BINDEND ADVIES
BINDEND ADVIES
van de Geschillencommissie Energie
in het geschil tussen:
[naam van de consument], wonende te [woonplaats] (verder te noemen: de consument)
en
[naam van de netbeheerder], gevestigd te [vestigingsplaats] (verder te noemen: de ondernemer).
Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij bindend advies door de Geschillencommissie Energie (verder te noemen: de commissie) te laten beslechten.
De commissie heeft kennis genomen van de overgelegde stukken. Het geschil is ter zitting behandeld op 28 november 2018 te Utrecht. Partijen zijn tijdig en behoorlijk opgeroepen ter zitting te verschijnen. Partijen hebben ter zitting hun standpunt toegelicht.
De ondernemer werd ter zitting vertegenwoordigd door [namen van de vertegenwoordigers van de ondernemer].
Onderwerp van het geschil
Het geschil betreft de kosten van het verwijderen van een gasaansluiting.
De consument heeft op 23 mei 2018 de klacht voorgelegd aan de ondernemer.
Standpunt van de consument
Het standpunt van de consument luidt in hoofdzaak als volgt.
De consument heeft zijn leverancier gevraagd de levering van gas te stoppen. Hierop is de consument doorverwezen naar de ondernemer. Via de website xxx.xxxxxxxxxxxxxxx.xx heeft de consument een verzoek tot opzegging van de aansluit- en transportovereenkomst gedaan, waarbij de consument heeft gekozen voor verwijdering. De kosten van verwijdering bedragen € 605,--. Dat bedrag is in rekening gebracht en door de consument betaald.
De commissie heeft op 26 februari 2018 in een andere zaak uitgesproken dat deze kosten niet in rekening gebracht mochten worden. De consument stelt dat volstaan had kunnen worden met de door hem gewenste afdopping en administratieve opheffing.
Ter zitting heeft de consument verder nog aangevoerd dat hij niet weet of de leiding werkelijk is weggehaald of dat de leiding er nog altijd ligt.
De consument verlangt restitutie van € 500,-- waardoor hij per saldo € 105,-- zal hebben betaald.
Standpunt van de ondernemer
Het standpunt van de ondernemer luidt in hoofdzaak als volgt.
Het primaire standpunt van de ondernemer luidt dat tussen partijen een geldige overeenkomst tot stand is gekomen voor het verwijderen van de gasaansluiting. De ondernemer hoefde niet te begrijpen dat de consument een andere inhoud van de overeenkomst voor ogen had. De ondernemer heeft de verwijdering conform overeenkomst uitgevoerd en de consument heeft de hieraan verbonden kosten zonder protest betaald. Er is geen grond om de overeenkomst tot het verwijderen van de gasaansluiting te vernietigen. Er is geen sprake van onverschuldigde betaling. De commissie heeft in vergelijkbare zaken geoordeeld dat een afnemer de verwijderkosten verschuldigd is als er voor de verwijdering een overeenkomst tot stand is gekomen op grond van een expliciete opdracht, zoals in dit geval.
Subsidiair heeft de ondernemer gesteld dat de commissie niet bevoegd is dit geschil te behandelen.
Meer subsidiair voert de ondernemer aan dat hij het recht en de plicht had de aansluiting op kosten van de consument te verwijderen, zelfs als er aan de ondernemer geen expliciete opdracht tot verwijdering zou zijn gegeven. Voorts geldt dat de kosten verbonden aan alternatieve werkzaamheden vergelijkbaar zijn met de door de consument betaalde kosten.
Beoordeling van het geschil
De commissie heeft het volgende overwogen.
Bij de stukken bevindt zich de aanvraag d.d. 16 augustus 2017 van de consument voor het verwijderen van de gasaansluiting, alsmede de bevestiging van de ondernemer d.d. 22 augustus 2017 met daarin – onder meer – het tarief ad € 605,-- en de aan de consument verzonden factuur d.d.
26 september 2017. Tussen partijen staat vast dat de consument die factuur heeft voldaan.
De consument heeft aan het slot van de mondelinge behandeling van dit geschil nog de vraag opgeworpen of de werkzaamheden wel zijn uitgevoerd c.q. of de leiding is verwijderd. Daarmee schetst de consument de mogelijkheid dat de ondernemer de overeenkomst niet juist of niet volledig is nagekomen. De commissie overweegt daarover dat die te elfder ure door de consument geschetste twijfel niet goed valt te rijmen met wat de consument in zijn brief van 23 mei 2018 schrijft:
“Deze aanvraag is door u volgens eigen beleid geïnterpreteerd en uitgevoerd door fysieke verwijdering van de meter en de gasleiding tot voor de grens van het perceel (in de straat dus) voor een vast bedrag van € 500,-- excl. BTW (€ 605,-- incl. BTW).”
Daarnaast is het zo dat als ondeugdelijk wordt gepresteerd de consument “binnen bekwame tijd nadat hij het gebrek heeft ontdekt of redelijkerwijze had moeten ontdekken” terzake bij de ondernemer had moeten protesteren (artikel 6:89 Burgerlijk Wetboek). Nu de consument dit heeft nagelaten kan hij op het gebrek (zo het er is geweest, wat niet vaststaat) geen beroep meer doen.
Uit één en ander volgt dat het primaire verweer van de ondernemer slaagt: partijen hebben een overeenkomst gesloten en zijn die beiden nagekomen. Dit brengt reeds mee dat de klacht ongegrond is. Niettemin overweegt de commissie nog het volgende.
Nadat deze overeenkomst over en weer was uitgevoerd nam de consument kennis van een uitspraak van de commissie, aan welke uitspraak de consument rechten meent te kunnen ontlenen. De consument stelt, onder verwijzing naar artikel 3.6 van de Algemene voorwaarden voor aansluiting en transport elektriciteit en gas voor kleingebruikers dat er een (goedkoper) alternatief aangeboden had moeten worden. Dat staat echter niet in artikel 3.6 en valt er ook niet in te lezen. Partijen hadden het volste recht de overeenkomst te sluiten die zij in augustus 2017 met elkaar hebben gesloten.
Op grond van het voorgaande is de commissie van oordeel dat de klacht ongegrond is. Derhalve wordt als volgt beslist.
Beslissing
Het door de consument verlangde wordt afgewezen.
De ondernemer is overeenkomstig het reglement van de commissie een bijdrage in de behandelingskosten verschuldigd.
Aldus beslist door de Geschillencommissie Energie op 28 november 2018.