Aanvullende bepalingen voor de rechtspositie van de kosters en koster- beheerders per 1 januari 2019
Aanvullende bepalingen voor de rechtspositie van de kosters en koster-beheerders per 1 januari 2019
1. Aanleiding
Alle aanvullende bepalingen voor de rechtspositie van de kosters en koster-beheerders aan een (taalkundige) versimpeling onderworpen. Daarnaast zijn er enkele inhoudelijke punten gewijzigd: zoals de toegang tot de provisieregeling voor part-timers en het apart belonen voor overwerk.
De nieuwe regeling gaat in per 1 januari 2019 en is van toepassing op nieuwe contracten voor
koster(-beheerders) op of na die datum. Huidige koster(-beheerders) blijven voor wat betreft de provisie (en daarmee samenhangende regelingen zoals overwerk) vallen onder de oude regeling, tenzij zij schriftelijk met hun werkgever overeenkomen de nieuwe regeling toe te passen. Voor het overige zijn de nieuwe bepalingen ook op hen van toepassing.
2. Artikelsgewijze toelichting
Prambule (in voorstel artikel 1 & 2)
● De preambule is ter wille van de eenvoud gewijzigd.
● Allereerst is het systeem van afwijkende nummering vervangen door een traditionele nummering met volledige verwijswijze naar de Generale Regeling Rechtspositie Medewerkers (GRRM). Immers in een regeling van 7 artikelen kan daarmee simpelweg worden volstaan.
● Het toepassingsbereik en bijbehorende definities zijn in twee losse artikelen opgenomen.
Artikel I (in voorstel vervallen)
● Artikel I betrof een toepassingsbereik-artikel betreffende de verdeling tussen de overwerk-regeling en de provisieregeling voor full-timers en part-timers. In het voorstel is het verschil tussen part-time en full-time medewerkers vervallen en derhalve volstaat het om het artikel te laten vervallen.
Artikel II (in voorstel artikel 3)
● Ter wille van de leesbaarheid is dit artikel gewijzigd.
● Ten dele zijn doublures betreffende het werkrooster uit de oude regeling samengenomen in een artikellid, alsmede regelingen die overwerk betroffen geschrapt omdat deze in het volgende artikel worden behandeld.
● Het werken met een 4-wekenrooster van 144-uur is vanuit de theorie goed te verklaren, maar levert onnodig administratieve last op (omdat waar mogelijk toch met tijd-voor-tijd ter compensatie van overwerk wordt gewerkt) en werkt onduidelijk. Derhalve is aangesloten bij de standaard arbeidsomvang van 36 uur per week.
Artikel III (in voorstel artikel 4)
● Ter wille van de leesbaarheid is dit artikel opgedeeld in meerdere artikelleden.
● Een extra regeling (lid 5 onder b) wat betreft de tijd-voor-tijd systematiek is opgenomen gelet op veranderende wetgeving per 1 januari 2019.
● De scheiding tussen overwerk en provisie is losgelaten. Qua hoogte van de overwerkvergoeding is aangesloten bij het percentage zoals dat nu geldt voor andere kerkelijke medewerkers. Budgettaire gevolgen hiervan worden binnen de provisieregeling opgevangen.
● Verder is het artikellid betreffende de hulpkracht boven wekelijkse inzet van 45 uur geschrapt omdat vanuit arbo-perspectief het onwenselijk is een medewerker boven de 45 uur per week te laten werken, alsmede het praktisch slecht voor te stellen is hoe er aan deze regeling uitvoering had moeten worden gegeven (aangenomen dat meer dan 45 uur per week werken een uitzondering is en een hulpkracht in geval van incident niet per direct beschikbaar zal zijn in veel gevallen).
● Om te voorkomen dat vrije tijd door een medewerker verkregen vanwege overwerk allemaal ‘moet’ worden opgenomen in de zomerperiode, is een bepaling opgenomen dat deze vrije tijd binnen twee maanden na het ontstaan opgenomen dient te worden. Indien vanwege rooster-technische redenen het niet mogelijk is vrije tijd ter compensatie op te nemen, dient uitbetaling van de overuren plaats te vinden.
Artikel IV (in voorstel artikel 5)
Ongewijzigd overgenomen.
Artikel V (in voorstel artikel 6)
● De provisieregeling is versimpeld en haar toepassingsbereik betreffende full-timers is vervallen (door het vervallen van van artikel I en de verwijzingen in de artikelen III en V). Doordat er nu geen verwijzingen meer zijn naar full- en/of part-timers zijn zowel de overwerk-regeling, als de provisieregeling op beide van toepassing.
● De uitbreiding van dit toepassingsbereik is niet enkel te rechtvaardigen vanuit de wettelijke eis op gelijke behandeling, maar tevens vanuit de ratio van de regeling: overwerk dient te worden vergoed omdat er meer werk wordt verricht en provisie beloont de extra inzet van de koster voor de exploitatie en de omzet. Vanwege het wegvallen van het onderscheid kan echter wel budgettaire druk ontstaan voor de lokale gemeente: een provisieregeling kan in ieder geval meer kosten dan enkel overwerk voor een part-time koster die de exploitatie van een centrum op zich neemt of een full-timer die geen overwerk verricht. Dit wordt versterkt omdat een koster indien hij/zij overwerkt tevens een overwerkvergoeding zal ontvangen. Deze budgettaire druk wordt ondervangen door het provisiepercentage terug te brengen naar 7,5%. Dit percentage is een (gevoelsmatig) midden tussen de berekening waarin een maatman is opgenomen die full-time koster is en in een jaar 35 uur overwerkt en met inachtname van de in het voorstel uit te betalen overwerk aan provisie zou moeten krijgen om er niet op achteruit te gaan (rond de 2-3% provisie) en het huidige provisiepercentage (15,3%) dat (als men naar de ratio van de regeling kijkt) met name ook de koster die geen overwerk doet met provisie voor de extra omzet wil belonen. (Maatmannen zijn in een bijlage opgenomen)
● In het kader van de versimpeling, maar tevens met het oog op het verminderde provisiepercentage is het doorberekenen van kosten voor hulppersonen bij een omzet hoger dan e52.925,- komen te vervallen. Wel is de hoogte van de som van het salaris (incl alle toeslagen) en de ontvangen provisie gemaximeerd op het (jaarlijkse) maximumloon bedrag dat de arbeidsvoorwaardenregeling kent: schaal 16-10.
● In lijn met het eerder bereikte akkoord is nu expliciet in de regeling opgenomen dat de provisie enkel van toepassing is op externe activiteiten waarvoor de koster werkzaamheden heeft verricht.
● In het kader om in dit kader meer vrijheid te laten aan de gemeenten, is ervoor gekozen de gemeente en koster schriftelijk een afwijkingsmogelijkheid te bieden. Zeker in bepaalde gemeenten waar de verhuur van de kerk bijzonder hoge bedragen betreft (bv. in historische centra van Leiden of Maastricht) kan daar behoefte aan zijn.
Artikel VI (in voorstel artikel 7)
Inhoudelijk ongewijzigd overgenomen, kleine aanpassing ter wille van de leesbaarheid.
Artikel VII (in voorstel artikel 8)
● Aanpassing ter wille van de leesbaarheid.
● Aangevuld met het sluiten van een beëindigingsovereenkomst.
Overgangsbepaling
Ter wille van de leesbaarheid is ervoor gekozen de overgangsbepaling die tot doel heeft huidige rechten te laten bestaan in een apart artikel op te nemen.
Oude regeling Aanvullende bepalingen voor de rechtspositie van de kosters en koster-beheerders | Regeling per 1 januari 2019 Aanvullende bepalingen voor de rechtspositie van de kosters en koster-beheerders |
Preambule Wanneer in de onderstaande in Romeinse cijfers aangeduide artikelen wordt gesproken over een artikelnummer (niet in Romeinse cijfers aangeduid) is bedoeld het artikel van de Generale regeling rechtspositie medewerkers. Voor de toepassing van deze aanvullende bepalingen wordt als koster/koster-beheerder beschouwd: degene die werkzaamheden verricht overeenkomstig één van de hierbij opgenomen functiebeschrijvingen. | Artikel 1: begripsbepalingen Werkgever Een werkgever zoals bedoeld in artikel 1 van de Generale Regeling Rechtspositie Medewerkers. Medewerker Een medewerker zoals bedoeld in artikel 1 van de Generale Regeling Rechtspositie Medewerkers. |
Koster met De medewerker die is aangesteld als beperkt koster met een beperkt takenpakket en takenpakket die werkzaamheden verricht overeenkomstig de functiebeschrijving voor de koster met een beperkt takenpakket. | |
Koster De medewerker die is aangesteld als koster en die werkzaamheden verricht overeenkomstig de functiebeschrijving voor de koster. | |
Koster-behee De medewerker die is aangesteld als rder koster-beheerder en die werkzaamheden verricht overeenkomstig de functiebeschrijving voor de koster-beheerder | |
Grafdelver De medewerker die is aangesteld als koster met beperkt takenpakket, koster of koster-beheerder en die vanwege zijn aanstelling tevens werkzaamheden verricht ten behoeve van de (kerkelijke) begraafplaats. Dat betreft naast het delven van graven ook andere werkzaamheden, zoals het bijhouden van de administratie en assistentie tijdens condoleances en begrafenissen. | |
Artikel 2: Toepassingsbereik Deze regeling met aanvullende bepalingen voor de rechtspositie van de kosters en koster-beheerders is van toepassing op kosters met beperkt takenpakket, kosters en koster-beheerders. |
Artikel I. Exploitatie van keuken en buffet De koster-beheerder die is aangesteld voor een volledige werkweek èn per week meer dan 36 uur werkt als gevolg van de exploitatie, maakt aanspraak op toepassing van de provisieregeling als bedoeld in artikel V van deze aanvullende bepalingen, tenzij uitdrukkelijk overeengekomen wordt dat in plaats van toepassing van de provisieregeling, tot uitbetaling van overuren wordt overgegaan. De koster-beheerder die in deeltijd is aangesteld, maakt in voorkomende gevallen aanspraak op toepassing van de overwerkregeling als bedoeld in artikel III. | Artikel vervallen. |
Artikel II. Arbeidsduur In afwijking van artikel 9 gelden voor de medewerker de volgende bepalingen omtrent arbeidsduur en werktijden: 1. De arbeidsduur en werktijden voor de medewerker bij volledige werktijd zijn vanwege de aard van de werkzaamheden bepaald op 144 uur per 4 weken, met dien verstande, dat de arbeidsduur in deze periode per week niet meer dan 45 uur mag bedragen, welk aantal uren als regel in ten hoogste 5 dagen bereikt moet zijn. 2. De werkgever stelt na overleg met de medewerker de dagen vast waarop wekelijks geen arbeid wordt verricht. Buiten de vakantieperioden kunnen deze worden vastgesteld op zondag. 3. Indien de arbeidstijd wekelijks uitgaat boven 36 uur, dan stelt de werkgever in overleg met de medewerker vast op welke wijze de teveel gewerkte arbeidstijd wordt gecompenseerd. De compensatie dient te worden verleend in voor de medewerker herkenbare vrije tijd. Tijdens perioden van arbeidsongeschiktheid ontstaat geen aanspraak op compensatie voor teveel gewerkte uren. De duur van de werkzaamheden die de medewerker op zondag verricht ten behoeve van een gewone eredienst wordt als richtlijn gesteld op 3 uur, bij 2 aaneengesloten diensten wordt dit gesteld op 5 uur.. De tijd gelegen tussen de aanvang en het einde van de eredienst wordt hiertoe gerekend. 4. Werktijden worden vastgesteld in een rooster dat in beginsel voor een periode van 12 maanden geldt. Hierbij maken werkgever en werknemer afspraken over het aantal zondagen, buiten de vakantie, waarop de medewerker geen arbeid hoeft te verrichten. 5. Bij een niet volledige dienstbetrekking wordt de werktijd vastgesteld naar rato van de in lid 1 genoemde arbeidsduur. 6. Bij voortdurende overschrijding van de overeengekomen werktijd wordt deze, indien minder dan 36 uur bedragend, tot het geregeld voorkomend aantal uren verhoogd. 7. Ter compensatie voor werk, verricht op een niet op een zondag vallende algemeen erkende feestdag waaronder begrepen ‘5 mei’, heeft de medewerker recht op compensatie in vrije tijd. | Artikel 3: arbeidsduur en werktijden Voor zover in afwijking van artikel 9 van de Generale Regeling Rechtspositie Medewerkers gelden voor de medewerker de volgende bepalingen omtrent arbeidsduur en werktijden: 1. De werkgever stelt na overleg met de medewerker de dagen vast waarop wekelijks geen arbeid wordt verricht. Werktijden worden vastgesteld in een rooster dat in beginsel voor een periode van 12 maanden geldt. Hierbij maken werkgever en werknemer afspraken over het aantal zondagen, buiten de vakantie, waarop de medewerker geen arbeid hoeft te verrichten. 2. De duur van de werkzaamheden die de medewerker op zondag verricht ten behoeve van een gewone eredienst wordt als richtlijn gesteld op 3 uur, bij 2 aaneengesloten diensten wordt dit gesteld op 5 uur. De tijd gelegen tussen de aanvang en het einde van de eredienst wordt hiertoe gerekend. 3. Bij voortdurende overschrijding gedurende ten minste een half jaar van de overeengekomen werktijd wordt deze tot het geregeld voorkomend aantal uren verhoogd met een maximum van 36 uren in de week. 4. Ter compensatie voor werk, verricht op een niet op een zondag vallende algemeen erkende feestdag waaronder begrepen ‘5 mei’, heeft de medewerker recht op compensatie in vrije tijd. |
Artikel III. Overwerk In afwijking van artikel 10 en de daarop gebaseerde uitvoeringsregeling, gelden voor de medewerker de volgende bepalingen omtrent overwerk: 1. Indien de werkgever het noodzakelijk oordeelt dat aan een medewerker werk wordt opgedragen buiten de bij regeling of rooster voor hem vastgestelde werktijd, wordt bij overschrijding van de afgesproken arbeidsduur een overwerkvergoeding toegekend. De overschrijding wordt per 4 weken gemeten, telkens tellend vanaf 1 januari. 2. Geen vergoeding voor overwerk wordt toegekend, indien het werk gedurende minder dan een half uur aansluitend op de normale werktijd wordt verricht. 3. De vergoeding voor verricht overwerk bestaat uit verlof gelijk aan de duur van het overwerk of voor zover verricht overwerk niet met vrije tijd kan worden gecompenseerd, wordt een financiële vergoeding voor verricht overwerk gegeven. Deze vergoeding bedraagt per uur 125/100 x 1/156 van het maandsalaris. Voor de berekening van de financiële vergoeding wordt het verrichte overwerk per vier weken gemeten overeenkomstig hetgeen is bepaald in artikel II lid 1. Het opnemen van de compensatie in vrije tijd kan slechts plaatsvinden in een periode van acht weken volgend op de periode van vier weken, waarin is overgewerkt, tenzij tussen werkgever en medewerker uitdrukkelijk anders is overeengekomen. 4. Niet in aanmerking komen voor de overwerkvergoeding medewerkers die inzake de exploitatiewerkzaamheden worden gehonoreerd overeenkomstig het bepaalde in artikel V. 5. Indien de arbeidsduur bij volledige werktijd meer dan 45 uur per week bedraagt, zal door de werkgever extra werkkracht beschikbaar worden gesteld. | Artikel 4: overwerk en werken op andere tijden Voor zover in afwijking van artikel 10 van de Generale Regeling Rechtspositie Medewerkers en de daarop gebaseerde uitvoeringsregeling gelden voor de medewerker de volgende bepalingen omtrent overwerken werken op andere tijden: 1. De werkzaamheden van een koster met beperkt takenpakket, koster en koster-beheerder brengen naar haar aard mee dat de werkzaamheden buiten kantoortijden en werkdagen plaatsvinden. Hiervoor krijgt de koster met beperkt takenpakket, koster en koster-beheerder geen compensatie, behalve de compensatie bedoeld in artikel 3 lid 4 van deze aanvullende bepalingen voor de rechtspositie van de kosters en koster-beheerders. 2. Indien de werkgever het noodzakelijk oordeelt dat aan een medewerker werk wordt opgedragen buiten de bij regeling of rooster voor hem vastgestelde werktijd, wordt bij overschrijding van de afgesproken arbeidsduur een overwerkvergoeding toegekend. 3. Geen vergoeding voor overwerk wordt toegekend, indien het werk gedurende minder dan een half uur aansluitend op de normale werktijd wordt verricht. 4. De vergoeding voor verricht overwerk bestaat uit verlof gelijk aan de duur van het overwerk. Dit verlof dient binnen twee maanden na het ontstaan van het verlof te worden opgenomen. 5. In afwijking van lid 4 van dit artikel zal de vergoeding voor verricht overwerk bestaan uit een financiële vergoeding indien: a. het toekennen van verlof leidt tot onoverkomelijke roostertechnische problemen; b. het toekennen van verlof leidt tot betaling onder het minimumloon. Hiervan zal sprake zijn als het maandsalaris van de medewerker gedeeld door het daadwerkelijk gewerkte uren lager is dan het bedrag van het minimumloon gedeeld door 36. 6. De financiële vergoeding zoals bedoeld in lid 5 betreft een vergoeding van 125% van het voor de medewerker geldende loon per uur (exclusief provisie, inclusief eventuele grafdelverstoeslag). Het uurloon wordt berekend door het van toepassing zijnde schaalbedrag (incl. eventuele verhogingen voor grafdelvers) te delen door 156. |
Artikel IV. Salariëring In afwijking van artikel 12 en de daarop gebaseerde uitvoeringsregeling, gelden voor de medewerker de volgende bepalingen omtrent de salariëring: 1. De salariëring van de koster en koster-beheerder geschiedt als volgt: a. De functie van koster met beperkt takenpakket wordt ingedeeld in schaal 2. b. De functie van koster wordt ingedeeld in schaal 4. c. De functie van koster-beheerder wordt ingedeeld in schaal 7. 2. Bij indiensttreding wordt bij de vaststelling van het aanvangssalaris rekening gehouden met het arbeidsverleden, de genoten opleiding van de medewerker en in andere functies opgedane relevante werkervaring. 3. In het geval de koster of koster met beperkt takenpakket tevens wordt belast met werkzaamheden als die van grafdelver, wordt hij indien deze werkzaamheden substantieel deel uitmaken van de functie én tot een zwaardere verantwoordelijkheid leiden, ingedeeld in de volgende schaal: x. xxxxxx met beperkt takenpakket: schaal 4 x. xxxxxx: schaal 7 4. Indien de werkzaamheden als die van grafdelver geen substantieel onderdeel van de functie vormen, maar wel tot een zwaardere verantwoordelijkheid leiden, wordt aan de koster een maandelijkse toelage toegekend ter grootte van één, twee of drie periodieke verhogingen afhankelijk van de mate waarin de bedoelde werkzaamheden zich voordoen. 5. De onder 4 bedoelde toelage bedraagt: één periodieke verhoging: € 56,26 twee periodieke verhogingen: € 112,50 drie periodieke verhogingen: € 152,24 6. De toelage wordt maandelijks toegekend en maakt deel uit van het salaris. | Artikel 5: Salariëring Voor zover in afwijking van artikel 12 van de Generale Regeling Rechtspositie Medewerkers en de daarop gebaseerde uitvoeringsregeling, gelden voor de medewerker de volgende bepalingen omtrent de salariëring: 1. De salariëring van de koster en koster-beheerder geschiedt als volgt: a. De functie van koster met beperkt takenpakket wordt ingedeeld in schaal 2. b. De functie van koster wordt ingedeeld in schaal 4. c. De functie van koster-beheerder wordt ingedeeld in schaal 7. 2. Bij indiensttreding wordt bij de vaststelling van het aanvangssalaris rekening gehouden met het arbeidsverleden, de genoten opleiding van de medewerker en in andere functies opgedane relevante werkervaring. 3. In het geval de koster of koster met beperkt takenpakket tevens wordt belast met werkzaamheden als die van grafdelver, wordt hij indien deze werkzaamheden substantieel deel uitmaken van de functie én tot een zwaardere verantwoordelijkheid leiden, ingedeeld in de volgende schaal: x. xxxxxx met beperkt takenpakket: schaal 4 x. xxxxxx: schaal 7 4. Indien de werkzaamheden als die van grafdelver geen substantieel onderdeel van de functie vormen, maar wel tot een zwaardere verantwoordelijkheid leiden, wordt aan de koster een maandelijkse toelage toegekend ter grootte van één, twee of drie periodieke verhogingen afhankelijk van de mate waarin de bedoelde werkzaamheden zich voordoen. 5. De onder lid 4 van dit artikel bedoelde toelage bedraagt: a. één periodieke verhoging: € 56,26 b. twee periodieke verhogingen: € 112,50 c. drie periodieke verhogingen: € 152,24 6. De toelage wordt maandelijks toegekend en maakt deel uit van het salaris. |
Artikel V. Provisieregeling 1. De in functieomschrijving van koster-beheerder voorkomende werkzaamheden verbonden aan de exploitatie van buffet en/of keuken worden overeenkomstig het bepaalde in artikel I uitgevoerd met inachtneming van een provisieregeling indien de medewerker is aangesteld voor een volledige werkweek. Wanneer werkgever en medewerker een regeling inzake de exploitatie van buffet en/of keuken zijn overeengekomen, die dateert van vóór 1 januari 1995, kan deze gehandhaafd blijven tot het einde van de arbeidsovereenkomst, indien één der partijen dit wenst of partijen dit in onderling overleg bepalen. 2. De provisie bedraagt 15,3% van het totaal van de omzet en de opbrengst van de verhuur. Voor de berekening van de omzet gelden de prijzen zoals aan derden in rekening wordt gebracht, met dien verstande dat er geen provisie over BTW wordt berekend van omzet en opbrengst van verhuur van kerken en gemeenten, die BTW-plichtig zijn. 3. Indien de omzet en de opbrengst van verhuur per jaar meer bedraagt dan € 52.925,- worden kosten van de door de werkgever ingeschakelde hulpkrachten in mindering gebracht op de grondslag voor de berekening van de provisie met dien verstande dat de provisie wordt berekend over een bedrag van tenminste € 52.925,- 4. De kosten van de ingeschakelde hulpkrachten als bedoeld in lid 3 omvatten de salariskosten vermeerderd met de ten laste van de werkgever komende premies voor de werknemersverzekeringen. 5. De medewerker ontvangt per maand een reëel vastgesteld voorschot op de hem toekomende provisie. Aan het einde van het jaar vindt de afrekening plaats. Wijzigingen in de exploitatie in de loop van het jaar, uitgezonderd als gevolg van ziekte, leiden tot aanpassing van het voorschot. 6. De aan de medewerker toekomende provisie maakt deel uit van het salaris. De vakantietoeslag alsmede de eindejaarsuitkering worden derhalve berekend over het salaris inclusief de provisie. 7. Indien de arbeidsduur bij een volledige werkweek meer dan 45 uur bedraagt, zal door de werkgever extra werkkracht beschikbaar worden gesteld. | Artikel 6: Provisieregeling 1. De koster-beheerder die werkzaamheden verricht ter exploitatie van keuken, buffet en/of zaalverhuur heeft betreffende die werkzaamheden recht op provisie. 2. De provisie bedraagt 7.5% van van de omzet en de opbrengst van de keuken, buffet en/of verhuur waarvoor de koster-beheerder werkzaamheden heeft verricht. Onder omzet wordt begrepen de gerealiseerde omzet zoals blijkt uit de factuur betreffende de exploitatie van de keuken, het buffet en/of de verhuur. Omzet die is gerealiseerd uit interne activiteiten (zoals onder andere kerkelijke vergaderingen, bijeenkomsten onder verantwoordelijkheid van de kerkenraad) komt niet voor provisie in aanmerking. Er wordt geen provisie over BTW berekend van gemeenten die BTW-plichtig zijn. 3. De aan de medewerker toekomende provisie maakt deel uit van het salaris. De vakantietoeslag alsmede de eindejaarsuitkering worden derhalve berekend over het salaris inclusief de provisie. 4. De medewerker ontvangt per maand een reëel vastgesteld voorschot op de hem toekomende provisie. Na het einde van het jaar vindt de afrekening plaats. Wijzigingen in de exploitatie in de loop van het jaar, uitgezonderd als gevolg van ziekte, leiden tot aanpassing van het voorschot. 5. De koster-beheerder ontvangt in een jaar aan totaal van salaris en provisie niet meer dan het maximum(bruto)jaarbedrag uit schaal 16. 6. Werkgever en werknemer kunnen bij schriftelijke overeenkomst van de regeling uit dit artikel afwijken. |
Artikel VI. Vakantieregeling In afwijking van artikel 16 en de daarop gebaseerde uitvoeringsregeling gelden voor de medewerker de volgende bepalingen omtrent de vakantie: 1. De vakantie wordt in ieder geval voor een periode van tenminste twee aaneengesloten kalenderweken verleend. 2. De vakantie dient te worden opgenomen in het kalenderjaar, waarin de aanspraak is ontstaan, tenzij werkgever en medewerker in overleg besluiten daarvan af te wijken. Aan het opnemen van naar het volgend kalenderjaar overgeschreven vakantiedagen kunnen door de werkgever in overleg met de medewerker voorwaarden worden verbonden. | Artikel 7: Vakantieregeling Voor zover in afwijking van artikel 16 van de Generale Regeling Rechtspositie Medewerkers en de daarop gebaseerde uitvoeringsregeling gelden voor de medewerker de volgende bepalingen omtrent de vakantie: 1. De vakantie wordt in ieder geval voor een periode van ten minste twee aaneengesloten kalenderweken verleend. 2. De vakantie dient te worden opgenomen in het kalenderjaar, waarin de aanspraak is ontstaan. 3. Van het bepaalde in lid 2 kunnen de werkgever en medewerker in overleg besluiten daarvan af te wijken. Aan het opnemen van naar het volgend kalenderjaar overgeschreven vakantiedagen kunnen door de werkgever in overleg met de medewerker voorwaarden worden verbonden. |
Artikel VII. Verhuiskostenvergoeding In aanvulling op de regeling verhuiskostenvergoeding heeft de medewerker mede aanspraak op de vergoeding van verhuiskosten in de volgende gevallen: 1. Bij het betrekken of verlaten van een dienstwoning in opdracht van de werkgever: deze aanspraak bestaat echter niet, indien het verlaten van de dienstwoning samenhangt met een ontslag op verzoek anders dan wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd, of met een ontslag door de werkgever op grond van het bepaalde in artikel 7:677 van het Burgerlijk Wetboek. Met een ontslag wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd wordt gelijkgesteld een ontslag wegens het gebruik maken van een regeling tot vervroegde uittreding dan wel wegens een aan de medewerker toegekende uitkering krachtens de WIA. 2. Indien het verlaten van de dienstwoning verband houdt met de beëindiging van het dienstverband na opzegging door de medewerker wanneer partijen van mening zijn dat voorzetting van het dienstverband niet wenselijk is. Deze aanspraak bestaat niet indien de medewerker uit hoofde van een dienstverband met een andere werkgever een verhuiskostenvergoeding ontvangt. | Artikel 8: Verhuiskostenvergoeding 1. In aanvulling op de regeling verhuiskostenvergoeding heeft de medewerker mede aanspraak op de vergoeding van verhuiskosten bij: a. het betrekken of verlaten van een dienstwoning in opdracht van de werkgever; b. het betrekken of verlaten van een dienstwoning in het kader van een ontslag vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Met een ontslag wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd wordt gelijkgesteld een ontslag wegens het gebruik maken van een regeling tot vervroegde uittreding dan wel wegens een aan de medewerker toegekende uitkering krachtens de WIA; c. het verlaten van de dienstwoning in het kader van een beëindigingsovereenkomst zoals bedoeld in art. 7:670b van het Burgerlijk Wetboek Deze aanspraak bestaat niet indien de medewerker uit hoofde van een dienstverband met een andere werkgever een verhuiskostenvergoeding ontvangt.; d. het verlaten van de dienstwoning verband houdt met de beëindiging van het dienstverband na opzegging door de medewerker wanneer partijen van mening zijn dat voortzetting van het dienstverband niet wenselijk is. Deze aanspraak bestaat niet indien de medewerker uit hoofde van een dienstverband met een andere werkgever een verhuiskostenvergoeding ontvangt. |
2. De medewerker heeft geen recht op de in lid 1 toegekende vergoeding indien: a. het verlaten van de dienstwoning samenhangt met een ontslag op verzoek van de werknemer; b. het verlaten van de dienstwoning samenhangt met een ontslag door de werkgever op grond van het bepaalde in artikel 7:677 van het Burgerlijk Wetboek. | |
Overgangsbepaling I Wanneer werkgever en medewerker een regeling inzake de exploitatie van buffet en/of keuken zijn overeengekomen, die dateert van vóór 1 januari 2019 blijft de overeengekomen regeling van toepassing, tenzij beide partijen bovenstaande overwerk- en provisieregeling schriftelijk van toepassing verklaren. |
Bijlage 1: maatmannen
maatman | Provisie onder huidige regeling | Overwerk-betaling/Provisie onder voorstel |
Fulltime koster-beheerder (schaal 7-5) Overwerk-uren: 0 Omzet: 30.000 Interne omzet (koffiedrinken na de dienst): 500 Omzet uit verhuur toren-mast (geen werkzaamheden door koster): 15.000 Omzet waarvoor werkzaamheden zijn verricht: 14.500 | geen overwerk-uren, dus geen provisie 0 euro | 7,5% provisie over 14.500 1087,50 euro |
Fulltime koster-beheerder (schaal 7-5) Overwerk-uren: 10 Omzet: 30.000 Interne omzet (koffiedrinken na de dienst): 500 Omzet uit verhuur toren-mast (geen werkzaamheden door koster): 15.000 Omzet waarvoor werkzaamheden zijn verricht: 14.500 | wel overwerk, provisie over gehele omzet 4590 euro Indien koffieschenken niet meetelt (ivm arrest hof Amsterdam) 4513,50 euro | 7,5% provisie over 14.000 + 10 uren overwerk 1087,50 euro + 177 euro* aan uitbetaling aan overuren (indien uitbetaald) *((2337/165)*125%)=17,70*10uur |
Fulltime koster-beheerder (schaal 7-5) Overwerk-uren: 0 Omzet: 6.000 Interne omzet (koffiedrinken na de dienst): 500 Omzet waarvoor werkzaamheden zijn verricht: 5500 | geen overwerk-uren, dus geen provisie 0 euro | 7,5% provisie over 5500 412,50 euro |
Fulltime koster-beheerder (schaal 7-5) Overwerk-uren: 10 Omzet: 6.000 Interne omzet (koffiedrinken na de dienst): 500 Omzet waarvoor werkzaamheden zijn verricht: 5500 | wel overwerk, provisie over gehele omzet 918 euro Indien koffieschenken niet meetelt (ivm arrest hof Amsterdam) 841,50 euro | 7,5% provisie over 5500 + 10 uren overwerk 412,50 euro + 177 euro* aan uitbetaling aan overuren (indien uitbetaald) *((2337/165)*125%)=17,70*10uur |