GEDRAGSCODE RAAD VAN BESTUUR ARISTOZORG B.V.
GEDRAGSCODE RAAD VAN BESTUUR ARISTOZORG B.V.
1. De bestuurder is verantwoordelijk voor een kwalitatief goede en toegankelijke zorgverlening.
1.1. De bestuurder creëert zodanige voorwaarden dat de professionals en overige zorgverleners hun taken optimaal kunnen uitvoeren ten behoeve van de cliënt, volgens hetgeen in de beroepsgroep gebruikelijk is.
1.2. De bestuurder zorgt ervoor dat de voorzieningen van de organisatie beschikbaar en toegankelijk zijn. De bestuurder maakt zodanige afspraken over inhoud, volume, kwaliteit en prijs dat de zorg beschikbaar en toegankelijk is voor cliënten.
1.3. De bestuurder zorgt voor openheid van de organisatie over haar functioneren. Prestaties worden op eenvoudige en toegankelijke wijze gepresenteerd.
1.4. De bestuurder zorgt ervoor dat cliënten voldoende worden betrokken bij hun behandeling, verpleging en verzorging en bij de organisatie als geheel, en dat zij hun stem kunnen laten horen.
2. De bestuurder is verantwoordelijk voor een doelmatige, doeltreffende en verantwoorde aanwending van middelen.
2.1 De bestuurder zorgt ervoor dat de organisatie goede zorg en diensten levert tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten en een goede prijs-kwaliteitverhouding.
2.2 Als de organisatie niet alleen werkzaam is in het publieke maar ook in het private domein, zorgt de bestuurder ervoor dat er een inzichtelijke scheiding is tussen publieke en private geldstromen.
3 De bestuurder is verantwoordelijk voor de continuïteit van de organisatie.
3.1 De bestuurder zorgt voor vernieuwing van de organisatie, zodat deze kan inspelen op veranderende wensen van het publiek en wijzigingen in wet- en regelgeving.
3.2 De bestuurder neemt de maatregelen die nodig zijn voor het voortbestaan van de organisatie. Indien het voortbestaan in het geding dreigt te komen en/of de reputatie geschaad dreigt te worden, informeert hij of zij tijdig de Raad van Toezicht.
4. De bestuurder is verantwoordelijk voor goede werk- en medezeggenschapsverhoudingen en voor de kwaliteit van de functie- uitoefening van professionals en medewerkers.
4.1 De bestuurder is verantwoordelijk voor een inzichtelijke verdeling van bevoegdheden en verantwoordelijkheden binnen de organisatie en daarbij horende delegatieregelingen.
4.2 De bestuurder zorgt voor voldoende ontwikkel- en ontplooiingsmogelijkheden van medewerkers passend binnen de doelstelling van de organisatie.
4.3 De bestuurder is verantwoordelijk voor het treffen van maatregelen die verhinderen dat medewerkers worden gediscrimineerd op grond van sekse, levensovertuiging, etnische achtergrond en leeftijd. Hij of zij bevordert een evenwichtige samenstelling van het personeel in alle lagen van de organisatie.
4.4 De bestuurder bevordert in de organisatie een klimaat waarin dialoog en debat vanzelfsprekend zijn. Professionals en overige medewerkers worden betrokken bij beleidsafwegingen en beslissingen, waar dat nodig en/of mogelijk is.
5. De bestuurder is verantwoordelijk voor een goede uitoefening van zijn of haar functie.
5.1 De bestuurder stelt de Raad van Toezicht in staat zijn taak optimaal uit te oefenen. Hij of zijn informeert de Raad van Toezicht tijdig en volledig.
5.2 De bestuurder verschaft informatie aan de Raad van Toezicht met behulp waarvan zijn of haar functioneren kan worden beoordeeld en werkt mee aan een periodieke evaluatie van het eigen functioneren door de Raad van Toezicht.
5.3 De bestuurder komt overeen met de Raad van Toezicht een aanstellingsduur die recht doet aan het maatschappelijk belang van de functie en de benodigde continuïteit van de organisatie. Ook komen bestuurder en Raad van Toezicht een bezoldiging overeen die in redelijke verhouding staat tot de zwaarte van de functie en de rechten en plichten die deze met zich meebrengt en die gebaseerd is op één van de daartoe gekwalificeerde bezoldigingsmodellen.
5.4 De bestuurder mijdt elke vorm van belangenverstrengeling en persoonlijke bevoordeling. De bestuurder is open over nevenfuncties en zal geen nevenfuncties aanvaarden dan na voorafgaande toestemming van de Raad van Toezicht.
5.5 De bestuurder toont zich verantwoordelijk voor zijn of haar professionele ontwikkeling. De bestuurder onderhoudt de noodzakelijke kennis en vaardigheden, stelt zich toetsbaar op en investeert in vormen van peer review met collega-bestuurders.
6. De bestuurder is verantwoordelijk voor een tijdige en inzichtelijke verantwoording over het gevoerde beleid aan interne organen en externe belanghebbenden.
6.1 De bestuurder zorgt, ten behoeve van de Raad van Toezicht, voor een regelmatige en inzichtelijke verslaglegging over het functioneren van de organisatie.
6.2 De bestuurder zorgt voor een regelmatige en inzichtelijke verslaglegging over het functioneren van de organisatie aan de interne organen van de instelling (Managementteam, Cliëntenraad, Verpleegkundig en Verzorgend personeel) en aan andere formele organen die door de organisatie zelf zijn ingesteld of wettelijk verplicht zijn.
6.3 De bestuurder voert regelmatig overleg met extern belanghebbenden en draagt er zorg voor dat zij periodiek en systematisch worden ingelicht over het beleid van de organisatie.
7. De bestuurder is medeverantwoordelijk voor het bereiken van maatschappelijke doelen ten aanzien van de gezondheidszorg en heeft een actief aandeel in de meningsvorming hierover.
7.1 De bestuurder oefent invloed uit op het regionale en/of landelijke maatschappelijk debat over keuzes in de zorg.
7.2 De bestuurder toont zich een betrouwbare partner in het nastreven van maatschappelijke doelstellingen. Zij of hij verbindt de opvattingen van verschillende belanghebbenden en creëert de condities om tot goede afwegingen te komen.