COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR
#450308
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR
BN International B.V.
1 mei 2010 tot en met 30 april 2012
INHOUD
Hoofdstuk 1. Inleiding, definities 6
Art. 1. Definities
Hoofdstuk 2. Verplichtingen 7-9
Art. 2. Verplichtingen van partijen
Art. 3. Verplichtingen van de werkgever Art. 3a. Wet REA
Art. 4. Verplichtingen van de werknemer Art. 5. Bepalingen van Orde
Hoofdstuk 3. Aanneming, duur van de Arbeidsovereenkomst, opzegging
en ontslag 10-11
Art. 6. Aanneming
Art. 7. Duur van de arbeidsovereenkomst Art. 8. Opzegging en ontslag
Art. 9. Beëindiging tijdelijk dienstverband Art. 10. Uitsluiting opzegverbod
Art. 11. Beëindiging bij 65-jarige leeftijd
Hoofdstuk 4. Arbeidsduur, werktijden, dienstroosters 12-13
Art. 12. Arbeidsduur
Art. 13. Dienstrooster
Hoofdstuk 5. Functies en lonen 14
Art. 14. Functie-indeling
Art. 15. Schaalsalarissen
Art. 16. Salaris gehandicapten
Art. 17. Werk onder ongunstige omstandigheden Art. 18. Afronding uren
Hoofdstuk 6. Overplaatsing 15
Art. 19. Overplaatsing naar een hogere functie Art. 20. Overplaatsing naar een lagere functie
Art. 21. Terugplaatsing ten gevolge van ouderdom
Hoofdstuk 7. Toeslag voor arbeid in speciale diensten 16
Art. 22. Toeslagpercentages
Hoofdstuk 8. Overwerk 17-18
Art. 23. Wat is overwerk
Art. 24. Wat is geen overwerk Art. 25. Toeslag en compensatie
Art. 26. Meerurentoeslag deeltijdwerknemers
Hoofdstuk 9. Verschoven uren en consignatieregeling 19
Art. 27. Verschoven uren Art. 28. Consignatieregeling
Hoofdstuk 10. | Tewerkstelling in een andere dienst of wacht | 20-22 |
Art. 29. Dagdienst | ||
Art. 30. Beloning of garantie | ||
Art. 31. Xxxxxxxx bij terugplaatsing | ||
Art. 32. Ploegendienst | ||
Art. 33. Overplaatsing | ||
Art. 34. Geen overplaatsing | ||
Art. 35. Afbouwregeling bij overplaatsing | ||
Art. 36. Werktijdwijziging | ||
Hoofdstuk 11. | Feestdagen | 23 |
Art. 37. Feestdagenregeling | ||
Hoofdstuk 12. | Verzuim | 24-25 |
Art. 38. Loon en verzuim (art. 627:7 titel 10 BW) | ||
Art. 39. Doorbetaling bij verzuim | ||
Art. 40. Bijzondere gevallen | ||
Art. 41. Geen doorbetaling (art. 628:7 titel 10 BW) | ||
Hoofdstuk 13. | Vakantie en vakantietoeslag | 26-30 |
Art. 42. Inleiding | ||
Art. 43. Duur der vakantie | ||
Art. 44. Bepaling vakantierecht | ||
Art. 45. Vakantierecht van vorige werkgever | ||
Art. 46. Tijdstip der aaneengesloten vakantie | ||
Art. 47. Vaststelling collectieve vakantieperioden buiten | ||
de reguliere zomervakantieperiode Art. 48. Regeling bij niet volledig vakantierecht | ||
Art. 49. Samenloop vakantie en collectieve snipperdag | ||
Art. 50. Snipperdagen | ||
Art. 51. Vakantie buiten het vakantiejaar | ||
Art. 52. Verjaring vakantierecht | ||
Art. 53. Afkoop bovenwettelijke vakantiedagen | ||
Art. 54. Vakantie bij onderbreking van de werkzaamheden | ||
Art. 55. Vakantie op dagen waarop geen arbeid wordt verricht | ||
Art. 56. Vakantie bij ontslag | ||
Art. 57. Vakantietoeslag | ||
Art. 58. Bepaling vakantierecht per vakantiejaar | ||
Art. 59. Definitie jaarverdienste | ||
Art. 60. Uitvoeringsbepalingen | ||
Art. 61. Aanvraagtermijn voor vakantie-/snipperverlof | ||
Art. 62. Verzoeken voor zorgverlof en ouderendagen | ||
Hoofdstuk 14. | Sociale voorzieningen | 31 |
Art. 63. Uitkering bij ziekte, ongeval en overlijden | ||
Art. 64. Vrijwillig vervroegd uittreden | ||
Art. 65. Pensioenvoorziening | ||
Art. 66. CAO à la carte | ||
Hoofdstuk 15. | Slotbepalingen | 32 |
Art. 67. Tussentijdse wijzigingen | ||
Art. 68. Duur van de overeenkomst |
Bijlagen 33-38
1. Vakbondswerk in de onderneming
2. Sociaal beleid
3. Veiligheid
4. Werkgelegenheidsbeleid
5. Procedure herclassificatie
6. Regeling voor vervroegde uittreding
7. Milieu
8. BHV -vergoeding
9. CAO à la carte
Protocol 39-40
1. Spaarloonregeling
2. Werkgelegenheid
3. AWVN-werkgeversbijdrageregeling
4. Functieomschrijvingen en –waardering
5. Verhoging budget ANW-hiaat
6. Preventie
7. Fiscaalvriendelijke vakbondscontributie
8. Leeftijdsbewustpersoneelsbeleid
9.. Bijdrage in de kosten zorgverzekering
10. WIA-hiaatverzekering
11. Procedure collectieve eindejaarsgratificatie en dagen vrij voor rekening van de werkgever in de kerstperiode
Bijlagen 41-46
A. Functielijst
B. CAO-schaalsalarissen per 1 mei 2010 en per 1 mei 2011
C. Trefwoordenregister
Hoofdstuk 1. INLEIDING, DEFINITIES
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST BN International B.V.
Tussen
BN International B.V. te Huizen als partij ter ene zijde
en
FNV Bondgenoten te Utrecht, CNV Vakmensen te Utrecht, De Unie, te Culemborg, als partijen ter andere zijde,
zijn met betrekking tot de voortzetting van de CAO BN International B.V. voor een periode 1 mei 2010 tot en met 30 april 2012 de navolgende wijzigingen overeengekomen:
ARTIKEL 1 Definities
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a. werkgever : de partij ter ene zijde;
b. vakvereniging elk van de partijen ter andere zijde;
x. xxxxxxxxx : elke werknemer in volledige dienst van de werkgever voor zover zijn
functie genoemd wordt in de functielijsten behorende bij deze overeenkomst, alsmede voor de toepassing van artikel 62 van de CAO, de werknemers waarvan de functie niet wordt genoemd in de functielijsten behorende bij deze overeenkomst;
d. schaalsalaris : de in artikel 15 vermelde schaalsalarissen;
e. salaris : lees schaalsalaris;
f. maandverdienste : schaalsalaris plus eventuele ploegentoeslag.
Hoofdstuk 2. VERPLICHTINGEN
ARTIKEL 2 Verplichtingen van partijen
1. De werkgever verplicht zich geen uitsluiting toe te passen, noch toepassing daarvan te zullen bevorderen en deze overeenkomst naar de eisen van de redelijkheid en billijkheid na te komen.
2. De werkgever verbindt zich geen werknemers in dienst te nemen of te houden op voorwaarden strijdig met het in deze overeenkomst bepaalde.
3. De vakverenigingen verplichten zich geen stakingen in het bedrijf van de werkgever te zullen toepassen, welke ten doel hebben wijzigingen in deze overeenkomst te bewerkstelligen, noch toepassing daarvan te zullen bevorderen, en deze overeenkomst naar de eisen van redelijkheid en billijkheid na te komen.
4. De vakverenigingen verplichten zich met alle hun ten dienste staande middelen nakoming van deze overeenkomst door hun leden te zullen bevorderen, generlei actie te zullen voeren of te zullen bevorderen welke beoogt wijziging te brengen in deze overeenkomst op een andere wijze dan die omschreven in artikel 66 en daarbij hun krachtige medewerking aan de werkgever te zullen verlenen tot een ongestoorde voortzetting van het bedrijf.
ARTIKEL 3 Verplichtingen van de werkgever
1. De werkgever zal een werknemer geen arbeid opdragen welke niet met het bedrijf van de werkgever in verband staat.
2. De werkgever zal in de individuele arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 4, sub 10, geen bepalingen opnemen welke in strijd zijn met deze overeenkomst.
3. a. Onverminderd de verplichting die voortvloeit uit de SER-fusiegedragregels dient de werkgever die overweegt:
- een fusie aan te gaan;
- een bedrijf of bedrijfsonderdeel te sluiten;
- de personeelsbezetting ingrijpend te reorganiseren;
bij het nemen van zijn beslissing de sociale consequenties te betrekken.
b.1. In verband daarmee zal de werkgever, zo spoedig als de noodzakelijke geheimhouding dit mogelijk maakt, de vakverenigingen, de ondernemingsraad en de werknemers inlichten over de overwogen maatregelen.
b.2. Aansluitend hierop zal de werkgever de overwogen maatregelen en de daarmee eventueel voor de werknemers of een aantal werknemers voortvloeiende gevolgen bespreken met de vakverenigingen en de ondernemingsraad.
4. De werkgever zal - behoudens indien na overleg met de vakverenigingen gebleken zwaarwichtige redenen zich daartegen verzetten - alvorens een definitieve opdracht te verlenen aan een extern organisatiebureau, om een onderzoek in te stellen met betrekking tot de organisatie van de onderneming, indien daaraan voor de werknemers sociale consequenties zijn verbonden, de ondernemingsraad en de vakorganisaties inlichten.
De wijze van uitvoering van het onderzoek en de wijze van informatie aan het personeel zullen worden besproken met de ondernemingsraad en de vakverenigingen.
5. a. De werkgever draagt in zijn onderneming zonder voorafgaand overleg met de ondernemingsraad aan ingeleende arbeidskrachten, niet vallende onder de bepalingen van een collectieve arbeidsovereenkomst, geen werkzaamheden op welke naar hun aard door de werknemers in zijn dienst plegen te worden verricht, een en ander voor zover die werkzaamheden niet van een dergelijke omvang zijn dat verwacht mag en kan worden dat deze met het dan bestaande werknemersbestand onder normale werkcondities niet tijdig, zulks gemeten naar de normen van een behoorlijke en effi- ciënte bedrijfsvoering, uitgevoerd kunnen worden.
b. Wanneer de werkgever gebruik maakt van ingeleende arbeidskrachten, waarvoor op grond van het gestelde onder sub a. van dit lid voorafgaand overleg met de onder- nemingsraad vereist is, zal daarover ook periodiek nadere informatie worden verstrekt aan de ondernemingsraad. Werkgever zal slechts gebruik maken van zogenaamde NEN gecertificeerde uitzendorganisaties.
Hierbij zal de werkgever de ondernemingsraad inlichten over:
- naam en adres van de uitlener(s);
- aard en geschatte duur van de werkzaamheden;
- het aantal ingeleende arbeidskrachten;
- de arbeidsvoorwaarden van deze ingeleende arbeidskrachten.
6. De werkgever zal er naar streven het verrichten van overwerk zoveel als mogelijk te beperken.
ARTIKEL 3a Beleid ten aanzien van arbeidsgehandicapte werknemers
1. In dit artikel wordt onder arbeidsgehandicapte werknemer verstaan werknemers aan wie een arbeidsongeschiktheidsuitkering is toegekend krachtens de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO), danwel WGA/WIA of degenen die als zodanig worden aangewezen door de UWV.
2. De werkgever draagt zorg voor een aanstellingsbeleid dat gericht is op zoveel mogelijk gelijke kansen voor arbeidsgehandicapten en niet-arbeidsgehandicapten.
3. De werkgever zal - voor zover de behoefte daaraan wordt opgeroepen door de deelneming van de arbeidsgehandicapte werknemer aan het arbeidsproces - faciliteiten verschaffen en hulp- middelen inzetten opdat de arbeidsgehandicapte werknemer zijn werk kan uitoefenen.
4. De werkgever heeft de inspanningsverplichting om een arbeidsgehandicapte werknemer zoveel als mogelijk blijven tewerkstellen, voor zover de werknemer nog in staat en bereid is of binnenkort in staat zal zijn de bedongen arbeid te verrichten dan wel ander passend werk te verrichten.
5. Op grond van artikel 7:658a BW en op grond van artikel 8 Wet REA dient de werkgever te bevorderen dat de arbeidsgehandicapte werknemer, voor wie in het eigen bedrijf geen passend werk meer beschikbaar is, wordt ingeschakeld in de arbeid van het bedrijf van een andere werkgever. De werkgever maakt hierbij gebruik van de dienstverlening van een of meer Arbo-diensten of Re-integratiebedrijven (hierna RIB).
6. Bij de keuze van deze Arbo-diensten en/of RIB en bij de vaststelling van de inhoud van de overeenkomsten met deze diensten of bedrijven voert de werkgever overleg met de ondernemingsraad of de personeelsvertegenwoordiging en is het beleid van de werkgever gericht op een tijdige en duurzame arbeidsre-integratie van de te reïntegreren werknemer.
7. In de overeenkomst met de Arbo-dienst of het RIB wordt in elk geval veilig gesteld dat een duidelijk omschrijving plaatsvindt van de begrippen "plaatsing" en geslaagde re-integratie". De door de werkgever gemaakte keuze voor een Arbo-dienst en/of RIB zal ter instemming worden voorgelegd aan de ondernemingsraad.
8. De vakbonden worden periodiek geïnformeerd over de dienstverlening die verricht is en de resultaten die behaald zijn door de Arbo-dienst en/of RIB.
9. De werkgever biedt de werknemer die ziek (arbeidsongeschikt) wordt voor de bedongen arbeid, allereerst vervangende passende arbeid aan in de eigen onderneming. Dit aanbod geschiedt schriftelijk.
De werkgever kan slechts ontslagen worden van deze plicht indien hij kan aantonen dat:
a. er geen geschikte functies voor de betrokken werknemer beschikbaar zijn of komen binnen het bedrijf;
b. er geen geschikte functies te maken zijn door een andere groepering van taken, een aanpassing van de werkomgeving en/of gebruikelijke prestatienormen;
c. de betrokken werknemer niet geschikt te maken is (door scholing) voor beschikbaar komende functies.
De ondernemingsraad ontvangt hierover tussentijdse rapportages van de werkgever.
De werknemer kan gebruik maken van zijn wettelijk recht om een Second Opinion bij het UWV aan te vragen.
Indien in het kader van de re-integratie van de arbeidsongeschikte werknemer een aanbod tot passend werk wordt gedaan, dan zal de werkgever in eerste instantie trachten een aanbod tot intern passend werk te doen, waarbij onder meer rekening wordt gehouden met opleiding, ervaring, vaardigheden en bruto salaris van de werknemer. De werkgever is verplicht een aanbod tot passende arbeid zowel naar een interne als externe functie schriftelijk te (laten) doen. Het aanbod vermeldt tevens het wettelijk recht van de werknemer een Second Opinion aan te vragen bij de UWV.
De werknemer dient deze Second Opinion binnen 10 dagen aan te vragen. De werknemer kan zich bij een aanbod tot intern of extern passend werk van de werkgever laten bijstaan door een eigen vertrouwenspersoon.
ARTIKEL 4 Verplichtingen van de werknemer
1. De werknemer is gehouden voor hem uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen naar de eisen van de redelijkheid en billijkheid na te komen.
2. De werknemer is gehouden de belangen van het bedrijf van de werkgever als een goed werknemer te behartigen, ook indien geen uitdrukkelijke opdracht daartoe is gegeven.
3. De werknemer is gehouden alle hem door of namens de werkgever opgedragen werkzaam- heden, voor zover deze redelijkerwijze van hem kunnen worden verlangd, zo goed mogelijk uit te voeren en daarbij alle verstrekte aanwijzingen en voorschriften in acht te nemen.
4. De werknemer is mede verantwoordelijk voor de orde, veiligheid en zedelijkheid in het bedrijf van de werkgever en is gehouden tot naleving van desbetreffende aanwijzingen en voorschriften door of namens de werkgever gegeven.
5. De werknemer dient zijn medewerking te verlenen aan door de werkgever of een door hem aangewezen deskundige getroffen maatregelen ter bevordering van de re-integratie in eigen of ander passend werk. Daarbij dient hij mee te werken aan het opstellen, evalueren en bijstellen van het plan van aanpak.
6. De werknemer is gehouden zich te gedragen naar de in het bedrijf van de werkgever geldende bepalingen van orde als bedoeld in artikel 5 sub 1.
7. De werknemer is gehouden zich voor wat betreft zijn diensttijden en pauzes te houden aan de geldende werk- en rusttijden.
8. De werknemer is gehouden ook buiten de volgens rooster aangegeven uren arbeid te verrichten, voor zover het bepaalde in de hoofdstukken 8, 9 en 10 van toepassing is en de werkgever de desbetreffende wettelijke voorschriften in acht neemt.
9. Het is de werknemer, indien de werkgever daar bezwaar tegen heeft gemaakt, verboden regelmatig enigerlei betaalde arbeid voor derden te verrichten of als zelfstandige een neven- bedrijf te voeren. De werkgever kan een werknemer die dit verbod overtreedt, ontslaan. De werknemer die arbeidsongeschikt wordt als gevolg van betaalde arbeid voor derden, verliest elke aanspraak op de in artikel 61 geregelde aanvullingen in geval van arbeidsongeschiktheid.
10. De werknemer is gehouden een individuele arbeidsovereenkomst te tekenen, waarbij het bij of krachtens deze overeenkomst bepaalde van toepassing wordt verklaard.
11. De werknemer is verplicht tot geheimhouding ten aanzien van alles wat hem tengevolge van zijn arbeidsovereenkomst bekend wordt, zoals bijvoorbeeld omtrent de inrichting van het bedrijf, de grondstoffen, de bewerking daarvan en de producten. Deze verplichting geldt ook na het einde van de arbeidsovereenkomst.
ARTIKEL 5 Bepalingen van Orde
1. In het bedrijf van de werkgever gelden Bepalingen van Orde, inhoudende nadere regelen ten aanzien van de arbeid in het bedrijf.
2. Indien de Bepalingen van Orde strijdig zijn met het in deze overeenkomst bepaalde, gelden de bepalingen van deze overeenkomst.
3. Wijzigingen in de Bepalingen van Orde worden aangebracht na overleg met de ondernemingsraad onverminderd de bevoegdheid van de vakverenigingen terzake overleg te plegen met de werkgever.
Hoofdstuk 3. AANNEMING, DUUR VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST, OPZEGGING EN ONT- SLAG
ARTIKEL 6 Aanneming
Bij het aannemen van personeel zullen sollicitanten die bij vroegere gelegenheden wegens vermindering van werkzaamheden ontslagen werden het eerst voor aanstelling in aanmerking komen, waarbij aan sollicitanten die vroeger het langst in dienst zijn geweest voorrang zal worden gegeven boven hen die korter in dienst waren, maar waarbij rekening zal worden gehouden met de geschiktheid van de betrokkenen voor de verlangde arbeid.
ARTIKEL 7 Duur van de arbeidsovereenkomst
1. Behoudens ten aanzien van de eerste 2 maanden van het dienstverband, welke als proeftijd gelden, en tenzij ingevolge het volgende lid schriftelijk anders is overeengekomen, wordt de arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en de werknemer aangegaan voor onbepaalde tijd.
2. Bij schriftelijke overeenkomst kan personeel worden aangenomen voor een bepaald karwei, dan wel voor een bepaalde tijd van ten hoogste 12 maanden.
Arbeidsovereenkomsten voor de duur van 12 maanden die tot stand komen op of na 1 mei 2001 kennen een wederzijdse proeftijd van 2 maanden.
Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan tweemaal worden verlengd, waarbij de totale contractsduur (oorspronkelijke contract inclusief maximaal 2 verlengingen) maximaal 24 maanden zal bedragen.
3. a. De werkgever zal een verzoek van een werknemer tot aanpassing van de arbeidsduur behandelen conform de Wet Aanpassing Arbeidsduur.
b. De werkgever verstrekt de OR eens per half jaar een overzicht van de aanvragen voor aanpassing van de arbeidsduur en de reactie van de werkgever daarop.
ARTIKEL 8 Opzegging en ontslag
Behoudens in geval van ontslag op staande voet wegens een dringende reden in de zin van artikelen 678 en 679 boek 7 titel 10 BW en behoudens tijdens of bij het eindigen van de proeftijd als bedoeld in artikel 7 lid 1, in welke gevallen de arbeidsovereenkomst wederzijds onmiddellijk kan worden beëindigd, neemt de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd een einde conform Wet flexibiliteit en zekerheid.
Voor werknemers die per 1 mei 2000 de leeftijd van 40 jaar of ouder hebben bereikt gelden onderstaande opzegtermijnen:
a. door opzegging door de werkgever met een termijn van tenminste zoveel weken als de arbeidsovereenkomst gehele jaren heeft geduurd, welke termijn ten hoogste 13 weken zal bedragen;
Bij opzegging door de werkgever van een werknemer ouder dan 45 doch jonger dan 65 jaar zal deze termijn voor elk vol jaar waarin de werknemer na het bereiken van de 45-jarige leeftijd bij de werkgever in dienst is geweest, met een week worden verlengd;
de verlenging uit deze hoofde zal eveneens maximaal 13 weken bedragen.
b. door opzegging door de werknemer met een termijn van ten minste zoveel weken als de arbeidsovereenkomst tijdvakken van twee gehele jaren heeft geduurd, welke termijn ten hoogste 6 weken zal bedragen, met dien verstande dat de termijn van opzegging voor beide partijen tenminste één maand zal bedragen en de opzegging alleen tegen het einde van een maand kan geschieden.
ARTIKEL 9 Beëindiging tijdelijk dienstverband
De arbeidsovereenkomst voor een bepaald karwei of voor een bepaalde tijd aangegaan, eindigt van rechtswege na het verstrijken van de tijd als aangegeven in de individuele arbeidsovereenkomst, zonder dat opzeggen vereist is, onverminderd het in artikel 7 lid 2 bepaalde.
ARTIKEL 10 Uitsluiting opzegverbod
Gedurende de proeftijd, ten aanzien van werknemers die aangenomen zijn voor een bepaald karwei of voor een bepaalde tijd, en ten aanzien van werknemers van 65 jaar en ouder is artikel 670 lid 1 en 3 boek 7 titel 10 niet van toepassing.
ARTIKEL 11 Beëindiging bij 65-jarige leeftijd
De arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en de werknemer eindigt van rechtswege op de laatste dag van de maand, waarin de 65-jarige leeftijd is bereikt, zonder dat hiertoe enige opzegging is vereist.
Hoofdstuk 4. ARBEIDSDUUR, WERKTIJDEN, DIENSTROOSTERS
ARTIKEL 12 Arbeidsduur
1. a. De normale arbeidsduur voor werknemers in dagdienst bedraagt gemiddeld 37,5 uur per week, op jaarbasis berekend.
b. De normale arbeidsduur voor werknemers in de tweeploegendienst bedraagt gemiddeld 37 uur per week, op jaarbasis berekend.
c. De normale arbeidsduur voor werknemers in drieploegendienst bedraagt gemiddeld 37 uur per week, op jaarbasis berekend.
d. De normale arbeidsduur voor werknemers in vierploegendienst bedraagt gemiddeld 35 uur per week, op jaarbasis berekend.
e. De normale arbeidsduur voor werknemers in de vijfploegendienst bedraagt gemiddeld 34 uur per week, op jaarbasis berekend.
2. a. De normale arbeidstijd voor werknemers in dagdienst ligt tussen 06.00 uur en 18.00 uur op de eerste vijf werkdagen van de kalenderweek, respectievelijk voor de werknemers van de reparatiewerkplaats in 2 weken op maandag tot en met vrijdag en dinsdag tot en met zaterdag.
b. De normale arbeidstijd voor werknemers in ploegendienst wordt begrensd door het tijdstip van opkomen en afgaan, zoals dit volgens dienstrooster voor de betrokken werknemers is vastgesteld.
3. Uitsluitend op eigen verzoek bestaat voor werknemers die onderstaande leeftijd hebben bereikt de mogelijkheid hun werktijd als volgt te verminderen:
60-jarigen: 8 uur per kwartaal 61-jarigen: 12 uur per kwartaal 62-jarigen: 24 uur per kwartaal 63-jarigen: 48 uur per kwartaal 64-jarigen: 96 uur per kwartaal.
Over de niet gewerkte tijd zal het salaris voor 85 procent worden doorbetaald. Met de werkgever zal worden overlegd op welke wijze van deze regeling gebruik zal worden gemaakt.
Bij ziekte of vakantie vervallen deze uren zonder verdere compensatie. Hetzelfde geldt voor niet opgenomen uren.
Gebruikmaking van deze faciliteit heeft geen effect op de pensioengrondslag, vakantietoeslag en aanvulling wegens arbeidsongeschiktheid.
Werken op vrije uren, dagen of diensten volgens bovenstaande regeling geeft geen aanspraak op overwerkvergoeding.
ARTIKEL 13 Dienstrooster
1. Iedere werknemer werkt volgens een dienstrooster, tenzij hij overwerkt, op verschoven uren werkt of overgeplaatst is in een andere dienst of wacht.
2. Onder een dienstrooster wordt verstaan:
a. voor een werknemer in dagdienst:
een arbeidstijdregeling van vijf dagen (respectievelijk van 2 x vijf dagen per periode van 2 weken voor werknemers van de technische dienst), zoals deze voor het begin van de kalenderweek voor hem is vastgesteld;
b. voor een werknemer in tweeploegendienst:
een arbeidstijdregeling van 2 x vijf dagen;
c. voor een werknemer in drieploegendienst:
een arbeidstijdregeling, omvattende een periode van drie aaneengesloten kalenderweken, waarbij de werknemer beurtelings in een ochtend-, middag- of nachtploeg wordt ingedeeld;
d. voor een werknemer in vierploegendienst:
een arbeidstijdregeling omvattende een periode van vier aaneengesloten kalenderweken, waarbij de werknemer beurtelings in een nacht-, middag- of ochtenddienst wordt ingedeeld;
e. voor een werknemer in de vijfploegendienst:
een arbeidstijdregeling omvattende een periode van vijf achtereenvolgende kalenderweken, waarbij de werknemer beurtelings in een nacht-, middag- of ochtenddienst wordt ingedeeld.
3. Voor werknemers die volgens een arbeidstijdregeling werken welke afwijkt van de roosters die geregeld zijn onder lid 2 van dit artikel, wordt met het oog op de garanties als bedoeld in lid 4 van dit artikel door de werkgever, na overleg met de ondernemingsraad, vastgesteld tot welk van de onder lid 2 van dit artikel genoemde roosters deze arbeidstijdregeling geacht wordt te behoren.
4. De voor de werknemers uit het begrip "dienstrooster" voortvloeiende garanties bij afwijking van zijn normale dienstrooster, hebben uitsluitend betrekking op de bij het dienstrooster behorende extra beloning voor ploegenarbeid.
5. Over algemene dienstroosterwijzigingen, waarbij een belangrijk aantal werknemers is betrokken, pleegt de werkgever overleg met de ondernemingsraad.
6. a. Indien voor het gehele kalenderjaar een feitelijk 39-urige werkweek geldt, wordt de in lid 1 a van artikel 12 bepaalde arbeidsduur voor de werknemers in dagdienst gerealiseerd door toekenning van 10 zogenaamde ADV-dagen of –diensten in blokken van 4 uren (halve diensten) of 8 uren (hele diensten) en de in lid b van artikel 12 bepaalde arbeidsduur voor werknemers in de tweeploegendienst in de afdeling Expeditie door toekenning van 10 ADV-dagen of –diensten, eveneens in blokken van 4 uren (halve diensten) of 8 uren (hele diensten) alsmede door de navolgende regeling:
- voor de werknemer in dagdienst geldt: dat per week een uur arbeidsduur- vermindering wordt gerealiseerd in beginsel op het einde van de vrijdagmiddag. In uitzonderingsgevallen kan de werknemer ervoor kiezen het uur arbeidsduurvermindering te genieten op het einde van een andere dag van de werkweek. De gemaakte keuze blijft minimaal een kwartaal vaststaan.
- voor de werknemer in tweeploegendienst geldt: dat een uur arbeidsduur- vermindering wordt gerealiseerd door aanpassing van de werktijden van de middagdienst op maandag t/m donderdag. De eindtijd op maandag t/m donder- dag wordt 22.30 uur.
- voor de werknemer in de tweeploegendienst afd. Overwikkel + Paktafel 1 geldt: op jaarbasis 7 zogenaamde ADV-dagen of –diensten.
b. Voor de werknemers in drieploegendienst wordt de in lid 1 c van artikel 12 bepaalde arbeidsduur gerealiseerd door toekenning van 11 zogenaamde ADV-dagen of -diensten in blokken van 4 uur (halve diensten) of 8 uren (hele diensten). De overige arbeidstijd- verkorting komt tot stand door een aanpassing van de roosters op de vrijdagavond.
c. Voor de werknemers in vierploegendienst en vijfploegendienst wordt de in lid 1c van artikel 12 bepaalde arbeidsduur gerealiseerd door al in de roosters begrepen toe- kenning van roostervrije tijd in blokken van 4 uur (“halve” diensten) of 8 uren (hele diensten). De eindtijd voor de vierploegendienst op zaterdag is 19.00 uur.
d. Roostervrije dagen of diensten mogen niet worden uitbetaald. Deze dagen of diensten dienen per periode overeenkomstig de regels te worden opgenomen en mogen niet worden gebruikt voor opname tijdens reguliere vakantieperiodes.
Hoofdstuk 5. FUNCTIES EN LONEN
ARTIKEL 14 Functie-indeling
1. De door de werknemers uitgeoefende functies zijn op de grondslag van werkclassificaties ingedeeld in groepen volgens de functielijst, welke als bijlage A aan deze overeenkomst is toegevoegd en geacht wordt hierin te zijn begrepen.
2. Nieuw ontstane of gewijzigde functies worden na overleg met de vakverenigingen op dezelfde wijze als genoemd in lid 1 geclassificeerd en aan de in bijlage A voorkomende groepen toege- voegd.
3. De werknemers worden ingedeeld in de groep, waarin de door hen uitgeoefende functies zijn geplaatst.
ARTIKEL 15 Schaalsalarissen
1. De maandbedragen van de schaalsalarissen voor de werknemers in de groepen a tot en met i zijn als bijlagen B en C aan deze overeenkomst toegevoegd.
De verhoging van het schaalsalaris op grond van functiejaren vindt plaats per 1 januari van elk kalenderjaar, tenzij de betrokken werknemer op 1 juli daaraan voorafgaande nog niet in dienst was.
2. Werknemers die nog niet vakbekwaam zijn, worden ingedeeld in aanloopschalen. Criteria die gelden voor indeling zijn kennis, vaardigheden en opleidingsniveau.
3. De periode waarin een werknemer wordt ingedeeld in een aanloopschaal is afhankelijk van zijn kennis en ervaring, doch ten hoogste 12 maanden. Deze periode geldt niet voor functies waarvoor een Proeve van bekwaamheid moet worden afgelegd. Voor dergelijke functies is de periode maximaal 18 maanden mits de werknemer de proeve van bekwaamheid met succes heeft afgerond.
4. De werknemer die is ingedeeld in een aanloopschaal, ontvangt een bruto salaris van ten minste het minimum van de aanloopschaal en ten hoogste het maximum van de aanloopschaal. De motivatie voor de keuze van het bruto salaris binnen deze bandbreedte wordt schriftelijk aan de werknemer kenbaar gemaakt.
ARTIKEL 16 Salaris gehandicapten
De werkgever zal de geldelijke beloning voor de door een arbeidsgehandicapte verrichte arbeid zodanig vaststellen dat deze (tenminste) gelijk is aan de geldelijke beloning die een niet-gehandicapte werknemer in een gelijkwaardige functie en een gelijk dienstrooster pleegt te ontvangen, behoudens de mogelijkheid van het verkrijgen van de wettelijke loondispensatie.
ARTIKEL 17 Werk onder ongunstige omstandigheden
De werkgever kan aan een werknemer voor bijzondere werkzaamheden welke verricht worden onder ongunstiger omstandigheden dan die welke voor het vaststellen van het schaalsalaris hebben gegolden, een toeslag op het schaalsalaris verstrekken.
Deze toeslag wordt voor elk geval afzonderlijk vastgesteld en zal per uur nimmer meer bedragen dan 0,054 procent van het schaalsalaris.
ARTIKEL 18 Afronding uren
Bij de vaststelling van het aantal gewerkte uren worden voor de berekening van het salaris gedeelten van een kwartier bij het begin zowel als bij het einde van de werktijd verwaarloosd.
Hoofdstuk 6. OVERPLAATSING
ARTIKEL 19 Overplaatsing naar een hogere functie
1. Bij tijdelijke tewerkstelling in een hoger ingedeelde functie van een werknemer blijft de betrokken werknemer ingedeeld in de groep die met de tot die tewerkstelling toe door hem verrichte functie overeenkomt.
Voor elke dag of dienst dat deze overplaatsing heeft geduurd, ontvangt de werknemer een toeslag op zijn schaalsalaris van 0,23 procent van zijn schaalsalaris, met dien verstande dat deze toeslag over maximaal 20 dagen of diensten per maand wordt toegekend.
De werknemer kan aan een tijdelijke overplaatsing in een hoger ingedeelde functie geen aanspraak ontlenen voor een definitieve plaatsing in die hogere functie of een definitieve overeenkomstige beloning.
2. Bij definitieve overplaatsing in een hoger ingedeelde functie wordt de betrokken werknemer met ingang van de maand waarin de overplaatsing plaatsvindt ingedeeld in de bij deze functie behorende groep, waarbij hem zoveel functiejaren worden toegekend als nodig is om te bereiken dat zijn schaalsalaris ten minste wordt verhoogd met de helft van het verschil tussen de schaalsalarissen bij 0 functiejaren van de 2 betrokken groepen.
3. De werknemer, die met het oog op een definitieve overplaatsing in een hoger ingedeelde functie in de gelegenheid wordt gesteld een proefperiode door te maken, blijft gedurende maximaal 3 maanden van die proefperiode het schaalsalaris dat overeenkomt met de groep waarin hij was ingedeeld ontvangen.
ARTIKEL 20 Overplaatsing naar een lagere functie
1. Bij overplaatsing in een lager ingedeelde functie van een werknemer in verband met inkrimping der productie of om andere redenen van bedrijfsbelang wordt de betrokken werknemer met ingang van de maand volgende op die waarin de overplaatsing plaatsvindt, in de bij deze functie behorende groep ingedeeld, waarbij hem zoveel functiejaren worden toegekend als nodig is om te bereiken dat hij zijn schaalsalaris kan behouden. Wanneer de toekenning van functiejaren daarvoor niet voldoende is, wordt de werknemer een persoonlijke toeslag toegekend gelijk aan het verschil. Deze persoonlijke toeslag wordt bij komende salarisverhogingen afgebouwd met de helft van de salarisverhoging, echter met een maximum van 1 procent van het schaalsalaris. Voor werknemers van 60 jaar en ouder die anders dan door eigen toedoen worden overgeplaatst naar een lager ingedeelde functie blijft aanspraak bestaan op het oude functiesalaris tot aan de pensioengerechtigde leeftijd.
2. Bij overplaatsing in een lager ingedeelde functie wegens ongeschiktheid van de betrokken werknemer of in verband met aan zijn schuld te wijten omstandigheden wordt de werknemer met ingang van de maand volgende op die waarin de overplaatsing plaatsvindt in de bij deze functie behorende groep ingedeeld, waarbij de verlaging van het schaalsalaris tenminste de helft van het verschil tussen de schaalsalarissen bij 0 functiejaren van de 2 betrokken groepen bedraagt, en maximaal wordt verlaagd met het verschil tussen de schaalsalarissen bij het maximum aantal functiejaren van de 2 betrokken groepen.
ARTIKEL 21 Terugplaatsing ten gevolge van ouderdom
Bij overplaatsing in een lagere functie in verband met verminderde arbeidsprestatie ten gevolge van ouderdom zal de werkgever, rekening houdend met het aantal jaren dat de werknemer in zijn vroegere functie heeft dienst gedaan en met het totale aantal dienstjaren in de onderneming, een onder de gegeven omstandigheden als billijk te beschouwen salaris vaststellen.
Hoofdstuk 7. TOESLAG VOOR ARBEID IN SPECIALE DIENSTEN
ARTIKEL 22 Toeslagpercentages
1. Aan de werknemers, die in ploegendienst werken, worden de volgende toeslagen betaald over het salaris:
1 a. | tweeploegendienst | ||
(ochtend- en middagdienst) | 15 | procent | |
b. | twee ploegendienst | ||
(dag- en nachtdienst) | 15 | procent | |
2. | drieploegendienst | 20,80 | procent |
3. | vierploegendienst | 26,0 | procent |
4. | vijfploegendienst | 30,5 | procent. |
Voor ploegendiensten waarvan de werktijden afwijken van die welke voor bovengenoemde diensten gebruikelijk zijn, worden de toeslagen op analoge wijze berekend. Indien een werknemer niet gedurende een gehele maand aanspraak op ploegentoeslag heeft, wordt hem een evenredig deel van de toeslag betaald.
2. De werknemers in dagdienst ontvangen voor elk volgens dienstrooster op zaterdag van 00.00 tot 24.00 uur gewerkt uur een toeslag van 0,54 procent over het salaris.
3. Met ingang van 1 mei 1998 zullen de gewerkte uren op zondagavond tussen 23.00 uur en 24.00 uur voor de afdeling Pastamengerij worden gecompenseerd in tijd, met dien verstande dat voor elk tussen de genoemde tijdstippen gewerkt uur 2 uur vrijaf wordt gegeven gedurende de eerstvolgende laatste dienst van de werkweek.
Hoofdstuk 8. OVERWERK
ARTIKEL 23 Wat is overwerk
1. Onder overwerk worden verstaan de uren gedurende welke in opdracht van de werkgever door de werknemer arbeid wordt verricht boven de normale dagelijkse arbeidsduur die volgens dienstrooster voor hem geldt.
Werknemers van 55 jaar en ouder zijn niet verplicht overwerk te verrichten.
2. De werknemer in dagdienst, die overwerk moet verrichten op uren tussen 22.00 uur en 06.00 mag naast en boven de in artikel 25 bepaalde beloning na afloop van het werk de helft van deze uren verzuimen met behoud van loon op de kalenderdag volgende op de gewerkte nachturen, indien die dag voor hem een werkdag volgens dienstrooster zou zijn. Indien de volgende dag geen werkdag volgens rooster is vindt op een ander moment compensatie plaats in tijd, waarbij eveneens geldt dat de helft van de gewerkte nachturen gecompenseerd wordt met behoud van loon.
Het in dit lid bepaalde geldt alleen voor zover het werk vóór 04.00 uur is aangevangen en niet vóór of op 24.00 uur is beëindigd.
3. Pauze op uren buiten het dienstrooster, nodig geworden door overwerk en in de fabriek door- gebracht, wordt als overwerk uitbetaald.
4. De werknemer, die een extra gang naar de fabriek moet maken voor het verrichten van overwerk, krijgt hiervoor een extra toeslag van 0,80 procent van de maandverdienste.
ARTIKEL 24 Wat is geen overwerk
Niet als overwerk wordt beschouwd:
a. arbeid voor het inhalen van wegens bedrijfsstagnatie verzuimde of te verzuimen uren, mits de werkgever over de verzuimde of te verzuimen uren het salaris heeft doorbetaald of zal doorbetalen;
b. arbeid voor het inhalen van andere verzuimde of te verzuimen uren dan bedoeld in de hoofdstukken 11, 12, 13 en 14 (artikel 61);
c. arbeid op uren waarmede in een etmaal door een werknemer in ploegendienst als gevolg van tewerkstelling in een andere dienst of wacht, de normale dagelijkse arbeidsduur volgens het dienstrooster van de semi- of volcontinudienst wordt overschreden, behalve indien en voor zover daardoor de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van 40 uur wordt overschreden;
d. incidenteel overwerk, aansluitend aan de normale werktijd van korte duur (niet langer dan 1 uur per dag) met een maximum van in totaal 5 uren per kalendermaand;
e. de in opdracht van de werkgever gewerkte uren op een voor de betrokken werknemer vast- gestelde ADV-dag of -dienst. In dit geval wordt in overleg met betrokkene op een ander tijdstip alsnog een gelijkwaardig roostervrij blok vastgesteld.
ARTIKEL 25 Toeslag en compensatie
1. Overwerk wordt beloond met een toeslag op de maandverdienste en wel als volgt:
a. voor overuren op maandag tot en met vrijdag: per uur 0,27 procent van de maandverdienste;
b. voor overuren op zaterdag, zon- en feestdagen: per uur 0,54 procent van de maandverdienste.
2. Overuren zullen zoveel mogelijk worden gecompenseerd met evenveel uren vrijaf met behoud van salaris in dezelfde of daaropvolgende maand.
Indien het voorafgaande niet mogelijk is, zullen de desbetreffende uren alsnog worden uitbe- taald met 0,54 procent van de maandverdienste per niet gecompenseerd overuur.
ARTIKEL 26 Meerurentoeslag deeltijdwerknemers
Werknemers die in deeltijd werken ontvangen een meerurentoeslag van 131,2% voor elk uur dat zij meer werken dan de contractueel overeengekomen dagelijkse arbeidsduur. Deze toeslag is een compensatie van derving van vakantie/ATV-uren, vakantietoeslag en pensioenbopbouw.
Hoofdstuk 9. VERSCHOVEN UREN /CONSIGNATIEREGELING
ARTIKEL 27 Verschoven uren
1. Onder verschoven uren worden voor de werknemers in dagdienst verstaan de uren, gedurende welke in opdracht van de werkgever arbeid wordt verricht vóór 07.00 uur, dan wel na 18.00 uur op de eerste vijf dagen van de kalenderweek, een en ander zonder dat de voor hen geldende normale dagelijkse arbeidsduur wordt overschreden.
2. Onder verschoven uren worden voor werknemers in ploegendienst verstaan de uren, gedurende welke door een werknemer in opdracht van de werkgever arbeid wordt verricht buiten de voor hem geldende dienstroostertijden, zonder dat de voor hem geldende dagelijkse arbeidsduur wordt overschreden en zonder dat er sprake is van overplaatsing in een andere dienst of wacht.
3. Verschoven uren worden per uur extra betaald met de volgende toeslagen over het salaris: 0,27 procent voor uren op werkdagen op maandag t/m vrijdag;
0,54 procent voor uren op zaterdag, zon- en feestdagen.
ARTIKEL 28 Consignatieregeling
1. De regeling is van toepassing voor werknemers die in opdracht van de werkgever worden geconsigneerd.
2. Degene die is geconsigneerd (dus direct oproepbaar is) van maandag tot en met vrijdag krijgt een toeslag van 0,8 procent op het maandsalaris per etmaal.
Bij consignatie op zaterdagen en zondagen geldt een toeslag van 2 procent, op feestdagen van 3 procent.
3. De gewerkte uren worden als verschoven uren beschouwd en niet als overuren. Dit houdt in dat de uren zo spoedig mogelijk in dagdienst worden ingehaald en betaling plaatsvindt conform de artikelen 26 en 27 van de CAO.
Hoofdstuk 10. TEWERKSTELLING IN EEN ANDERE DIENST OF WACHT
ARTIKEL 29 Dagdienst
1. Bij overplaatsing van dagdienst naar ploegendienst wordt over de in de roosterweek van overplaatsing in ploegendienst gewerkte uren geen ploegentoeslag betaald.
2. De betrokken werknemer wordt daarentegen voor de uren in zijn nieuwe dienst, voor zover vallende buiten de normale voor hem geldende roostertijd, tot het einde van die roosterweek met de in artikel 26 lid 3 vermelde toeslagen extra beloond.
ARTIKEL 30 Extra beloning of garantie
1. Indien de werknemer ook na de week waarin de overplaatsing plaatsvond, in de ploegendienst waarin hij was overgeplaatst, tewerkgesteld blijft, ontvangt hij ter beoordeling van de werkgever: of:
a. een extra beloning conform de in artikel 29 opgenomen regeling tot een maximum van twee, drie, respectievelijk vier weken in de twee-, drie-, respectievelijk vierploegendienst;
dan wel:
b. een garantie dat hem over twee, drie, respectievelijk vier weken wordt doorbetaald de extra beloning van de ploegendienst waarin hij was tewerkgesteld.
2. De werkgever zal uiterlijk aan het einde van de eerste volle roosterweek volgende op de week waarin de overplaatsing plaatsvond aan de overgeplaatste werknemer mededelen of hij volgens regeling a. dan wel volgens regeling b. van het vorige lid zal worden beloond.
ARTIKEL 31 Beloning bij terugplaatsing
1. Indien een werknemer uit de dagdienst gedurende méér dan twee, drie, respectievelijk vier weken, doch niet langer dan twaalf weken in een ploegendienst werkzaam is geweest, ontvangt hij bij terugplaatsing in de dagdienst nog over de lopende roosterweek de extra beloning behorende bij de ploegendienst waarin hij was tewerkgesteld.
2. Indien hij echter langer dan twaalf weken in een ploegendienst werkzaam is geweest, ontvangt hij bovendien nog over twee kalenderweken indien hij in tweeploegendienst, drie kalenderweken indien hij in drieploegendienst en vier kalenderweken indien hij in vierploegendienst werkzaam is geweest, de extra beloning behorende bij de desbetreffende ploegendienst.
ARTIKEL 32 Ploegendienst
Indien een werknemer die volgens een ploegendienstrooster werkt in opdracht van de werkgever wordt overgeplaatst in een andere dienst of wacht dan die waarin hij volgens zijn eigen dienstrooster zou hebben gewerkt, wordt de betrokken werknemer in afwijking van het gestelde in hoofdstuk 9 omtrent verschoven uren als volgt beloond:
a. per overgang naar een andere wacht:
1,39 procent van het salaris, indien de rust tussen de twee wachten 8 uur of minder bedraagt;
b. per overgang naar een andere wacht:
0,92 procent van het salaris, indien de rust tussen de twee wachten meer dan 8 uur bedraagt;
c. 1,39 procent van het salaris bij tewerkstelling in een wacht die op een roostervrije dag (anders dan een ADV-dag of -dienst) van de betrokken werknemer valt.
Indien voor de arbeid op een roostervrije dag (anders dan ADV-dag of -dienst) binnen vier weken geen vervangende vrije dag kan worden gegeven, zal voor deze arbeid bovendien een vergoeding gelijk aan maximaal 3,69 procent van het salaris worden betaald;
d. de toeslag van a en/of b van dit artikel wordt niet opnieuw betaald indien de werknemer na slechts gedurende één wacht in een van zijn normale dienstrooster afwijkende wacht te zijn tewerkgesteld, in zijn normale dienstrooster wordt teruggeplaatst.
ARTIKEL 33 Overplaatsing
De tewerkstelling van een werknemer in een andere dienst of wacht met ingang van een nieuwe kalenderweek wordt beschouwd als een overplaatsing.
ARTIKEL 34 Geen overplaatsing
Het verrichten van arbeid in een tweede aan de eigen dienst of wacht aansluitende dienst of wacht wordt niet beschouwd als een overplaatsing, doch als het verrichten van overwerk.
ARTIKEL 35 Afbouwregeling bij overplaatsing
1. Indien een werknemer, behorende tot het vaste ploegendienstpersoneel, door reorganisatie dan wel op medische gronden dan wel in geval van roosterwijziging geplaatst wordt in de dagdienst of een ploegendienst met een lagere extra beloning, ontvangt hij nog gedurende de navolgende tijd een ploegentoeslag:
a. indien hij korter dan 6 maanden in ploegendienst werkzaam is geweest, ontvangt hij de nog lopende kalenderweek alsmede nog over twee kalenderweken indien hij in een tweeploegendienst, drie kalenderweken indien hij in een drieploegendienst, vier kalenderweken indien hij in een vierploegendienst werkzaam is geweest, vijf kalenderweken indien hij in een vijfploegendienst werkzaam is geweest, zijn ploegentoeslag;
b. indien hij van 6 maanden tot 3 jaar in ploegendienst werkzaam is geweest, ontvangt hij de nog lopende maand en 1 maand zijn ploegentoeslag.
Vervolgens wordt zijn ploegentoeslag per maand met 3 procent van zijn salaris afgebouwd;
c. indien hij van 3 tot 5 jaar in ploegendienst werkzaam is geweest, ontvangt hij de nog lopende maand en 1 maand zijn ploegentoeslag.
Vervolgens wordt zijn ploegentoeslag per maand met 2 procent van zijn salaris afgebouwd;
d. indien hij 5 jaar of langer in ploegendienst werkzaam is geweest, ontvangt hij de nog lopende maand en 1 maand zijn ploegentoeslag.
Vervolgens wordt zijn ploegentoeslag per maand met 1 procent van zijn salaris afgebouwd;
e. indien hij de 60-jarige leeftijd heeft bereikt, ontvangt hij de nog lopende maand en 1 maand zijn ploegentoeslag.
Vervolgens wordt zijn ploegentoeslag per 3 maanden met 1 procent van zijn salaris afgebouwd.
2. Indien een werknemer die volgens ploegendienstrooster werkt, wordt overgeplaatst naar een dienst waarvoor een hogere extra beloning geldt, ontvangt hij met onmiddellijke ingang de bij deze nieuwe dienst geldende extra beloning.
3. Indien een werknemer die volgens ploegendienstrooster werkt op grond van de in artikel 41 bedoelde conjuncturele gronden wordt overgeplaatst naar een dienst waarvoor een lagere extra beloning geldt, ontvangt hij nog gedurende 3 maanden (13 weken) zijn ploegentoeslag zoals die gold op het moment van overplaatsing.
4. Werknemers van 60 jaar en ouder, die ten minste 20 jaar in ploegendienst hebben gewerkt, kunnen schriftelijk een verzoek indienen om in aanmerking te komen voor plaatsing in een dagdienstrooster.
Indien een dergelijke functie niet vacant is, wordt de betrokken werknemer op een wachtlijst geplaatst, welke in volgorde van ploegendienstjaren wordt afgewerkt.
In de hier bedoelde situatie wordt de ploegentoeslag gefixeerd op het geldbedrag ten tijde van de overplaatsing naar de dagdienstfunctie. Afbouw van dit bedrag vindt niet meer plaats.
ARTIKEL 36 Werktijdwijziging
Indien een werknemer ten gevolge van werktijdwijziging in verband met het bepaalde in de hoofdstukken 9 en 10 in een kalenderweek minder uren werkt dan volgens zijn normale dienstrooster in die kalenderweek het geval zou zijn geweest, behoeven deze uren later niet te worden ingehaald.
Hoofdstuk 11. FEESTDAGEN
ARTIKEL 37 Feestdagenregeling
1. Onder feestdagen wordt in dit hoofdstuk en in de overige hoofdstukken van deze overeenkomst verstaan:
- de algemeen erkende christelijke feestdagen, te weten nieuwjaarsdag, Koninginnedag, 1e en 2e paasdag, Hemelvaartsdag, 1e en 2e pinksterdag en 1e en 2e kerstdag.
2. In jaren waarin 5 mei op een dag van maandag tot en met vrijdag valt, wordt in deze (werk)week of de (werk)week voor deze (werk)week een vrije dag toegekend en wel als volgt:
- in zogenaamde lustrumjaren en in jaren waarin 5 mei op maandag of vrijdag valt, wordt op deze dag zelf een vrije dag toegekend;
- in jaren waarin 5 mei op dinsdag, woensdag of donderdag valt, kan de werkgever in overleg met de ondernemingsraad een andere dag in dezelfde (werk)week of de (werk)week voor deze (werk)week aanwijzen als vrije dag.
3. Op feestdagen wordt als regel niet gewerkt, met behoud van loon, tenzij het arbeid vijfploegendienst betreft volgens het geldende dienstrooster
4. 4 Een feestdag gaat in om 23.00 uur voorafgaand aan de feestdag en eindigt om 23.00 uur op de feestdag. Indien een feestdag op een maandag valt zal aan de werknemer die werkzaam is in verschoven dienst die volgens het dienstrooster een vrije dag heeft, compensatie worden gegeven op een dinsdag.
6. De werknemer in de vijfploegendienst ontvangt bij werken op een ingeroosterde feestdag een toeslag van 0,54% per gewerkt uur. Bij niet werken wordt in dit verband vrijaf gegeven met behoud van loon zonder dat er een vakantiedag wordt afgeschreven.
Hoofdstuk 12. VERZUIM
ARTIKEL 38 Loon en verzuim
"Xxxx xxxx is verschuldigd voor de tijd gedurende welke de werknemer de bedongen arbeid niet heeft verricht" (artikel 627 boek 7 titel 10 BW).
ARTIKEL 39 Doorbetaling bij verzuim
In afwijking van het anders en overigens in artikel 4:1 Wet Arbeid en Zorg bepaalde, geldt het volgende:
1. Bij ziekte of ongeval van de werknemer geldt het in artikel 62 bepaalde.
2. In de hierna genoemde gevallen van noodzakelijk werkverzuim heeft de werknemer aanspraak op vrijaf gedurende de voor ieder geval gestelde tijd, mits in het desbetreffende geval de gebeurtenis wordt bijgewoond en tijdig tevoren kennis gegeven wordt aan de werkgever of diens gemachtigde:
a. vanaf de dag van overlijden tot en met de dag van de begrafenis bij overlijden en begrafenis van de echtgeno(o)t(e) of van een tot het gezin behorend eigen kind of pleegkind van de werknemer;
b. gedurende 1 dag wegens het overlijden en 1 dag wegens de begrafenis van een niet onder a. genoemd kind, van de vader, moeder, schoonvader of schoonmoeder van de werknemer;
c. gedurende 1 dag bij overlijden of begrafenis van een grootvader, grootmoeder, grootvader of grootmoeder van de echtgeno(o)t(e), kleinkind, broer, zuster, xxxxxxxxxx, schoondochter, zwager, schoonzuster of andere tot het gezin behorende bloed- of aanverwanten;
d. gedurende ten hoogste ½ dag bij ondertrouw van de werknemer;
e. gedurende 2 dagen bij huwelijk of geregistreerd partnerschap van de werknemer;
f. gedurende 1 dag bij huwelijk van een der ouders, een kind, pleeg- of kleinkind, broers of zusters, zwagers of schoonzusters;
g. gedurende de duur van de bevalling van de echtgenote;
h. gedurende 2 dagen ten behoeve van het kraamverlof na bevalling van de echtgenote, op te nemen binnen vier weken nadat het kind op het adres van de moeder woont;
i. gedurende 1 dag bij 25-jarig of 40-jarig huwelijk van de werknemer, alsmede bij 00-, 00-
, 00, 00- xx 00-xxxxx huwelijksfeest van zijn ouders of schoonouders;
j. gedurende 1 dag bij Priesterwijding of Grote Professie van een kind, broer of zuster van de werknemer;
x. gedurende 1 dag bij 25-, 40- of 50-jarig dienstverband van de werknemer of van de levenspartner;
l. gedurende een door de werkgever naar billijkheid te bepalen tijdsduur tot ten hoogste 2 dagen, indien de werknemer ten gevolge van de vervulling van een bij of krachtens de Wet persoonlijk opgelegde buiten zijn schuld ontstane verplichting verhinderd is zijn arbeid te verrichten, mits deze vervulling niet in zijn vrije tijd kan geschieden.
De vergoeding, welke van derden kan worden ontvangen, wordt van het salaris afgetrokken;
m. gedurende een door de werkgever naar billijkheid te bepalen tijdsduur tot een maximum van 2 uren voor noodzakelijk bezoek aan de dokter of specialist, voor zover het niet in de vrije tijd van de werknemer kan geschieden. Indien nodig kan in uitzonderingsgevallen na overleg en toestemming van de leidinggevende langer dan 2 uur worden toegekend.
Bij gebleken misbruik vindt geen doorbetaling van het salaris plaats;
n. gedurende 1 dag of dienst per jaar in geval van verhuizing van de werknemer, mits deze verhuizing betreft de volledige woninginrichting van hemzelf of zijn gezin.
3. Waar in het vorige lid 2 sprake is van echtgeno(o)t(e) wordt daaronder mede begrepen de levenspartner met wie betrokkene in de zin der wet een duurzame verbintenis heeft aangegaan.
4. Aan de werknemer, lid van een der vakverenigingen, die als bestuurslid of afgevaardigde moet deelnemen aan een statutair voorgeschreven landelijke of districtsvergadering van zijn vakvereniging, zal gedurende de daarvoor noodzakelijke arbeidstijd, tot een maximum van 3 dagen per jaar, vrij worden gegeven, een en ander mits het verzoek daartoe tijdig door het hoofdbestuur van de betrokken vakvereniging is gedaan en de normale bedrijfsgang er niet door wordt verstoord.
Indien een werknemer door het hoofdbestuur van zijn vakvereniging aangezocht is om als cursist deel te nemen aan een door deze vakvereniging te geven scholingscursus, dient het hoofdbestuur tijdig mondeling overleg met de werkgever te plegen, waarna de werkgever van geval tot geval beslist of vrijaf gegeven zal worden.
ARTIKEL 40 Bijzondere gevallen
De werkgever zal in bijzondere gevallen, mits het tijdig is aangevraagd, aan de werknemer verzuim zonder behoud van salaris toestaan, tenzij het bedrijfsbelang naar zijn oordeel de afwezigheid niet toelaat.
ARTIKEL 41 Geen doorbetaling
Artikel 628 boek 7 titel 10 BW is van kracht met dien verstande, dat de werkgever niet gehouden is het salaris aan de betrokken werknemer(s) door te betalen over de uren waarin geen arbeid wordt verricht ten gevolge van:
1. schorsing van de werknemer, in de gevallen voorzien in de bepalingen van orde;
2. invoering door de werkgever van een verkorte werkweek (een nul-urenweek daaronder begrepen).
Wanneer tot de invoering van een verkorte werkweek als bedoeld bij 2 wordt overgegaan, daaronder mede begrepen het op conjuncturele gronden terugbrengen van ploegendiensten, zal daarover door de werkgever vooraf overleg worden gepleegd met de vakverenigingen.
Ten aanzien van de gevallen als bedoeld onder 2 gaat de in dit artikel getroffen regeling uit van de situatie waarin artikel 8 BBA ten deze van toepassing is.
Bij wijziging van de desbetreffende wettelijke bepaling zal over herziening dezer regeling nader overleg tussen partijen worden gepleegd.
Hoofdstuk 13. VAKANTIE EN VAKANTIETOESLAG
ARTIKEL 42 Inleiding
1. Het vakantiejaar loopt van 1 januari van enig kalenderjaar tot 1 januari van het daaropvolgende kalenderjaar.
2. Onder werkdagen wordt verstaan de dagen waarop de werknemer volgens dienstrooster moet werken.
ARTIKEL 43 Duur der vakantie
1. Iedere werknemer heeft per vakantiejaar recht op een vakantie van in totaal 25 dagen. Het aantal van 25 vakantiedagen komt overeen met 25 maal de werkuren per dag volgens het dienstrooster van de werknemer. De administratie van vakantierechten vindt plaats in uren. Opname van vakantierechten geschiedt bij voorkeur in hele of halve dagen. De vakantie bestaat uit ten minste 15 aaneengesloten werkdagen, terwijl de resterende vakantie als verspreide, zogenaamde snippertijd zal worden genoten. Ook de opname van snippertijd geschiedt bij voorkeur in hele of halve dagen.
2. Bovendien heeft de werknemer per vakantiejaar recht op de navolgende extra vakantie:
a. bij het bereiken van de 40-jarige leeftijd: 1 dag bij het bereiken van de 45-jarige leeftijd: 2 dagen bij het bereiken van de 50-jarige leeftijd: 3 dagen bij het bereiken van de 55-jarige leeftijd: 4 dagen bij het bereiken van de 60-jarige leeftijd: 5 dagen
b. cumulatie van vakantierechten uit hoofde van in het verleden verkregen dagen en het onder a. gestelde vindt niet plaats;
c. deze extra dagen vakantie zullen in overleg met de werkgever als snippertijd worden opgenomen.
ARTIKEL 44 Bepaling vakantierecht
1. De werknemer, die na 1 januari van het lopende vakantiejaar in dienst is getreden van de werkgever of die vóór 1 januari van het volgende vakantiejaar uit dienst is getreden van de werkgever, heeft in afwijking van het in artikel 42 bepaalde, voor elke maand dienstverband in het lopende jaar, recht op een evenredig deel van de vakantie.
2. Bij indiensttreding van de werknemer vóór of op de 15de van een maand, evenals bij beëindiging van het dienstverband ná de 15de van een maand, wordt hij voor de toepassing van het in dit artikel bepaalde geacht de volle kalendermaand in dienst te zijn geweest.
3. Bij indiensttreding van de werknemer nà de 15de van een maand, evenals bij beëindiging van het dienstverband vóór of op de 15de van een maand, wordt hij geacht de volle kalendermaand niet in dienst te zijn geweest.
In afwijking hiervan zal indien het dienstverband korter dan één maand heeft geduurd de werknemer een zuiver proportioneel recht op vakantie krijgen.
ARTIKEL 45 Vakantierecht van vorige werkgever
De werknemer dient bij de aanvang van de arbeidsovereenkomst de werkgever mede te delen hoeveel rechten op vakantie hij bij zijn vorige werkgever(s) verworven doch niet in natura genoten heeft, opdat de werkgever weet op hoeveel verlofdagen zonder behoud van salaris de werknemer aanspraak kan maken.
ARTIKEL 46 Tijdstip der aaneengesloten vakantie
1. De aaneengesloten vakantiedagen worden als regel gegeven in de maanden juni tot en met augustus op een door de werknemer gewenst tijdstip; indien echter het bedrijfsbelang zich tegen dat tijdstip verzet, zal de werkgever een ander tijdstip vaststellen, daarbij zoveel mogelijk rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de betrokken werknemer.
2. Indien de werkgever het bedrijf of gedeelte van het bedrijf stopzet, teneinde gedurende die stopzetting aan de werknemers de aaneengesloten vakantie te geven, moeten de werknemers in het daarvoor door de werkgever na overleg met de ondernemingsraad aangewezen tijdvak van stopzetting met vakantie gaan.
ARTIKEL 47 Vaststelling collectieve vakantieperioden buiten de reguliere zomervakantie- periode
De werkgever zal jaarlijks, met instemming van de Ondernemingsraad, (naast de reguliere zomervakantie) niet meer dan twee collectieve vakantieperioden met een duur van 2 werkdagen of meer mogen vaststellen.
ARTIKEL 48 Regeling bij niet volledig vakantierecht
In geval een werknemer bij zijn huidige werkgever nog niet een zodanig aantal vakantiedagen heeft verworven, dat deze tezamen met de eventuele verlofdagen zonder behoud van salaris als bedoeld in artikel 44 voor de in artikel 45 bedoelde aaneengesloten vakantie, kan de werkgever bepalen dat de betrokken werknemer:
1. in een andere afdeling van de onderneming dan waartoe hij behoort, werkzaamheden moet verrichten en/of
2. zoveel snipperdagen reserveert als nodig zijn voor de aaneengesloten vakantie als bedoeld in artikel 45 en/of
3. bij vorige werkgever(s) verworven doch niet in natura genoten rechten op vakantie reserveert en/of
4. xxxxxx xxxxxxx vakantiedagen inhaalt en wel tot uiterlijk 31 december van het lopende kalenderjaar, in welk geval de inhaaluren niet worden beloond.
ARTIKEL 49 Samenloop vakantie en collectieve snipperdag
Indien de aaneengesloten vakantie samenvalt met een collectieve snipperdag of met een feestdag als bedoeld in hoofdstuk 11, zal de aaneengesloten vakantie dienovereenkomstig worden verlengd, tenzij de werknemer er de voorkeur aan geeft een overeenkomend aantal snipperdagen op te nemen.
Indien echter het bedrijfsbelang zich tegen het door de werknemer gewenste tijdstip verzet, zal de werkgever een ander tijdstip vaststellen, daarbij zoveel mogelijk rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de betrokken werknemer.
ARTIKEL 50 Snipperdagen
1. De werkgever kan per vakantiejaar ten hoogste 3 dagen als collectieve snipperdagen aanwijzen, welke aanwijzing als regel bij de aanvang van het vakantiejaar na overleg met de ondernemingsraad geschiedt.
2. De werknemer kan de overblijvende snipperdagen zoveel mogelijk verdeeld over het vakantiejaar opnemen op een door hem gewenst tijdstip; indien echter het bedrijfsbelang zich tegen het door de werknemer gewenste tijdstip verzet, zal de werkgever een ander tijdstip vaststellen, daarbij zoveel mogelijk rekening houdend met de persoonlijke omstandigheden van de betrokken werknemer.
ARTIKEL 51 Vakantie buiten het vakantiejaar
Indien de werknemer de hem toekomende snipperdagen alsmede de aaneengesloten vakantiedagen niet vóór het einde van het vakantiejaar, respectievelijk vóór 1 maart heeft opgenomen, is de werkgever gerechtigd data vast te stellen waarop de werknemer deze dagen zal genieten.
ARTIKEL 52 Verjaring vakantierecht
Vakantierechten welke niet zijn opgenomen voor het tijdstip liggende 5 jaar na de laatste dag van het kalenderjaar waarin deze zijn verworven, vervallen, tenzij het niet opnemen te wijten is aan maatregelen van de werkgever.
ARTIKEL 53 Afkoop bovenwettelijke vakantiedagen
Met ingang van 1 mei 2006 kan de werknemer de bovenwettelijke vakantiedagen laten uitbetalen. De waarde van een vakantiedag zal worden berekend door het vaste bruto maandsalaris te delen door het gemiddeld aantal werkdagen per maand.
ARTIKEL 54 Xxxxxxxx bij onderbreking van de werkzaamheden
1. De werknemer verwerft geen vakantierechten over de tijd gedurende welke hij wegens het niet- verrichten van zijn werkzaamheden geen aanspraak op in geld vastgesteld loon heeft.
2. a. Het onder lid 1 bepaalde is niet van toepassing indien de werknemer zijn werkzaam- heden niet heeft verricht wegens:
ziekte of ongeval, tenzij veroorzaakt door opzet van de werknemer;
het anders dan voor oefening en opleiding, als dienstplichtige zijn opgeroepen ter vervulling van militaire dienst of vervangende dienst;
het genieten van xxxxxx op in een vorige arbeidsovereenkomst verworven doch niet opgenomen verlof;
het met toestemming van de werkgever deelnemen aan een door de vakvereniging georganiseerde bijeenkomst;
niet verwijtbare werkloosheid bij handhaving van het dienstverband; zwangerschap of bevalling.
In geval van volledige arbeidsongeschiktheid wordt nog vakantierechten verworven overeenkomstig de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek (over maximaal zes maanden). ;
b. indien een onderbreking der werkzaamheden als bedoeld onder sub a. van dit lid in meer dan één vakantiejaar valt, wordt het in een vorig jaar vallende deel der onder- breking bij de berekening van de periode van afwezigheid mee in aanmerking genomen;
c. ten aanzien van het tijdstip van de aanvang en het einde van de hier bedoelde onderbreking is het in artikel 44 lid 2 bepaalde van overeenkomstige toepassing;
3. De werknemer, die op 1 mei van het kalenderjaar de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, verwerft vakantierechten over de tijd welke hij besteedt aan het volgen van onderricht waartoe de werkgever hem krachtens de wet in de gelegenheid moet stellen.
ARTIKEL 55 Vakantie op dagen waarop geen arbeid wordt verricht
1. Dagen waarop de werknemer geen arbeid heeft verricht om één der redenen genoemd in artikel 54 lid 2 sub a. alsmede in artikel 39 lid 2, sub a., b., g., h. en x. xxxxxx niet als vakantiedagen.
2. Indien één der in lid 1 genoemde verhinderingen echter eerst intreedt tijdens een vastgestelde vakantie- of snipperdag, zullen de dagen waarop die verhindering zich voordoet, wel als vakantiedagen worden geteld indien de werknemer niet vóór de aanvang van die vastgestelde vakantie- of snipperdag aan de werkgever heeft medegedeeld dat die verhindering zich zou voordoen.
Indien het in de gevallen van artikel 38 lid 2, sub a., b., g., h. en l. niet mogelijk is de mededeling vooraf te doen, kan deze ook onmiddellijk na afloop van de vakantie- of snipperdag geschieden. Het vereiste van voorafgaande mededeling geldt niet indien de verhindering te wijten is aan ziekte van de werknemer en de werknemer aannemelijk kan maken dat hij zodanig in zijn bewegingsvrijheid beperkt was dat de bedoeling van de vakantie in genen dele tot haar recht kon komen.
3. Indien ingevolge het in lid 2 bepaalde aanvankelijk vastgestelde vakantiedagen niet als zodanig worden gerekend, zal de werkgever na overleg met de werknemer nieuwe data vaststellen waarop die dagen alsnog kunnen worden genoten.
ARTIKEL 56 Xxxxxxxx bij ontslag
1. Bij het eindigen van de arbeidsovereenkomst zal de werknemer op zijn verzoek in de gelegen- heid worden gesteld de hem nog toekomende vakantie- of snipperdagen op te nemen.
2. Indien de werknemer de hem toekomende vakantie- of snipperdagen niet heeft opgenomen, zal hem voor elke vakantie- of snipperdag 1/22 van zijn maandverdienste worden uitbetaald.
3. Teveel genoten vakantie- of snipperdagen zullen bij ontslag verrekend worden door inhouding op het salaris.
4. De werkgever reikt de werknemer bij het einde van de arbeidsovereenkomst een verklaring uit waaruit blijkt de duur van de vakantie zonder behoud van loon welke de werknemer op dat tijdstip nog toekomt.
ARTIKEL 57 Vakantietoeslag
1. Elke werknemer die een vol jaar voorafgaande aan de aaneengesloten vakantie in dienst van de werkgever is, ontvangt ter gelegenheid van de aaneengesloten vakantie een vakantietoeslag. Deze toeslag bedraagt 8 procent van de jaarverdienste en zal berekend worden op basis van 96 procent van de maandverdienste, welke door de betrokken werknemer in de maand juni van het vakantiejaar genoten wordt, met dien verstande dat de toeslag in 2010 minimaal € 1933,24 en in 2011 minimaal € 1962,24 bruto per jaar bedraagt voor voltijdwerknemers, voor zover niet ingeschaald in een aanloopschaal.
2. Op de vakantietoeslag wordt het bedrag aan vakantietoeslag waarop de werknemer over deze periode op grond van de WAO / WIA recht heeft, in mindering gebracht.
ARTIKEL 58 Bepaling vakantierecht per vakantiejaar
1. De werknemer die op het tijdstip van de aaneengesloten vakantie nog geen vol jaar in dienst van de werkgever is, ontvangt voor elke kalendermaand dienstverband 1/12 deel van het in artikel 55 bedoelde bedrag.
2. De werknemer, die de dienst van de werkgever in de loop van het vakantiejaar op normale wijze verlaat, heeft - voor zover hij hierover nog geen vakantietoeslag heeft genoten - voor elke maand dienstverband recht op 1/12 deel van het in artikel 54 bedoelde bedrag. Uitbetaling ervan vindt plaats bij het einde van de arbeidsovereenkomst.
3. Ten aanzien van het tijdstip van de aanvang en het einde van het dienstverband is het in artikel 44 bepaalde van overeenkomstige toepassing.
ARTIKEL 59 Definitie jaarverdienste
Onder jaarverdienste wordt in dit hoofdstuk verstaan de verdienste, vergoeding voor overwerk uitgezonderd, alsmede uitkeringen, c.q. aanvullende uitkeringen bij ziekte en ongeval, berekend over het jaar aan de uitbetaling van de vakantietoeslag voorafgaande.
Indien de werknemer nog geen vol jaar voorafgaande aan de dag van de uitbetaling van de vakantietoeslag in dienst van de werkgever is geweest, wordt de maandverdienste tot jaarverdienste herleid.
ARTIKEL 60 Uitvoeringsbepalingen
De vakantie bedoeld in artikel 42 dient ten hoogste te bevatten 3 zaterdagen en 3 zondagen en voorts bovendien voor de werknemers in de semi- en volcontinudienst ten hoogste 3 nachtdiensten van zondag op maandag.
ARTIKEL 61 Aanvraagtermijn voor vakantie-/snipperverlof
De werkgever kan in overleg met de ondernemingsraad bepalen dat de werknemer, behoudens in geval van een niet toerekenbare tekortkoming, de aanvraag voor vakantie- of snipperdagen een bepaalde termijn voor de gewenste datum moet indienen.
ARTIKEL 62 Verzoeken voor zorgverlof en ouderendagen (artikel 12 lid 3)
Verzoeken voor zorgverlof en ouderendagen zullen via de afdeling P&O ingediend moeten worden.
Hoofdstuk 14. SOCIALE VOORZIENINGEN
ARTIKEL 63 Uitkering bij ziekte, ongeval en overlijden
1. In geval van volledige arbeidsongeschiktheid van de werknemer op of na 1 januari 2004 gelden de hierna genoemde bepalingen.
2. Bij arbeidsongeschiktheid van de werknemer betaalt de werkgever in het eerste ziektejaar 100% van het loon door, en in het tweede ziektejaar 70%. Daarnaast vindt er in het tweede ziektejaar een aanvulling van 30% plaats indien de zieke werknemer voldoet aan de ver- plichtingen in het verlengde van de Wet Verbetering Poortwachter.
Voor de categorie werknemers met een arbeidsongeschiktheid < 35% zal deze werknemer geen ontslag krijgen op grond van zijn arbeidsongeschiktheid.
3. In geval de werkgever xxxxxxx van de arbeidsongeschiktheid van de werknemer tegen een of meer derden een vordering tot schadevergoeding kan doen gelden, zal de werknemer de daartoe benodigde informatie verstrekken. Indien de werknemer dit weigert, heeft hij geen recht op de in de voorgaande leden genoemde aanvullingen.
4. De werkgever sluit op collectief niveau een ANW-hiaatverzekering af. De premie hiervan is geheel voor rekening van de werkgever, zolang deze niet uitkomt boven een maximum van
€ 70.000,-- per jaar. Zodra dit niveau zal worden bereikt, zal hierover door CAO-partijen overleg worden gevoerd. Voorwaarde voor de wettelijke uitkeringen in geval van ziekte en arbeids- ongeschiktheid is dat de werknemer heeft voldaan aan de voorwaarden welke de wet stelt voor het verkrijgen van de wettelijke uitkeringen.
ARTIKEL 64 VUT
Voor de inhoud van de VUT-regeling wordt verwezen naar bijlage 6.
ARTIKEL 65 Pensioenvoorziening
Met inachtneming van het daaromtrent in statuten en pensioen-reglement bepaalde, zijn de werknemers verplicht toe te treden tot de te hunnen behoeve en ten behoeve van hun nagelaten betrekkingen in het leven geroepen stichting "Pensioenfonds BN International", gevestigd te Huizen (NH).
ARTIKEL 66 CAO à la carte
Er geldt binnen BN International B.V. per 1 mei 2002 een CAO à la carte die werknemers de keuze biedt te sparen uit een aantal specifiek genoemde bronnen ten behoeve van specifiek genoemde doelen. Een en ander passend binnen de dan geldende wettelijke en fiscale regelingen.
De regeling wordt verder uitgewerkt in bijlage 9.
Hoofdstuk 15. SLOTBEPALINGEN ARTIKEL 67 Tussentijdse wijzigingen
1. In geval van belangrijke wijzigingen van sociaal-economische aard in Nederland zijn partijen bevoegd ook tijdens de duur van deze overeenkomst wijzigingen in de salarisbepalingen aan de orde te stellen.
2. Indien over de voorgestelde wijzigingen geen overeenstemming wordt bereikt, is de partij welke de wijzigingen heeft voorgesteld, bevoegd deze overeenkomst met een termijn van een maand per aangetekend schrijven op te zeggen.
ARTIKEL 68 Duur van de overeenkomst
Deze overeenkomst is aangegaan voor een tijdvak van 24 maanden, van 1 mei 2010 tot en met 30 april 2012, en eindigt van rechtswege zonder dat enige opzegging vereist is.
Partij ter ene zijde: Partijen ter andere zijde
…………………. …………………………
(directie BN International B.V. (FNV Bondgenoten te
te Huizen) Utrecht)
………………………… (CNV Vakmensen
te Utrecht)
…………………………. (De Unie te Culemborg)
B I J L A G E N 1 tot en met 9 van de CAO
BIJLAGE 1 Vakbondswerk in de onderneming
1. Met inachtneming en erkenning van de eigen functie en taak van de ondernemingsraad krijgen de vakverenigingen binnen de grenzen van de mogelijkheden in de onderneming en als regel buiten werktijd de gelegenheid om hun leden regelmatig te informeren en te raadplegen omtrent bedrijfsaangelegenheden, indien daardoor de goede gang van zaken niet wordt verstoord. Daarbij zal in overleg met de werkgever gebruik kunnen worden gemaakt van publicatieborden en vergaderruimten.
2. Indien in verband met het bepaalde in punt 1 de vakverenigingen een voorzitter (eventueel: bestuur) van de bedrijfsledengroep hebben gekozen, zullen zij de werkgever hierover inlichten met vermelding van de na(a)m(en) der betrokken werknemer(s).
Een en ander geldt eveneens voor mutaties.
3. Voor bestuursleden van de bedrijfsledengroep, die als zodanig bij de werkgever bekend zijn, gelden dezelfde waarborgen als die welke gelden voor ondernemingsraadleden, zoals aangegeven in artikel 21 van de Wet op de Ondernemingsraden, met dien verstande dat deze bescherming uitsluitend geldt gedurende de periode dat zij deel uitmaken van voornoemd bestuur. De in de onderneming werkzame kaderleden die lid zijn van een vakorganisatie die partij is bij de CAO, zullen niet uit hoofde van dit lidmaatschap worden benadeeld in hun positie in de onderneming.
4. Ten behoeve van het vakbondswerk in de onderneming stelt de werkgever aan het bestuur van de bedrijfsledengroep per contractjaar ten hoogste 1,5 uur per vakverenigingslid dat in de onderneming werkzaam is beschikbaar, met dien verstande dat dezelfde vakbondsvertegenwoordiger in het algemeen niet meer dan 4 dagen aan deze activiteiten mag besteden.
Met de afdeling Personeel & Organisatie wordt vooraf overleg gepleegd over de programmering in tijd.
BIJLAGE 2 Sociaal beleid
Met inachtneming van het bepaalde in het geldende reglement voor de ondernemingsraad zal de werkgever de ondernemingsraad periodiek inlichten en raadplegen omtrent de gehele gang van zaken in de onderneming in het algemeen en in het bijzonder omtrent het gevoerde personeelsbeleid, c.q. de hoofdlijnen van het te voeren personeelsbeleid.
Het in de Wet op de Ondernemingsraden bedoelde sociaal verslag zal op aanvraag aan ieder personeelslid, zo mogelijk één maand voor de bespreking in de ondernemingsraad, ter beschikking worden gesteld.
BIJLAGE 3 Veiligheid
De werkgever zal alle maatregelen nemen welke nodig zijn voor de veiligheid in zijn onderneming.
Ter bevordering van deze veiligheid en mede ter uitvoering van de wettelijke voorschriften terzake zal de werkgever in samenwerking met de ondernemingsraad regelingen opstellen.
BIJLAGE 4 Werkgelegenheidsbeleid
1. De werkgever zal tweemaal per jaar de vakorganisaties inlichten omtrent de ontwikkelingen van de werkgelegenheid bij BN International B.V. in de ruimste zin van het woord.
De werkgever zal bij die gelegenheid aangeven welke ontwikkelingen zich in het afgelopen halfjaar hebben voorgedaan, alsmede wat de verwachtingen zijn voor het volgend halfjaar.
Mochten de ontwikkelingen en/of verwachtingen daar aanleiding toe geven, dan kan op verzoek van één der partijen een tussentijds gesprek plaatsvinden.
2. Onderwerp van informatie
De werkgever zal de vakorganisaties tijdens bovenbedoeld gesprek informeren over de volgende onderwerpen:
a) ontwikkeling van de omvang van de werkgelegenheid;
b) analyse oorzaken van het personeelsverloop, voor zover bekend;
c) ontwikkeling van het aantal ingeleende arbeidskrachten;
d) ontwikkeling van het overwerk;
e) informatie over de activiteiten op het gebied van scholingsactiviteiten met betrekking tot aantallen werknemers, aard van de scholing, de aan scholing bestede tijd en de daarmede gemoeide kosten;
f) informatie over het ondernemingsbeleid terzake van de arbeidsomstandigheden;
g) informatie over eventueel voorgenomen investeringsprogramma's voor zover deze consequenties hebben voor de werkgelegenheid;
h) informatie over de ondernemingsvooruitzichten op middellange termijn;
i) voorts kan door de werkgever informatie worden verstrekt die hij van belang acht in het kader van het in het protocol vastgelegde.
Eveneens kunnen de vakorganisaties aanvullende informatie vragen.
3. Indien de directie van BN International B.V. voornemens heeft, waarvan mag worden verwacht dat daarvan een duidelijke en voorzienbare invloed op de werkgelegenheid uitgaat, zal daarover in een zo vroeg mogelijk stadium een gesprek plaatsvinden met de vakorganisaties, waarbij terzake doende informatie wordt verstrekt en de motivering van de voornemens wordt gegeven.
4. Indien de ontwikkelingen het noodzakelijk maken de bestaande omvang van de werk- gelegenheid belangrijk in te krimpen, dan zullen de vakorganisaties daarover worden geïnfor- meerd.
Er zal naar worden gestreefd gedwongen ontslagen zoveel mogelijk te vermijden en de inkrimping in de eerste plaats te doen geschieden door natuurlijk verloop en door interne overplaatsing.
In dit geval zal de werkgever in overleg met de vakverenigingen een sociaal plan opstellen, waarin wordt aangegeven met welke belangen van de werknemers in het bijzonder rekening dient te worden gehouden en welke voorzieningen in verband daarmee kunnen worden getroffen.
5. Onverlet het bepaalde in artikel 3 van de CAO zal de werkgever tijdens de contractsduur niet overgaan tot collectief ontslag van de werknemers die op het moment van afsluiting er van in dienst zijn, respectievelijk tijdens de duur er van worden aangenomen, tenzij bijzondere omstandigheden hiertoe noodzaken. In dat geval zal hij hiertoe niet besluiten dan na overleg met de betrokken vakbonden en de ondernemingsraad.
6. Rekeninghoudend met de taak en de positie van de ondernemingsraad, alsmede met de uitgangspunten van een normale bedrijfsvoering zal:
a) de werkgever, indien er te vervullen vacatures ontstaan, ook het eigen personeel in de gelegenheid stellen te solliciteren;
b) de werkgever teneinde de inzichtelijkheid van de arbeidsmarkt te bevorderen, alle daarvoor relevante vacatures (volledige-, deeltijd- en vacatures voor tijdelijke werkzaamheden) melden aan het CWI c.q. afmelden;
c) de werkgever als onderdeel van het totale sociale beleid in de onderneming speciale aandacht schenken aan de tewerkstelling van de werknemers uit zogenaamde zwakke groeperingen op de arbeidsmarkt (oudere, jongere en gehandicapte werknemers);
d) de werkgever xxxxxxxxx tweemaal per jaar of zoveel vaker als de ondernemingsraad de wens te kennen geeft de ondernemingsraad een inzicht verschaffen in de mate waarin en de reden waarom gebruik is gemaakt van uitzendkrachten.
7. Het in deze bijlage 4 vermelde geldt onverminderd de rechten en bevoegdheden van de onder- nemingsraad.
BIJLAGE 5 Procedure herclassificatie
Indien een werknemer van mening is dat de omschrijving van de door hem beklede functie niet meer maatgevend is voor de inhoud van de functie, kan hij een aanvraag indienen voor her-classificatie.
1. De werknemer dient zijn aanvraag tot her-classificatie schriftelijk in bij de personeelsfunctionaris, waarbij de directe chef voor gezien parafeert.
2. De reden tot her-classificatie dient zoveel mogelijk door argumenten zoals uitbreiding van werkzaamheden, niet meer maatgevend zijn van de functieomschrijving, etc. te worden ondersteund.
3. De werknemer ontvangt een schriftelijke bevestiging van de afdeling Personeel & Organisatie van de datum van ontvangst van de aanvraag tot her-classificatie van zijn functie.
4. De afdeling Personeel & Organisatie brengt deze aanvraag ter kennis van de organisatieadviseur van de AWVN, die voor aanvullend functieonderzoek respectievelijk her- classificatie zorgdraagt.
5. De organisatieadviseur van de AWVN stuurt zijn bevindingen van het onderzoek schriftelijk aan de afdeling Personeel & Organisatie, die op haar beurt de werknemer en zijn directe chef schriftelijk op de hoogte stelt.
Deze mededeling aan de werknemer dient te geschieden binnen 3 maanden na de in punt 3 genoemde datum.
6. De betrokken werknemer kan eventueel bezwaar tegen de in punt 5 genoemde bevindingen binnen 2 maanden na ontvangst van mededeling terzake voorleggen aan de functiedeskundige van zijn vakvereniging. Deze neemt, in samenspraak met een AWVN-deskundige, het bezwaar in behandeling en stelt ter plaatse een onderzoek in.
7. De gezamenlijke deskundigen overleggen met de betrokkene en doen dan een bindende uitspraak, waarvan zowel de werknemer als de afdeling Personeel & Organisatie schriftelijk op de hoogte worden gesteld.
8. De eventueel uit het bindend advies van deskundigen voortspruitende salarisconsequenties zullen ingaan op de datum van indiening van de klacht, c.q. de datum van indiening van het verzoek tot her-classificatie.
BIJLAGE 6 Regeling voor vervroegde uittreding (VUT)
1. Wie komen voor de regeling in aanmerking?
1. De regeling is van toepassing op de werknemers die voor onbepaalde tijd in dienst van de onderneming zijn, de VUT-gerechtigde leeftijd bereiken of hebben bereikt (zie hierna), en nog geen 65 jaar zijn. Werknemers geboren voor 1 april 1946 hebben recht op 3 jaar VUT (dat wil zeggen de VUT gaat in op 62-jarige leeftijd). Werknemers geboren tussen 1 april 1946 en 1 januari 1950 hebben recht op 2 jaar VUT (dat wil zeggen: de VUT gaat in op 63-jarige leeftijd).
2. De regeling is niet van toepassing op VUT-gerechtigde werknemers die aanspraak hebben op een volledige uitkering of aanvulling ingeval van arbeidsongeschiktheid of onder een afvloeiingsregeling c.q. non-activiteitsregeling vallen.
2. Voorwaarden voor deelname
1. Deelname aan de regeling is mogelijk indien de werknemer ten minste 10 jaren onafgebroken in dienst van BN International B.V. is.
Voor de werknemers met een ononderbroken dienstverband van minder dan 10 jaar en die voorts voldoen aan de overige in paragraaf 1 punten 1.1. en 1.2. gestelde voor- waarden is de regeling eveneens van toepassing maar wel een verhoudingsgewijs later tijdstip van uittreding.
2. Toetreding tot de regeling is slechts mogelijk als alle tegoed aan vrije dagen is opgenomen, waarbij de onderneming de werknemer in de gelegenheid stelt dit tegoed op te nemen vóór de gerechtigde datum van ingang.
3. Toetreding tot de regeling kan plaatsvinden met inachtneming van het vermelde in punt 1.2., per de 1e dag van de maand en op zijn vroegst per de 1e van de maand waarin de VUT-gerechtigde leeftijd wordt bereikt en eindigt op de 1e dag van de maand waarin de deelnemer de 65-jarige leeftijd bereikt. Een daartoe strekkend verzoek moet ten minste
3 maanden voor de ingangsdatum door de betrokken werknemer schriftelijk bij de afdeling Personeel & Organisatie worden ingediend.
4. Van de werknemer, die vervroegd uittreedt, eindigt de arbeidsovereenkomst met de onderneming ingaande de datum waarop de vervroegde uittreding plaatsvindt.
3. Sociale verzekeringen e.d.
1. Beëindiging van het dienstverband heeft tot gevolg dat de deelnemer niet meer verzekerd is ingevolge de werknemersverzekeringen, WAO en WW. Dit betekent dat de
deelnemer geen aanspraak meer heeft op uitkeringen op grond van deze verzekeringen en dat er geen premie meer behoeft te worden betaald.
2. De deelnemer blijft verzekerd ingevolge de volksverzekeringen AOW, ANW, AKW en AWBZ.
De premies volksverzekeringen worden voor zover van toepassing op de uitkering ingehouden.
3. In verband met de zorgverzekeringswet zal op de VUT-uitkering de wettelijke inhouding premie Zorgverzekeringswet worden ingehouden, die met ingang van 1 januari 2006 wordt vastgesteld. BN International b.v. zal deze inkomensafhankelijke premie bruto vergoeden.
4. Tot 1 januari 2006 geldt het volgende. Indien de deelnemer niet onder de verplichte Ziekenfondsverzekering valt, kan zijn deelname aan de collectieve ziektekosten- verzekering van de onderneming op de gebruikelijke voorwaarden, ook wat de "werk- gevers"- en "werknemers"-bijdragen in de premie betreft, worden voortgezet tot de pensioengerechtigde leeftijd.
4. De uitkeringen
1. De deelnemer ontvangt per maand een uitkering ter hoogte van 80 procent van de bruto maandverdienste. Onder maandverdienste wordt hier verstaan:
- het schaalsalaris, dat hij onmiddellijk voor zijn vervroegde uittreding genoot;
- de eventuele persoonlijke toeslagen
- de ploegentoeslag.
Voor werknemers geboren voor 1 april 1946 geldt dat de uitkeringen op basis van actuariële grondslagen worden herrekend indien zij later ingaan dan de 62-jarige leeftijd. Voor werknemers geboren tussen 1 april 1946 en 1 januari 1950 geldt dat de uitke- ringen worden herrekend op basis van actuariële grondslagen indien zij later ingaan dan de 63-jarige leeftijd.
2. De deelnemer ontvangt jaarlijks op het gebruikelijke tijdstip 8 procent vakantietoeslag over de tijdens de periode van vervroegde uittreding in het aflopende vakantie jaar betaalde maanduitkeringen.
3. De maandelijkse uitkering zal worden aangepast aan de loonmaatregelen die door partijen bij de CAO bij BN International B.V. worden getroffen.
4. De maandelijkse netto uitkering, bestaande uit de in punt 4.1. genoemde inkomens- bestanddelen, zal niet minder bedragen dan het bruto minimum loon, verminderd met de voor een actieve werknemer van toepassing zijnde belastingen en premies sociale verzekeringen.
5. Voor VUT-gerechtigden die aanspraak hebben op een gedeeltelijke uitkering krachtens de sociale verzekeringswetten en die op het moment dat ze aan de regeling zouden kunnen gaan deelnemen nog arbeid verrichten, is deelneming wel mogelijk.
In dit geval wordt de uitkering in mindering gebracht op de uitkering bedoeld in punt 4.1.
6. De uitkering krachtens de AOW, die wordt uitbetaald in de maand waarin de deelnemer 65 jaar wordt, zal indien hij op grond van de bepalingen van het pensioenreglement eerst na deze maand recht heeft op oudedagspensioen in die maand worden aangevuld met een bedrag gelijk aan het maandelijkse pensioenbedrag.
7. Indien de deelnemer tijdens het deelnemersschap in aanmerking komt voor een uitkering krachtens de sociale verzekeringswetten of overeenkomstige regelingen met uitsluiting van het in punt 6.2. vermelde, worden deze in mindering gebracht op de hem krachtens deze regeling toekomende uitkeringen. De deelnemer is gehouden BN International B.V. onmiddellijk in kennis te stellen van het ontstaan van een recht op bovengenoemde uitkeringen of wijzigingen van dit recht.
8. Bij overlijden tijdens deelnemersschap vindt een einduitkering plaats, gelijk aan de uitkering over de maand waarin de deelnemer is overleden plus nog 2 maanden op basis van de inkomensvervangende uitkering bedoeld in punt 4.1.
9. Deze VUT-regeling geldt voor de termijn zoals bepaald in artikel 60, lid 1 van de CAO.
5. Pensioenregeling
1. De werknemers die deelnemen aan deze regeling voor vervroegde uittreding, kunnen blijven deelnemen aan de bestaande pensioenverzekering tot de werknemer de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt.
Een en ander op basis van de pensioengrondslag welke gold op het tijdstip van beëindiging van het dienstverband.
2. De grondslag zal éénmaal per jaar worden bijgesteld conform de wijze waarop dit bij BN International B.V. bij overeenkomstige werknemers plaatsvindt; met dien verstande dat bijstelling uitsluitend plaatsvindt voor het gedeelte dat betrekking heeft op de prijs- index voor gezinsconsumptie. Een en ander geldt onder voorwaarde dat de werknemer zijn reglementaire bijdrage voldoet.
6. Aanvullende bepalingen
1. Overeenkomsten terzake van leningen of financieringen die al waren afgesloten tussen de werknemer en BN International B.V. blijven tijdens de duur van het deelnemerschap aan deze regeling onverkort van kracht of worden vervangen door gelijkwaardige voorzieningen.
2. Het is de deelnemers slechts in beperkte mate toegestaan tijdens de periode van vervroegde uittreding bepaalde arbeid voor derden te verrichten of als zelfstandige een bedrijf te voeren, indien de inkomsten of eventueel daaruit voortvloeiende uitkeringen hieruit niet meer bedragen dan 20 procent van het totaal van de uitkeringen als bedoeld in de punten 4.1. en 4.2.
De deelnemer dient inlichtingen te verstrekken over de te ondernemen activiteiten voordat hij daarmee aanvangt, alsmede over de uit die activiteiten te verwerven inkomsten. Latere wijzigingen in de activiteitsgraad en in de inkomsten dienen even- eens aan BN International B.V. te worden gemeld.
Bij het vorenstaande blijven inkomsten, verworven uit nevenwerkzaamheden, waarmede de deelnemer ten minste één jaar voor het tijdstip van uittreding is be- gonnen, buiten beschouwing mits hiervan voor de datum van uittreding mededeling wordt gedaan.
3. De deelnemer die een privé-verzekering heeft afgesloten als werknemer van BN International B.V., daarbij gebruikmakende van een collectieve regeling (bijvoorbeeld invaliditeits-, ongevallenverzekering, e.d.), kan deze verzekeringen voortzetten op dezelfde voorwaarden als voor werknemers gelden.
In die gevallen waar BN International B.V. de premie via inhouding op het salaris verrekende, kan dit via inhouding op de inkomensvervangende uitkering geschieden.
4 . De deelnemer zal voor dezelfde evenementen worden uitgenodigd en dezelfde faciliteiten hebben als gepensioneerden bij BN International B.V.
5 . De deelnemer verplicht zich tijdig alle inlichtingen en gegevens aan BN International
B.V. te verstrekken, die van belang zijn voor een goede uitvoering van de regeling.
Bij nalatigheid (zie onder andere punten 4.6., 4.8. en 6.2.) zullen eventueel ten onrechte verstrekte uitkeringen teruggevorderd worden door BN International B.V. en kan de betrokkene voor de toekomst van de regeling worden uitgesloten.
6 . In onvoorziene gevallen beslist de Directie na ingewonnen advies van een geschillencommissie, bestaande uit het Hoofd Personeel & Organisatie en twee door de Ondernemingsraad aangewezen leden.
7. Op de uitkering aan de deelnemer wordt maandelijks de zogenaamde VUT-premie ingehouden. Het percentage bedraagt (thans) 3,5% op jaarbasis van de bruto VUT- uitkering.
BIJLAGE 7 Milieu
BN International B.V. zal de ondernemingsraad periodiek informeren omtrent milieuzaken.
Tevens zullen de milieuaspecten jaarlijks een punt van bespreking zijn in het overleg met de vakorganisaties.cTer bevordering van de zorg voor het milieu en mede ter uitvoering van de wettelijke voorschriften zal de werkgever in samenwerking met de ondernemingsraad regelen opstellen.
BIJLAGE 8 BHV -vergoeding
De werknemer die een BHV -diploma heeft en door middel van cursussen de aan dit diploma verbonden vaardigheden onderhoudt, ontvangt een jaarlijkse vergoeding van € 150,00 bruto (31.12.2005). Het aan
het diploma verbonden bedrag zal telkens worden aangepast met een gelijk percentage als de salarissen.
BIJLAGE 9 CAO à la carte
Met ingang van 1 mei 2002 geldt een CAO à la carte-regeling die de werknemer de keuze biedt binnen de dan geldende wettelijke en fiscale regelingen bepaalde arbeidsvoorwaarden (bronnen) te sparen of in te zetten voor vooraf gekozen doelen.
De navolgende bronnen en doelen zijn overeengekomen.
Bronnen | Doelen |
Tijdgedeelte van overwerkcompensatie | Levensloop Fietsenplan Spaarloon |
Bovenwettelijke vakantiedagen | Levensloop Eerder stoppen met werken, voorafgaand aan pensioen |
Brutoloon | Levensloop Fietsenplan Spaarloon Verlofdagen (maximaal 5 per jaar tegen integraal tarief, op te nemen in het zelfde jaar als waarin de dagen zijn “gekocht”) |
PROTOCOL
1. Spaarloonregeling
De regeling spaarloon wordt, conform de wettelijk vastgestelde maxima, voor de duur van deze CAO gecontinueerd echter zolang de overheid dit toelaat.
2. Werkgelegenheid
Het bestaande beleid dat gericht is om werkgelegenheid te behouden, wordt voortgezet. Tevens zullen 5 á 6 jongeren (stageplaatsen) boven sterkte worden ingezet via het BBL-traject op MBO- niveau.
3. AWVN-werkgeversbijdrageregeling
De AWVN werkgeversbijdrageregeling wordt gecontinueerd.
4. Functieomschrijvingen en -waardering
Partijen zijn met elkaar overeengekomen om de bestaande functieomschrijvingen stapsgewijs te actualiseren. Hierbij zullen de functies van het indirecte personeel als eerste worden bekeken.
De functieomschrijvingen zullen worden voorbereid door de afdeling P&O waarna deze voor functiewaardering aan de AWVN zullen worden voorgelegd. BN International zal een onderhoudsplan voor functieomschrijvingen en waarderingen aan de ondernemingsraad voor- leggen.
5. ANW-hiaatverzekering
De premie voor het betalen van deze verzekering is geheel voor rekening van BN International gedurende de looptijd van de CAO 2010-2012
6. Preventie
De werkgever onderkent het belang van preventieve maatregelen om arbeidsongeschiktheid te voorkomen. Preventie, re-integratie en inkomensaanvulling vormen een samenhangend geheel. In het najaarsoverleg zullen werkgever en vakbonden nader overleg voeren over deze aspecten. Hierbij kunnen tevens aan de orde komen (afspraken over de hoogte van) ziektekosten en leeftijdsbewust personeelsbeleid.
7. Fiscaalvriendelijke vakbondscontributie
BN International zal de gelegenheid bieden om op verzoek van de werknemer, en binnen de daartoe gestelde (fiscale) grenzen, éénmaal per jaar de vakbondsbijdrage fiscaalvriendelijk te verrekenen. Een procedure c.q. regeling moet nog worden vastgesteld.
8. Opleidings- en leeftijdsbewustpersoneelsbeleid
CAO-partijen zullen deze onderwerpen in het najaar 2010 nader met elkaar bespreken. Partijen erkennen het belang van deze onderwerpen Werkgever zal in het najaarsoverleg haar visie m.b.t. het opleiden van werknemers uiteenzetten.
9. Bijdrage in de kosten zorgverzekering
Met ingang van 1 mei 2008 zal maandelijks een vergoeding worden uitgekeerd van € 20,-- (bruto). Voor parttime werknemers zal deze vergoeding pro-rato worden toegekend. Deze vergoeding is ook van toepassing voor werknemers die van de VUT-regeling gebruikmaken.
10. WIA-hiaatverzekering
Vanaf 1 januari 2006 is een WIA-hiaatverzekering van toepassing. De premie voor deze verzekering ligt voor drie jaar vast en bedraagt voor de werknemer 1% van het bruto maandsalaris en voor de werkgever 0,36% van het bruto maandsalaris. Over de vakantietoeslag wordt geen premie ingehouden. De premieberekening is beperkt tot het maximale SV loon. Na afloop van de premievaste periode van drie jaar zullen partijen opnieuw in overleg treden over de wijze waarop deze verzekering zal worden gecontinueerd alsmede hoe de daaraan verbonden premie zal worden verdeeld.
11. Procedure collectieve eindejaarsgratificatie en dagen vrij voor rekening van de werkgever in de kerstperiode
De directie stelt jaarlijks tegen het einde van het kalenderjaar een budget vast voor de collectieve eindejaarsgratificatie en het vrijaf geven voor rekening van BN International B.V. in
de kerstperiode. De verdeling van dit budget over een bedrag in geld en vrije dagen voor rekening van BN International, zal geschieden in overleg met de Ondernemingsraad.
12. WGA-premie
Werkgever zal gedurende de looptijd van de CAO 2010-2012 afzien van het wettelijk recht om 50% van de gedifferentieerde WGA-premie op de werknemers te verhalen.
BIJLAGE A. Functielijst
Functiebenaming | Functienummer | Groepsindeling | ||||||||
a | b | c | d | e | f | g | h | i | ||
Directiesecretariaat | ||||||||||
Directiesecretaresse | 000.01 | x | ||||||||
Receptie | ||||||||||
Telefoniste/receptioniste | 110.03 | x | ||||||||
Financiële administratie | ||||||||||
Chef financiële administratie | 131.01 | x | ||||||||
Kassier | 131.02 | x | ||||||||
Algemeen assistent | 131.04 | x | ||||||||
Personeels- en salarisadministratie | ||||||||||
Ass. personeelsadministratie | 132.01 | x | ||||||||
Boekhouding | ||||||||||
Boekhouder | 133.02 | x | ||||||||
Adm.assistente (boekhouding) | 133.03 | x | ||||||||
Grondstoffen en prod. administratie | ||||||||||
Fabrieksadministrateur | 134.03 | x | ||||||||
Medew. grondstoffen en prod. adm. | 134.02 | x | ||||||||
Ass. grondstoffen en prod. adm. | 134.01 | x | ||||||||
Rekencentrum | ||||||||||
Hoofdwerkvoorbereider/operator | 140.02 | x | ||||||||
Magazijnen/Expeditie/Terreintransport | ||||||||||
Heftruckchauffeur | 161.01 | x | ||||||||
Medewerker mag./exp. | 161.02 | x | ||||||||
Chauffeur kombi | 161.03 | x | ||||||||
Voorman terreintransport | 161.04 | x | ||||||||
Voorman mag./exp. | 161.05 | x | ||||||||
Bedrijfsassistent | 161.06 | x | ||||||||
Grondstoffenmagazijn | ||||||||||
Mag. bediende/heftruckchauffeur | 164.02 | x | ||||||||
Heftruckchauffeur/verzorg. grondst. | 164.05 | x | ||||||||
Voorman grondstoffenmagazijn | 164.06 | x | ||||||||
Magazijnmeester (grondst. mag.) | 164.08 | x | ||||||||
Inkoop | ||||||||||
Inkoper/voorraadbewaker grondst. | 150.01 | x | ||||||||
Ass. inkoop grondst./mat. | 150.02 | x | ||||||||
Inkoper | 150.03 | x |
Secretaresse P&O | 210.02 | x | ||||||||
Bewaking | ||||||||||
Hoofdportier | 210.05 | x | ||||||||
Portier | 210.06 | x | ||||||||
Ontwikkeling/Begeleiding | ||||||||||
Medewerker A Ontwikkeling | 320.01 | x | ||||||||
Ass. A. Ontwikkeling | 320.03 | x | ||||||||
Laboratoriummedewerker | 320.06 | x | ||||||||
Fysisch Laboratorium | ||||||||||
Fysisch laborant | 331.02 | x | ||||||||
Kwaliteitsbegeleider | 331.03 | x | ||||||||
Chef fysisch laboratorium | 331.04 | x | ||||||||
Analytisch laboratorium | ||||||||||
Chemisch analist | 332.01 | x | ||||||||
Monsternemer | 332.03 | x | ||||||||
Pastamengerij | ||||||||||
Menger II | 451.02 | x | ||||||||
Menger I | 451.03 | x | ||||||||
Voorman mengerij | 451.04 | x | ||||||||
Pasta-afwerker II | 451.05 | x | ||||||||
Pasta-afwerker I | 451.06 | x | ||||||||
Kleurmaker II | 451.07 | x | ||||||||
Kleurmaker I | 451.08 | x | ||||||||
Voorman afwerkerij | 451.09 | x | ||||||||
Dispersiebereider | 451.10 | x | ||||||||
Top- en badenbereider | 451.11 | x | ||||||||
Kleurmaker (inkt) | 451.12 | x | ||||||||
Werkvoorbereider | 451.14 | x | ||||||||
Bedrijfsassistent pastafabriek | 451.19 | x | ||||||||
Groepsleider dispersie/inkt- en topfabriek | 451.20 | x | ||||||||
Styling | ||||||||||
Algemeen medewerker Styling | 340.01 | x | ||||||||
Colorist | 340.02 | x | ||||||||
Colorist A | 340.03 | x | ||||||||
Colorist B | 340.04 | x | ||||||||
Junior groepsleider | 340.05 | x | ||||||||
Administratief medewerker | 340.07 | x | ||||||||
Werkplanner/adm. medew. Styling | 340.08 | x | ||||||||
Groepsleider (X.X. xxxxxxx) | 340.09 | x |
Werktuigbouwkundige Dienst | ||||||||||
Bankwerker | 493.02 | x | ||||||||
Bankwerker/monteur II | 493.05 | x | ||||||||
Voorman bouwkundige dienst | 493.06 | x | ||||||||
Verspaner/storingsmonteur | 493.08 | x | ||||||||
Bankwerker/monteur I | 493.10 | x | ||||||||
Storingsmonteur (pld) | 493.11 | x | ||||||||
Voorman buitenploeg | 493.14 | x | ||||||||
Voorman werkplaats | 493.15 | x | ||||||||
Electro-technische Dienst | ||||||||||
Electromonteur II | 494.02 | x | ||||||||
Electromonteur I | 494.03 | x | ||||||||
Storingsmonteur | 494.04 | x | ||||||||
Electronicamonteur | 494.05 | x | ||||||||
Electrotechnisch tekenaar | 494.06 | x | ||||||||
Voorman | 494.07 | x | ||||||||
Constructiebureau/Materialenmagazijn | ||||||||||
Tekenaar/Constructeur | 496.01 | x | ||||||||
Chef materialenmagazijn | 496.02 | x | ||||||||
Magazijnbediende | 496.04 | x | ||||||||
Bedrijfsbureau | ||||||||||
1e Ass. planning | 444.02 | x | ||||||||
Secretariaat bedrijfsleider | ||||||||||
Secretaresse bedrijfsleider | 410.01 | x | ||||||||
Productie-units | ||||||||||
Machinebediende mach. 3-7 | 453.01 | x | ||||||||
Ass. groepsleider mach. 3-7 | 453.02 | x | ||||||||
Groepsleider mach. 3-7 | 453.03 | x | ||||||||
Machinebediende mach. 10-11 | 454.01 | x | ||||||||
Ass. groepsleider mach. 10-11 | 454.02 | x | ||||||||
Groepsleider mach. 10-11 | 454.03 | x | ||||||||
Ass. groepsleider mach. 10 | 454.04 | x | ||||||||
Personeelswinkel/afvalverwerking | ||||||||||
Verwerker vast afval | 455.01 | x | ||||||||
Voorman afvalverwerking/pers. winkel | 455.03 | x | ||||||||
Walsenkluis | ||||||||||
Screenbeheerder | 456.02 | x | ||||||||
Beheerder walsenkluis | 456.03 | x | ||||||||
Versnij-afdeling | ||||||||||
Medewerker versnij-afdeling | 457.01 | x | ||||||||
Voorman versnij-afdeling | 457.02 | x |
Verkoop Binnenland | ||||||||||
Hoofdmedewerker WI binnenland | 521.01 | x | ||||||||
Medewerker verkoop WI binnenland | 521.02 | x | ||||||||
Verkoop export | ||||||||||
Junior medew. verkoop export | 523.01 | x | ||||||||
Medewerker verkoop export | 523.02 | x | ||||||||
Secretariaat verkoop binnendienst | ||||||||||
Secretaresse verkoop binnendienst | 525.01 | x | ||||||||
Typiste verkoop (mod. talen) | 525.04 | x | ||||||||
Sales Operations | ||||||||||
Groepsleider sales operations | 526.02 | x | ||||||||
Ass. orderbehandeling | 526.03 | x | ||||||||
Ass. sales operations | 526.06 | x | ||||||||
Postkamer/Repro-afdeling | ||||||||||
Chef postkamer | 528.01 | x | ||||||||
Bode | 528.02 | x | ||||||||
Publiciteit & Promotion | ||||||||||
Publicity Manager | 543.05 | x | ||||||||
Medewerker publiciteit & promotion | 544.02 | x | ||||||||
Binderij/stalenkamer | ||||||||||
Medewerker binderij | 543.01 | x | ||||||||
Medewerker stalenkamer | 543.02 | x | ||||||||
Drukker | 543.03 | x | ||||||||
Chef xxxxxxxx/stalenkamer | 543.04 | x |
BIJLAGE B. CAO-schaalsalarissen
XXX-XXXXXXXXXXXXXXXX MET XXXXXX XXX 0 XXX 0000
Xxxxxxx inclusief 1,25%
Groep | A | B | C | D | E | F | G | H | I |
Aanloop- Schaal | |||||||||
MIN | 1593 | 1623 | 1648 | 1685 | 1749 | 1781 | 1959 | 2168 | 2270 |
MAX | 1780 | 1811 | 1846 | 1885 | 1953 | 1993 | 2225 | 2400 | 2535 |
Groep | X | X | X | X | X | X | X | X | X |
Xxxxx- dieken | |||||||||
0 | 1874 | 1908 | 1943 | 2020 | 2094 | 2179 | 2329 | 2518 | 2758 |
1 | 1904 | 1939 | 1975 | 0000 | 0000 | 0000 | 2377 | 2580 | 2834 |
2 | 1934 | 1966 | 2011 | 2093 | 2178 | 2265 | 2429 | 2646 | 2907 |
3 | 1959 | 2003 | 2047 | 2129 | 2220 | 2311 | 2479 | 2704 | 2981 |
4 | 1994 | 2038 | 2076 | 0000 | 0000 | 0000 | 2529 | 2769 | 3064 |
5 | 2027 | 2070 | 2117 | 0000 | 0000 | 0000 | 2580 | 2833 | 3137 |
6 | 2057 | 2100 | 2152 | 2237 | 2338 | 2436 | 2634 | 2896 | 3208 |
7 | 2091 | 2143 | 2184 | 0000 | 0000 | 0000 | 2684 | 2958 | 3287 |
8 | ---- | 2183 | 2220 | 2318 | 2420 | 2523 | 2737 | 3022 | 3357 |
9 | ---- | ---- | 2260 | 2359 | 2460 | 2567 | 2788 | 3085 | 3438 |
10 | ---- | ---- | ---- | 2399 | 2504 | 2611 | 2840 | 3147 | 3512 |
11 | ---- | ---- | ---- | ---- | ---- | 2659 | 2889 | 3213 | 3587 |
12 | ---- | ---- | ---- | ---- | ---- | ---- | ---- | 3282 | 3667 |
In bovengenoemde salarissen is de extra eindejaarsuitkering (de zogenaamde '13e maand') verwerkt.
XXX-XXXXXXXXXXXXXXXX MET XXXXXX XXX 0 XXX 0000
Xxxxxxx inclusief 1,50%
Groep | A | B | C | D | E | F | G | H | I |
Aanloop- Schaal | |||||||||
MIN | 1617 | 1647 | 1673 | 1710 | 1775 | 1808 | 1988 | 2201 | 2304 |
MAX | 1807 | 1838 | 1874 | 1913 | 1982 | 2023 | 2258 | 2436 | 2573 |
Groep | X | X | X | X | X | X | X | X | X |
Xxxxx- dieken | |||||||||
0 | 1902 | 1937 | 1972 | 2050 | 2125 | 2212 | 2364 | 2556 | 2799 |
1 | 1933 | 1968 | 2005 | 2088 | 2171 | 2253 | 0000 | 0000 | 0000 |
2 | 1963 | 1995 | 2041 | 2124 | 2211 | 2299 | 2465 | 2686 | 2951 |
3 | 1988 | 2033 | 2078 | 2161 | 2253 | 2346 | 2516 | 2745 | 3026 |
4 | 0000 | 0000 | 0000 | 2198 | 2290 | 2384 | 2567 | 2811 | 3110 |
5 | 2057 | 2101 | 2149 | 2237 | 2329 | 2431 | 2619 | 2875 | 3184 |
6 | 0000 | 0000 | 0000 | 2271 | 2373 | 2473 | 0000 | 0000 | 0000 |
7 | 2122 | 2175 | 2217 | 2308 | 2413 | 2518 | 2724 | 3002 | 3336 |
8 | ---- | 2216 | 2253 | 2353 | 2456 | 2561 | 2778 | 3067 | 3407 |
9 | ---- | ---- | 0000 | 0000 | 0000 | 2606 | 2830 | 3131 | 3490 |
10 | ---- | ---- | ---- | 2435 | 2542 | 2650 | 2883 | 3194 | 3565 |
11 | ---- | ---- | ---- | ---- | ---- | 0000 | 0000 | 0000 | 3641 |
12 | ---- | ---- | ---- | ---- | ---- | ---- | ---- | 3331 | 3722 |
In bovengenoemde salarissen is de extra eindejaarsuitkering (de zogenaamde '13e maand') verwerkt.
A
aanloopschalen · 14
ADV · 13
anti-cumulatie, VUT · 26
ANW · 31, 36
ANW, -gat · 31
AOW · 36
arbeid en zorg · 24
arbeidsduurverkorting · 13
arbeidsongeschiktheid · 9, 12, 28, 31, 35
arbeidsovereenkomst · 3, 7, 9, 10, 11,
26, 28, 29, 35
Arbo · 8
ATW, consignatie · 19 ATW, pauzes · 9 ATW, rusttijden · 9 AWBZ · 36
B
bedrijfssparen · 5, 39
bedrijvenwerk · 33
beloning · 4, 13, 14, 15, 17, 20, 21
bevrijdingsdag · 23
Burgerlijk Wetboek · 4, 8, 10, 24, 25
C
consignatie · 19
D
dagloon, maximum · 31
deeltijd · 34
F
faciliteiten, kaderleden · 33
faciliteiten, vakbondswerk · 8, 37
feestdagen · 4, 17, 19, 23
feestdagen, 5 mei · 23
feestdagen, bevrijdingsdag · 23
Flexibiliteit en Zekerheid · 10
G
gehandicapte werknemers · 34
H
herverzekeren, ANW-gat · 31
K
kaderleden, faciliteiten · 33
kraamverlof · 24
M
maximum dagloon · 31
milieu · 37
N
nabestaandenwet · 31, 36
O
ontslag, opzegging · 3, 10, 11, 32 ontslag, opzeggingstermijn · 10 opzegging · 3, 10, 11, 32
opzeggingstermijn · 10
OR · 10
OT · 5
overhevelingstoeslag · 5
overwerk · 3, 8, 17, 21, 29, 34
P
parttime · 34
pauzes · 9
pensioen, -grondslag · 12, 37
personeelsvertegenwoordiging · 8
ploegentoeslag · 16, 19, 20
premiesparen · 5, 39
proeftijd · 10, 11
R
REA · 8
rusttijden · 9
S
salaris · 3, 6, 8, 12, 14, 15, 16, 17, 19, 20,
21, 24, 25, 26, 27, 29, 37
scholing · 8, 34 second opinion · 8 sociaal plan · 34 spaarloon · 39
T
toeslagen · 16, 19, 20
U
uitsluiting · 3, 7, 11, 36
uitzendkracht · 34
V
vakantie · 4, 12, 26, 27, 28, 29, 30
vakantie, -dagen · 26, 27, 28, 29
vakantie, -toeslag · 4, 12, 29
vakbondswerk · 33
vakbondswerk, faciliteiten · 8, 37
verlof · 28
xxxxxx, arbeid en zorg · 24
xxxxxx, xxxxx- · 24
VUT · 5, 31, 35, 36, 38
VUT, anti-cumulatie · 26
W
WAO · 8, 29, 35
werkgelegenheid · 33, 34
WOR · 33
WW · 35