MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 3 NOVEMBER 2008 TOT ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR HET METAALBEWERKINGSBEDRIJF
XXX Xx. 00000
Bijvoegsel Stcrt. d.d. 06-11-2008, nr. 816
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Gelezen het verzoek van de Vakraad M&T namens partijen bij boven- genoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsover- eenkomst;
Partij(en) te ener zijde: de Nederlandse organisatie van ondernemers in het midden- en kleinbedrijf in de metaal (Koninklijke Metaalunie), de Nederlandse Vereniging van Modelmakerijen (NVvM), de Vereniging van onderneming in de Galvano-technische industrie (NGO-SBG), de Nederlandse Vereniging van Ondernemers in het Graveerbedrijf (NVOG), de Vereniging van Rolluiken-, Markiezen- en Zonwerings- bedrijven (Romazo);
Partij(en) te anderer zijde: FNV Bondgenoten, CNV Bedrijvenbond en De Unie, Vakbond voor industrie en dienstverlening.
Naar aanleiding van dit verzoek is een schriftelijk dispensatieverzoek ingediend door de Verenigde Signbedrijven Nederland (VSBN) mede namens de Landelijke Belangenvereniging (LBV). Het verzoek is afge- wezen in de vorm van een afzonderlijke beschikking conform de Alge- mene wet bestuursrecht.
Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeids- overeenkomsten;
Besluit:
Sdu Uitgevers, ’s-Gravenhage 2008 CAO3316
CAO108452008
1
Dictum I
Verklaart algemeen verbindend de navolgende bepalingen van bovenge- noemde collectieve arbeidsovereenkomst, zulks met inachtneming van hetgeen in de dicta I, II, III, IV en V is bepaald:
DEEL A
I. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1
Werkgever
Onder werkgever in deze overeenkomst wordt verstaan de in Nederland wonende natuurlijke persoon of de in Nederland gevestigde rechtsper- soon, dan wel de maatschap, de vennootschap onder firma of de com- manditaire vennootschap gevormd door twee of meer zodanige natuur- lijke en/of rechtspersonen gezamenlijk, alsmede de in het Rijk in Europa gevestigde nevenvestiging van een daarbuiten wonende natuurlijke per- soon en/of een daarbuiten gevestigde rechtspersoon (al dan niet gecon- stitueerd naar of vallend onder buitenlands recht), waarvoor op grond van de Handelsregisterwet 1996 een verplichting tot inschrijving in het Handelsregister bestaat.
Artikel 2
Werknemer
1.
Onder werknemer wordt verstaan degene die in dienst van een werk- gever tegen salaris arbeid verricht.
2.
Deze overeenkomst is niet van toepassing op:
a.
b.
directeuren en adjunct-directeuren;
degene die in hoofdzaak werkzaamheden verricht waarvan het functieniveau uitgaat boven het niveau van functiegroep 11 (salarisgroep J);
degene die weliswaar voorkomt op de salarislijst van de onder- neming doch geen werkzaamheden verricht ten behoeve van de onderneming;
degene die in een elektrotechnisch nettenbouwbedrijf voor grond- werk per karwei en/of voor beperkte duur in dat karwei of een reeks van karweien met een maximum van drie maanden is aan- genomen, met dien verstande dat op de grondwerker in vaste dienst deze CAO wel van toepassing is.
c.
d.
3.
Ten aanzien van
a. de werknemer wiens functie onregelmatige werktijden meebrengt
2
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
zijn niet van toepassing de artikelen 17, 18, 18a, 21, 33, 33a, 33b,
34, 35, 42, 43, 44 en 45;
b. de werknemer wiens functie niet overeenkomstig het bepaalde in artikel 10 is in te delen, zijn niet van toepassing de artikelen 31 lid 1, 33, 33a, 33b, 34, 35, 41, 41a, 42, 43 en 44.
Artikel 2a
Deeltijdwerk
1.
De werkgever zal een verzoek van een werknemer om in deeltijd te gaan werken, positief tegemoet treden. Hij zal serieus nagaan of er mogelijkheden zijn, dan wel op termijn kunnen zijn, om aan het ver- zoek van de werknemer tegemoet te komen. Indien de werkgever geen mogelijkheden ziet het verzoek van de werknemer in te willi- gen dan zal hij dit beargumenteerd aan de werknemer meedelen. Een verzoek van de werknemer om in deeltijd te kunnen werken zal door de werkgever niet worden afgewezen dan nadat hij daarover met de werknemer overleg heeft gepleegd.
2.
Op werknemers, voor wie krachtens gemaakte afspraken een werk- week geldt van minder dan gemiddeld 38 uren per week berekend over een periode van maximaal één jaar, zijn de bepalingen van deze CAO naar evenredigheid van dit mindere aantal uren ten opzichte van de gemiddelde 38-urige werkweek van toepassing.
Artikel 2b
Inleenkrachten
1.
Op de inleenkracht die is aan te merken als een vakkracht en werk- zaam is ten behoeve van de werkgever die ressorteert onder deze CAO, zijn de bepalingen ter zake de salaristabellen, vakantie- en seniorendagen, de vakantiebijslag en de minimum-vakantiebijslag van deze CAO van toepassing. Evenzo zijn ten aanzien van de werk- tijden de 38-urige werkweek als bedoeld in artikel 18 lid 1 CAO en de daarbij passende toeslagen c.q. vergoedingen, genoemd in de hoofdstukken V en VI van deze CAO met uitzondering van de arti- kelen 36a, 38, 40, 41 en 41a, van toepassing, alsmede de vergoedin- gen bedoeld in de artikelen 59 en 60 van deze CAO. De (inlenende) werkgever moet zich ervan verzekeren dat de uitzendwerkgever op de inleenkrachten de conform dit lid van toepassing zijnde arbeids-
3
voorwaarden toepast en een verklaring vraagt dat de uitzend- werkgever de wettelijke bepalingen toepast. Deze aparte verklaring is niet vereist als de uitzendwerkgever NEN-gecertificeerd is.
2. Vakkracht is de werknemer die in het bezit is van een voor de func- tie relevant VMBO-diploma of een in het buitenland voor de functie relevant verkregen diploma op gelijk of gelijkwaardig niveau.
Artikel 3
Metaal en techniek
Onder de Metaal en Techniek in deze CAO worden verstaan de takken van bedrijf omschreven in de artikelen 77 van de collectieve arbeids- overeenkomsten voor:
– het carrosseriebedrijf,
– de goud- en zilvernijverheid,
– het isolatiebedrijf,
– het metaalbewerkingsbedrijf,
– het motorvoertuigenbedrijf en het tweewielerbedrijf of
– het technisch installatiebedrijf.
Artikel 4a
Werkgever in de metaal en techniek
Onder ,,werkgever in de Metaal en Techniek’’ wordt in deze CAO ver- staan de werkgever bij wie het aantal overeengekomen arbeidsuren van de in dienst zijnde werknemers die betrokken zijn bij de werkzaamhe- den zoals uitgeoefend in de in artikel 3 genoemde takken van bedrijf, groter is dan het aantal overeengekomen arbeidsuren van de in dienst zijnde werknemers die betrokken zijn bij werkzaamheden uitgeoefend in enige andere tak van bedrijf, blijvende bij de hier voren omschreven ver- gelijking de economische functie van elk der werkzaamheden buiten beschouwing.
Artikel 4b
Werkgever in de bedrijfstak
Onder ,,werkgever in de bedrijfstak’’ wordt in deze CAO verstaan de werkgever bij wie het aantal overeengekomen arbeidsuren van de in dienst zijnde werknemers, die betrokken zijn bij de werkzaamheden zoals genoemd in artikel 77, groter is dan het aantal overeengekomen arbeidsuren van de in dienst zijnde werknemers die betrokken zijn bij werkzaamheden uitgeoefend in enige andere tak van bedrijf in de Metaal en Techniek.
4
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
In geval het aantal overeengekomen arbeidsuren van de in dienst zijnde werknemers in enige tak van bedrijf in de Metaal en Techniek gelijk is aan het aantal overeengekomen arbeidsuren van de in dienst zijnde werknemers betrokken bij een andere tak van bedrijf in de Metaal en Techniek, geeft de hoogte van de loonsommen van de betrokken werk- nemers in de maand januari de doorslag.
Artikel 4c
Deze CAO is niet van toepassing op de werkgever die voldoet aan de volgende cumulatieve vereisten:
a.
de bedrijfsactiviteiten van de werkgever bestaan uitsluitend uit het ter beschikking stellen van arbeidskrachten als bedoeld in artikel 7:690 BW én
het aantal overeengekomen arbeidsuren van de bij deze werkgever in dienst zijnde werknemers die betrokken zijn bij de werkzaamheden zoals uitgeoefend in de in artikel 3 genoemde takken van bedrijf bedraagt minder dan 75% van het totaal aantal overeengekomen arbeidsuren van de in dienst zijnde werknemers, dat wil zeggen dat tenminste 25% van het aantal arbeidsuren van de in dienst zijnde werknemers betrekking heeft op werkzaamheden uitgeoefend in enige andere tak van bedrijf dan in artikel 3 genoemd én
de werkgever xxxxx voor tenminste 15% van het totale premieplich- tige loon op jaarbasis uit op basis van uitzendovereenkomsten met uitzendbeding als bedoeld in artikel 7:691 lid 2 Burgerlijk Wetboek, zoals nader gedefinieerd in artikel 1, lid 1 en 2, en artikel 2 van het Besluit Indeling Uitzendbedrijven van het LISV d.d. 6 oktober 1999, gepubliceerd in de Staatscourant nummer 49 van 9 maart 2000. De werkgever heeft aan dit criterium voldaan indien en voor zover dit door de uitvoeringsinstelling dan wel het LISV als zodanig is vast- gesteld, én
de werkgever is geen onderdeel van een concern dat rechtstreeks of door algemeen verbindend verklaring gebonden is aan de CAO van een der bedrijfstakken zoals genoemd in artikel 3 én
de werkgever is geen paritair afgesproken arbeidspool én
de werkgever viel op 1 december 1999 niet onder de (algemeen ver- bindend verklaarde bepalingen van de) CAO Vervroegd Uittreden Metaal en Technische Bedrijfstakken.
b.
c.
d.
e.
f.
Voor de toepassing van de onderdelen a. en b. blijven buiten beschou- wing de werknemers, c.q. het aantal arbeidsuren van werknemers, wier
5
functie geheel ten dienste staat aan de bedrijfsactiviteit ,,ter beschikking stellen’’ zoals administratie en bemiddeling.
Artikel 5
Medezeggenschapsorgaan
1.
Bij de werkgever die 50 of meer werknemers in dienst heeft zal een ondernemingsraad worden ingesteld krachtens de Wet op de onder- nemingsraden.
2.
De werkgever die 10 of meer werknemers maar minder dan 50 in dienst heeft waar geen ondernemingsraad is ingesteld kan een per- soneelsvertegenwoordiging instellen. Op verzoek van de meerder- heid van de bij de werkgever werkzame personen stelt de werkgever de personeelsvertegenwoordiging in.
3.
De werkgever die minder dan 10 werknemers in dienst heeft en waarvoor geen ondernemingsraad is ingesteld kan een personeelsver- tegenwoordiging instellen.
4.
Bij de werkgever die 10 of meer werknemers maar minder dan 50 werknemers in dienst heeft waar geen ondernemingsraad dan wel personeelsvertegenwoordiging is ingesteld, zal een personeels- vergadering worden ingesteld zoals omschreven in artikel 35b van de Wet op de ondernemingsraden voor zover deze Wet op deze onder- nemingen van toepassing is.
Artikel 5a
Werknemersdelegatie
De werkgever die minder dan 10 werknemers in dienst heeft en waar- voor geen ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging is inge- steld kan in die voorkomende gevallen overleg plegen met een delegatie van werknemers afkomstig uit de in dienst zijnde werknemers.
Artikel 6
Bedrijfsraad
Voor de in artikel 77 omschreven bedrijfstak kan een bedrijfsraad wor- den ingesteld. De bedrijfsraad regelt zijn samenstelling, taak en werk- wijze bij reglement hetwelk de goedkeuring van de Vakraad behoeft.
6
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 7
Vakraad
Onder Vakraad wordt verstaan: Stichting Vakraad Metaal en Techniek.
Artikel 7a
Commissie uitleg CAO
Er is een Commissie Uitleg CAO die de Vakraad adviseert over geschil- len omtrent interpretatie van onderhavige CAO-bepalingen. Deze ge- schillen kunnen door CAO-partijen aan genoemde Commissie worden voorgelegd.
Artikel 8
Veiligheid
1.
De werkgever zal die maatregelen nemen welke nodig zijn voor de veiligheid in zijn onderneming, zulks met inachtneming van de wet- telijke voorschriften.
2.
De werknemer kan niet worden verplicht tot het verrichten van werk- zaamheden waarbij aan de wettelijke voorschriften omtrent veilig- heid niet is voldaan.
3.
Indien werkzaamheden het gebruik van veiligheidsmiddelen noodza- kelijk maken, zal de werkgever deze aan de werknemer verstrekken.
4.
De werknemer is verplicht eigen veiligheid en die van anderen in acht te nemen, door de werkgever gegeven voorschriften op te vol- gen, veiligheidsmiddelen te gebruiken en voorgeschreven beveiligin- gen toe te passen.
II. BEGIN EN EINDE DIENSTVERBAND
Artikel 10
Indeling van functies
1.
De werkgever deelt de functie van de werknemer in. De werkgever
7
deelt de door hem vastgestelde functie-indeling mee aan de werkne- mer.
2.
De indeling van de functie van de werknemer vindt plaats op basis van het meest recente Handboek Functie-indeling voor de Metaal en Techniek (voorheen Handboek Functie-indeling voor de Metaal en Technische Bedrijfstakken) (FC-Handboek), dat onderdeel uitmaakt van deze CAO.
3.
Indien de werknemer een functie uitoefent die een samenstelling is van de functies die zijn opgenomen in het FC-Handboek, dan wor- den in de aanstellingsbrief de samenstellende functies vermeld.
5.
Ten aanzien van de introductie van het FC-handboek is artikel 27 Wet op de ondernemingsraden van toepassing.
Artikel 11
Bevestiging van aanstelling
1.
De werkgever verstrekt aan de werknemer een schriftelijke bevesti- ging van zijn aanstelling alsmede met inachtneming van artikel 7:626 BW per betalingsperiode een salarisspecificatie.
Artikel 12
Proeftijd
1.
De eerste twee maanden van de dienstbetrekking zullen over en weer als proeftijd gelden, tenzij schriftelijk is overeengekomen dat een kortere proeftijd dan wel geen proeftijd geldt.
2.
Gedurende de proeftijd kunnen zowel de werkgever als de werkne- mer de dienstbetrekking beëindigen tegen het einde van de werkdag.
Artikel 13
Dienstbetrekking voor onbepaalde tijd
De dienstbetrekking wordt geacht te zijn aangegaan voor onbepaalde tijd.
Artikel 13a
Einde dienstbetrekking
Naast de in de Wet genoemde mogelijkheden eindigt de dienstbetrekking voor onbepaalde tijd van rechtswege, dat wil zeggen zonder dat eniger-
8
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
lei opzegging is vereist, met ingang van de eerste dag van de kalender- maand waarin de werknemer de 65 jarige leeftijd heeft bereikt.
Artikel 14
Dienstbetrekking voor bepaalde tijd
1.
In afwijking van het in artikel 13 bepaalde kan uitsluitend schrifte- lijk een dienstbetrekking worden aangegaan voor een bepaalde tijd. De dienstbetrekking voor bepaalde tijd kan worden aangegaan, het- zij voor een bepaalde periode, hetzij voor een overeengekomen taak.
2.
De arbeidsovereenkomst voor een bepaalde periode kan worden aan- gegaan voor een periode van maximaal 36 maanden. De beperking tot 36 maanden geldt niet voor het verrichten van werkzaamheden in het buitenland en geldt evenmin voor het verrichten van een over- eengekomen taak.
3.
Is met inachtneming van het bepaalde in het voorgaande lid een dienstbetrekking aangegaan voor een nauwkeurig in de schriftelijke overeenkomst vastgestelde tijd, dan eindigt deze dienstbetrekking op het moment dat de overeengekomen tijd is verstreken. Dit geldt zon- der dat voorafgaande opzegging als bedoeld in artikel 16 is vereist. Ook is dan geen toestemming van het CWI vereist.
4.
Is met inachtneming van het bepaalde in lid 1 een dienstbetrekking aangegaan voor de duur van een overeengekomen taak, waarbij evenwel de tijdsduur nodig voor het uitvoeren van de taak tevoren niet nauwkeurig is aan te geven, dan eindigt deze dienstbetrekking op het moment dat de overeengekomen taak ten volle is uitgevoerd zonder dat toestemming van het CWI vereist is.
5.
Wanneer de vervulling van de overeengekomen taak korter dan een half jaar blijkt te duren, dient de werknemer ten minste één week voor de te verwachten einddatum van de taak op de hoogte te wor- den gebracht.
Wanneer de vervulling van de overeengekomen taak een half jaar of langer blijkt te duren, dient de werknemer ten minste één maand voor de te verwachten einddatum van de taak op de hoogte te wor- den gebracht.
6.
Indien een dienstbetrekking voor bepaalde tijd maximaal drie keer
9
voor bepaalde tijd is voortgezet en deze dienstbetrekkingen te zamen niet langer duren dan 36 maanden, eindigt de één, twee of driemaal voortgezette dienstbetrekking van rechtswege zonder dat vooraf- gaande opzegging als bedoeld in artikel 16 is vereist. Ook is dan geen toestemming van het CWI vereist.
7.
Indien een arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor niet meer dan drie maanden die onmiddellijk volgt op een tussen dezelfde partijen aangegane arbeidsovereenkomst voor 36 maanden of langer eindigt die voortgezette dienstbetrekking van rechtswege zonder dat vooraf- gaande opzegging als bedoeld in artikel 16 en zonder dat toestem- ming van het CWI is vereist.
8.
In afwijking van het bepaalde in artikel 7:668a lid 2 BW geldt ten aanzien van de perioden waarin een medewerker, voorafgaande aan zijn indiensttreding bij de werkgever, als uitzendkracht bij werkge- ver heeft gewerkt, dat deze als één arbeidsovereenkomst voor be- paalde tijd wordt aangemerkt, indien en voor zover die periode uit- sluitend onderbroken is als gevolg van arbeidsongeschiktheid van de uitzendkracht en een daarmee samenhangende beëindiging van de arbeidsovereenkomst met het uitzendbureau, met dien verstande dat de tijdstermijn van artikel 668a BW (zijnde drie jaar) niet overschre- den wordt, c.q. doortelt.
Artikel 15
Dienstbetrekking met werknemers van 65 jaar of ouder
1.
Met een werknemer van 65 jaar of ouder of met een werknemer van 64 jaar wiens dienstbetrekking op grond van het bepaalde in artikel 13a is geëindigd kan een arbeidsovereenkomst worden aangegaan voor bepaalde tijd of voor onbepaalde tijd.
2.
Indien een voor een bepaalde tijd aangegane dienstbetrekking voor bepaalde tijd is voortgezet, is voor haar beëindiging geen vooraf- gaande opzegging nodig. Evenmin is voorafgaande opzegging ver- eist in geval twee of meer dienstbetrekkingen voor bepaalde tijd elkander met tussenpozen zijn opgevolgd.
3.
Indien de dienstbetrekking is aangegaan voor onbepaalde tijd, of indien een voor bepaalde tijd aangegane dienstbetrekking na het ver- strijken van deze tijd zonder tegenspraak wordt voortgezet, kan de dienstbetrekking worden beëindigd door opzegging, zulks met dien verstande dat artikel 16 lid 2 buiten toepassing blijft.
4.
Overigens zijn op de dienstbetrekking de bepalingen van deze CAO van toepassing, tenzij schriftelijk anders is overeengekomen.
10
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 16
Opzegging
1.
Opzegging van een arbeidsovereenkomst geschiedt met inachtne- ming van de termijnen zoals genoemd in artikel 7:672 BW.
2.
Opzegging geschiedt met inachtneming van de opzegtermijnen tegen het einde van de maand bij salarisbetaling per maand en tegen het einde van de vierweken-periode bij salarisbetaling per vier weken.
III. ARBEIDSTIJDEN
Artikel 17
Definities
1.
Onder ,,dagelijkse werktijd’’ wordt verstaan de tijd waarin de werk- nemer volgens zijn dienstrooster arbeid verricht.
2.
a.
Het dagvenster is een periode met een duur van 12 uur en loopt van 06.00 uur tot 18.00 uur. Indien de dagelijkse werktijd valt binnen het dagvenster, is de toeslagenregeling volgens artikel 42a van deze CAO niet van toepassing. Indien de dagelijkse werktijd geheel of gedeeltelijk buiten het dagvenster valt, geldt de toeslagenregeling conform artikel 42a.
De werkgever kan één keer per jaar voor de duur van één jaar het aanvangstijdstip van het dagvenster verschuiven van 06.00 uur tot 07.00 uur met dien verstande dat het dagvenster ook in deze situatie een duur heeft van 12 uur. De werkgever kan met instemming van het medezeggenschapsorgaan dan wel het perso- neel indien er geen medezeggenschapsorgaan aanwezig is, het aanvangstijdstip van het dagvenster verschuiven tot uiterlijk 08.00 uur; ook in deze situatie ligt het eindtijdstip van het dagvenster 12 uur later.
b.
3.
a.
Onder dienstrooster wordt verstaan het schema, waarin de voor de werknemer geldende dagelijkse werktijd en de ADV-tijd zijn vastgelegd.
In afwijking van het gestelde onder 3a wordt bij ,,flexibele werk- tijd’’ (zie artikel 18a lid 2 sub b) de ADV-tijd niet vastgelegd in het dienstrooster.
b.
11
4.
Onder ,,ADV-tijd’’ wordt verstaan: de tijd waarop ten gevolge van arbeidsduurverkorting niet wordt gewerkt.
5.
Onder ,,overuren’’ wordt verstaan: uren waarin wordt gewerkt buiten het dienstrooster. Als overuren worden echter niet beschouwd ver- schoven uren als bedoeld in lid 6.
6.
Onder ,,verschoven uren’’ wordt verstaan:
a.
uren gedurende welke een werknemer werkt buiten zijn dien-
xxxxxxxxx, voor zover de werknemer in dertien achtereenvolgende weken, met inbegrip van genoemde uren, niet langer werkt dan het aantal werkuren volgens zijn dienstrooster.
De werkgever verstrekt, op verzoek van de werknemer, periodiek een overzicht van het tijdstip en de uren waarop buiten het dien- strooster is gewerkt, danwel het tijdstip en de uren die minder zijn gewerkt dan het aantal uren volgens zijn dienstrooster;
uren gedurende welke, in overleg met het medezeggenschaps- orgaan of bij gebreke hiervan met de werknemersdelegatie, bui- ten het dienstrooster wordt gewerkt, met het tevoren vaststaande doel om bepaaldelijk aangewezen uren, waarop niet wordt ge- werkt of waarop niet zal worden gewerkt, in te halen;
uren, gedurende welke een werknemer werkt buiten zijn dien- strooster, doch binnen het aantal uren waarop hij op basis van zijn dienstrooster zou hebben gewerkt, ten gevolge van het feit dat de werkzaamheden door omstandigheden in het bedrijf van de opdrachtgever van de werkgever niet binnen zijn dienstroos- ter kunnen worden verricht.
b.
c.
7.
Onder ,,jaar’’ wordt verstaan een aaneengesloten periode van 365 dagen; ingeval van een schrikkeljaar 366 dagen.
8.
Onder ,,week’’ wordt verstaan een periode van 7 aaneengesloten dagen.
Artikel 18
Arbeidsduur
1.
De normale wekelijkse arbeidsduur bedraagt, berekend over een periode van maximaal één jaar, gemiddeld 38 uren, met inachtne- ming van het gestelde in artikel 17.
Voor de werknemer die op grond van een bestaande regeling minder dan dit gemiddelde aantal uren per week werkt geldt het overeenge- komen aantal uren.
2.
Voor de berekening van de gemiddelde wekelijkse arbeidsduur gel- den ook de uren die volgens het dienstrooster zouden worden ge- werkt op nieuwjaarsdag, de 2e paasdag, de Hemelvaartsdag, de 2e
12
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
pinksterdag, de beide Kerstdagen, de nationale feestdag (30 april) en de dagen waarop de werknemer arbeidsongeschikt is, voor zover deze dagen vallen op een dag binnen het dienstrooster, evenals de uren die volgens het dienstrooster zouden worden gewerkt op de kort-verlofdagen als bedoeld in artikel 61, en op de vakantiedagen.
3.
De werkgever stelt de werknemer voor een periode van minimaal drie weken in kennis van het voor de werknemer geldende dien- strooster.
In afwijking van vorenstaande kan, in overleg met het medezeg- genschapsorgaan of bij gebreke hiervan met de werknemersdelegatie, tussentijds het dienstrooster worden gewijzigd indien deze tussen- tijdse wijziging het gevolg is van een wijziging van de vorm van arbeidsduurverkorting.
4.
De werkgever kan, in overleg met de v.v., en onder handhaving van het op het tijdstip van invoering geldende niveau van arbeidsvoor- waarden, een dienstrooster invoeren waarbij op vier dagen per week, welke dagen uitsluitend kunnen betreffen de dagen van maandag t/m vrijdag, gedurende maximaal 9,5 uren per dag arbeid wordt verricht.
5.
De werkgever stelt het dienstrooster vast. Indien de werknemer daarom verzoekt, doet de werkgever dit na overleg met betrokkene. De werkgever houdt daarbij, voorzover redelijkerwijs van hem kan worden verwacht, rekening met de persoonlijke omstandigheden van de werknemer.
6.
Bij verschil van mening tussen de werkgever en de werknemer over de weging van de belangen bij het vaststellen van het dienstrooster als bedoeld in lid 5 kan aan de Vakraad advies worden gevraagd.
7.
Als regel wordt des zaterdags geen arbeid verricht.
8.
Door de werknemer wiens aanwezigheid als regel des zaterdags noodzakelijk is, zal per week een andere dag, dan wel twee halve dagen, geen arbeid worden verricht.
9.
Xxxxxxx een werknemer incidenteel een zaterdag moet werken zal hij in dezelfde of in de volgende week een hele dag of twee halve dagen desgewenst voor eigen rekening vrijaf kunnen nemen.
13
Artikel 18a
Vormen van arbeidsduurverkorting
2.
Gekozen kan worden uit één of meer van de volgende mogelijkhe- den, waarbij ADV-tijd niet kan worden ingeroosterd op zon- en feest- dagen als bedoeld in artikel 19 lid 1:
a.
ADV-blokken
– 8 uren aaneengesloten ADV-tijd per 4 weken;
– 4 uren aaneengesloten ADV-tijd per 2 weken;
– 2 uren aaneengesloten ADV-tijd per week. flexibele werktijd
een week van minimaal 34 en maximaal 45 uren waarbij per dag minimaal 0 uur en maximaal 9 uren kan worden gewerkt.
ADV-dagen
Deze mogelijkheid staat alleen open voor de werkgever die werk- zaamheden verricht op bouwwerken.
De (gedeelten van) ADV-dagen worden, tenzij in overleg met het medezeggenschapsorgaan dan wel de werknemersdelegatie an- ders wordt overeengekomen, vastgesteld op die (gedeelten van) dagen waarop het bouwwerk in verband met ADV niet toegan- kelijk is.
Eventuele resterende (gedeelten van) ADV-dagen dienen in over- leg met het medezeggenschapsorgaan dan wel de werknemers- delegatie te worden vastgesteld.
b.
c.
Artikel 18b
Verrekening arbeidsduurverkorting
1.
Indien bij het einde van de dienstbetrekking de werknemer nog recht heeft op ADV-tijd dan wel te veel ADV-tijd heeft genoten wordt dit in tijd dan wel in geld verrekend.
Indien een werknemer arbeidsongeschikt is tijdens ADV-tijd, behoeft dit niet te worden gecompenseerd.
Bij verrekening in geld is artikel 31 lid 1, vermeerderd met een even- tueel van toepassing zijnde ploegentoeslag, van toepassing.
2.
Indien op ADV-tijd arbeid wordt verricht, wordt in overleg met de werknemer vervangende ADV-tijd vastgesteld. Uiterlijk in het vol- gende kalenderkwartaal dient de vervangende ADV-tijd te worden genoten
Artikel 19
Arbeid op zondagen en feestdagen
1.
Op zondagen, zomede op nieuwjaarsdag, 2e paasdag, Hemelvaarts-
14
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
dag, 2e pinksterdag, beide kerstdagen, de nationale feestdag (30 april) zal als regel geen arbeid worden verricht.
Indien (in enig jaar) 5 mei uitgeroepen wordt tot nationale feestdag waarop geen arbeid wordt verricht, dan zal (in dat jaar) de 24e vakantiedag collectief worden vastgesteld op 5 mei als deze valt op een dag waarop de werknemer volgens zijn dienstrooster arbeid zou verrichten.
2.
Indien een werknemer voor of bij een desbetreffende opdracht tegen- over de werkgever of diens gemachtigde verklaart gewetensbezwa- ren te hebben tegen arbeid op zondagen, algemeen erkende christe- lijke feestdagen, r.k. feestdagen welke ter plaatse algemeen als zondagen worden gevierd, of Goede Vrijdag, kan hij tot die arbeid niet worden verplicht.
Artikel 20
Arbeid in ploegen
1.
Onder ploegendienst wordt verstaan het verrichten van arbeid in een systeem waarin de werktijden van twee of meer (groepen) werkne- mers (met een normale arbeidsduur zoals bedoeld in artikel 18 CAO) op elkaar aansluiten of uitsluitend ten behoeve van het overdragen van de werkzaamheden elkaar in geringe mate overlappen én een tijdsblok van 13 uur overtreft. Hierbij zal door de betrokken werk- nemer in regelmaat gedurende langere termijn van dienst worden gewisseld.
2.
De werkgever dient, vóór het instellen van ploegenarbeid, overleg te plegen met hetzij de werknemersorganisaties, hetzij het medezeg- genschapsorgaan dan wel de werknemersdelegatie.
Voor ondernemingen met een wettelijk verplichte ondernemingsraad gelden de bepalingen van artikel 27 van de Wet op de ondernemings- raden.
3.
De daartoe aangewezen werknemers dienen in ploegen arbeid te ver- richten.
4.
De in lid 3 bedoelde verplichting geldt niet voor werknemers van 55 jaar en ouder.
5.
De in lid 3 bedoelde verplichting geldt eveneens niet voor werkne-
15
mers van wie de gezondheidstoestand zulks niet toelaat; bij verschil van mening hierover, kan de overlegging van een medische verkla- ring worden gevraagd.
6.
ADV-tijd wordt bij voorkeur ingeroosterd aan het begin of aan het einde van een arbeidsperiode in een ploegendienst-rooster.
Artikel 21
Overwerk
1.
De werknemer kan, behoudens het gestelde in lid 2a en 2b, niet wor- den verplicht om langer te werken dan zijn dienstrooster bepaalt.
2.
a.
De werknemer kan worden verplicht langer te werken dan zijn dienstrooster bepaalt gedurende de eerste tien uren in een periode van vier weken, in de gevallen waarin zulks bij of krachtens de Arbeidstijdenwet is geoorloofd. Van de werkgever wordt daarbij verlangd dat hij rekening houdt met de persoonlijke omstandig- heden van de werknemer.
De werknemer kan worden verplicht langer te werken dan zijn dienstrooster bepaalt in geval van calamiteiten.
b.
3.
Indien de werkgever opdracht geeft tot overwerk voor een of meer afdelingen in de onderneming geeft hij hiervan kennis aan het medezeggenschapsorgaan.
4.
De in lid 2 sub a en sub b bedoelde verplichtingen gelden niet voor werknemers jonger dan 18 jaar en niet voor werknemers van 55 jaar en ouder.
5.
De in lid 2 sub a en sub b bedoelde verplichtingen gelden eveneens niet voor werknemers van wie de gezondheidstoestand zulks niet toelaat; bij verschil van mening hierover kan de overlegging van een medische verklaring worden gevraagd.
6.
Indien overwerk, anders dan op grond van consignatie, aanvangt vóór of op dan wel na middernacht en die dag dan wel de vorige dag de dagelijkse werktijd is gewerkt of een zon- of feestdag is, behoeft het werk niet eerder dan 11 uur na het beëindigen van het overwerk te worden hervat. Voor zover deze uren vallen binnen de dagelijkse werktijd wordt daarover het salaris doorbetaald. Eenmaal per 7 etma- len mag de onafgebroken rusttijd worden beperkt tot 8 uur.
7.
In het kader van de werkgelegenheid dient regelmatig overwerk tot het uiterste te worden beperkt.
16
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 21a
Consignatie
1.
De werkgever stelt geen consignatiedienst in dan nadat hij hiervoor in overleg met het medezeggenschapsorgaan dan wel de werknemers- delegatie een consignatieregeling heeft getroffen.
2.
De in lid 1 bedoelde consignatieregeling dient te bevatten afspraken omtrent de vergoeding van de reiskosten en telefoonkosten en over een toe te kennen consignatievergoeding.
3.
Op de consignatie zijn de rust- en werktijden van toepassing zoals die bij de Arbeidstijdenwet zijn geregeld.
4.
De werkgever die een consignatiedienst heeft ingesteld zonder daar- voor een consignatieregeling te hebben getroffen als hier bedoeld, dient vóór 1 januari 2002 in overleg met het medezeggenschaps- orgaan dan wel de werknemersdelegatie een regeling te treffen con- form dit artikel.
5.
Dit artikel is niet van toepassing op de werkgever die per 1 maart 2001 een consignatieregeling heeft, die in overleg met het medezeggenschapsorgaan dan wel de werknemersdelegatie dan wel de v.v. is overeengekomen en waarin de in lid 2 genoemde elemen- ten zijn opgenomen, zolang die consignatieregeling niet wijzigt.
IV. VERPLICHTINGEN VAN DE WERKNEMER
Artikel 22
Algemeen
1.
De werknemer is gehouden de werktijden stipt in acht te nemen en op tijd met de hem opgedragen werkzaamheden te beginnen.
2.
De werknemer is verplicht hem door of namens de werkgever opge- dragen werkzaamheden welke zich in diens onderneming voordoen, of werkzaamheden welke met deze onderneming verband houden, naar beste krachten te verrichten; hij zal de werkgever of diens ver- tegenwoordiger terstond kennis geven van enige fout in een hem ver- strekte opdracht of van andere feiten en omstandigheden waarvan
17
een goed werknemer kan veronderstellen dat de wetenschap voor de werkgever van belang is.
3.
Indien in de onderneming tijdelijk geen aanbod van werk waarvoor de werknemer is aangenomen aanwezig is, dan is de werknemer gehouden andere hem opgedragen vervangende bedrijfswerkzaam- heden te verrichten.
4.
De werkgever kan de werknemer verplichten werkstaten bij te hou- den en deze in te leveren op een door de werkgever te bepalen tijd- stip.
Artikel 23
Geheimhouding
Het is de werknemer verboden aan derden bijzonderheden betreffende het bedrijf van de werkgever mede te delen waarvan hij weet of redelij- kerwijze kan vermoeden dat hij deze geheim behoort te houden.
Artikel 24
Zorg ten aanzien van bedrijfsmiddelen
1.
Van de door de werkgever verstrekte bedrijfsmiddelen wordt een lijst opgemaakt, die door de werknemer moet worden ondertekend. On- der bedrijfsmiddelen worden onder meer verstaan: machines, computerbestanden, gereedschappen, materialen, voertuigen en geld.
2.
De werknemer zal de hem toevertrouwde bedrijfsmiddelen oordeel- kundig en overeenkomstig de bestemming daarvan gebruiken en behandelen en in het algemeen daarvoor de zorg hebben van een goed werknemer.
3.
Hij is verplicht aan de werkgever of diens vertegenwoordiger ter- stond kennis te geven van een gebrek aan of verlies van enig bedrijfsmiddel waarvan een goed werknemer kan veronderstellen dat de wetenschap voor de werkgever van belang is.
Artikel 25
Vergoeding van schade
1.
Indien de werknemer ingevolge artikel 7:661 BW aansprakelijk is voor door hem veroorzaakte schade, zal deze schade worden vergoed in termijnen van ten hoogste 1/5 deel van het salaris als bedoeld in artikel 31 lid 1 per periode.
18
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
2. De werkgever kan van zijn recht op schadevergoeding slechts ge- bruik maken indien hij uiterlijk binnen één maand nadat de aanspra- kelijkheid van de werknemer voor het verlies of de beschadiging is vastgesteld de werknemer schriftelijk mededeling heeft gedaan van zijn voornemen tot verhaal van de daardoor te lijden schade.
Artikel 27
Vervallen.
Artikel 28
Vervallen.
Artikel 29
Terugkeer uit militaire dienst
Voor het verlaten van de militaire dienst dient de werknemer zich – zo mogelijk een maand van te voren – aan te melden bij de werkgever waar hij in dienst is, opdat de laatste kan vaststellen wanneer de werknemer zijn werkzaamheden zal hervatten.
IV-A RUILEN
Artikel 30
Ruilen
1.
De werknemer kan, volgens de regels als beschreven in dit artikel, bronnen (ADV-uren, vakantie-uren, toeslagen of andere financie- ringsbronnen) ruilen tegen doelen (geld, dan wel fiscaal gefacili- teerde regelingen). Het aldus verkregen geld kan worden doorgestort naar het pensioenbeleggen van de Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek.
2.
De volgende bronnen kunnen ten behoeve van de daarbij vermelde doelen worden geruild:
a. ADV-uren en/of vakantie-uren kunnen volgens de wettelijke mo- gelijkheden worden geruild voor geld, dan wel fiscaal gefacili- teerde regelingen.
b. de in deze CAO genoemde toeslagen en overige financierings-
19
bronnen kunnen worden geruild voor geld (uitbetaling ineens), of worden aangewend voor het kopen van vrije uren als hierna bedoeld in lid 3.
3.
De werknemer die een arbeidsduur heeft als bedoeld in artikel 18 lid
1 eerste volzin kan per kalenderjaar maximaal 64 uur vrije tijd kopen. Voor de werknemer die een kortere arbeidsduur heeft geldt het gestelde in artikel 2a lid 2 CAO.
4.
Het ruilen van de bronnen in doelen geschiedt in overleg tussen de werknemer en de werkgever, met uitzondering van het besluit tot de aankoop van (maximaal 64 uur) vrije tijd. Hiertoe kan de werknemer zelf besluiten.
De afspraak tussen werkgever en werknemer over bronnen die zul- len worden aangewend en de doelen die daarmee worden verworven en/of het besluit van de werknemer tot aankoop van (maximaal 64 uur) vrije tijd is de ruilafspraak.
5.
De ruilafspraak moet bij werkgever en werknemer bekend zijn voor 1 januari van het jaar waarin de ruilafspraak van toepassing is en geldt gedurende één kalenderjaar. Voor elk nieuw kalenderjaar kan telkens opnieuw een ruilafspraak tot stand komen als bedoeld in lid 4.
6.
Wanneer bij het ruilen een omzetting plaatsvindt van tijd in geld of andersom, geldt als ruilvoet 0,607% van het maandsalaris per uur zoals genoemd in artikel 31 CAO (0,658% per uur van het vier- wekensalaris).
7.
Voor het verrekenen kan de werknemer kiezen uit de volgende mogelijkheden:
a.
De kosten van de koop van vrije tijd in gevolge lid 3, berekend op basis van de ruilvoet uit lid 6, worden ingehouden op aan de werknemer uit te betalen toeslagen zoals, en voorzover van toe- passing overwerktoeslag, ploegentoeslag, vakantiebijslag, dag- venstertoeslag, een en ander voorzover de toeslag niet is inbegre- pen in het salaris als bedoeld in artikel 31 CAO.
Indien het bedrag van de toeslag(en) ontoereikend is voor de bekostiging van de vrije tijd, vindt inhouding plaats op het sala- ris in de periode(s) waarin de vrije tijd wordt genoten.
Ingeval er sprake is van betaling voor de verkoop van vrije tijd, geschiedt de uitbetaling in de periode(s) waarin op deze dagen wordt gewerkt. De door verkoop van vrije tijd verkregen gelden kunnen ook worden aangewend voor fiscaal gefaciliteerde rege- lingen.
De kosten of baten, berekend op basis van de ruilvoet uit lid 6, die voor de werknemer verbonden zijn aan de ruil, worden gedu- rende het kalenderjaar in gelijke delen bij de betaling van het
b.
20
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
maandsalaris dan wel het vier-weken-salaris ingehouden op de salarisbetaling of in gelijke delen uitbetaald.
In overleg tussen werkgever en werknemer kan voor een andere verrekeningswijze worden gekozen.
c.
8.
1.
2.
De ruilafspraak moet in het kalenderjaar worden geëffectueerd. Indien blijkt dat aan het eind van een kalenderkwartaal een (deel van de) ruilafspraak door arbeidsongeschiktheid van de werkne- mer niet of niet volledig geëffectueerd kan worden, vindt aan het eind van dat kalenderkwartaal verrekening plaats. Ingehouden bedragen waar geen verlof voor kon worden opgenomen in dat kwartaal worden alsdan alsnog uitbetaald bij de salarisbetaling; extra uitbetaalde bedragen waarvoor geen extra werk in dat kwar- taal kon worden verricht, worden dan alsnog ingehouden c.q. niet uitbetaald.
In overleg kunnen werkgever en werknemer hierover andere afspraken maken.
9.
1.
Een gemaakte ruilafspraak heeft geen effect op het salaris als bedoeld in artikel 31 voor de berekening van bij CAO geregelde inkomensgerelateerde bestanddelen zoals de overwerktoeslag en de dagvenstertoeslag, met uitzondering van de vakantiebijslag als bedoeld in artikel 59.
Een gemaakte ruilafspraak heeft geen effect op het salaris als bedoeld in artikel 31 voor de berekening van niet bij CAO gere- gelde inkomensgerelateerde bestanddelen zoals een dertiende maand of een winstdelingsregeling, tenzij daarover in overleg tussen de werkgever en OR/PVT, de werknemersdelegatie dan wel bij gebreke daarvan de v.v. andere afspraken worden ge- maakt.
2.
10. Bij beëindiging dienstverband vindt verrekening van de ruil dan wel de gekochte extra vrije dagen plaats conform artikel 57 lid 3, 4, 5 en 7.
11. In afwijking van het hiervoor gestelde in lid 6 geldt voor de werk- nemer als bedoeld in artikel 2 lid 3 sub a CAO het volgende: wanneer bij het ruilen een omzetting plaatsvindt van tijd in geld of andersom, geldt als ruilvoet het volgende:
((12/260)/(het aantal overeengekomen arbeidsuren per week/5)) maal
100. Het aldus verkregen percentage geldt dan als ruilvoet van het
21
maandsalaris per uur (bij een vierwekensalaris dient in de genoemde formule het getal 12 te worden vervangen door 13).
Aan de beloningselementen genoemd in dit artikel kunnen geen rechten worden ontleend als deze ingevolge de CAO expliciet niet van toepassing zijn.
V. SALARISSEN EN TOESLAGEN
Artikel 31
Salarisbetaling per maand of per vierwekenperiode
1.
De salarisbetaling vindt uitsluitend plaats hetzij per maand hetzij per vierwekenperiode. Onder salaris wordt verstaan de overeengekomen vaste vergoeding, waaronder mede begrepen de persoonlijke toeslag als bedoeld in artikel 36a en daarmee vergelijkbare vaste salaris- bestanddelen (exclusief eventuele toeslagen, bijslagen, onkostenver- goedingen en dergelijke) die per maand of per vierwekenperiode is verschuldigd door de werkgever.
2.
De uitbetaling van het salaris alsmede eventuele ploegentoeslag geschiedt uiterlijk op de laatste werkdag van de maand dan wel vier- wekenperiode waarover dit salaris verschuldigd is.
3.
De uitbetaling van eventuele toeslagen, bijslagen, onkostenvergoe- dingen en dergelijke en van te verrekenen voorschotten geschiedt uiterlijk op de laatste werkdag van de volgende maand dan wel vier- wekenperiode als bedoeld in lid 2, tenzij in deze CAO anders is bepaald.
4.
Ter zake van reis-, verblijf- en andere kosten zullen, indien de werk- nemer zulks verzoekt, voorschotten worden verstrekt.
5.
Niet door de werknemer behoorlijk verantwoorde werkuren, reis-, verblijf- en andere kosten, worden niet uitbetaald.
6.
De werkgever verstrekt op verzoek een schriftelijke berekening van de betalingen bedoeld in lid 3.
7.
De werkgever verstrekt binnen twee maanden na afloop van het kalenderjaar dan wel bij beëindiging van het dienstverband, aan de werknemer een schriftelijke opgave van hetgeen deze in dat jaar uit de dienstbetrekking heeft genoten en van de inhoudingen daarop.
22
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
32. SALARISTABELLEN
Artikel 32
De tabellen die zijn opgenomen in de artikelen 33a en 33b zijn van toe- passing bij een dienstrooster op basis van een gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van 38 uren berekend over een periode van maximaal één jaar, voor werknemers die de leeftijd van 65 jaar nog niet hebben bereikt.
Bij een dienstrooster op basis van een kortere gemiddelde wekelijkse arbeidsduur heeft de werknemer recht op salaris naar evenredigheid.
Artikel 32a
Toepassing salaristabellen voor jeugdgroepen
1.
De werkgever betaalt aan de werknemer tot 22 jaar die niet in het bezit is van de hierna in lid 2 bedoelde diploma’s tenminste het sala- ris als vermeld onder ,,Jeugdgroepen WML’’ dat correspondeert met de leeftijd van de werknemer waarbij tevens het bepaalde in de arti- kelen 41 en 41a in acht dient te worden genomen.
2.
De werkgever betaalt aan een werknemer tot 22 jaar die in het bezit is van:
–
ten minste een diploma VBO/MAVO/VMBO ten minste het sala- ris zoals vermeld onder ,,Jeugdgroepen VBO/MAVO/VMBO’’ dat correspondeert met de leeftijd van de werknemer dan wel ten minste een vakdiploma, behaald via de beroepsbegeleidende leerweg (voorheen leerlingwezen) als bedoeld in de Wet educa- tie en beroepsonderwijs, ten minste het salaris zoals vermeld onder ,,Jeugdgroepen vakdiploma’’ dat correspondeert met de leeftijd van de werknemer, indien en voorzover die werknemer een functie uitoefent waarvoor het vakdiploma relevant is dan wel indien en voorzover een werknemer een functie uitoefent waarvoor het voortgezette vakdiploma relevant is en die werkne- mer die ten minste het eerste jaar van de Wet educatie en beroepsonderwijs op het niveau van voorheen voortgezet leer- lingwezen met goed gevolg heeft afgerond ten minste het salaris zoals vermeld onder ,,Jeugdgroepen voortgezet vakdiploma’’ dat correspondeert met de leeftijd van de werknemer.
–
De in dit lid bedoelde vakdiploma’s zijn de door de CAO-partijen,
23
betrokken bij de in artikel 3 genoemde collectieve arbeidsovereen- komsten, erkende vakdiploma’s.
3. Met ingang van 1 januari 2009 dient voor ,,22 jaar ’’ in de leden 1 en 2 te worden gelezen: ,,23 jaar’’
Artikel 33
Toepassing salaristabellen voor 22 jarigen en ouder
Dit artikel geldt tot 1 januari 2009.
1.
De werknemer van 22 jaar of ouder wordt, op grond van de door hem uitgeoefende functie, ingedeeld in één van de salarisgroepen, waarbij een minimumleeftijd geldt van 22 jaar voor de salaris- groepen A t/m E, en een minimumleeftijd van 23 jaar voor de salaris- groepen F t/m J.
2.
De salarisgroepen A t/m J onderscheiden leeftijdsjaren tot de vak- volwassen leeftijd en daarna één of meer functiejaren.
De vakvolwassen leeftijd is in salarisgroep:
A:
B:
C:
D:
E:
23 jaar
24 jaar
24 jaar
24 jaar
25 jaar
F:
G:
H:
I:
J:
26 jaar
27 jaar
27 jaar
27 jaar
27 jaar
3.
Onder functiejaren worden verstaan de jaren gedurende welke de werknemer (na de vakvolwassen leeftijd) zijn functie in het bedrijf van de werkgever uitoefent. Onder functiejaren worden mede begre- pen de fictieve functiejaren welke de werkgever aan de werknemer heeft toegekend.
4.
De werkgever betaalt aan de werknemer die de vakvolwassen leef- tijd nog niet heeft bereikt, ten minste het salaris dat, in aanmerking nemende de leeftijd van de werknemer, is vastgesteld in zijn salaris- groep.
Ten aanzien van de werknemer die is ingedeeld in salarisgroep A geldt tevens het bepaalde in artikel 41.
5.
De werkgever betaalt aan de werknemer die is ingedeeld in één van de salarisgroepen A tot en met J, en die de vakvolwassen leeftijd heeft bereikt, ten minste het salaris dat, in aanmerking nemende het aantal aan de werknemer toegekende functiejaren, in zijn salaris- groep is vastgesteld.
Ten aanzien van de werknemer die is ingedeeld in salarisgroep A geldt tevens het bepaalde in artikel 41.
24
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
6. Werknemers die bij indiensttreding ten minste 1 jaar werkloos zijn geweest en 23 jaar of ouder zijn en die niet in staat zijn een functie op het functieniveau van salarisgroep A te vervullen, ontvangen gedurende een inloopperiode van maximaal één jaar het wettelijk minimumloon voor 23 jaar en ouder.
Nieuw artikel 33
Toepassing salaristabellen voor 23 jarigen en ouder
Dit artikel treedt in werking op 1 januari 2009.
1.
De werknemer van 23 jaar of ouder wordt, op grond van de door hem uitgeoefende functie, ingedeeld in één van de salarisgroepen.
2.
Onder functiejaren wordt verstaan de jaren gedurende welke de werknemer zijn functie (vanaf 23 jaar) in het bedrijf van de werkge- ver uitoefent. Onder functiejaren wordt mede begrepen de fictieve functiejaren welke de werkgever aan de werknemer heeft toegekend.
3.
De werkgever betaalt aan de werknemer die is ingedeeld in één van de salarisgroepen A tot en met J, ten minste het salaris dat, in aan- merking nemende het aantal aan de werknemer toegekende functie- jaren, in zijn salarisgroep is vastgesteld.
Ten aanzien van de werknemer die is ingedeeld in salarisgroep A geldt tevens het bepaalde in artikel 41.
4.
Werknemers die bij indiensttreding ten minste 1 jaar werkloos zijn geweest en 23 jaar of ouder zijn en die niet in staat zijn een functie op het functieniveau van salarisgroep A te vervullen, ontvangen gedurende een inloopperiode van maximaal één jaar het wettelijk minimumloon voor 23 jaar en ouder.
5.
Indien in de onderneming een met de v.v., OR of PVT overeengeko- men loontabel wordt gehanteerd is de wijziging voor de salarisscha- len B t/m F niet van toepassing.
6.
Indien in een onderneming, door de wijziging van de salaristabellen per 1 januari 2009, onvoorziene effecten optreden, zal dit tussen werkgever en OR, PVT danwel het personeel worden besproken. In onderling overleg zal in de betreffende gevallen naar een passende oplossing worden gezocht.
25
26
SALARISTABEL voor betaling per maand vanaf 1 juli 2008 tot 1 januari 2009
wml | vbo/mavo/vmbo | vak- diploma | voortgezet vak- diploma | |
16 jaar | 460,60 | 571 | 626 | 705 |
17 jaar | 527,35 | 000 | 000 | 000 |
18 jaar | 607,45 | 754 | 824 | 928 |
19 jaar | 700,90 | 872 | 952 | 1070 |
20 jaar | 821,05 | 1022 | 1115 | 1254 |
21 jaar | 967,90 | 0000 | 0000 | 0000 |
SALARISGROEPEN
LEEFTIJD | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/00 | J/12 |
22 jaar | 1134,75 | 1483 | 1583 | 1600 | 1617 | |||||
23 jaar | 1335,00 | 1596 | 1713 | 1732 | 1749 | 1767 | 1785 | 1802 | 1823 | 1840 |
24 jaar | 1695 | 1727 | 1749 | 1768 | 1808 | 1851 | 1916 | 1974 | 2040 | |
25 jaar | 1804 | 1853 | 1918 | 2013 | 2128 | 2264 | ||||
26 jaar | 1895 | 1983 | 2119 | 2281 | 2474 | |||||
27jaar | 2050 | 2224 | 2434 | 2687 |
wml vbo/mavo/vmbo vak- diploma
voortgezet
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
vak- diploma
FUNCTIE- JAREN | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/00 | J/12 |
0 | 1335,00 | 1695 | 1727 | 1749 | 1804 | 1895 | 2050 | 0000 | 0000 | 0000 |
1 | 1598 | 1711 | 1740 | 1766 | 1838 | 1939 | 2094 | 2273 | 2490 | 2743 |
2 | 1610 | 1722 | 1753 | 1785 | 1872 | 1981 | 2138 | 2315 | 2542 | 2798 |
3 | 1627 | 1735 | 1766 | 0000 | 0000 | 0000 | 2187 | 2367 | 2596 | 2859 |
4 | 0000 | 0000 | 0000 | 2230 | 2417 | 2649 | 2914 | |||
5 | 1837 | 1970 | 2106 | 2275 | 2462 | 2698 | 2969 | |||
6 | 2003 | 2151 | 2316 | 2510 | 2752 | 3027 | ||||
7 | 0000 | 0000 | 0000 | 3086 | ||||||
8 | 2604 | 2859 | 3142 | |||||||
9 | 2908 | 3200 | ||||||||
10 | 3258 |
27
Dit is de CAO tabel die ingaat per 1 juli 2008. De loontabellen vbo/mavo/vmbo, vakdiploma en voortgezet vakdi- ploma zijn per 1 juli 2008 met 3,0% verhoogd. De salarisgroepen A t/m J zijn ongewijzigd gebleven. De bedragen van de tabel Wet Minimumloon (WML) en A 22, 23 en 0 functiejaren zijn conform de bedragen van de WML. Indien deze bedragen wijzigen gelden de nieuwe wettelijke bedragen.
28
SALARISTABEL voor betaling per maand vanaf 1 januari 2009 tot 1 februari 2009
wml | vbo/mavo/vmbo | vak- diploma | voortgezet vak- diploma | |
16 jaar | 460,60 | 571 | 626 | 705 |
17 jaar | 527,35 | 000 | 000 | 000 |
18 jaar | 607,45 | 754 | 824 | 928 |
19 jaar | 700,90 | 872 | 952 | 1070 |
20 jaar | 821,05 | 1022 | 1115 | 1254 |
21 jaar | 967,90 | 0000 | 0000 | 0000 |
2 jaar | 1134,75 | 1483 | 1550 | 1617 |
SALARISGROEPEN
FUNCTIE- JAREN | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/00 | J/12 |
0 | 1335,00 | 1646 | 1713 | 1749 | 1804 | 1895 | 2050 | 0000 | 0000 | 0000 |
1 | 1598 | 1695 | 1727 | 1766 | 1838 | 1939 | 2094 | 2273 | 2490 | 2743 |
2 | 1611 | 1711 | 1740 | 1785 | 1872 | 1981 | 2138 | 2315 | 2542 | 2798 |
3 | 1627 | 1722 | 1753 | 0000 | 0000 | 0000 | 2187 | 2367 | 2596 | 2859 |
4 | 0000 | 0000 | 0000 | 1938 | 2064 | 2230 | 0000 | 0000 | 0000 | |
5 | 1752 | 1783 | 1837 | 1970 | 2106 | 2275 | 2462 | 2698 | 2969 | |
6 | 1770 | 1801 | 1865 | 2003 | 2151 | 2316 | 2510 | 2752 | 3027 | |
7 | 1787 | 1819 | 1893 | 0000 | 0000 | 0000 | 2555 | 2803 | 3086 | |
8 | 2604 | 2859 | 3142 |
wml vbo/mavo/vmbo vak- diploma
voortgezet
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
vak- diploma
9 2908 3200
10 3258
29
Dit is de nieuwe salaristabel die ingaat per 1 januari 0000.Xx bedragen van de tabel Wet Minimumloon (WML) en A 0 functiejaren zijn conform de bedragen van de WML. Indien deze bedragen wijzigen gelden de nieuwe wette- lijke bedragen.
30
SALARISTABEL voor betaling per maand vanaf 1 februari 2009 tot 1 juli 2009
wml | vbo/mavo/vmbo | vak- diploma | voortgezet vak- diploma | |
16 jaar | 460,60 | 588 | 645 | 726 |
17 jaar | 527,35 | 677 | 740 | 828 |
18 jaar | 607,45 | 000 | 000 | 000 |
19 jaar | 700,90 | 898 | 981 | 1102 |
20 jaar | 821,05 | 1053 | 1148 | 1292 |
21 jaar | 967,90 | 1238 | 1352 | 1522 |
22 jaar | 1134,75 | 1527 | 1597 | 1666 |
SALARISGROEPEN
FUNCTIE- JAREN | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/00 | J/12 |
0 | 1335,00 | 1695 | 1764 | 1801 | 0000 | 0000 | 0000 | 2291 | 2507 | 2768 |
1 | 1646 | 1746 | 1779 | 1819 | 1893 | 1997 | 0000 | 0000 | 0000 | 2825 |
2 | 1659 | 1762 | 1792 | 1839 | 1928 | 2040 | 2202 | 2384 | 2618 | 2882 |
3 | 1676 | 1774 | 1806 | 1854 | 1958 | 2084 | 2253 | 2438 | 2674 | 2945 |
4 | 1787 | 1819 | 1876 | 1996 | 2126 | 2297 | 2490 | 2728 | 3001 | |
5 | 1805 | 1836 | 1892 | 2029 | 2169 | 2343 | 2536 | 2779 | 3058 | |
6 | 1823 | 1855 | 1921 | 2063 | 2216 | 2385 | 2585 | 2835 | 3118 | |
7 | 0000 | 0000 | 0000 | 2125 | 2282 | 2437 | 2632 | 2887 | 3179 | |
8 | 2682 | 2945 | 3236 |
wml vbo/mavo/vmbo vak- diploma
voortgezet
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
vak- diploma
9 2995 3296
10 3356
31
Dit is de CAO tabel die ingaat per 1 februari 2009. In de tabellen vbo/mavo/vmbo, vakdiploma, voortgezet vakdi- ploma, salaris-groep A 1 tot en met 3 functiejaren alsmede salarisgroepen B tot en met J is de loonsverhoging van 1 februari 2009 (3%) verwerkt. De bedragen van de tabel Wet Minimumloon (WML) en A 0 functiejaren zijn con- form de bedragen van de WML. Indien deze bedragen wijzigen gelden de nieuwe wettelijke bedragen.
32
SALARISTABEL voor betaling per maand vanaf 1 juli 2009
wml | vbo/mavo/vmbo | vak- diploma | voortgezet vak- diploma | |
16 jaar | 460,60 | 000 | 000 | 000 |
17 jaar | 527,35 | 697 | 762 | 853 |
18 jaar | 607,45 | 800 | 874 | 985 |
19 jaar | 700,90 | 925 | 1010 | 1135 |
20 jaar | 821,05 | 0000 | 0000 | 0000 |
21 jaar | 967,90 | 1275 | 1393 | 1568 |
22 jaar | 1134,75 | 1573 | 1645 | 1716 |
SALARISGROEPEN
FUNCTIE- JAREN | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/00 | J/12 | |
0 | 1335,00 | 1695 | 1764 | 1801 | 0000 | 0000 | 0000 | 2291 | 2507 | 2768 | |
1 | 1646 | 1746 | 1779 | 1819 | 1893 | 1997 | 0000 | 0000 | 0000 | 2825 | |
2 | 1659 | 1762 | 1792 | 1839 | 1928 | 2040 | 2202 | 2384 | 2618 | 2882 | |
3 | 1676 | 1774 | 1806 | 1854 | 1958 | 2084 | 2253 | 2438 | 2674 | 2945 | |
4 | 1787 | 1819 | 1876 | 1996 | 2126 | 2297 | 2490 | 2728 | 3001 | ||
5 | 1805 | 1836 | 1892 | 2029 | 2169 | 2343 | 2536 | 2779 | 3058 | ||
6 | 1823 | 1855 | 1921 | 2063 | 2216 | 2385 | 2585 | 2835 | 3118 | ||
7 | 0000 | 0000 | 0000 | 2125 | 2282 | 2437 | 2632 | 2887 | 3179 | ||
8 | 2682 | 2945 | 3236 |
wml vbo/mavo/vmbo vak- diploma
voortgezet
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
vak- diploma
9 2995 3296
10 3356
33
Dit is de CAO tabel die ingaat per 1 juli 2009. De loontabellen vbo/mavo/vmbo, vakdiploma en voortgezet vakdi- ploma, zijn per 1 juli 2009 met 3,0% verhoogd. De salarisgroepen A t/m J zijn ongewijzigd gebleven. De bedragen van de tabel Wet Minimumloon (WML) en A 0 functiejaren zijn conform de bedragen van de WML. Indien deze bedragen wijzigen gelden de nieuwe wettelijke bedragen.
34
SALARISTABEL voor betaling per vierweken vanaf 1 juli 2008 tot 1 januari 2009
wml | vbo/mavo/vmbo | vak- diploma | voortgezet vak- diploma | |
16 jaar | 425,20 | 525 | 576 | 648 |
17 jaar | 486,80 | 604 | 660 | 740 |
18 jaar | 560,80 | 693 | 758 | 854 |
19 jaar | 647,00 | 802 | 875 | 984 |
20 jaar | 757,80 | 940 | 1026 | 1153 |
21 jaar | 893,40 | 1105 | 1208 | 1359 |
SALARISGROEPEN
LEEFTIJD | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/00 | J/12 | |
22 jaar | 1047,40 | 1364 | 1455 | 1472 | 1487 | ||||||
23 jaar | 1232,40 | 1468 | 1575 | 1593 | 1609 | 1625 | 1642 | 1657 | 1676 | 1692 | |
24 jaar | 1559 | 1589 | 1609 | 1626 | 1663 | 1702 | 1762 | 1815 | 1876 | ||
25 jaar | 1659 | 1704 | 1764 | 1851 | 1957 | 2082 | |||||
26 jaar | 1743 | 1824 | 1949 | 2098 | 2275 | ||||||
27 jaar | 1886 | 2046 | 2239 | 2471 |
wml vbo/mavo/vmbo vak- diploma
voortgezet
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
vak- diploma
FUNCTIE- JAREN | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/00 | J/12 | |
0 | 1232,40 | 1559 | 1589 | 1609 | 1659 | 1743 | 1886 | 2046 | 2239 | 2471 | |
1 | 1470 | 1573 | 1600 | 1624 | 1691 | 1783 | 1926 | 2090 | 2290 | 2523 | |
2 | 1481 | 1584 | 1613 | 1642 | 1722 | 1822 | 1967 | 2129 | 2338 | 2573 | |
3 | 1496 | 1595 | 1624 | 0000 | 0000 | 0000 | 2011 | 2177 | 2387 | 2629 | |
4 | 1674 | 1782 | 1898 | 2051 | 2223 | 2436 | 2680 | ||||
5 | 1690 | 1811 | 1937 | 0000 | 0000 | 0000 | 2731 | ||||
6 | 0000 | 0000 | 0000 | 2308 | 2531 | 2784 | |||||
7 | 2176 | 2350 | 2578 | 2839 | |||||||
8 | 2395 | 2629 | 2890 | ||||||||
9 | 2675 | 2943 | |||||||||
10 | 2997 |
35
Dit is de CAO tabel die ingaat per 1 juli 2008. De bedragen zijn tot stand gekomen door de onafgeronde bedragen van de tabel per maand te vermenigvuldigen met de factor 0,9197. De loontabellen vbo/mavo/vmbo, vakdiploma en voortgezet vakdiploma zijn per 1 juli 2008 met 3,0% verhoogd. De bedragen van de tabel Wet Minimumloon (WML) en A 22 en 23 jaar en 0 functiejaren zijn conform de bedragen van de WML, zoals die gelden per 1 januari 2008. Indien deze bedragen wijzigen gelden de nieuwe wettelijke bedragen.
36
SALARISTABEL voor betaling per vierweken vanaf 1 januari 2009 tot 1 februari 2009
wml | vbo/mavo/vmbo | vak- diploma | voortgezet vak- diploma | |
16 jaar | 425,20 | 525 | 576 | 648 |
17 jaar | 486,80 | 604 | 660 | 740 |
18 jaar | 560,80 | 693 | 758 | 854 |
19 jaar | 647,00 | 802 | 875 | 984 |
20 jaar | 757,80 | 940 | 1026 | 1153 |
21 jaar | 893,40 | 1105 | 1208 | 1359 |
22 jaar | 1047,40 | 1364 | 1426 | 1487 |
SALARISGROEPEN
FUNCTIE- JAREN | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/00 | J/12 | |
0 | 1232,40 | 1514 | 1575 | 1609 | 1659 | 1743 | 1886 | 2046 | 2239 | 2471 | |
1 | 1470 | 1559 | 1589 | 1624 | 1691 | 1783 | 1926 | 2090 | 2290 | 2523 | |
2 | 1481 | 1573 | 1600 | 1642 | 1722 | 1822 | 1967 | 2129 | 2338 | 2573 | |
3 | 1496 | 1584 | 1613 | 0000 | 0000 | 0000 | 2011 | 2177 | 2387 | 2629 | |
4 | 1595 | 1624 | 1674 | 1782 | 1898 | 2051 | 2223 | 2436 | 2680 | ||
5 | 1611 | 1640 | 1690 | 1811 | 1937 | 2092 | 2265 | 2482 | 2731 | ||
6 | 1628 | 1656 | 1715 | 0000 | 0000 | 0000 | 2308 | 2531 | 2784 | ||
7 | 1644 | 1673 | 1741 | 1897 | 2038 | 2176 | 2350 | 2578 | 2839 | ||
8 | 2395 | 2629 | 2890 |
wml vbo/mavo/vmbo vak- diploma
voortgezet
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
vak- diploma
9 2675 2943
10 2997
37
Dit is de nieuwe salaristabel die ingaat per 1 januari 0000.Xx bedragen van de tabel Wet Minimumloon (WML) en A 0 functiejaren zijn conform de bedragen van de WML. Indien deze bedragen wijzigen gelden de nieuwe wette- lijke bedragen.
38
SALARISTABEL voor betaling per vierweken vanaf 1 februari 2009 tot 1 juli 2009
wml | vbo/mavo/vmbo | vak- diploma | voortgezet vak- diploma | |
16 jaar | 425,20 | 541 | 593 | 668 |
17 jaar | 486,80 | 622 | 680 | 762 |
18 jaar | 560,80 | 714 | 781 | 879 |
19 jaar | 647,00 | 826 | 902 | 1014 |
20 jaar | 757,80 | 968 | 1056 | 1188 |
21 jaar | 893,40 | 1139 | 1244 | 1400 |
22 jaar | 1047,40 | 1405 | 1468 | 1532 |
SALARISGROEPEN
FUNCTIE- JAREN | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/00 | J/12 | |
0 | 1232,40 | 1559 | 1623 | 1657 | 1709 | 1795 | 1942 | 2107 | 2306 | 2545 | |
1 | 1514 | 1606 | 1636 | 1673 | 1741 | 1837 | 1984 | 2153 | 2359 | 2598 | |
2 | 1526 | 1621 | 1648 | 1691 | 1773 | 1877 | 2025 | 2193 | 2408 | 2651 | |
3 | 1541 | 1631 | 1661 | 1705 | 1801 | 1916 | 2072 | 2242 | 2459 | 2708 | |
4 | 1644 | 1673 | 1725 | 1836 | 1955 | 2112 | 2290 | 2509 | 2760 | ||
5 | 1660 | 1689 | 1740 | 1866 | 1995 | 2155 | 2332 | 2556 | 2813 | ||
6 | 1677 | 1706 | 1767 | 1897 | 2038 | 2194 | 2378 | 2607 | 2867 | ||
7 | 1693 | 1723 | 1793 | 1954 | 2099 | 2241 | 2420 | 2655 | 2923 | ||
8 | 2467 | 2708 | 2976 |
wml vbo/mavo/vmbo vak- diploma
voortgezet
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
vak- diploma
9 2755 3031
10 3086
39
Dit is de CAO tabel die ingaat per 1 februari 2009. De bedragen zijn tot stand gekomen door de onafgeronde bedra- gen van de tabel per maand te vermenigvuldigen met de factor 0,9197. De bedragen van de tabel Wet Minimum- loon (WML) en A 0 functiejaren zijn conform de bedragen van de WML, zoals die gelden per 1 januari 2008. Indien deze bedragen wijzigen gelden de nieuwe wettelijke bedragen.
40
SALARISTABEL voor betaling per vierweken vanaf 1 juli 2009
wml | vbo/mavo/vmbo | vak- diploma | voortgezet vak- diploma | |
16 jaar | 425,20 | 557 | 611 | 688 |
17 jaar | 486,80 | 641 | 701 | 784 |
18 jaar | 560,80 | 736 | 804 | 906 |
19 jaar | 647,00 | 851 | 929 | 1044 |
20 jaar | 757,80 | 998 | 1087 | 1224 |
21 jaar | 893,40 | 1173 | 1281 | 1442 |
22 jaar | 1047,40 | 1447 | 1513 | 1578 |
SALARISGROEPEN
FUNCTIE- JAREN | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/0 | X/00 | J/12 | |
0 | 1232,40 | 1559 | 1623 | 1657 | 1709 | 1795 | 1942 | 2107 | 2306 | 2545 | |
1 | 1514 | 1606 | 1636 | 1673 | 1741 | 1837 | 1984 | 2153 | 2359 | 2598 | |
2 | 1526 | 1621 | 1648 | 1691 | 1773 | 1877 | 2025 | 2193 | 2408 | 2651 | |
3 | 1541 | 1631 | 1661 | 1705 | 1801 | 1916 | 2072 | 2242 | 2459 | 2708 | |
4 | 1644 | 1673 | 1725 | 1836 | 1955 | 2112 | 2290 | 2509 | 2760 | ||
5 | 1660 | 1689 | 1740 | 1866 | 1995 | 2155 | 2332 | 2556 | 2813 | ||
6 | 1677 | 1706 | 1767 | 1897 | 2038 | 2194 | 2378 | 2607 | 2867 | ||
7 | 1693 | 1723 | 1793 | 1954 | 2099 | 2241 | 2420 | 2655 | 2923 | ||
8 | 2467 | 2708 | 2976 |
wml vbo/mavo/vmbo vak- diploma
voortgezet
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
vak- diploma
9 2755 3031
10 3086
41
Dit is de CAO tabel die ingaat per 1 juli 2009. De bedragen zijn tot stand gekomen door de onafgeronde bedragen van de tabel per maand te vermenigvuldigen met de factor 0,9197. De loontabellen vbo/mavo/vmbo, vakdiploma en voortgezet vakdiploma zijn per 1 juli 2009 met 3,0% verhoogd. De bedragen van de tabel Wet Minimumloon (WML) en A 0 functiejaren zijn conform de bedragen van de WML, zoals die gelden per 1 januari 2008. Indien deze bedragen wijzigen gelden de nieuwe wettelijke bedragen.
Artikel 34
Salarisverhoging in verband met leeftijd
De verhogingen welke verband houden met de leeftijd worden verleend met ingang van de betalingsperiode waarin de verjaardag van de betrok- ken werknemer valt.
Het vorenstaande geldt niet indien voor alle werknemers eenzelfde afwijkende regeling van kracht was, dan wel in overleg met het medezeggenschapsorgaan dan wel de werknemersdelegatie wordt vast- gesteld.
Artikel 35
Salarisverhoging in verband met functiejaren
Verhogingen op grond van functiejaren worden eenmaal per jaar toege- kend, doch uiterlijk in de betalingsperiode waarin een nieuw functiejaar begint, een en ander totdat het maximum aantal functiejaren in de betref- fende salarisgroep is bereikt.
Indien voor alle werknemers eenzelfde afwijkende regeling van kracht was, dan wel in overleg met het medezeggenschapsorgaan dan wel de werknemersdelegatie wordt vastgesteld, kan een functiejarenverhoging worden toegekend in een periode van uiterlijk 6 maanden nà, en met terugwerkende kracht tot, de betalingsperiode waarin een nieuw functie- jaar begint.
Artikel 36
Wijziging van functie; her-, om- en bijscholing
1.
De werknemer die een functie gaat vervullen welke in een hogere salarisgroep is ingedeeld zal in salaris ten minste gelijk blijven.
2.
Het in lid 1 bepaalde is van overeenkomstige toepassing op de werk- nemer die een andere functie gaat vervullen die in dezelfde salaris- groep is ingedeeld.
3.
De werknemer die een functie gaat vervullen, welke in een lagere salarisgroep is ingedeeld, zal ten minste drie betalingsperioden nog het salaris blijven ontvangen dat hij in de vorige functie verdiende. Vervolgens kan hij al dan niet getemporiseerd in de nieuwe salaris- groep worden ingedeeld.
4.
In afwijking van het bepaalde in lid 3 zal bij indeling van een werk- nemer van 55 jaar en ouder in een lagere salarisgroep het verschil tussen het oude en het nieuwe salaris in de vorm van een toeslag worden uitgekeerd. Salarisverhogingen zullen uitsluitend worden be-
42
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
rekend over het nieuwe salaris. De toeslag zal hierbij ongewijzigd blijven.
5.
Voor de werknemer die bij indiensttreding in herscholing wordt genomen geldt gedurende de eerste drie betalingsperioden geen sala- risschaal.
Onder herscholing wordt verstaan een opleiding ter herkrijging van de geheel of gedeeltelijk verloren gegane bekwaamheid in het uitoe- fenen van een bepaalde functie die de op te leiden werknemer uitoe- fende.
6.
Voor de werknemer die bij indiensttreding in omscholing wordt genomen geldt gedurende de eerste zes betalingsperioden geen sala- risschaal, met dien verstande dat deze termijn van zes tot twaalf betalingsperioden wordt verlengd ingeval omscholing plaatsvindt tot een functie die is ingedeeld in een van de salarisgroepen hoger dan D.
7.
Voor de werknemer, die bij indiensttreding zal worden bijgeschoold ter verkrijging van meerdere vakkennis, resp. vaardigheid voor het uitoefenen van zijn functie, zal gedurende de eerste drie betalings- perioden geen salarisschaal gelden, indien de bijscholing plaatsvindt tijdens de dagelijkse werktijd.
8.
De reeds in dienst zijnde werknemer, die tijdens de dagelijkse werk- tijd, op verzoek van de werkgever, een cursus volgt voor her-, omof bijscholing, zoals genoemd in de leden 5 t/m 7, zal gedurende de duur van de cursus niet in salaris achteruit gaan.
9.
De werkgever kan met een werknemer die in her-, om- of bijscho- ling wordt opgenomen, overeenkomen, dat de dienstbetrekking door geen van de partijen zal worden beëindigd binnen één jaar, nadat de scholing al dan niet met goed gevolg is beëindigd. Een overeen- komst, als bedoeld in de vorige zin, dient schriftelijk te worden aan- gegaan. In een dergelijke overeenkomst kan tevens worden bepaald dat de werkgever de werknemer zal plaatsen in de functie waarvoor deze is her-, om- of bijgeschoold, respectievelijk dat de werknemer de bedoelde functie zal aanvaarden.
10. De werknemer die de dienstbetrekking beëindigt voor het in lid 9 bedoelde tijdstip, is schadeplichtig. De schadeloosstelling blijft be- perkt tot het salaris, vermeerderd met de kosten welke de werkgever
43
eventueel ten behoeve van de werknemer heeft gemaakt in verband met diens deelneming aan de cursus, zoals boeken reisgeld, e.d.
Artikel 36a
Salarisgevolgen invoering fc-handboek
Werknemers die de vakvolwassen leeftijd nog niet hebben bereikt:
1. a.
Indien een werknemer, die de vakvolwassen leeftijd nog niet
heeft bereikt, wordt ingedeeld in een hogere functiegroep wordt hij ingedeeld in de salarisgroep die bij zijn indeling en leeftijd past. Hierbij dient zijn nieuwe salaris minimaal gelijk te zijn aan zijn huidige salaris.
Indien een werknemer die de vakvolwassen leeftijd nog niet heeft bereikt wordt ingedeeld in een lagere functiegroep wordt hij ingedeeld in de salarisgroep die bij zijn indeling en leeftijd past. Het verschil tussen het huidige salaris en het tabelsalaris beho- rend bij zijn leeftijd en nieuwe salarisgroep wordt toegekend in de vorm van een persoonlijke toeslag.
Voor het geval dat er geen corresponderende leeftijd is wordt de werknemer ingeschaald met fictieve functiejaren zodanig dat het tabelsalaris gelijk is aan het huidige salaris. Indien het huidige salaris blijkt te liggen tussen de tabelsalarissen corresponderend met twee opeenvolgende functiejaren dan wordt het salaris toe- gekend corresponderend met het tabelsalaris van het lagere functiejaar. Het verschil tussen het huidige salaris en het bij zijn indeling behorende tabelsalaris wordt toegekend in de vorm van een persoonlijke toeslag.
Over de persoonlijke toeslag zullen collectieve salarisverhogingen worden toegekend. Individuele salarisverhogingen zullen met de persoonlijke toeslag worden verrekend.
b.
Werknemers die de vakvolwassen leeftijd hebben bereikt:
2. a.
Indien een werknemer, die de vakvolwassen leeftijd heeft bereikt,
wordt ingedeeld in een hogere functiegroep, wordt hij ingedeeld in de salarisgroep die bij zijn indeling past, zodanig dat hij een fictief aantal functiejaren ontvangt waardoor zijn nieuwe salaris minimaal gelijk is aan zijn huidige salaris.
Indien de werknemer een salaris heeft dat lager is dan het tabel- salaris bij 0 functiejaren dan zal het salaris worden verhoogd zodanig dat het gelijk is aan het tabelsalaris behorend bij 0 functiejaren.
Indien de werknemer een salaris heeft dat gelegen is tussen de tabelsalarissen van twee opeenvolgende functiejaren van zijn nieuwe salarisgroep, dan zal het salaris worden verhoogd zoda- nig dat het gelijk is aan het tabelsalaris behorend bij het eerstvol- gende hogere functiejaar.
Indien een werknemer, die de vakvolwassenleeftijd heeft bereikt,
b.
44
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
wordt ingedeeld in een lagere functiegroep, wordt hij ingedeeld in de salarisgroep die bij zijn indeling past, zodanig dat zijn nieuwe salaris gelijk is aan zijn huidige salaris.
Indien het huidige salaris van de werknemer valt tussen de tabel- salarissen van twee opeenvolgende functiejaren dan wordt het salaris toegekend corresponderend met het tabelsalaris van het lagere functiejaar. Het verschil tussen het (lagere) tabelsalaris en het huidige salaris zal worden toegekend in de vorm van een per- soonlijke toeslag. Over de persoonlijke toeslag zullen de collec- tieve salarisverhogingen worden toegekend. Individuele salaris- verhogingen zullen met de persoonlijke toeslag worden verrekend.
Artikel 37
Beloningssystemen
1.
De werkgever die voornemens is over te gaan tot de invoering, wij- ziging of afschaffing van een beloningssysteem (tarief, merit-rating enz.) in (een onderdeel van) de onderneming, pleegt hierover over- leg met het medezeggenschapsorgaan dan wel de werknemers- delegatie.
2.
Op verzoek van de werkgever of van één of meer werknemers dan wel het medezeggenschapsorgaan dan wel de werknemersdelegatie, zullen, ter verkrijging van advies inzake het in het vorige lid be- doelde onderwerp de w.v. en de v.v. tot het bijwonen van het over- leg worden uitgenodigd.
3.
Leidt het overleg tussen de werkgever en het medezeggenschaps- orgaan dan wel de werknemersdelegatie niet tot overeenstemming, doch wenst de werkgever niettemin tot een besluit als bedoeld in lid 1 te komen, dan wendt hij zich voor advies tot de bedrijfsraad, in welk geval de werkgever en het medezeggenschapsorgaan dan wel de werknemersdelegatie in overeenstemming met het door de be- drijfsraad gegeven advies dienen te handelen.
Artikel 37a
Basissalaris vertegenwoordigers
1.
Voor vertegenwoordigers en/of verkopers bedraagt het basissalaris
45
per salarisbetalingsperiode minimaal het minimumloon dat is vastge- steld bij of krachtens de Wet op het Minimumloon.
2. Voor vertegenwoordigers en/of verkopers zullen algemene procen- tuele salarisverhogingen, alsmede éénmalige uitkeringen, worden berekend over minimaal het basissalaris per salarisbetalingsperiode.
Artikel 38
Spaarloon
Indien een werknemer de werkgever daartoe het verzoek doet, is deze gehouden zijn medewerking te verlenen aan, en voorzieningen te treffen om, zijn werknemers in de gelegenheid te stellen gebruik te maken van de wettelijke mogelijkheden ten aanzien van de spaarloonregeling als bedoeld in de Wet op de Loonbelasting 1964.
Artikel 39
Vakbondscontributie
De werknemer kan bij de werkgever een verzoek zoals nader bepaald in het Reglement Aanvulling arbeidsovereenkomst in verband met vergoe- ding van de lidmaatschapskosten van een werknemersorganisatie indie- nen tot verlaging van het bruto loon in de maand december van de jaren 2008 en 2009 ter hoogte van de door hem in het betreffende kalender- jaar betaalde kosten voor het lidmaatschap van een werknemersorgani- satie. De werkgever zal dit verzoek inwilligen, in ruil voor een kosten- vergoeding gelijk aan de voormelde betaalde lidmaatschapskosten.
Artikel 40
Ziektekostenverzekering
Dit artikel komt per 1 januari 2006 te vervallen.
Artikel 41
Toepassing salarisverhoging
1. Het voor de werknemer geldende salaris wordt per 1 april 2008 met 3,5% en per 1 februari 2009 met 3% verhoogd.
De werkgever betaalt aan de werknemer tot 22 jaar die niet in het bezit is van een diploma als bedoeld in artikel 32a lid 2, alsmede aan de werknemer die is ingedeeld in salarisgroep A, met ingang van de datum waarop deze werknemer recht krijgt op salarisverhoging in verband met de leeftijd, ten minste het per die datum voor hem gel- dende salaris, verhoogd met het verschil tussen het tabelsalaris dat
46
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
behoort bij zijn leeftijd en het tabelsalaris dat behoort bij zijn nieuwe leeftijd. Met ingang van 1 januari 2009 moet voor ,,22 jaar’’ in de vorige zin worden gelezen: ,,23 jaar’’.
2.
De werknemer van 50 jaar of ouder kan de salarisverhoging na over- leg met de werkgever geheel of gedeeltelijk omzetten in ten hoogste 22 dagen (176 uren) vrije tijd. Indien de werknemer door omzetting van de salarisverhoging(en) meer dan 22 dagen (176 uren) vrije tijd op jaarbasis wil verkrijgen, kan dit uitsluitend in overleg met de werkgever. De berekening van de hoeveelheid vrije tijd die bij sala- risverhoging maximaal kan worden verkregen, geschiedt volgens de volgende drie stappen:
1. Salaris + Salarisverhoging(en) = Nieuw Salaris
2. 100 -/- (( Salaris/Nieuw Salaris) x 100) = Maximaal omzettings- percentage
3. Maximaal omzettingspercentage x 19,76 uur = Maximale hoe- veelheid vrije tijd.
Indien van de vorenbedoelde omzetting gebruik wordt gemaakt, wordt het voor de werknemer geldend salaris inclusief de in lid 1 bedoelde salarisverhoging(en) gekort met een bruto-korting die over- eenkomt met het deel van de salarisverhoging dat in vrije tijd wordt omgezet.
4. Per jaar moet een herberekening worden gemaakt.
Artikel 41a
Eenmalige uitkering
2.
De werkgever betaalt in de maand december 2008 aan de werkne- mer die op 1 juli 2008 22 jaar of ouder is en die op 1 december 2008 in dienst is van de werkgever éénmalig 200 euro.
3.
De werkgever betaalt in de maand november 2009 aan de werkne- mer die op 1 november 2009 23 jaar of ouder is en die op 1 novem- ber 2009 in dienst is van de werkgever éénmalig 400 euro.
4.
Het gestelde in de leden 1 t/m 3 geldt niet voor de werknemer waar- van het salaris mede afhankelijk is van provisie.
47
VI. BETALING VAN OVERUREN
Artikel 42
Betaling van overuren
1.
Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing indien de onderha- vige vergoedingen zijn begrepen in de beloning, hetgeen moet blij- ken uit een door de werkgever afgegeven schriftelijke verklaring.
2.
De werkgever betaalt aan de werknemer de volgende vergoedingen:
a.
indien buiten het dienstrooster wordt gewerkt op een dag die niet is een zaterdag, een zondag of een feestdag:
–
een vergoeding van 0,78% van het maandsalaris (0,84% van het salaris per vierwekenperiode) per uur voor de eerste twee overuren direkt voorafgaande aan of direkt aansluitend op het dienstrooster, waarbij onder ,,direkt voorafgaand aan’’ of ,,di- rekt aansluitend op’’ mede worden verstaan die overuren welke van het dienstsrooster zijn gescheiden door een wette- lijk verplichte of door de plaatselijke omstandigheden gebo- den rusttijd;
een vergoeding van 0,89% van het maandsalaris (0,97% van het salaris per vierwekenperiode) per uur voor de overuren die volgen op de in de vorige zin genoemde uren;
–
b.
indien buiten het dienstrooster wordt gewerkt op een zaterdag die niet is een feestdag: een vergoeding van 0,89% van het maand- salaris (0,97% van het salaris per vierwekenperiode) per uur; indien wordt gewerkt op een zondag die niet is een feestdag, geldt een vergoeding van 1,12% van het maandsalaris (1,21% van het salaris per vierwekenperiode) per uur;
indien wordt gewerkt op een feestdag geldt een vergoeding van 1,12% van het maandsalaris (1,21% van het salaris per vier- wekenperiode) per uur. Deze vergoeding bedraagt evenwel
c.
d.
0,607% van het maandsalaris (0,658% van het salaris per vier- wekenperiode) wanneer op een andere dag in dezelfde of de daar- opvolgende week vrijaf wordt gegeven, zulks ter vervanging van de uren waarop die vergoeding betrekking heeft.
3.
Geen vergoeding is verschuldigd voor overwerk dat wordt verricht aansluitend aan de dagelijkse werktijd, wanneer dit overwerk dient tot afsluiting van de normale dagtaak, zich slechts incidenteel voor- doet en niet langer duurt dan een half uur. Is dit overwerk van lan- gere duur, dan is de vergoeding over de gehele duur ervan verschul- digd.
4.
Indien de overuren niet direkt aansluiten op het dienstrooster, doch eerst op een later tijdstip aanvangen, terwijl bovendien op de betref- fende dag de dagelijkse werktijd is gewerkt, betaalt de werkgever
48
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
aan de werknemer een vergoeding van 0,89% van het maandsalaris (0,97% van het salaris per vierwekenperiode) per uur voor alle als- dan in het kader van het overwerk gewerkte uren. Genoemde vergoe- ding blijft ook van toepassing indien de in de vorige zin bedoelde uren, zonder onderbreking van ten minste drie aaneensluitende uren, vallen in de volgende dagelijkse werktijd.
5.
a.
Naar keuze van de werknemer worden overuren en de toeslagen daarop vergoed op één van de onderstaande manieren:
1. overuren en toeslagen worden vergoed in geld
2. overuren en toeslagen worden omgezet in pensioenbeleggen
3. overuren worden vergoed in betaalde vrije tijd, toeslagen in geld of door storting naar pensioenbeleggen.
Per kalenderjaar kunnen op de wijze als hiervoor bedoeld onder sub 3 tien dagen in vrijetijdsrechten worden vergoed alsdan kun- nen de overige overuren alleen in overleg met de werkgever in tijd worden vergoed.
Indien er sprake is van overwerk dient de werknemer de hier bedoelde keuze telkens schriftelijk vooraf bij ingang van het kwartaal voor het in dat kwartaal plaats hebbend overwerk te bepalen.
In afwijking van artikel 42 lid 5a sub 3 kan in overleg tussen werkgever en werknemer ook de toeslag worden vergoed in betaalde vrije tijd.
Ingeval de werknemer kiest voor de mogelijkheid als genoemd onder artikel 42 lid 5a sub 3 gelden de volgende bepalingen:
b.
c.
–
De door overwerk verkregen betaalde vrijetijdsrechten wor- den opgenomen in overleg tussen werkgever en werknemer. Indien aan het eind van het kalenderjaar de door overwerk verworven vrijetijdsrechten niet zijn genoten, kunnen die op verzoek van de werknemer worden uitbetaald, besteed wor- den aan pensioenbeleggen of worden overgeheveld naar het volgende kalenderjaar. In dat laatste geval is de werkgever gehouden de werknemer in het eerste kwartaal in de gelegen- heid te stellen zijn saldo van het voorgaande kalenderjaar als- nog te genieten in betaalde vrije tijd.
De toeslag wordt berekend door de beloningen genoemd in artikel 42 lid 2 of de eventuele hogere in het bedrijf geldende beloningen te verminderen met 0,658% per uur van het vier- wekensalaris of met 0,607% per uur van het maandsalaris.
–
–
49
6.
Voor vergoeding van de in het kader van consignatie daadwerkelijk verrichte arbeid geldt de regeling van dit artikel.
7.
Voor de werknemer, voor wie krachtens gemaakte afspraken een werkweek geldt van minder dan gemiddeld 38 uren per week bere- kend over een periode van maximaal één jaar, dient het salaris te worden herberekend naar een periodesalaris (maandsalaris, dan wel salaris over 4 weken) dat van toepassing zou zijn bij een gemiddeld 38-urige werkweek, alvorens de vergoeding wordt berekend.
Artikel 42a
Betaling voor uren buiten het dagvenster
1.
In geval van een dagvenster als bedoeld in artikel 17 lid 2a (dat wil zeggen het dagvenster van 06.00 uur tot 18.00 uur) geldt voor de uren waarop wordt gewerkt tussen 18.00 uur en 21.00 uur een toe- slag van 0,09% van het maandsalaris (0,10% van het salaris per 4 wekenperiode) per uur.
2.
In geval sprake is van een verschoven dagvenster conform artikel 17 lid 2b dan wel lid 2c geldt voor de uren waarop wordt gewerkt tus- sen 06.00 uur en het aanvangstijdstip van het dagvenster alsmede voor de uren waarop wordt gewerkt tussen het eindtijdstip van het dagvenster en 21.00 uur een toeslag van 0,09% van het maandsala- ris (0,10% van het salaris per 4 wekenperiode) per uur.
3.
Voor uren waarop wordt gewerkt tussen 21.00 uur en 24.00 uur geldt ongeacht het gekozen dagvenster een toeslag van 0,18% van het maandsalaris (0,20% van het salaris per 4 wekenperiode) per uur.
4.
Voor de uren waarop wordt gewerkt tussen 00.00 uur en 06.00 uur geldt ongeacht het gekozen dagvenster een toeslag van 0,30% van het maandsalaris (0,33% van het salaris per 4 wekenperiode) per uur.
5.
De toeslagen als bedoeld in lid 1 tot en met 4 gelden niet indien er een samenloop is met de ploegentoeslag of de vergoeding voor over- werkuren.
6.
De toeslagen als bedoeld in lid 1 tot en met 4 gelden, indien er een samenloop is met de toeslagen van artikel 43 lid 2, in plaats van de in artikel 43 lid 2 genoemde toeslagen.
7.
De toeslagen als bedoeld in lid 1 tot en met 4 gelden niet indien er een samenloop is met reisuren als bedoeld in artikel 44.
8.
Dit artikel is in werking getreden op 1 juli 2001. De werkgever die
50
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
op 2 april 2001 een gelijkwaardige regeling had, kan deze blijven hanteren.
Artikel 43
Betaling van verschoven uren
1.
De verschoven uren, genoemd in artikel 17 lid 6 sub a en b, komen niet voor een toeslag in aanmerking.
2.
Voor de verschoven uren, genoemd in artikel 17 lid 6 sub c bedraagt de toeslag 0,12% van het maandsalaris (0,13% van het salaris per vierwekenperiode) per uur, indien dat uur valt binnen het dagvenster als bedoeld in artikel 17 lid 2.
3.
Voor de verschoven uren genoemd in artikel 17 lid 6 sub c, dient met betrekking tot de werknemer, voor wie krachtens gemaakte afspra- ken een werkweek geldt van minder dan gemiddeld 38 uren per week, berekend over een periode van maximaal één jaar, het salaris te worden herberekend naar een periodesalaris (maandsalaris, dan wel salaris over vier weken) dat van toepassing zou zijn bij een gemiddeld 38-urige werkweek, alvorens de toeslag over het salaris wordt berekend.
Artikel 44
Betaling van reisuren
1.
Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing indien de onderha- vige vergoedingen zijn inbegrepen in het salaris.
Dit moet blijken uit een schriftelijke verklaring van de werkgever die dient te worden verstrekt vóórdat de vergoeding in de beloning wordt inbegrepen.
2.
Indien de werknemer voor het verrichten van karweiwerkzaamheden moet reizen, zal de werkgever hem de reistijd als volgt vergoeden:
a. bij gebruikmaking van openbare middelen van vervoer: de nood- zakelijke reistijd berekend volgens de dienstregeling van het openbaar vervoer;
b. bij gebruikmaking van een eigen of van een door de werkgever ter beschikking gesteld vervoermiddel: de reistijd berekend in
51
redelijke verhouding tot de reistijd volgens het openbaar vervoer over een vergelijkbare afstand.
3.
De in lid 2 sub a en b genoemde reistijd komt alleen voor vergoe- ding in aanmerking voor zover de werknemer langer heeft moeten reizen dan hij normaal nodig heeft naar de plaats waarvoor de dienst- betrekking is aangegaan.
4.
De reistijdenvergoeding wordt als volgt berekend:
a. uren buiten het dienstrooster: 0,607% van het maandsalaris (0,658% van het salaris per vierwekenperiode) per volledig uur;
b. uren op zondag en uren binnen en/of buiten het dienstrooster op een in artikel 19 lid 1 genoemde feestdag: 1,12% van het maand- salaris (1,21% van het salaris per vierwekenperiode) per volledig uur;
5.
Voor de werknemer, voor wie krachtens gemaakte afspraken een werkweek geldt van minder dan gemiddeld 38 uren per week, bere- kend over een periode van maximaal één jaar, dient het salaris te worden herberekend naar een periodesalaris (maandsalaris, dan wel salaris over 4 weken) dat van toepassing zou zijn bij een gemiddeld 38-urige werkweek, alvorens de vergoeding wordt berekend.
6.
Indien bij het verrichten van karweiwerkzaamheden de werktijd inclusief de overeengekomen pauzes en de reistijd (alleen het deel van de reistijd dat de werknemer langer heeft moeten reizen dan hij normaal nodig heeft naar de plaats waarvoor de dienstbetrekking is aangegaan) meer is dan 10,5 uur op een dag, heeft de werknemer het recht om de tijd meer dan 10,5 uur in vrije tijd te compenseren.
Het maximum van de in vrije tijd te compenseren reistijd in verband met karweiwerk bedraagt 6 dagen per jaar. Het maximum van de in vrije tijd te compenseren reistijd in verband met karweiwerk en over- werk samen bedraagt 12 dagen per jaar. De overige uren kunnen alleen in overleg met de werkgever in tijd worden vergoed. Het opnemen vindt overeenkomstig artikel 42 lid 5a van deze CAO plaats.
7.
Wanneer werknemers gezamenlijk naar een karwei reizen, en een deel van de werknemers geen overwerk wil verrichten, is de werk- gever niet gehouden voor die werknemers voor vervangend vervoer zorg te dragen.
52
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 45
Ploegentoeslag
De werkgever betaalt aan de werknemers die in ploegendienst werken een toeslag van 14% van het maandsalaris dan wel het salaris per vier- wekenperiode.
VII. VERGOEDING VAN REIS- EN VERBLIJFKOSTEN
Artikel 46
Vergoeding van reiskosten
1.
Indien de werknemer voor het verrichten van werkzaamheden waar- voor de dienstbetrekking is aangegaan moet reizen, zal de werkge- ver hem, met inachtneming van hetgeen is bepaald in lid 2 van dit artikel, ter zake van reiskosten de volgende vergoeding geven:
a. bij gebruikmaking van openbare middelen van vervoer: de wer- kelijk gemaakte kosten in de laagste klasse;
b. bij gebruikmaking van vervoer waarin door de werkgever wordt voorzien: geen vergoeding;
c. bij gebruikmaking van een eigen vervoermiddel van de werkne- mer, mits dit gebeurt in opdracht en/of met toestemming van de werkgever: een redelijke vergoeding.
Van de werkgever wordt verwacht dat hij zich ervan overtuigt dat het vervoermiddel in deugdelijke staat verkeert en verzekerd is volgens de normen van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.
2.
Van de onder lid 1 sub a en c bedoelde reiskosten komen alleen voor vergoeding in aanmerking de meerdere kosten die de werknemer heeft moeten maken boven de kosten die hij normaal maakt om te komen op de plaats waarvoor de dienstbetrekking is aangegaan.
3.
Werknemers, die langer dan een week buiten hun vaste woonplaats moeten overnachten, zullen elke week in de gelegenheid worden gesteld om na afloop van de voor het betreffende werk vastgestelde wekelijkse werktijd naar huis te reizen. Indien echter de werkzaam- heden zulks vorderen, dan wel de reisverbinding daartoe aanleiding geeft kan de werkgever na overleg met de werknemer hiervan afwij- ken. De afreis naar het karwei zal des maandags per eerste gelegen-
53
heid geschieden, doch behoeft, behoudens bijzondere omstandighe- den, niet eerder aan te vangen dan omstreeks zes uur des morgens.
4.
Onverminderd het bepaalde in lid 3 heeft de in dat lid bedoelde werknemer ter zake van een feestdag als genoemd in artikel 19 lid 1 recht op een betaalde reis naar huis.
Artikel 47
Vergoeding van verblijfkosten
1.
Indien de werknemer werkzaamheden moet verrichten buiten de plaats waarvoor de dienstbetrekking is aangegaan zal de werkgever hem vergoeden:
a. pensionkosten, indien de noodzakelijke reistijd en/of moeilijke reisgelegenheid noodzakelijk maken dat de werknemer overnacht in een door de werkgever goed te keuren pension;
b. verblijfkosten, in redelijke omvang naar gelang van de omstan- digheden.
2.
Lid 1 sub b is eveneens van toepassing wanneer de werknemer als gevolg van hem plotseling opgedragen overwerk des avonds twee uur of langer na het einde van de dagelijkse werktijd het werk ver- laat, tenzij door de werkgever voor een maaltijd wordt gezorgd.
Artikel 48
Andere regelingen
Bestaande ondernemingsgewijze regelingen die ten minste gelijkwaardig zijn aan het bepaalde in artikel 44 alsmede aan het bepaalde in de arti- kelen van dit hoofdstuk, kunnen met een beroep op deze artikelen niet dan in overleg met de werknemer worden gewijzigd.
VIII. VAKANTIE EN VAKANTIEBIJSLAG
Artikel 49
Definitie vakantiedag
Onder een vakantiedag wordt in de volgende artikelen verstaan een dag waarop de werknemer volgens zijn dienstrooster arbeid zou verrichten indien hij op die dag geen vakantie zou hebben.
54
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 50
Vakantierechten
1.
De werknemer voor wie een dienstrooster van vijf dagen per week geldt op basis van een gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van 38 uren berekend over een periode van maximaal één jaar, ontvangt
200 vakantie-uren per jaar (in de regel 25 vakantiedagen). Met ingang van 1 januari 2006 ontvangt de werknemer als hiervoor bedoeld 192 vakantie-uren ( in de regel 24 vakantiedagen) per jaar.
2.
Bestaande afspraken op bedrijfs- of individueel niveau gemaakt voor 1 maart 2001 die leiden tot vakantieaanspraken die het aantal in deze CAO aangegeven aantal vakantie-uren te boven gaan worden door de in deze CAO gewijzigde beschrijving van vakantieaanspraken in uren niet aangetast.
3.
Bij een voor de werknemer geldend dienstrooster op basis van een kortere gemiddelde wekelijkse arbeidsduur heeft de werknemer recht op vakantie naar evenredigheid.
4.
Bij een dienstverband gedurende een gedeelte van het kalenderjaar heeft de werknemer recht op vakantie naar evenredigheid.
Artikel 51
Extra vakantierechten voor oudere werknemers
De werknemer die op 30 juni respectievelijk op 31 december van het lopende jaar ten minste zes maanden onafgebroken in dienst van de werkgever is, verwerft boven de vakantie genoemd in artikel 50 mede telkenmale op voormelde tijdstippen:
–
12 vakantie-uren (in de regel anderhalve vakantiedag) indien hij als- dan 50 jaar of ouder is;
16 vakantie-uren (in de regel twee vakantiedagen) indien hij alsdan 55 jaar of ouder is;
28 vakantie-uren (in de regel drie en een halve vakantiedag) indien hij alsdan 57 1/2 jaar is;
40 vakantie-uren (in de regel vijf vakantiedagen) indien hij alsdan 58 jaar of ouder is;
48 vakantie-uren (in de regel zes vakantiedagen) indien hij alsdan 60 jaar is;
–
–
–
–
55
–
52 vakantie-uren (in de regel zes en een halve vakantiedag) indien hij alsdan 61 jaar is;
56 vakantie-uren (in de regel zeven vakantiedagen) indien hij alsdan 62 jaar is;
60 vakantie-uren (in de regel zeven en een halve vakantiedag) indien hij alsdan 63 jaar is;
64 vakantie-uren (in de regel acht vakantiedagen) indien hij alsdan 64 jaar is.
–
–
–
Artikel 52
Inhouding vakantiedag bij tweede ziekmelding
Ten aanzien van de werknemer die zich gedurende een kalenderjaar voor de tweede keer arbeidsongeschikt meldt anders dan ten gevolge van zwangerschap en/of bevalling, zal de werkgever één dag waarop niet wordt gewerkt vanwege arbeidsongeschiktheid aanmerken als een door de werknemer opgenomen verlofdag.
Het aantal van het vakantietegoed van de werknemer af te schrijven uren is gelijk aan het aantal uren dat de werknemer op de eerste dag van arbeidsongeschiktheid volgens dienstrooster had moeten werken met een maximum van 8 uren.
Aantekening:
Zie ook artikel 65.
Artikel 53
Beperking van de vakantierechten
1.
De werknemer verdient geen vakantie over de tijd, gedurende welke hij wegens het niet verrichten van de bedongen arbeid geen aan- spraak heeft op zijn salaris.
2.
In afwijking van het in lid 1 bepaalde verdient de werknemer toch vakantie over de tijd gedurende welke hij geen recht op salaris heeft:
a. in de gevallen als genoemd in artikel 63,
b. in het geval de werknemer die op 1 mei van het kalenderjaar
– de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt,
– de bedongen arbeid niet verricht wegens het volgen van onderricht waartoe hij door de werkgever in de gelegenheid is gesteld.
De vrouwelijke werknemer verdient vakantie over de tijd waarin zij niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten ten gevolge van zwangerschap en bevalling.
56
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 54
Aaneengesloten vakantie
1.
De aaneengesloten vakantie wordt als regel genoten tussen 30 april en 1 oktober en omvat, tenzij het bedrijfsbelang zich daartegen ver- zet, 21 of meer kalenderdagen.
Indien het bedrijfsbelang zich verzet tegen een aaneengesloten va- kantie van 21 of meer kalenderdagen, omvat de aaneengesloten vakantie ten minste 14 of meer kalenderdagen. De vaststelling van de aaneengesloten vakantie geschiedt door de werkgever in overleg met de betrokken werknemer, mits de werknemer deze tijdig aan- vraagt en zijn aanspraken toereikend zijn.
2.
Voor 1 januari kan de werkgever, na overleg met het medezeggen- schapsorgaan dan wel de werknemersdelegatie, vaststellen wanneer een aaneengesloten vakantie collectief zal worden gehouden. In indi- viduele gevallen kan hiervan in overleg tussen de werkgever en de betrokken werknemer worden afgeweken.
Voor ondernemingen met een wettelijk verplichte ondernemingsraad geldt dat voor het vaststellen van een collectieve aaneengesloten vakantie de instemming van de ondernemingsraad vereist is.
Artikel 55
Vaststellen verlofdagen
1.
De vaststelling van de individuele verlofdagen geschiedt door de werkgever in overleg met de werknemer, mits de werknemer deze ten minste twee werkdagen van te voren aanvraagt en zijn aanspra- xxx xxxxxxxxxx zijn. Religieuze feestdagen voor Nederlandse en bui- tenlandse werknemers, 1 mei en andere feestdagen, buiten die ge- noemd in artikel 19 lid 1, waarop vrijaf wordt genomen, gelden als individuele verlofdagen.
2.
Behoudens het bepaalde in lid 3 is de werkgever bevoegd om na overleg met het medezeggenschapsorgaan dan wel de werknemers- delegatie ten hoogste drie collectieve verlofdagen vast te stellen. De vaststelling van collectieve verlofdagen geschiedt zo tijdig mogelijk.
3.
De werkgever, die werkzaamheden verricht op een bouwwerk, is bevoegd, na overleg met het medezeggenschapsorgaan dan wel de
57
werknemersdelegatie, vast te stellen dat meer dan drie verlofdagen collectief worden genoten.
Artikel 55a
Berekening van genoten vakantiedagen
Indien de werknemer vakantie geniet op een dag die hij volgens zijn dienstrooster zou werken, wordt zijn vakantietegoed verminderd met het aantal uren dat hij volgens zijn dienstrooster zou werken.
Artikel 56
Doorbetaling van salaris tijdens vakantie
1.
De werknemer behoudt gedurende het genot van de hem toekomende vakantie aanspraak op doorbetaling van het salaris, vermeerderd met een eventueel van toepassing zijnde ploegentoeslag.
2.
Indien in een onderneming een collectieve vakantie geldt, behoudt de werknemer, wiens aanspraak op deze vakantie niet toereikend is en die niet kan worden tewerkgesteld, aanspraak op doorbetaling van salaris, vermeerderd met een eventueel van toepassing zijnde ploegentoeslag. Hetzelfde geldt voor collectieve verlofdagen.
Artikel 57
Afwikkeling van te veel of te weinig genoten vakantiedagen
1.
Tijdens de dienstbetrekking kan de werkgever de door de werknemer te veel genoten (gedeelten van) vakantiedagen/uren doen inhalen of in mindering brengen op te verdienen vakantie.
2.
Nog niet genoten (gedeelten van) vakantiedagen/uren kunnen tijdens de dienstbetrekking niet worden vervangen door een uitkering in geld.
3.
Bij het einde van de dienstbetrekking kan de werkgever de door de werknemer te veel genoten (gedeelten van) vakantiedagen/uren ver- rekenen met hetgeen hij aan deze werknemer verschuldigd is, indien de beëindiging van het dienstverband geschiedt op verzoek van de werknemer.
4.
Bij beëindiging van de dienstbetrekking heeft de werknemer aan- spraak op vergoeding wegens door hem te weinig genoten (gedeel- ten van) vakantiedagen/uren. Ter zake van de hoogte van de vergoe- ding is artikel 31 lid 1, vermeerderd met een eventueel van toepassing zijnde ploegentoeslag, van overeenkomstige toepassing.
58
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
5.
Bij beëindiging van het dienstverband wegens een dringende reden of tijdens de proeftijd, zullen de door de werknemer te veel of te wei- nig genoten (gedeelten van) vakantiedagen/uren in geld worden ver- rekend.
6.
Ten aanzien van vertegenwoordigers en/of verkopers wordt bij de berekening van de vergoeding wegens te veel of te weinig genoten (gedeelten van) vakantiedagen/uren uitgegaan van het basissalaris, vermeerderd met de verdiende provisie, ongeacht de datum van uit- betaling van deze provisie.
De provisie wordt echter uitsluitend in de berekening betrokken indien over de vakantiedagen/uren waarvoor vergoeding plaatsvindt, recht op provisie bestaat.
Als verdiende provisie geldt de provisie welke is verdiend gedurende de laatste 12 kalendermaanden direct voorafgaande aan de datum van het einde van de dienstbetrekking, herleid naar het aantal vakantiedagen/uren waarover de vergoeding dient te worden bere- kend.
In geval van arbeidsongeschiktheid gedurende de laatste 12 kalender- maanden direct voorafgaande aan de datum van het einde van de dienstbetrekking, zullen als de laatste 12 kalendermaanden gelden de laatste 12 kalendermaanden gedurende welke de functie bij arbeids- geschiktheid feitelijk is uitgeoefend.
7.
Bij het einde van de dienstbetrekking verstrekt de werkgever aan de werknemer een schriftelijke verklaring waaruit blijkt xxxxxxx vakantiedagen/uren de werknemer niet heeft opgenomen doch wel heeft uitbetaald gekregen.
Artikel 58
Verval van vakantieaanspraken
1.
De werknemer die bij de aanvang van de voor hem vastgestelde aan- eengesloten vakantie of van één of meer van de door hem vastge- stelde verlofdagen/uren arbeidsongeschikt is, ontvangt de vakantie- dagen/uren waarvan hij geen gebruik heeft kunnen maken op een andere tijd, doch uiterlijk vijf jaren na de laatste dag van het kalen- derjaar waarin de aanspraak op vakantie is ontstaan.
59
Artikel 59
Vakantiebijslag
1.
De werknemer heeft, met inachtneming van het bepaalde in artikel 60, aanspraak op vakantiebijslag van 8% over hetgeen hij sinds de laatst verschenen eerste juli heeft verdiend.
Bij de in de vorige volzin bedoelde verdienste blijven – tenzij in de onderneming een andere regeling bestaat – buiten beschouwing: overwerk, tijdelijke werktijdverkorting, reisuren vallende buiten de dagelijkse arbeidstijd, onkostenvergoedingen, de dertiende maand, de dagvenstertoeslag indien deze minder dan 30 dagen per jaar is uit- gekeerd, winstdelingsregelingen e.d. en éénmalige uitkering(en). Ver- goedingen in verband met beloningssystemen als bedoeld in artikel 37 behoren wel tot de in de eerste volzin van dit lid bedoelde ver- dienste.
2.
De vakantiebijslag is opeisbaar op 30 juni, dan wel op de datum van beëindiging van de dienstbetrekking.
3.
De vakantiebijslag wordt verminderd met een evenredig deel van het in lid 1 bepaalde:
a. voor de tijd die de werknemer voor eigen rekening vrijaf neemt;
b. voor de tijd die de werknemer sinds de laatstverschenen eerste juli zijn werkzaamheden niet heeft verricht anders dan ten ge- volge van arbeidsongeschiktheid of werktijdverkorting, waarbij de eerste maand buiten beschouwing blijft.
4.
Ten aanzien van vertegenwoordigers moet onder salaris als bedoeld in lid 1 worden verstaan: het basissalaris over de periode 1 juli/ 30 juni + de in die periode uitbetaalde provisie. De voor vertegen- woordigers verschuldigde vakantiebijslag is niet hoger dan 8% van driemaal het wettelijk minimumloon per jaar.
Artikel 60
Minimum-vakantiebijslag
2.
De werknemer die op 1 april 2008 in dienst is of nadien in dienst treedt en die op 30 juni 2008 de leeftijd van 23 jaar doch niet die van 65 jaar heeft bereikt, ontvangt een vakantiebijslag van tenmin- ste € 140,86 per maand (€ 129,55 per vierwekenperiode) in de pe- riode van 1 april 2008 tot 1 februari 2009.
3.
De werknemer die op 1 februari 2009 in dienst is of nadien in dienst treedt en die op 30 juni 2009 de leeftijd van 23 jaar doch niet die van 65 jaar heeft bereikt, ontvangt een vakantiebijslag van tenmin-
60
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
ste € 145,09 per maand (€ 133,44 per vierwekenperiode) in de pe- riode vanaf 1 februari 2009.
IX. VERLOF
Artikel 61
Kort verlof
Met uitsluiting van het bepaalde in het derde en vierde lid van artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek wordt bij verzuim, voor zover dit bin- nen de dagelijkse werktijd noodzakelijk is, met doorbetaling van salaris in de hierna te noemen gevallen en over de daarbij vermelde duur vrijaf gegeven:
a.
over vier dagen aaneengesloten bij:
– overlijden van de levenspartner, een inwonend kind of pleegkind; over twee dagen aaneengesloten bij:
– huwelijk of geregistreerd partnerschap van de werknemer; over één dag bij:
b.
c.
–
–
–
bevalling van de xxxxxxxxxxxxx; adoptie door de werknemer;
huwelijk van een ouder, ouder van de levenspartner, kind, klein- kind, broer, zuster, broer en/of zuster van de levenspartner; overlijden van een ouder, levenspartner van de ouder, ouder van de levenspartner, niet-inwonend kind of pleegkind, broer of zus- ter;
bijwoning van de begrafenis of crematie van een ouder, levens- partner van de ouder, ouder van de levenspartner, niet-inwonend kind of pleegkind, broer of zuster;
overlijden of bijwoning van de begrafenis of crematie van een grootouder van de werknemer of van diens levenspartner, xxxxx- xxxx, xxxxxxxxxx, xxxxxxxxxxxxx, broer en/of zuster van de le- venspartner, alsmede de levenspartner van (laatstgenoemde) broer of zuster;
25-jarig en 40-jarig huwelijksfeest van de werknemer;
keuring voor verplichte militaire dienst, waarbij doorbetaling van salaris slechts behoeft plaats te vinden wanneer de werknemer geen tegemoetkoming van het Ministerie van Defensie ontvangt; professie van een kind, broer of zuster of priesterwijding van een kind of broer;
25-, 40-, 50-, en 60 jarig huwelijksfeest van de ouders, dan wel van de ouders van de levenspartner;
–
–
–
–
–
–
–
61
d.
–
over de tijd nodig voor het doen van een examen waaronder begrepen maximaal één herexamen voor een diploma of getuig- schrift krachtens de Wet educatie en beroepsonderwijs;
over de tijd nodig voor het doen van een vakexamen voor een ander erkend diploma – mits dit in het belang van het bedrijf is
– indien een verzuim van niet langer dan twee dagen nodig is; over een door de werkgever naar redelijkheid te bepalen langere tijd indien een examen als bedoeld in de vorige zin een verzuim van meer dan twee dagen nodig maakt;
–
–
e.
over een door de werkgever naar redelijkheid te bepalen tijd tot ten hoogste één dag bij:
– vervulling van een bij wettelijk voorschrift of door de overheid
zonder geldelijke vergoeding opgelegde verplichting, voor zover deze verplichting persoonlijk moet worden nagekomen;
over ten hoogste twee uren bij:
– uitoefening van de kiesbevoegdheid.
f.
Onder levenspartner als in het voorafgaande bedoeld onder a en c wordt verstaan de echtgenoot dan wel echtgenote van de werkneemster dan wel werknemer, dan wel degene, geen ouder, broer of zuster van de wer- kneemster dan wel werknemer zijnde, met wie de werkneemster dan wel werknemer duurzaam een gezamenlijke huishouding voert en waarvan de naam door de werkneemster dan wel werknemer vooraf aan de werk- gever bekend is gemaakt.
Onder levenspartner van de ouder als bedoeld in het voorafgaande bij
het derde en vierde gedachtestreepje onder c, wordt verstaan de echtge- noot dan wel echtgenote van de ouder dan wel degene, geen ouder, broer of zuster van de ouder zijnde, met wie de ouder duurzaam een gezamen- lijke huishouding voert.
Artikel 62
Bijzonder verlof
2.
De werknemer die lid is van de Deelnemersraad van de Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek zal vrijaf worden gegeven met doorbetaling van salaris over de tijd die nodig is voor het bijwonen van vergaderingen van de Deelnemersraad.
Artikel 63
Verlof voor eigen rekening
1.
De werknemer, die in het bezit is van een verklaring waaruit blijkt xxxxxxx vakantiedagen hij nog te goed had bij een vorige werkgever, heeft aanspraak op verlof voor eigen rekening over dat aantal dagen.
2.
De werkgever is niet verplicht de werknemer deze verlofdagen te
62
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
verlenen indien de werknemer niet voor het aangaan van de dienst- betrekking hiervan mededeling heeft gedaan.
Artikel 63a
Levensloop
Ingeval de werknemer gebruik maakt van zijn gespaarde tegoed in het kader van de Levensloopregeling geldt het volgende:
1.
2.
Het verlof kan zowel in vol- als in deeltijd worden opgenomen;
De werknemer dient een verzoek van minder dan 3 maanden verlof tenminste 3 maanden voor het beoogde tijdstip van ingang schrifte- lijk in bij de werkgever. Een aanvraag voor verlof van 3 maanden of langer moet ten minste 6 maanden voor dat tijdstip schriftelijk wor- den ingediend.
De werkgever neemt een beslissing op het verzoek na overleg met de werknemer binnen een maand na ontvangst van het verzoek.
De werkgever willigt het verzoek in, indien de werknemer met ver- lof wil gaan voor een periode van niet langer dan 2 jaar direct voor- afgaand aan het moment waarop hij met pensioen gaat.
3.
4.
Artikel 64
Gedwongen verzuim
1.
Bij gedwongen verzuim als bedoeld in artikel 7:628 van het Burger- lijk Wetboek, wordt de doorbetaling van het dientengevolge ver- schuldigde salaris, vermeerderd met een eventueel van toepassing zijnde ploegentoeslag, beperkt tot vijf dagen, tenzij het verzuim aan de schuld van de werkgever te wijten is. Indien twee of meer perio- des van gedwongen verzuim elkaar opvolgen met een onderbreking van niet meer dan 3 dagen, gedurende welke de werknemer in opdracht van de werkgever betaalde arbeid heeft verricht, worden deze periodes van gedwongen verzuim voor de toepassing van de in de vorige volzin bedoelde 5 dagen als één verzuimperiode be- schouwd.
2.
In afwijking van het eerste lid is de werkgever, indien niet kan wor- den gewerkt wegens gedwongen verzuim ten gevolge van vorst, harde wind of hoge waterstand, niet verplicht tot enige betaling van salaris, vermeerderd met een eventueel van toepassing zijnde ploegentoeslag behoudens het bepaalde in lid 3 van dit artikel.
63
3.
Over elke (volle) dag, dat ten gevolg van de in het vorige lid bedoelde oorzaken niet gewerkt kan worden, verstrekt de werkgever op de aan de werknemer verstrekte uitkering krachtens de Werkloos- heidswet een aanvulling tot 100% van het voor de werknemer gel- dende individueel overeengekomen salaris, vermeerderd met een eventueel van toepassing zijnde ploegentoeslag.
Bij elke periode van vorst of hoge waterstand moet ten hoogste twee weken de hiervoor genoemde aanvulling worden betaald.
In een eenmaal begonnen vorstperiode of periode van hoge water- stand wordt de periode van twee weken geacht te zijn onderbroken indien er minimaal op drie aaneengesloten dagen arbeid is verricht. Na deze drie dagen begint een nieuwe periode van ten hoogste twee weken aanvulling voor de werkgever te lopen, indien en voor zover er nog sprake is van een gedwongen verzuim ten gevolge van vorst of hoge waterstand.
In geval de werknemer op grond van de zogeheten referte-eis geen uitkering krachtens de Werkloosheidswet krijgt, behoudt de werkne- mer recht op een aanvulling van het salaris door de werkgever tot 100%.
4.
Bij invoering door de werkgever van een door de bevoegde instantie goedgekeurde tijdelijke werktijdverkorting (verkorting tot een 0-uren week daaronder begrepen) betaalt de werkgever geen salaris over de tijd waarin geen arbeid is verricht.
5.
Wanneer de werknemer ten opzichte van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) waarbij de werkgever is aange- sloten aanspraak heeft op uitkering krachtens de werkloosheidswet omdat de werkgever ingevolge het bepaalde in het voorgaande lid niet verplicht is tot betaling van salaris, vermeerderd met een even- tueel van toepassing zijnde ploegentoeslag, wordt deze uitkering door de werkgever aangevuld tot het gederfde salaris.
6.
Indien een persoon minder dan 15 uur per week werkzaam is en de tijdstippen waarop de arbeid moet worden verricht niet zijn vastge- legd, dan wel indien de omvang van de arbeid niet of niet eenduidig is vastgelegd is, in afwijking van de leden 1 tot en met 5, artikel 7:628 BW niet van toepassing gedurende de eerste 12 maanden van de overeenkomst.
X. ARBEIDSONGESCHIKTHEID
Artikel 65
Definitie
1.
Onder arbeidsongeschiktheid in dit hoofdstuk wordt verstaan het ongeschikt zijn tot werken ten gevolge van ziekte, ongeval, gebrek,
64
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
zwangerschap en/of bevalling, een en ander zoals omschreven in de Ziektewet (ZW), de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO).
2.
Als eerste dag van de arbeidsongeschiktheid wordt beschouwd de dag, waarop niet is gewerkt of het werken tijdens de werktijd is gestaakt.
3.
Als dag van arbeidsongeschiktheid wordt ook beschouwd de dag val- lend binnen het dienstrooster waarop ten gevolge van arbeidsduur- verkorting niet wordt gewerkt.
4.
Als dag van arbeidsongeschiktheid wordt voorts beschouwd de dag waarop niet wordt gewerkt ingevolge een dienstrooster als bedoeld in artikel 18 lid 4.
Artikel 65a
Aanvullend invaliditeitspensioen
4.
Met ingang van 1 januari 2009 kan de werkgever van de gedifferen- tieerde premie voor de WGA, verminderd met de rentehobbeltoeslag, maximaal 50% verhalen op de werknemer.
Artikel 66
Melding
1.
Xxxxxxx van arbeidsongeschiktheid is de werknemer verplicht hier- van ten spoedigste kennis te geven of te doen geven aan de werkge- ver. Indien de werknemer op de eerste dag van de ongeschiktheid tot werken niet op het werk verschijnt, dient de in de vorige zin be- doelde kennisgeving uiterlijk om 09.00 uur des voormiddags te geschieden.
2.
Ter voorkoming van misbruik is de werkgever bevoegd om, ingeval hij aannemelijk maakt dat de werknemer zich ten onrechte arbeids- ongeschikt heeft gemeld, hetzij de eerste dag van de arbeidsonge- schiktheid aan te merken als een door de werknemer opgenomen ver- lofdag, hetzij over die dag de doorbetaling van het salaris achterwege te laten.
65
Artikel 66a
Zwangerschaps- en bevallingsverlof
1.
In verband met bevalling heeft de werkneemster recht op verlof gedurende maximaal zes weken vóór de vermoedelijke bevallings- datum en gedurende tien weken nà de bevallingsdatum; in totaal der- halve gedurende ten minste zestien weken.
2.
In afwijking van het bepaalde in lid 1 van dit artikel, kan de werk- neemster die ten minste drie maanden vóór de vermoedelijke bevallingsdatum de wens daartoe aan de werkgever te kennen geeft, de verlofperiode vóór deze datum verkorten tot uiterlijk vier weken. In dat geval wordt het aantal niet genoten weken vóór de vermoede- lijke bevallingsdatum toegevoegd aan de verlofperiode na de bevallingsdatum.
Artikel 67
Aanvulling van salaris
1.
a.
De werkgever is bij gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschikt- heid van de werknemer gedurende een tijdvak van maximaal 24 maanden gehouden het salaris aan de werknemer door te beta- len dat de werknemer bij arbeidsgeschiktheid zou hebben ver- diend, waarbij geldt dat gedurende de eerste zes maanden 100% van dat salaris wordt doorbetaald en gedurende de volgende 18 maanden 90% van dat salaris wordt doorbetaald.
1. Overgangsbepaling: Indien de arbeidsongeschiktheid is ont- staan voor 1 maart 2005, betaalt de werkgever de werknemer tot 1 september 2005 100% van het salaris door wat hij bij arbeidsgeschiktheid zou hebben verdiend en vanaf 1 septem- ber 2005 voor zijn, werknemer’s, resterende periode van
24 maanden 90% van het salaris wat hij bij arbeids- geschiktheid zou hebben verdiend.
In afwijking van het in lid 1 sub a gestelde wordt aan de werk- nemer die het werk gedeeltelijk dan wel op arbeidstherapeutische basis hervat gedurende de in lid 1 sub a bedoelde periode van maximaal 24 maanden tijdens die periode van werkhervatting 100% van het salaris door de werkgever doorbetaald dat de werk- nemer bij arbeidsgeschiktheid zou hebben verdiend.
In afwijking van het in lid 1 sub a gestelde wordt aan de werk- nemer waarvan is vastgesteld dat die geen kans op herstel heeft en niet beschikt over een resterende verdiencapaciteit gedurende de in lid 1 sub a bedoelde periode van maximaal 24 maanden 100% van het salaris door de werkgever doorbetaald dat de werk- nemer bij arbeidsgeschiktheid zou hebben verdiend.
b.
c.
66
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Indien werkgever en werknemer twijfelen over de toepasselijk- heid van de vorige volzin kan de werknemer eerder dan na twee jaar een aanvraag voor een IVA-uitkering indienen bij het uitvoeringsorgaan. Deze aanvraag moet vergezeld gaan van een verklaring van de bedrijfsarts dat er naar zijn mening sprake is van volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid en geen kans op herstel. De verklaring van de bedrijfsarts moet mede geba- seerd zijn op een verklaring van de behandelende medisch spe- cialist.
2.
De in lid 1 bedoelde salarisdoorbetaling wordt verminderd met:
a.
het bedrag van enige – ongekorte – geldelijke uitkering die de
werknemer toekomt dan wel zou kunnen toekomen krachtens enige wettelijk voorgeschreven verzekering. Het bedrag waarmee deze uitkering eventueel verlaagd is als gevolg van een sanctie van de uitkeringsinstantie vanwege een aan de werknemer ver- wijtbare omstandigheid, dient daarbij gerekend te worden als de geldelijke uitkering als bedoeld in de vorige volzin;
het bedrag waar de werknemer recht op heeft dan wel recht op had kunnen hebben indien hij zich heeft dan wel had verzekerd voor een aanvullend invaliditeitspensioen bij de N.V. Schadever- zekering Metaal en Technische Bedrijfstakken, tenzij het niet ver- zekerd zijn het gevolg is van handelen of nalaten van de werk- gever;
het bedrag dat in verband met premievrijstelling door het pen- sioenfonds niet bij de werknemer wordt ingehouden, voor zover het werknemersdeel van de premie conform het reglement door de werkgever voor de intreding van de arbeidsongeschiktheid werd ingehouden, dit geldt niet voor de werknemer die op 1 april 2003 één jaar of langer arbeidsongeschikt is.
b.
c.
3.
Onder salaris wordt in dit artikel verstaan het salaris als bedoeld in artikel 31 lid 1 vermeerderd met een eventueel van toepassing zijnde ploegentoeslag en/of prestatietoeslag.
4.
a.
In de gevallen als genoemd in artikel 7:629 lid 3 BW heeft de werkgever geen verplichting tot salarisdoorbetaling als bedoeld in artikel 67 lid 1 van deze CAO.
In afwijking van het gestelde in lid 1 heeft de werkgever geen verplichting tot salarisbetaling indien de werknemer uitsluitend recht heeft op een uitkering krachtens de Werkloosheidswet.
b.
67
5.
Voor de toepassing van het in het eerste lid bepaalde worden perio- den waarin de werknemer ten gevolge van dezelfde arbeidson- geschiktheidsoorzaak verhinderd is geweest zijn arbeid te verrichten samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan zes maanden opvolgen.
Voor de toepassing van het in het eerste lid bepaalde worden perio- den waarin de werknemer ten gevolge van verschillende arbeidson- geschiktheidsoorzaken verhinderd is geweest zijn arbeid te verrich- ten samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen.
6.
De werknemer dient zich te houden aan de gedragsregels als ge- noemd in bijlage 7. De werkgever kan de in deze bijlage genoemde sancties toepassen.
Artikel 67a
Reïntegratie
1.
Onder een arbeidsgehandicapte werknemer wordt in dit artikel ver- staan een werknemer in de Metaal en Techniek die beperkingen heeft in de zin van de wet WIA.
2.
a.
De werknemer die in het kader van de WIA een verminderde verdiencapaciteit heeft van minder dan 35% en werkzaamheden verricht overeenkomstig zijn resterende verdiencapaciteit ont- vangt een salaris dat gelijk is aan het oude salaris, verminderd met het percentage van zijn gewijzigde verdiencapaciteit.
De arbeidsgehandicapte werknemer die in het kader van WIA een verminderde verdiencapaciteit van 35%–80% heeft en die in het kader van zijn reïntegratie passende arbeid bij de eigen werkge- ver accepteert en daardoor een functie gaat vervullen met een lager salaris, ontvangt met inachtneming van het hierna in sub c bepaalde, vanaf het moment dat hij de nieuwe functie gaat ver- vullen gedurende een tijdvak van maximaal 24 maanden een per- soonlijke toeslag op het salaris. De periode van loondoorbetaling als bedoeld in artikel 67 lid 1 CAO voorafgaand aan het vervul- len van de functie als hier bedoeld, en het tijdvak waarin de per- soonlijke toeslag als bedoeld in de vorige volzin wordt betaald, kunnen tezamen niet langer zijn dan 42 maanden. Indien die periode wel langer is vervalt na die 42 maanden de persoonlijke toeslag. Het bedrag van deze toeslag is gelijk aan het verschil tussen het salaris van de oude functie en het nieuwe lagere sala- ris. Na het verstrijken van het genoemde tijdvak geldt voor de werknemer het bepaalde in artikel 36 CAO.
Bij het berekenen van de hiervoor in sub b bedoelde toeslag wordt het salaris dat de werknemer verdiende ten tijde van de arbeidsongeschiktheid pro rata berekend over de arbeidsduur
b.
c.
68
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
waarin de werknemer in de nieuwe passende functie werkzaam is.
Bij het berekenen van het sub a bedoelde verschil wordt bij het nieuwe salaris opgeteld het bedrag waarmede een eventuele WIA- uitkering dan wel de uitkering als bedoeld in artikel 67 lid 2 sub c CAO wordt verhoogd na het aanvaarden van de passende arbeid, dan wel het bedrag van enige andere, dan de WIA, onge- korte – geldelijke uitkering die de werknemer toekomt dan wel zou kunnen toekomen krachtens enige wettelijk voorgeschreven verzekering.
d.
3.
Indien de werknemer na aanvang van de passende arbeid bij de eigen werkgever ook voor die passende arbeid arbeidsongeschikt wordt, geldt het volgende:
a.
Indien de werknemer binnen zes maanden na aanvang van de passende arbeid bij de eigen werkgever opnieuw arbeidsonge- schiktheid wordt, is de werkgever gedurende het resterende deel van het tijdvak van 24 maanden ex artikel 67 lid 1 gehouden de werknemer het salaris door te betalen dat de werknemer ver- diende voor aanvaarding van de passende arbeid. Het in de vorige volzin bedoelde resterende deel is het maximale tijdvak van 24 maanden minus de periode die ligt tussen de aanvang gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en de aanvaarding van de passende arbeid. Het bepaalde in artikel 67a lid 2 sub b tot en met sub d is in dit geval niet meer van toepassing.
Indien de werknemer na zes maanden na aanvang van de pas- sende arbeid bij de eigen werkgever opnieuw arbeidsongeschikt- heid wordt, is de werkgever ex artikel 67 gedurende een tijdvak van maximaal 24 maanden gehouden het salaris door te betalen dat de werknemer bij arbeidsgeschiktheid zou hebben verdiend, namelijk het salaris dat hoort bij de passende arbeid die de werk- nemer is gaan verrichten. Daarnaast blijft het bepaalde in artikel 67a lid 2 sub b tot en met sub d van toepassing voor de reste- rende periode van het in artikel 67a lid 2 sub b genoemde tijd- vak.
b.
4.
De arbeidsgehandicapte werknemer die in het kader van zijn reïnte- gratie wordt gedetacheerd of bij wijze van proefplaatsing gaat wer- ken bij een andere werkgever, behoudt tijdens die periode de arbeids- voorwaarden van zijn werkgever waar vanuit de detachering/ proefplaatsing plaatsvindt.
69
5.
a.
In geval de arbeidsgehandicapte werknemer in het kader van zijn reïntegratie passende arbeid gaat verrichten bij een nieuwe werk- gever geldt, indien bij de reïntegratie voldaan is aan de volgende criteria,
– de reïntegratie bij de nieuwe werkgever is tot stand gekomen met behulp van een erkend reïntegratiebedrijf conform de wet;
– de reïntegratie vindt plaats binnen de termijn van maximaal 24 maanden als bedoeld in artikel 67 lid 1;
het bepaalde in lid 6 sub a., sub b. en sub c.
Indien door de arbodienst, danwel het UWV is vastgesteld dat de werknemer niet kan terugkeren in het eigen bedrijf kan een reïntegratiebedrijf worden ingeschakeld. Als werkgever en werk- nemer dan besluiten om een reïntegratiebedrijf (welke beschikt over het Borea Keurmerk Reïntegratie) in te schakelen bij het reïntegreren van de arbeidsongeschikte werknemer, dan krijgt de werkgever een tegemoetkoming in de kosten van het reïntegratie- bedrijf. Deze tegemoetkoming bedraagt 50% van de kosten tot een maximum van € 2.500.
De werkgever bij wie de werknemer als bedoeld in lid 5 uit dienst treedt en daardoor een lager salaris gaat verdienen, betaalt de werknemer bij einde dienstverband een bedrag ineens, waar- van de hoogte als volgt wordt bepaald:
Het verschil tussen het salaris dat de werknemer tijdens arbeids- ongeschiktheid verdiende en het salaris dat de werknemer na zijn reïntegratie gaat verdienen, vermeerderd met eventuele uitkerin- gen als bedoeld in artikel 67 lid 2 sub b en sub c, over de reste- rende periode van de maximaal 24 maanden als bedoeld in arti- kel 67 lid 1.
Bij het berekenen van de hiervoor bedoelde uitkering wordt het salaris dat de werknemer verdiende ten tijde van de arbeidsonge- schiktheid pro rata berekend over de arbeidsduur waarin de werk- nemer na zijn reïntegratie werkzaam is.
Bij de bepaling van de hoogte van dit bedrag geldt voorts het vol- gende:
Het bedrag ineens is maximaal 30% van het salaris dat de werk- nemer gedurende de resterende periode van de maximaal 24 maanden als bedoeld in artikel 67 lid 1 zou hebben verdiend in de functie waarin hij werkzaam was toen hij arbeidsongeschikt werd.
De werkgever bij wie de werknemer als bedoeld in lid 5 uit dienst treedt, ontvangt van de Vakraad een bedrag van maximaal
€ 2500,– indien het reïntegratiebedrijf beschikt over het Borea Keurmerk Reïntegratie.
De werkgever die een bedrag van de Vakraad ontvangt als be- doeld in sub b, betaalt een bedrag van € 1000,– aan de werkne- mer als bedoeld in lid 5 tenzij door de Vakraad een ander bedrag
b.
6.
a.
b.
c.
70
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
wordt vastgesteld. Dit bedrag komt bovenop de eventuele beta- ling ex sub a.
7.
Indien de arbeidsgehandicapte werknemer hem in het kader van reïn- tegratie aangeboden passende arbeid bij de eigen of een nieuwe werkgever niet accepteert, geldt het volgende:
a.
De loondoorbetaling kan worden beëindigd. Dit geldt niet wan- neer de werknemer voor de eerste keer sinds zijn arbeidsonge- schiktheid is aangevangen gebruik maakt van zijn recht op het aanvragen van een second opinion bij het UWV conform artikel 7:629a BW. In dat geval is de werkgever gehouden gedurende ten hoogste vier weken na de aanvraag van de second opinion 70% te betalen van het bedrag dat hij ex artikel 67 CAO aan de werknemer moet doorbetalen. Tevens zal de werkgever de kos- ten van de second opinion dienen te betalen.
Alleen indien de werknemer na de second opinion als bedoeld in sub a in het gelijk wordt gesteld, is de werkgever gehouden de resterende 30% van de salarisdoorbetalingsverplichting als be- doeld in artikel 67 CAO alsnog te voldoen over de periode van ten hoogste vier weken als bedoeld in sub a.
Indien de arbeidsgehandicapte werknemer in dezelfde periode van arbeidsongeschiktheid ook een tweede aanbod van passende arbeid afwijst, kan de loondoorbetaling opnieuw worden beëin- digd. In geval de werknemer een second opinion bij UWV aan- vraagt, vindt het gestelde in sub a en b toepassing als zijnde een voorschot met dien verstande dat wanneer de werknemer bij deze second opinion in het ongelijk wordt gesteld, de werkgever het over die periode van ten hoogste vier weken betaalde voorschot mag verrekenen dan wel terugvorderen.
b.
c.
Artikel 68
Vakantiebijslag in geval van langdurige arbeidsongeschiktheid
De werknemer die onafgebroken arbeidsongeschikt is, behoudt gedu- rende maximaal 24 maanden zijn aanspraak op vakantiebijslag, zulks onder aftrek van de vakantie-uitkering welke hem toekomt krachtens enige wettelijk voorgeschreven verzekering. Voor de werknemers van 65 jaar of ouder geldt deze aanspraak niet.
71
Artikel 68a
Vervallen.
XI. PENSIOEN- EN OVERLIJDENSUITKERING
Artikel 70
Overlijdensuitkering
Bij overlijden van de werknemer is de werkgever verplicht aan de nage- laten betrekkingen als bedoeld in artikel 7:674 BW een uitkering te ver- lenen ten bedrage van het loon dat de werknemer toekwam direct voor- afgaande aan diens overlijden. Deze uitkering heeft betrekking op de periode vanaf de dag na overlijden tot en met de laatste dag van de tweede maand na die waarin het overlijden plaatsvond.
XII. ONDERWIJS
Artikel 71
Partieel leerplichtige werknemer
Tussen de werkgever en de jeugdige werknemer, die ingevolge paragraaf 2a van de Leerplichtwet partieel leerplichtig is, geldt een gemiddelde wekelijkse arbeidsduur als bedoeld in artikel 18, zulks onder aftrek van het aantal dagen per week waarop de werknemer verplicht is onderwijs te volgen, tenzij werkgever en werknemer anders overeenkomen.
Artikel 72
Part-time-onderwijs
1. De werkgever kan met een werknemer die niet partieel leerplichtig is en die een opleiding volgt via de beroepsbegeleidende leerweg (voorheen leerlingwezen) in het kader van de Wet educatie en be- roepsonderwijs een arbeidsovereenkomst sluiten met een normale gemiddelde wekelijkse arbeidsduur, zoals bedoeld in artikel 18, dan wel met een kortere wekelijkse arbeidsduur. Voor de regeling van de arbeidsvoorwaarden wordt verwezen naar bijlagen 8a en 8b.
2. a. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid geldt ten aanzien van de werknemer van 18 jaar en ouder met wie de werkgever een leerarbeidsovereenkomst heeft gesloten voor het volgen van een Opleiding Niveau II als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs (voorheen primair leerlingwezen), met ingang van 1 september 1999 dat de wekelijkse scholingsdag volledig wordt doorbetaald indien een werkweek van gemiddeld
72
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
32 arbeidsuren (4 dagen feitelijke arbeid verrichten, 1 dag school) is overeengekomen. Hierbij geldt als voorwaarde dat de werkne- mer op de tijden waarop het betreffende onderwijs niet wordt gevolgd, en waarop wel salaris wordt betaald, werkzaam is bij de werkgever. Indien met de werknemer, als bedoeld in dit lid, een kortere werkweek dan 32 arbeidsuren wordt overeengekomen, dan dient de scholingsdag naar evenredigheid te worden doorbe- taald, onder de voorwaarde als bepaald in de vorige volzin.
In afwijking van het bepaalde in het vorige lid geldt ten aanzien van de werknemer van 17 jaar en ouder met wie de werkgever een leerarbeidsovereenkomst heeft gesloten voor het volgen van een Opleiding Niveau II als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs (voorheen primair leerlingwezen), met ingang van 1 september 2000 dat de wekelijkse scholingsdag volledig wordt doorbetaald indien een werkweek van gemiddeld 32 arbeidsuren (4 dagen feitelijke arbeid verrichten, 1 dag school) is overeengekomen. Hierbij geldt als voorwaarde dat de werkne- mer op de tijden waarop het betreffende onderwijs niet wordt gevolgd, en waarop wel salaris wordt betaald, werkzaam is bij de werkgever. Indien met de werknemer, als bedoeld in dit lid, een kortere werkweek dan 32 arbeidsuren wordt overeengekomen, dan dient de scholingsdag naar evenredigheid te worden doorbe- taald, onder de voorwaarde als bepaald in de vorige volzin.
b.
3.
De werkgever kan bedingen, dat de werknemer tijdens diens oplei- ding de dienstbetrekking niet zal mogen beëindigen of dat de werk- nemer na zijn examen nog een bepaalde tijd in dienst zal moeten blij- ven, met dien verstande dat het verbod tot opzegging niet langer kan gelden dan tot uiterlijk één jaar na het – al dan niet met goed gevolg
– afleggen van het examen in het kader van de Wet educatie en beroepsonderwijs. Een overeenkomst als bedoeld in de vorige zin dient schriftelijk te worden aangegaan en wel voor de feitelijke deel- neming van de leerling aan de opleiding.
4.
De werknemer die de dienstbetrekking beëindigt voor het in lid 3 bedoelde tijdstip, is schadeplichtig. De schadeloosstelling blijft be- perkt tot het uit hoofde van de leden 1 en 2 doorbetaalde salaris (als bedoeld in artikel 31 CAO), vermeerderd met de kosten welke de werkgever eventueel ten behoeve van de werknemer heeft gemaakt in verband met diens deelneming aan de opleiding, zoals boeken, reisgeld e.d.
73
Artikel 72a
Verplichte scholing
Indien de werkgever de werknemer verplicht scholing te volgen buiten zijn dienstrooster, ontvangt de werknemer een compensatie.
Artikel 72b
Scholingsdag
Dit artikel treedt in werking op 1 januari 2009.
1.
Een werknemer heeft recht op één doorbetaalde scholingsdag per jaar. Dit geldt niet voor de werknemer die in een regulier scholings- traject, in het kader van een door het Rijk mede gefinancierde oplei- ding, zit.
2.
De in lid 1 bedoelde scholingsdag kan in overleg met de werkgever worden ingevuld, passend binnen het in de bedrijfstak gebruikelijke scholingsbeleid.
3.
De in lid 1 bedoelde scholingsdag mag gedurende drie jaar worden opgespaard tot een maximum van drie dagen.
Artikel 73
EVC
Een werknemer die vijf jaar bij dezelfde werkgever in dienst is mag een- maal in de vijf jaar een door de bedrijfstak goedgekeurde EVC-toets ondergaan. De werknemer krijgt het salaris voor die betreffende dag doorbetaald.
XIII. WERKGELEGENHEID
Artikel 74
Werkgelegenheid
1.
Indien er door natuurlijk verloop vacatures ontstaan zal de werkge- ver er naar streven deze te doen vervullen, zulks in het kader van handhaving van de werkgelegenheid.
2.
De werkgever zal bij het ontstaan van vacatures in zijn bedrijf de bij hem in dienst zijnde werknemers in de gelegenheid stellen daarnaar te solliciteren.
74
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
3.
Indien in de vacatures op de wijze als aangegeven in lid 2 niet kan worden voorzien, zal de werkgever deze terstond aanmelden bij het voor hem in aanmerking komende CWI; hierbij dienen de vacante functies en de aan de werknemers te stellen eisen voor de vervulling daarvan duidelijk te worden omschreven.
4.
Het in lid 3 gestelde geldt ook voor part-time-functies.
5.
Zodra in een vacature is voorzien, meldt de werkgever deze af bij het betreffende CWI.
6.
Het is de werkgever niet toegestaan tegen beloning arbeid te doen verrichten door een niet tot zijn personeel behorende werknemer, tenzij deze schriftelijk toestemming van zijn werkgever heeft verkre- gen.
7.
De werkgever, die ter voorziening in een tijdelijk tekort aan arbeids- krachten gebruik wil maken van de diensten van een uitzendbureau, zal hiervan mededeling doen aan het medezeggenschapsorgaan dan wel de werknemersdelegatie.
Artikel 74a
Vervallen.
Artikel 74b
Vervallen.
Artikel 74c
Vervallen.
XIV. SLOTBEPALINGEN
Artikel 75
Afwijking van deze overeenkomst
Aanvragen om vergunning tot afwijking van deze overeenkomst worden ingediend bij de Vakraad.
75
DEEL B
XV. BIJZONDERE BEPALINGEN
Artikel 77
Werkingssfeer
1.
Deze overeenkomst geldt voor werkgevers in de bedrijfstak en werk- nemers in de tak van het be- en/of verwerken van metaal, waaronder onder meer wordt verstaan:
a.
het aanleggen, assembleren, construeren, demonteren, draaien, emailleren, forceren, gieten, herstellen, lassen, monteren, onder- houden, persen, pletten, samenstellen, slopen, smeden, trekken, vervaardigen, walsen van metaal (waaronder o.m. te verstaan: aluminium, blik, brons, koper, lood, messing, staal, tin, ijzer, zink, en legeringen of composities hiervan) of van metalen voor- werpen, alles in de ruimste zin van het woord, zoals: apparaten, appendages, automaten, automobielen, beelden, benzinepompen, beregeningsinstallaties, bliksemafleiders, blikwaren, bouten, brandkasten, bruggen, buizen, capsules, containers niet zijnde carrosserieën, draad, draadnagels, drijfwerk, elektroden, gaas, gemotoriseerde rijwielen, gereedschappen, haarden, instrumenten (waaronder optische apparaten), jalouzieën, kachels, ketels, kin- derwagens, klinknagels, knopen, kroonkurken, machines, matras- sen, matrijzen, meters (o.a. gas-, elektriciteits-, water- en taxime- ters), meubelen, moeren, motoren, motorrijwielen, muziek- instrumenten, onderdelen, ovens, ramen, reservoirs, rolhekken, rollend materiaal, rolluiken, rijwielen, schaatsen, schepen (alle vaartuigen hoe ook genaamd en van welke aard ook), schroeven, schuifen sierhekken, sluitingen, stempels, stoomketels, tanks, toe- stellen, tuben, uurwerken, werktuigen (waaronder mede begrepen kracht- en arbeidswerktuigen, landbouwmachines, -tractoren en
-werktuigen) en zonweringen;
het vervaardigen van apparaten, installaties, stoffen, toestellen, voorwerpen e.d., ongeacht de aard van het materiaal, die elektri- sche energie of haar componenten afgeven, bewaren, gebruiken, meten, omzetten, overbrengen, schakelen, transformeren, ver- bruiken, verdelen, voortbrengen of waarneembaar maken, zoals produkten dienende tot het meten, muteren, schakelen, transfor- meren en voortbrengen van elektrisch arbeidsvermogen; elektro- motoren, elektrische huishoudelijke en industriële toestellen met en zonder elektrische beweegkracht, elektrische ovens, fornuizen, apparatuur voor het elektrisch lassen en accumulatoren; produk- ten dienende tot het ondergronds transport van elektrisch arbeids- vermogen (grondkabel), en geïsoleerde draad; installatiemateriaal, waaronder smeltveiligheden;
b.
76
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
apparaten en instrumenten op het gebied van telefonie, telegrafie en andere telecommunicatiedoeleinden;
gloeilampen, gasontladingsbuizen voor hoge en lage spanningen en elektronenbuizen;
droge batterijen;
radio-, radar-, televisie-, zend-, ontvang- en van alle overige elek- tronische apparatuur, daaronder begrepen elektro-medische toe- stellen en instrumenten en computers.
het staalblazen en/of gritstralen van metalen voorwerpen;
het verzinken en/of vertinnen, xxxxxxxxx dit niet langs galvano- technische weg geschiedt;
Tot de onder a t/m d vermelde takken van bedrijf behoren uit- sluitend ondernemingen waarin, rekening houdende met het in de bedrijfstak geldende normale aantal arbeidsuren, in de regel ge- durende minder dan 1.200 uren per week door bij die onderne- ming in dienst zijnde werknemers werkzaamheden worden ver- richt.
Een onderneming die in verband met het aantal arbeidsuren van haar werknemers behoort tot de onder a t/m d vermelde takken van bedrijf, behoort, indien het bedoelde aantal arbeidsuren per week in die onderneming, rekening houdende met het in de bedrijfstak geldende normale aantal arbeidsuren, gedurende een ononderbroken periode van onderscheidenlijk 3, 2 of 1 jaar, te rekenen vanaf l januari van enig jaar, ten minste heeft bedragen onderscheidenlijk 1.200, 2.000 of 3.000, na afloop van die pe- riode met inachtneming van het hierna in sub g bepaalde, tot de metaalindustrie.
De in sub f bedoelde onderneming behoort tot de metaalindustrie met ingang van de eerste dag van het eerstvolgende kalenderjaar aanvangende na afloop van de in sub f genoemde perioden.
Ondernemingen waarvan de bedrijfsuitoefening uitsluitend of in hoofdzaak behoort tot de onder a t/m d vermelde takken van bedrijf waarop het tot l januari 1985 geldende criterium van het aantal werknemers van toepassing is en die zijn ingeschreven bij de Sector Metaal en Technische Bedrijfstakken (voorheen Be- drijfsvereniging voor de Metaalnijverheid) doch waarbij op of voor genoemde datum gelet op dat criterium aansluiting bij de Sector Metaalindustrie of Sector Elektrotechnische Industrie (voorheen te zamen de Bedrijfsvereniging voor de Metaalindus- trie en Electrotechnische Industrie) had moeten plaatsvinden, blijven behoren tot het metaalbewerkingsbedrijf.
In geval van rechtsopvolging van een onderneming als hiervoor
c.
d.
e.
f.
g.
h.
i.
77
in sub f en sub h bedoeld, wordt voor de toepassing van het in sub f en sub h bepaalde aangenomen dat sprake is van eenzelfde aansluiting.
Indien een onderneming als bedoeld in sub h, in het kader van het bepaalde bij of krachtens de Organisatiewet Sociale Verzeke- ring overgaat naar de Sector Metaalindustrie of Sector Elektro- technische Industrie (voorheen te zamen de Bedrijfsvereniging voor de Metaalindustrie en Electrotechnische Industrie) behoort die onderneming met ingang van dezelfde datum tot de metaal- industrie.
De Commissie Werkingssfeer*) ziet toe op de toepassing van de met betrekking tot de indeling en overgang van ondernemingen in sub e t/m j gestelde regelen.
Ongeacht het aantal arbeidsuren gedurende welke in de regel per week door bij die ondernemingen in dienst zijnde werknemers werkzaamheden worden verricht, behoren niet tot het metaal- bewerkingsbedrijf ondernemingen, waarin uitsluitend of in hoofd- zaak een of meer van de volgende bedrijven worden uitgeoefend:
a. het walsen van staal;
b. het ijzer- en staalgietersbedrijf;
c. het vervaardigen en/of herstellen van vliegtuigen;
d. het vervaardigen en/of herstellen van liften.
j.
k.
l.
Onder vervaardigen dient in het voorafgaande eveneens te worden verstaan het assembleren, monteren en samenstellen uit van derden betrokken onderdelen.
2.
Deze overeenkomst geldt mede voor werkgevers in de bedrijfstak en werknemers in de tak van het galvanotechnisch bedrijf, waaronder wordt verstaan:
het door middel van op elektrochemische of op andere wijze aan- brengen van metaalneerslag op voorwerpen, het oxyderen of het polijsten van metalen.
3.
Deze overeenkomst geldt mede voor werkgevers in de bedrijfstak en werknemers in de tak van het hand- en machinegraveerbedrijf, waar- onder wordt verstaan:
het bedrijf van het graveren in metaal of andere stoffen.
4.
Deze overeenkomst geldt mede voor werkgevers in de bedrijfstak en werknemers in de tak van het modelmakersbedrijf, waaronder wordt verstaan:
het vervaardigen, repareren en wijzigen van gietmodellen, vorm- platen en coquilles.
5.
Deze overeenkomst geldt mede voor werkgevers in de bedrijfstak en werknemers in de tak van het bedrijf van het lakken, moffelen, slij- pen en/of polijsten van metaal, het aanbrengen van coatings van
78
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
kunststoffen of keramiek op metaal; het herstellen van naaimachines; het vervaardigen en/of herstellen van roeiboten, kleine zeilboten, kano’s, schepen (alle vaartuigen hoe ook genaamd en van welke aard ook) van hout en/of kunststoffen.
Deze overeenkomst geldt mede voor werkgevers in de bedrijfstak en werknemers in de tak van het bedrijf van het vervaardigen van pro- dukten en/of onderdelen van produkten van kunststof, waaronder onder meer worden verstaan: aanstekers, appendages, bouten, capsu- les, huishoudelijke gebruiksvoorwerpen, installatiemateriaal, kasten, kozijnen, kroonkurken, moeren, naamborden, verkeersborden, pro- dukten voor de bouwnijverheid, ramen, reservoirs, tandwielen, tanks en silo‘s met uitzondering van het uitsluitend of in hoofdzaak ver- vaardigen van kunststof als grondstof en/of kunstvezel en produkten van kunstvezel.
6.
7.
Deze overeenkomst geldt, indien lid 1 van dit artikel niet van toe- passing is, mede voor werkgevers in de bedrijfstak en werknemers in de tak van het bedrijf van het rolluiken-, markiezen- en zonwerings- bedrijf, waaronder wordt verstaan: het aanbrengen, assembleren, her- stellen, leasen, opbergen, verhandelen, verhuren, vervaardigen van binnenzonwering en/of buitenzonwering en/of afsluitingen, ongeacht de bestemming en/of het gebruiksdoel.
Ten deze wordt verstaan onder:
binnenzonwering:
Binnen het gebouw, woning, bedrijfspand, winkel en/of enige andere localiteit, ongeacht de aard, bestemming en/of gebruiksdoel, aan te brengen voorzieningen al dan niet uitsluitend ter wering van zon- en/of daglicht, ter verfraaiing van het interieur, ter afsluiting en/of afscherming, ter decoratie, ter verhoging van de privacy zoals:
a.
zonwerende gordijnen vervaardigd uit natuurlijke vezels of kunststofvezels, al dan niet op de rugzijde voorzien van reflecte- rend materiaal;
vouwgordijnen vervaardigd uit natuurlijke vezels of kunststof- vezels, al dan niet op de rugzijde voorzien van reflecterend mate- riaal;
rolgordijnen, al dan niet op de rugzijde voorzien van reflecterend materiaal;
horizontale jaloezieën gevormd door kantelbare lamellen ver- vaardigd van aluminium en/of enig ander materiaal;
verticale jaloezieën gevormd door kantelbare lamellen van onge- acht welk materiaal;
b.
c.
d.
e.
79
f. zonwerende foliën, etalagefoliën, veiligheidsfoliën, glascoatings;
g. jaloezieën en/of andere voorzieningen tussen dubbele beglazing.
buitenzonwering:
Buiten het gebouw, woning, bedrijfspand, winkel en/of enige andere localiteit, ongeacht de aard, bestemming en/of gebruiksdoel, aan te brengen voorzieningen al dan niet uitsluitend ter wering van zon- en/of daglicht, ter afscherming en/of afsluiting, ter verhoging van de privacy, ter verfraaiing van het exterieur, ter beveiliging, zoals:
a.
markiezen, al dan niet beweegbaar en al dan niet voorzien van een raamwerk en kap van enig materiaal, bekleed met materiaal van welke aard ook;
horizontaal beweegbare schermen, voorzien van enigerlei arm- constructie en een doekrol van enig materiaal en voorzien van katoendoek, synthetisch doek en/of doek van enig ander materi- aal;
verticaal beweegbare schermen bewegende langs zijgeleiders, vervaardigd uit enig materiaal;
rolluiken, al dan niet dubbelwandig, al dan niet opengestanst, al dan niet – volledig – doorzichtig, bestaande uit profielen van enig materiaal die op enigerlei wijze ten opzichte van elkaar scharnie- ren;
niet beweegbare zonneluifels, gemonteerd aan vaste dragers; terrasoverkappingen, al dan niet beweegbaar.
b.
c.
d.
e.
f.
afsluitingen:
Al die middelen die hetzij binnen hetzij buiten het gebouw, woning, bedrijfspand, winkel en/of enige andere localiteit, ongeacht de aard, bestemming en/of gebruiksdoel worden aangewend, al dan niet uit- sluitend ter verduistering, afscherming en/of afsluiting, beveiliging in de ruimste zin des woords, separatie, compartimentering, zoals:
a.
b.
verduisteringsgordijnen hetzij oprolbaar, hetzij schuifbaar; vouwdeuren en vouwwanden al dan niet voorzien van geluids- isolatie;
rolhekken, verticaal oprolbaar en samengesteld uit rond of plat materiaal van welke aard dan ook en/of uit aanééngeschoven strippen en/of plaatjes van enig materiaal;
schuifhekken, naar de zijkant wegschuifbaar en vervaardigd uit aluminium of staal en/of enig ander materiaal;
rolluiken, al dan niet dubbelwandig, al dan niet opengestanst, al dan niet – volledig – doorzichtig, bestaande uit profielen van enig materiaal die op enigerlei wijze ten opzichte van elkaar scharnie- ren;
horren al dan niet oprolbaar en/of hordeuren al dan niet oprol- baar of schuifbaar;
voorzetluiken en voorzethekken, vervaardigd uit hout, aluminium en/of enig ander materiaal.
c.
d.
e.
f.
g.
80
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 77a
Uitsluiting van artikel 67
Voor de bedrijven als bedoeld in artikel 77 lid 6 geldt niet het bepaalde in artikel 67 en artikel 52 van de CAO. Indien deze werkgever artikel 67 vrijwillig toepast op de bij hem in dienst zijnde werknemers, is hij bevoegd artikel 52 van de CAO toe te passen mits voldaan is aan de in die bepaling opgenomen voorwaarden.
Artikel 78
Stichting Sociaal Fonds Metaal en Techniek
1.
Er is een Stichting Sociaal Fonds Metaal en Techniek (SFM).
2.
De stichting heeft ten doel het financieren en subsidiëren van activi- teiten die gericht zijn op het in sociaal opzicht optimaal functione- ren van de Metaal en Techniek. Activiteiten zijn het bevorderen van:
a.
het ontwikkelen en/of implementeren van beleid specifiek ten behoeve van het uitvoeren van projecten die gericht zijn op opti- male werkgelegenheid in de Metaal en Techniek;
het adviseren, geven van voorlichting en informatie over voor- schriften, die uit de xxx Xxxxxx en Techniek voortvloeien en/of andere voorschriften die op het terrein van de arbeidsvoor- waarden/- verhoudingen en/of de vaktechnische ontwikkeling liggen;
het coördineren, voorbereiden en ondersteunen van het geforma- liseerde overleg, met uitzondering van het cao overleg, tussen sociale partners ten behoeve van de werkgevers en werknemers in de Metaal en Techniek
het bevorderen van een goede toepassing van de wet- en regel- geving op sociaal-economisch terrein in de Metaal en Techniek; opleidings-, scholings- en vormingsactiviteiten in het kader van de arbeid ten behoeve van de werknemers en de werkgevers in de Metaal en Techniek;
het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de bevorde- ring van goede arbeidsomstandigheden en medezeggenschap in de Metaal en Techniek;
het (doen) verrichten van en informeren over onderzoek op de hierboven onder a t/m e genoemde terreinen met het oog op het ontwikkelen van beleid;
b.
c.
d.
e.
f.
g.
81
h.
het (doen) verrichten van en informeren over onderzoeken en projecten in het kader van de bevordering van de professionali- teit op het terrein van de arbeid van de Metaal en Techniek;
en voorts de werkzaamheden van de stichting in het kader van de uitvoering van de in de statuten, reglementen en CAO genoemde activiteiten.
i.
3.
De uitvoering van de in lid 2 omschreven doeleinden wordt nader geregeld in de daartoe nevens deze CAO overeengekomen CAO Werkgeversbijdrage Sociaal Fonds Metaal en Techniek.
Artikel 79
Vakantiefonds
1.
De doorbetaling van het salaris over 15 vakantiedagen en de betaling van de vakantiebijslag als bedoeld in artikel 56 lid 1 respectievelijk artikel 59 geschiedt in geld dan wel op de wijze als aangegeven in het reglement van het Vakantiefonds voor de Metaalnijverheid.
2.
Het in lid 1 bedoelde reglement, dat als bijlage 6 bij deze CAO is gevoegd, wordt vastgesteld door de Vakraad.
Wijzigingen behoeven de goedkeuring van de Vakraad.
3.
Het is de werkgever en de werknemer niet toegestaan arbeid te (doen) verrichten gedurende de 15 vakantiedagen als bedoeld in lid 1.
4.
Kiest de werkgever na 1 mei 1999 voor uitbetaling via het Vakantie- fonds dan is artikel 2 van het reglement van het Vakantiefonds van toepassing. Daarin is bepaald dat de werkgever en de deelnemende werknemers slechts tot het Vakantiefonds kunnen toetreden, nadat zij een verklaring hebben overlegd, waaruit blijkt dat zij feitelijk ak- koord gaan met de 100% waardering voor de loonheffing van de opgebouwde vakantierechten. Voorzover er sprake is van een voor deze regeling nieuwe werkgever (dit is een werkgever die voor 1 mei 1999 niet rechtens bestond) kan de werkgever en de deelnemende werknemers tot het vakantiefonds toetreden, waarbij, indien zij niet binnen een redelijke termijn (d.w.z. binnen een half jaar na het moment van ontstaan) hun keuze om deel te nemen in het Vakantie- fonds hebben gemaakt, toetreding slechts mogelijk is, nadat zij een verklaring hebben overlegd, waaruit blijkt dat zij feitelijk akkoord gaan met de 100% waardering voor de loonheffing van de opge- bouwde vakantierechten. Indien voornoemde partijen binnen ge- noemde redelijke termijn hun keuze tot deelname kenbaar hebben gemaakt, vindt de overgangswaarderingsregeling (1999: 77,5%) toe- passing.
82
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 80
Afwijkende bepalingen bij toepassing van het vakantiefonds
1.
Het bepaalde in de leden 4 en 5 van artikel 57 geldt niet voor onder- nemingen die gebruik maken van de regeling van het Vakantiefonds voor de Metaalnijverheid, voor zover betrekking hebbende op te wei- nig genoten (gedeelten van) vakantiedagen die deel uitmaken van de 15 vakantiedagen waarvoor bij dit fonds vakantiegeld is gereser- veerd.
2.
In het geval dat de minimum vakantiebijslag, bedoeld in artikel 60 niet geheel gedekt is door de uitkering van het Vakantiefonds, dient het verschil door de werkgever in contanten te worden uitbetaald.
Artikel 81
Procedure bij geschillen
In geval van geschil over de uitlegging of nakoming van deze overeen- komst, wordt geen staking of uitsluiting toegepast, doch wordt het geschil voorgelegd aan de burgerlijke rechter.
Aantekening:
In geval van een geschil tussen werkgever en werknemer betrekking hebbende op hun verhouding bij de arbeid, is het gewenst dat de partij die een rechtsvordering wenst in te stellen, alvorens hiertoe over te gaan, de contracterende organisatie waarvan de wederpartij lid is van het geschil in kennis stelt.
Artikel 82
Gereedschapsvergoeding voor houtbewerkers
De werkgever verstrekt de werknemer een redelijke vergoeding voor het door de werknemer zelf aangeschafte en naar de richtlijnen van de onderneming benodigde gereedschap, behoudens in die gevallen waarin de werkgever het gereedschap ter beschikking stelt.
83
Artikel 83
Stichting opleidings- en ontwikkelingsfonds voor het metaalbewerkingsbedrijf
1.
Er is een stichting ,,Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Metaalbewerkingsbedrijf’’.
2.
De in lid 1 genoemde stichting heeft ten doel het geheel of gedeel- telijk financieren en/of subsidiëren van de volgende kosten:
a.
het (doen) verrichten van scholingsactiviteiten, ontwikkelen van lesmateriaal, vormings- en ontwikkelingswerk, en het informeren hierover, ten behoeve van werkgevers en werknemers, teneinde een goede werking van de arbeidsmarkt in de bedrijfstak te bewerkstelligen en de employability van werknemers in de be- drijfstak te verbeteren;
het (doen) bevorderen en stimuleren van de opleiding van jeug- digen en anderen in het (beroeps)onderwijs ten behoeve van de bedrijfstak, alsmede het voorlichten hierover;
het (doen) waarborgen, bevorderen, ontwikkelen en verzorgen van bij-, her-, na- en opscholing van werkgevers en werknemers die in de bedrijfstak werkzaam zijn, alsmede het voorlichten hier- over, om op deze wijze de vakbekwaamheid van werkgevers en werknemers in de bedrijfstak te bewerkstelligen respectievelijk te verhogen;
het (doen) verzorgen van werkgelegenheidstrajecten voor arbeids- gehandicapten, mensen zonder werk of met werkloosheid be- dreigde werknemers door middel van het aanbieden van een (vak-)opleiding ter vervulling van vacatures in de bedrijfstak. het (doen) bevorderen van de arbeidsdeelname van vooral vrou- wen in de bedrijfstak en blijvende arbeidsparticipatie van man- nen en vrouwen in de bedrijfstak door het leveren van een bij- drage aan kinderopvang in de Metaal en Techniek;
het doen van onderzoek naar en vertalen van het belang voor de bedrijfstak van (nieuwe) technologische ontwikkelingen op het vakgebied;
het (doen) verrichten van en informeren over onderzoek op de hierboven genoemde terreinen met het oog op het ontwikkelen van beleid op bedrijfs- en sectorniveau in de bedrijfstak;
de inzet van adviseurs, die het bestuur ondersteunen bij zijn acti- viteiten en die tevens voorlichting en informatie met name op het gebied van scholing, vorming, arbeidsomstandigheden en arbeids- marktbeleid aan ondernemingen in de bedrijfstak kunnen ver- strekken.
b.
c.
d.
e.
f.
g.
h.
3.
De uitvoering van voormelde doelomschrijving wordt nader geregeld in de daartoe nevens deze CAO overeengekomen CAO Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Metaalbewerkingsbedrijf.
84
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 84
Bedrijfsraad ROMAZO
1.
De Partijen bij deze overeenkomst hebben een Bedrijfsraad ingesteld bestaande uit zes leden, waarvan de Werkgeversvereniging drie, FNV Bondgenoten twee en de CNV bedrijvenbond één lid benoe- men. Op gelijke wijze worden plaatsvervangende leden benoemd, welke in de plaats treden van een lid dat verhinderd is aan het werk van de Bedrijfsraad deel te nemen.
2.
De bedrijfsraad bepaalt zelf haar werkwijze;
3.
Alle stukken bestemd voor de bedrijfsraad moeten worden gezonden aan het adres: Xxxxxxx 0000, 0000 XX Xxxxxxxxxx.
4.
De kosten van de bedrijfsraad komen voor tweederde deel ten laste van de Werkgeversvereniging, voor een derde deel ten laste van de Werknemersverenigingen.
Artikel 85
Arbeidsvoorwaarden leerlingen
In afwijking van de artikelen 13, 14, 18 en 71, kan onder gebruikmaking van de modelovereenkomst, zoals opgenomen in bijlage 8B, een dienst- betrekking worden aangegaan voor hetzij onbepaalde tijd, hetzij voor de duur van de opleiding via de beroepsbegeleidende leerweg als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs. Indien er sprake is van een deeltijd-arbeidsovereenkomst dient een minimale werktijd van 30,4 uur per twee weken te zijn opgenomen. De werknemer heeft aanspraken op arbeidsvoorwaarden die in overeenkomstige verhouding staan tot de aanspraken die kunnen worden gemaakt bij een gemiddelde wekelijkse arbeidsduur zoals bedoeld in artikel 18 lid 1.
Artikel 85a
Arbeidsovereenkomst voor hbo- dan wel wo-studenten
In afwijking van de artikelen 13, 14 en 71 kan onder gebruikmaking van de modelovereenkomst, zoals opgenomen in bijlage 8C, een dienstbe- trekking worden aangegaan voor de duur dat werknemer in het kader
85
van zijn/haar afstuderen aan een instelling voor Xxxxx beroepsdan wel wetenschappelijk onderwijs werkzaamheden verricht ten behoeve van werkgever.
Artikel 86
Langere arbeidsduur
De werknemer die voor 1 januari 2002 in dienst is bij een werkgever als bedoeld in artikel 77 lid 7 CAO en een normale gemiddelde arbeidsduur heeft van 37 uur, behoudt deze 37 uur.
Werkgever en werknemer kunnen in overleg een 38 urige werkweek overeenkomen met evenredige verhoging van het salaris.
Artikel 87
Arbeidstijd voor winkelpersoneel bij een werkgever ex. Artikel 77 lid 7 cao
Voor winkelpersoneel in dienst bij een werkgever als bedoeld in artikel
77 lid 7 CAO, geldt het volgende. De normale arbeidstijd per dag bedraagt maximaal 9 uur (incl. de wekelijkse koopavond). Hulpkrachten en oproepkrachten zullen voor tenminste twee aaneenge- sloten uren worden aangesteld dan wel opgeroepen.
Werknemers kunnen voor maximaal 3 avonden per week verplicht wor- den te werken, met dien verstande dat werknemers die voor 1 juni 1996 in dienst waren hiermee instemming dienen te verlenen.
De werknemer heeft recht op een vijfdaagse werkweek en kan niet ver- plicht worden op zondag te werken.
Toeslag voor werk op bijzondere uren
Voor het werken op bijzondere uren hebben fulltimers zowel als part- timers recht op de volgende toeslag uit te keren in geld of vrije tijd:
maandag t/m vrijdag
18.00–21.00 uur
21.00–07.00 uur
14.00–18.00 uur
18.00–24.00 uur
331⁄3%
50%
331⁄3%
100%
100%
zaterdag
zon- en feestdagen
Artikel 88
Arbeidstijd voor werkgevers ex. Artikel 77 lid 7 cao die de zaterdag inroosteren
1. De werkgever, als bedoeld in artikel 77 lid 7 kan in overleg met de ondernemingsraad c.q. de personeelsvertegenwoordiging c.q. de
86
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
werknemer overeen komen de zaterdag op te nemen in het dien- strooster op basis van vrijwilligheid van de individuele werknemer. De werknemers die op zaterdag werken conform rooster krijgen hier- voor een andere dag in de week vrij. Voor het werken op zaterdag geldt een toeslag van 50% per uur op het uurloon. Het werken op zondag dient als uitzondering te worden beschouwd. Voor calamitei- ten en noodzakelijke service en reparatie mogen hierop uitzonderin- gen worden gemaakt
2.
Indien een onderneming besluit de zaterdag op te nemen in het dienst- rooster dan is de normale arbeidstijd voor werknemers gelegen tus- sen 07.00 uur en 18.00 uur. Voor de werknemer vangt het werk op de volgende ochtend één uur later aan voor elk door de werknemer op de voorgaande dag na 23.00 uur gemaakt overuur. De maximale arbeidsduur inclusief overwerk bedraagt gemiddeld 10 per dag en gemiddeld 45 uren per week gerekend over een periode van 13 weken. Tevens kan eenmaal per jaar gedurende een periode van 4 weken gemiddeld 50 uren worden gewerkt. De dagelijkse onafge- broken rusttijd bedraagt tenminste 11 uren.
Artikel 89
Verworven rechten
Voor 1 november 1997 door de werknemers verkregen en geëffectueerde rechten, uit voorgaande CAO, in deze te verstaan: het op dat moment genoten salaris, de op dat moment toegekende toeslagen inzake overuren en verschoven uren, de op dat moment geldende vergoedingen inzake karweiwerk en de op dat moment opgebouwde rechten vanwege de duur van het dienstverband blijven gehandhaafd.
Artikel 90
Overlegcommissie
Op verzoek kan dispensatie worden verleend van de cao aan werkgevers, lid van de HISWA-vereniging, die zich voor meer dan 50% van het totaal aantal arbeidsuren direct bezighouden met het herstellen, verbou- wen en onderhouden van metalen pleziervaartuigen. Aan deze werkge- vers wordt geen dispensatie verleend in de navolgende gevallen:
– De werkgever is naast zijn lidmaatschap van de HISWA-vereniging tevens lid van de Metaalunie;
87
– De werkgever en zijn werknemers nemen reeds deel aan de collec- tieve arbeidsovereenkomst voor het Metaalbewerkingsbedrijf;
– De werkgever verricht tevens andere metaalbeen/of verwerkings- handelingen als genoemd in de CAO voor het Metaalbewerkings- bedrijf.
Een verzoek tot dispensatie wordt beoordeeld door een door partijen bij de CAO voor het Metaalbewerkingsbedrijf enerzijds en partijen bij de CAO Houten en Kunststoffen Jachtbouw anderzijds in het leven geroe- pen Overlegcommissie. Deze Overlegcommissie zal zich voor haar oordeelsvorming baseren op rapportages van N.V. Mn Services te Rijs- wijk, alwaar ook het verzoek tot dispensatie dient te worden ingediend (postbus 5210, 0000 XX Xxxxxxxx, telefoon: 070-3160160).
De Overlegcommissie zal een lijst bijhouden van dispensatiebesluiten.
88
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE 1
VEILIGHEID
Zie artikel 8 CAO.
1.
De veiligheid in de onderneming is een zeer belangrijke zaak, waar- toe zowel op de werkgever als op de werknemer verplichtingen rus- ten. Veel van deze verplichtingen vloeien voort uit wettelijke voor- schriften, terwijl andere verplichtingen worden ingegeven door de zorgvuldigheid die een ieder in acht heeft te nemen t.o.v. het leven en goed van een ander.
2.
De werkgever heeft de verplichting de lokaliteiten waarin wordt gewerkt alsmede het gereedschap en de machinerieën waarmee wordt gewerkt zodanig te doen zijn dan er redelijkerwijs, in verband met de aard van het werk, een voldoende bescherming bestaat voor de werknemer tegen ongevallen en gezondheidsschade. Het is in dat verband dan ook noodzakelijk dat t.a.v. situaties waarin gevaar te duchten zou zijn, aanwijzingen en instructies inzake de veiligheid door de werkgever worden gegeven. In de bedrijven waarin asbest of asbesthoudende produkten worden bewerkt of verwerkt, zullen de bepalingen van de Asbestbesluiten worden nageleefd. Indien in een bedrijf met gevaarlijke chemische stoffen wordt gewerkt, zullen de vereiste maatregelen worden getroffen ter voorkoming van gezondheidsschade. Bij een geschil over de vraag of een chemische stof al dan niet gevaar kan opleveren voor de gezondheid, is de mening van de Arbeidsinspectie beslissend.
3.
Anderzijds heeft de werknemer de verplichting van de aanwijzingen en instructies van de werkgever kennis te nemen en deze op te vol- gen en de door de werkgever ter beschikking gestelde beschutting- smiddelen te gebruiken. Voorts wordt van de werknemer verwacht dat, indien naar zijn oordeel sprake is van situaties die de veiligheid en/of gezondheid in gevaar kunnen brengen, hij de werkgever hier- van op de hoogte brengt.
4.
Duidelijk verschillen de omstandigheden van bedrijf tot bedrijf. Van- daar dat hier een taak ligt zowel voor de werkgever als voor de werk- nemer om, uitgaande van de aard van de onderneming, de daarin ver- richte arbeid en van hetgeen in samenhang daarmee redelijkerwijs kan worden gevergd hetzij in de personeelsvertegenwoordiging het- zij in de ondernemingsraad de veiligheid en daarmede verband hou-
89
dende zaken met xxxxxxxx te bespreken. Zo kunnen zich in een onderneming werkzaamheden voordoen met een uitzonderlijk hoog ongevallenrisico, waartegen niet altijd afdoende veiligheidsmaatre- gelen te treffen zijn, in welk geval alsdan gedacht zou kunnen wor- den aan het afsluiten van een extra ongevallenverzekering ten be- hoeve van de werknemer en/of personen voor wie hij kostwinner is.
90
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE 3A
PROCEDURE BIJ GESCHIL OVER DIENSTROOSTER
1.
De werknemer die van mening is dat bij het vaststellen van het dien- strooster onvoldoende rekening is gehouden met zijn persoonlijke omstandigheden, dient – eventueel bijgestaan door zijn v.v. – schrif- telijk bezwaar in bij de werkgever.
2.
De werkgever bevestigt de ontvangst van het bezwaarschrift en deelt
– daarbij eventueel bijgestaan door zijn w.v. – binnen twee weken zijn standpunt schriftelijk mee aan de werknemer.
3.
Indien deze uitwisseling van standpunten niet tot overeenstemming leidt of wanneer de werkgever zijn standpunt niet binnen twee weken schriftelijk aan de werknemer kenbaar maakt, kan het geschil wor- den voorgelegd aan de Commissie Dienstroosters van Vakraad. Daar- voor moeten werknemer en werkgever in gezamenlijk overleg zor- gen voor een door beide partijen ondertekende schriftelijke weergave van het geschil. Werkgever en werknemer kunnen hierbij (opnieuw) hun w.v. respectievelijk v.v. inschakelen.
4.
Indien de werkgever de schriftelijke weergave niet heeft onderte- kend, zal Vakraad de werkgever verzoeken om mee te werken aan de procedure. De werkgever is gehouden aan dit verzoek te voldoen.
5.
De door beide partijen ondertekende beschrijving van het geschil dient gezonden te worden aan de Vakraad. Op basis van de bevin- dingen van de commissie die de dienstroosterzaken behandelt, wordt door de Vakraad schriftelijk advies uitgebracht over de wijze waarop in de onderneming met de verschillende belangen zou kunnen wor- den omgegaan. Dit advies wordt aan beide partijen toegezonden.
91
BIJLAGE 7
GEDRAGSREGELS BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID
Ingevolge de Wet Uitbreiding Loondoorbetalingsverplichting bij Ziekte (WULBZ) behoudt de werknemer voor een tijdvak van tweeënvijftig weken recht op 70% van het naar tijdruimte vastgestelde loon, maar ten minste op het voor hem geldende wettelijke minimum, indien die werk- nemer de bedongen arbeid niet heeft verricht omdat hij daartoe door ziekte of door zwangerschap of bevalling was verhinderd. De WULBZ is per 1 maart 1996 in werking getreden.
In deze CAO is afgesproken dat de werkgever het salaris doorbetaalt met inachtneming van het in artikel 67 van deze CAO bepaalde.
TIJDIGE ZIEKMELDING
Op grond van artikel 66 van de CAO dient de werknemer indien hij arbeidsongeschikt is of wordt, daarvan de werkgever zo spoedig moge- lijk en, indien de werknemer niet verschijnt op het werk uiterlijk 09.00 uur ’s-ochtends, op de hoogte te stellen op een door de werkgever voor- geschreven wijze.
Sancties
Bij niet tijdige melding is de werkgever bevoegd, hetzij de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid aan te merken als een door de werknemer opgenomen verlofdag, hetzij over die dag de doorbetaling van het sala- ris achterwege te laten. Indien de werknemer zich meer dan een dag te laat meldt, kan de werkgever in aanvulling op de eerder genoemde sanc- tie het salaris van de werknemer beperken tot 70%, maar ten minste het wettelijk minimumloon, tot de dag en tijdstip van correcte melding.
THUISBLIJVEN
De werknemer dient thuis te blijven tot de eerste controle heeft plaats- gehad.
Na het eerste bezoek mag de werknemer – als daartegen geen medische bezwaren bestaan buitenshuis gaan maar dient de eerste drie weken wel thuis te zijn:
– ’s morgens tot 10.00 uur;
– ’s middags van 12.00 uur tot 14.30 uur.
Tot het eerste bezoek en tijdens bovengenoemde uren mag de werkne- mer alleen van huis gaan voor een bezoek aan de behandelend arts of aan de bedrijfsarts* of om het werk te hervatten.
Indien de arbeidsongeschiktheid onverhoopt langer dan 3 weken zou duren, vervalt de plicht om tijdens de hierboven genoemde uren thuis te zijn, tenzij door de bedrijfsarts anders mocht worden bepaald.
92
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Wanneer de werknemer meent dat daartoe aanleiding is, kan de werkne- mer de bedrijfsarts vrijstelling vragen van de verplichting gedurende bepaalde uren thuis te zijn.
Sancties
Bij niet naleving van deze voorschriften krijgt de werknemer de eerste maal een waarschuwing. Bij een tweede keer binnen 1 jaar na datum eerste waarschuwing kan het salaris gedurende 3 dagen beperkt worden tot 70%, maar ten minste het wettelijk minimumloon. Bij een derde en volgende keer binnen 1 jaar na datum eerste waarschuwing kan het sala- ris van de werknemer beperkt worden tot 70%, maar ten minste het wet- telijk minimumloon, totdat controle mogelijk is. De beperking tot 70% van het salaris van de werknemer zal in dit laatste geval minimaal 5 werkdagen bedragen.
BEZOEK MOET MOGELIJK ZIJN
De werknemer dient bereikbaar te zijn voor controle door of namens de werkgever. Daartoe is het nodig dat de werknemer de werkgever of een door deze aangewezen persoon in de gelegenheid stelt om de werkne- mer in zijn woning of op het verpleegadres te bezoeken.
Is er – terwijl de werknemer thuis is – iets bijzonders aan de hand (bij- voorbeeld de bel is defect of er is niemand thuis die de deur kan open- doen) dan dient de werknemer maatregelen te treffen, waardoor zij toch toegang tot de woning kunnen krijgen.
De werknemer dient er voor te zorgen, dat als de bedrijfsarts of de mede- werker van de Arbodienst hem/haar niet thuis treft, hij op het adres van de werknemer kan vernemen waar de werknemer is.
Sancties
Bij niet naleving van deze voorschriften krijgt de werknemer de eerste maal een waarschuwing. Bij een tweede keer binnen 1 jaar na datum eerste waarschuwing kan het salaris gedurende 3 dagen beperkt worden tot 70%, maar ten minste het wettelijk minimumloon. Bij een derde en volgende keer binnen 1 jaar na datum eerste waarschuwing kan het sala- ris van de werknemer beperkt worden tot 70%, maar ten minste het wet- telijk minimumloon, totdat controle mogelijk is. De beperking tot 70% van het salaris van de werknemer zal in dit laatste geval minimaal 5 werkdagen bedragen.
93
HET JUISTE ADRES
Indien de werknemer tijdens arbeidsongeschiktheid verhuist of tijdelijk elders verblijft of van verpleegadres verandert (bijvoorbeeld opname in of ontslag uit een ziekenhuis, een sanatorium of een andere inrichting) behoort de werknemer dit binnen 24 uur aan zijn werkgever op te geven.
Sancties
Bij niet naleving van deze voorschriften krijgt de werknemer de eerste maal een waarschuwing. Bij een tweede keer binnen 1 jaar na datum eerste waarschuwing kan het salaris gedurende 3 dagen beperkt worden tot 70%, maar ten minste het wettelijk minimumloon. Bij een derde en volgende keer binnen 1 jaar na datum eerste waarschuwing kan het sala- ris van de werknemer beperkt worden tot 70%, maar ten minste het wet- telijk minimumloon, totdat controle mogelijk is. De beperking tot 70% van het salaris van de werknemer zal in dit laatste geval minimaal 5 werkdagen bedragen.
OP HET SPREEKUUR KOMEN
De werknemer dient aan een oproep om te verschijnen op het spreekuur van de bedrijfsarts of een door de bedrijfsarts aangewezen specialist voor een onderzoek gehoor te geven. Dit geldt ook indien de werknemer van plan is de dag na het onderzoek of een latere dag het werk te her- vatten.
Als de werknemer een geldige reden tot verhindering heeft (bijvoorbeeld bedlegerigheid), dan behoort de werknemer dit terstond mee te delen. (Op de oproepkaart is vermeld hoe de werknemer dit kan doen). Van- zelfsprekend dient de werknemer dan, behalve voor bezoek aan de behandelend arts, of in geval van werkhervatting, zijn woning tot het eerstvolgende bezoek van de bedrijfsarts niet te verlaten, teneinde aan laatstgenoemde de gelegenheid te geven de werknemer thuis aan te tref- fen, wanneer hij de werknemer komt bezoeken.
De werknemer xxxxxxx niet op het spreekuur te verschijnen indien hij inmiddels zijn werkzaamheden heeft hervat.
Sancties
Bij niet naleving van dit voorschrift kan de werkgever de eerste keer het salaris van de werknemer beperken gedurende 3 dagen tot 70%, maar ten minste het wettelijk minimumloon. Bij een tweede en volgende keer binnen 1 jaar na de eerste overtreding van dit voorschrift kan het salaris van de werknemer worden beperkt tot 70% totdat de werknemer op het spreekuur verschijnt. De beperking tot 70% van het salaris zal in dit laat- ste geval minimaal 5 werkdagen bedragen.
94
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
GENEZING NIET BELEMMEREN
De werknemer dient zich tijdens zijn arbeidsongeschiktheid zodanig te gedragen, dat zijn genezing niet wordt belemmerd (bijvoorbeeld tijdig onder behandeling stellen van een huisarts).
Sanctie
Indien de bedrijfsarts vaststelt dat de werknemer zich in zodanige mate gedraagt of heeft gedragen dat de genezing in ernstige mate wordt belemmerd kan het salaris worden beperkt tot 70%, maar ten minste het wettelijk minimumloon.
HET VERRICHTEN VAN WERKZAAMHEDEN
De werknemer dient tijdens zijn arbeidsongeschiktheid geen arbeid te verrichten behalve voor zover het werkzaamheden betreft, welke de werknemer voor het herstel van zijn gezondheid zijn voorgeschreven, dan wel waarvoor de werknemer toestemming heeft ontvangen van de bedrijfsarts.
Sanctie
Indien de werknemer tijdens arbeidsongeschiktheid zonder toestemming van de bedrijfsarts werkzaamheden voor een derde gaat verrichten, waarbij onder werkzaamheden wordt verstaan werkzaamheden met een beroepsmatig karakter, dan kan de werkgever het salaris beperken tot 70%, maar ten minste het wettelijk minimumloon, onder aftrek van het- geen de werknemer met deze werkzaamheden heeft verdiend.
HERVATTEN BIJ HERSTEL
Zodra de werknemer weer in staat is aan het werk te gaan, dient de werknemer de werkzaamheden zo spoedig mogelijk weer aan te vangen en zijn werkgever te informeren op een door de werkgever voorgeschre- ven wijze.
INFORMATIE
Met inachtneming van de Arbowet dient een werkgever een gecertifi- ceerde Arbodienst in te schakelen voor onder andere individuele ziekteverzuimbegeleiding en een arbeidsgezondheidsdeskundig spreek- uur. Deze Arbodienst zal onder andere een bedrijfsarts of verzekerings- deskundige in dienst hebben die de werkgever onder meer zal bijstaan met een werkhervattingsadvies en advisering omtrent verdere reïntegratiemogelijkheden.
De werknemer stelt, desgevraagd door de arts van de Arbodienst, die arts op de hoogte van de aard van de ziekte en verstrekt hem desgevraagd
95
verdere informatie die noodzakelijk is voor het werkhervattingsadvies en de individuele ziekteverzuimbegeleiding. De Arbodienst mag niet zon- der uitdrukkelijke toestemming van de werknemer gegevens van medi- sche aard betreffende die werknemer, aan de werkgever verstrekken.
De werknemer is voorts niet verplicht gegevens betreffende de aard van zijn ziekte aan de werkgever te verstrekken, tenzij er sprake is van zwangerschap.
De werkgever is verplicht een reïntegratieplan te maken.
De werknemer is verplicht die informatie te verstrekken die de werkge- ver nodig heeft om het reïntegratieplan op te stellen.
* Onder bedrijfsarts wordt verstaan de geneeskundige die door de werk- gever wordt aangewezen om de arbeidsongeschiktheid vast te stellen en te controleren.
96
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE 7A
DOKTERSBEZOEK
Onder doktersbezoek wordt verstaan een bezoek aan de huisarts, de tandarts, een specialist of een therapeut waarnaar is verwezen.
De werknemer zal trachten doktersbezoek buiten werktijd te laten plaats- vinden.
Als dat niet mogelijk blijkt te zijn zal de werknemer na overleg met de werkgever zoveel mogelijk het doktersbezoek aan het begin of aan het einde van de werkdag plannen.
Werkgever zal het salaris doorbetalen over de tijd die voor het dokters- bezoek, binnen de dagelijkse werktijd, nodig is tot een maximum van twee uur. Voor een bezoek aan een specialist geldt een maximum van vier uur. Voor of na het doktersbezoek dient de medewerker de overige uren te werken.
Op verzoek van de werkgever zal de werknemer schriftelijk moeten kun- nen aantonen dat het doktersbezoek etc. daadwerkelijk heeft plaatsge- vonden.
Het maximale aantal te vergoeden uren zal niet meer dan acht bedragen op jaarbasis. In bijzondere gevallen kan in overleg met de werkgever hiervan worden afgeweken.
Vóór 1 april 2003 bestaande regelingen blijven gehandhaafd.
97
BIJLAGE 8A
VOORLICHTING BETREFFENDE DE ARBEIDSVOORWAAR- DEN VAN WERKNEMERS DIE ONDERWIJS VOLGEN
1.
De CAO (artikel 71 en 72) maakt onderscheid tussen
– de werknemer die, op grond van de leerplichtwet, verplicht is onderwijs te volgen; dit is de partieel-leerplichtige werknemer.
– de werknemer die vrijwillig onderwijs volgt.
2.
De partieel-leerplichtige werknemer voldoet aan zijn verplichting door op twee dagen per week onderwijs te volgen op
– een instituut voor vakopleiding en/of
– een vormingsinstituut en/of
– een avondschool. (Wanneer des avonds school wordt gegaan, dient overdag vervangend vrijaf te worden gegeven gelijk aan het aantal gevolgde schooluren tot ten hoogste twee dagen per week). Indien de jeugdige werknemer partieel leerplichtig is, omvat de werkweek het aantal dagen ten aanzien waarvan geen verplichting tot onderwijs geldt. Voor het lopende kalenderjaar beloopt dit een
aantal van drie werkdagen.
3.
De werknemer die vrijwillig onderwijs wenst te ontvangen, heeft de keuze gedurende één dag per week
– de primaire en/of voortgezette vakopleiding te volgen;
– een opleiding die van belang is voor zijn (te vervullen) functie dan wel een vormingscursus te volgen, zolang hij de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt.
Indien de werknemer vrijwillig onderwijs gaat volgen, dient in over- leg tussen de werkgever en de werknemer vooraf bepaald en in de aanstellingsbrief vastgesteld te worden hoeveel uren per week de werknemer gemiddeld werkt. Werkgever en werknemer kunnen der- halve een vijfdaagse of een kortere werkweek overeenkomen.
4.
Indien tussen werkgever en werknemer een werkweek van gemid- deld 38 uren is overeengekomen dan geldt:
– dat de werknemer ten minste moet ontvangen het salaris dat hem op grond van artikel 31 lid 1 in samenhang met artikel 33a dan wel 33b toekomt (derhalve doorbetaling van salaris over de dagen waarop onderwijs wordt gevolgd);
– dat de werknemer op de dagen waarop geen onderwijs wordt gegeven (schoolvakantiedagen) werkzaam dient te zijn in de onderneming;
– dat de werknemer aanspraak heeft op vakantiedagen overeen- komstig het bepaalde in artikel 49 e.v.
5.
Indien tussen werkgever en werknemer een kortere gemiddelde werk-
98
Metaal en Techniek Metaalbewerkingsbedrijf 2008/2009 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
week dan 38 uren is overeengekomen (vrijwillig onderwijs) dan wel van toepassing is (verplicht onderwijs), dan geldt:
– dat de werknemer ten minste moet ontvangen een evenredig deel van het deel salaris dat hem op grond van artikel 33a dan wel 33b toekomt;
– dat de werknemer niet verplicht is in de onderneming werkzaam te zijn gedurende schoolvakantiedagen;
– dat de werknemer aanspraak heeft op vakantie waarvan de duur bedraagt een evenredig deel van de rechten genoemd in artikel 49 e.v.
6.
Uit het vorenstaande volgt dat voor werknemers die part-time onder- wijs volgen kan worden gekozen tussen een werkweek van gemid- deld 38 uren en een kortere werkweek dan gemiddeld 38 uren. Bij een werkweek van gemiddeld 38 uren moet de werknemer tijdens de schoolvakantie volgens zijn dienstrooster werken; bij een werkweek van gemiddeld minder dan 38 uren per week heeft de werknemer tij- dens de schoolvakantie vrij op de dagen waarop hij anders les zou hebben gehad.
99