Uitspraak Geschillencommissie Kifid nr. 2024-0985
Uitspraak Geschillencommissie Kifid nr. 2024-0985
(xx. X. xxx xxx Xxxxx, voorzitter, mr. X.X. xxx Xxxxxxxxx, secretaris)
Datum uitspraak | 11 november 2024 |
Klacht van | De consument |
Tegen | ABN AMRO Bank N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen de bank |
Aard uitspraak | |
Uitkomst | Vordering afgewezen |
Bijlage | Relevante bepalingen uit de Algemene Bankvoorwaarden |
Wwft-cliëntenonderzoek. De bank heeft de relatie met de consument beëindigd, omdat de consument niet voldaan had aan het informatie- en documentatieverzoek en de bank het cliëntenonderzoek daardoor niet kon afronden. De consument vordert herstel van de bankrelatie. De commissie oordeelt dat de consument de gestelde vragen onvoldoende heeft beantwoord en dat de bank het cliëntenonderzoek daardoor niet naar behoren heeft kunnen verrichten. De vordering van de consument wordt afgewezen.
1. Procedure
1.1 De behandelend commissie, verder te noemen de commissie, beslist op basis van het reglement en op basis van de door partijen aan Kifid ingestuurde documenten inclusief bijlagen. Het gaat om: 1) het klachtformulier van de consument; 2) de aanvullende stukken van de consument; 3) het verweerschrift van de bank; 4) de repliek van de consument; en 5) de dupliek van de bank.
1.2 Partijen zijn opgeroepen voor een hoorzitting op vrijdag 18 oktober 2024. De consument nam deel aan de hoorzitting. Namens de bank namen deel: de heer mr. [naam 1] (senior legal counsel) en de heer mr. [naam 2] (senior legal counsel).
1.3 De consument en de bank hebben gekozen voor een bindend advies. Dit betekent dat partijen elkaar aan de uitspraak kunnen houden.
2. Het geschil
2.1 De consument hield een particuliere betaalrekening aan bij de bank. Hierop waren de Algemene Bankvoorwaarden (ABV) van toepassing.
2.2 Daarnaast had hij voor zijn onderneming (een eenmanszaak) een zakelijke betaalrekening bij de bank. Met zijn onderneming behandelt de consument in opdracht van verschillende gemeentes (omgevings)vergunningsaanvragen.
2.3 In het kader van een cliëntenonderzoek heeft de bank de consument vragen gesteld over verschillende girale overboekingen en contante geldopnames en over de bedrijfsactiviteiten van de onderneming van de consument. Op 5 november 2023 heeft de consument de vragen beantwoord. De antwoorden over de bedrijfsactiviteiten riepen nieuwe vragen op: op 9 november 2023 heeft de bank de consument gevraagd om een nadere verklaring van het totaal aantal gedeclareerde uren per maand. De consument heeft daarop geantwoord dat hij het aantal gedeclareerde uren per maand niet los heeft bijgehouden. Op
14 november 2023 heeft de bank de consument de volgende vraag gesteld over het aantal gedeclareerde uren:
“U gccrī aa« daī u dc uíc« pcí maa«d «icī kccrī bijgckoudc«. Ðaaíom kcbbc« Wij cc« ovcíZickī gcmaakī (Zic bijlagc) Waaíi« duidclijk kcī īoīaal aa«īal pcí maa«d gcdcclaíccídc uíc«, Zoals dooí u vcímcld i« dc aa«gclcvcídc racīuíc«, vcímcld sīaa«. I« diī ovcíZickī is Zickībaaí daī u mccí uíc« dcclaíccíī da« cc« maa«d bcvaī. Als vooíbccld «cmc« Wij dc maa«d augusīus 2023. Ovcí dcZc pcíiodc dcclaíccíī u 1096 uuí īc« opZickīc va« kcī īoīaal va« 744 uuí dic dc maa«d augusīus bcvaī. (…) Gíaag o«īva«gc« Wij va« u cc« duidclijkc vcíklaíi«g koc u īoī kcī īoīaal aa«īal uíc« bc«ī gckomc«.”
2.4 Op 26 november 2023 heeft de consument de vraag over het aantal gedeclareerde uren als volgt beantwoord:
“dc vcíklaíi«g vooí dc uíc«; dc gcWcíkīc c« co«īíacī uíc« is alīijd i« ovcílcg mcī dc īcamma«agcís va« dc opdíackīgcvcí (gcmcc«īc) dus ik sīcl Zc alīijd vooí dc uíc« c« Zodía dc īcamma«agcís dcZc uíc« gocdkcuíc« Woídc« dc racīuíc« aa«gcmaakī. bi««c« dc uíc« is kcī dc bcdocli«g daī ik x aa«īal vcígu««i«gc« arka«dcl c« vcígu«.”
2.5 Op 17 januari 2024 heeft de bank aangekondigd de bankrelatie – zowel met de consument als met zijn onderneming – te beëindigen op 18 maart 2024. In de opzeggingsbrief staat onder meer dat de consument onvoldoende duidelijkheid heeft gegeven over de legitimiteit van de gedeclareerde uren op de facturen van zijn onderneming en dat de bank dit hem - als eigenaar van de onderneming - persoonlijk aanrekent en daarom ook de particuliere betaalrekening opzegt.
2.6 De bank heeft de bankrelatie uiteindelijk op 12 april 2024 beëindigd. Daarnaast heeft de bank de persoonsgegevens van de consument voor vijf jaar opgenomen in het CAAML.1
1 CAAML staat voor Client Acceptance and Anti-Money Laundering. De bank registreert persoonsgegevens in het CAAML-register, als een bankrelatie beëindigd is omdat de bank niet kon voldoen aan haar wettelijke verplichtingen uit hoofde van de Wwft. Door registratie in het CAAML- register kan de bank bijhouden welke bankrelaties zij op grond van de Wwft heeft beëindigd. Als een klant later weer een product of dienst aanvraagt, kan de bank deze informatie bij haar risico- inschatting betrekken. Het feit dat de bank in de afgelopen vijf jaar de bancaire relatie heeft beëindigd met een klant, is een omstandigheid die de bank wil kunnen meewegen in de beslissing of het aangevraagde product of de dienst verstrekt zal worden.
2.7 De consument vordert herstel van de bankrelatie.2 Hij vindt het namelijk onterecht dat de bank de bankrelatie met hem beëindigd heeft. Volgens de consument heeft hij alle vragen van de bank eerlijk en open beantwoord. Voor zover er nog vragen of onduidelijkheden zijn, is hij bereid om een toelichting te geven.
2.8 De bank heeft verweer gevoerd tegen de stellingen van de consument. Voor zover relevant zal de commissie bij de beoordeling daarop ingaan.
3. De beoordeling
3.1 Dit geschil draait om de vraag of de bank de bankrelatie met de consument mocht beëindigen.
3.2 De bank is in beginsel bevoegd de bankrelatie met de consument op te zeggen. Deze bevoegdheid is uitdrukkelijk vastgelegd in artikel 35 ABV (opgenomen in de bijlage bij deze uitspraak).3 De bank moet zich daarbij wel houden aan haar zorgplicht die in artikel 2 lid 1 ABV is neergelegd. Bovendien mag de bank geen beroep doen op haar opzeggings- bevoegdheid als dat in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn in de zin van artikel 6:248 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek.
3.3 Meer concreet komt het hier aan op een afweging van belangen. Aan de ene kant staat het belang van de consument om bij de bank te kunnen bankieren. Aan de andere kant staat het belang van de bank om aan haar Wwft-verplichtingen te kunnen voldoen. De bank heeft namelijk te maken met allerlei verplichtingen uit de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft). Zo dient de bank een cliëntenonderzoek te verrichten. Indien de bank het cliëntenonderzoek niet of onvoldoende kan uitvoeren, is zij verplicht de bancaire relatie te beëindigen (artikel 5 lid 3 Wwft).
3.4 In het kader van het cliëntenonderzoek heeft de bank de consument vragen gesteld over verschillende girale overboekingen en contante geldopnames en over de bedrijfsactiviteiten van de onderneming van de consument. De consument heeft de vragen over de contante geldopnames en girale overboekingen beantwoord, maar niet met documentatie onderbouwd – terwijl de bank daar wel om gevraagd had. En de beantwoording van de vragen over de bedrijfsactiviteiten riep juist weer nieuwe vragen op.
2 Kifid heeft de klacht van de consument alleen in behandeling genomen voor zover het gaat om zijn privérekening (en dus niet om zijn zakelijke rekening).
3 Voor de volledigheid merkt de commissie op dat dit geen oneerlijk beding is. Zie onder meer GC Kifid nr. 2024-0102 (overweging 3.7), 2024-0807 (overweging 3.17) en 2024-0813
(overweging 3.12).
Dat gold met name voor het aantal gedeclareerde uren: de bank heeft aangegeven dat de consument tussen januari 2023 en augustus 2023 gemiddeld 734,75 uren per maand heeft gedeclareerd, terwijl een maand (van 31 dagen) 744 uur bevat. Voor iemand met een eenmanszaak zonder personeel is het vrijwel onmogelijk om elke maand zoveel uren te werken. De commissie overweegt dat dit inderdaad om een verklaring schreeuwt. Uit de stukken blijkt dat de bank hierover een duidelijke vraag heeft gesteld en dit ook concreet heeft gemaakt met een voorbeeld (zie 2.3), zodat het niet moeilijk is om daar ook een concreet antwoord op te geven. De consument heeft echter in vage bewoordingen gereageerd (zie 2.4).
3.5 Pas ter zitting heeft de consument iets meer toegelicht. Hij heeft aangegeven dat hij met zijn opdrachtgevers (verschillende gemeentes) per vergunningaanvraag een aantal uren overeenkomt en dat hij dát aantal uren factureert, ook als het aantal uren dat hij aan een vergunningaanvraag heeft besteed lager is. Volgens de consument weten zijn opdracht- gevers hiervan. Verder heeft hij aangegeven dat zijn vrouw en zoon ook meehelpen in zijn onderneming.
3.6 Naar het oordeel van de commissie heeft de consument ter zitting dus iets meer duidelijkheid verschaft. Hoewel deze toelichting nog niet alles verklaart en bovendien nog gestaafd zou moeten worden met documentatie, had het wél aanleiding kunnen zijn voor de bank om het cliëntenonderzoek voort te zetten (wat dan misschien zou kunnen leiden tot herstel van de bankrelatie). De bank heeft ter zitting echter aangegeven dat zij daar geen vertrouwen meer in heeft. De bank mag dat natuurlijk vinden, al had de bank wel iets meer rekening kunnen houden met het gegeven dat er in deze zaak waarschijnlijk ook een cultureel aspect speelt (het meewerken/ondersteunen van familieleden bij de bedrijfs- activiteiten). Voor de vraag of de opzegging van de bankrelatie rechtsgeldig was, is de verklaring ter zitting echter niet van belang. De rechtsgeldigheid van de opzegging moet namelijk cx īu«c beoordeeld worden, dat wil zeggen op basis van de feiten en omstandigheden ten tijde van de opzegging. Het gaat erom of de bank op 17 januari 2024, op basis van de informatie waarover zij toen beschikte, tot de conclusie mocht komen dat zij onvoldoende informatie had om het cliëntenonderzoek te kunnen voltooien.
3.7 De commissie komt tot de volgende slotsom. In januari 2024 had de consument niet voldaan aan het informatie- en documentatieverzoek van de bank. In januari 2024 mocht de bank dan ook tot de conclusie komen dat zij het cliëntenonderzoek niet kon afronden en dat zij daarom op grond van artikel 5 lid 3 Wwft tot beëindiging van de bankrelatie moest overgaan. Naar het oordeel van de commissie is de opzegging van de bankrelatie dan ook niet onaanvaardbaar. Dit betekent dat de klacht van de consument ongegrond is en dat de vordering tot herstel van de bankrelatie moet worden afgewezen.
4. De beslissing
De commissie wijst de vordering af.
XxXx uiīspíaak is bi«dc«d. Or u īcgc« dcZc uiīspíaak bcíocp ku«ī i«sīcllc«, ku«ī u «alcZc« i« ícgcl 7 va« kcī Rcglcmc«ī Commissic va« Dcíocp Kirid – va«ar 1 apíil 2024, īc vi«dc« op dc Wcbsiīc WWW.kirid.«l/ícglcmc«īc«-c«-sīaīuīc«. I« ícgcl 1D.1 va« daī ícglcmc«ī is bcpaald daī bcíocp ka« Woídc« i«gcsīcld īoī 6 Wckc« «a dc dag va« dcZc uiīspíaak. Mccí i«roímaīic ovcí kcī i«sīcllc« va« bcíocp ku«ī u vi«dc« op dc Wcbsiīc WWW.kirid.«l/i«-bcíocp-gaa«-bij-kirid.
Di««c« 2 Wckc« «a vcíZc«di«g va« dc uiīspíaak ku«ī u sckíirīclijk vcíZockc« cc« ovcíduidclijkc vcígissi«g i« dc uiīspíaak Zoals cc« sckíijrrouī, cc« vcíkccídc «aam/daīum or cc« íckc«rouī īc kcísīcllc«. Ðc bcslissi«g i« dc uiīspíaak ka« kicímcc «icī īcí discussic Woídc« gcsīcld. Ook ku«ī u bi««c« 2 Wckc« «a vcíZc«di«g va« dc uiīspíaak sckíirīclijk vcíZockc« dc uiīspíaak aa« īc vullc« als u vi«dī daī «icī op allc o«dcídclc« va« uW voídcíi«g is bcslisī. Xxx Xxxx «icī op dc siīuaīic Waaíi« u mcc«ī daī dc Gcsckillc«commissic Kirid «icī op al uW aígumc«īc« is i«gcgaa«. Mccí i«roímaīic kicíovcí sīaaī o«dcí víaag 5D c« 59 va« kcī Rcglcmc«ī Gcsckillc«commissic Kirid – va«ar 1 okīobcí 2023, īc vi«dc« op dc Wcbsiīc WWW.kirid.«l/ícglcmc«īc«-c«- sīaīuīc«.
Contactgegevens Klachteninstituut financiële dienstverlening
Telefoonnummer: 070 - 333 8 999 Website: xxx.xxxxx.xx
Bijlage - Relevante bepalingen uit de Algemene Bankvoorwaarden
Artikel 35 – Opzegging van de relatie
U ku«ī dc íclaīic opZcggc«. Wij ku««c« diī ook. OpZcggi«g bcīckc«ī daī dc íclaīic ci«digī c« allc lopc«dc ovcícc«komsīc« Zo s«cl mogclijk Woídc« argcWikkcld.
1. U kunt de relatie tussen u en ons opzeggen. Wij kunnen dit ook. Het is daarvoor niet nodig dat u in verzuim bent met de nakoming van een verplichting. Wij houden ons bij opzegging aan onze zorgplicht als genoemd in artikel 2 lid 1 ABV. Als u ons vraagt waarom wij de relatie opzeggen, dan laten wij u dat weten.
2. Opzegging betekent dat de relatie en alle lopende overeenkomsten worden beëindigd. Gedeeltelijke opzegging kan ook. In dat geval kunnen er bijvoorbeeld bepaalde overeenkomsten blijven bestaan.
3. Als er voor de beëindiging van een overeenkomst voorwaarden gelden, zoals een opzegtermijn, worden die nageleefd. Tijdens de afwikkeling van de relatie en de beëindigde overeenkomsten blijven alle toepasselijke voorwaarden van kracht.