COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST BETREFFENDE DE ROL VAN DE WERKNEMERS IN DE
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr. 84
Zitting van woensdag 6 oktober 2004
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST BETREFFENDE DE ROL VAN DE WERKNEMERS IN DE
EUROPESE VENNOOTSCHAP
Xxxxxx Xxxxxxxxxxx, 00-00 - 0000 Xxxxxxx
Tel: 00 000 00 00 - Fax: 00 000 00 00 - E-mail: xxxxxxx@xxx-xxx.xx - Website: xxx.xxx-xxx.xx
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 84 VAN 6 OKTOBER 2004 BETREFFENDE DE ROL VAN DE WERKNEMERS IN
DE EUROPESE VENNOOTSCHAP
------------------
Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités;
Gelet op verordening (EG) nr. 2157/2001 van de Raad van 8 okto- ber 2001 betreffende het statuut van de Europese vennootschap (SE), meer bepaald artikel 20, lid 1, i);
Gelet op richtlijn 2001/86/EG van de Raad van de Europese Unie van 8 oktober 2001 tot aanvulling van het statuut van de Europese vennootschap met be- trekking tot de rol van de werknemers;
Overwegende dat de voornoemde verordening in Belgisch recht werd omgezet door een koninklijk besluit van 1 september 2004 houdende tenuitvoerlegging van verordening (EG) nr. 2157/2001 van de Raad van 8 oktober 2001 betreffende het statuut van de Europese vennootschap;
Overwegende dat de werknemers een rol moeten kunnen spelen in de Europese vennootschappen;
Overwegende dat die rol moet worden gewaarborgd door de instel- ling en werking van een vertegenwoordigingsorgaan voor de werknemers of door de instel- ling van een of meer informatie- en raadplegingsprocedures;
Hebben de navolgende interprofessionele organisaties van werk- gevers en van werknemers :
- het Verbond van Belgische Ondernemingen
- de nationale middenstandsorganisaties erkend overeenkomstig de wetten betreffende de organisatie van de Middenstand, gecoördineerd op 28 mei 1979
- de Boerenbond
- "la Fédération wallonne de l'Agriculture"
- het Algemeen Christelijk Vakverbond van België
- het Algemeen Belgisch Vakverbond
- de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België
op 6 oktober 2004 in de Nationale Arbeidsraad de volgende collectieve arbeidsovereenkomst gesloten.
HOOFDSTUK I - ONDERWERP EN TOEPASSINGSGEBIED
Artikel 1
Deze overeenkomst geeft uitvoering aan richtlijn 2001/86/EG van de Raad van de Europese Unie van 8 oktober 2001 tot aanvulling van het statuut van de Europese vennootschap met betrekking tot de rol van de werknemers.
Zij heeft tot doel de te volgen procedures en de regelingen met betrekking tot de rol van de werknemers in een Europese vennootschap vast te stellen.
Artikel 2
Er moeten regelingen worden vastgesteld met betrekking tot de rol van de werknemers, volgens de in deze overeenkomst bepaalde procedure, in de Europese vennootschappen die voldoen aan de voorwaarden bepaald in de hoofdstukken IV en V van deze overeenkomst.
De regelingen met betrekking tot de rol van de werknemers moe- ten de gehele Europese vennootschap bestrijken. Dit is beperkt tot de ondernemingen en vestigingen in de lidstaten, tenzij de overeenkomst bedoeld in hoofdstuk V, bepaalt dat ande- re staten dan de lidstaten worden bestreken.
Commentaar
De overeenkomst bedoeld in de tweede alinea van artikel 2, heeft maar uitwerking voorzover het Belgisch recht toepasselijk wordt verklaard op de Europese vennootschap krachtens verordening (EG) nr. 2157/2001 van de Raad van 8 oktober 2001 betreffende het statuut van de Europese vennootschap (SE).
HOOFDSTUK II - DEFINITIES
Artikel 3
In deze overeenkomst wordt ingevolge de voornoemde richtlijn
verstaan onder :
§ 1. "Europese vennootschap of SE": een vennootschap, opgericht overeenkomstig veror- dening (EG) nr. 2157/2001 van de Europese Raad van 8 oktober 2001 betreffende het statuut van de Europese vennootschap (SE).
§ 2. "deelnemende vennootschappen" : de vennootschappen die rechtstreeks deelnemen aan de oprichting van een SE.
Als rechtstreeks deelnemend aan de oprichting van een SE wordt beschouwd, de vennootschap wier aandeelhouders, bij de oprichting van de SE, aan- deelhouders van die SE worden of de vennootschap die zelf aandeelhouder van de SE wordt.
Voor de toepassing van deze bepaling wordt verstaan onder "ven- nootschappen", de vennootschappen in de zin van artikel 48, tweede alinea van het verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap alsook andere publiekrechtelijke of privaatrechtelijke lichamen, overeenkomstig wat is bepaald in artikel 2, lid 3 van ver- ordening (EG) nr. 2157/2001 van de Europese Raad van 8 oktober 2001 betreffende het statuut van de Europese vennootschap.
§ 3. "dochteronderneming van een vennootschap" : een onderneming waarover die ven- nootschap een overheersende invloed uitoefent, bijvoorbeeld door eigendom, financiële deelneming of op haar van toepassing zijnde voorschriften.
Tot bewijs van het tegendeel, wordt het geacht vast te staan dat een overheersende invloed wordt uitgeoefend wanneer een onderneming, direct of indi- rect :
a) meer dan de helft van de leden van het bestuurs-, leidinggevend of toezichthou- dend orgaan van de onderneming kan benoemen
of
b) beschikt over de meerderheid van de stemmen die verbonden zijn aan de door de onderneming uitgegeven aandelen
of
c) de meerderheid van het geplaatste kapitaal van de onderneming bezit.
Wanneer verschillende ondernemingen van een concern voldoen aan een van de voorwaarden vermeld in de tweede alinea, wordt de onderneming die voldoet aan de voorwaarde onder a), geacht een overheersende invloed uit te oefenen. Indien geen enkele onderneming voldoet aan de voorwaarde onder a), wordt de onder- neming die voldoet aan de voorwaarde onder b), geacht een overheersende invloed uit te oefenen.
Voor de toepassing van de tweede alinea worden onder de rechten van de zeggenschap uitoefenende onderneming ten aanzien van stemrecht en benoe- ming ook de rechten verstaan van alle ondernemingen waarover zij zeggenschap uitoe- fent, en die van alle personen of organen die handelen onder eigen naam, doch voor rekening van de zeggenschap uitoefenende onderneming of van enige andere onder- neming waarover zeggenschap wordt uitgeoefend.
Een overheersende invloed wordt niet geacht te bestaan louter op grond van het feit dat een gevolmachtigd persoon zijn taak vervult krachtens de wetge- ving van een lidstaat inzake liquidatie, faillissement, insolventie, opschorting van beta- ling, gerechtelijk akkoord of een andere soortgelijke procedure.
In afwijking van de alinea's 1 en 2 is een maatschappij als bedoeld in artikel 3, lid 5, onder a) of c) van verordening (EEG) nr. 4064/89 van de Europese Raad van 21 december 1989 betreffende de controle op concentraties van onderne- mingen, geen "onderneming die zeggenschap uitoefent" over een andere onderne- ming waarin zij deelnemingen heeft.
§ 4. "betrokken dochteronderneming of vestiging" : een dochteronderneming of vestiging van een deelnemende vennootschap die bij de oprichting van een SE een dochteron- derneming of vestiging van de SE wordt en die in een lidstaat is gevestigd.
Als betrokken dochteronderneming of vestiging moeten worden beschouwd, voorzover de overheersende invloed bepaald in § 3 van dit artikel kan worden geacht vast te staan :
* de directe dochterondernemingen van de deelnemende vennootschappen die al dan niet onder hetzelfde nationale recht vallen;
* de directe vestigingen van de deelnemende vennootschappen, al dan niet in de- zelfde lidstaat gevestigd;
* de indirecte dochterondernemingen van de deelnemende vennootschappen, d.w.z. de dochterondernemingen van directe dochterondernemingen van deelnemende vennootschappen en de dochterondernemingen van indirecte dochterondernemin- gen;
* de indirecte vestigingen van de deelnemende vennootschappen, d.w.z. de vestigingen van de indirecte dochterondernemingen van die vennootschappen.
§ 5. "vertegenwoordigingsorgaan" : het grensoverschrijdende orgaan dat de werknemers verte- genwoordigt, ingesteld bij de in artikel 21 bedoelde overeenkomst of overeenkomstig de re- ferentievoorschriften opgenomen in Hoofdstuk VI, ten behoeve van de informatie en raad- pleging van de werknemers van de SE en haar dochterondernemingen en vestigingen in een lidstaat en, in voorkomend geval, de uitoefening van medezeggenschapsrechten in verband met de SE.
§ 6. "bijzondere onderhandelingsgroep" : de overeenkomstig artikel 6 ingestelde groep die tot doel heeft met het bevoegde orgaan van de deelnemende vennootschappen te onderhan- delen over de vaststelling van regelingen met betrekking tot de rol van de werknemers in de SE.
§ 7. "rol van de werknemers": informatie, raadpleging en medezeggenschap.
In deze overeenkomst wordt verstaan onder :
1° "informatie" : het verstrekken, door het bevoegde orgaan van de SE, aan het orgaan dat de werknemers vertegenwoordigt en/of aan de werknemersvertegenwoordigers, van in- lichtingen over aangelegenheden die betrekking hebben op de SE zelf en op eender welke van haar dochterondernemingen of vestigingen in een andere lidstaat of over aangelegenheden die de bevoegdheid van de besluitvormingsorganen in één enkele lidstaat te buiten gaan, op een zodanig tijdstip, op een zodanige wijze en met een zo- danige inhoud dat de werknemersvertegenwoordigers het mogelijke effect ervan gron- dig kunnen beoordelen en, in voorkomend geval, raadplegingen met het bevoegde or- gaan van de SE kunnen voorbereiden;
2° "raadpleging" : de instelling van dialoog en de uitwisseling van standpunten tussen het orgaan dat de werknemers vertegenwoordigt en/of de werknemersvertegenwoordigers en het bevoegde orgaan van de SE, op een zodanig tijdstip, op een zodanige wijze en met een zodanige inhoud dat de werknemersvertegenwoordigers, op basis van de ver- strekte informatie, een mening over de door het bevoegde orgaan beoogde maatrege- len kenbaar kunnen maken waarmee rekening kan worden gehouden in het besluitvor- mingsproces binnen de SE;
3° "medezeggenschap" : de invloed van het orgaan dat de werknemers vertegenwoordigt en/of van de werknemersvertegenwoordigers op de gang van zaken bij een vennoot- schap via :
* het recht om een aantal leden van het toezichthoudend of het bestuursorgaan van de vennootschap te kiezen of te benoemen,
of
* het recht om met betrekking tot de benoeming van een aantal of alle leden van het toezichthoudend of het bestuursorgaan van de vennootschap aanbevelingen te doen of bezwaar te maken.
§ 8. "werknemers" : de personen die arbeid verrichten krachtens een arbeidsovereenkomst of een leerovereenkomst.
§ 9. "lidstaten" : de lidstaten van de Europese Unie en de andere lidstaten van de Europese Economische Ruimte, bedoeld in de richtlijn.
Commentaar
a. Voor de toepassing van § 2, derde alinea van dit artikel dient in herinnering te worden gebracht dat artikel 48 van het verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap als volgt luidt : "Onder vennootschappen worden verstaan maatschappen naar burgerlijk recht of handelsrecht, de coöperatieve verenigingen of vennootschappen daaronder be- grepen, en de overige rechtspersonen naar publiek- of privaatrecht, met uitzondering van vennootschappen welke geen winst beogen".
b. Paragraaf 3 van dit artikel omvat alle dochterondernemingen en alle vestigingen die be- antwoorden aan de definities van die begrippen in de zin van de wetgeving van de lid- staat, die op de zeggenschap uitoefenende onderneming van toepassing is.
c. De definitie van § 7, 1° van dit artikel houdt een grensoverschrijdende dimensie in ("... over aangelegenheden die betrekking hebben op de SE zelf en op eender welke van haar dochterondernemingen of vestigingen in een andere lidstaat of over aangelegenhe- den die de bevoegdheid van de besluitvormingsorganen in één enkele lidstaat te buiten gaan").
Het eerste deel van die grensoverschrijdende dimensie impliceert dat de informatie handelt over aangelegenheden die betrekking hebben op het geheel van de SE of ten minste twee in verschillende lidstaten gelegen dochterondernemingen of vestigingen van de SE.
Het tweede deel van die grensoverschrijdende dimensie verruimt het toepassingsgebied ervan aangezien de aangelegenheden die betrekking hebben op één enkele lidstaat, worden geacht een grensoverschrijdende dimensie te hebben zodra de desbetreffende beslissing werd genomen in een andere lidstaat.
HOOFDSTUK III - VASTSTELLING VAN HET AANTAL WERKNEMERS
Artikel 4
In deze overeenkomst wordt bij de vaststelling van het aantal werknemers uitgegaan van het gemiddelde aantal werknemers tewerkgesteld in de in België gelegen deelnemende vennootschappen en hun dochterondernemingen of vestigingen, met inbegrip van de deeltijdse werknemers, gedurende de twee jaar voorafgaand aan de dag waarop de in artikel 5 bedoelde procedure ten uitvoer wordt gelegd.
Het gemiddelde aantal in België tewerkgestelde werknemers wordt berekend overeenkomstig de bepalingen inzake de nadere regels voor de berekening van dit gemiddelde aantal, met uitzondering van de wegingsregels, zoals vastgesteld in de regelge- ving betreffende de sociale verkiezingen, aangenomen ter uitvoering van artikel 14, § 1, eer- ste alinea van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven.
HOOFDSTUK IV - VOORAFGAANDE PROCEDURE EN BIJZONDERE ONDERHANDE- LINGSGROEP
Afdeling I - Tenuitvoerlegging van de procedure en verstrekking van voorafgaande informa- tie
Artikel 5
§ 1. Wanneer de leidinggevende of de bestuursorganen van de deelnemende vennoot- schappen een voorstel tot oprichting van een SE opstellen, doen zij zo spoedig moge- lijk na de openbaarmaking van het fusievoorstel of het voorstel tot oprichting van een holdingmaatschappij, dan wel na overeenstemming te hebben bereikt over een voorstel tot oprichting van een dochteronderneming of tot omzetting in een SE, het nodige - waaronder het verstrekken van informatie - om met de vertegenwoordigers van de werknemers van de deelnemende vennootschappen en de betrokken dochteronder- nemingen en vestigingen, in onderhandeling te treden over regelingen inzake de rol van de werknemers in de SE.
§ 2. Voor de toepassing van deze bepaling wordt onder informatie verstaan, informatie over de procedure volgens welke regelingen met betrekking tot de rol van de werknemers worden vastgesteld in het fusievoorstel of het voorstel tot oprichting van een holding- maatschappij, respectievelijk bedoeld in artikel 20, lid 1, i) en artikel 32, lid 2 van veror- dening 2157/2001 van de Europese Raad van 8 oktober 2001 betreffende het statuut van de Europese vennootschap, informatie over de gevolgen voor de werknemers van de omzetting in een SE, zoals bedoeld in artikel 37, lid 4 van dezelfde verordening, als- ook informatie over de identiteit van de deelnemende vennootschappen, al hun doch- terondernemingen en vestigingen, en het aantal werknemers van de deelnemende vennootschappen, hun dochterondernemingen en vestigingen.
Deze informatie wordt uitgesplitst naar deelnemende vennoot- schap, dochteronderneming en vestiging van die deelnemende vennootschappen. De informatie heeft voorts betrekking op het aantal werknemers van de deelnemende ven- nootschappen die een medezeggenschapssysteem hebben ingesteld en op hun ver- houding in het totale aantal door die deelnemende vennootschappen tewerkgestelde werknemers.
§ 3. Deze informatie wordt bezorgd aan de werknemersvertegenwoordigers van alle deel- nemende vennootschappen en alle betrokken dochterondernemingen en vestigingen. Bij ontstentenis van werknemersvertegenwoordigers van de deelnemende vennoot- schappen en de betrokken dochterondernemingen en vestigingen, wordt deze informa- tie bezorgd aan de werknemers van die deelnemende vennootschappen of betrokken dochterondernemingen en vestigingen.
Afdeling II - Bijzondere onderhandelingsgroep
Onderafdeling I - Instelling van een bijzondere onderhandelingsgroep
Artikel 6
Zodra de procedure overeenkomstig artikel 5 ten uitvoer is gelegd, wordt er een bijzondere onderhandelingsgroep, die representatief is voor de werknemers van de deelnemende vennootschappen en de betrokken dochterondernemingen en vestigingen, samengesteld.
Onderafdeling II - Geest van samenwerking
Artikel 7
De bevoegde organen van de deelnemende vennootschappen en de bijzondere onderhandelingsgroep onderhandelen in een geest van samenwerking om tot een akkoord te komen over regelingen betreffende de rol van de werknemers in de SE.
Onderafdeling III - Samenstelling van de bijzondere onderhandelingsgroep
Artikel 8
§ 1. De leden van de bijzondere onderhandelingsgroep worden gekozen of aangewezen volgens de in het geldende nationale recht vastgestelde regels, in verhouding tot het aantal werknemers dat in de onderscheiden lidstaten in dienst is van de deelnemende vennootschappen en de betrokken dochterondernemingen en vestigingen. Per lidstaat wordt een mandaat toegewezen voor elke 10 %, of een deel daarvan, van de werkne- mers die in de betrokken lidstaat in dienst zijn, berekend over het totale aantal werk- nemers dat bij de deelnemende vennootschappen en de betrokken dochteronderne- mingen en vestigingen in alle lidstaten tezamen in dienst is.
§ 2. Indien een SE via fusie wordt opgericht en een of meer deelnemende vennootschap- pen ingevolge de inschrijving van de SE ophouden als afzonderlijk juridisch lichaam te bestaan, worden de werknemers van die deelnemende vennootschappen in de bijzon- dere onderhandelingsgroep vertegenwoordigd door een extra lid onder de volgende re- gels en voorwaarden :
1° deze werknemers mogen in de bijzondere onderhandelingsgroep niet over een di- recte vertegenwoordiger beschikken op grond van de regels bedoeld in § 1 van dit artikel;
2° de samenstelling van de bijzondere onderhandelingsgroep mag niet leiden tot een dubbele vertegenwoordiging van deze werknemers;
3° de toekenning van extra mandaten mag niet leiden tot een verhoging met meer dan 20 % van het aantal op grond van de regels, bedoeld in § 1 van dit artikel, toege- kende mandaten.
Indien, op grond van deze paragraaf, het aantal deelnemende vennootschappen dat, als gevolg van de fusieoperatie, ophoudt als afzonderlijk juri- disch lichaam te bestaan, groter is dan het aantal beschikbare extra mandaten, worden deze extra mandaten aan de vennootschappen in verschillende lidstaten toegekend in dalende volgorde van het aantal werknemers in die vennootschappen.
Commentaar
a. Voor de toepassing van § 1 van dit artikel wordt elke lidstaat waarin werknemers in dienst zijn van een deelnemende vennootschap en/of een betrokken dochteronderneming of vestiging, vertegenwoordigd in de bijzondere onderhandelingsgroep.
Bijvoorbeeld, indien in een lidstaat minder dan 10 % van de werk- nemers in dienst is, berekend over het totale aantal werknemers, zal aan die lidstaat een mandaat worden toegekend. Indien dit aantal 10 % bereikt, zal aan die lidstaat eveneens een mandaat worden toegekend. Er worden twee mandaten toegekend indien het aantal meer dan 10 % tot 20 % bedraagt. Een aantal van meer dan 20 % geeft recht op drie mandaten.
b. Wat § 2, 1° van dit artikel betreft, wordt als een directe vertegenwoordiger in de bijzonde- re onderhandelingsgroep beschouwd, de vertegenwoordiger afkomstig van een bij de fu- sie betrokken deelnemende vennootschap.
c. Als bijlage zijn een aantal praktische voorbeelden opgenomen.
Onderafdeling IV - Aanwijzing van de in België tewerkgestelde leden-werknemers en sa- menstelling van een reservelijst
Artikel 9
§ 1. De bepalingen van dit artikel hebben betrekking op de aanwijzing van de leden- werknemers van de in België of in een andere lidstaat ingestelde bijzondere onderhandelingsgroep.
§ 2. De in België tewerkgestelde leden-werknemers van de bijzondere onderhandelings- groep worden in principe aangewezen door en onder de in België tewerkgestelde werknemersvertegenwoordigers die zitting hebben in de ondernemingsraden van de deelnemende vennootschappen en hun betrokken dochterondernemingen en vesti- gingen. Wanneer er geen akkoord is onder die vertegenwoordigers, worden de leden- werknemers van de bijzondere onderhandelingsgroep aangewezen door de meerder- heid van die vertegenwoordigers.
Bij ontstentenis van ondernemingsraad worden de leden- werknemers van de bijzondere onderhandelingsgroep aangewezen door en onder de werknemersvertegenwoordigers die zitting hebben in de comités voor preventie en bescherming op het werk. Wanneer er geen akkoord is onder die vertegenwoordigers, worden de leden-werknemers van de bijzondere onderhandelingsgroep aangewezen door de meerderheid van die vertegenwoordigers.
Bij ontstentenis van ondernemingsraad en comité voor preventie en bescherming op het werk, kan elk paritair comité de vakbondsafvaardigingen van de deelnemende vennootschappen en de betrokken dochterondernemingen en vestigingen die onder zijn sectorale bevoegdheid vallen, machtigen de leden- werknemers van de bijzondere onderhandelingsgroep aan te wijzen.
Bij ontstentenis van ondernemingsraad of comité voor preventie en bescherming op het werk in de in België gelegen deelnemende vennootschappen en betrokken dochterondernemingen en vestigingen, en bij ontstentenis van machtiging van het paritair comité, hebben de werknemers van de deelnemende vennootschap en de betrokken dochteronderneming of vestiging het recht de leden-werknemers van de bijzondere onderhandelingsgroep te verkiezen of aan te wijzen.
§ 3. Onder de leden-werknemers kan zich een vertegenwoordiger van de representatieve werknemersorganisaties bevinden, die al dan niet een werknemer is van een deelne- mende vennootschap of een betrokken dochteronderneming of vestiging.
Artikel 10
Indien is voldaan aan de voorwaarden vastgesteld in artikel 8, § 2 van deze overeenkomst, wordt het extra lid-werknemer of worden de extra leden-werknemers aangewezen overeenkomstig artikel 9 van deze overeenkomst.
Artikel 11
Er wordt een reservelijst samengesteld om te zorgen voor continuïteit binnen de bijzondere onderhandelingsgroep in geval van overlijden, arbeidsongeschiktheid van langere duur, moederschap, vertrek uit de deelnemende vennootschap of de betrokken dochteronderneming of vestiging, ontslag van het lid of verlies van het nationaal mandaat op basis waarvan de aanwijzing of de verkiezing als lid van de bijzondere onderhandelingsgroep heeft plaatsgehad.
De personen op die reservelijst worden aangewezen volgens dezelfde procedure als de leden van de bijzondere onderhandelingsgroep.
Die lijst omvat een vervanger per lidstaat.
Onderafdeling V - Aanpassing van de samenstelling van de bijzondere onderhandelingsgroep
Artikel 12
Wanneer de leidinggevende of de bestuursorganen van de deel- nemende vennootschappen het voorstel tot oprichting van de SE wijzigen teneinde nieuwe deelnemende vennootschappen en betrokken dochterondernemingen en vestigingen aan die SE toe te voegen of sommige in het aanvankelijke voorstel tot oprichting bedoelde deelnemende vennootschappen en betrokken dochterondernemingen en vestigingen ervan uit te sluiten, dient op grond van artikel 5 van deze overeenkomst nieuwe informatie te worden verstrekt en dient overeenkomstig de artikelen 8 en volgende van deze overeenkomst een nieuwe bijzondere onderhandelingsgroep te worden opgericht.
Onderafdeling VI - Informatie betreffende de namen van de leden van de bijzondere onderhandelingsgroep en vergaderingen
Artikel 13
Aan de in België gelegen bevoegde organen van de deelnemende vennootschappen worden de namen van de leden van de bijzondere onderhandelingsgroep alsook de namen die op de reservelijst voorkomen, doorgegeven. Die bevoegde organen geven die informatie door aan de leiding van de betrokken dochterondernemingen en vestigingen.
Zodra de in België gelegen bevoegde organen van de deelnemende vennootschappen de voornoemde informatie overeenkomstig de eerste alinea van deze bepaling hebben ontvangen, beleggen zij een eerste vergadering met de bijzondere onderhandelingsgroep.
Artikel 14
De bijzondere onderhandelingsgroep heeft het recht om, met in- stemming van de in België gelegen bevoegde organen van de deelnemende vennootschap- pen, voorbereidende vergaderingen te beleggen voorafgaand aan de vergaderingen met die bevoegde organen.
Onderafdeling VII - Bevoegdheid van de bijzondere onderhandelingsgroep
Artikel 15
§ 1. De bijzondere onderhandelingsgroep heeft tot taak samen met de bevoegde organen van de deelnemende vennootschappen, in een schriftelijke overeenkomst regelingen met betrekking tot de rol van de werknemers in de SE vast te stellen.
§ 2. Daartoe stellen alle bevoegde organen van alle deelnemende vennootschappen de bijzondere onderhandelingsgroep in kennis van het oprichtingsvoorstel en van het ver- loop van de oprichting van de SE, totdat de SE wordt ingeschreven.
Commentaar
De rol van de werknemers, bedoeld in § 1 van deze bepaling, be- strijkt de procedures met betrekking tot de rol van de werknemers in de onderneming of in het concern waarvan de SE de overheersende vennootschap is.
Paragraaf 2 van deze bepaling heeft tot doel de bijzondere onder- handelingsgroep bijvoorbeeld in staat te stellen een eventuele behoefte aan hersamenstel- ling te constateren als gevolg van veranderingen in de vorm die aanvankelijk voor de oprich- ting van de SE in het vooruitzicht werd gesteld.
Onderafdeling VIII - Werking
Artikel 16
In het kader van de onderhandelingen kan de bijzondere onder- handelingsgroep op haar verzoek worden bijgestaan door deskundigen van haar keuze, met name door vertegenwoordigers van vakbondsorganisaties op communautair niveau. Die deskundigen kunnen op verzoek van de bijzondere onderhandelingsgroep op onderhande- lingsvergaderingen aanwezig zijn als adviseur, eventueel om de samenhang op communau- tair niveau te bevorderen.
De bijzondere onderhandelingsgroep kan besluiten de vertegen- woordigers van passende externe organisaties, waaronder vakbondsorganisaties, in kennis te stellen van het openen van onderhandelingen.
De bijzondere onderhandelingsgroep stelt samen met de bevoeg- de organen van de deelnemende vennootschappen de praktische regels vast voor de aan- wezigheid van de deskundigen op de vergaderingen.
De kostenvergoeding van de deelnemende vennootschappen is beperkt tot slechts één deskundige, tenzij de partijen anders overeenkomen.
Artikel 17
§ 1. De bijzondere onderhandelingsgroep kan besluiten de onderhandelingen met de be- voegde organen van de deelnemende vennootschappen te beëindigen of ze niet te openen en zich te verlaten op de regels inzake informatie en raadpleging van werkne- mers die gelden in de lidstaten waar de SE werknemers heeft.
Voor een dergelijk besluit zijn de stemmen nodig van twee derde van de leden die ten minste twee derde van de werknemers vertegenwoordigen, waar- onder de stemmen van leden die werknemers vertegenwoordigen die in ten minste twee lidstaten in dienst zijn.
Wanneer een dergelijk besluit is genomen, zijn de referentievoor- schriften niet van toepassing.
Tenzij anders wordt overeengekomen door de bijzondere onderhan- delingsgroep en de bevoegde organen van de deelnemende vennootschappen, wordt de bijzondere onderhandelingsgroep ontbonden.
Wanneer de bijzondere onderhandelingsgroep overeenkomstig de voorgaande alinea's besluit geen onderhandeling te openen of reeds geopende onderhan- delingen te beëindigen, zijn de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 62 van 6 februari 1996 betreffende de instelling van een Europese ondernemingsraad of van een procedure in on- dernemingen of concerns met een communautaire dimensie ter informatie en raadpleging van de werknemers en de collectieve arbeidsovereenkomsten tot wijziging van die collec- tieve arbeidsovereenkomst, van toepassing.
§ 2. In het geval van een SE, opgericht door omzetting overeenkomstig artikel 2, lid 4 van ver- ordening 2157/2001 van de Europese Raad van 8 oktober 2001 betreffende het statuut van de Europese vennootschap, is § 1 van deze bepaling niet van toepassing indien er in de om te zetten naamloze vennootschap medezeggenschap bestaat.
§ 3. De bijzondere onderhandelingsgroep wordt, op schriftelijk verzoek van ten minste 10 % van de werknemers van de SE en haar dochterondernemingen en vestigingen, of van hun ver- tegenwoordigers, op zijn vroegst twee jaar na het in § 1 van deze bepaling bedoelde besluit opnieuw ingesteld, tenzij de betrokken partijen overeenkomen de onderhandelingen vroe- ger te heropenen.
Indien de bijzondere onderhandelingsgroep besluit de onderhandelin- gen met de bevoegde organen van de deelnemende vennootschappen te heropenen, maar die onderhandelingen niet leiden tot een akkoord gesloten overeenkomstig de artikelen 21 en volgende van deze overeenkomst, is geen enkele bepaling van de referentievoorschrif- ten van toepassing.
Artikel 18
De uitgaven in verband met het functioneren van de bijzondere on- derhandelingsgroep en met de onderhandelingen, worden gedragen door de deelnemende ven- nootschappen teneinde de bijzondere onderhandelingsgroep in staat te stellen haar taak naar behoren uit te voeren.
Artikel 19
De bijzondere onderhandelingsgroep besluit met de volstrekte meer- derheid van haar leden. Deze meerderheid moet de volstrekte meerderheid van de in de bijzon- dere onderhandelingsgroep vertegenwoordigde werknemers vertegenwoordigen.
Elk lid beschikt over één stem.
Voor de besluiten van de bijzondere onderhandelingsgroep over een akkoord om de medezeggenschapsrechten in te perken, vergeleken met wat in de deelnemende vennootschappen bestaat, zijn de stemmen vereist van twee derde van de leden van de bijzondere onderhandelingsgroep, die ten minste twee derde van de in de bij- zondere onderhandelingsgroep vertegenwoordigde werknemers vertegenwoordigen, waar- onder de stemmen van leden die werknemers vertegenwoordigen die in ten minste twee lidstaten in dienst zijn :
1° in het geval van een SE opgericht door fusie, indien de medezeggenschap ten minste 25 % van het totale aantal werknemers van de deelnemende vennootschappen bestrijkt;
of
2° in het geval van een SE opgericht door oprichting van een holding-SE of een dochter- SE, indien de medezeggenschap ten minste 50 % van het totale aantal werknemers van de deelnemende vennootschappen bestrijkt.
Voor de toepassing van deze bepaling wordt onder inperking van de medezeggenschapsrechten verstaan, een gedeelte werknemersvertegenwoordigers die zitting hebben in het toezichthoudend of het bestuursorgaan van de SE of leden van die or- ganen met betrekking tot wier benoeming de werknemersvertegenwoordigers aanbevelingen kunnen doen of bezwaar kunnen maken, dat geringer is dan het hoogste gedeelte dat in de deelnemende vennootschappen van toepassing was.
Onderafdeling IX - Duur van de onderhandelingen
Artikel 20
§ 1. De onderhandelingen vangen aan zodra de bijzondere onderhandelingsgroep geldig is ingesteld en kunnen worden voortgezet gedurende een periode van zes maanden na de eerste vergadering tussen de geldig ingestelde bijzondere onderhandelingsgroep en de bevoegde organen van de deelnemende vennootschappen.
§ 2. De bijzondere onderhandelingsgroep en de bevoegde organen van de deelnemende vennootschappen kunnen in gezamenlijk overleg besluiten de in § 1 bedoelde onder- handelingsperiode te verlengen tot ten hoogste één jaar, te rekenen vanaf de eerste vergadering tussen de bijzondere onderhandelingsgroep en de bevoegde organen van de deelnemende vennootschappen.
HOOFDSTUK V - INHOUD VAN DE OVEREENKOMST
Artikel 21
De overeenkomst heeft betrekking hetzij op de instelling en de werking van een vertegenwoordigingsorgaan voor de werknemers, hetzij op de instelling van een of meer informatie- en raadplegingsprocedures, voor de SE die haar zetel heeft in Bel- gië.
De overeenkomst moet schriftelijk worden vastgesteld. Zij moet worden ondertekend door de vertegenwoordigers van de bevoegde organen van de deelne- mende vennootschappen alsook door de leden van de bijzondere onderhandelingsgroep die de overeenkomst goedkeuren. Zij moet gedateerd zijn.
Artikel 22
De overeenkomst over de instelling en de werking van een verte- genwoordigingsorgaan voor de werknemers, voor de SE die haar zetel heeft in België, be- paalt op zijn minst het volgende :
1° de werkingssfeer van de overeenkomst;
2° de samenstelling en het aantal leden van en de zetelverdeling in het vertegenwoordi- gingsorgaan dat als gesprekspartner van het bevoegde orgaan van de SE fungeert in het kader van regelingen ter informatie en raadpleging van de werknemers van de SE en haar dochterondernemingen en vestigingen;
3° de bevoegdheden en de procedure voor de informatie en raadpleging van het vertegen- woordigingsorgaan;
4° de frequentie van de vergaderingen van het vertegenwoordigingsorgaan;
5° de aan het vertegenwoordigingsorgaan toe te wijzen financiële en materiële middelen;
6° ingeval de bevoegde organen van de deelnemende vennootschappen en de bijzondere onderhandelingsgroep tijdens de onderhandelingen besluiten medezeggenschapsrege- lingen vast te stellen, de inhoud daarvan, onder meer, in voorkomend geval, het aantal van de leden in het toezichthoudend of het bestuursorgaan van de SE die de werkne- mers gerechtigd zijn te kiezen of te benoemen, of met betrekking tot wier benoeming de werknemers aanbevelingen kunnen doen of bezwaar kunnen maken, de procedures voor het kiezen of benoemen van die leden of het met betrekking tot hun benoeming aanbevelingen doen of bezwaar maken door de werknemers en de rechten van die le- den;
7° de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst, de looptijd, de gevallen waarin opnieuw over de overeenkomst moet worden onderhandeld en de procedure voor her- nieuwde onderhandelingen.
De overeenkomst bepaalt dat zij voldoet aan de voorwaarden in- zake meerderheid, bepaald in artikel 19 van deze overeenkomst. Zij constateert het gedeelte van de werknemers dat vertegenwoordigd is door elk lid van de bijzondere onderhandelings- groep.
Commentaar
Wat punt 7° van dit artikel betreft, kunnen de partijen onder andere regels overeenkomen die in acht moeten worden genomen met betrekking tot veranderingen in de structuur van de SE, grote personeelswijzigingen of verhuizing van de zetel van de SE.
Artikel 23
De bevoegde organen van de deelnemende vennootschappen en de bijzondere onderhandelingsgroep kunnen besluiten om voor de SE die haar zetel heeft in België, in plaats van een vertegenwoordigingsorgaan, een of meer informatie- en raadple- gingsprocedures in te stellen.
De overeenkomst moet de wijze bepalen waarop die procedures
toepassing vinden. Artikel 24
In het geval van een SE opgericht door omzetting, moet de over- eenkomst ten minste in dezelfde mate voorzien in elk aspect van de rol van de werknemers als bij de in een SE om te zetten vennootschap het geval is.
HOOFDSTUK VI - REFERENTIEVOORSCHRIFTEN
Afdeling I - Toepassingsvoorwaarden inzake de referentievoorschriften
Artikel 25
De referentievoorschriften met betrekking tot de rol van de werk- nemers in de SE, zijn van toepassing vanaf de datum van inschrijving van de SE in België :
1° indien de bevoegde organen van de deelnemende vennootschappen en de bijzondere onderhandelingsgroep dit overeenkomen;
of
2° indien er binnen de in artikel 20 bedoelde termijn geen overeenkomst is gesloten en
- het bevoegde orgaan van elk van de deelnemende vennootschappen besluit ermee in te stemmen dat de referentievoorschriften, bedoeld in de artikelen 25 tot 50, wor- den toegepast en daardoor de inschrijving van de SE voort te zetten
en
- de bijzondere onderhandelingsgroep niet het in artikel 17 bedoelde besluit heeft ge- nomen om de onderhandelingen niet te openen of om reeds geopende onderhande- lingen te beëindigen.
Bovendien zijn de referentievoorschriften betreffende de mede- zeggenschap van de werknemers in de SE slechts van toepassing :
1° in het geval van een SE opgericht door omzetting, indien de regels betreffende de me- dezeggenschap van de werknemers in het toezichthoudend of het bestuursorgaan op een in een SE omgezette vennootschap van toepassing waren;
2° in het geval van een SE opgericht door fusie :
- indien er vóór de inschrijving van de SE in een of meer van de deelnemende ven- nootschappen een of meer vormen van medezeggenschap van toepassing waren die ten minste 25 % van het totale aantal werknemers van de deelnemende ven- nootschappen bestreken
of
- indien er vóór de inschrijving van de SE in een of meer van de deelnemende ven- nootschappen een of meer vormen van medezeggenschap van toepassing waren die minder dan 25 % van het totale aantal werknemers van de deelnemende ven- nootschappen bestreken en de bijzondere onderhandelingsgroep daartoe besluit;
3° in het geval van een SE opgericht door oprichting van een holdingmaatschappij of een dochteronderneming :
- indien er vóór de inschrijving van de SE in een of meer van de deelnemende ven- nootschappen een of meer vormen van medezeggenschap van toepassing waren die ten minste 50 % van het totale aantal werknemers van de deelnemende ven- nootschappen bestreken
of
- indien er vóór de inschrijving van de SE in een of meer van de deelnemende ven- nootschappen een of meer vormen van medezeggenschap van toepassing waren die minder dan 50 % van het totale aantal werknemers van de deelnemende ven- nootschappen bestreken en de bijzondere onderhandelingsgroep daartoe besluit.
Artikel 26
In al de gevallen waarin krachtens artikel 25 de referentievoor- schriften betreffende de medezeggenschap van de werknemers in de SE van toepassing zijn en indien er in de diverse deelnemende vennootschappen meer dan één vorm van mede- zeggenschap bestond, besluit de bijzondere onderhandelingsgroep welke van die vormen in de SE moet worden ingevoerd. Dit besluit wordt genomen met inachtneming van de voor- waarden inzake meerderheid, bepaald in artikel 19 van deze overeenkomst.
De bijzondere onderhandelingsgroep licht de bevoegde organen van de deelnemende vennootschappen in over de uit hoofde van dit artikel genomen beslui- ten.
Afdeling II - Samenstelling van het vertegenwoordigingsorgaan
Artikel 27
§ 1. Het vertegenwoordigingsorgaan bestaat uit werknemers van de SE en haar dochteron- dernemingen en vestigingen, die door de werknemersvertegenwoordigers of, bij ont- stentenis daarvan, door alle werknemers uit hun midden worden gekozen of aangewe- zen.
§ 2. De leden van het vertegenwoordigingsorgaan worden gekozen of aangewezen in ver- houding tot het aantal werknemers dat in de onderscheiden lidstaten in dienst is van de deelnemende vennootschappen en de betrokken dochterondernemingen en vestigin- gen, door per lidstaat een zetel toe te wijzen voor elke 10 %, of een deel daarvan, van de werknemers die in de betrokken lidstaat in dienst zijn, berekend over het totale aan- tal werknemers dat bij de deelnemende vennootschappen en de betrokken dochteron- dernemingen en vestigingen in alle lidstaten tezamen in dienst is.
Commentaar
Elke lidstaat waarin werknemers in dienst zijn van een deelnemen- de vennootschap en/of een betrokken dochteronderneming of vestiging wordt vertegenwoor- digd in het vertegenwoordigingsorgaan.
Bijvoorbeeld, indien in een lidstaat minder dan 10 % van de werk- nemers in dienst is, berekend over het totale aantal werknemers, zal aan die lidstaat een mandaat worden toegekend. Indien dit aantal 10 % bereikt, zal aan die lidstaat eveneens een mandaat worden toegekend. Er worden twee mandaten toegekend indien het aantal meer dan 10 % tot 20 % bedraagt. Een aantal van meer dan 20 % geeft recht op drie man- daten.
Afdeling III - Aanwijzing van de in België tewerkgestelde leden-werknemers van het verte- genwoordigingsorgaan en samenstelling van een reservelijst
Artikel 28
De bepalingen van dit artikel hebben betrekking op de aanwijzing van de leden-werknemers van het in België of in een andere lidstaat ingestelde vertegenwoordigingsorgaan.
De in België tewerkgestelde leden-werknemers van het vertegen- woordigingsorgaan worden aangewezen door en onder de in België tewerkgestelde werk- nemersvertegenwoordigers die zitting hebben in de ondernemingsraden van de deelnemen- de vennootschappen en hun betrokken dochterondernemingen en vestigingen. Wanneer er geen akkoord is onder die vertegenwoordigers, worden de leden-werknemers van het verte- genwoordigingsorgaan aangewezen door de meerderheid van die vertegenwoordigers.
Bij ontstentenis van ondernemingsraad worden de leden- werknemers van het vertegenwoordigingsorgaan aangewezen door en onder de werkne- mersvertegenwoordigers die zitting hebben in de comités voor preventie en bescherming op het werk. Wanneer er geen akkoord is onder die vertegenwoordigers, worden de leden- werknemers van het vertegenwoordigingsorgaan aangewezen door de meerderheid van die vertegenwoordigers.
Bij ontstentenis van ondernemingsraad en comité voor preventie en bescherming op het werk, kan elk paritair comité de vakbondsafvaardigingen van de deelnemende vennootschappen en betrokken dochterondernemingen en vestigingen die onder zijn sectorale bevoegdheid vallen, machtigen de leden-werknemers van het vertegenwoordigingsorgaan aan te wijzen.
Bij ontstentenis van ondernemingsraad of comité voor preventie en bescherming op het werk in de in België gelegen deelnemende vennootschappen en betrokken dochterondernemingen en vestigingen, en bij ontstentenis van machtiging van het paritair comité, hebben de werknemers van de deelnemende vennootschap en de betrokken dochteronderneming of vestiging het recht de leden-werknemers van het vertegenwoordigingsorgaan te verkiezen of aan te wijzen.
Artikel 29
Er wordt een reservelijst samengesteld om te zorgen voor continuïteit binnen het vertegenwoordigingsorgaan in geval van overlijden, arbeids- ongeschiktheid van langere duur, moederschap, vertrek uit de deelnemende vennootschap of de betrokken dochteronderneming of vestiging, ontslag van het lid of verlies van het nationaal mandaat op basis waarvan de aanwijzing of de verkiezing als lid van het vertegenwoordigingsorgaan heeft plaatsgehad.
De personen op die reservelijst worden aangewezen volgens de- zelfde procedure als de leden van het vertegenwoordigingsorgaan.
Die lijst omvat een vervanger per mandaat.
Artikel 30
Het bevoegde orgaan van de SE wordt in kennis gesteld van de samenstelling van het vertegenwoordigingsorgaan en van de namen op de reservelijst.
Afdeling IV - Aanpassing van de samenstelling van het vertegenwoordigingsorgaan
Artikel 31
In geval van veranderingen in de structuur of de omvang van de SE of haar dochterondernemingen en vestigingen, of in geval van grote personeelswijzigin- gen, dient het vertegenwoordigingsorgaan te worden aangepast of, in voorkomend geval, opnieuw samengesteld te worden, overeenkomstig de artikelen 27 en volgende.
Het samenwerkingsprotocol opgesteld op grond van artikel 54 be- paalt de nadere regels voor de samenstelling van het vertegenwoordigingsorgaan in geval van veranderingen in de structuur of de omvang van de SE.
Afdeling V - Bevoegdheid van het vertegenwoordigingsorgaan
Artikel 32
De bevoegdheid van het vertegenwoordigingsorgaan is beperkt tot aangelegenheden die betrekking hebben op de SE zelf en op eender welke van haar doch- terondernemingen of vestigingen in een andere lidstaat of die de bevoegdheid van de be- sluitvormingsorganen in één enkele lidstaat te buiten gaan.
Afdeling VI - Procedure voor de onderhandeling over een overeenkomst of behoud van de referentievoorschriften
Artikel 33
Vier jaar nadat het vertegenwoordigingsorgaan is ingesteld dient :
- hetzij een onderhandelingsprocedure te worden geopend om een overeenkomst, als be- doeld in hoofdstuk V, te sluiten;
- hetzij verder toepassing te worden gemaakt van de referentievoorschriften, bepaald in dit hoofdstuk.
Indien wordt besloten de onderhandelingsprocedure te openen, vervult het vertegenwoordigingsorgaan de functie van bijzondere onderhandelingsgroep. Tijdens de procedure blijft het vertegenwoordigingsorgaan werken.
Indien wordt besloten geen onderhandelingen aan te vatten of in- dien binnen de in artikel 20 bepaalde termijn geen overeenkomst wordt gesloten, blijven de in dit hoofdstuk bepaalde referentievoorschriften van toepassing.
Afdeling VII - Beperkt comité
Artikel 34
Indien de omvang zulks rechtvaardigt, kiest het vertegenwoordi- gingsorgaan uit zijn midden een beperkt comité met ten hoogste drie leden.
Het reglement van orde van het vertegenwoordigingsorgaan kan regels vaststellen voor de geografische verdeling van de mandaten in het beperkte comité.
Afdeling VIII - Vergaderingen
Artikel 35
Voor elke vergadering met het bevoegde orgaan van de SE heeft het vertegenwoordigingsorgaan of het beperkte comité, zo nodig uitgebreid overeenkomstig artikel 38, § 4, het recht te vergaderen zonder dat daarbij vertegenwoordigers van het be- voegde orgaan aanwezig zijn.
Onderafdeling I - Jaarlijkse vergaderingen
Artikel 36
Het vertegenwoordigingsorgaan heeft het recht geïnformeerd en geraadpleegd te worden en te dien einde ten minste eenmaal per jaar te vergaderen met het bevoegde orgaan van de SE op basis van door het bevoegde orgaan op gezette tijden opge- stelde verslagen over de gang van zaken bij de SE en de desbetreffende vooruitzichten. De plaatselijke leiding wordt daarvan in kennis gesteld.
Het bevoegde orgaan van de SE verstrekt het vertegenwoordi- gingsorgaan de agenda van de vergaderingen van het bestuursorgaan of, in voorkomend geval, van het leidinggevend en het toezichthoudend orgaan, met afschriften van alle docu- menten die aan de algemene vergadering van haar aandeelhouders worden voorgelegd.
Het samenwerkingsprotocol bedoeld in artikel 54, bepaalt binnen welke termijn en op welke wijze het verslag, de agenda en de afschriften van documenten, bedoeld in de tweede alinea, aan de leden van het vertegenwoordigingsorgaan worden be- zorgd.
Artikel 37
De vergadering heeft met name betrekking op de structuur, de economische en financiële situatie, de waarschijnlijke ontwikkeling van het bedrijf en van de productie en de omzet, de situatie en waarschijnlijke ontwikkeling van de werkgelegenheid, investeringen, ingrijpende wijzigingen in de organisatie, de invoering van nieuwe werkme- thodes of productieprocessen, verplaatsingen van de productie, fusies, afslankingen of slui- tingen van ondernemingen, vestigingen of belangrijke delen daarvan, en collectieve ontsla- gen.
Onderafdeling II - Vergaderingen in geval van buitengewone omstandigheden
Artikel 38
§ 1. Wanneer buitengewone omstandigheden aanzienlijke gevolgen hebben voor de belan- gen van de werknemers, met name in het geval van verhuizingen, verplaatsingen, slui- ting van vestigingen of ondernemingen of collectieve ontslagen, heeft het vertegen- woordigingsorgaan het recht geïnformeerd te worden. Het vertegenwoordigingsorgaan of, indien het daar met name om spoedeisende redenen toe besluit, het beperkte comi- té, heeft het recht op eigen verzoek het bevoegde orgaan van de SE, of een passender niveau van de leiding met eigen beslissingsbevoegdheden binnen de SE, te ontmoeten om geïnformeerd en geraadpleegd te worden over maatregelen die aanzienlijke gevol- gen hebben voor de belangen van de werknemers.
§ 2. Indien het bevoegde orgaan besluit om het advies van het vertegenwoordigingsorgaan niet te volgen, heeft het vertegenwoordigingsorgaan recht op een tweede vergadering met het bevoegde orgaan van de SE om te trachten tot overeenstemming te komen.
§ 3. Het samenwerkingsprotocol bedoeld in artikel 54, bepaalt de nadere regels voor het beleggen van speciale vergaderingen.
§ 4. Wordt met het beperkte comité een vergadering georganiseerd, dan zijn de leden van het vertegenwoordigingsorgaan die werknemers vertegenwoordigen op wie de maatre- gelen bedoeld in § 1 rechtstreeks betrekking hebben, eveneens gerechtigd daaraan deel te nemen.
§ 5. De informatie- en raadplegingsvergaderingen bedoeld in § 1 en § 2, vinden zo spoedig mogelijk plaats overeenkomstig artikel 3, § 7, 2°.
§ 6. Deze informatie- en raadplegingsvergaderingen vinden plaats op basis van een schrif- telijk verslag opgemaakt door het bevoegde orgaan of elk ander passend niveau van de leiding van de SE, waarover na afloop van die vergaderingen of binnen een redelij- ke termijn een advies kan worden uitgebracht.
§ 7. Die vergaderingen laten de rechten van het bevoegde orgaan onverlet.
Afdeling IX - Informatie over de inhoud en de resultaten van de informatie- en raadplegings- procedures
Artikel 39
De leden-werknemers van het vertegenwoordigingsorgaan stellen de vertegenwoordigers van de werknemers van de SE en van haar dochterondernemingen en vestigingen op de hoogte van de inhoud en het resultaat van de informatie- en raadple- gingsprocedures.
Afdeling X - Werking van het vertegenwoordigingsorgaan
Artikel 40
Het vertegenwoordigingsorgaan stelt zijn reglement van orde vast.
Artikel 41
Het vertegenwoordigingsorgaan en het beperkte comité kunnen zich laten bijstaan door deskundigen van hun keuze.
Het samenwerkingsprotocol bedoeld in artikel 54, stelt de prakti- sche regels vast voor de aanwezigheid van deskundigen op de vergaderingen van het verte- genwoordigingsorgaan en het beperkte comité.
De kostenvergoeding van het bevoegde orgaan van de SE is be- perkt tot slechts één deskundige.
Artikel 42
Voorzover dit voor het verrichten van hun taken noodzakelijk is, zijn de leden van het vertegenwoordigingsorgaan gerechtigd om, zonder salarisderving, af- wezig te zijn voor opleidingsdoeleinden.
Artikel 43
De kosten van het vertegenwoordigingsorgaan worden gedragen door de SE, die de leden van het orgaan de financiële en materiële middelen verschaft die nodig zijn om hun opdracht naar behoren te vervullen.
Tenzij anders wordt overeengekomen, komen met name de kosten in verband met de organisatie van de vergaderingen en de vertolking alsmede de reis- en verblijfkosten van de leden van het vertegenwoordigingsorgaan en van het beperkte comité ten laste van de SE.
Afdeling XI - Referentievoorschriften voor medezeggenschap
Onderafdeling I - SE opgericht door omzetting
Artikel 44
Indien in het geval van een SE opgericht door omzetting de regels van een lidstaat betreffende de medezeggenschap van de werknemers in het toezichthou- dend of het bestuursorgaan vóór de inschrijving van toepassing waren, blijven alle elemen- ten van de werknemersmedezeggenschap op de SE van toepassing.
Daartoe zijn de bepalingen van onderafdeling II van overeenkom-
stige toepassing.
Onderafdeling II - Andere gevallen van oprichting van een SE
Artikel 45
In de andere gevallen van oprichting van een SE hebben de werk- nemers van de SE en van haar dochterondernemingen en vestigingen en/of hun vertegen- woordigingsorgaan het recht om leden van het toezichthoudend of het bestuursorgaan van de SE te kiezen of te benoemen, of om met betrekking tot die benoeming aanbevelingen te doen of bezwaar te maken, voor een aantal dat gelijk is aan het hoogste van de aantallen dat vóór de inschrijving van de SE in de betrokken deelnemende vennootschappen van toepas- sing was.
Artikel 46
Indien er vóór de inschrijving van de SE voor geen van de deel- nemende vennootschappen medezeggenschapsregels golden, hoeft de SE geen voorschrif- ten voor medezeggenschap van de werknemers in te voeren.
Artikel 47
§ 1. Het vertegenwoordigingsorgaan besluit over de verdeling van de zetels in het toezicht- houdend of het bestuursorgaan onder de leden die de werknemers van de onderschei- den lidstaten vertegenwoordigen, of over de wijze waarop de werknemers van de SE met betrekking tot de benoeming van de leden van het toezichthoudend of het be- stuursorgaan aanbevelingen kunnen doen of bezwaar kunnen maken.
§ 2. De zetels worden verdeeld naar verhouding van het aantal werknemers dat in elke lid- staat in dienst is van de SE, haar dochterondernemingen en vestigingen.
§ 3. Indien de verdeling van de zetels meebrengt dat de werknemers van een of meer lid- staten niet vertegenwoordigd worden, wijst het vertegenwoordigingsorgaan deze lidsta- ten toch een zetel toe, eerst aan de staat waar de SE haar zetel heeft en vervolgens, indien die staat al vertegenwoordigd is, aan de lidstaat onder de andere nog niet verte- genwoordigde lidstaten, waarin het grootst aantal werknemers in dienst is.
§ 4. Bij toepassing van § 3 wordt de zetel opnieuw toegewezen op één van de volgende drie manieren :
1° De zetel die opnieuw wordt toegewezen, is een van de zetels die aanvankelijk wa- ren toegewezen aan de lidstaat met de meeste zetels.
of
2° Alle zetels, op één na, dienen naar verhouding verdeeld te worden. De aldus gere- serveerde zetel wordt opnieuw toegewezen.
of
3° Het reglement van orde van het vertegenwoordigingsorgaan legt de te volgen re- gels vast om te bepalen welke zetel opnieuw moet worden toegewezen.
Artikel 48
De in België tewerkgestelde leden-werknemers van het toezicht- houdend of het bestuursorgaan worden aangewezen of verkozen overeenkomstig artikel 28 van deze overeenkomst.
Artikel 49
Er wordt een reservelijst samengesteld om te zorgen voor continuïteit binnen het toezichthoudend of bestuursorgaan in geval van overlijden, arbeidsongeschiktheid van langere duur, moederschap, vertrek uit de deelnemende vennootschap of de betrokken dochteronderneming of vestiging, ontslag van het lid of verlies van het nationaal mandaat op basis waarvan de aanwijzing of de verkiezing als lid van het toezichthoudend of het bestuursorgaan heeft plaatsgehad.
De personen op die reservelijst worden aangewezen volgens de- zelfde procedure als de leden van het toezichthoudend of het bestuursorgaan.
Die lijst omvat een vervanger per mandaat.
Artikel 50
Elk lid van het toezichthoudend of het bestuursorgaan van de SE dat door het vertegenwoordigingsorgaan is gekozen, benoemd of aanbevolen dan wel door de werknemersvertegenwoordigers of de werknemers is gekozen of benoemd, is van rechtswege lid met dezelfde rechten en plichten als de leden die de aandeelhouders verte- genwoordigen, inclusief het stemrecht.
HOOFDSTUK VII - DIVERSE BEPALINGEN
Afdeling I - Werking van het vertegenwoordigingsorgaan en van de procedure ter informatie en raadpleging van de werknemers
Artikel 51
Het in België gelegen bevoegde orgaan van de SE en het verte- genwoordigingsorgaan werken in een geest van samenwerking en met inachtneming van hun wederzijdse rechten en verplichtingen.
Hetzelfde geldt voor de samenwerking tussen het in België gele- gen bevoegde orgaan van de SE en de leden van het vertegenwoordigingsorgaan in het kader van een procedure ter informatie en raadpleging van de werknemers.
Afdeling II - Middelen die moeten worden verschaft aan de in België tewerkgestelde leden van het vertegenwoordigingsorgaan en werknemersvertegenwoordigers van de dochterondernemingen en vestigingen van de SE
Artikel 52
De leden van het vertegenwoordigingsorgaan en de werknemers- vertegenwoordigers van alle in België gelegen technische bedrijfseenheden die onder het toepassingsgebied van het vertegenwoordigingsorgaan vallen, moeten over de nodige tijd en middelen kunnen beschikken zodat de leden van het vertegenwoordigingsorgaan de werk- nemersvertegenwoordigers van alle technische bedrijfseenheden in kennis kunnen stellen van de inhoud en de resultaten van de informatie- en raadplegingsprocedure binnen het ver- tegenwoordigingsorgaan.
Afdeling III - Statuut
Artikel 53
De in België tewerkgestelde leden van de bijzondere onderhande- lingsgroep, leden van het vertegenwoordigingsorgaan, werknemersvertegenwoordigers die hun taken verrichten in het kader van de procedure bedoeld in artikel 23 en werknemersver- tegenwoordigers die zitting hebben in het toezichthoudend of het bestuursorgaan van een SE, genieten bij het verrichten van hun taak dezelfde rechten en bescherming als de leden die de werknemers in de ondernemingsraad vertegenwoordigen, in het bijzonder wat betreft de deelneming aan de vergaderingen en eventuele voorbereidende vergaderingen en de betaling van hun loon voor de duur dat zij afwezig moeten zijn om hun taak te verrichten.
Afdeling IV - Samenwerkingsprotocol
Artikel 54
Voor de goede organisatie van de informatie- en raadplegingsver- gaderingen moeten het in België gelegen bevoegde orgaan van de SE en respectievelijk het vertegenwoordigingsorgaan en het beperkte comité, met name de volgende punten in een samenwerkingsprotocol regelen : het voorzitterschap, het secretariaat en de agenda van de vergaderingen, het bijeenroepen van speciale vergaderingen, de toezending van de versla- gen, de veranderingen in de structuur of de omvang van de SE, de aanwezigheid van des- kundigen op de vergaderingen, de budgettaire voorschriften, de opleiding, de vertaling en de vertolking.
HOOFDSTUK VIII - SLOTBEPALINGEN
Artikel 55
Deze overeenkomst is gesloten voor onbepaalde tijd. Zij treedt in werking op 8 oktober 2004.
Zij kan op verzoek van de meest gerede ondertekenende partij worden herzien of opgezegd, met inachtneming van een opzeggingstermijn van zes maanden.
De organisatie die het initiatief tot herziening of opzegging neemt, moet de redenen ervan aangeven en amendementsvoorstellen indienen ; de andere organisaties verbinden er zich toe deze binnen een maand na ontvangst ervan in de Nationale Arbeidsraad te bespreken.
Gedaan te Brussel, op zes oktober tweeduizend en vier.
Voor het Verbond van Belgische Ondernemingen
Voor de Middenstandsorganisaties
Voor de Boerenbond, "la Fédération wallonne de l'Agriculture"
Voor het Algemeen Christelijk Vakverbond van België
Voor het Algemeen Belgisch Vakverbond
Voor de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België
x x x
Gelet op artikel 28 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, vraagt de Nationale Arbeids- raad dat deze overeenkomst bij koninklijk besluit algemeen verbindend wordt verklaard.
BIJLAGE
Artikel 8 - Praktische voorbeelden
I. Voorbeeld 1 - De vennootschappen A tot F gaan samen in een Europese vennootschap en zijn in vier verschillende lidstaten gelegen
A. Berekening van het aantal "gewone" leden van de bijzondere onderhandelingsgroep (BOG)
De vennootschappen A tot F gaan een fusie aan. Ze stellen in totaal
7.000 werknemers tewerk. Voor elke 10 % van de werknemers (700) of een deel daarvan wordt per lidstaat, volgens deelnemende vennootschappen en betrokken dochteronderne- mingen of vestigingen, een mandaat toegewezen.
Land | Aantal werknemers | Aantal werknemers | Totale aantal werknemers per land | % van het totale aantal werknemers | Mandaten |
België | Vennootschap A : 120 | - | 120 | 1,7 % : 1 mandaat | |
Frankrijk | Vennootschap B : 500 | Vennootschap C : 1.000 | 1.500 | 21,4 % : 3 mandaten | |
Spanje | Vennootschap D : 5.000 | Vennootschap E : 320 | 5.320 | 76 % : 8 mandaten | |
Luxemburg | - | Vennootschap F : 60 | 60 | 0,86 % : 1 mandaat | |
7.000 | 13 mandaten |
B. Berekening van het aantal extra mandaten
1. Beginsel - In elke lidstaat : een mandaat per deelnemende vennootschap die ophoudt als afzonderlijk juridisch lichaam te bestaan
Land | Aantal mandaten per land | Aantal mandaten per land | Totale aantal mandaten per land |
België | Vennootschap A : 1 | 0 | 1 |
Frankrijk | Vennootschap B : 1 | Vennootschap C : 1 | 2 |
Spanje | Vennootschap D : 1 | Vennootschap E : 1 | 2 |
Luxemburg | 0 | Vennootschap F : 1 | 1 |
6 mandaten |
2. Toepassing van de regels inzake niet-cumulatie en vermindering
Variant 1
a. Geen directe vertegenwoordiger of dubbele vertegenwoordiging
- In België is het "gewone" lid van de BOG een vertegenwoordiger van het personeel van vennootschap A : geen extra mandaat voor België (regel van de directe verte- genwoordiging).
- In Frankrijk is een "gewone" vertegenwoordiger in de BOG een "vrijgestelde" van de betrokken sector (vennootschap B) terwijl de tweede een vertegenwoordiger is van een dochteronderneming van vennootschap C : één extra mandaat omdat er voor vennootschap B dubbele vertegenwoordiging is daar de "vrijgestelde" wordt veron- dersteld de werknemers van vennootschap B te vertegenwoordigen.
- In Spanje hebben de twee "gewone" vertegenwoordigers in de BOG een mandaat in elk van de twee deelnemende vennootschappen D en E : volgens de regel van de directe vertegenwoordiging, heeft Spanje geen extra mandaat.
- In Luxemburg is de "gewone" vertegenwoordiger in de BOG eveneens een "vrijge- stelde" van de sector : de regel van de dubbele vertegenwoordiging geldt en er is geen extra mandaat.
In totaal zou maar één extra mandaat toegewezen worden aan vennootschap C.
b. Geen verhoging met meer dan 20 % van het aantal mandaten vergeleken met het aantal "gewone" mandaten"
De BOG telt 13 "gewone" leden. Er kunnen dus slechts 3 extra man- daten worden toegewezen. Hier kan, op grond van de toepassing van de voorgaande regels, maar één extra mandaat toegewezen worden. De regel inzake vermindering van het aantal extra mandaten wordt hier dus niet toegepast.
Variant 2
a. Geen directe vertegenwoordiger of dubbele vertegenwoordiging
- In België is het "gewone" lid van de BOG een vertegenwoordiger van het personeel van een dochteronderneming van vennootschap A : er wordt één extra mandaat toegewezen aan België.
- In Frankrijk en Spanje zijn de twee "gewone" leden van de BOG ook vertegenwoor- digers van het personeel van een dochteronderneming van de vennootschappen B en C en van een dochteronderneming van de vennootschappen D en E : er worden twee extra mandaten toegewezen aan Frankrijk en twee extra mandaten aan Span- je.
- In Luxemburg is het "gewone" lid van de BOG een "vrijgestelde" van de sector. De regel van de dubbele vertegenwoordiging geldt en Luxemburg heeft geen extra mandaat.
In totaal zouden in beginsel vijf extra mandaten toegewezen moeten worden.
b. Geen verhoging met meer dan 20 % van het aantal mandaten vergeleken met het aantal "gewone" mandaten"
Op grond van de regels inzake niet-cumulatie, uitgelegd in punt a. hierboven, zouden vijf extra mandaten toegewezen moeten worden .
Aangezien de BOG echter 13 "gewone" leden telt, kunnen slechts 3 extra mandaten toegewezen worden.
De extra mandaten worden "aan de vennootschappen in verschillende lidstaten toegekend in dalende volgorde van het aantal werknemers in die vennoot- schappen ".
Dat geeft het volgende resultaat :
- vennootschap D in Spanje heeft 5.000 werknemers en heeft recht op het eerste mandaat ;
- vennootschap C in Frankrijk heeft 1.000 werknemers en heeft recht op het tweede mandaat;
- vennootschap A in België heeft 120 werknemers (terwijl vennootschap B in Frankrijk 500 werknemers tewerkstelt, maar de richtlijn bepaalt dat extra mandaten worden toegekend aan vennootschappen in verschillende lidstaten) en krijgt het derde extra mandaat.
II. Voorbeeld 2 - De vennootschappen A tot R gaan samen in een Europese vennootschap en zijn in drie verschillende lidstaten gelegen
A. Berekening van het aantal "gewone" leden" van de BOG
Land | Aantal werk- nemers | Aantal werk- nemers | Aantal werk- nemers | Aantal werk- nemers | Aantal werk- nemers | Aantal werk- nemers | Totale aantal werknemers | % van het totale aantal werknemers | Mandaten |
België | Vennootschap A 1.000 | Vennootschap B 900 | Vennootschap C 800 | Vennootschap D 600 | Vennootschap E 500 | Vennootschap F 500 | 4.300 | 7,4 % : 1 mandaat | |
Frankrijk | Vennootschap G 10.000 | Vennootschap H 900 | Vennootschap I 800 | Vennootschap J 7.000 | Vennootschap K 6.000 | Vennootschap L 5.000 | 29.700 | 51,2 % : 6 mandaten | |
Verenigd Koninkrijk | Vennootschap M 4.000 | Vennootschap N 3.000 | Vennootschap O 2.000 | Vennootschap P 1.000 | Vennootschap Q 5.000 | Vennootschap R 9.000 | 24.000 | 47,37 % : 5 mandaten | |
58.000 | 12 mandaten |
B. Berekening van het aantal extra mandaten
1. Beginsel - In elke lidstaat : een mandaat per deelnemende vennootschap
Land | Aantal man- daten | Aantal man- daten | Aantal manda- ten | Aantal man- daten | Aantal man- daten | Aantal man- daten | Totale aantal mandaten per land |
België | Vennootschap A : 1 | Vennootschap B : 1 | Vennootschap C : 1 | Vennootschap D : 1 | Vennootschap E : 1 | Vennootschap F : 1 | 6 |
Frankrijk | Vennootschap G : 1 | Vennootschap H : 1 | Vennootschap I : 1 | Vennootschap J : 1 | Vennootschap K : 1 | Vennootschap L : 1 | 6 |
Verenigd Koninkrijk | Vennootschap M : 1 | Vennootschap N : 1 | Vennootschap O : 1 | Vennootschap P : 1 | Vennootschap Q : 1 | Vennootschap R : 1 | 6 |
18 mandaten |
2. Toepassing van de regels inzake niet-cumulatie en vermindering
Variant 1
a. Geen directe vertegenwoordiger of dubbele vertegenwoordiging
- In België is de "gewone" vertegenwoordiger in de BOG een vertegenwoordiger van het personeel van vennootschap A : vennootschap A "verliest" dus het recht op een extra lid; België kan bijgevolg vijf extra mandaten hebben.
- In Frankrijk worden twee van de zes "gewone" mandaten ingenomen door verte- genwoordigers van de betrokken sector (voor de vennootschappen H en I); ven- nootschap G wordt vertegenwoordigd door een van de vertegenwoordigers van het personeel van die vennootschap net als de vennootschappen J, K en L : Frankrijk heeft dus geen extra mandaat.
- In het Verenigd Koninkrijk zijn alle "gewone" leden in de BOG vakbondsafgevaar- digden van de betrokken sector : het Verenigd Koninkrijk heeft dus geen extra man- daat.
In totaal zouden vijf extra mandaten worden toegewezen.
b. Geen verhoging met meer dan 20 % van het aantal mandaten vergeleken met het aantal "gewone" mandaten"
De BOG telt 12 "gewone" leden, d.i. een mogelijkheid van 2 extra mandaten. Alleen België kan extra mandaten toekennen (er zijn geen "verschillende lidstaten"), maar in plaats van de vijf mandaten die voortvloeien uit de toepassing van de voorgaande regels, zullen maar twee mandaten effectief worden toegewezen.
Variant 2
a. Geen directe vertegenwoordiger of dubbele vertegenwoordiging
- In België is de "gewone" vertegenwoordiger in de BOG een vertegenwoordiger van het personeel van vennootschap A : vennootschap A "verliest" dus het recht op een extra lid; België kan bijgevolg vijf extra mandaten hebben.
- In Frankrijk worden de vennootschappen H en I vertegenwoordigd door afgevaar- digden van de sector : ze hebben dus geen recht op een extra mandaat. De ven- nootschappen G, J, K en L worden vertegenwoordigd door afgevaardigden uit doch- terondernemingen en behouden elk hun recht op een extra mandaat (dus vier extra mandaten).
- In het Verenigd Koninkrijk worden de vennootschappen N, O en P vertegenwoor- digd door een afgevaardigde van de sectoren, vennootschap R door een afgevaar- digde van het personeel van de onderneming en vennootschappen M en Q door de afgevaardigden van dochterondernemingen : er zouden dus twee extra mandaten moeten worden toegekend aan het Verenigd Koninkrijk.
In totaal zouden elf extra mandaten moeten worden toegewezen.
b. Geen verhoging met meer dan 20 % van het aantal mandaten vergeleken met het aantal "gewone" mandaten"
De BOG telt 12 leden. Er kunnen twee extra mandaten toegewezen worden. Ze worden "aan de vennootschappen in verschillende lidstaten toegekend in dalende volgorde van het aantal werknemers in die vennootschappen ".
Dat geeft het volgende resultaat :
Voor België : Vennootschap B : 900 werknemers Vennootschap C : 800 werknemers Vennootschap D : 600 werknemers Vennootschap E : 500 werknemers Vennootschap F : 500 werknemers
Voor Frankrijk : Vennootschap G : 10.000 werknemers
Vennootschap J : 7.000 werknemers Vennootschap K : 6.000 werknemers Vennootschap L : 5.000 werknemers
Voor het Verenigd Koninkrijk : Vennootschap M : 4.000 werknemers
Vennootschap Q : 5.000 werknemers
De vennootschappen G en Q krijgen dus de extra mandaten.
III. Voorbeeld 3 - De vennootschappen A tot R gaan samen in een Europese vennootschap en zijn in tien verschillende lidstaten gelegen
A. Variant 1
1. Berekening van het aantal "gewone" leden van de BOG
Land | Aantal werknemers | Aantal werknemers | Totale aantal werk- nemers per land | % van het totale aantal werknemers | Mandaten |
België | Vennootschap A : 120 | Vennootschap B : 150 | 270 | 4,2 % : 1 mandaat | |
Frankrijk | Vennootschap C : 500 | Vennootschap D : 600 | 1.100 | 17,3 % : 2 mandaten | |
Duitsland | Vennootschap E : 550 | Vennootschap F : 450 | 1.000 | 15,7 % : 2 mandaten | |
Nederland | - | Vennootschap G : 400 | 400 | 6,3 % : 1 mandaat | |
Oostenrijk | Vennootschap H : 350 | Vennootschap I : 400 | 750 | 11,8 % : 2 mandaten | |
Spanje | Vennootschap J : 600 | Vennootschap K : 150 | 750 | 11,8 % : 2 mandaten | |
Italië | Vennootschap L : 325 | - | 325 | 5,1 % : 1 mandaat | |
Verenigd Koninkrijk | Vennootschap M : 100 | Vennootschap N : 440 | 540 | 8,5 % : 1 mandaat | |
Ierland | Vennootschap O : 60 | Vennootschap P : 540 | 600 | 9,4 % : 1 mandaat | |
Zweden | Vennootschap Q : 520 | Vennootschap R : 100 | 620 | 9,7 % : 1 mandaat | |
6.355 | 14 mandaten |
2. Berekening van het aantal extra mandaten
a. Beginsel - In elke lidstaat : een extra mandaat per deelnemende vennootschap die ophoudt als afzonderlijk juridisch lichaam te bestaan
België : 2 mandaten
Frankrijk : 2 mandaten
Duitsland : 2 mandaten
Nederland : 1 mandaat
Oostenrijk : 2 mandaten
Spanje : 2 mandaten
Italië : 1 mandaat
VK : 2 mandaten
Ierland : 2 mandaten
Zweden : 2 mandaten
18 mandaten
b. Toepassing van de regels inzake niet-cumulatie en vermindering
1) Geen directe vertegenwoordiger of dubbele vertegenwoordiging
In alle betrokken lidstaten worden de werknemers van de deelnemende vennootschappen die een fusie zijn aangegaan, vertegenwoordigd door een afge- vaardigde van de werknemers van een dochteronderneming. Elke vennootschap be- houdt dus het recht op extra mandaten.
2) Geen verhoging met meer dan 20 % van het aantal mandaten vergeleken met het aantal "gewone" mandaten"
De BOG telt 14 "gewone" leden : er kunnen dus slechts 3 extra mandaten worden toegewezen.
De vennootschappen D (Frankrijk) en J (Spanje) hebben de meeste werknemers (600) en krijgen de eerste twee mandaten. Het derde mandaat wordt toegekend aan vennootschap E (Duitsland) die 550 werknemers tewerkstelt.
B. Variant 2
1. Berekening van het aantal "gewone" leden van de BOG
We gaan uit van het vorige voorbeeld maar wijzigen het aantal werk- nemers in de vennootschappen C en D (Frankrijk), E en F (Duitsland), J en K (Spanje) en Q en R (Zweden).
Land | Aantal werknemers | Aantal werknemers | Totale aantal werk- nemers per land | % van het totale aantal werknemers | Mandaten |
België | Vennootschap A : 120 | Vennootschap B : 150 | 270 | 4,2 % : 1 mandaat | |
Frankrijk | Vennootschap C : 550 | Vennootschap D : 550 | 1.100 | 17,3 % : 2 mandaten | |
Duitsland | Vennootschap E : 530 | Vennootschap F : 470 | 1.000 | 15,7 % : 2 mandaten | |
Nederland | - | Vennootschap G : 400 | 400 | 6,3 % : 1 mandaat | |
Oostenrijk | Vennootschap H : 350 | Vennootschap I : 400 | 750 | 11,8 % : 2 mandaten | |
Spanje | Vennootschap J : 500 | Vennootschap K : 250 | 750 | 11,8 % : 2 mandaten | |
Italië | Vennootschap L : 325 | - | 325 | 5,1 % : 1 mandaat | |
Verenigd Koninkrijk | Vennootschap M : 100 | Vennootschap N : 440 | 540 | 8,5 % : 1 mandaat | |
Ierland | Vennootschap O : 60 | Vennootschap P : 540 | 600 | 9,4 % : 1 mandaat | |
Zweden | Vennootschap Q : 530 | Vennootschap R : 90 | 620 | 9,7 % : 1 mandaat | |
6.355 | 14 mandaten |
2. Berekening van het aantal extra mandaten
a. Beginsel - In elke lidstaat : een extra mandaat per deelnemende vennootschap die ophoudt als afzonderlijk juridisch lichaam te bestaan
Net als in variant 1 geeft dit als resultaat : 18 mandaten.
b. Toepassing van de regels inzake niet-cumulatie en vermindering
1) Geen directe vertegenwoordiger of dubbele vertegenwoordiging
In alle betrokken lidstaten worden de werknemers van de deelnemende vennootschappen die een fusie zijn aangegaan, vertegenwoordigd door een afge- vaardigde van de werknemers van een dochteronderneming. Elke vennootschap behoudt dus het recht op extra mandaten.
2) Geen verhoging met meer dan 20 % van het aantal mandaten vergeleken met het aantal "gewone" mandaten"
Er kunnen drie extra mandaten toegewezen worden :
- de vennootschappen C en D (beide in Frankrijk) hebben elk 550 werknemers: Frankrijk zal dus een regeling moeten opzetten om één extra mandaat toe te wijzen (de richtlijn bepaalt dat de mandaten aan de vennootschappen in ver- schillende lidstaten worden toegekend);
- vennootschap P (Ierland) stelt 540 werknemers tewerk en krijgt het tweede mandaat;
- de vennootschappen E (Duitsland) en Q (Zweden) hebben elk 530 werkne- mers: de richtlijn stelt hier geen regel vast om te bepalen welke vennootschap het mandaat zal krijgen1.
1 Er kan eventueel gedacht worden aan de vennootschap in de lidstaat waar in totaal de meeste werknemers tewerkgesteld zijn.
INHOUDSOPGAVE
----------------------------
Blz.
HOOFDSTUK I - ONDERWERP EN TOEPASSINGSGEBIED (Artikelen 1 en 2) 3
HOOFDSTUK II - DEFINITIES (Artikel 3) 3
HOOFDSTUK III - VASTSTELLING VAN HET AANTAL WERKNEMERS (Artikel 4) 8
HOOFDSTUK IV - VOORAFGAANDE PROCEDURE EN BIJZONDERE ONDER- 8
HANDELINGSGROEP
Afdeling I - Tenuitvoerlegging van de procedure en verstrekking van voor- 8
afgaande informatie (Artikel 5)
Afdeling II - Bijzondere onderhandelingsgroep 9
Onderafdeling I - Instelling van een bijzondere onderhandelingsgroep 9
(Artikel 6)
Onderafdeling II - Geest van samenwerking (Artikel 7) 10
Onderafdeling III - Samenstelling van de bijzondere onderhandelings- 10
groep (Artikel 8)
Onderafdeling IV - Aanwijzing van de in België tewerkgestelde leden- 11
werknemers en samenstelling van een reservelijst (Artikelen 9 tot 11)
Onderafdeling V - Aanpassing van de samenstelling van de bijzondere 13
onderhandelingsgroep (Artikel 12)
Onderafdeling VI - Informatie betreffende de namen van de leden van de 13
bijzondere onderhandelingsgroep en vergaderingen (Artikelen 13 en 14)
Onderafdeling VII - Bevoegdheid van de bijzondere onderhandelingsgroep 14
(Artikel 15)
Onderafdeling VIII - Werking (Artikelen 16 tot 19) 15
Onderafdeling IX - Duur van de onderhandelingen (Artikel 20) 17
HOOFDSTUK V - INHOUD VAN DE OVEREENKOMST (Artikelen 21 tot 24) 18
HOOFDSTUK VI - REFERENTIEVOORSCHRIFTEN 20
Afdeling I - Toepassingsvoorwaarden inzake de referentievoorschriften 20
(Artikelen 25 en 26)
Afdeling II - Samenstelling van het vertegenwoordigingsorgaan (Artikel 27) 22
Afdeling III - Aanwijzing van de in België tewerkgestelde leden-werknemers 23
van het vertegenwoordigingsorgaan en samenstelling van een reservelijst (Artikelen 28 tot 30)
Afdeling IV - Aanpassing van de samenstelling van het vertegenwoordigings- 24
orgaan (Artikel 31)
Afdeling V - Bevoegdheid van het vertegenwoordigingsorgaan (Artikel 32) 25
Afdeling VI - Procedure voor de onderhandeling over een overeenkomst of 25
behoud van de referentievoorschriften (Artikel 33)
Afdeling VII - Beperkt comité (Artikel 34) 26
Afdeling VIII - Vergaderingen (Artikel 35) 26
Onderafdeling I - Jaarlijkse vergaderingen (Artikelen 36 en 37) 26
Onderafdeling II - Vergaderingen in geval van buitengewone omstan- 27
digheden (Artikel 38)
Afdeling IX - Informatie over de inhoud en de resultaten van de informatie- en 28
raadplegingsprocedures (Artikel 39)
Afdeling X - Werking van het vertegenwoordigingsorgaan (Artikelen 40 tot 43) 28
Afdeling XI - Referentievoorschriften voor medezeggenschap 30
Onderafdeling I - SE opgericht door omzetting (Artikel 44) 30
Onderafdeling II - Andere gevallen van oprichting van een SE 30
(Artikelen 45 tot 50)
HOOFDSTUK VII - DIVERSE BEPALINGEN 32
Afdeling I - Werking van het vertegenwoordigingsorgaan en van de 32
procedure ter informatie en raadpleging van de werknemers (Artikel 51)
Afdeling II - Middelen die moeten worden verschaft aan de in België tewerk- 33
gestelde leden van het vertegenwoordigingsorgaan en werk- nemersvertegenwoordigers van de dochterondernemingen en vestigingen van de SE (Artikel 52)
Afdeling III - Statuut (Artikel 53) 33
Afdeling IV - Samenwerkingsprotocol (Artikel 54) 34
HOOFDSTUK VIII - SLOTBEPALINGEN (Artikel 55) 34
BIJLAGE