
25 jaar | 2359,11 | 2465,84 | |
26 jaar | 2566,54 | ||
27 jaar | 2667,37 | ||
28 jaar | 2768,31 | ||
29 jaar | 2869,04 | ||
30 jaar | 2969,96 | ||
31 jaar | 3070,80 |
Functiegroepen IV t/m VIII
Maximum schaalbedragen Groep IV Groep V
3495,72 | 3761,59 | |
Groep VI | Groep VII | Groep VIII |
4027,37 | 4293,17 | 4674,32 |
salarissen kantoorpersoneel Stena Line BV per 1- 7-2016 | |||
groep 1 | groep 2 | groep 3 | |
17 jaar | 819,59 | 936,81 | |
18 jaar | 936,81 | 1073,38 | |
19 jaar | 1073,38 | 1249,11 | |
20 jaar | 1249,11 | 1463,80 | |
21 jaar | 1463,80 | 1707,70 | 1935,05 |
22 jaar | 1707,70 | 1870,57 | 2099,33 |
23 jaar | 2033,40 | 2264,18 | |
24 jaar | 2196,17 | 2364,89 | |
25 jaar | 2359,11 | 2465,84 | |
26 jaar | 2566,54 | ||
27 jaar | 2667,37 | ||
28 jaar | 2768,31 | ||
29 jaar | 2869,04 | ||
30 jaar | 2969,96 | ||
31 jaar | 3070,80 |
Functiegroepen IV t/m VIII
Maximum schaalbedragen Groep IV Groep V
3495,72 | 3761,59 | |
Groep VI | Groep VII | Groep VIII |
4027,37 | 4293,17 | 4674,32 |
salarissen kantoorpersoneel Stena Line BV per 1-1-2017 | |||
groep 1 | groep 2 | groep 3 | |
17 jaar | 864,18 | 987,78 | |
18 jaar | 987,78 | 1131,78 | |
19 jaar | 1131,78 | 1317,07 | |
20 jaar | 1317,07 | 1543,45 | |
21 jaar | 1543,45 | 1800,61 | 2040,34 |
22 jaar | 1800,61 | 1972,33 | 2213,55 |
23 jaar | 2144,04 | 2387,36 | |
24 jaar | 2315,66 | 2493,55 | |
25 jaar | 2487,46 | 2600,01 | |
26 jaar | 2706,18 | ||
27 jaar | 2812,49 | ||
28 jaar | 2918,93 | ||
29 jaar | 3025,14 | ||
30 jaar | 3131,55 | ||
31 jaar | 3237,87 |
Functiegroepen IV t/m VIII
Maximum schaalbedragen Groep IV Groep V
3685,91 | 3966,25 | |
Groep VI | Groep VII | Groep VIII |
4246,48 | 4526,75 | 4928,64 |
salarissen kantoorpersoneel Stena Line BV per 1-7-2017 | |||
groep 1 | groep 2 | groep 3 | |
17 jaar | 873,77 | 998,74 | |
18 jaar | 998,74 | 1144,34 | |
19 jaar | 1144,34 | 1331,69 | |
20 jaar | 1331,69 | 1560,58 | |
21 jaar | 1560,58 | 1820,60 | 2062,99 |
22 jaar | 1820,60 | 1994,22 | 2238,12 |
23 jaar | 2167,84 | 2413,86 | |
24 jaar | 2341,36 | 2521,23 | |
25 jaar | 2515,07 | 2628,87 | |
26 jaar | 2736,22 | ||
27 jaar | 2843,71 | ||
28 jaar | 2951,33 | ||
29 jaar | 3058,72 | ||
30 jaar | 3166,31 | ||
31 jaar | 3273,81 |
Functiegroepen IV t/m VIII
Maximum schaalbedragen Groep IV Groep V
3726,82 | 4010,28 | |
Groep VI | Groep VII | Groep VIII |
4293,62 | 4577,00 | 4983,35 |
ORBA | |||||||||||
Groep | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 |
Aanloop | |||||||||||
Schaal | 1857 | 1981 | 2104 | 2249 | 2394 | 2543 | 2801 | 3097 | 3388 | 3680 | 3987 |
Minimum | |||||||||||
Maand | 1913 | 2040 | 2167 | 2316 | 2466 | 2619 | 2885 | 3190 | 3490 | 3790 | 4107 |
Maximum | |||||||||||
Maand | 2463 | 2540 | 2635 | 2925 | 3255 | 3543 | 3859 | 4205 | 4579 | 4985 | 5392 |
Bijlage 4 bij Collectieve Arbeidsovereenkomst Stena Line BV.
Protocol van afspraken m.b.t. oproepkrachten afdelingen Vracht en Travel/Reserveringen
Stena Line BV enerzijds en de FNV Havens en CNV Vakmensen anderzijds zijn m.b.t. bovenvermelde oproepkrachten, in aanvulling op de in de cao voor het kantoorpersoneel, alsmede de in de arbeidsovereenkomsten vastgelegde arbeidsvoorwaarden het volgende overeengekomen.
1. Oproepfrequentie
De oproepkrachten worden in principe ingeschakeld op die momenten, dat er sprake is van pieken in de werkzaamheden, in het ziekteverzuim, in de opname van vakantie- en snipperdagen e.d.. Teneinde waar mogelijk inzicht te geven in de oproepfrequentie, zal door de leiding van de afdeling Vracht twee maal per jaar (zomerperiode 1/4 - 1/10 en winterperiode 1/10 - 1/4) een planning worden gemaakt.
2. Oproep aankondiging
Het onder punt 1 vermelde laat onverlet, dat oproepen buiten deze planning mogelijk blijft. In het geval van bijzondere omstandigheden (pieken in het vervoer, ziekteverzuim, etc.) zullen betrokke- nen zo mogelijk uiterlijk 24 uur vóór het verrichten van de werkzaamheden worden opgeroepen.
3. Arbeidsduur per oproeping
De minimale arbeidsduur per oproeping bedraagt voor de afdeling Xxxxxx 0 uur en voor de afde- ling M & S 4 uur.
4. Minimaal aantal te betalen uren per maand
Ook in het geval er minder gewerkt wordt, zal de salarisbetaling gebaseerd worden op
- afdeling Vracht : 11 kale arbeidsuren per week ofwel 13 x 11 : 3 = 47,67 uren per maand.
- afdeling M & S : 7.36 kale arbeidsuren per week ofwel 13 x 7.36 : 3 = 32,93 uren per maand.
Het minimum salaris wordt per maand uitbetaald. De meer gewerkte uren worden op basis van nacalculatie per maand verrekend.
5. Vakantie / snipper / ADV-dagen
De oproepkracht heeft - met behoud van salaris - per kalenderjaar recht op vakantie en ADV-dagen conform de in de cao voor kantoorpersoneel geldende regels, naar rato van het aantal gewerkte uren. Uitgangspunt daarbij is een vakantie van 24 dagen + 10 ADV-dagen van elk 7,6 uur op jaarbasis bij een volledige werkweek. Gelet op de wisselende arbeidsduur / arbeidstijd zullen deze dagen in uren worden bij- en afgeschreven. Verlofperiodes van korter dan een week, kunnen
m.h.o. op de personeelsplanning niet langer dan 3 weken van tevoren worden aangevraagd.
E.e.a. betekent, dat men (afgerond) minimaal recht heeft op:
- afdeling Vracht : 11/38 x (24 + 10) = 10 vakantie/snipper/ADV-dagen per jaar.
- afdeling M & S : 7,6/38 x (24 + 10) = 7 vakantie/snipper/ADV-dagen per jaar.
In het geval na afloop van een kalenderjaar blijkt, dat men op jaarbasis meer dan het minimum aantal uren heeft gewerkt, dan zal bovenvermelde berekening dienovereenkomstig worden aangepast.
6. Vakantietoeslag
De oproepkracht heeft per jaar recht op het in de cao voor het kantoorpersoneel vermelde percentage vakantietoeslag van het ontvangen bruto salaris. De vakantietoeslag over het minimum salaris wordt jaarlijks in de maand mei uitbetaald en berekent over het minimum salaris over de periode van 1 januari t/m 31 december van het betreffende jaar. De vakantietoeslag over eventueel meer gewerkte (kale) uren wordt op basis van nacalculatie na afloop van het jaar verrekend.
7. Opname verlof
Opname van xxxxxx zal ook mogelijk zijn zonder dat er sprake is van een ruiling met een collega oproepkracht.
8. Inzetbaarheid
Door de leiding van de betreffende afdeling kunnen de oproepkrachten in onderling overleg voor alle daar voorkomende administratieve werkzaamheden worden ingezet.
Xxxx xxx Xxxxxxx
,
Xxxxxxxxx