HEXION B.V.
HEXION B.V.
Collectieve arbeidsovereenkomst
1 april 2015 tot en met 31 maart 2017
INHOUDSOPGAVE
Artikel 1: Definities 2
HOOFDSTUK I DIENSTVERBAND 3
Artikel 2: Aanneming en duur dienstbetrekking 3
Artikel 3: Beëindiging dienstbetrekking 3
Artikel 4: Arbeidsduur en dienstrooster 4
Artikel 5: Functie-indeling en salarisgroepen 7
Artikel 6: Salariëring 7
Artikel 7: Bonusplan 8
Artikel 8: Betaling 9
Artikel 9: Wettelijke minimumvakantiebijslag 9
Artikel 10: Waarneming van een hoger geclassificeerde functie 10
Artikel 11: Overwerk 10
Artikel 12: Verschoven uren 11
Artikel 13: Werken in ploegendienst 11
Artikel 14: Vakantie 13
Artikel 15: Bijzonder verlof 14
Artikel 16: Algemeen erkende feestdagen 15
Artikel 17: Extra vrijaf voor werknemers van 55 jaar en ouder in volcontinudienst 16
Artikel 18: Levensloop en onbetaald verlof 16
Artikel 19: Uitkering bij ziekte en ongeval 17
Artikel 20: Uitgangspunten werkgelegenheidsbeleid 20
Artikel 21: Investeringen en werkgelegenheid, scholing, veiligheid, gezondheid, welzijn en milieu
.....................................................................................................................20
Artikel 22: Vacatures 20
Artikel 23: Verplichting tot overwerk 21
Artikel 24: Xxxxxxxxxx werknemers 21
Artikel 25: Deeltijdarbeid 21
Artikel 26: Bijzondere groepen 22
Artikel 27: Kwaliteit van de arbeidsplaats - Veiligheid, Gezondheid, Welzijn en Milieu 22
Artikel 28: Bescherming werknemers 23
Artikel 29: Informatie 23
Artikel 30: Pensioen 24
Artikel 31: Algemene verplichtingen van partijen t.o.v. elkaar 24
Artikel 32: Verplichtingen van werkgever en werknemer t.o.v. elkaar 24
Artikel 33: Intern beroep 24
Artikel 34: Geschillen 25
Artikel 35: Scheidsgerecht 25
Artikel 36: Duur van de overeenkomst 26
Artikel 37: Vakbondsbijdrage / Vakbondscontributie 26
Artikel 38: Zorgverzekeringswet 26
Bijlage I: Functielijst 28
Bijlage II: SALARISSCHALEN 29
Bijlage III Compensatie regeling Ploegendienst (CPR) Met verwijzing naar artikel 13 nieuw lid 4 geldt met ingang van 1 januari 2009, navolgende Regeling 30
Bijlage IV Spelregels ongeriefsreductiedagen voor twee- en drie-ploegendienst 32
Bijlage V Voorwaarden voor werken in arbeidspatroon op basis van 4 dagen x 9 uur per week en/of pieken en dalenrooster 33
Bijlage VI Persoonlijk Ontwikkelings Budget (POB) 34
Bijlage VII Werkgelegenheidsinspanning 36
Bijlage VIII Diverse afspraken tussen partijen 37
Bijlage X Reglement vergoeding lidmaatschapskosten van een vakvereniging 38
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
Ondergetekenden:
enerzijds, HEXION B.V. gevestigd te Rotterdam als partij ter ene zijde, hierna te noemen de "werkgever"
en anderzijds,
1. Federatie Nederlandse Vakbeweging, gevestigd te Amsterdam
2. CNV Vakmensen, gevestigd te Utrecht
elk als partij ter andere zijde, hierna te noemen de "vakverenigingen",
tezamen “partijen”
zijn deze collectieve arbeidsovereenkomst (cao) overeengekomen:
Artikel 1: Definities
In de overeenkomst wordt verstaan onder:
1. Werknemers
De persoon (m/v) in dienst van de werkgever werkzaam in zijn bedrijf te Rotterdam: dat wil zeggen hij die werkzaam is in de productie vestiging Xxxxxx en wiens werkzaamheden verricht worden direct ten behoeve van deze productie vestiging Pernis, in een functie als bedoeld in Artikel 5, lid 1 van deze overeenkomst welke is neergelegd in de aan deze overeenkomst toegevoegde bijlage I.
Daar waar in deze cao wordt gesproken over “hij” wordt tevens bedoeld “zij”
2. Pensioenbasissalaris
Het pensioenbasissalaris (PBS) per jaar als vastgesteld in Artikel 6:.
3. Maandsalaris
1/14 gedeelte van het pensioenbasissalaris.
4. Uitkeringen ineens april/december
Uitkering ineens in de maanden april en december, beide ter grootte van een maandsalaris.
5. Dag
De periode van 24 uren, beginnende om 22.45 uur van de kalenderdag voorafgaande aan de desbetreffende dag.
Ten aanzien van werknemers in ploegendienst met van het algemeen geldende dienstrooster afwijkende aanvangstijden, begint bedoelde periode van 24 uur op het tijdstip van beëindiging van de middagdienst op de voorafgaande kalenderdag.
6. Roostervrije dag
Een dag waarop de werknemers in volcontinudienst volgens het voor hen geldende dienstrooster vrij van dienst hebben.
7. Opkomstdag
Een opkomstdag is een dag waarop een werknemer in volcontinudienst die volgens xxxxxxx vrij van dienst is, terug moet komen naar het bedrijf voor het verrichten van werkzaamheden, waaronder in dit verband mede zijn begrepen training, opleiding en instructie. Artikel 4: punt II en bijlage III zijn hierop van toepassing.
8. Feestdagen
de algemeen erkende feestdagen als genoemd in Artikel 16: lid 1.
9. Actieve dienst
Onder "actieve dienst" in de zin van Artikel 8: wordt tevens verstaan afwezigheid gedurende het dienstverband wegens ziekte of ongeval of het vervullen van de militaire dienstplicht bij herhalingsoefeningen.
Het bovenstaande geldt tevens voor "actieve dienst" in de zin van Artikel 14, echter tot een maximum van 9 kalendermaanden.
10. Partner
De echtgenoot/echtgenote of geregistreerde partner van de werknemer of de persoon met wie de werknemer ongehuwd samenwoont en een gemeenschappelijke huishouding voert, tenzij het betreft een persoon met wie bloedverwantschap in de eerste of tweede graad bestaat. Van een gezamenlijke huishouding als bedoeld in de eerste volzin is sprake, indien twee ongehuwde of niet-geregistreerde personen hun hoofdverblijf hebben in dezelfde woning en blijk geven zorg te dragen voor elkaar door middel van het leveren van een bijdrage in de kosten van de huishouding dan wel op andere wijze in elkaars verzorging voorzien.
HOOFDSTUK I DIENSTVERBAND
Artikel 2: Aanneming en duur dienstbetrekking
1. De arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en de werknemer wordt voor onbepaalde tijd aangegaan, tenzij zij schriftelijk anders overeenkomen.
2. De eerste twee maanden van het dienstverband gelden als proeftijd als bedoeld in artikel 652 van het Burgerlijk Wetboek, mits hiervan aan de werknemer bij de indiensttreding schriftelijk mededeling is gedaan.
Artikel 3: Beëindiging dienstbetrekking
A. Beëindiging dienstbetrekking door de werkgever
1. De werkgever zal tot beëindiging van de dienstbetrekking kunnen overgaan:
a. wanneer om redenen niet betrekking hebbende op de persoon van de werknemer van zijn diensten verder geen gebruik kan worden gemaakt;
Indien zodanige omstandigheden zich voordoen, houdt de werkgever met inachtneming van wet en regelgeving zoveel mogelijk rekening met de belangen van de werknemers die het langst in dienst zijn;
b. wegens gemis aan ijver of vakbekwaamheid of wegens ongeschiktheid van de werknemer, of ten gevolge van gedragingen of omstandigheden van de werknemer van dien aard, dat redelijkerwijze niet kan worden gevergd, dat de dienstbetrekking van de werknemer voortduurt;
c. wegens niet nakoming door de werknemer van zijn verplichtingen, voortvloeiende uit zijn arbeidsovereenkomst en de daaronder begrepen voorwaarden en reglementen;
d. Met inachtneming van de verplichtingen die voortvloeien uit respectievelijk de SER- fusiegedragsregels, de Wet op de ondernemingsraden en de Wet melding collectief ontslag dient de werkgever, die overweegt: een fusie aan te gaan, een bedrijf of bedrijfsonderdeel te sluiten en/of , de personeelsbezetting ingrijpend te herzien hierbij de sociale gevolgen te betrekken. De werkgever zal de vakverenigingen, de ondernemingsraad en de betrokken werknemers inlichten omtrent de overwogen maatregelen en voorts met de ondernemingsraad en de vakverenigingen overleg plegen over de eventueel daaruit voor de betrokken werknemers voortvloeiende sociale gevolgen.
2. De onder 1. bedoelde beperking geldt niet voor:
a. de beëindiging van de dienstbetrekking in verband met het bereiken van de voor de werknemer geldende AOW-gerechtigde leeftijd, dan wel met ingang van de dag waarop de werknemer gebruikmaakt van de mogelijk om eerder met pensioen te gaan;
b. de beëindiging van de dienstbetrekking, aangegaan voor een bepaalde tijd, door het verstrijken van die tijd, onverminderd het bepaalde in de artikelen 667, leden 4 en 5 en 668a van het Burgerlijk Wetboek;
c. de beëindiging van de dienstbetrekking, aangegaan onder het beding van een proeftijd, zolang die tijd niet is verstreken.
d. Voor de werknemer voor wie na het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd een (nieuwe) arbeidsovereenkomst ingaat, zullen per 1 januari 2016 de afwijkende bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek van toepassing zijn, zoals onder meer de afwijkende ketenbepaling en de duur van de opzegtermijn.
B. Tijdstip beëindiging dienstbetrekking
Onverminderd het recht van de werkgever of de werknemer om de dienstbetrekking onmiddellijk te beëindigen hetzij wegens een dringende reden in de zin van de artikelen 678 en 679 van het Burgerlijk Wetboek hetzij bij een proeftijd als bedoeld in lid 2 van Artikel 2:, neemt de arbeidsovereenkomst een einde:
I. Voor werknemers met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd:
a. door schriftelijke opzegging van de zijde van de werkgever of van de zijde van de werknemer tegen de laatste dag van een kalendermaand, met inachtneming van de wettelijke opzeggingstermijn;
b. op de laatste dag van de maand waarin de werknemer zijn AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt, dan wel met ingang van de dag waarop de werknemer gebruikmaakt van de mogelijk om eerder met pensioen te gaan;
c. op de dag van overlijden van de werknemer.
II. Voor werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd:
a. door tussentijdse schriftelijke opzegging van de zijde van de werkgever of van de zijde van de werknemer tegen de laatste van een kalendermaand, met inachtneming van de wettelijke opzeggingstermijn;
b. door het verstrijken van de tijdsduur waarvoor de arbeidsovereenkomst is aangegaan, onverminderd het bepaalde in de artikelen 668 en 668a van het Burgerlijk Wetboek (Daarvoor is generlei opzegging of nadere mededeling noodzakelijk);
c. op de dag van overlijden van de werknemer.
Artikel 4: Arbeidsduur en dienstrooster I GEMIDDELDE ARBEIDSDUUR
Dagdienst
Uitgaande van het dienstrooster als onder II.1. bepaald en van 14 extra vrije dagen per jaar ingevolge het bepaalde onder III kan de arbeidsduur worden berekend op gemiddeld 37,85 uur per week.
2- en 3-ploegendienst
Uitgaande van het dienstrooster als onder II.1. bepaald en van 14 extra vrije dagen per jaar in gevolge het bepaalde onder III kan de diensttijd worden berekend op gemiddeld 37,85 uur per week.
Volcontinudienst
Uitgaande van de dienstroosters als onder II.1 bepaald kan de diensttijd worden berekend op gemiddeld 34,52 uur per week.
II DIENSTROOSTER
1. Dagdienst
De werknemers in dagdienst werken volgens een dienstrooster met een arbeidsduur van gemiddeld 40 uur per week.
2- en 3-ploegendienst
De werknemers in 2- en 3-ploegendienst werken volgens een dienstrooster met een diensttijd van gemiddeld 40 uur per week.
Volcontinudienst
A. De werknemers in volcontinudienst werken het gehele jaar in een 5-ploegendienst volgens een dienstrooster van gemiddeld 33,6 uur per week. Daarenboven moet 6 dagen per kalenderjaar dienst worden gedaan door middel van zogenaamde opkomstdiensten. Deze opkomstdiensten kunnen alleen als hele diensten van 8 uur worden ingeroosterd.
Indien een werknemer niet een volledig kalenderjaar in volcontinudienst werkzaam is, wordt het aantal opkomstdiensten pro rato berekend; afgerond naar beneden dan wel naar boven, indien de uitkomst kleiner respectievelijk gelijk of hoger dan 0,5 opkomstdienst.
B. De werkgever kan gedurende het betreffende kalenderjaar de onder sublid A bedoelde zes opkomstdagen inroosteren, waarbij de werkgever uiterlijk 1 maand voorafgaand aan deze ingeroosterde dag de werknemer hiervan in kennis stelt. De werkgever kan hierbij 3 opkomstdiensten inroosteren voor opvang van onderbezetting vanwege vakantie in een andere dan de eigen ploeg. Dit geldt met name in de 7-weekse vakantieperiode in de zomer en in de andere perioden (zoals krokus, Pasen en Kerstmis) waarin veel werknemers vakantiedagen willen opnemen.
C. De vakanties binnen de onder sublid B bedoelde 7-weekse periode moeten per 1 januari doch uiterlijk 15 januari van het betreffende kalenderjaar bekend zijn bij de werkgever respectievelijk bij de direct leidinggevende die met de planning van de vakanties is belast. Werkgever zal vervolgens uiterlijk 1 februari van het betreffende kalenderjaar ingeplande opkomstdagen in de 7- weekse zomerperiode aan de betreffende werknemers bekend maken. Werknemer mag gedurende de 7-weekse zomerperiode ten hoogste 5 zondagen achtereen worden ingeroosterd.
D. Van de onder sublid A bedoelde zes opkomstdagen zijn in beginsel drie dagen bestemd voor training, opleiding en instructie, welke uitsluitend in uiterste gevallen voor andere doeleinden kunnen worden gebruikt.
E. De onder sublid A bedoelde opkomstdiensten kunnen niet op feestdagen worden ingeroosterd. Verder geldt als beperking dat gedurende een kalenderjaar in totaal niet meer dan 2 opkomstdiensten op een zaterdag en/of zondag kunnen worden ingeroosterd.
F. Indien en voor zover aan het eind van het kalenderjaar opkomstdagen resteren, dan zullen deze op de gebruikelijke wijze worden verrekend met vakantiedagen.
G. Overige regels en voorwaarden voor inroosteren van opkomstdiensten:
a. Aansluitende diensten zijn diensten waartussen maximaal 16 uur rust ligt. Ten hoogste 1 maal per jaar mag de rust tussen twee diensten (minimaal) 8 uur bedragen.
b. Om de zogenoemde “korte sprong”of “losse dienst”te vermijden kan verschuiving van roosterdienst worden toegepast.
c. De aaneengesloten werkperiode bedraagt ten hoogste 7 diensten.
d. Na een aaneengesloten werkperiode bedraagt de rusttijd ten minste 32 uur.
e. Uiteindelijke beslissing over mogelijk gerezen problemen berust bij de werkgever respec- tievelijk de direct leidinggevende van de sectie/afdeling, waarbij een afweging plaatsvindt tussen de belangen van het individu en operationele vereisten.
2. In overleg tussen de werkgever en de vakverenigingen kan, indien het bedrijfsbelang zulks vereist van lid 1 worden afgeweken.
3. De werkgever stelt in overleg met de desbetreffende ondernemingsraad de verdere invulling van de dienstroosters vast in overeenstemming met de eisen van het bedrijf.
De dienstroosters worden op een voor de werknemers vrij toegankelijke plaats opgehangen.
Voor werknemers voor wie geen variabele werktijdregeling van toepassing is worden binnen de normen van de overlegregeling in het kader van de Arbeidstijdenwet voor een tijdvak van een week of langer de aanvangs-, rust en beëindigingstijden van de diensten vastgelegd.
Voor de variabele werktijdregeling wordt - naast de bloktijden - vastgelegd binnen welke bandbreedte de aanvangs-, pauze- en eindtijden liggen.
4. De werknemer in dagdienst kan onder de condities zoals vermeld in bijlage V werken op basis van een rooster met een 9-urige werkdag.
5. Bij voorgenomen invoering of uitbreiding van zondagswerk van enige omvang zal de werkgever overleg plegen met de vakvereniging.
III. EXTRA VRIJE DAGEN VOOR WERKNEMERS IN DAGDIENST, 2- EN 3-PLOEGEN- DIENST
1. a. De werknemer die het gehele kalenderjaar werkzaam is in dagdienst, 2- of 3-ploegendienst, heeft over dat kalenderjaar aanspraak op 14 extra vrije dagen. Voor werknemers in deeltijd vindt de toekenning pro rata plaats.
b. De werknemer die het gehele kalenderjaar werkzaam is in 2- of 3-ploegendienst heeft per jaar recht op twee ongeriefsreductiedagen (ORD), te benutten voor vrijaf in middag en nachtdienst. (zie voor regels rond opname: bijlage IV)
c. Voor de werknemer die slechts een gedeelte van het kalenderjaar in dagdienst, 2- of 3- ploegendienst werkzaam is, wordt het aantal extra vrije dagen, zoals bedoeld onder a. resp. b, vastgesteld naar rato van de periode dat hij in die dienst werkzaam is. De verkregen uitkomst voor de dagen bedoeld onder a. wordt naar boven afgerond tot een volle extra vrije dag; voor de dagen bedoeld onder b. wordt de verkregen uitkomst naar boven afgerond op hele uren.
2. De werknemer heeft het recht om de in lid 1a. genoemde 14 extra vrije dagen geheel of gedeeltelijk om te zetten in een uitkering ineens. Wanneer de werknemer van dit recht gebruik maakt, zal hij de werkgever hierover informeren vóór 1 december voorafgaande aan het kalenderjaar waarover de aanspraak ontstaat.
3. De in de voorgaande leden bedoelde uitkering ineens zal worden uitbetaald tezamen met het salaris over de maand januari van het kalenderjaar waarover de aanspraak ontstaat.
Zij bedraagt per niet op te nemen extra vrije dag 0,5% van het pensioenbasissalaris geldend in de maand van uitbetaling. Voor werknemers in deeltijd vindt de uitbetaling pro rata plaats.
4. De werkgever stelt de data vast waarop de werknemer zijn beschikbare extra vrije dagen, en wel in de vorm van hele dagen, dient op te nemen. De inroostering van deze extra vrije dagen zal per kwartaal plaatsvinden en wel telkens voor het daarop volgende kwartaal.
5. Indien op een extra vrije dag in opdracht van de werkgever alsnog moet worden gewerkt, zal hiervoor een vervangende extra vrije dag worden toegekend, die de werknemer in overleg met de werkgever kan opnemen.
6. Bij ziekte op een extra vrije dag zal geen vervangende extra vrije dag worden gegeven, tenzij deze extra vrije dag reeds een vervangende extra vrije dag was als gevolg van het in lid 5 bepaalde. In het laatste geval wordt wederom een vervangende extra vrije dag toegekend. Evenmin wordt een vervangende extra vrije dag toegekend ingeval de extra vrije dag samenvalt met vrijaf met behoud van salaris ingevolge Artikel 15:.
7. In afwijking van het bepaalde in lid 2 zal bij indiensttreding in de loop van het kalenderjaar na beëindiging van de proeftijd door de werknemer kunnen worden aangegeven of en in hoeverre gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheid extra vrije dagen om te zetten in een uitkering ineens.
8. Bij beëindiging van de dienstbetrekking zal de werkgever te veel, hetzij in tijd hetzij in de vorm van een uitkering ineens, of te weinig genoten extra vrije dagen, met het salaris verrekenen. Per extra vrije dag bedraagt de verrekening 0,5% van het pensioenbasissalaris.
IV. KOOPDAGEN
De werknemer kan, indien de werkgever daarmee instemt per verlofjaar maximaal 10 bovenwettelijke vakantiedagen bijkopen of verkopen, mits er minimaal 20 (wettelijke) vakantiedagen resteren.
1. De koopdagen kunnen uitsluitend in het jaar van aanvraag in overleg met de werkgever worden opgenomen. Desgewenst kunnen koopdagen gebruikt worden voor het werken op basis van een rooster als bedoeld in lid II, 4 van dit artikel.
2. Per koopdag geldt een tarief van 0,5% van het pensioenbasissalaris in de maand januari van het desbetreffende kalenderjaar. Verrekening vindt plaats met de eerstvolgende salarisbetaling na de aanvraag van koopdagen.
HOOFDSTUK II BELONING
Artikel 5: Functie-indeling en salarisgroepen
De functies van de werknemers zijn of worden op basis van het functiewaarderingsysteem ORBA PM ingedeeld in functiegroepen
1. Bij elke functiegroep behoort een salarisgroep. Bij elke salarisgroep behoort een salarisschaal die naast het pensioenbasissalaris tevens het daar van afgeleide maandsalaris aangeeft. De salarisschalen zijn neergelegd in de aan deze overeenkomst toegevoegde bijlage II. De toepassing daarvan is vastgelegd in Artikel 6: van deze overeenkomst.
Artikel 6: Salariëring
A. Vaststelling individuele salarissen en bonussen
1. Rekening houdend met het bepaalde in artikel 25, lid 3, wordt het voor de werknemer geldende pensioenbasissalaris vastgesteld aan de hand van de salarisnormen van de voor hem van kracht zijnde salarisschaal. Binnen het systeem van Broadbanding worden de salarisschalen welke vallen onder de CAO aangemerkt als Band A. Binnen Band A zijn de salarisgroepen 15 t/m 7 gedefinieerd. Elke salarisgroep van 15 t/m 7 kent een salarisschaal met een minimum of functiesalaris en een (normaal) maximum. De salarisnormen zijn vermeld in de salarisschalen die zijn opgenomen in bijlage II.
2. Eenmaal per jaar (per 1 april) stelt de werkgever op basis van beoordeling, prestatieranking en positie in de salarisschaal (SP) de individuele salarisverhogingen (merits) en bonussen vast. Door middel van een rankingsysteem worden de werknemers op grond van hun prestaties ingedeeld in de volgende categorieën:
• High Impact : 5-15% van de populatie ;
• Exceeds : 10-30% van de populatie;
• Meets : 40-70% van de populatie;
• Does not meet: 0-10% van de populatie.
3. Rekening houdend met de in lid 2. genoemde prestatie-indeling geldt onderstaande merit-matrix.
Beoordeling prestaties | SP < 90% schaalmax. | SP 90-100% schaalmax. | SP > 100% schaalmax. |
High impact | 4.5% | 3.5% | 1,5% structureel: een en ander tot dat het persoonlijk maximum genoemd onder lid 4 is bereikt |
Exceeds | 3.5 % | 2.5% | 0,5% structureel: een en ander tot dat het persoonlijk maximum genoemd onder lid 4 is bereikt |
Meets | 2 % | 2% | 0,25% structureel: een en ander totdat het persoonlijk maximum genoemd over lid 4 is bereikt |
Does not meet | 0 % | 0 % | 0 % |
4. Werknemers wier prestaties zijn gerankt in de in lid 2 genoemde categorie "High Impact", “Exceeds” en “Meets” kunnen door het in bijlage II-1 en II-2 vermelde (normale) maximum-salaris heengroeien
- afhankelijk van de voor hen geldende salarisschaal – tot het hierna genoemde Persoonlijk Maximum is bereikt:
Salarisgroep | Persoonlijk Maximum als % van normaal maximum salaris |
7 | 115% |
8 | 115% |
9 en 10 | 110% |
11 en 12 | 105% |
13 t/m 15 | 102% |
5. Bij promotie van een werknemer van salarisgroep 9 naar salarisgroep 8 respectievelijk van salarisgroep 8 naar salarisgroep 7 wordt een promotieverhoging toegekend van 5%. Bij promotie van een werknemer binnen de salarisgroepen 15 t/m 9 wordt een promotieverhoging toegekend van 3,5%.
6. In het geval dat de werknemer om medische redenen in een lagere functiegroep wordt ingedeeld, blijft hij een salaris behouden volgens de salarisschaal die behoort bij zijn oorspronkelijke salarisgroep. Hierop wordt in mindering gebracht het bedrag van de geldelijke uitkering die de werknemer eventueel toekomt krachtens enige wettelijke regeling dan wel verzekeringspolis op grond van arbeidsongeschiktheid.
B. Algemene salarisverhoging
De salarisschalen en salarissen zullen met ingang van:
a. 1 april 2015 met 1,5% structureel worden verhoogd;
b. 1 april 2016 met 1,5% structureel worden verhoogd.
Artikel 7: Bonusplan
a. | - Naast de beloningsinstrumenten zoals vermeld in artikel 6 (Salariëring) geldt een systeem van bonussen. Het bonusplan van de werkgever kent 3 componenten: ▪ 20% van de doelstelling is gebaseerd op de EBITDA resultaten van het organisatieonderdeel waartoe de medewerker behoord (Corporate, Divisie, of Business Unit); ▪ 40% van de doelstelling is gebaseerd op de Cashflow resultaten van het organisatieonderdeel waartoe de medewerker behoord (Corporate of Divisie); ▪ 40% van de doelstelling is gebaseerd op de EHS resultaten van het organisatieonderdeel waartoe de medewerker behoord (Corporate, Divisie, Business Unit of de locatie Pernis Manufacturing) |
b. | Deze doelstellingen worden jaarlijks in overleg met de Ondernemingsraad vastgesteld. Het totale targetpercentage bedraagt 4,5%. De uitbetalingsmarge wordt gelijkgesteld aan de marges van het ICP plan van de niet- CAO medewerkers. Uitzondering op deze regel is de EHS target, waarvoor de uitbetaling niet is gekoppeld aan het behalen van de EBITDA target. Voor de EHS target geldt 175% uitbetaling indien de OIIR voor het organisatie- onderdeel waartoe de medewerker behoort nul is (geen OSHA recordables). Tot de target wordt 100% uitbetaald en als de target niet wordt gehaald is de uitbetaling 0%. . |
c. | Aan de hand van de gemeten resultaten per target wordt de uitbetalingsfactor per onderdeel berekend op basis van de in het plan vermelde regels. |
d. | De basis van de berekening van de bonus is het uiteindelijke percentage volgend uit de mate van realisatie van de doelstellingen vermenigvuldigd met het pensioenbasissalaris per 31 maart van het jaar van uitbetaling. |
e. | Langdurig zieken en werknemers met een WGA-uitkering ontvangen het aldus berekende bonus-bedrag volledig, werknemers in deeltijd ontvangen een proportioneel deel van dit bonus-bedrag. |
f. | Werknemers die gedurende het jaar uitdienst treden ontvangen geen bonus. Aan werknemers wier individuele beoordeling als “Does not Meet” wordt gekwalificeerd wordt de bonus niet toegekend, op voorwaarde dat de werkgever daartoe uitdrukkelijk besluit. De CDA van de desbetreffende ondernemingsraad wordt daarover geïnformeerd. In afwijking van de eerste volzin van dit lid, geldt voor de werknemer die direct aansluitend op de beëindiging van zijn dienstverband gebruikmaakt van zijn pensioenvoorziening, de bonus naar evenredigheid over de maanden dat hij werkzaam is geweest wordt toegekend. |
g. | Het na afloop van het kalenderjaar vastgestelde bonus-bedrag wordt tegelijk met de jaarlijkse (prestatie) verhoging uitgekeerd. |
h. | Het bonus-bedrag maakt geen deel uit van het pensioenbasissalaris of andere arbeidsvoorwaardelijke grondslagen. Individuele beoordelingsresultaten hebben geen invloed op de hoogte van de bonussen(behalve wat vermeld is onder f hierboven) |
Artikel 8: Betaling
1. Aan het einde van elke kalendermaand ontvangt de werknemer zijn maandsalaris (= 1/14 deel van het PBS), verhoogd met de hem ingevolge Artikel 10: t/m Artikel 13: en Artikel 16: toekomende beloningen.
2. Daarnaast ontvangt de werknemer die de gehele hierna te noemen perioden in actieve dienst is geweest:
− een uitkering ineens ter grootte van een maandsalaris tegelijk met de salarisbetaling over de maand april; deze uitkering wordt geacht te zijn verworven over de periode 1 mei van het voorafgaande jaar tot en met de laatste dag van de maand van uitbetaling (30 april);
− een uitkering ineens ter grootte van een maandsalaris tegelijk met de salarisbetaling over de maand december; deze uitkering wordt geacht te zijn verworven over de periode 1 januari tot en met de laatste dag van de maand van uitbetaling (31 december).
Voor de werknemer die niet de gehele in dit lid genoemde perioden in actieve dienst is geweest, worden de uitkeringen berekend naar evenredigheid van de bij het deel behorende actieve diensttijd.
3. Bij beëindiging van de dienstbetrekking in de loop van de perioden genoemd in lid 2, worden beide uitkeringen eveneens vastgesteld naar rato van de actieve diensttijd in de desbetreffende periode.
4. Voor de berekening van de in de leden 2 en 3 genoemde jaarlijkse uitkeringen wordt uitgegaan van de gegevens, geldend per de laatste dag van de periode waarover de berekening plaatsvindt.
Artikel 9: Wettelijke minimumvakantiebijslag
De wettelijk voorgeschreven minimumvakantiebijslag is begrepen in de twee jaarlijkse uitkeringen, zoals geregeld in artikel 8.
Artikel 10: Waarneming van een hoger geclassificeerde functie
1. Een werknemer die tijdelijk, gedurende ten minste twee maanden; met ingang van 1 juli 2013 ten minste 1 maand, wordt belast met de waarneming van een hoger geclassificeerde functie, ontvangt hiervoor een bonus zoals geregeld in lid 2, tenzij de waarneming van de hogere functie deel uitmaakt van de functie van de werknemer dan wel de hogere functie wordt waargenomen als voorbereiding op een definitieve plaatsing in die of een vergelijkbare functie. In de laatste twee gevallen wordt geen bonus toegekend.
2. De bonus bedraagt 15% van het maandsalaris van de werknemer per volledige maandwaarneming. Dit hoeven geen kalendermaanden te zijn. Onder waarneming wordt verstaan het officieel, volledig en naar behoren vervullen van een hoger geclassificeerde functie van een andere werknemer.
Artikel 11: Overwerk
1. Definitie van overwerk voor werknemers in dagdienst:
− de uren op maandag t/m vrijdag gedurende welke in opdracht van de werkgever wordt gewerkt boven de algemeen geldende werktijd van 8 uur per dag;
− de uren gedurende welke in opdracht van de werkgever wordt gewerkt op zaterdagen, zondagen en feestdagen.
2. Definitie van overwerk voor werknemers in ploegendienst:
− de uren gedurende welke in opdracht van de werkgever boven het normaal aantal uren per wacht wordt gewerkt, volgens het voor de betrokken werknemers geldende dienstrooster;
− de uren gedurende welke in opdracht van de werkgever wordt gewerkt op dagen, waarop men volgens dienstrooster vrijaf zou hebben.
3. Overwerk aansluitend op de normale werktijd wordt, indien dit een tijdsduur van een half uur niet overschrijdt, buiten beschouwing gelaten, mits dit voor de desbetreffende werknemer slechts incidenteel voorkomt.
4. Xxxxxxxx buiten het dienstrooster, nodig geworden door overwerk, wordt tot een maximum van een half uur als gewerkte tijd beschouwd.
5. Voor overwerk wordt compensatie in tijd gegeven en slechts in zeer bijzondere omstandigheden vindt uitbetaling plaats. Dit laatste op basis van 0,58% van het maandsalaris voor elk uur.
6. De werknemers in dagdienst ontvangen per uur overwerk de navolgende toeslagen:
− op maandag t/m zaterdag (niet zijnde feestdagen) 0,29% van het maandsalaris;
− op zondagen (niet zijnde feestdagen) alsmede op feestdagen welke vallen op maandag t/m vrijdag 0,58% van het maandsalaris;
− op feestdagen welke vallen op zaterdag en zondag 1,16% van het maandsalaris.
7. De werknemers in ploegendienst ontvangen per uur overwerk de navolgende toeslagen:
− op maandag t/m zaterdag (niet zijnde feestdagen) 0,29% van het maandsalaris;
− op zondagen (niet zijnde feestdagen) alsmede op feestdagen welke vallen op maandag t/m vrijdag 0,58% van het maandsalaris;
− op feestdagen welke vallen op zaterdag en zondag 1,16% van het maandsalaris.
Voor de volcontinudienst worden bij overwerk op roostervrije dagen welke vallen op zaterdag en zondag alsmede op roostervrije dagen, zijnde feestdagen vallende op maandag t/m vrijdag, deze toeslagen verhoogd met 0,29% van het maandsalaris per gewerkt uur.
8. Een werknemer die - gerekend over een dag - voor het verrichten van overwerk in opdracht van de werkgever een extra keer naar het bedrijf moet komen, ontvangt hiervoor een extra vergoeding van 1,45% van het maandsalaris.
9. Wat betreft de z.g. stopregeling (in het kader van overwerk) hebben de werknemers de keus om het overwerk op te nemen in tijd of te laten uitbetalen, zie in dit kader ook het personeelshandboek.
10. De in het personeelshandboek genoemde consignatieregeling wordt uitgebreid met een extra vergoeding voor consignatie op een feestdag ter grootte van 1.07% van het maandsalaris per feestdag.
Artikel 12: Verschoven uren
1. Verschoven uren zijn uren waarin wordt gewerkt buiten het geldende rooster, terwijl het totaal aantal gewerkte uren per dienst op een dag niet meer bedraagt dan het aantal te werken uren volgens het geldende rooster.
In geval van een opkomstdag is geen sprake van verschoven uren; ook niet indien in het kader van opkomstdagen een dienst wordt verschoven om de zogenaamde "korte sprong" of "losse dienst" te vermijden.
2. Aan werknemers in dagdienst wordt voor verschoven uren een toeslag betaald van 0,29% van het maandsalaris per gewerkt uur voor alle uren op maandag t/m vrijdag, niet liggende tussen 6.45 en
17.45 uur.
3. Aan werknemers in ploegendienst wordt bij verschuiving van dienst de volgende toeslag betaald: eerste overplaatsing naar andere ploeg: geen toeslag; terugplaatsing/verdere overplaatsing binnen een maand: 1,74% van het maandsalaris.
4. Indien een werknemer in de tweeploegendienst in plaats van volgens het voor hem geldende dienstrooster op dagen van maandag t/m zaterdag een nachtdienst moet verrichten, zal hem per gewerkt uur een extra toeslag worden betaald van 0,29% van het maandsalaris.
Artikel 13: Werken in ploegendienst
1. Voor het werken in ploegendienst volgens het algemeen geldende dienstrooster worden de volgende toeslagen op het maandsalaris gegeven:
2.
Volcontinudienst 3-ploegendienst 2-ploegendienst | 30% (maandag t/m zaterdag) 21% a. (maandag t/m zaterdag tot 23:00 uur) 15% b. (maandag t/m vrijdag tot 23:00 uur) 11% c. (maandag t/m vrijdag tot 19:00 uur ⬄ Traffic office) 6% |
Voor 3- of 2-ploegendienst waarvan het dienstrooster afwijkt van het algemeen geldende, zal na overleg met de vakverenigingen een afzonderlijk percentage worden vastgesteld.
2. Een werknemer behorende tot de dagdienst, die in ploegendienst wordt geplaatst, zal op basis van verschoven uren resp. overuren voor dagdienst volgens Artikel 12: lid 2 en Artikel 11: lid 6 worden betaald, met dien verstande dat xxxxx gedurende een volle kalendermaand in ploegendienst is gewerkt, met ingang van die maand betaling zal plaatsvinden op basis van de in lid 1 vastgestelde ploegentoeslag.
3. Indien een werknemer wordt overgeplaatst van een lager betaalde ploegendienst naar een hoger betaalde ploegendienst, wordt met ingang van de dag waarop overplaatsing geschiedt, het ploegentoeslagpercentage betaald dat behoort bij de ploegendienst waarin hij is geplaatst.
0.Xx werknemer die van een ploegendienstfunctie voor onbepaalde duur* naar een dagdienstfunctie of lager betaalde ploegendienstfunctie wordt overgeplaatst, komt – tenzij deze overplaatsing een disciplinaire maatregel is – in aanmerking voor de Compensatie Regeling Ploegendienst (CRP), zoals opgenomen bijlage III
Noot *):
Werknemer die vanuit de dagdienst voor korte bepaalde duur (maximaal 12 maanden) een ploegendienstfunctie gaat vervullen komt niet in aanmerking voor deze regeling.
HOOFDSTUK III AFWEZIGHEID
Artikel 14: Vakantie
1. De werknemer die het gehele kalenderjaar in actieve dienst is, heeft - met behoud van het salaris plus vaste toeslagen - de volgende vakantierechten:
a. Een wettelijk recht op vakantiedagen van 20 dagen of diensten.
b. Een bovenwettelijk recht op vakantiedagen volgens onderstaande tabel:
Alle werknemers
Leeftijd bij het einde | Aantal dagen | |
van het kalenderjaar | Dagdienst 2- en 3-ploegendienst | Volcontinudienst |
t/m 34 jaar | 5 | 4 |
35 t/m 39 jaar | 6 | 5 |
40 t/m 44 jaar | 7 | 6 |
45 t/m 49 jaar | 8 | 7 |
50 jaar en ouder | 9 | 8 |
De werknemers in dagdienst, 2- en 3-ploegendienst kunnen worden verplicht twee van de onder a. en
b. vermelde vakantiedagen op een door de werkgever in overleg met de ondernemingsraad te bepalen datum op te nemen.
2. Voor de werknemer die niet het gehele kalenderjaar in actieve dienst is, wordt het aantal vakantiedagen berekend naar rato van de actieve diensttijd, waarbij als basis wordt genomen het totaal van de krachtens lid 1 vastgestelde vakantiedagen.
Bij de op basis hiervan verkregen uitkomst worden gedeelten van een dag naar boven afgerond tot een volle dag.
3. Als regel zullen 3 weken - en waar mogelijk 4 weken - aaneengesloten kunnen worden opgenomen. Het bedrijfsbelang, daarbij inbegrepen veiligheidsoverwegingen, kan er echter de oorzaak van zijn dat het tijdvak dat aaneengesloten kan worden opgenomen, korter zal zijn. Voor de werknemers, behorende tot de dagdienst, 2- en 3-ploegendienst, kan het opnemen van halve dagen vakantie worden toegestaan tot ten hoogste 4 per kalenderjaar.
4. Xxxxxxx de dienstbetrekking wordt beëindigd op verzoek van de werknemer dan wel de werknemer wegens een dringende reden wordt ontslagen, heeft de werkgever het recht te veel genoten vakantiedagen te verrekenen met het salaris.
5. Het recht op (wettelijke) vakantie kan nimmer worden vervangen door een uitbetaling in geld, behalve in het kalenderjaar waarin de dienstbetrekking wordt beëindigd dan wel op grond van verkopen van (bovenwettelijke) vakantiedagen zoals bedoeld in artikel 4. IV van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
6. Indien de bedrijfsomstandigheden naar oordeel van de werkgever daar aanleiding toe geven, kan werkgever de werknemer verplichten op een eerder toegekende en ingeroosterde vakantiedag c.q. verlofdag alsnog te komen werken. Indien de werkgever van deze mogelijkheid gebruik maakt en een toegekende en ingeroosterde vakantiedag intrekt binnen het tijdvak van 7 kalenderdagen direct voorafgaand aan de betreffende kalenderdag waarop de vakantiedag is ingeroosterd, dan geldt dat de aanspraak op de betreffende vakantiedag voor de werknemer behouden blijft en tevens de werknemer voor het ongemak een extra vergoeding van 1,45% van het voor hem geldende maandsalaris ontvangt.
Artikel 15: Bijzonder verlof
1. Voor zover de werknemer op de betreffende dag(en) niet reeds (rooster)vrij is of de verplichting buiten of zoveel mogelijk aansluitend op de werktijd kan worden nagekomen, kan hij verlof opnemen met behoud van inkomen naar evenredigheid van de verzuimde uren als bedoeld in artikel 4:1 van de Wet Arbeid en Zorg, mits de werknemer zo mogelijk ten minste één dag van te voren aan de werkgever van het verzuim kennis geeft en de gebeurtenis in het desbetreffende geval bijwoont. De werkgever kan achteraf van de werknemer verlangen dat hij bewijsstukken overlegt. Bij gebleken misbruik vindt geen doorbetaling plaats. Het recht bestaat in ieder geval:
2. bijzonder verlof gegeven voor:
a. Persoonlijke omstandigheden
− Huwelijk
− Ondertrouw van de werknemer: de benodigde tijd;
− Huwelijk van de werknemer: twee dagen;
− Huwelijk van ouders, schoonouders, broer, zuster, zwager, xxxxxxxxxxxx, kind, kleinkind van de werknemer: 1 dag.
− Huwelijksjubilieum
Voor het vieren van het 25-jarig huwelijk van de werknemer zelf: 1 dag.
− Doktersbezoek
Bezoek aan huisarts, specialist, tandarts: de benodigde tijd.
− Ziekte
Ernstige ziekte of opname in het ziekenhuis van directe gezinsleden: de benodigde tijd.
− Geboorte/adoptie
− Gedurende de bevalling van de partner met wie de werknemer samenwoont;
− De werknemer kan doorbetaald verlof opnemen als bedoeld in artikel 4:2 van de Wet Arbeid en Zorg, gedurende twee dagen of diensten ten behoeve van kraamverlof na bevalling van de partner of diegene van wie hij het kind erkent;
− De werknemer kan onbetaald verlof opnemen als bedoeld in artikel 3:2 van de Wet Arbeid en Zorg gedurende vier aaneengesloten weken in verband met de adoptie van een kind dan wel bij opname in het gezin van een pleegkind. De werknemer heeft gedurende deze periode recht op een uitkering die hij via de werkgever aanvraagt bij het UWV. Werkgever zal de eerste dag van verzuim aanvullen tot 100% van het voor de werknemer geldende inkomen.
− Overlijden
− Overlijden van directe gezinsleden: vanaf de dag van overlijden tot en met de dag van begrafenis of crematie;
− Overlijden van één der ouders, schoonouders, grootouders, een niet tot het gezinsverband behorend kind, een broer, een zuster, een zwager, een schoonzuster, een schoondochter, een schoonzoon, een kleinkind, een stief- of pleegkind: de benodigde tijd maar maximaal vanaf de dag van overlijden tot en met de dag van begrafenis of crematie.
Onder “directe gezinsleden” worden niet alleen gehuwde maar tevens ongehuwd samenwonende partners begrepen.
b. Verhuizing
− Bij verhuizing op eigen initiatief: 1 dag;
− Bij verhuizing in het kader van de overplaatsingsregeling: 2 dagen.
c. Wettelijke verplichtingen
− Vervullen van door de wet of autoriteiten opgelegde plichten: de benodigde tijd onder aftrek van alle vergoedingen die van derden kunnen worden verkregen. Indien de opgelegde verplichting te wijten is aan de schuld van de werknemer dan vindt geen loondoorbetaling plaats.
3. Maatschappelijke activiteiten
Voor een aantal activiteiten ten behoeve van kerkelijke en maatschappelijke instellingen kunnen maximaal vijf bijzondere verlofdagen per jaar worden ge-geven. Bijvoorbeeld: jeugdleidercursussen, jeugdkampen, lidmaatschap gemeenteraad, kerkelijk werk, deelname aan bijzondere nationale en internationale sportevenementen, etc.
Hierbij geldt dat:
− de activiteiten moeten voortvloeien uit een taak die door de werknemer tevens in zijn vrije tijd wordt verricht, en;
− de activiteiten kunnen alleen binnen werktijd worden uitgevoerd, en;
− de werknemer moet zelf een gelijk gedeelte van zijn vakantie of ADV-dagen voor het desbetreffende doel beschikbaar stellen, en;
− de werkzaamheden moeten het toelaten.
4 Activiteiten vakverenigingen
De werkgever zal - wanneer naar zijn oordeel de werkzaamheden zulks toelaten - aan de werknemers verzuim met de in lid 1 genoemde doorbetaling van salaris toestaan voor het deelnemen aan de in de statuten van de vakverenigingen voorgeschreven bijeenkomsten van statutair voorziene organen.
Voor bedoeld verzuim kunnen per kalenderjaar maximaal worden benut:
− door Federatie Nederlandse Vakbeweging: 40 dagen;
− door XXX Xxxxxxxxx: 10 dagen.
De secretaris van de bedrijfsledengroep stelt de werkgever eenmaal per jaar in het bezit van een rapportage waarin is opgenomen welke werknemers hoeveel dagen bijzonder verlof hebben genoten in het kader van dit artikel. Voor de verdere faciliteiten met betrekking tot vakbondswerk en de daarbij gehanteerde uitgangspunten wordt, in afwachting van een Protocol van de werkgever, verwezen naar het protocol “Vakbondsactiviteiten in de onderneming”, zoals dit geldt binnen de onderneming van werkgever.
Artikel 16: Algemeen erkende feestdagen
1. In dit artikel wordt onder algemeen erkende feestdagen verstaan:
Nieuwjaarsdag, Goede Vrijdag, beide Paasdagen, Hemelvaartsdag, beide Pinksterdagen, beide Kerstdagen en de Koningsdag of de dag welke voor de viering daarvan is aangewezen.
2. Aan werknemers in dagdienst zal op feestdagen zoveel mogelijk vrij worden gegeven.
3. De werknemers in ploegendienst die op feestdagen volgens dienstrooster werken, ontvangen daarvoor, boven de voor hen geldende toeslag voor ploegendienst, per gewerkt uur een toeslag van 0,58% van het maandsalaris.
Behalve deze toeslag wordt:
a. voor feestdagen op maandag t/m vrijdag een vervangende vrije dag toegekend;
b. voor feestdagen op zaterdag de ploegendiensttoeslag aangevuld met 0,29% van het maandsalaris per gewerkt uur.
4. Indien de werknemer daaraan de voorkeur geeft, zullen hem op zijn verzoek de krachtens lid 3 toe te kennen toeslagen worden omgezet in vrije tijd. Daarbij geldt dat 0,29% van het maandsalaris gelijk is aan een half uur vrije tijd.
5. De werknemers in ploegendienst die op feestdagen welke vallen op maandag t/m vrijdag, volgens het voor hen geldende dienstrooster een roostervrije dag hebben, komen in aanmerking voor een vervangende vrije dag.
6. Het opnemen van de in dit artikel bedoelde compensatie in tijd zal in het algemeen geschieden in het desbetreffende kalenderjaar en buiten de vakantieperiode.
7. De werknemer heeft het recht de in lid 3a en 5 genoemde vervangende vrije dagen geheel of gedeeltelijk om te zetten in een uitkering ineens. Hiervoor geldt een tarief van 0,5% van het pensioenbasissalaris per dag van 8 uur.
Artikel 17: Extra vrijaf voor werknemers van 55 jaar en ouder in volcontinudienst
De werknemer van 55 jaar en ouder die het gehele kalenderjaar werkzaam is in volcontinudienst volgens het algemeen geldende ploegendienstrooster, heeft over dat desbetreffende kalenderjaar aanspraak op 2 vrije diensten c.q. bovenwettelijke vakantie extra vrijaf, elk van 8 uur.
Voor de werknemer, die niet het gehele kalenderjaar in volcontinudienst werkzaam is geweest wordt dit extra vrijaf vastgesteld naar rato van de volcontinudienstperiode. De verkregen uitkomst wordt op hele uren naar boven afgerond.
Voor de vaststelling van de aanspraak wordt uitgegaan van de leeftijd bij het einde van het kalenderjaar.
Artikel 18: Levensloop en onbetaald verlof
1. In de onderneming van werkgever geldt een levensloopregeling, waaraan de werknemer vrijwillig kan deelnemen. Met ingang van 1 januari 2012 geldt, dat de werknemer uitsluitend kan deelnemen aan de levensloopregeling mits hij voldoet aan de door de overheid gestelde voorwaarden bij de overgangsregeling ingaande op 1 januari 2012;
2. Indien de werknemer onbetaald verlof opneemt zoals bedoeld met levensloop, zal de werkgever de werkgeversbijdrage ten behoeve van voortzetting van de pensioenopbouw tot maximaal 4 weken (onafgebroken) verlof voortzetten, mits de werknemer de geldende werknemerspremie betaalt. Werkgever zal daarenboven gedurende – de volledige - periode van onbetaald verlof zoals bedoeld met levensloop, het zogenaamde nabestaande pensioen voortzetten;
3. De werknemer kan zijn pensioenopbouw na afloop van de in lid 2 bedoelde termijn van 4 weken voortzetten, indien hij de volledige pensioenpremie betaalt. Werkgever zal in dat geval in de uitvoering faciliteren.
HOOFDSTUK IV UITKERING BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID
Artikel 19: Uitkering bij ziekte en ongeval
19.1 Loondoorbetaling en aanvulling bij ziekte waarbij eerste ziektedag ligt op of na 1 januari 2004
Algemeen
Indien een werknemer ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten, en waarbij de eerste ziektedag ligt op of na 1 januari 2004, gelden voor hem de bepalingen van artikel 7:629 BW, de Ziektewet (zoals die luiden vanaf 1 januari 2004), de Wet Arbeid en Zorg en de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA), voor zover hierna niet anders is bepaald.
- periode van eerste 104 weken van arbeidsongeschiktheid
19.1.1 Wettelijke loondoorbetaling eerste periode van 52 weken
Bij arbeidsongeschiktheid zal aan de werknemer gedurende de eerste 52 weken van de wettelijke periode als genoemd in artikel 7:629 BW 70% van het inkomen, tot maximaal het voor de werknemer geldende maximum dagloon op grond van de Coördinatiewet SV, worden doorbetaald.
19.1.2 Aanvulling wettelijke loondoorbetaling eerste periode van 52 weken
Gedurende de eerste 52 weken van de wettelijke periode als genoemd in artikel 7:629 BW ontvangt de werknemer, boven op de wettelijke loondoorbetaling, een aanvulling tot 100% van het inkomen.
19.1.3 Wettelijke loondoorbetaling tweede periode van 52 weken
Gedurende de tweede 52 weken van de wettelijke periode als genoemd in artikel 7:629 BW zal aan de werknemer 70% van het inkomen, tot maximaal het voor de werknemer geldende maximum dagloon op grond van de Coördinatiewet SV, worden doorbetaald.
19.1.4 Aanvulling wettelijke loondoorbetaling tweede periode van 52 weken
Gedurende de tweede 52 weken van de wettelijke periode als genoemd in artikel 7:629 BW ontvangt de werknemer, boven op de wettelijke loondoorbetaling, een aanvulling tot 70% van het inkomen.
19.1.5 Suppletie loondoorbetaling tweede periode van 52 weken
Gedurende de tweede 52 weken van de wettelijke periode als genoemd in artikel 7: 629 BW zal werkgever de wettelijke en aanvullende loondoorbetaling, zoals bedoeld in de leden 1.3 en 1.4, suppleren met 30% tot maximaal 100% van het inkomen, mits (ook) door werknemer volledig wordt voldaan aan alle eisen van Wet en regelgeving, zoals onder andere vastgelegd in de Wet verbetering Poortwachter, en alle ziekteverzuimregels respectievelijk regels voortvloeiend uit verzuimbeleid, zoals dit vigeert binnen de onderneming van werkgever. Een en ander is gericht op een snelle en actieve reïntegratie van de werknemer in het arbeidsproces. Van de werknemer wordt daarbij ondermeer verwacht dat hij:
a. door werkgever aangeboden (tijdelijk) passende arbeid accepteert;
b. zich maximaal inspant bij noodzakelijke om- en/of bijscholing;
c. zijn volledige medewerking verleent aan alle vormen van re-integratie-activiteiten die de (bedrijfs)arts c.q. verzuimbegeleider mogelijk acht.
Of de werknemer voldoet aan de voorwaarden gesteld aan de in dit lid bedoelde suppletie zal in eerste aanleg worden getoetst tijdens het evaluatiemoment na de eerste periode van 52 weken van de wettelijke periode als genoemd in artikel 7: 629 BW en worden vastgelegd in het voorlopige re-integratieverslag. De formele afhandeling van de toetsing vindt plaats in het Sociaal Medisch Team, die een bindend oordeel geeft. Het Sociaal Medisch Team zal gedurende de tweede wettelijke periode als genoemd in artikel 7: 629 BW de re-integratie-activiteiten van werknemer blijven monitoren. Indien en voor zover hiertoe aanleiding bestaat, kan werkgever op advies van het Sociaal Medisch Team naast het vigerende sanctiebeleid de uitkering van de hier bedoelde suppletie stopzetten.
De in dit lid bedoelde suppletie van 30% zal ook worden uitbetaald aan de werknemer die naar oordeel van het Sociaal Medisch Team op het moment van toetsing geen benutbare restverdiencapaciteit meer heeft.
Onder inkomen wordt in dit artikel verstaan het normale maandsalaris, verhoogd met eventuele toeslag voor ploegendienst en verminderd met een bedrag gelijk aan de som van de gebruikelijke inhoudingen, welke de werknemer genoot op het moment dat hij arbeidsongeschikt werd (het inkomen dat hij zou hebben genoten indien hij niet arbeidsongeschikt zou zijn geworden); eventueel verhoogd gelijk aan de initiële verhogingen waarmee de schaalsalarissen worden verhoogd.
19.2 De in lid 1 van dit artikel bedoelde doorbetaling, waaronder begrepen de betaling van het over de periode van afwezigheid betrekking hebbende deel van de uitkeringen als bedoeld in Artikel 8: lid 2, is niet verschuldigd, indien en voor zover de werknemer ter zake van zijn ziekte dan wel uit hoofde van een hem overkomen ongeval jegens derden een vordering tot schadevergoeding wegens derving van inkomsten kan doen gelden. In dit geval zal de werkgever niettemin de bovengenoemde doorbetaling met inachtneming van het bepaalde in lid 3 van dit artikel, aan de werknemer doen, doch alleen bij wijze van voorschot op deze schadevergoeding. De werknemer wordt geacht zich te hebben verbonden zijn recht op schadevergoeding ten belope van het bedrag van het voorschot aan de werkgever te zullen cederen en is desverlangd verplicht een hierop betrekking hebbende akte van cessie op eerste vordering van de werkgever te ondertekenen. De werkgever zal het voorschot met de uit te keren schadevergoeding verrekenen.
19.3 De werknemer heeft geen aanspraak op de in lid 1 van dit artikel bedoelde doorbetaling indien:
− de ziekte of het ongeval het gevolg is van opzet of roekeloosheid van de werknemer, dan wel voortvloeit uit enig gebrek waarover hij vóór het aangaan van het dienstverband opzettelijk geen of valse inlichtingen heeft verstrekt;
− werknemer de voorschriften van zijn arts niet opvolgt, dan wel anderszins niet meewerkt aan een spoedig herstel;
− werknemer zich niet houdt aan de door de werkgever gegeven voorschriften welke gelden bij ziekte of ongeval.
19.4 Arbeidsongeschikt en AOW-gerechtigde leeftijd
a. Conform het bepaalde in artikel 7:629 lid 2 onderdeel b BW heeft de werknemer die de AOW- gerechtigde leeftijd heeft bereikt en die (nog steeds) in dienst is van de werkgever, per 1 januari 2016 in afwijking van bovenstaande leden recht op loondoorbetaling bij arbeidsongeschiktheid gedurende een periode van maximaal 13 weken. Gedurende deze periode zal het maandinkomen 100% worden doorbetaald.
b. Voor de arbeidsongeschikte werknemer die na de AOW-gerechtigde leeftijd een arbeidsovereenkomst aangaat en waarvan de arbeidsongeschiktheid een aanvang heeft genomen voordat de werknemer de AOW gerechtigde leeftijd heeft bereikt, geldt de periode van 13 weken vanaf die datum, met dien verstande dat de totale periode van loondoorbetaling en aanvulling niet meer dan 104 weken bedraagt. Indien op grond van een algemene maatregel van bestuur de periode van 13 weken wordt aangepast, dan geldt die aangepaste periode.
c. Voor de AOW-gerechtigde werknemer en voor werknemer die voor 1 juli 2016 AOW-gerechtigd wordt geldt overgangsrecht. Indien hij voor 1 januari 2016 al arbeidsongeschikt was en daarna, al dan niet na een onderbreking van minder dan 4 weken, nog steeds arbeidsongeschikt is, treedt
de wet voor hem, voor zover het gaat om de loondoorbetaling en het opzegverbod bij ziekte pas op 1 juli 2016 in werking. Daarna heeft deze werknemer nog gedurende maximaal 13 weken loon en ontslagbescherming wegens ziekte.
d. Indien bij algemene maatregel van bestuur (AMvB) de periode van 13 weken wordt gewijzigd, geldt per ingangsdatum van de AMvB de gewijzigde periode.
19.5 WIA/WGA-risicoverzekering:
a. Binnen de onderneming van werkgever geldt een WIA/WGA-risicoverzekering (WGA-hiaat en WIA excedentverzekering), waaraan de werknemer verplicht is deel te nemen met inachtneming van de polisvoorwaarden. De premie wordt voor 100% door de werkgever betaald.
b. De in lid a bedoelde WGA-hiaatverzekering is gericht op het afdekken van het risico van inkomensterugval bij het minder dan 50% benutten van de restverdiencapaciteit. Daarom dat het WGA-hiaat zoals hier bedoeld als volgt wordt gezien: 70% x arbeidsongeschiktheidspercentage (maximum dagloon – WML).
19.6 WGA gedifferentieerde premieverdeling:
Werkgever zal de zgn. WGA-gedifferentieerde premie tot maximaal 0,5 % volledig voor zijn rekening nemen. Indien en voor zover de premie boven deze drempel van 0,5% komt, dan zal dat deel van de totale premie voor 50% voor rekening van werkgever en voor 50% voor rekening van werknemer komen. Een en ander zoals bedoeld in wet en regelgeving.
HOOFDSTUK V WERKGELEGENHEIDSBELEID
Artikel 20: Uitgangspunten werkgelegenheidsbeleid
1. Het sociaal beleid van de werkgever is in het algemeen gericht op een dienstverband van langere duur met de werknemer. Hiermede wordt voldaan aan een behoefte van de werknemer aan een stuk maatschappelijke zekerheid en kunnen tevens de in de onderneming opgebouwde kennis en ervaring optimaal worden benut.
2. Indien de werkgever meent wegens bedrijfsomstandigheden in het bedrijf of wegens reorganisatie tot vermindering van het aantal werknemers te moeten overgaan, zal ernaar worden gestreefd dit zoveel mogelijk door middel van natuurlijk verloop en overplaatsing te doen geschieden.
3. Bij overplaatsing zal de werkgever zorgdragen voor eventueel noodzakelijke her- en bijscholing en zal de werknemer daaraan positief meewerken.
4. In het geval dat de werknemer als gevolg van bedrijfsomstandigheden in een lagere functiegroep wordt ingedeeld, blijft hij een salaris behouden, vastgesteld volgens de salarisschaal die behoort bij zijn oorspronkelijke salarisgroep.
5. Indien de werkgever niettemin meent tot maatregelen te moeten overgaan, welke tot gedwongen collectief ontslag van werknemers zullen leiden, zal hij hieromtrent in een zo vroeg mogelijk stadium overleg plegen met de vakverenigingen.
6. Daarbij zullen voorts de daaruit voor die werknemers resulterende sociale gevolgen onderwerp van overleg zijn.
Artikel 21: Investeringen en werkgelegenheid, scholing, veiligheid, gezondheid, welzijn en milieu
1. Over voorgenomen investeringen zowel nieuwe als herinvesteringen, waarvan een belangrijke invloed op de werkgelegenheid uitgaat, zal de werkgever, buiten de CAO-onderhandelingen, eenmaal per jaar of zo vele malen als nodig is, aan de vakverenigingen informatie verschaffen.
2. De werkgever zal de vakverenigingen buiten de CAO-onderhandelingen jaarlijks informeren over de economische situatie in de onderneming, over de verwachtingen ten aanzien van de werkgelegenheidssituatie in het komende jaar en over de inspanningen die op het gebied van training en opleiding zijn gedaan.
3. Tevens zal de werkgever bij deze gelegenheid het gevoerde en te voeren beleid in de onderneming terzake van veiligheid, gezondheid, welzijn en milieu bespreken met de vakverenigingen. Daarbij kunnen instrumenten van het VGWM-beleid (Jaarplan, Bedrijfsinterne Milieuzorg) aan de orde komen.
4. Indien de werkgever gebruik wenst te maken van subsidies uit het Europees Sociaal Fonds, loopt de aanvraag via de Stichting Opleidingsfonds Vakopleiding Procesindustrie (OVP). De werkgever verstrekt een vrijwillige bijdrage aan OVP, teneinde het fonds in de gelegenheid te stellen zorg te dragen voor de publiekrechtelijke co-financiering.
Artikel 22: Vacatures
1. Bij vacatures komen in het algemeen eerst werknemers in dienst van de onderneming in aanmerking voor vervulling van die vacatures, alvorens wordt overgegaan tot een wervingsprocedure.
Artikel 23: Verplichting tot overwerk
Overuren en verschoven uren worden zoveel mogelijk beperkt, doch zijn, indien deze naar het oordeel van de werkgever noodzakelijk zijn, voor de werknemer verplicht als de wettelijke bepalingen in acht zijn genomen. De verplichting tot overwerk geldt niet voor de werknemer van 50 jaar en ouder.
Artikel 24: Xxxxxxxxxx werknemers
1. De werkgever draagt in zijn onderneming zonder voorafgaand overleg met de Ondernemingsraad aan ingeleende werknemers niet vallende onder de bepalingen van een Collectieve Arbeidsovereenkomst, geen werkzaamheden op, welke naar hun aard door de werknemers in zijn dienst plegen te worden verricht; een en ander voor zover die werkzaamheden niet van een dergelijke omvang zijn, dat verwacht mag en kan worden dat deze met het dan bestaande werknemersbestand onder normale werkcondities niet tijdig, zulks gemeten naar de normen van een behoorlijke en efficiënte bedrijfsvoering, uitgevoerd kunnen worden.
Onder ingeleende werknemers wordt in dit verband verstaan de natuurlijke personen die anders dan ter uitvoering van respectievelijk in het kader van een door de werkgever met een derde gesloten aannemingsovereenkomst, werkzaamheden verrichten in de onderneming van de werkgever met wie zij geen dienstverband hebben aangegaan.
2. Wanneer de werkgever gebruik maakt van ingeleende arbeidskrachten, waarvoor op grond van het gestelde in lid 1 voorafgaand overleg met een Ondernemingsraad vereist is, zal daarover ook periodiek nadere informatie worden verstrekt aan de Ondernemingsraad.
Hierbij zal de werkgever de Ondernemingsraad inlichten over:
− naam en adres van de uitlener(s);
− aard en geschatte duur van de werkzaamheden;
− het aantal ingeleende arbeidskrachten.
3. Het basisuursalaris van een ingeleende werknemer wordt vastgesteld op basis van de salarisschaal in bijlage II, die behoort bij het (geschatte) niveau van de functie/werkzaamheden die hij tijdelijk verricht.
Artikel 25: Deeltijdarbeid
1. Indien op grond van de individuele arbeidsovereenkomst de bedongen arbeidsduur minder bedraagt dan de arbeidsduur van een voltijd werknemer, zijn de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst naar evenredigheid van de individuele arbeidsduur op overeenkomstige wijze van toepassing, tenzij bij de betreffende artikelen anders is vermeld.
Het salaris, alsmede de andere arbeidsvoorwaarden, worden vastgesteld naar evenredigheid van de voor de deeltijd werknemer vastgestelde wekelijkse arbeidsduur. Hiervoor wordt als basis genomen een arbeidsduur van 40 uur per week.
2. Op basis van de Wet Flexibel Werken (WFW) kan een werknemer, die minimaal een jaar in dienst is, schriftelijk om vermindering van de arbeidsduur vragen. Het verzoek moet de werknemer indienen 2 maanden voor de beoogde ingangsdatum. De werkgever moet uiterlijk 1 maand voor de beoogde datum reageren op het verzoek. De werkgever kan dit verzoek afwijzen op grond van bedrijfsomstandigheden. Indien de werkgever een verzoek om aanpassing van de arbeidsduur afwijst, dan zal hij de werknemer hiervan schriftelijk en gemotiveerd in kennisstellen.
3. Door de werkgever zal zorgvuldig worden nagegaan of een dergelijke wens kan worden ingewilligd, hetzij in de eigen functie dan wel in een andere functie.
Of het "voltijd"-dienstverband in een “deeltijd”-dienstverband kan worden omgezet (al dan niet tijdelijk) hangt af van de vraag of:
− de huidige functie van de werknemer in deeltijd kan worden verricht (al dan niet in combinatie met andere werknemers), dan wel;
− er een andere functie beschikbaar is die in deeltijd kan worden vervuld.
4. Vervulling van een “voltijd”-functie in een tijdelijk “deeltijd”-dienstverband zal voor minimaal één jaar plaatsvinden. Een uitzondering op deze regel wordt gevormd door deeltijdwerken in het kader van ouderschapsverlof; in een dergelijke situatie kan voor een half jaar in deeltijd worden gewerkt.
5. De meerurentoeslag voor deeltijdwerknemers in dagdienst resp. in ploegendienst is 35% resp. 30%.
6. De formatie wordt met 1 FTE verhoogd indien de formatie door deeltijd 0.5 FTE onder de sterkte is gekomen.
Artikel 26: Bijzondere groepen
De werkgever zal er naar streven alle arbeidsgehandicapte werknemers van de onderneming op passende wijze te werk te stellen.
Artikel 27: Kwaliteit van de arbeidsplaats - Veiligheid, Gezondheid, Welzijn en Milieu
1. De werkgever zal op basis van zijn veiligheids-, gezondheids-, welzijns- en milieubeleid (VGWM- beleid) en aan de hand van VGWM-jaarplannen, die hij met de Ondernemingsraad bespreekt, aandacht besteden aan de kwaliteit van de arbeidsplaats en een doelmatig milieubeheer, en indien nodig maatregelen nemen ter verbetering.
2. De werkgever zal zorgen voor de noodzakelijke voorlichtings- en trainingsactiviteiten gericht op veiligheid, gezondheid, welzijn en milieu in de onderneming en de daarvoor vereiste in- en externe deskundigheid ter beschikking stellen.
3. De werknemers zullen, teneinde in de onderneming overeenkomstig hun capaciteiten volwaardig en verantwoord te kunnen functioneren, in staat gesteld worden hun kennis en bekwaamheden op peil te houden en medewerken aan het ontwikkelen van hun vakkennis en -bekwaamheden.
4. De werkgever zal planmatig in- en externe veiligheids- en milieurisico's inventariseren en kwantificeren, daarop de nodige maatregelen afstemmen ter vermijding van onaanvaardbare risico's en plannen dienaangaande inbrengen in het overleg met de ondernemingsraad. De vakverenigingen zullen worden geïnformeerd overeenkomstig het gestelde in 6.
5. Bij de aanpak ter beperking van risico's zal primair worden gestreefd naar oplossingen aan de bron.
6. Het Jaarverslag Veiligheid, Gezondheid, Welzijn en Milieu zal voor alle werk-nemers ter beschikking komen, met de ondernemingsraad worden besproken en aan de vakverenigingen worden toegezonden.
7. De werkgever zal de bewustwording en het gedrag van werknemers op het vlak van veiligheid, gezondheid, welzijn en milieu voortdurend en intensief bevorderen. De werknemers zullen handelen overeenkomstig het VGWM-beleid en de specifieke voorschriften met betrekking tot veiligheid, gezondheid, welzijn en milieu.
8. De werknemers kunnen, met inachtneming van de ARBO-wet te allen tijde aangelegenheden die de veiligheid, gezondheid, welzijn en het milieu betreffen bespreken met hun lijnchef, en, indien nodig, met de hoofden van de onafhankelijke deskundige diensten, dan wel deze onderwerpen inbrengen in het (interne) vertegenwoordigend overleg.
9. Indien de werkgever overweegt een subsidie aan te vragen onder de "Subsidieregeling arbeidsplaatsenverbetering" zal hij daarover vroegtijdig overleg plegen met de ondernemingsraad en de vakverenigingen vervolgens op de hoogte stellen.
10. Er is een procedure die het voor werknemers mogelijk maakt overbelasting te melden aan de Arbodienst. Daarnaast zal het onderwerp werkdruk periodiek met de OR worden besproken. Zo nodig zullen passende maatregelen worden genomen om knelpunten op te lossen.
Artikel 28: Bescherming werknemers
1. De werkgever erkent het recht van de werknemer op een veilige arbeidsplaats. Hij kan niet volledig garant zijn dat de werknemer geen schade aan persoon of goed lijdt.
2. De werkgever streeft vanuit zijn primaire verantwoordelijkheid op grond van het VGWM-beleid naar een arbeidsplaats:
− die een optimale veiligheid biedt;
− die een zo goed mogelijke bescherming van de gezondheid van de werknemer biedt;
− die een niveau van welzijn biedt, dat redelijkerwijze mag worden verwacht.
3. Onverlet het feit dat primair de werkgever voor een arbeidsplaats als hiervoor omschreven verantwoordelijk is, zal de werkgever zoveel mogelijk in overleg met de betrokken werknemers, of de ondernemingsraad streven naar een zo goed mogelijk resultaat in deze.
4. De werkgever zal met inachtneming van de ARBO-wet zodanige omstandigheden creëren dat de werknemer in staat gesteld wordt zijn/haar werkzaamheden uit te oefenen binnen de in de vergunningen vastgelegde voorwaarden.
Als de werknemer van oordeel is dat daaraan niet is voldaan, kan hij dit te allen tijde bij degenen die intern verantwoordelijk zijn ter sprake brengen en om passende maatregelen verzoeken. Zo nodig kan hij advies inwinnen bij interne deskundige diensten. De werkgever is verplicht de werknemer op de hoogte te stellen van de te onderkennen specifieke gevaren welke in zijn arbeidssituatie kunnen optreden en van de veiligheids-, gezondheids- en milieumaatregelen die ter zake dienen te worden getroffen.
5. De werkgever zal ten sterkste bevorderen dat onderzoek wordt gedaan naar de toxische (waaronder mutagene) eigenschappen van stoffen welke in de onderneming in het productieproces worden gebruikt en waarvan redelijkerwijs mag worden aangenomen dat deze stoffen gevaar voor de gezondheid van de werknemer opleveren.
6. De werkgever zal ernaar streven de blootstelling van de werknemer aan stoffen waarvan algemeen bekend is dat zij voor de mens kankerverwekkend en/of mutageen zijn, zoveel mogelijk tegen te gaan als redelijkerwijs van hem kan worden gevergd.
7. De werkgever draagt zorg voor gericht periodiek geneeskundig onderzoek.
Artikel 29: Informatie
Ter beoordeling van het gevoerde sociale beleid in de onderneming wordt eenmaal per jaar een verslag uitgebracht en met de ondernemingsraad besproken. Ten einde de vakverenigingen te informeren over het in de onderneming gevoerde sociale beleid, zal hen jaarlijks dit verslag worden toegezonden.
HOOFDSTUK VI ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 30: Pensioen
De werknemers kunnen als deelnemer aan de pensioenregeling van de werkgever worden toegelaten indien en voor zolang zij behoren toe een ‘toegelaten categorie’ in de zin van het reglement van de op hen van toepassing zijnde regeling en het overige in of in verband met dat reglement bepaalde zich niet tegen de deelname verzet.
Iedere werknemer die minimaal 2 jaar van te voren een schriftelijke aanvraag doet heeft de gelegenheid om “ parttime” met pensioen te gaan (op de manier zoals dit in het reglement is beschreven), en zal hiervoor van de werkgever de in het reglement bedoelde toestemming krijgen, uitgezonderd bijzondere individuele functies.
Het reglement van orde mag geen bepalingen bevatten, welke in strijd zijn met het in deze overeenkomst bepaalde.
Artikel 31: Algemene verplichtingen van partijen t.o.v. elkaar
1. Partijen ter andere zijde zijn aansprakelijk voor de gedragingen van hun leden, waardoor inbreuk wordt gemaakt op de bepalingen van deze overeenkomst, tenzij zij aantonen dat deze gedragingen buiten hun voorkennis of toedoen of in strijd met hun besluiten hebben plaatsgehad.
2. De vakverenigingen en hun leden zullen zolang de werkgever geen uitsluiting op leden van de vakverenigingen toepast, tijdens de duur van deze overeenkomst geen werkstaking bij de werkgever toepassen of bevorderen.
3. De werkgever zal zolang de vakverenigingen of leden van de vakverenigingen geen werkstaking toepassen, tijdens de duur van deze overeenkomst geen uitsluiting op leden van de vakverenigingen toepassen.
Artikel 32: Verplichtingen van werkgever en werknemer t.o.v. elkaar
1. De werknemers zullen in geen geval verplicht zijn werk te verrichten voor andere werkgevers dan de werkgever zelf, of voor de met hem verbonden Maatschappijen.
Anderzijds is het zonder uitdrukkelijke toestemming van de werkgever aan de werknemer verboden arbeid in loondienst of daarmee gelijk te stellen arbeid te verrichten voor derden, ook gedurende vakantie- en zogenaamde snipperdagen.
Bij overtreding van dit verbod kan de werkgever de betrokken werknemer op staande voet ontslaan.
2. Ten aanzien van de reservebezetting is het beleid van de werkgever erop gericht zoveel reservepersoneel in zijn dienst te hebben als onder normale bedrijfsomstandigheden nodig is voor een normale vervanging bij ziekte en vrije dagen van de werknemer.
Artikel 33: Intern beroep
1. De werknemer die een probleem heeft met een situatie, gebeurtenis of een in de onderneming bestaande gewoonte, die hem persoonlijk raakt, kan daarover een klacht indienen bij de klachtencommissie, conform de met de ondernemingsraad overeengekomen procedure.
2. De mogelijkheid voor de werknemer om zich tot de gewone rechter te wenden wordt door de klachtenprocedure niet belet.
Artikel 34: Geschillen
1. In geval van een geschil over de uitlegging, toepassing en inachtneming van deze overeenkomst tussen partijen, zullen partijen geen werkstaking of uitsluiting toepassen, doch de weg volgen, die hieronder is aangegeven.
2. Tot de kennisneming van een in het voorgaande lid bedoeld geschil is, met uitzondering van geschillen welke verband houden met het bepaalde in Artikel 3:, met uitsluiting van de gewone rechter, het scheidsgerecht, als bedoeld in artikel 35 bevoegd.
3. a. Partijen zullen geen tussen hen gerezen geschil bij het scheidsgerecht aanhangig maken, alvorens een minnelijke oplossing te hebben nagestreefd;
b. De partij die naar aanleiding van een feit of omstandigheid van oordeel is dat de wederpartij deze overeenkomst niet op de juiste wijze heeft uitgelegd of toegepast of niet heeft nageleefd, zal aan de wederpartij schriftelijk verzoeken de uitlegging of toepassing te herzien of de bepalingen van de overeenkomst in acht te nemen, met vermelding van de overwegingen die aan haar oordeel ten grondslag liggen;
c. Een verzoek als hiervoor bedoeld, ontvangen binnen twee maanden nadat het feit of de omstandigheid zich heeft voorgedaan, verplicht de partijen tot overleg over een minnelijke regeling, tenzij het verzoek voetstoots wordt ingewilligd;
d. Indien binnen twee maanden nadat het geschil bij de wederpartij op de omschreven wijze is aangebracht, geen minnelijke regeling tot stand is gekomen, zal de meest gerede partij aan de andere partij schriftelijk kennis geven arbitrage te verlangen.
Artikel 35: Scheidsgerecht
1. a. Het scheidsgerecht, genoemd in Artikel 34 van deze overeenkomst, bestaat uit drie meerderjarige scheidsmannen;
b. Partij ter ene zijde en partij ter andere zijde benoemen ieder één scheidsman, terwijl de derde, die tevens voorzitter zal zijn, door partijen gezamenlijk wordt benoemd. Op gelijke wijze worden drie plaatsvervangers benoemd;
c. De scheidsmannen en de plaatsvervangers zullen niet werkzaam mogen zijn in de aardolie- industrie, noch lid of bestuurslid mogen zijn van de partij ter andere zijde;
d. De partijen bij deze overeenkomst zijn verplicht om, binnen een maand nadat de meest gerede partij aan de andere partij schriftelijk kennis heeft gegeven, arbitrage te verlangen, tot samenstelling van het scheidsgerecht mede te werken;
e. Bij gebreke van overeenstemming over de te benoemen voorzitter of plaatsvervangende voorzitter en in geval van niet-nakoming door een der partijen van de verplichting tot benoeming van een scheidsman of plaatsvervanger, worden de scheidsmannen of plaatsvervangers benoemd door de Kantonrechter te Rotterdam op verzoek van de meest gerede partij, nadat ook de andere partij is gehoord of althans is opgeroepen;
f. Het is de bedoeling van partijen, dat de Kantonrechter in het onder e. bedoelde geval de behoorlijk aangewezen scheidsmannen of plaatsvervangers zal benoemen.
2. a. De partij die een uitspraak van het scheidsgerecht verlangt, xxxxx zich daartoe met een schriftelijke klacht tot de voorzitter van het scheidsgerecht, houdende opgaaf van het door haar beweerde feit, hetwelk de niet nakoming van de overeenkomst vormt;
b. De klacht is niet ontvankelijk als de klagende partij in strijd met de bepalingen van Artikel 34 van deze overeenkomst heeft gehandeld of het in dat artikel voorgeschreven verzoek aan de wederpartij niet op de omschreven wijze tijdig heeft ingediend;
c. Uiterlijk op de derde dag na het inkomen van de klacht geeft de voorzitter hiervan, alsmede van de inhoud, kennis aan al de leden van het scheidsgerecht, of, wanneer één hunner niet in de gelegenheid is zijn taak te vervullen, aan diens plaatsvervanger;
d. Gelijke kennisgeving, als bedoeld onder c., wordt binnen voormelde tijd gedaan aan degene tegen wie de klacht is gericht, met de uitnodiging binnen 14 dagen aan hem, voorzitter, schriftelijk mededeling te doen van het te voeren verweer;
e. De voorzitter is bevoegd terstond partijen op te roepen, ten einde een schikking van het geschil te bevorderen.
3. a. Nadat de termijn voor de mededeling van het te voeren verweer is verstreken, belegt de voorzitter ten spoedigste een zitting van het scheidsgerecht op een door hem te bepalen tijd en plaats en roept de andere scheidsmannen en de partijen op daar te verschijnen;
b. De onder a. bedoelde oproeping geschiedt bij aangetekende brieven, die met een termijn van ten minste drie werkdagen voor de zittingsdag per post moeten zijn bezorgd;
c. De scheidsmannen worden bij verhindering ter zitting, door hun plaatsvervangers vervangen.
4. a. Het scheidsgerecht hoort ter zitting partijen in hun belangen en bepaalt, voor zover nodig, de wijze waarop het geding verder zal worden gevoerd;
b. Ieder der partijen heeft het recht zich door een raadsman te laten bijstaan;
c. De in de leden 2, 3 en 6 bepaalde termijnen zijn niet fataal, met dien verstande, dat het scheidsgerecht afwijking daarvan kan goedkeuren indien het van oordeel is, dat de belangen van partijen daarmede niet worden geschaad;
d. Partijen kunnen zich voor het scheidsgerecht door gevolmachtigden doen vertegenwoordigen.
5. Het scheidsgerecht bepaalt bij zijn uitspraak het bedrag der kosten, zowel die van het scheidsgerecht zelf als die van de partijen, alsmede door welke partij of in welke verhouding door partijen die kosten zullen worden gedragen.
6. a. Het scheidsgerecht zal oordelen als goede mensen naar billijkheid en het doet uitspraak binnen 14 dagen na de laatste voor partijen toegankelijke zitting, doch uiterlijk twee maanden na de dag van indiening van de desbetreffende klacht;
b. Het scheidsgerecht kan zijn uitspraak geven in de vorm van een voor executie vatbaar vonnis, of, indien partijen in onderlinge overeenstemming uiterlijk op de laatste voor hen toegankelijke zitting de wens daartoe aan het scheidsgerecht te kennen geven, in de vorm van een bindend advies.
Artikel 36: Duur van de overeenkomst
1. Deze Collectieve Arbeidsovereenkomst is van kracht vanaf 1 april 2015 te 00.00 uur en zal op 31 maart 2017 te 24.00 uur van rechtswege eindigen, zonder dat daarvoor voorafgaande opzegging is vereist.
2. Indien, naar het oordeel van een der partijen, bijzondere omstandigheden geheel Nederland betreffende, hetzij van sociale, hetzij van economische aard, tijdens de duur van deze overeenkomst aanleiding geven om wijzigingen in de loonbepalingen voor te stellen, is de wederpartij gehouden daarover overleg te plegen.
Artikel 37: Vakbondsbijdrage / Vakbondscontributie
1. Werkgever zal een bijdrage leveren aan vakbondsactiviteiten conform de zogenaamde AWVN regeling.
2. Werkgever zal zich faciliterend opstellen inzake fiscaal verrekenen van de vakbondscontributie door werknemer betaalt aan Federatie Nederlandse Vakbeweging, CNV Vakmensen dan wel een andere in de Stichting van de Arbeid vertegenwoordigde vakbond. Zie bijlage X voor het reglement vergoeding lidmaatschaps-kosten vakvereniging
Artikel 38: Zorgverzekeringswet
1. De werknemer kan deelnemen aan een door de werkgever gesloten collectieve ziektekostenregeling. De werkgever verstrekt de werknemer een tegemoetkoming in de kosten ter grootte van € 60,00 bruto per maand.
2. Verder zijn partijen overeengekomen dat oud-Shell medewerkers die op basis van de overname van de onderneming naar Shell in 2000 het recht hadden toegekend gekregen tot een bijdrage in de ziektekostenpremie vanaf datum pensionering, indien hij zonder onderbreking en aansluitend aan zijn dienstverband bij Momentive met pensioen gaat, hij een eenmalige bruto uitkering betaald krijgt bij de eindafrekening na pensionering ter grootte van € 9.600,-. Dit bedrag is bevroren en zal in de toekomst onder alle omstandigheden gelijk blijven.
Aldus is deze collectieve arbeidsovereenkomst tussen partijen vastgesteld en ondertekend op 1 april 2015 te Rotterdam, namens HEXION B.V. te Rotterdam | |
Ton van Buchem | |
HR Manager Netherlands | |
Federatie Nederlandse Vakbeweging te Utrecht | |
Xxxxxx Xxxxxxxxxxxx, bestuurder | |
CNV Vakmensen te Utrecht | |
Xxxxxxxx Xxxxx, bestuurder | Xxxx Xxxxxxx, voorzitter |
Bijlage I: Functielijst
Met ingang van 1 januari 2016 geldt onderstaande functielijst
nctiegroepen
Uitsluitend de werknemer die werkzaam is in een van de onderstaande functies op de locatie Pernis en wiens werkzaamheden verricht worden direct ten behoeve van de productie vestiging Pernis, kan zich beroepen op de bepalingen in deze collectieve arbeidsovereenkomst. Derhalve dat de overige werknemers uitgesloten zijn van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Job family | ||||||||
Operations | Maintenance | Quality Management | Logistics | EHS | Human Resources | Office | ||
7 | Replacement USSV | Maintenance Planner Technical Assistant Cleaning Technical Assistant E/I Technical Assistant Mechanical Warehouse Data Maintainer | Transportation Planner | Enviromental Focal Point | ||||
8 | Job Instructor Head Operator Operational DCS Support | HOT BS HOT E&I HOT Mechanical HOT QMI Job Instructor Maintenance Maintenance Technician Warehouse Clerk Warehouse Supervisor | Chemical Analyst | Foreman Contracting Cleaning Logistics Employee | Office Manager Trainingsadministrator | |||
Fu | 9 | Senior Operator | HOM BS HOM Mechanical Jr. HOM E&I Warehouse Clerk | Quality Focal Point | Traffic Officer | Human Resources Admin | Officemanagement Assistant | |
10 | Operator 10 | Chemical Analyst | Bulk Loader Logistics Employee | Administrative assistant | ||||
11 | Operator 11 | Logistics Employee | ||||||
12 | ||||||||
13 | ||||||||
14 | ||||||||
15 |
2015-2017 | Collectieve Arbeidsovereenkomst HEXION B.V. | 28 |
Bijlage II: SALARISSCHALEN
April 2015 | April 2016 | |||||||
SG | Min | Max | Min | Max | ||||
15 | € | 28.970 | € | 33.400 | € | 29.405 | € | 33.901 |
14 | € | 29.637 | € | 34.819 | € | 30.082 | € | 35.341 |
13 | € | 30.339 | € | 35.640 | € | 30.794 | € | 36.174 |
12 | € | 31.091 | € | 37.401 | € | 31.557 | € | 37.962 |
11 | € | 31.997 | € | 39.539 | € | 32.477 | € | 40.132 |
10 | € | 33.041 | € | 42.310 | € | 33.536 | € | 42.945 |
9 | € | 34.478 | € | 47.526 | € | 34.995 | € | 48.239 |
8 | € | 34.528 | € | 53.032 | € | 35.046 | € | 53.827 |
7 | € | 39.095 | € | 61.161 | € | 39.682 | € | 62.078 |
April 2015 | April 2016 | |||||||||
SG | Min | Max | Min | Max | ||||||
15 | € | 2.069 | € | 2.386 | € | 2.100 | € | 2.422 | ||
14 | € | 2.117 | € | 2.487 | € | 2.149 | € | 2.524 | ||
13 | € | 2.167 | € | 2.546 | € | 2.200 | € | 2.584 | ||
12 | € | 2.221 | € | 2.671 | € | 2.254 | € | 2.712 | ||
11 | € | 2.285 | € | 2.824 | € | 2.320 | € | 2.867 | ||
10 | € | 2.360 | € | 3.022 | € | 2.395 | € | 3.067 | ||
9 | € | 2.463 | € | 3.395 | € | 2.500 | € | 3.446 | ||
8 | € | 2.466 | € | 3.788 | € | 2.503 | € | 3.845 | ||
7 | € | 2.793 | € | 4.369 | € | 2.834 | € | 4.434 | ||
2015-2017 | Collectieve Arbeidsovereenkomst HEXION B.V. | 29 |
Bijlage IIICompensatie regeling Ploegendienst (CPR)
Met verwijzing naar artikel 13 nieuw lid 4 geldt met ingang van 1 januari 2009, navolgende Regeling.
Algemeen
De werknemer die van een ploegendienstfunctie voor onbepaalde duur* naar een dagdienstfunctie of een lager betaalde ploegendienstfunctie gaat, komt – tenzij deze overplaatsing een disciplinaire maatregel is – in aanmerking voor de compensatie regeling ploegendienst.
* Werknemer die vanuit de dagdienst voor korte bepaalde duur (maximaal 12 maanden) een ploegendienstfunctie gaat vervullen komt niet in aanmerking voor deze regeling.
Berekening compensatie
De hoogte van de compensatie is gebaseerd op de laatste periode van volle kalendermaanden waarin dat de werknemer aaneengesloten ploegendiensttoeslag heeft genoten. Per volle kalendermaand wordt 1.3% opgebouwd, met een maximum van 550% van de laatst genoten bruto ploegendiensttoeslag op jaarbasis.
Indien een werknemer overgaat naar een lager betaalde ploegentoeslag, geldt dezelfde regeling met dien verstande dat de compensatie dan wordt gebaseerd op het verschil tussen de oude en de nieuwe ploegendiensttoeslag.
Het compensatiebedrag wordt afgerond op € 1,00 naar boven. Het compensatiebedrag is een brutobedrag dat geen onderdeel is van de pensioengrondslag.
Betaling compensatiebedrag
De werknemer ontvangt schriftelijk een berekening van het – bruto en niet pensionabele – compensatiebedrag en moet een keuze maken hoe hij het compensatiebedrag wil ontvangen:
Keuze 1: Betaling in 66 maandelijkse termijnen. Het compensatiebedrag wordt gedeeld door 66 en per maand met het salaris uitbetaald.
Keuze 2: Betaling ineens. Het compensatiebedrag wordt vermenigvuldigd met een constante waarde factor van 0.9334** en in één keer uitbetaald met het salaris.
**contante waarde factor berekend op jaarlijkse rente van 2,5% zoals gedurende de looptijd van de CAO binnen de onderneming wordt gehanteerd.
Xxxxxxxx geschiedt na inhouding van verschuldigde belastingen en sociale verzekeringen. Xxxxxxxx van het compensatiebedrag in maandelijkse termijnen geschiedt alleen zolang de werknemer bij werkgever in dienst is. Het eventuele restant compensatiebedrag vervalt bij uitdiensttreding, pensionering en overlijden.
2015-2017 | Collectieve Arbeidsovereenkomst HEXION B.V. | 30 |
Medische reden
De werknemer die structureel werkzaam is in ploegendienst en die recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de WIA/WGA of van wie op grond van medisch- arbeidskundige beoordeling door de ARBO-arts en door het Sociaal Medisch Team (SMT) is vastgesteld, dat hij in verband met ziekte of gebrek zijn functie in de ploegendienst niet meer kan vervullen en dientengevolge in een dagdienstfunctie of in een lager betaalde ploegendienst is geplaatst, zal eveneens in aanmerking komen voor een compensatiebedrag.
De berekening van het compensatiebedrag gebeurt dan op dezelfde wijze als hierboven beschreven, met dien verstande dat opgebouwde percentage minimaal 275% bedraagt. De medische reden wordt vastgesteld en aangegeven door de Arbodienst. Het SMT beslist op welk moment de CRP compensatie ingaat. Indien de werknemer een wettelijke uitkering op grond van arbeidsongeschiktheid ontvangt, wordt deze gecedeerd aan de werkgever.
Ingang CRP regeling
Deze regeling geldt met ingang van 1 januari 2009 en vervangt vanaf die datum de Afbouwregeling en Regeling Inkomensgarantie Ploegendienst (IGP) behoudens voor werknemer voor wie op 31 december 2008 de regelingen al golden.
2015-2017 | Collectieve Arbeidsovereenkomst HEXION B.V. | 31 |
Bijlage IV Spelregels ongeriefsreductiedagen voor twee- en drie-ploegendienst
1. Ongeriefsreductiedagen (ORD) zijn bedoeld om het ongemak van de middagdienst in de twee- ploegendienst en dat van middag- en nachtdienst in de drie-ploegendienst wat te verlichten en kunnen daarom uitsluitend in middag- en nachtdienst worden benut.
2. De chef stelt, in overleg met de werknemer, het tijdstip vast waarop een ORD-dag kan worden opgenomen.
3. De ORD-dagen moeten worden benut in het kalenderjaar waarover deze zijn toegekend; het is niet toegestaan een ORD-dag mee te nemen naar een volgend jaar.
4. Werknemers die een gedeelte van het jaar in twee- of drie-ploegendienst werkzaam zijn, krijgen de ORD pro rata toegekend. De uitkomst van de pro rata berekening wordt naar boven afgerond op hele uren.
2015-2017 | Collectieve Arbeidsovereenkomst HEXION B.V. | 32 |
Bijlage V Voorwaarden voor werken in arbeidspatroon op basis van 4 dagen x 9 uur per week en/of pieken en dalenrooster
1. Xxxxxxxxxxxx voor werken op basis van een arbeidspatroon 4 x 9 uur, dienen voorafgaande aan het jaar waarvoor deze gelden door betrokken werknemers in overleg met hun chef te worden opgesteld en ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de afdelingschef.
2. De dagelijkse werktijden in een 4 x 9 rooster zijn minimaal 8 uur en maximaal 9 uur; op die basis zijn combinatieroosters mogelijk van bijvoorbeeld 4 x 9 met 5 x 9 of 5 x 8 uur; combinatie van een 4 x 9 rooster met de variabele werktijdregeling is niet mogelijk.
3. De continuïteit van het werk moet gewaarborgd zijn; dit ter beoordeling van de afdelingschef.
4. De roostervrije dag voor de individuele werknemer moet in beginsel per week van dag wisselen.
5. Voor groepen werknemers (minimaal 2 personen) die met inlevering van ADV-dagen en eventueel koopdagen een rooster hebben opgesteld waarmee op jaarbasis de netto arbeidstijd voor voltijd dagdienst is gehandhaafd, blijven voltijd arbeidsvoorwaarden van toepassing. Dit geldt ook voor een individuele werknemer die als enige in zijn groep 4 x 9 uur werkt. Wanneer wordt gewerkt op basis van een rooster met een lagere netto arbeidstijd per jaar dan hiervoor bedoeld, zijn deeltijdarbeidsvoorwaarden van toepassing.
6. Werknemers in individuele functies kunnen alleen op basis van deeltijdvoorwaarden in een rooster 4 x 9 uur werken en verder onder de voorwaarden zoals vermeld in artikel 25.
7. Indien een groep van werknemers geen overeenstemming bereikt met hun chef over werken in een rooster van 4 x 9 uur kunnen zij een beroep doen op een speciale commissie. Er wordt een beroepscommissie ingesteld, samengesteld uit leden van de Ondernemingsraad en bedrijf. Deze commissie zal hierover betrokkenen horen en advies uitbrengen aan de directie, die beslist.
2015-2017 | Collectieve Arbeidsovereenkomst HEXION B.V. | 33 |
Bijlage VI Persoonlijk Ontwikkelings Budget (POB)
1. Doel
De werkgever stelt aan werknemers een Persoonlijk Ontwikkelings Budget ter beschikking om daarmee nadrukkelijk te stimuleren dat werknemers - naast de opleiding die door de werkgever wordt aangeboden
- ook zelf initiatieven ontplooien om hun kennis en kunde op peil te houden of uit te breiden, met het oog op werkzekerheid en ter verbetering van hun doorstromingsmogelijkheden primair binnen HEXION BV dan wel in het kader van levensfase gericht personeelsbeleid een doorstroom naar een ander beroep buiten de procesindustrie. (employability).
2. Wie kunnen aan de POB-regeling meedoen?
Alle werknemers in vaste dienst van de werkgever, inclusief part timers, kunnen gebruik maken van de POB-regeling. Van deelname zijn uitgesloten:
− werknemers met een tijdelijk contract korter dan 3 jaar;
− werknemers die binnen 12 maanden met pensioen gaan.
3. Uitvoeringsaspecten
De werknemer maakt zijn keuze voor een opleiding of cursus in nauw overleg met zijn chef. De site manager beslist uiteindelijk of een gekozen opleiding voldoet aan het doel genoemd onder 1. en motiveert zijn besluit op schrift.
Ten minste eenmaal per jaar (bijv. tijdens beoordelingsgeprek) bespreekt de werknemer de benutting van zijn POB met zijn directe chef. Deze afspraak wordt schriftelijk vastgelegd. De chef dient de werknemer aan te moedigen zijn POB-budget zo goed mogelijk te benutten.
Indien over de toepassing van deze voorziening tussen werknemer en zijn chef verschil van inzicht bestaat, kan werknemer of de chef zich wenden tot de afdeling HR.
4. Stages
Stages om inzicht te krijgen in hoeverre een andere vakgebied of functie (beter) past bij persoonlijke ambitie en bekwaamheden (dan de huidige functie), kunnen even-eens worden gefinancierd uit het POB.
5. Budget in geld en/of tijd
Per periode van 3 jaren wordt een POB-budget ter beschikking gesteld van € 3.880,00.
De werknemer kan verzoeken een deel van het POB om te zetten in studieverloftijd, op basis van 0,5% PBS per dag, tot een maximum van 15 dagen gerekend over een periode van 3 jaar. De chef beslist.
Een werknemer die - in overleg met zijn chef en HR functionaris advies inwint bij een deskundige op het gebied van opleiding en/of loopbaan-ontwikkeling kan (indien en voor zover zijn budget toereikend is) 1 maal per 3 jaren de kosten hiervoor tot een maximum van € 680,00 financieren uit zijn POB-budget.
Niet binnen de gestelde termijn benut budget vervalt. Een dergelijke situatie zal geen effect hebben op de huidige positie van de werknemer of op de kwalificatie van zijn beoordeling.
6. Samenhang POB met zelfstudieregeling
De POB wordt toegevoegd aan de zelfstudieregeling en geldt als complementaire regeling voor extra opties (in geld of tijd) waarin de zelfstudieregeling niet voorziet.
2015-2017 | Collectieve Arbeidsovereenkomst HEXION B.V. | 34 |
7. Fiscale effecten
Een bijkomend criterium voor toekenning van een POB is dat de opleiding/cursus volgens fiscale vereisten belastingvrij moet kunnen worden vergoed. Indien de fiscus - na bijv. een loonbelastingcontrole
- achteraf alsnog belasting gaat inhouden over een kostenvergoeding op basis van POB, komt deze loonbelasting voor rekening van het bedrijf.
8. Tijdsplanning POB in relatie tot bedrijfsopleiding
De werknemer en zijn chef overleggen over de start en afronding van opleiding of stage, waarbij rekening moet worden gehouden met geplande bedrijfsopleidingen (bijv. Fupa, brandweertraining e.d.) die vanwege het bedrijfsbelang binnen een bepaald tijdsbestek moeten zijn afgerond.
9. Persoonlijk Opleidingscontract
De gemaakte afspraken in het kader van het POB worden vastgelegd in een persoonlijk opleidingscontract (POC) dat door de werknemer en diens chef wordt ondertekend.
2015-2017 | Collectieve Arbeidsovereenkomst HEXION B.V. | 35 |
Bijlage VII Werkgelegenheidsinspanning
De werkgever zal zich blijven inspannen om de kansen van mensen met een achterstandspositie op de arbeidsmarkt (waaronder etnische minderheden) te verbeteren door meefinancieren van opleidingscapaciteit en het bieden van werkervaring. In het kader hiervan zal er ook tezamen met Xxxxxxxxxx inspanning worden verricht ter verhoging van het aantal vrouwelijke en allochtone medewerkers/operators.
De werkgever zet voor mensen met achterstandpositie opleidings- en werkervaringsprojecten op in samenwerking met gemeentelijke instellingen in de regio en de Stichting Samen Werken (SWW).
Gedurende de looptijd van de CAO stelt de werkgever een zodanig budget beschikbaar - aangevuld met subsidies van derden - dat per jaar minimaal 5 scholings- en werkervaringsplaatsen kunnen worden aangeboden.
De vakverenigingen zullen jaarlijks worden geïnformeerd over de resultaten van deze inspanningen.
2015-2017 | Collectieve Arbeidsovereenkomst HEXION B.V. | 36 |
Bijlage VIII Diverse afspraken tussen partijen
1. PPP-2 doelstelling en 5 mei in 2015
Partijen hebben uitvoerig gesproken over 5-mei in relatie tot de beschikbare netto arbeidsduur per jaar per werknemer. Werkgever wenst geen verdere vermindering van deze netto jaarlijkse arbeidsduur. Ten aanzien van 5 mei in 2015 (lustrum jaar Nationale herdenking Bevrijdingsdag) zijn partijen uiteindelijk het volgende overeengekomen.
Indien in 2015 de PPP-2 doelstelling van € 215, -- per ton wordt gerealiseerd, dan is werkgever bereidt om op 5 mei 2015 aan alle werknemers die dan in dienst zijn een éénmalige extra vakantiedag toe te kennen, welke op 5 mei 2015 wordt toegekend. Indien op grond van het dienstrooster dan wel vanwege andere (bedrijfs)omstandigheden een werknemer op 5 mei 2015 dient te werken, dan zal met hem een alternatieve dag worden vastgesteld waarop deze eenmalige extra vakantiedag kan worden opgenomen.
2. Wajong jongere / Participatiewet:
Werkgever heeft vakverenigingen geïnformeerd over de inspanningen om aan een Wajong Jongere en andere doelgroepen zoals bedoeld in de participatiewet, een werkervaringsplaats aan te bieden. Werkgever zal zich blijven inspannen om te kunnen voldoen aan de participatiewet en zal vakverenigingen over de voortgang blijven informeren. In dat perspectief staat werkgever open voor suggesties van werknemers waarmee potentiele kandidaten en adequate werkplaatsen eventueel bij elkaar kunnen worden gebracht. Indien en voor zover dit bij plaatsing uitkomst biedt, is werkgever bereid voor deze doelgroep een separate salarisschaal te maken van 100% tot maximaal 120% van het wettelijke minimumloon.
3. Herziening WW:
Partijen zullen overleggen over de reparatie van de duur en de opbouw van de WW en WGA conform de afspraken die hierover in het sociaal akkoord van april 2013 zijn gemaakt. Deze afspraken in het sociaal akkoord moeten conform de brief van de StvdA van 17 april 2015 worden gezien.
4. Studie duurzame inzetbaarheid
Werkgever zal de vakverenigingen gedurende de looptijd van de cao blijven informeren over de voortgang van de studie naar duurzame inzetbaarheid.
5. Periodiek overleg
Partijen hebben over en weer uitgesproken om 4 maal per jaar een periodiek overleg te houden.
2015-2017 | Collectieve Arbeidsovereenkomst HEXION B.V. | 37 |
Bijlage X Reglement vergoeding lidmaatschapskosten van een vakvereniging
Reglement vergoeding van de lidmaatschapskosten van een vakvereniging voor werknemers werkzaam bij Werkgever
Artikel 1
De werknemer kan bij de werkgever een verzoek indienen tot verlaging van het bruto loon ter hoogte van de door hem in het betreffende kalenderjaar betaalde kosten voor het lidmaatschap van een vakvereniging. De werkgever zal dit verzoek inwilligen in ruil voor een onkostenvergoeding gelijk aan de op de voormelde bruto looncomponent * ingehouden bedrag, zoals nader bepaald in dit reglement.
*) Aanbevolen wordt te verrekenen met loonbestanddelen die geen onderdeel zijn van het vaste salaris, het pensioengevend salaris, de grondslag voor de berekening van de vakantietoeslag of enige andere arbeidsvoorwaardelijke grondslag)
Artikel 2
1. De werknemer dient schriftelijk opgave te doen van de werkelijke kosten van het lidmaatschap. Daartoe dient hij het “Declaratieformulier vergoeding van de lidmaatschapskosten van een vakvereniging’’ volledig in te vullen en te ondertekenen.
2. Om aanspraak te kunnen maken op een vergoeding van de lidmaatschapskosten van de vakvereniging, dient de werknemer uiterlijk in november van het betreffende kalenderjaar het in lid 3 genoemde declaratieformulier aan de werkgever te overleggen. Hierbij worden kopieën van betalingsbewijzen van de kosten van het lidmaatschap in januari en oktober van het betreffende jaar bijgevoegd. Bij bankafschriften mogen, behoudens naam, adres en afschrijving van kosten van het lidmaatschap, de overige gegevens onleesbaar worden gemaakt. Overschrijding van genoemde datum leidt tot uitsluiting van deelname.
3. De in lid 1 bedoelde vergoeding wordt vastgesteld op basis van de door de werknemer op het declaratieformulier vermelde gegevens en op basis van de toepasselijke fiscale en premierechtelijke Wet- en regelgeving.
4. Indien door de werknemer is voldaan aan het gestelde in lid 2 wordt de vergoeding zoals bedoeld in artikel 1 door de werkgever aan de werknemer betaald tezamen met de salarisbetaling van de maand december.
Artikel 3
Bij beëindiging van het dienstverband, ongeacht de reden hiertoe, eindigt het recht op vergoeding als bedoeld in artikel 1.
2015-2017 | Collectieve Arbeidsovereenkomst HEXION B.V. | 38 |
Artikel 4
Indien bij controle door de inspecteur der belastingen of de inspecteur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen blijkt dat de belastingen premievrije vergoeding ten onrechte of tot een te hoog bedrag is uitbetaald en dientengevolge naheffing bij de werkgever plaatsvindt, dan komt deze naheffing (inclusief eventuele rente en boete) voor rekening van de werknemer. Werkgever aanvaardt geen aansprakelijkheid over het gebruik van deze (fiscale) mogelijkheid.
2015-2017 | Collectieve Arbeidsovereenkomst HEXION B.V. | 39 |
DECLARATIEFORMULIER VERGOEDING VAN DE LIDMAATSCHAPSKOSTEN VAN EEN VAKVERENIGING
Door de werknemer in november van het betreffende kalenderjaar in te leveren bij de werkgever Ondergetekende, (naam werknemer)
Burgerservicenummer: .............................................................................................
a. is ter zake van zijn arbeidsovereenkomst bij HEXION BV lid van (naam
vakvereniging) en betaalt in dit verband kosten voor het lidmaatschap;
b. b. verklaart akkoord te gaan met het gestelde in het Reglement Vergoeding van de lidmaatschapskosten van een vakvereniging voor werknemers werkzaam bij HEXION BV;
c. verklaart dat de kosten voor het betreffende kalenderjaar die krachtens dit reglement voor vergoeding in aanmerking komen als volgt bedragen:
kosten voor lidmaatschap van de onder a. genoemde vakvereniging in betreffende kalenderjaar):
.......................................................... euro;
d. verklaart afstand te doen van een deel van zijn bruto loon in december van het betreffende kalenderjaar met een geldswaarde ter grootte van het hierboven onder c. aangegeven bedrag;
e. verklaart zich bewust te zijn van het feit dat door vergoeding van de kosten een tijdige declaratie bij zijn werkgever nodig is, zijnde november van het betreffende kalenderjaar);
f. verklaart zich er van bewust te zijn dat het afzien van een deel van het salaris gevolgen kan hebben voor het bruto loon sociale verzekeringen en arbeidsvoorwaardelijke berekeningsgrondslagen;
g. Verklaart zich bewust te zijn dat hij zulks conform artikel 4 van het reglement hij bij controle door de inspecteur der belastingen of de inspecteur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen een eventuele naheffing bij de werkgever voor rekening van hem komt en dat werkgever hier geen aansprakelijkheid aanvaardt;
h. als bijlage bij dit formulier betalingsbewijzen overlegt als bedoeld in artikel 2, lid 2 van het reglement.
Datum: .......................................................................................................
Handtekening: ............................................................................................
2015-2017 | Collectieve Arbeidsovereenkomst HEXION B.V. | 40 |
REGELINGEN
Nachtrustregeling
Wanneer een werknemer, werkzaam in dagdienst, overwerk moet verrichten na 22.45 uur en de volgende dag volgens zijn dienstrooster moet werken, zullen ter verzekering van voldoende nachtrust, zijn werkzaamheden op die dag zoveel later aanvangen als het aantal uren bedraagt welke hij na 22.45 uur heeft gewerkt. Deze uren worden dan beschouwd als gewerkte uren.
Voor de werknemer, die tot 22.45 uur overwerk heeft verricht en daarna geen gebruik maakt van het personeelsvervoer, zal de chef een redelijke aanvangstijd voor de volgende dag vaststellen. De verzuimde tijd zal eveneens worden doorbetaald.
Wanneer een werknemer, werkzaam in dagdienst, wordt aangewezen voor het verrichten van een verschoven dienst in nachtdienst, zal hij als doorbetaald verzuim de dagtaak zoveel eerder beëindigen, dat een rusttijd van 11 uur aan de verschoven dienst kan voorafgaan. Indien de volle rusttijd niet wordt genomen, zal in het algemeen geen compensatie in tijd worden gegeven.
Regeling m.b.t. opneming ploegentoeslag in de pensioengrondslag
I. Pensioengrondslag voor werknemers in ploegendienst
Voor de werknemers die voor onbepaalde tijd in een van de normale dagdienst afwijkend vast dienstrooster (ploegendienst) werkzaam zijn, waarvoor de vaste toeslag minimaal 10% van het basissalaris bedraagt, wordt de pensioengrondslag met de voor hen geldende toeslag verhoogd. Dit betekent dat bij pensioentoekenning vanuit de ploegendienst (normaal, uitgesteld, vervroegd of weduwenpensioen) het pensioen zal worden berekend op de aldus verhoogde grondslag.
II. a. Wanneer een werknemer in ploegendienst wordt overgeplaatst naar een functie in dagdienst of in een lager betaalde ploegendienst, zal pensioengrondslag met ingang van de eerste van de maand volgende op die van de overplaatsing worden vastgesteld op basis van dagdienst resp. de lager betaalde ploegendienst.
b. In geval de onder a. genoemde overplaatsing een werknemer betreft die een inkomensgarantie ontvangt uit hoofde van Artikel 12:, lid 6a. van CAO 1992-1994, wordt voor hem deze inkomensgarantie als pensioengrondslag aangehouden (zie ook desbetreffende regeling op pag).
c. Indien bij pensioentoekenning van een vervroegd pensioen of weduwenpensioen de pensioengrondslag lager blijkt te zijn dan deze was op het moment van overplaatsing uit de ploegendienst, zal die vroegere (bevroren) pensioengrondslag in de plaats van de pensioengrondslag als basis voor de berekening van het pensioen dienen, voor zover het de diensttijd tot aan de overplaatsing betreft. Voor de resterende diensttijd geldt als basis de pensioengrondslag op de laatste dag van het dienstverband.
d. Als gevolg van de nieuwe pensioenregeling per 1 januari 2006 wordt de APP regeling afgeschaft. Eventuele negatieve financiële consequenties voor bestaande gevallen, zijnde afbouwregelingen en garantieregelingen die ingegaan zijn voor 1 januari 2006, zullen door middel van individueel maatwerk worden opgelost.
2015-2017 | Collectieve Arbeidsovereenkomst HEXION B.V. | 41 |
Voor de hierboven genoemde werknemers wordt eveneens het aantal vakantiedagen waarop zij krachtens artikel 14,lid 1 onder a., van de Collectieve Arbeidsovereenkomst recht hebben, naar evenredigheid van het aantal dagen waarop zij per week in de onderneming arbeid verrichten, vastgesteld.
Bij de op basis hiervan verkregen uitkomst worden gedeelten van een dag naar boven afgerond tot een volle dag.
2015-2017 | Collectieve Arbeidsovereenkomst HEXION B.V. | 42 |