UITSPRAAK
Geschilleninstantie Huisartsenzorg Kamer Zuid Referentie: 20210055
UITSPRAAK
Inzake
Mevrouw [naam] Wonende te [plaats] Klaagster
Gemachtigde: de heer [naam]
tegen
[naam Huisartsenpost] te [plaats] Verweerder
DE PROCEDURE
Klaagster heeft een klacht ingediend jegens verweerder. Klaagster heeft de heer [naam] gemachtigd namens haar op te treden in de onderhavige procedure.
Klaagster heeft op 1 juli 2021 de Geschilleninstantie Huisartsenzorg Kamer Zuid (hierna verder te noemen: de (geschillen)commissie) schriftelijk gemachtigd alle relevante gegevens betreffende de klacht op te vragen.
Verweerder en klaagster zijn gehoord op basis van een schriftelijke procedure van hoor en wederhoor.
De geschillencommissie heeft kennisgenomen van en zal beslissen op basis van de volgende en tussen partijen gewisselde stukken:
• de klacht van 19 maart 2021;
• het verweerschrift van verweerder van 28 juli 2021;
• de repliek van klaagster van 13 oktober 2021;
• de dupliek van verweerder van 11 november 2021.
De geschillencommissie heeft besloten op basis van de schriftelijke stukken tot een uitspraak te komen.
SAMENVATTING VAN DE KLACHT
De dienstdoende huisarts van verweerder was niet op tijd aanwezig om medische noodhulp te verlenen.
1. DE FEITEN
De geschillencommissie gaat uit van de volgende als vaststaand aangenomen feiten:
1.1 Op 18 maart 2021 belt klaagsters echtgenoot 112. De bij klaagster gearriveerde ambulanceverpleegkundige belt vervolgens om 00.05 uur naar verweerder en verzoekt een visite. Om 00.18 uur belt de ambulanceverpleegkundige nog een keer. Om 01.14 uur belt klaagsters echtgenoot nogmaals naar verweerder. De dienstdoende huisarts van verweerder arriveert om 01.15 uur. Om 01.45 uur wordt de visite afgerond. Het waarneembericht vermeldt als volgt:
S DA Klacht/beloop: [naam ambulancedienst] belt op; over de toeren, heeft wijntje op, niet voor rede vatbaar, willen overleggen met ha; doorverbonden met dr [naam dienstdoende huisarts]. Hulpvraag: Voorgeschiedenis: Medicatie : Algemeen: Alcohol/drugs:
HA veel stress om zoon en kleinzoon, spanning is opgelopen, heeft het opgekropt, nu komt het er explosief uit. overdracht [naam ambulancedienst] alle controles in orde.
O Hysterisch
E Hysterie
P 1 oxazepam 10mg gegeven
2. TOELICHTING OP DE KLACHT
De klacht houdt zakelijk en samengevat het volgende in:
2.1 Klaagster werd om 23:41 uur op 18 maart 2021 onwel op het toilet, zij was bewusteloos, waarop klaagsters echtgenoot 112 belde. Er is niet gebeld omdat klaagster een hyperventilatieaanval had, maar omdat zij buiten bewustzijn was aangetroffen op het toilet. Er was alcohol in het spel, maar dat mag volgens klaagster bij een U1 situatie geen rol spelen. Zij was niet ABCD veilig en had een bleke gelaatskleur.
2.2 Een ambulance arriveerde om ca. 00:01 uur. Na onderzoek werd verweerder door de ambulanceverpleegkundige rond 00:05 uur gebeld met het verzoek een visite door de dienstdoende huisarts af te laten leggen. Om 00:18 uur belde de ambulanceverpleegkundige weer met verweerder en sprak met de enige dienstdoende huisarts. Klaagsters echtgenoot sprak de huisarts die aangaf dat hij eraan zou komen zodra hij tijd had. Klaagster verkeerde nog steeds in een levensbedreigende situatie, zij viel steeds weg en hyperventileerde als zij bijkwam. Wel 50 keer is klaagster weggevallen en hapte naar lucht als zij bijkwam. De dienstdoende huisarts weigerde zijn naam te noemen. Dat de dienstdoende huisarts er een U5 urgentie aan gaf vindt klaagster niet juist, omdat zij zeker 50 keer bewusteloos raakte vanaf de melding tot aan de komst van de dienstdoende huisarts. De ambulance vertrok na enkele minuten en liet klaagster zonder medisch toezicht alleen met echtgenoot en zoon, zelfs nadat klaagsters echtgenoot had aangegeven niet zonder medisch toezicht te willen blijven.
2.3 Om 01:14 uur belde klaagsters echtgenoot zelf naar verweerder met de vraag waar de huisarts bleef. De triagist antwoordde dat de huisarts onderweg was. De dienstdoende huisarts arriveerde om 01:20 uur, ruim een uur na de zorgvraag van de ambulanceverpleegkundige. Na onderzoek en behandeling wilde de huisarts een recept voorschrijven voor oxazepam en niet gelijk toedienen. Klaagster vindt het treiteren dat er een recept werd uitgeschreven, terwijl vooraf duidelijk was dat er iets rustgevends moest worden gegeven. Vervolgens ging de huisarts toch over tot toediening van een tablet oxazepam, werd klaagster rustiger en ging de huisarts weg. Er was maar één dienstdoende huisarts aanwezig die nacht. Hierdoor kon hij niet op tijd aanwezig zijn om medische noodhulp te bieden. Klaagster vraagt zich af of verweerder om herhaling te voorkomen zal zorgen dat er tenminste twee artsen acute nooddiensten draaien. Ook vraagt zij zich af waarom de dienstdoende huisarts in de achterwacht niet is opgeroepen en waarom verweerder niet bereid is eerder in te grijpen.
3. HET VERWEER
Het verweer houdt zakelijk en samengevat het volgende in:
2.1 Even na middernacht, op vrijdag 19 maart 2021, belde de Ambulancedienst naar verweerder met de vraag om de zorg over te nemen. De ambulance was ter plaatse gekomen in verband met een oproep wegens hyperventilatie. Klaagster was ABCD stabiel en hysterisch. Dit had te maken met problemen in de privésfeer. Er was sprake van alcoholgebruik. De ambulanceverpleegkundige wilde een kalmerend middel geven maar had alleen injecties midazolam in de auto. Als voor dit middel zou worden gekozen zou klaagster per ambulance vervoerd moeten worden naar het ziekenhuis, vanwege de toegediende medicatie. De vraag aan de dienstdoende huisarts was daarom om iets anders rustgevends te geven. De huisarts, die op dat moment in de covid-kamer aan het werk was, gaf aan de zorg over te nemen. Urgentie werd gesteld op een U5 (geen kans op schade, advies of eigen huisarts). Om 00:18 uur belde de ambulancedienst nog een keer met de vraag hoe laat de huisarts er kon zijn. De huisarts gaf aan dat hij zou komen als zijn werk klaar was op de huisartsenpost. Dit is volgens de samenwerkingsafspraken tussen [naam verweerder] en [naam ambulancezorg] te [naam regio]. De huisarts stond ook klaagsters echtgenoot te woord. Hij legde uit dat er geen spoed was en dat er geen reden was voor de ambulancedienst om te blijven. De ABCD beoordeling is door een bekwame ambulanceverpleegkundige gedaan. Deze beoordeelde de ABCD waaronder de gelaatskleur als veilig. Klaagsters echtgenoot belt dan rond 1:15 uur opnieuw, de triagiste gaf aan dat de huisarts elk moment kon arriveren.
2.2 De huisarts trof een hysterische vrouw aan. Hij gaf 1 tablet oxazepam 10 mg en schreef nog 10 tabletten van 10 mg voor. De richtlijn is dat de huisarts voorschrijft en niet verstrekt. De apotheek heeft de taak om de medicatie te verstrekken. Dit is een kwaliteitseis. De apotheek controleert het recept en checkt het medicatiedossier. Ook bij de uitgifte van de medicatie zijn kwaliteits- en veiligheidschecks opgenomen. De huisarts verstrekt alleen medicatie in acute situaties. Bijvoorbeeld als niet gewacht kan worden op de apotheek of wanneer de apotheek niet binnen een redelijke tijd bereikt kan worden door de patiënt. De huisarts had dus gelijk in zijn keuze om een recept uit te schrijven. Hij heeft echter, kijkend naar de context, de afweging gemaakt om het tablet zelf te verschaffen. Dat is geen treiteren.
2.3 Rond 1:45 uur werd de visite afgerond. Er was geen sprake van een verlate visite. De zorg was zorgvuldig en tijdig.
2.4 Verweerder begrijpt dat er paniek was, maar de betrokken medewerkers zijn bekwame professionals. Klaagsters echtgenoot heeft de melding “buiten bewustzijn aangetroffen op toilet” gedaan bij de Meldkamer Ambulance. De beschrijving 'hyperventilatie' in het waarneembericht van verweerder, is de beschrijving van de situatie door de ambulanceverpleegkundige ter plaatse, in de overdracht van de ambulancedienst naar
verweerder. In die overdracht wordt een stabiele patiënt beschreven die niet vitaal bedreigd is. De urgentie A1 oproep is dan niet meer van toepassing. De urgentie op dat moment is op een U5 gesteld omdat er geen sprake was van een hogere urgentie. De zorgvraag was: schrijf een oraal rustgevend middel voor zodat mevrouw wat rustiger wordt. In de ambulance zijn geen orale middelen beschikbaar en daarom is de huisarts gevraagd dit voor te schrijven. De huisarts had ook vanuit de huisartsenpost een recept naar de apotheek kunnen sturen. Maar omdat klaagsters echtgenoot er op aandrong te komen is de huisarts ter plaatse gegaan. Er was geen reden om met spoed ter plaatse te gaan.
2.5 Voor het oproepen van de achterwacht hanteert verweerder de criteria van de NHG (Nederlands Huisartsen Genootschap) die in het protocol 'oproepen achterwacht' zijn beschreven. De risicoschatting is door de ambulanceverpleegkundige gemaakt en besproken met de huisarts. De urgentie was laag en daarom was er geen reden om met spoed ter plaatse te gaan dan wel om de achterwacht op te roepen.
4. BEOORDELING DOOR DE GESCHILLENCOMMISSIE
4.1 Op de arts-patiënt relatie zijn de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek inzake de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) van toepassing. Deze bepalingen leggen de hulpverlener de verplichting op om bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht te nemen en daarbij te handelen in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiend uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard.
4.2 Klaagster vindt dat de dienstdoende huisarts van verweerder niet op tijd aanwezig was om medische noodhulp te verlenen.
4.3 Klaagster is gezien door ambulanceverpleegkundigen. Door hen werd ingeschat dat de situatie ABCD veilig was en dat er alleen een kalmerend middel nodig was. Voor hen was het slechts mogelijk een injectie te geven, met als gevolg dat klaagster dan mee zou moeten naar het ziekenhuis. Omdat dit niet wenselijk was, is contact opgenomen met verweerder, zodat deze de zorg kon overnemen en kon zorgen voor een oraal kalmerend middel.
4.4 Een huisartsenpost, zo ook verweerder, werkt op basis van een urgentieinschatting. Daarvoor wordt de Nederlandse Triage Standaard (NTI) gehanteerd. Afhankelijk van het toestandsbeeld van de patiënt worden de volgende vijf stappen doorlopen:
1. ABCD-veilig: is er levensgevaar?
2. Keuze ingangsklacht: wat is er aan de hand?
3. Urgentie bepalen: op basis van de triagecriteria en het triagetype (fysieke of telefonische triage). De triagist kan de urgentie aanpassen op basis van de context, alarmsignalen en risicogroepen.
4. Vervolgactie: op basis van de urgentie en het triagetype. De triagist kan de vervolgactie aanpassen op basis van de context, alarmsignalen en risicogroepen.
5. Adviezen: op basis van de urgentie en de triagecriteria. De triagist stemt de adviezen af op de patiënt.
De zes urgenties beschrijven hoe snel het toestandsbeeld beoordeeld moet worden.
• U0= uitval ABCD – resuscitatie (reanimatie)
• U1= instabiele ABCD – direct levensgevaar (onmiddellijk)
• U2 = bedreiging ABCD of orgaanschade (zo snel mogelijk)
• U3= reële kans op schade/humane redenen (binnen enkele uren)
• U4= verwaarloosbare kans op schade (binnen een etmaal)
• U5= geen kans op schade (volgende werkdag)
4.5 Toen gebeld werd met 112 was er sprake van een spoedeisende situatie. Om die reden kwam ook een ambulance ter plaatse. Na onderzoek door de ambulanceverpleegkundigen, is beoordeeld dat er geen sprake meer was van een onveilige of spoedeisende situatie. Klaagster was ook niet alleen. Om die reden werd de urgentie, waarvan in eerste instantie wel sprake van was, maar na onderzoek niet meer, bijgesteld naar een U5. Verweerder had kunnen volstaan met het sturen van een recept voor een oraal kalmeringsmiddel naar de dienstapotheek. Verweerder besloot echter toch een visite af te laten leggen. De dienstdoende huisarts was ter plaatse na iets meer dan een uur.
4.6 De commissie heeft er begrip voor dat de situatie voor klaagster en haar echtgenoot vervelend was. Een huisartsenpost handelt echter op basis van de medische urgentie. Op basis daarvan was er geen sprake van een spoedeisende situatie waarbij er direct een huisarts ter plaatse diende te zijn. Verweerder had kunnen volstaan met het sturen van een recept, doch heeft een dienstdoende huisarts een visite af laten leggen. Deze huisarts was ter plaatse binnen de tijd die staat voor een U2 codering, terwijl daar geen sprake van was. Er hoefde op dat moment geen medische noodhulp (meer) verleend te worden, de commissie verklaart de klacht van klaagster daarmee ongegrond.
DE UITSPRAAK
De commissie verklaart de klacht ongegrond.
Deze beslissing is genomen door:
De heer mr. A.H.M.J.F. Xxxxxx, voorzitter
Mevrouw drs. D.L. Esmé, huisarts, lid op voordracht van de Landelijke Huisartsenvereniging/Ineen
Mevrouw drs. N.C.J.A.M. Kochx, huisarts, lid op voordracht van de Landelijke Huisartsenvereniging/Ineen
Mevrouw X.X.X.X. xxx Xxxx- xx Xxxx Xx heer mr. X.X.X. xxx Xxxx
bijgestaan door mw. xx. X. xxx Xxxx, ambtelijk secretaris.
Eindhoven, 17 januari 2022 namens de commissie:
De heer mr. A.H.M.J.F. Xxxxxx, voorzitter.