COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 101 VAN 21 DECEMBER 2010 BETREFFENDE DE INFORMATIE EN RAADPLEGING VAN DE WERK- NEMERS IN ONDERNEMINGEN OF CONCERNS MET EEN COMMUNAUTAIRE DIMENSIE
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 101 VAN 21 DECEMBER 2010 BETREFFENDE DE INFORMATIE EN RAADPLEGING VAN DE WERK- NEMERS IN ONDERNEMINGEN OF CONCERNS MET EEN COMMUNAUTAIRE DIMENSIE
---------------
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités;
Gelet op richtlijn 2009/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 6 mei 2009 inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers (herschikking);
Overwegende dat de Europese instanties beslist hebben dat richtlijn 94/45/EG van de Raad van 22 september 1994 inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of con- cerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers, op verscheidene pun- ten ingrijpend moest worden gewijzigd en dat ter wille van de duidelijkheid tot herschikking van deze richtlijn moest worden overgegaan;
Overwegende dat die herschikking nodig is om de communautaire wetgeving inzake de transnationale informatie en raadpleging van de werknemers te moderniseren, de effectiviteit van de rechten inzake transnationale infor- matieverstrekking aan en raadpleging van de werknemers te waarborgen, het aandeel bedrijven met een Europe- se ondernemingsraad te verhogen en het tegelijk mogelijk te maken dat bestaande overeenkomsten van kracht blijven, de problemen met de praktische toepassing van richtlijn 94/45/EG op te lossen, de rechtsonzekerheid in verband met een aantal bepalingen van de richtlijn of het ontbreken van een aantal bepalingen te verhelpen, en de communautaire wetgevingsinstrumenten inzake informatie en raadpleging van de werknemers beter op elkaar te doen aansluiten;
Overwegende dat ter wille van de leesbaarheid een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst dient te worden gesloten met het oog op de omzetting van richtlijn 2009/38/EG en dat de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 62 van 6 februari 1996 betreffende de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in on- dernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers, gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten nr. 62 bis van 6 oktober 1998, nr. 62 ter van 6 oktober 2004, nr. 62 quater van 30 januari 2007 en nr. 62 quinquies van 21 december 2010, met de nodige aanpassingen behouden moet worden, in het bijzonder om de situatie van de overeenkomsten die niet onder richtlijn 2009/38/EG vallen, op passende wijze te regelen;
Hebben de navolgende interprofessionele organisaties van werkgevers en van werknemers….
op 21 december 2010 in de Nationale Arbeidsraad de volgende collectieve arbeidsovereenkomst gesloten.
HOOFDSTUK I - DRAAGWIJDTE
Artikel 1
Deze overeenkomst heeft tot doel uitvoering te geven aan richtlijn 2009/38/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 6 mei 2009 inzake de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers (herschikking).
HOOFDSTUK II - ONDERWERP
Artikel 2
§ 1. Met deze overeenkomst wordt beoogd het recht op informatie en raadpleging van de werknemers in on- dernemingen met een communautaire dimensie en concerns met een communautaire dimensie te verbete- ren.
§ 2. Te dien einde moet in de ondernemingen met een communautaire dimensie en in de concerns met een communautaire dimensie die voldoen aan de voorwaarden bepaald in artikel 3, een Europese onderne- mingsraad of een procedure voor informatie en raadpleging van de werknemers ingesteld worden, vol- gens de in deze overeenkomst bepaalde procedure.
§ 3. De regelingen voor informatieverstrekking aan en raadpleging van de werknemers worden vastgesteld en uitgevoerd op een wijze die de nuttige werking ervan waarborgt en een doeltreffende besluitvorming in de onderneming met een communautaire dimensie of het concern met een communautaire dimensie mogelijk maakt.
§ 4. De informatieverstrekking aan en raadpleging van de werknemers vinden plaats op het passende bestuurs- en vertegenwoordigingsniveau naargelang van het te bespreken onderwerp. Te dien einde blijven de be- voegdheid van de Europese ondernemingsraad en het toepassingsgebied van de procedure voor de infor- matie en raadpleging van de werknemers die bij deze richtlijn wordt geregeld, beperkt tot transnationale kwesties.
§ 5. Een kwestie wordt als transnationaal beschouwd als zij van belang is voor de hele onderneming met een communautaire dimensie of het hele concern met een communautaire dimensie of voor ten minste twee ondernemingen of vestigingen van een onderneming of een concern in twee verschillende lidstaten.
§ 6. Wanneer een concern met een communautaire dimensie een of meer ondernemingen of concerns telt die zelf ondernemingen met een communautaire dimensie of concerns met een communautaire dimensie zijn, wordt de Europese ondernemingsraad in afwijking van paragraaf 2 op het niveau van het concern opge- richt, tenzij anders is overeengekomen.
§ 7. Het comité of de comités of de procedure of procedures voor informatie en raadpleging moeten de hele onderneming met een communautaire dimensie of het hele concern met een communautaire dimensie be- treffen. Dat beperkt zich tot de in de lidstaten gelegen ondernemingen en vestigingen, tenzij de in hoofd- stuk VII, afdeling III bedoelde overeenkomst bepaalt dat het ook om andere staten dan de lidstaten gaat.
Commentaar
1. De regelingen inzake informatieverstrekking aan en raadpleging van de werknemers moeten op zodanige wijze worden vastgesteld en uitgevoerd dat de nuttige werking van de bepalingen van deze overeenkomst gewaarborgd is. Daartoe moeten de informatie en raadpleging van de Europese ondernemingsraad het mo- gelijk maken tijdig een advies aan de onderneming uit te brengen, zonder dat het aanpassingsvermogen van de onderneming daardoor in het gedrang komt. Anticiperen op en omgaan met veranderingen is slechts mogelijk als er wordt overlegd op het niveau waarop de beleidsvorming plaatsvindt en als de vertegen- woordigers van de werknemers daar effectief bij worden betrokken.
2. Om te bepalen of een kwestie transnationaal is, moet rekening worden gehouden met de mogelijke effecten ervan en met het desbetreffende bestuurs- en vertegenwoordigingsniveau. Een kwestie wordt in dit verband als transnationaal beschouwd als zij van belang is voor de hele onderneming of het hele concern of voor ten minste twee lidstaten. Dit zijn onder meer kwesties die, ongeacht het aantal betrokken lidstaten, voor het Europese personeelsbestand van betekenis zijn door de omvang van de gevolgen die zij kunnen hebben, of die overbrenging van werkzaamheden tussen lidstaten met zich meebrengen.
HOOFDSTUK III – DEFINITIES EN TOEPASSINGSGEBIED
Artikel 3
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
§ 1. "onderneming met een communautaire dimensie": een onderneming met ten minste 1.000 werknemers in de lidstaten en, in ten minste twee lidstaten, elk ten minste 150 werknemers;
§ 2. "concern": een groep bestaande uit een onderneming die zeggenschap uitoefent en de ondernemingen waarover zeggenschap wordt uitgeoefend;
§ 3. "concern met een communautaire dimensie": een concern dat voldoet aan de volgende voorwaarden:
* het heeft ten minste 1.000 werknemers in de lidstaten,
* het bestaat uit ten minste twee ondernemingen die deel uitmaken van het concern, in verschillende lidstaten,
en
* ten minste één onderneming van het concern heeft ten minste 150 werknemers in een lidstaat, en ten minste een andere onderneming van het concern heeft ten minste 150 werknemers in een andere lid- staat;
§ 4. "hoofdbestuur": het bestuur van de onderneming met een communautaire dimensie of, in het geval van een concern met een communautaire dimensie, het bestuur van de onderneming die zeggenschap uitoe- fent, zoals bepaald in artikel 9;
§ 5. "informatie": het verstrekken van gegevens door de werkgever aan de werknemersvertegenwoordigers, zodat zij kennis kunnen nemen van het onderwerp en het kunnen bestuderen; de informatie wordt ver- strekt op een passend tijdstip, op een passende wijze en met een passende inhoud, zodat de werknemers- vertegenwoordigers een grondig oordeel kunnen vormen over de eventuele gevolgen en, zo nodig, over- leg voorbereiden met het bevoegde orgaan van de onderneming of het concern met een communautaire dimensie;
§ 6. "raadpleging": het instellen van een dialoog en de gedachtewisseling tussen de werknemersvertegen- woordigers en het hoofdbestuur of een ander, passender bestuursniveau, op een tijdstip, op een wijze en met een inhoud die de werknemersvertegenwoordigers in staat stellen om op basis van de verstrekte in- formatie over de voorgestelde maatregelen waarmee de raadpleging verband houdt, onverminderd de ver- antwoordelijkheden van de bedrijfsleiding, binnen een redelijke termijn een advies uit te brengen waar- mee in de onderneming met een communautaire dimensie of het concern met een communautaire dimen- sie rekening kan worden gehouden;
§ 7. "Europese ondernemingsraad": de ondernemingsraad die hetzij overeenkomstig artikel 25, hetzij over- eenkomstig de subsidiaire voorschriften van hoofdstuk IX wordt ingesteld teneinde de informatie en raadpleging van de werknemers te verwezenlijken;
§ 8. "bijzondere onderhandelingsgroep": de overeenkomstig artikel 12 ingestelde groep die tot doel heeft met het hoofdbestuur over de instelling van een Europese ondernemingsraad of een procedure voor de infor- matie en raadpleging van de werknemers te onderhandelen;
§ 9. "lidstaten": de lidstaten van de Europese Unie en de andere lidstaten van de Europese Economische Ruimte, bedoeld in de richtlijn.
Artikel 4
Wanneer het gaat om een Europese vennootschap die voldoet aan de voorwaarden die zijn gesteld in de collec- tieve arbeidsovereenkomst nr. 84 van 6 oktober 2004 betreffende de rol van de werknemers in de Europese ven- nootschap en een onderneming met een communautaire dimensie is dan wel een zeggenschap uitoefenende on- derneming van een concern met een communautaire dimensie in de zin van deze overeenkomst, zijn de bepalin- gen van deze overeenkomst niet van toepassing op die Europese vennootschap noch op haar dochteronderne- mingen.
Artikel 5
Wanneer het gaat om een Europese coöperatieve vennootschap die voldoet aan de voorwaarden die zijn gesteld in de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 88 van 30 januari 2007 betreffende de rol van de werknemers in de Europese coöperatieve vennootschap en een onderneming met een communautaire dimensie is dan wel een zeg- genschap uitoefenende onderneming van een concern met een communautaire dimensie in de zin van deze over- eenkomst, zijn de bepalingen van deze overeenkomst niet van toepassing op die Europese coöperatieve vennoot- schap noch op haar dochterondernemingen.
HOOFDSTUK IV - VIGERENDE OVEREENKOMSTEN
Artikel 6
§ 1. Onverminderd artikel 28 zijn de uit deze overeenkomst voortvloeiende verplichtingen niet van toepassing op ondernemingen met een communautaire dimensie of concerns met een communautaire dimensie waar- in:
1° overeenkomstig artikel 4, eerste tot vijfde alinea van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 62 van 6 februari 1996 betreffende de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers, een voor het gehele personeelsbestand geldende overeenkomst of een aantal over- eenkomsten is gesloten uit hoofde waarvan werknemers grensoverschrijdend worden geïnformeerd en geraadpleegd, of indien dergelijke overeenkomsten worden aangepast wegens wijzigingen in de structuur van de ondernemingen met een communautaire dimensie of de concerns met een commu- nautaire dimensie;
of
2° een overeenkomstig de artikelen 16 en 22 tot 25 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 62 van 6 februari 1996 betreffende de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers gesloten overeenkomst wordt ondertekend of herzien in de periode tussen 5 juni 2009 en 5 juni 2011.
De collectieve arbeidsovereenkomst die geldt op het ogenblik dat de overeenkomst wordt ondertekend of herzien, blijft gelden voor de in de eerste alinea, onder 2° bedoelde ondernemingen of concerns.
§ 2. Bij het verstrijken van de in de vorige paragraaf bedoelde overeenkomsten kunnen de partijen bij die overeenkomsten gezamenlijk besluiten die overeenkomsten te verlengen of te herzien.
Indien dit niet gebeurt, zijn de bepalingen van deze overeenkomst van toepassing.
Commentaar
1. In een brief van 14 juni 2010 aan de Europese Commissie, die de Belgische sociale partners onderschrijven, constateren de Europese sociale partners het volgende:
In de herschikkingsrichtlijn werd een bijzondere periode van twee jaar vastgesteld om tegemoet te komen aan het verzoek dat ze in hun gezamenlijk advies van 29 augustus 2008 hebben geformuleerd. De draag- wijdte ervan werd besproken in de werkgroep van de Europese Raad in het najaar van 2008.
Artikel 14, lid 1, b) van de herschikkingsrichtlijn stelt de sociale partners op ondernemingsniveau in staat tussen 2009 en 2011 te onderhandelen over nieuwe overeenkomsten of opnieuw te onderhandelen over be- staande overeenkomsten die overeenkomstig artikel 6 van richtlijn 94/45/EG zijn gesloten, en dit op grond van bestaande nationale wetten ter omzetting van richtlijn 94/45/EG, zonder aan de nieuwe bepalingen van de herschikkingsrichtlijn onderworpen te zijn.
Artikel 14, lid 1, a) bepaalt dat de verplichtingen van de herschikkingsrichtlijn niet van toepassing zijn op de Europese ondernemingsraden ingesteld krachtens het "vroegere" artikel 13 (van richtlijn 94/45/EG), zo- lang ze geldig blijven en door de sociale partners op ondernemingsniveau ondersteund worden. Die over- eenkomsten kunnen worden aangepast wegens "wijzigingen in de structuur van de ondernemingen of de concerns" zonder dat een en ander leidt tot een volledige onderhandeling overeenkomstig de artikelen 5 tot 7 van de herschikkingsrichtlijn, voor zover die wijzigingen niet tot gevolg hebben dat artikel 13 van de her- schikkingsrichtlijn van toepassing is.
Verder bepaalt artikel 14, lid 2 dat bij het verstrijken van die overeenkomsten en indien de twee partijen ermee instemmen, de overeenkomsten gesloten overeenkomstig artikel 14 - zoals bepaald in de artikelen 14, lid 1, a) en 14, lid 1, b) - verlengd of herzien kunnen worden wanneer de partijen bij die overeenkom- sten er gezamenlijk toe besluiten. Indien dit niet gebeurt, zijn de bepalingen van de herschikkingsrichtlijn van toepassing. Dat ligt in de lijn van overweging 41 van de herschikkingsrichtlijn, die begint als volgt: "Tenzij deze aanpassingsbepaling (artikel 13 van de herschikkingsrichtlijn) wordt toegepast, moeten de be- staande overeenkomsten kunnen worden voortgezet om te voorkomen dat er over moet worden onderhan- deld terwijl dat niet nodig is."
Bovendien creëert deze overeenkomst geen algemene verplichting om opnieuw te onderhandelen over de overeenkomsten die tussen 22 september 1996 en 5 juni 2011 zijn gesloten krachtens artikel 6 van richtlijn 94/45/EG (artikelen 16 en 22 tot 25 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 62 van 6 februari 1996 be- treffende de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of con- cerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers).
2. Onverminderd artikel 28 van deze overeenkomst zijn noch de genoemde collectieve arbeidsovereenkomst nr. 62, noch deze collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing op de "vigerende overeenkomsten" die zijn gesloten overeenkomstig artikel 13 van richtlijn 94/45/EG (artikel 4, eerste tot vijfde alinea van de col- lectieve arbeidsovereenkomst nr. 62 van 6 februari 1996 betreffende de instelling van een Europese on- dernemingsraad of van een procedure in ondernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers). Dat artikel betreft de ingrijpende wijzigingen in de struc- tuur van de onderneming met een communautaire dimensie of het concern met een communautaire dimen- sie.
HOOFDSTUK V - VASTSTELLING VAN HET AANTAL WERKNEMERS
Artikel 7
In deze overeenkomst wordt bij de vaststelling van het aantal werknemers voor de drempels uitgegaan van het gemiddelde aantal werknemers tewerkgesteld in de in België gelegen vestigingen of ondernemingen, met inbe- grip van de deeltijdse werknemers, gedurende de twee jaar voorafgaand aan de dag van het verzoek om te begin- nen met de in artikel 11 bedoelde onderhandeling.
Het gemiddelde aantal in België tewerkgestelde werknemers wordt berekend overeenkomstig de regelgeving betreffende de sociale verkiezingen, aangenomen ter uitvoering van artikel 14, § 1, eerste alinea van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven.
In deze bepaling moet onder "werknemers" worden verstaan, de personen die in België op grond van een ar- beids- of leerovereenkomst zijn tewerkgesteld.
Artikel 8
Eén keer per kalenderjaar en op verzoek van de werknemersvertegenwoordigers, wordt de informatie over het aantal werknemers van de onderneming met een communautaire dimensie of van het concern met een commu- nautaire dimensie beschikbaar gesteld door het hoofdbestuur.
HOOFDSTUK VI - ZEGGENSCHAP UITOEFENENDE ONDERNEMING
Artikel 9
In deze overeenkomst wordt verstaan onder "zeggenschap uitoefenende onderneming", een onderneming die een overheersende invloed kan uitoefenen op een andere onderneming, bijvoorbeeld door eigendom, financiële deel- neming of op haar van toepassing zijnde voorschriften.
Tot bewijs van het tegendeel, wordt het geacht vast te staan dat een overheersende invloed wordt uitgeoefend wanneer een onderneming, direct of indirect:
a) meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthoudend orgaan van de onderne- ming kan benoemen
of
b) beschikt over de meerderheid van de stemmen die verbonden zijn aan de door de onderneming uitgegeven aandelen
of
c) de meerderheid van het geplaatste kapitaal van de onderneming bezit.
Voldoen meerdere ondernemingen van een concern aan een van de in de tweede alinea vermelde criteria, dan wordt de onderneming die voldoet aan criterium a) geacht een overheersende invloed uit te oefenen. Voldoet geen enkele onderneming aan criterium a), dan wordt de onderneming die voldoet aan criterium b) geacht een overheersende invloed uit te oefenen.
Voor de toepassing van de tweede alinea worden onder de rechten van de zeggenschap uitoefenende onderne- ming ten aanzien van stemrecht en benoeming ook de rechten verstaan van alle ondernemingen waarover zij zeggenschap uitoefent, en die van alle personen of organen die handelen onder eigen naam, doch voor rekening van de zeggenschap uitoefenende onderneming of van enige andere onderneming waarover zeggenschap wordt uitgeoefend.
Een overheersende invloed wordt niet geacht te bestaan louter op grond van het feit dat een gevolmachtigd per- soon zijn taak vervult krachtens de wetgeving van een lidstaat inzake liquidatie, faillissement, insolventie, op- schorting van betaling, gerechtelijk akkoord of een andere soortgelijke procedure.
In afwijking van de eerste en tweede alinea is een onderneming als bedoeld in artikel 3, lid 5, onder a) of c) van verordening (EG) nr. 139/2004 van de Raad van 20 januari 2004 betreffende de controle op concentraties van ondernemingen, geen "onderneming die zeggenschap uitoefent" over een andere onderneming waarin zij deel- nemingen heeft.
HOOFDSTUK VII - INSTELLING VAN EEN EUROPESE ONDERNEMINGSRAAD OF VAN EEN PROCEDURE TER INFORMATIE EN RAADPLEGING VAN DE WERKNEMERS
Afdeling I - Verantwoordelijkheid voor de instelling
Artikel 10
§ 1. Het hoofdbestuur is verantwoordelijk voor het uitwerken van een procedure tot instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure ter informatie en raadpleging in de ondernemingen of de concerns bedoeld bij artikel 3 in naleving van de in dit hoofdstuk bedoelde bepalingen vanaf het ogenblik waarop het hoofdbestuur zelf er het initiatief toe genomen heeft of erom werd verzocht door de werknemers of hun ver- tegenwoordigers.
§ 2. Indien het hoofdbestuur niet gevestigd is in een lidstaat, moet het een vertegenwoordiger aanwijzen in een van de lidstaten.
Bij ontstentenis van een dergelijke vertegenwoordiger wordt het hoofdbestuur geacht te zijn vertegenwoor- digd door het bestuur van de vestiging of van de onderneming met het grootste aantal werknemers in een lidstaat.
§ 3. Voor de toepassing van deze overeenkomst worden de in de vorige alinea's bedoelde vertegenwoordigers beschouwd als hoofdbestuur.
§ 4. Het bestuur van elke onderneming die deel uitmaakt van het concern met een communautaire dimensie, alsook het hoofdbestuur of het veronderstelde hoofdbestuur in de zin van § 2, tweede alinea van de onder- neming of het concern met een communautaire dimensie is verantwoordelijk voor het verkrijgen en het ver- zenden aan de bij de toepassing van deze overeenkomst betrokken partijen van de nodige informatie voor de opening van onderhandelingen.
Het gaat inzonderheid om informatie over de structuur en het personeelsbestand van de onderneming of het concern met een communautaire dimensie. Deze verplichting betreft met name informatie over het aantal werknemers van de onderneming of het concern met een communautaire dimensie.
Die informatie wordt uitgesplitst naar vestigingen van de onderneming met een communautaire dimensie en naar vestigingen en ondernemingen van het concern met een communautaire dimensie.
Afdeling II - Bijzondere onderhandelingsgroep
Onderafdeling I - Het op gang brengen van de procedure
Artikel 11
De procedure tot instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure ter informatie en raadple- ging wordt aangevat:
- hetzij op initiatief van het in België gelegen hoofdbestuur, dat de plaatselijke besturen en de werknemersver- tegenwoordigers hiervan in kennis stelt;
- hetzij op schriftelijk verzoek van honderd werknemers of hun vertegenwoordigers. Dit verzoek wordt gericht aan het hoofdbestuur, bedoeld bij artikel 3. De werknemersvertegenwoordigers kunnen aan het plaatselijk be- stuur vragen wat de identiteit en de vestigingsplaats is van het hoofdbestuur.
De in de vorige alinea bedoelde honderd werknemers moeten worden tewerkgesteld in ten minste twee vestigin- gen of twee ondernemingen gelegen in ten minste twee verschillende lidstaten.
Artikel 12
Zodra de procedure is aangevat, wordt er een bijzondere onderhandelingsgroep ingesteld. Onderafdeling II - Bevoegdheid van de bijzondere onderhandelingsgroep
Artikel 13
De bijzondere onderhandelingsgroep heeft tot taak samen met het in België gelegen hoofdbestuur in een schrifte- lijke overeenkomst het werkterrein, de samenstelling, de bevoegdheid en de zittingsduur van de Europese onder- nemingsraad of ondernemingsraden dan wel de regels voor de instelling van een of meer procedures ter informa- tie en raadpleging van de werknemers vast te stellen.
Onderafdeling III - Samenstelling van de bijzondere onderhandelingsgroep
Artikel 14
De leden van de bijzondere onderhandelingsgroep worden gekozen of aangewezen volgens de vigerende regels van de toepasselijke nationale wetgevingen, in verhouding tot het aantal werknemers dat in de onderscheiden lidstaten is tewerkgesteld in de onderneming met een communautaire dimensie of het concern met een commu- nautaire dimensie. Per lidstaat wordt een mandaat toegewezen voor elke 10 %, of een deel daarvan, van de werknemers die in de betrokken lidstaat tewerkgesteld zijn, berekend over het totale aantal werknemers dat in alle lidstaten tezamen tewerkgesteld is.
Commentaar
1. Voor de toepassing van dit artikel wordt elke lidstaat waarin werknemers tewerkgesteld zijn in een onder- neming met een communautaire dimensie of een concern met een communautaire dimensie, vertegenwoor- digd in de bijzondere onderhandelingsgroep.
Bijvoorbeeld, indien in een lidstaat minder dan 10 % van de werknemers tewerkgesteld is, berekend over het totale aantal werknemers, zal aan die lidstaat een mandaat worden toegekend. Indien dit aantal 10 % be- reikt, zal aan die lidstaat eveneens een mandaat worden toegekend. Er worden twee mandaten toegekend indien het aantal meer dan 10 % tot 20 % bedraagt. Een aantal van meer dan 20 % geeft recht op drie man- daten.
2. Als bijlage zijn een aantal praktische voorbeelden opgenomen.
Onderafdeling IV - Aanwijzing van de in België tewerkgestelde leden-werknemers van de bijzondere on- derhandelingsgroep en samenstelling van een reservelijst
Artikel 15
De bepalingen van dit artikel hebben betrekking op de aanwijzing van de leden-werknemers van de in België of in een andere lidstaat ingestelde bijzondere onderhandelingsgroep.
De in België tewerkgestelde leden-werknemers van de bijzondere onderhandelingsgroep worden aangewezen door en onder de in België tewerkgestelde werknemersvertegenwoordigers die zitting hebben in de onderne- mingsraden. Wanneer er geen akkoord is onder die vertegenwoordigers, worden de leden-werknemers van de bijzondere onderhandelingsgroep aangewezen door de meerderheid van die vertegenwoordigers.
Bij ontstentenis van een ondernemingsraad worden de leden-werknemers van de bijzondere onderhandelings- groep aangewezen door en onder de werknemersvertegenwoordigers die zitting hebben in de comités voor pre- ventie en bescherming op het werk. Wanneer er geen akkoord is onder die vertegenwoordigers, worden de leden- werknemers van de bijzondere onderhandelingsgroep aangewezen door de meerderheid van die vertegenwoordi- gers.
Bij ontstentenis van een ondernemingsraad en een comité voor preventie en bescherming op het werk, kan elk paritair comité de vakbondsafvaardigingen van de ondernemingen of vestigingen die onder zijn sectorale be- voegdheid vallen, machtigen de leden-werknemers van de bijzondere onderhandelingsgroep aan te wijzen.
Bij ontstentenis van een ondernemingsraad of een comité voor preventie en bescherming op het werk in de in België gelegen ondernemingen of vestigingen, en bij ontstentenis van een machtiging van het paritair comité, hebben de werknemers van de onderneming of vestiging het recht de leden-werknemers van de bijzondere on- derhandelingsgroep te verkiezen of aan te wijzen.
Artikel 16
Er wordt een reservelijst samengesteld om te zorgen voor continuïteit binnen de bijzondere onderhandelings- groep in geval van overlijden, arbeidsongeschiktheid van langere duur, moederschap, vertrek uit de onderneming of de vestiging of ontslag van het lid.
De personen op die reservelijst worden aangewezen volgens dezelfde procedure als de leden van de bijzondere onderhandelingsgroep.
Die lijst wordt op de volgende manier samengesteld:
- een vervanger per lidstaat;
- een extra vervanger indien ten minste 75 % van de werknemers van de onderneming met een communautaire dimensie of van het concern met een communautaire dimensie in de betrokken staat wordt tewerkgesteld.
Artikel 17
Aan het in België gelegen hoofdbestuur worden de namen doorgegeven van de leden van de bijzondere onder- handelingsgroep alsook de namen die voorkomen op de reservelijst. Uiterlijk op het ogenblik van de bijeenroe- ping van de eerste vergadering met de bijzondere onderhandelingsgroep stelt dat hoofdbestuur de plaatselijke besturen en de bevoegde Europese werknemers- en werkgeversorganisaties in kennis van de samenstelling van de bijzondere onderhandelingsgroep en van het begin van de onderhandelingen.
Commentaar
In een brief van 14 juni 2010 aan de Europese Commissie, die de Belgische sociale partners onderschrijven, wijzen de Europese sociale partners op het belang van een eenvoudige, niet-bureaucratische procedure om er- voor te zorgen dat die nieuwe verplichting effectief wordt uitgevoerd.
Daartoe hebben ETUC en BUSINESSEUROPE ieder een e-mailcontactadres gegeven om te zorgen voor een effectieve doorstroming van informatie van de ondernemingen naar de organisaties van de Europese sociale partners. Nadat de ondernemingen die informatie hebben bezorgd, is het de verantwoordelijkheid van de twee organisaties om de informatie te gelegener tijd door te geven aan de in de herschikkingsrichtlijn geïdentificeerde adressaten. Dit zal gebeuren met inachtneming van hun respectieve structuren en procedures. Van vakbondszijde zal (zullen) de bevoegde Europese vakbondsorganisatie(s) de ondernemingen laten weten wanneer de informatie werd ontvangen, zodat de ondernemingen duidelijke feedback krijgen over de Europese vakbondsorganisatie(s) die erbij betrokken is (zijn).
Onderafdeling V - Geest van samenwerking
Artikel 18
Het in België gelegen hoofdbestuur en de bijzondere onderhandelingsgroep dienen in een geest van samenwer- king te onderhandelen om te komen tot een overeenkomst over de wijze waarop de in deze overeenkomst be- doelde informatieverstrekking aan en raadpleging van de werknemers wordt verwezenlijkt.
Onderafdeling VI - Vergaderingen
Artikel 19
Zodra het in België gelegen hoofdbestuur op de hoogte is van de namen van de leden van de bijzondere onder- handelingsgroep, belegt het een eerste vergadering met de bijzondere onderhandelingsgroep. Het hoofdbestuur brengt dit ter kennis van de besturen van de vestigingen van de onderneming met een communautaire dimensie of van de besturen van de ondernemingen die het concern met een communautaire dimensie vormen.
Artikel 20
Voor en na elke vergadering met het hoofdbestuur heeft de bijzondere onderhandelingsgroep het recht te verga- deren zonder dat de vertegenwoordigers van het hoofdbestuur daarbij aanwezig zijn, waarbij elk benodigd com- municatiemiddel gebruikt moet kunnen worden.
Onderafdeling VII - Werking
Artikel 21
Ten behoeve van de onderhandelingen kan de bijzondere onderhandelingsgroep verzoeken in haar werk te wor- den bijgestaan door deskundigen naar eigen keuze, waaronder vertegenwoordigers van bevoegde, erkende vak- bondsorganisaties op communautair niveau. Deze deskundigen en vakbondsvertegenwoordigers kunnen op ver- zoek van de bijzondere onderhandelingsgroep op onderhandelingsvergaderingen aanwezig zijn als adviseur.
De bijzondere onderhandelingsgroep stelt samen met het in België gelegen hoofdbestuur de praktische regels vast voor de aanwezigheid van de deskundigen op de vergaderingen.
Het in België gelegen hoofdbestuur neemt slechts voor één deskundige de financiële kosten op zich.
Artikel 22
De bijzondere onderhandelingsgroep kan beslissen de onderhandelingen met het in België gelegen hoofdbestuur stop te zetten of ze niet te beginnen.
Deze beslissing moet genomen worden met een tweederdemeerderheid van haar leden.
Tenzij anders wordt overeengekomen door de bijzondere onderhandelingsgroep en het in België gelegen hoofd- bestuur, wordt de bijzondere onderhandelingsgroep ontbonden.
Wanneer een dergelijke beslissing is genomen, zijn de subsidiaire voorschriften niet van toepassing.
Een nieuw verzoek om de bijzondere onderhandelingsgroep in te stellen, kan pas op zijn vroegst twee jaar na de voornoemde beslissing worden ingediend, behalve indien de betrokken partijen een kortere termijn vaststellen.
Artikel 23
De uitgaven betreffende de onderhandelingen worden ten laste genomen door het in België gelegen hoofdbe- stuur, zodat de bijzondere onderhandelingsgroep haar opdracht op passende wijze kan vervullen.
Artikel 24
De bijzondere onderhandelingsgroep neemt haar beslissingen bij meerderheid van haar leden.
Afdeling III - Overeenkomst tot instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure ter infor- matie en raadpleging in België
Artikel 25
De overeenkomst heeft betrekking op de instelling van een of meer Europese ondernemingsraden of op een of meer informatie- en raadplegingsprocedures.
De overeenkomst moet schriftelijk worden vastgesteld.
Artikel 26
De overeenkomst over de instelling en de werking van een of meer Europese ondernemingsraden in België be- paalt op zijn minst het volgende:
1° de ondernemingen die deel uitmaken van het concern met een communautaire dimensie of de vestigingen van de onderneming met een communautaire dimensie waarop de overeenkomst van toepassing is;
2° de samenstelling van de Europese ondernemingsraad, het aantal leden, de verdeling van de zetels, waarbij voor zover mogelijk rekening wordt gehouden met de behoefte aan een evenwichtige vertegenwoordiging van de werknemers met inachtneming van de soort activiteit, categorie werknemers en geslacht, en zit- tingsduur;
3° de bevoegdheden en procedure voor informatieverstrekking aan en raadpleging van de Europese onderne- mingsraad en de wijze waarop de informatieverstrekking aan en raadpleging van de Europese onderne- mingsraad gekoppeld worden aan de informatieverstrekking aan en raadpleging van de nationale werkne- mersvertegenwoordigingsorganen, met inachtneming van de in artikel 2, § 4 vermelde beginselen;
4° de plaats, frequentie en duur van de vergaderingen van de Europese ondernemingsraad;
5° in voorkomend geval, de samenstelling, de aanwijzingsprocedure, de taakomschrijving en het reglement van orde van het beperkt comité dat binnen de Europese ondernemingsraad wordt ingesteld;
6° de aan de Europese ondernemingsraad toe te wijzen financiële en materiële middelen om zijn werking te garanderen;
7° de datum van inwerkingtreding en duur van de overeenkomst, de wijze waarop de overeenkomst kan wor- den gewijzigd of opgezegd en in welke gevallen opnieuw over de overeenkomst moet worden onderhan- deld en procedure voor de heronderhandeling, onder meer ingeval de structuur van de onderneming met een communautaire dimensie of het concern met een communautaire dimensie wordt gewijzigd.
Artikel 27
Het hoofdbestuur en de bijzondere onderhandelingsgroep kunnen overeenkomen in België te voorzien in een of meer procedures voor informatieverstrekking en raadpleging in plaats van een Europese ondernemingsraad in te stellen.
De overeenkomst moet handelen over:
1° de kwesties waarover moet worden geïnformeerd en geraadpleegd; deze informatie heeft met name betrek- king op transnationale kwesties die aanzienlijke gevolgen hebben voor de belangen van de werknemers van de onderneming met een communautaire dimensie en van het concern met een communautaire dimensie;
2° de wijze waarop de werknemersvertegenwoordigers het recht kunnen uitoefenen om bijeen te komen ten- einde van gedachten te wisselen over de hun verstrekte informatie.
HOOFDSTUK VIII - INGRIJPENDE WIJZIGINGEN IN DE STRUCTUUR VAN DE ONDER- NEMING MET EEN COMMUNAUTAIRE DIMENSIE OF HET CONCERN MET EEN COMMUNAUTAIRE DIMENSIE
Artikel 28
§ 1. Wanneer de structuur van de onderneming met een communautaire dimensie of het concern met een communautaire dimensie ingrijpend wordt gewijzigd en,
- hetzij bij ontstentenis van bepalingen van vigerende overeenkomsten,
- hetzij in geval van strijdigheid tussen de bepalingen van twee of meer toepasselijke overeenkomsten,
start het hoofdbestuur de in hoofdstuk VII bedoelde onderhandeling op eigen initiatief of op schriftelijk verzoek van ten minste honderd werknemers of hun vertegenwoordigers in ten minste twee ondernemin- gen of vestigingen in ten minste twee lidstaten.
§ 2. Behalve de overeenkomstig de artikelen 14 tot 17 verkozen of aangewezen leden zijn ook ten minste drie leden van de bestaande Europese ondernemingsraad of van elk van de bestaande Europese ondernemings- raden lid van de bijzondere onderhandelingsgroep.
§ 3. Gedurende deze onderhandeling blijft (blijven) de bestaande Europese ondernemingsraad (ondernemings- raden) functioneren, in overeenstemming met regelingen die eventueel zijn aangepast door een overeen- komst tussen de leden van de Europese ondernemingsraad (ondernemingsraden) en het hoofdbestuur.
Commentaar
Overeenkomstig artikel 13 van de herschikkingsrichtlijn zijn er drie cumulatieve voorwaarden nodig om op- nieuw te kunnen onderhandelen:
- de structuur van de onderneming wordt ingrijpend gewijzigd, overeenkomstig artikel 13 van de herschik- kingsrichtlijn;
- er is geen specifieke bepaling in de bestaande overeenkomst over de Europese ondernemingsraad aangaande de procedure die voor een aanpassing gevolgd moet worden, of er is strijdigheid tussen twee of meer toepas- selijke overeenkomsten;
- het hoofdbestuur start de onderhandeling op eigen initiatief of op schriftelijk verzoek van ten minste honderd werknemers of hun vertegenwoordigers in ten minste twee lidstaten.
Zodra die drie voorwaarden zijn vervuld, zijn de artikelen 5, 6 en 7 van de herschikkingsrichtlijn van toepassing op de onderhandeling. Dat kan leiden tot het sluiten van een nieuwe overeenkomst binnen de onderhandelings- termijn van drie jaar, bedoeld in artikel 7, lid 1 van de herschikkingsrichtlijn, welke overeenkomst dan onder de herschikkingsrichtlijn zou vallen.
HOOFDSTUK IX - SUBSIDIAIRE VOORSCHRIFTEN
Afdeling I - Toepassing van de subsidiaire voorschriften
Artikel 29
De subsidiaire voorschriften betreffende de instelling van een Europese ondernemingsraad in België zijn van toepassing:
1° indien het hoofdbestuur en de bijzondere onderhandelingsgroep daartoe besluiten of
2° indien het hoofdbestuur weigert om de bijzondere onderhandelingsgroep samen te roepen binnen zes maanden na het verzoek dat overeenkomstig artikel 11 werd geformuleerd
of
3° indien het hoofdbestuur en de bijzondere onderhandelingsgroep, binnen drie jaar na de dag waarop over- eenkomstig artikel 11 de procedure begonnen werd, geen overeenkomst sluiten, tenzij het gebrek aan een overeenkomst voortvloeit uit een beslissing bedoeld bij artikel 22.
Afdeling II - Bevoegdheid van de Europese ondernemingsraad
Artikel 30
§ 1. De bevoegdheid van de Europese ondernemingsraad wordt vastgesteld overeenkomstig artikel 2, § 4.
§ 2. De informatieverstrekking aan de Europese ondernemingsraad betreft met name de structuur, de econo- mische en financiële situatie, de waarschijnlijke ontwikkeling van de activiteiten, de productie en de afzet van de onderneming met een communautaire dimensie of het concern met een communautaire dimensie.
§ 3. De informatieverstrekking aan en de raadpleging van de Europese ondernemingsraad betreffen met name de situatie en de waarschijnlijke ontwikkeling van de werkgelegenheid, de investeringen, wezenlijke ver- anderingen in de organisatie, de invoering van nieuwe werkmethoden of productieprocedés, verplaatsing van productie, fusies, de inkrimping of sluiting van ondernemingen, vestigingen of belangrijke delen daarvan en collectief ontslag.
§ 4. De raadpleging verloopt op zodanige wijze dat de werknemersvertegenwoordigers met het hoofdbestuur kunnen bijeenkomen en een met redenen omkleed antwoord op hun eventuele adviezen kunnen krijgen.
Afdeling III - Samenstelling van de Europese ondernemingsraad
Artikel 31
§ 1. De Europese ondernemingsraad bestaat uit werknemers van de onderneming met een communautaire dimensie of het concern met een communautaire dimensie die door de werknemersvertegenwoordigers of, bij ontstentenis daarvan, door alle werknemers uit hun midden worden gekozen of aangewezen.
§ 2. De leden van de Europese ondernemingsraad worden gekozen of aangewezen in verhouding tot het aantal werknemers dat in elke lidstaat tewerkgesteld is in de onderneming met een communautaire dimensie of het concern met een communautaire dimensie door per lidstaat een zetel toe te wijzen voor elke 10 %, of een deel daarvan, van de werknemers die in de betrokken lidstaat tewerkgesteld zijn, berekend over het totale aantal werknemers dat in alle lidstaten tezamen tewerkgesteld is.
Commentaar
1. Voor de toepassing van dit artikel wordt elke lidstaat waarin werknemers tewerkgesteld zijn in een onder- neming met een communautaire dimensie of een concern met een communautaire dimensie, vertegenwoor- digd in de Europese ondernemingsraad.
Bijvoorbeeld, indien in een lidstaat minder dan 10 % van de werknemers tewerkgesteld is, berekend over het totale aantal werknemers, zal aan die lidstaat een mandaat worden toegekend. Indien dit aantal 10 % be- reikt, zal aan die lidstaat eveneens een mandaat worden toegekend. Er worden twee mandaten toegekend indien het aantal meer dan 10 % tot 20 % bedraagt. Een aantal van meer dan 20 % geeft recht op drie man- daten.
2. Als bijlage zijn een aantal praktische voorbeelden opgenomen.
Afdeling IV - Aanwijzing van de in België tewerkgestelde leden-werknemers van de Europese onder- nemingsraad en samenstelling van een reservelijst
Artikel 32
De bepalingen van dit artikel hebben betrekking op de aanwijzing van de leden-werknemers van de in België of in een andere lidstaat ingestelde Europese ondernemingsraad.
De in België tewerkgestelde leden-werknemers van de Europese ondernemingsraad worden aangewezen door en onder de in België tewerkgestelde werknemersvertegenwoordigers die zitting hebben in de ondernemingsraden. Wanneer er geen akkoord is onder die vertegenwoordigers, worden de leden-werknemers van de Europese on- dernemingsraad aangewezen door de meerderheid van die vertegenwoordigers.
Bij ontstentenis van een ondernemingsraad worden de leden-werknemers van de Europese ondernemingsraad aangewezen door en onder de werknemersvertegenwoordigers die zitting hebben in de comités voor preventie en bescherming op het werk. Wanneer er geen akkoord is onder die vertegenwoordigers, worden de leden- werknemers van de Europese ondernemingsraad aangewezen door de meerderheid van die vertegenwoordigers.
Bij ontstentenis van een ondernemingsraad en een comité voor preventie en bescherming op het werk, kan elk paritair comité de vakbondsafvaardigingen van de ondernemingen of vestigingen die onder zijn sectorale be- voegdheid vallen, machtigen de leden-werknemers van de Europese ondernemingsraad aan te wijzen.
Bij ontstentenis van een ondernemingsraad of een comité voor preventie en bescherming op het werk in de in België gelegen ondernemingen of vestigingen, en bij ontstentenis van een machtiging van het paritair comité, hebben de werknemers van de onderneming of vestiging het recht de leden-werknemers van de Europese onder- nemingsraad te verkiezen of aan te wijzen.
Artikel 33
Er wordt een reservelijst samengesteld om te zorgen voor continuïteit binnen de Europese ondernemingsraad in geval van overlijden, arbeidsongeschiktheid van langere duur, moederschap, vertrek uit de onderneming of de vestiging of ontslag van het lid.
De personen op die reservelijst worden aangewezen volgens dezelfde procedure als de leden van de Europese ondernemingsraad.
Die lijst wordt op de volgende manier samengesteld:
- een vervanger per lidstaat;
- een extra vervanger indien ten minste 75 % van de werknemers van de onderneming met een communautaire dimensie of van het concern met een communautaire dimensie in de betrokken staat wordt tewerkgesteld.
Artikel 34
Aan het in België gelegen hoofdbestuur worden de namen doorgegeven van de leden van de Europese onderne- mingsraad alsook de namen die voorkomen op de reservelijst. Het hoofdbestuur geeft die informatie door aan de besturen van de vestigingen van de onderneming met een communautaire dimensie en aan de besturen van de ondernemingen die het concern met een communautaire dimensie vormen.
Afdeling V - Procedure voor de onderhandeling over een overeenkomst of de hernieuwing van de bestaande Europese ondernemingsraad
Artikel 35
Vier jaar na de oprichting van de Europese ondernemingsraad dient:
- hetzij te worden overgegaan tot zijn hernieuwing;
- hetzij te worden gestart met een onderhandelingsprocedure met het oog op het sluiten van een overeenkomst zoals bedoeld in hoofdstuk VII, afdeling III.
Indien wordt besloten de onderhandelingsprocedure aan te vatten, vervult de Europese ondernemingsraad de functie van bijzondere onderhandelingsgroep. De Europese ondernemingsraad blijft werken tijdens de duur van de procedure.
Indien wordt besloten de onderhandelingen niet aan te vatten of indien het in België gelegen hoofdbestuur en de Europese ondernemingsraad er niet in slagen een overeenkomst te sluiten binnen een termijn van drie jaar, dient opnieuw een Europese ondernemingsraad te worden opgericht overeenkomstig de in dit hoofdstuk opgenomen subsidiaire voorschriften.
Afdeling VI - Beperkt comité
Artikel 36
§ 1. Om zijn werkzaamheden te coördineren kiest de Europese ondernemingsraad uit zijn midden een beperkt comité met ten hoogste vijf leden.
§ 2. Er moet voor gezorgd worden dat de voorwaarden voor het functioneren van het beperkt comité zodanig geregeld zijn dat het zijn werkzaamheden regelmatig kan uitoefenen.
§ 3. Het huishoudelijk reglement van de Europese ondernemingsraad kan voorzien in regels betreffende de geografische verdeling van de mandaten bij het beperkt comité.
Afdeling VII - Vergaderingen
Artikel 37
De Europese ondernemingsraad of het beperkt comité, in voorkomend geval uitgebreid conform artikel 39, § 3, is gerechtigd om voor elke vergadering met het in België gelegen hoofdbestuur te vergaderen zonder dat het betrokken bestuur daarbij aanwezig is.
Onderafdeling I - Jaarlijkse vergaderingen
Artikel 38
De Europese ondernemingsraad heeft het recht eenmaal per jaar met het in België gelegen hoofdbestuur te ver- gaderen teneinde te worden ingelicht en geraadpleegd overeenkomstig artikel 30 van deze overeenkomst, op basis van een verslag van het in België gelegen hoofdbestuur, over de ontwikkeling van de activiteiten van de onderneming met een communautaire dimensie of het concern met een communautaire dimensie en over de vooruitzichten. De plaatselijke besturen worden daarvan in kennis gesteld.
Het in artikel 51 bedoelde samenwerkingsprotocol bepaalt binnen welke termijn en op welke wijze het voor- noemde verslag moet worden toegezonden aan de leden van de Europese ondernemingsraad.
Onderafdeling II - Vergaderingen in het geval van bijzondere omstandigheden
Artikel 39
§ 1. Onverminderd de toepassing van artikel 30, § 1, wanneer zich bijzondere omstandigheden of beslissingen voordoen die aanzienlijke gevolgen hebben voor de belangen van de werknemers, met name in het geval van verplaatsing, sluiting van ondernemingen of vestigingen, of collectief ontslag, heeft het beperkt comi- té of bij ontstentenis daarvan, de Europese ondernemingsraad, het recht te worden geïnformeerd.
Het beperkt comité of bij ontstentenis daarvan, de Europese ondernemingsraad, heeft het recht op zijn verzoek een vergadering te beleggen met het in België gelegen hoofdbestuur of enig passender bestuurs- niveau met eigen beslissingsbevoegdheid binnen de onderneming met een communautaire dimensie of het concern met een communautaire dimensie, teneinde geïnformeerd en geraadpleegd te worden.
§ 2. Het in artikel 51 bedoelde samenwerkingsprotocol bepaalt op welke wijze de speciale vergaderingen worden samengeroepen.
§ 3. In het geval van een met het beperkt comité belegde vergadering mogen ook de leden van de Europese ondernemingsraad die zijn verkozen of aangewezen door de vestigingen en/of ondernemingen welke rechtstreeks betrokken zijn bij de bewuste omstandigheden of beslissingen, deelnemen.
§ 4. De informatieverstrekking en raadpleging in uitzonderlijke omstandigheden vinden plaats onverminderd artikel 2, § 2 en § 3 van deze overeenkomst.
Artikel 40
De informatie- en raadplegingsvergadering vindt zo spoedig mogelijk plaats en op een ogenblik waarop die in- formatie en raadpleging nog zinvol zijn.
Artikel 41
Deze informatie- en raadplegingsvergadering vindt plaats aan de hand van een verslag van het in België gelegen hoofdbestuur of van het passende bestuursniveau van de onderneming met een communautaire dimensie of van het concern met een communautaire dimensie, waarover na afloop van de vergadering of binnen een redelijke termijn advies kan worden uitgebracht.
Deze vergadering doet geen afbreuk aan de prerogatieven van het in België gelegen hoofdbestuur. Afdeling VIII - Werking van de Europese ondernemingsraad
Artikel 42
De Europese ondernemingsraad keurt zijn huishoudelijk reglement goed.
Artikel 43
De Europese ondernemingsraad en het beperkt comité kunnen zich laten bijstaan door deskundigen van hun keuze, voor zover dit voor het verrichten van hun taken noodzakelijk is. Het in artikel 51 bedoelde samenwer- kingsprotocol stelt de praktische regels vast voor de aanwezigheid van deskundigen op de vergaderingen van de Europese ondernemingsraad en het beperkt comité.
Het in België gelegen hoofdbestuur neemt slechts voor één deskundige de financiële kosten op zich.
Artikel 44
De huishoudelijke uitgaven van de Europese ondernemingsraad worden gedragen door het in België gelegen hoofdbestuur.
Dat hoofdbestuur stelt de leden van de Europese ondernemingsraad zodanige financiële en materiële middelen ter beschikking dat zij hun taken op passende wijze kunnen verrichten.
Met name worden, tenzij anders is overeengekomen, de kosten in verband met de organisatie van de vergaderin- gen en de vertolking alsmede de reis- en verblijfkosten van de leden van de Europese ondernemingsraad en van het beperkt comité ten laste genomen door dat hoofdbestuur.
HOOFDSTUK X - DIVERSE BEPALINGEN
Afdeling I - Koppeling van de informatieverstrekking aan en raadpleging van de Europese ondernemingsraad aan de informatieverstrekking aan en raadpleging van de nationale werknemersvertegenwoordi- gingsorganen
Artikel 45
§ 1. De informatieverstrekking aan en raadpleging van de Europese ondernemingsraad zijn gekoppeld aan de informatieverstrekking aan en raadpleging van de nationale werknemersvertegenwoordigingsorganen, met inachtneming van hun respectieve bevoegdheden en taakgebieden en de in artikel 2, § 4 van deze overeenkomst vermelde beginselen.
§ 2. Hoe de informatieverstrekking aan en raadpleging van de Europese ondernemingsraad en de nationale werknemersvertegenwoordigingsorganen aan elkaar worden gekoppeld, wordt bepaald bij de in artikel 26 van deze overeenkomst bedoelde overeenkomst. Die overeenkomst geldt onverminderd de vigerende re- gels van de nationale wetgevingen inzake informatie en raadpleging van de werknemers.
§ 3. Indien deze koppeling niet door een overeenkomst is geregeld, wordt het proces van informatieverstrek- king en raadpleging in de Europese ondernemingsraad en in de nationale werknemersvertegenwoordi- gingsorganen uitgevoerd indien er beslissingen worden overwogen die waarschijnlijk belangrijke wijzi- gingen in de arbeidsorganisatie of de arbeidsovereenkomsten met zich meebrengen.
Commentaar
Als er hierover geen overeenkomst is en als er beslissingen worden overwogen die belangrijke wijzigingen in de arbeidsorganisatie of de arbeidsovereenkomsten met zich kunnen meebrengen, moet het proces gelijktijdig op nationaal en Europees niveau plaatsvinden, met inachtneming van de bevoegdheden en taakgebieden van de organen die de werknemers vertegenwoordigen. Als de Europese ondernemingsraad een advies uitbrengt, mag dat het hoofdbestuur niet beletten de nodige raadplegingen te houden binnen de in de nationale wetgeving en/of gebruiken vastgestelde termijnen. De Europese ondernemingsraad moet zo nodig tegelijk met de nationale orga- nen die de werknemers vertegenwoordigen geïnformeerd kunnen worden, waarbij het algemene niveau van be- scherming van de werknemers echter niet mag worden verminderd.
Afdeling II - Werking van de Europese ondernemingsraad en van de procedure voor informatieverstrekking aan en raadpleging van de werknemers
Artikel 46
Het in België gelegen hoofdbestuur en de Europese ondernemingsraad werken samen in een geest van samen- werking en met inachtneming van hun wederzijdse rechten en verplichtingen.
Hetzelfde geldt voor de samenwerking tussen het in België gelegen hoofdbestuur en de leden van de Europese ondernemingsraad in het kader van een procedure van informatieverstrekking en raadpleging.
Afdeling III - Middelen waarover de in België tewerkgestelde leden van de Europese ondernemingsraad en werknemersvertegenwoordigers van de vestigingen van een onderneming met een communau- taire dimensie of van de vestigingen of ondernemingen van een concern met een communautai- re dimensie moeten kunnen beschikken om de informatie te verspreiden
Artikel 47
De leden van de Europese ondernemingsraad en de werknemersvertegenwoordigers van alle in België gelegen technische bedrijfseenheden die onder het toepassingsgebied van de Europese ondernemingsraad vallen, moeten over de nodige tijd en middelen kunnen beschikken zodat de leden van de Europese ondernemingsraad de werk- nemersvertegenwoordigers van alle technische bedrijfseenheden kunnen inlichten over de inhoud en de resulta- ten van de informatie- en raadplegingsprocedure binnen de Europese ondernemingsraad.
Afdeling IV - Statuut
Artikel 48
De in België tewerkgestelde leden van de bijzondere onderhandelingsgroep, leden van de Europese onderne- mingsraad en werknemersvertegenwoordigers die hun taak in het kader van de procedure van artikel 27 vervul- len, genieten bij het verrichten van hun taak dezelfde rechten en dezelfde bescherming als de leden die de werk- nemers vertegenwoordigen in de ondernemingsraad, in het bijzonder wat betreft de deelneming aan de vergade- ringen en aan de eventuele voorbereidende vergaderingen en de betaling van hun loon voor de duur dat zij afwe- zig moeten zijn om hun taak te vervullen.
Afdeling V - Scholing
Artikel 49
Voor zover dit voor het verrichten van hun vertegenwoordigingstaken in een internationale context noodzakelijk is, krijgen de leden van de bijzondere onderhandelingsgroep en de Europese ondernemingsraad scholing met behoud van loon aangeboden.
Afdeling VI - Wijziging van de drempels
Artikel 50
Onverminderd artikel 28, wanneer de in artikel 3 bepaalde drempels niet meer zijn bereikt, blijven de overeen- komstig de artikelen 12, 25 en 29 in België ingestelde organen bestaan voor een overgangsperiode van zes maanden.
Afdeling VII - Samenwerkingsprotocol
Artikel 51
Voor een goede organisatie van de informatie- en raadplegingsvergaderingen moeten met name de volgende punten in een samenwerkingsprotocol worden geregeld door het in België gelegen hoofdbestuur en respectieve- lijk de Europese ondernemingsraad en het beperkt comité: het voorzitterschap, het secretariaat en de agenda van de vergaderingen, de samenroeping van de speciale vergaderingen, de toezending van de verslagen, de wijzigin- gen in de structuur of de omvang van de onderneming of het concern met een communautaire dimensie, de aan- wezigheid van deskundigen op de vergaderingen, de budgettaire regels, de vertaling en de vertolking, alsook de wijze van uitvoering van artikel 49 van deze overeenkomst.
HOOFDSTUK XI - SLOTBEPALINGEN
Artikel 52
Deze overeenkomst is gesloten voor onbepaalde tijd. Zij treedt in werking op 6 juni 2011.
Zij kan op verzoek van de meest gerede ondertekenende partij worden herzien of opgezegd, met inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden.
De organisatie die het initiatief tot herziening of opzegging neemt, moet de redenen ervan aangeven en amende- mentsvoorstellen indienen; de andere organisaties verbinden er zich toe deze binnen een maand na ontvangst ervan in de Nationale Arbeidsraad te bespreken.
Gedaan te Brussel, op eenentwintig december tweeduizend en tien.
x x x
Gelet op artikel 28 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, vraagt de Nationale Arbeidsraad dat deze overeenkomst bij ko- ninklijk besluit algemeen verbindend wordt verklaard.
BIJLAGE: Artikelen 14 (BOG) en 31 (Europese ondernemingsraad - subsidiaire voorschriften) - Praktische voorbeelden
I. Voorbeeld 1 - De vennootschappen A tot F zijn in vier verschillende lidstaten gelegen - Berekening van het aantal leden van de BOG en de Europese ondernemingsraad (subsidiaire voorschriften)
Die vennootschappen stellen in totaal 7.000 werknemers tewerk. Voor elke 10 % van de werknemers (700) of een deel daarvan wordt per lidstaat een mandaat toegewezen.
Land | Aantal werknemers | Aantal werknemers | Totale aantal werk- nemers per land | % van het totale aantal werknemers | Mandaten |
België | Vennootschap A: 120 | - | 120 | 1,7 %: 1 mandaat | |
Frankrijk | Vennootschap B: 500 | Vennootschap C : 1.000 | 1.500 | 21,4 %: 3 mandaten | |
Spanje | Vennootschap D: 5.000 | Vennootschap E : 320 | 5.320 | 76 %: 8 mandaten | |
Luxemburg | - | Vennootschap F: 60 | 60 | 0,86 %: 1 mandaat | |
7.000 | 13 mandaten |
II. Voorbeeld 2 - De vennootschappen A tot R zijn in drie verschillende lidstaten gelegen - Berekening van het aantal leden van de BOG en de Europese ondernemingsraad (subsidiaire voorschrif- ten)
Land | Aantal werk- nemers | Aantal werk- nemers | Aantal werk- nemers | Aantal werk- nemers | Aantal werk- nemers | Aantal werk- nemers | Totale aantal werknemers | % van het totale aantal werknemers | Mandaten |
België | Vennootschap A : 1.000 | Vennootschap B : 900 | Vennootschap C : 800 | Vennootschap D : 600 | Vennootschap E : 500 | Vennootschap F : 500 | 4.300 | 7,4 %: 1 mandaat | |
Frankrijk | Vennootschap G : 10.000 | Vennootschap H : 900 | Vennootschap I : 800 | Vennootschap J : 7.000 | Vennootschap K : 6.000 | Vennootschap L : 5.000 | 29.700 | 51,2 %: 6 mandaten | |
Verenigd Koninkrijk | Vennootschap M : 4.000 | Vennootschap N : 3.000 | Vennootschap O : 2.000 | Vennootschap P : 1.000 | Vennootschap Q : 5.000 | Vennootschap R : 9.000 | 24.000 | 47,37 %: 5 mandaten | |
58.000 | 12 mandaten |
III. Voorbeeld 3 - De vennootschappen A tot R zijn in tien verschillende lidstaten gelegen - Berekening van het aantal leden van de BOG en de Europese ondernemingsraad (subsidiaire voor- schriften)
Land | Aantal werknemers | Aantal werknemers | Totale aantal werk- nemers per land | % van het totale aantal werknemers | Mandaten |
België | Vennootschap A: 120 | Vennootschap B: 150 | 270 | 4,2 %: 1 mandaat | |
Frankrijk | Vennootschap C: 500 | Vennootschap D: 600 | 1.100 | 17,3 %: 2 mandaten | |
Duitsland | Vennootschap E: 550 | Vennootschap F: 450 | 1.000 | 15,7 %: 2 mandaten | |
Nederland | - | Vennootschap G: 400 | 400 | 6,3 %: 1 mandaat | |
Oostenrijk | Vennootschap H: 350 | Vennootschap I: 400 | 750 | 11,8 %: 2 mandaten | |
Spanje | Vennootschap J: 600 | Vennootschap K: 150 | 750 | 11,8 %: 2 mandaten | |
Italië | Vennootschap L: 325 | - | 325 | 5,1 %: 1 mandaat | |
Verenigd Koninkrijk | Vennootschap M: 100 | Vennootschap N: 440 | 540 | 8,5 %: 1 mandaat | |
Ierland | Vennootschap O: 60 | Vennootschap P: 540 | 600 | 9,4 %: 1 mandaat | |
Zweden | Vennootschap Q: 520 | Vennootschap R: 100 | 620 | 9,7 %: 1 mandaat | |
6.355 | 14 mandaten |
INHOUDSOPGAVE
-------------------------
Bladzijde
HOOFDSTUK I - DRAAGWIJDTE (Artikel 1) 1
HOOFDSTUK II - ONDERWERP (Artikel 2) 2
HOOFDSTUK III - DEFINITIES EN TOEPASSINGSGEBIED (Artikelen 3 tot 5) 3
HOOFDSTUK IV - VIGERENDE OVEREENKOMSTEN (Artikel 6) 4
HOOFDSTUK V - VASTSTELLING VAN HET AANTAL WERKNEMERS 5
(Artikelen 7 en 8)
HOOFDSTUK VI - ZEGGENSCHAP UITOEFENENDE ONDERNEMING 6
(Artikel 9)
HOOFDSTUK VII - INSTELLING VAN EEN EUROPESE ONDERNEMINGS- 7
RAAD OF VAN EEN PROCEDURE TER INFORMATIE EN RAADPLEGING VAN DE WERKNEMERS
Afdeling I - Verantwoordelijkheid voor de instelling (Artikel 10) 7
Afdeling II - Bijzondere onderhandelingsgroep 8
Onderafdeling I - Het op gang brengen van de procedure 8
(Artikelen 11 en 12)
Onderafdeling II - Bevoegdheid van de bijzondere onder- 8
handelingsgroep (Artikel 13)
Onderafdeling III - Samenstelling van de bijzondere onder- 8
handelingsgroep (Artikel 14)
Onderafdeling IV - Aanwijzing van de in België tewerkgestelde 8
leden-werknemers van de bijzondere onder- handelingsgroep en samenstelling van een reservelijst (Artikelen 15 tot 17)
Onderafdeling V - Geest van samenwerking (Artikel 18) 10
Onderafdeling VI - Vergaderingen (Artikelen 19 en 20) 10
Onderafdeling VII - Werking (Artikelen 21 tot 24) 10
Afdeling III - Overeenkomst tot instelling van een Europese onder- 11
nemingsraad of van een procedure ter informatie en raadpleging in België (Artikelen 25 tot 27)
HOOFDSTUK VIII - INGRIJPENDE WIJZIGINGEN IN DE STRUCTUUR VAN DE 12
ONDERNEMING MET EEN COMMUNAUTAIRE DIMENSIE OF HET CONCERN MET EEN COMMUNAUTAIRE
DIMENSIE (Artikel 28)
HOOFDSTUK IX - SUBSIDIAIRE VOORSCHRIFTEN 13
Afdeling I - Toepassing van de subsidiaire voorschriften (Artikel 29) 13
Afdeling II - Bevoegdheid van de Europese ondernemingsraad 13
(Artikel 30)
Afdeling III - Samenstelling van de Europese ondernemingsraad 14
(Artikel 31)
Afdeling IV - Aanwijzing van de in België tewerkgestelde leden-werk- 14
nemers van de Europese ondernemingsraad en samen- stelling van een reservelijst (Artikelen 32 tot 34)
Afdeling V - Procedure voor de onderhandeling over een overeenkomst 15
of de hernieuwing van de bestaande Europese onderne- mingsraad (Artikel 35)
Afdeling VI - Beperkt comité (Artikel 36) 16
Afdeling VII - Vergaderingen (Artikel 37) 16
Onderafdeling I - Jaarlijkse vergaderingen ( Artikel 38) 16
Onderafdeling II - Vergaderingen in het geval van bijzondere 16
omstandigheden (Artikelen 39 tot 41)
Afdeling VIII - Werking van de Europese ondernemingsraad 17
(Artikelen 42 tot 44)
HOOFDSTUK X - DIVERSE BEPALINGEN 18
Afdeling I - Koppeling van de informatieverstrekking aan en raadpleging 18
van de Europese ondernemingsraad aan de informatiever- strekking aan en raadpleging van de nationale werknemers- vertegenwoordigingsorganen (Artikel 45)
Afdeling II - Werking van de Europese ondernemingsraad en van de 18
procedure voor informatieverstrekking aan en raad- pleging van de werknemers (Artikel 46)
Afdeling III - Middelen waarover de in België tewerkgestelde leden van 19
de Europese ondernemingsraad en werknemersvertegen- woordigers van de vestigingen van een onderneming met een communautaire dimensie of van de vestigingen of ondernemingen van een concern met een communautaire dimensie moeten kunnen beschikken om de informatie te verspreiden (Artikel 47)
Afdeling IV - Statuut (Artikel 48) 19
Afdeling V | - Scholing (Artikel 49) | 19 |
Afdeling VI | - Wijziging van de drempels (Artikel 50) | 19 |
Afdeling VII | - Samenwerkingsprotocol (Artikel 51) | 19 |
HOOFDSTUK XI BIJLAGE | HOOFDSTUK XI - SLOTBEPALINGEN (Artikel 52) | 20 |