STAATSCOURANT
STAATSCOURANT
Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
Nr. 1078
5 januari
2017
Contractcateringbranche VUT voor de werknemers geboren in 1950, 1951, 1952, 1953 (SUCON II) 2016/2018
Verbindendverklaring gewijzigde CAO-bepalingen
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Besluit van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 3 januari 2017 tot wijziging van het besluit tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst Contractcatering- branche VUT voor de werknemers geboren in 1950, 1951, 1952, 1953 (SUCON II)
XXX Xx. 00000
Xx Xxxxxxxx van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Gelezen het verzoek van Stichtingen ContractCatering namens partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van gewijzigde bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;
Partij ter ener zijde: Vereniging Nederlandse Contractcateringorganisaties (Veneca); Partij(en) ter andere zijde: FNV Horecabond, CNV Vakmensen en De Unie.
Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten;
Besluit:
Dictum I
Het besluit tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van de collectieve arbeidsovereen- komst Contractcateringbranche VUT voor de werknemers geboren in 1950, 1951, 1952, 1953 (SUCON II)1 wordt met inachtneming van dictum II als volgt gewijzigd:
A
De onder dictum I opgenomen bepalingen worden als volgt gewijzigd:
Artikel 4 komt te luiden:
‘Artikel 4 Aanspraak op een uitkering
Werknemers kunnen op grond van het in of krachtens deze CAO bepaalde aanspraak maken op een uitkering tegenover uitsluitend SUCON II en voorts enkel in de gevallen en onder de voorwaarden zoals in dit artikel nader bepaald en overigens ook met inachtneming van de elders in of krachtens de collectieve arbeidsovereenkomst Vrijwillig Vervroegd Uittreden voor de Contractcateringbranche gestelde voorwaarden.
De in dit artikel genoemde Vut-leeftijden gelden met ingang van de publicatiedatum van de wet in verband met de versnelling van de stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd d.d. 18 juni 2015 (Staatsblad Nr. 218) uitgaande van een AOW-leeftijd die op de werknemer van toepassing is als vermeld in lid 1 sub f van dit artikel (tabel geldend vanaf 18 juni 2015). Indien deze AOW-leeftijd (nogmaals) zou worden verhoogd, dan impliceert dit dienovereenkomstige verhoging van de
Vut-leeftijden zoals in dit artikel genoemd.
Voor een eventuele uitkering komen slechts die werknemers in aanmerking die op 1 januari 2003 werknemer waren in de zin van de collectieve arbeidsovereenkomst Vrijwillig Vervroegd Uittreden
1 Stcrt. 2013, nr. 33365; laatstelijk gewijzigd bij besluit van 10 februari 2016 (Stcrt. 2016, nr. 1926).
voor de Contractcateringbranche en die dat na de datum van 1 januari 2003 zijn gebleven. Voorts gelden onderstaande voorwaarden.
1. Recht op een uitkering krachtens deze CAO heeft voornoemde werknemer:
a. die geboren is in 1950, 1951, 1952 of 1953 en die de leeftijd heeft bereikt zoals vermeld in sub f (tabel geldend vanaf 18 juni 2015) en die gedurende ten minste de laatste 18 jaar voorafgaande aan de uittredingsdatum ononderbroken bij één of meer werkgevers als werknemer werkzaam is geweest
en
b. die de arbeidsovereenkomst met zijn werkgever beëindigt tegen de datum van uittreden. en
c. die de premie van 3,5% genoemd in artikel 3 heeft betaald aan SUCON II. en
die de premie van 3,5% zoals deze was neergelegd in artikel 3 lid 4 sub a van de Xxx Xxxxxxxxxx Vervroegd Uittreden voor de Contractcateringbranche, tot 1 januari 2006 heeft betaald aan SUCON.
d. De werknemer die in de jaren, gelegen voor de datum van 1 januari 2003, werkzaamheden heeft verricht vallende onder de werkingssfeer van de CAO voor het Horecabedrijf kan -mits voldaan wordt aan de navolgende vereisten- eveneens een beroep doen op een uitkering krachtens SUCON II.
Voor laatstgenoemde werknemer gelden dezelfde voorwaarden als hiervoor omschreven met dien verstande dat hij in plaats van de genoemde referteperioden tenminste de jaren vanaf
1 januari 2003 xxxxxxxxxxxxx bij een of meer werkgevers in de Contractcateringbranche werkzaam is geweest. De overige jaren, gelegen voor 1 januari 2003, dient voormelde werknemer werkzaamheden te hebben verricht ressorterend onder de werkingssfeer van de CAO voor het horecabedrijf en/of de Contractcateringbranche.
e. Aanspraak op een uitkering kan tevens maken de werknemer die de 61-jarige leeftijd heeft bereikt plus het aantal maanden c.q. jaar c.q. jaar en maanden waarmee voor de werknemer de ingangsdatum van de AOW is/wordt verhoogd (conform de tabel in sub f geldend vanaf 18 juni 2015) en die niet later is geboren dan in 1953 en die 40 of meer jaren onafgebroken in dienstbetrekking als werknemer bij één of meer werkgevers in de Contractcateringbranche werkzaam is geweest.
Hiervan dient hij tenminste de laatste 12 jaren ononderbroken in dienst te zijn geweest van een werkgever in de Contractcateringbranche.
De overige jaren dient deze werknemer werkzaamheden te hebben verricht ressorterend onder de werkingssfeer van de CAO voor de Contractcateringbranche en/of de CAO voor het horecabedrijf.
f. AOW-leeftijd en VUT-toetredingsleeftijd geldend vanaf de publicatiedatum van de wet d.d. 18 juni 2015
AOW-leeftijd en VUT-toetredingsdatum
Geboortedatum | krijgt XXX in | Leeftijd bij start AOW-uitkering | VUT-toetredings- leeftijd |
na 31 oktober 1949 en voor 1 oktober 1950 | 2015 | 65 + 3 maanden | 63 + 3 maanden (geboortejaar t/m 1949: 63 jaar) |
na 30 september 1950 en voor 1 juli 1951 | 2016 | 65 + 6 maanden | 63 + 6 maanden |
na 30 juni 1951 en voor 1 april 1952 | 2017 | 65 + 9 maanden | 63 + 9 maanden |
na 31 maart 1952 en voor 1 januari 1953 | 2018 | 66 jaar | 64 |
na 31 december 1952 en voor 1 september 1953 | 2019 | 66 jaar + 4 maanden | 64 jaar + 4 maanden |
na 31 augustus 1953 en voor 1 mei 1954 VUT t/m 1953 | 2020 | 66 jaar + 8 maanden | 64 jaar + 8 maanden |
AOW-leeftijd en VUT-toetredingsleeftijd geldend tot de publicatiedatum van de wet d.d. 18 juni 2015
AOW-leeftijd en VUT-toetredingsdatum
Geboortedatum | krijgt XXX in | Leeftijd bij start AOW-uitkering | VUT-toetredings- leeftijd |
na 31 oktober 1949 en voor 1 oktober 1950 | 2015 | 65 + 3 maanden | 63 + 3 maanden (geboortejaar t/m 1949: 63 jaar) |
na 30 september 1950 en voor 1 augustus 1951 | 2016 | 65 + 5 maanden | 63 + 5 maanden |
na 31 juli 1951 en voor 1 juni 1952 | 2017 | 65 + 7 maanden | 63 + 7 maanden |
na 31 mei 1952 en voor 1 april 1953 | 2018 | 65 + 9 maanden | 63 + 9 maanden |
na 31 maart 1953 en voor 1 januari 1954 | 2019 | 66 jaar | 64 |
g. Indien een werknemer onder de regeling van vóór 18 juni 2015 pas later van de VUT-regeling gebruik had kunnen maken dan bij het bereiken van de toen nog geldende VUT-leeftijd, om reden dat deze werknemer pas op een later moment aan de dienstjaren-eis voldaan zou hebben, en indien hij in de regeling vanaf 18 juni 2015 een langere uitkeringsduur zou krijgen dan die hij gehad zou hebben zonder de verhoging van de VUT-leeftijd, gaat de VUT-uitkering met zoveel maanden later in als de AOW-leeftijd voor deze werknemer wordt verhoogd, gerekend vanaf het moment waarop de werknemer zonder verhoging van de voor hem geldende VUT-leeftijd, aan het leeftijdscriterium èn dienstjareneis voldaan zou hebben.
2. Uitbreiding van het dienstjarencriterium:
Perioden gedurende welke de werknemer volledig arbeidsongeschikt in de zin van de WAO of WIA was worden meegeteld voor de berekening van de in het eerste lid, onder a, d en e genoemde perioden. Andere onderbrekingen van beperkte duur buiten de schuld van de werknemer kan het bestuur van de XXXXX XX meetellen voor de berekening van het eerste lid, sub a, d en e genoemde perioden.
3. Uitzondering op dienstjarencriterium:
Xxxxx, gedurende welke de werknemer krachtens een arbeidsovereenkomst werkzaam is geweest bij een werkgever, die van de Vakraad voor de Contract-cateringbranche dan wel van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ontheffing heeft gekregen om (algemeen verbindend verklaarde) bepalingen van de onderhavige CAO toe te passen, worden niet meegeteld voor de berekening van de in het eerste lid, onder a, d en e genoemde perioden.
Dit geldt tevens bij een gedeeltelijk aan de werkgever verleende ontheffing en wel voor zover de werknemer valt onder de reikwijdte van deze verleende ontheffing.
4. Deeltijd VUT:
a. Onder de navolgende voorwaarden bestaat voor alle werknemers, die voldoen aan de voorwaarden voor het recht op uitkering als bedoeld in het eerste lid, onder a, d en e de mogelijkheid om in deeltijd gebruik te maken van deze regeling indien en voor zover:
1. De werkgever daarvoor toestemming verleent.
2. Met toestemming van de werkgever is uitbreiding of vermindering van het aantal uren dat een werknemer van de deeltijd VUT gebruik maakt mogelijk. Het bepaalde in de artikelen 4 en 7, eerste en tweede lid van het VUT-reglement, is hierbij van overeenkomstige toepas- sing.(Voor wat betreft de aanmeldingstermijn moet dus ook bij een aanvrage van een deeltijdVUT-uitkering naar een voltijdVUT-uitkering een aanmeldingstermijn van 2 maanden in acht worden genomen).
3. Een deeltijd VUT-uitkering kan op verzoek van de werknemer worden omgezet in een voltijd VUT-uitkering. Indien de deelnemer vóór 18 juni 2015 reeds gebruik maakt van de deeltijd- VUT en dit vanaf 18 juni 2015 wil uitbreiden (of verminderen) is op hem het verhoogde
VUT-leeftijdscriterium niet van toepassing.
b. Voor een werknemer, aan wie een gedeeltelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering is toegekend of voor wie de werkgever op grond van artikel 7:629 BW gehouden is het loon gedeeltelijk door te betalen en die slechts gedeeltelijk gebruik maakt van het recht op uitkering, geldt als overeengekomen arbeidstijd de met het oog op zijn handicap resterende arbeidstijd.
In het geval de gedeeltelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering of loondoorbetaling geheel of gedeeltelijk wordt beëindigd, wordt de daaruit voortvloeiende vrijgekomen beschikbare werktijd, eveneens beschouwd als een stuk overeengekomen arbeidstijd.
c. De werkgever stemt in met het verzoek tot deeltijd VUT als blijkt dat er mede in aanmerking genomen de resterende uren een werkbare situatie blijft bestaan. Indien de werkgever besluit een verzoek om deeltijd VUT af te wijzen is hij gehouden daarvan een op schrift gestelde en met reden omklede beslissing aan de werknemer te geven.
d. Indien de werknemer zich in een beslissing als bedoeld in het vorige lid niet kan vinden kan hij aan de Vakraad voor de Contractcateringbranche verzoeken een bindend advies uit te brengen. De procedure hiervoor is opgenomen in een bijlage bij het reglement.
5. 1. Geen recht op uitkering c.q. verlies van aanspraken: Geen recht op uitkering heeft de werknemer, die:
a. in aanmerking komt voor een volledige SV-uitkering. Onder volledige SV-uitkering wordt mede verstaan een combinatie van SV-uitkeringen welke tezamen een volledige
SV-uitkering vormen;
b. in aanmerking komt voor volledige loondoorbetaling door de werkgever tijdens ziekte als bedoeld in artikel 7:629, van het Burgerlijk Wetboek;
c. onder een afvloeiingsregeling of een non-activiteitsregeling valt.
d. de werknemer, die nadat hem een uitkering ingevolge deze regeling is toegekend in aanmerking komt voor een uitkering als bedoeld in het bepaalde onder a. en b. van dit lid, verliest zijn VUT-uitkering met ingang van de dag met ingang waarvan hem de uitkering ingevolge het bepaalde onder a en b van dit lid wordt toegekend.
e. in het kalenderjaar 2006 afstand heeft gedaan van zijn (potentiële) recht op een uitkering krachtens artikel 3 lid 3 sub c van de ‘Collectieve Arbeidsovereenkomst Vrijwillig Vervroegd Uittreden voor de Contractcateringbranche voor werknemers geboren vóór 1950’ en
daartoe een overeenkomst heeft afgesloten met SUCON I of na 1 januari 2007 afstand heeft gedaan van zijn (potentiële) recht op een uitkering krachtens artikel 3 lid 3c van deze CAO en daartoe een overeenkomst heeft afgesloten met SUCON II of vóór 1 januari 2006 afstand heeft gedaan van zijn potentiële recht op een uitkering krachtens het toen geldende artikel 3 lid 4 sub b of artikel 3 lid 4 sub c van de Cao Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor de Contractcateringbranche en daartoe een overeenkomst heeft afgesloten met SUCON.
2. Ten bewijze van herstel van de werknemer dient er voor het kunnen verkrijgen van een uitkering, aan SUCON II een verklaring te worden overgelegd van de bedrijfsarts.’
Artikel 5 komt te luiden:
‘Artikel 5 Hoogte en duur van de uitkering
a. Hoogte voltijd VUT-uitkering
1. Met ingang van 1 januari 2017 bedraagt de hoogte van de VUT-uitkering het verschil tussen 73,87% van de grondslag als bedoeld in artikel 5 van het reglement en het oorspronkelijke vroegpensioen herrekend met de factor 1,4583.
2. Onder het oorspronkelijke vroegpensioen wordt verstaan de vroegpensioenaanspraak bij de leeftijd van 62 jaar en 1 maand.
3. Het bestuur van SUCON kan besluiten om een indexatie toe te passen. Om deze indexatie toe te kunnen passen dienen minimaal de financiële middelen van het fonds voldoende te zijn, meegewogen de toekomstige verplichtingen van het fonds.
Indien tot indexatie wordt besloten dan zal de uitkering ingevolge deze cao, gelijktijdig aan de datum van de algemene loonsverhoging op grond van de cao voor de Contractcateringbran- che, ten hoogste worden geïndexeerd op basis van de consumentenprijsindex reeks alle huishoudens afgeleid (CPI afgeleid) maar nooit hoger dan de indexatie conform de loonsverho- ging in de cao voor de Contractcateringbranche. Voornoemd indexcijfer wordt berekend over de periode tussen 2 loonsverhogingen in waarbij het indexcijfer van de maand direct gelegen vóór de ingangsdatum van de loonsverhoging wordt vergeleken met het indexcijfer van de maand direct gelegen vóór de vorige loonsverhoging. Indien dit indexcijfer hoger uitkomt dan de algemene loonsverhoging, dan wordt bij toepassing van de indexatie, geïndexeerd tot een maximum van de loonsverhoging. Indien het indexcijfer lager uitkomt dan de loonsverhoging dan wordt geïndexeerd met het berekende indexcijfer.
b. Hoogte deeltijd VUT-uitkering
Voor de deelnemer die van zijn recht op uitkering slechts gedeeltelijk gebruik maakt wordt de uitkering zoals die onder a is berekend (dus 73,87% van de pensioengrondslag minus het (fictieve) recht op vroegpensioen) vermenigvuldigd met een deeltijdfactor, waarvan de teller wordt gevormd door het aantal uren, dat de deelnemer van de regeling gebruik maakt en de noemer door het aantal uren, dat hij gemiddeld werkzaam was in de 52 weken voorafgaande aan zijn deelnemer- schap.
De deeltijdfactor moet groter zijn dan nul.
c. Hoogte uitkering van deelnemer die een gedeeltelijke SV-uitkering heeft
1. Voor de deelnemer, die recht heeft op een gedeeltelijke SV-uitkering en die volledig van de regeling gebruik maakt, wordt de uitkering, zoals die onder a is berekend verminderd met de SV-uitkering.
2. Voor de deelnemer, die recht heeft op een gedeeltelijke SV-uitkering en die gedeeltelijk gebruik maakt van de regeling, wordt de uitkering zoals die onder a is berekend verminderd met de
SV-uitkering en vervolgens vermenigvuldigd met de deeltijdfactor als bedoeld onder b.
d. Duur van de uitkering
De duur van de uitkering kan ten hoogste 23 maanden bedragen plus het aantal dagen van de 1e van de maand waarin de werknemer de AOW-leeftijd bereikt tot de dag waarop de AOW-leeftijd wordt bereikt.’
Artikel 3 van het Reglement Stichting Vervroegde Uittreding voor de Contractcateringbranche II (SUCON II) komt te luiden:
‘Artikel 3 Recht op een uitkering
Werknemers kunnen op grond van het in of krachtens deze CAO bepaalde aanspraak maken op een uitkering tegenover uitsluitend SUCON II en voorts enkel in de gevallen en onder de voorwaarden zoals in dit artikel nader bepaald en overigens ook met inachtneming van de elders in of krachtens de collectieve arbeidsovereenkomst Vrijwillig Vervroegd Uittreden voor de Contractcateringbranche gestelde voorwaarden.
De in dit artikel genoemde Vut-leeftijden gelden met ingang van de publicatiedatum van de wet in verband met de versnelling van de stapsgewijze verhoging van de AOW-leeftijd d.d. 18 juni 2015 (Staatsblad Nr. 218) uitgaande van een AOW-leeftijd die op de werknemer van toepassing is als
vermeld in lid 1 sub f van dit artikel (tabel geldend vanaf 18 juni 2015). Indien deze AOW-leeftijd (nogmaals) zou worden verhoogd, dan impliceert dit dienovereenkomstige verhoging van de Vut-leeftijden zoals in dit artikel genoemd.
Voor een eventuele uitkering komen slechts die werknemers in aanmerking die op 1 januari 2003 werknemer waren in de zin van de collectieve arbeidsovereenkomst Vrijwillig Vervroegd Uittreden voor de Contractcateringbranche en die dat na de datum van 1 januari 2003 zijn gebleven. Voorts gelden onderstaande voorwaarden.
1. Recht op een uitkering krachtens deze CAO heeft voornoemde werknemer:
a. die geboren is in 1950, 1951, 1952 of 1953 en die de leeftijd heeft bereikt zoals vermeld in sub f (tabel geldend vanaf 18 juni 2015) en die gedurende ten minste de laatste 18 jaar voorafgaande-aan de de uittredingsdatum ononderbroken bij één of meer werkgevers als werknemer werkzaam is geweest
en
b. die de arbeidsovereenkomst met zijn werkgever beëindigt tegen de datum van uittreden. en
c. die de premie van 3,5% genoemd in artikel 3 heeft betaald aan SUCON II. en
die de premie van 3,5% zoals deze was neergelegd in artikel 3 lid 4 sub a van de Xxx Xxxxxxxxxx Vervroegd Uittreden voor de Contractcateringbranche, tot 1 januari 2006 heeft betaald aan SUCON.
d. De werknemer die in de jaren, gelegen voor de datum van 1 januari 2003, werkzaamheden heeft verricht vallende onder de werkingssfeer van de CAO voor het Horecabedrijf kan -mits voldaan wordt aan de navolgende vereisten- eveneens een beroep doen op een uitkering krachtens SUCON II.
Voor laatstgenoemde werknemer gelden dezelfde voorwaarden als hiervoor omschreven met dien verstande dat hij in plaats van de genoemde referteperioden tenminste de jaren vanaf
1 januari 2003 xxxxxxxxxxxxx bij een of meer werkgevers in de Contractcateringbranche werkzaam is geweest. De overige jaren, gelegen voor 1 januari 2003, dient voormelde werknemer werkzaamheden te hebben verricht ressorterend onder de werkingssfeer van de CAO voor het horecabedrijf en/of de Contractcateringbranche.
e. Aanspraak op een uitkering kan tevens maken de werknemer die de 61-jarige leeftijd heeft bereikt plus het aantal maanden c.q. jaar c.q. jaar en maanden waarmee voor de werknemer de ingangsdatum van de AOW is/wordt verhoogd (conform de tabel in sub f geldend vanaf 18 juni 2015) en die niet later is geboren dan in 1953 en die 40 of meer jaren onafgebroken in dienstbetrekking als werknemer bij één of meer werkgevers in de Contractcateringbranche werkzaam is geweest.
Hiervan dient hij tenminste de laatste 12 jaren ononderbroken in dienst te zijn geweest van een werkgever in de Contractcateringbranche.
De overige jaren dient deze werknemer werkzaamheden te hebben verricht ressorterend onder de werkingssfeer van de CAO voor de Contractcateringbranche en/of de CAO voor het horecabedrijf.
f. AOW-leeftijd en VUT-toetredingsleeftijd geldend vanaf de publicatiedatum van de wet d.d. 18 juni 2015
AOW-leeftijd en VUT-toetredingsdatum
Geboortedatum | krijgt XXX in | Leeftijd bij start AOW-uitkering | VUT-toetredings- leeftijd |
na 31 oktober 1949 en voor 1 oktober 1950 | 2015 | 65 + 3 maanden | 63 + 3 maanden (geboortejaar t/m 1949: 63 jaar) |
na 30 september 1950 en voor 1 juli 1951 | 2016 | 65 + 6 maanden | 63 + 6 maanden |
na 30 juni 1951 en voor 1 april 1952 | 2017 | 65 + 9 maanden | 63 + 9 maanden |
na 31 maart 1952 en voor 1 januari 1953 | 2018 | 66 jaar | 64 jaar |
na 31 december 1952 en voor 1 september 1953 | 2019 | 66 jaar + 4 maanden | 64 jaar + 4 maanden |
na 31 augustus 1953 en voor 1 mei 1954 VUT t/m 1953 | 2020 | 66 jaar + 8 maanden | 64 jaar + 8 maanden |
AOW-leeftijd en VUT-toetredingsleeftijd geldend tot de publicatiedatum van de wet d.d. 18 juni 2015
AOW-leeftijd en VUT-toetredingsdatum
Geboortedatum | krijgt XXX in | Leeftijd bij start AOW-uitkering | VUT-toetredings- leeftijd |
na 31 oktober 1949 en voor 1 oktober 1950 | 2015 | 65 + 3 maanden | 63 + 3 maanden (geboortejaar t/m 1949: 63 jaar) |
Geboortedatum | krijgt XXX in | Leeftijd bij start AOW-uitkering | VUT-toetredings- leeftijd |
na 30 september 1950 en voor 1 augustus 1951 | 2016 | 65 + 5 maanden | 63 + 5 maanden |
na 31 juli 1951 en voor 1 juni 1952 | 2017 | 65 + 7 maanden | 63 + 7 maanden |
na 31 mei 1952 en voor 1 april 1953 | 2018 | 65 + 9 maanden | 63 + 9 maanden |
na 31 maart 1953 en voor 1 januari 1954 | 2019 | 66 jaar | 64 |
g. Indien een werknemer onder de regeling van vóór 18 juni 2015 pas later van de VUT-regeling gebruik had kunnen maken dan bij het bereiken van de toen nog geldende VUT-leeftijd, om reden dat deze werknemer pas op een later moment aan de dienstjaren-eis voldaan zou hebben, en indien hij in de regeling vanaf 18 juni 2015 een langere uitkeringsduur zou krijgen dan die hij gehad zou hebben zonder de verhoging van de VUT-leeftijd, gaat de VUT-uitkering met zoveel maanden later in als de AOW-leeftijd voor deze werknemer wordt verhoogd, gerekend vanaf het moment waarop de werknemer zonder verhoging van de voor hem geldende VUT-leeftijd, aan het leeftijdscriterium èn dienstjareneis voldaan zou hebben.
2. Uitbreiding van het dienstjarencriterium:
Perioden gedurende welke de werknemer volledig arbeidsongeschikt in de zin van de WAO of WIA was worden meegeteld voor de berekening van de in het eerste lid, onder a, d en e genoemde perioden. Andere onderbrekingen van beperkte duur buiten de schuld van de werknemer kan het bestuur van de XXXXX XX meetellen voor de berekening van het eerste lid, sub a, d en e genoemde perioden.
3. Uitzondering op dienstjarencriterium:
Xxxxx, gedurende welke de werknemer krachtens een arbeidsovereenkomst werkzaam is geweest bij een werkgever, die van de Vakraad voor de Contract-cateringbranche dan wel van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ontheffing heeft gekregen om (algemeen verbindend verklaarde) bepalingen van de onderhavige CAO toe te passen, worden niet meegeteld voor de berekening van de in het eerste lid, onder a, d en e genoemde perioden.
Dit geldt tevens bij een gedeeltelijk aan de werkgever verleende ontheffing en wel voor zover de werknemer valt onder de reikwijdte van deze verleende ontheffing.
4. Deeltijd VUT:
a. Onder de navolgende voorwaarden bestaat voor alle werknemers, die voldoen aan de voorwaarden voor het recht op uitkering als bedoeld in het eerste lid, onder a, d en e de mogelijkheid om in deeltijd gebruik te maken van deze regeling indien en voor zover:
1. De werkgever daarvoor toestemming verleent.
2. Met toestemming van de werkgever is uitbreiding of vermindering van het aantal uren dat een werknemer van de deeltijd VUT gebruik maakt mogelijk. Het bepaalde in de artikelen 4 en 7, eerste en tweede lid van het VUT-reglement, is hierbij van overeenkomstige toepas- sing.(Voor wat betreft de aanmeldingstermijn moet dus ook bij een aanvrage van een deeltijdVUT-uitkering naar een voltijdVUT-uitkering een aanmeldingstermijn van 2 maanden in acht worden genomen).
3. Een deeltijd VUT-uitkering kan op verzoek van de werknemer worden omgezet in een voltijd VUT-uitkering. Indien de deelnemer vóór 18 juni 2015 reeds gebruik maakt van de deeltijd- VUT en dit vanaf 18 juni 2015 wil uitbreiden (of verminderen) is op hem het verhoogde
VUT-leeftijdscriterium niet van toepassing.
b. Voor een werknemer, aan wie een gedeeltelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering is toegekend of voor wie de werkgever op grond van artikel 7:629 BW gehouden is het loon gedeeltelijk door te betalen en die slechts gedeeltelijk gebruik maakt van het recht op uitkering, geldt als overeengekomen arbeidstijd de met het oog op zijn handicap resterende arbeidstijd.
In het geval de gedeeltelijke arbeidsongeschiktheidsuitkering of loondoorbetaling geheel of gedeeltelijk wordt beëindigd, wordt de daaruit voortvloeiende vrijgekomen beschikbare werktijd, eveneens beschouwd als een stuk overeengekomen arbeidstijd.
c. De werkgever stemt in met het verzoek tot deeltijd VUT als blijkt dat er mede in aanmerking genomen de resterende uren een werkbare situatie blijft bestaan. Indien de werkgever besluit een verzoek om deeltijd VUT af te wijzen is hij gehouden daarvan een op schrift gestelde en met reden omklede beslissing aan de werknemer te geven.
d. Indien de werknemer zich in een beslissing als bedoeld in het vorige lid niet kan vinden kan hij aan de Vakraad voor de Contractcateringbranche verzoeken een bindend advies uit te brengen. De procedure hiervoor is opgenomen in een bijlage bij het reglement.
5. 1. Geen recht op uitkering c.q. verlies van aanspraken: Geen recht op uitkering heeft de werknemer, die:
a. in aanmerking komt voor een volledige SV-uitkering. Onder volledige SV-uitkering wordt mede verstaan een combinatie van SV-uitkeringen welke tezamen een volledige
SV-uitkering vormen;
b. in aanmerking komt voor volledige loondoorbetaling door de werkgever tijdens ziekte als bedoeld in artikel 7:629, van het Burgerlijk Wetboek;
c. onder een afvloeiingsregeling of een non-activiteitsregeling valt.
d. de werknemer, die nadat hem een uitkering ingevolge deze regeling is toegekend in aanmerking komt voor een uitkering als bedoeld in het bepaalde onder a. en b. van dit lid, verliest zijn VUT-uitkering met ingang van de dag met ingang waarvan hem de uitkering ingevolge het bepaalde onder a en b van dit lid wordt toegekend.
e. in het kalenderjaar 2006 afstand heeft gedaan van zijn (potentiële) recht op een uitkering krachtens artikel 3 lid 3 sub c van de ‘Collectieve Arbeidsovereenkomst Vrijwillig Vervroegd Uittreden voor de Contractcateringbranche voor werknemers geboren vóór 1950’ en daartoe een overeenkomst heeft afgesloten met SUCON I of na 1 januari 2007 afstand heeft gedaan van zijn (potentiële) recht op een uitkering krachtens artikel 3 lid 3c van deze CAO en daartoe een overeenkomst heeft afgesloten met SUCON II of vóór 1 januari 2006 afstand heeft gedaan van zijn potentiële recht op een uitkering krachtens het toen geldende artikel 3 lid 4 sub b of artikel 3 lid 4 sub c van de Cao Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor de Contractcateringbranche en daartoe een overeenkomst heeft afgesloten met SUCON.
2. Ten bewijze van herstel van de werknemer dient er voor het kunnen verkrijgen van een uitkering, aan SUCON II een verklaring te worden overgelegd van de bedrijfsarts.’
Artikel 6 van het Reglement Stichting Vervroegde Uittreding voor de Contractcateringbranche II (SUCON II) komt te luiden:
‘Artikel 6 Hoogte en duur van de uitkering
a. Hoogte voltijd VUT-uitkering
1. Met ingang van 1 januari 2017 bedraagt de hoogte van de VUT-uitkering het verschil tussen 73,87% van de grondslag als bedoeld in artikel 5 van het reglement en het oorspronkelijke vroegpensioen herrekend met de factor 1,4583.
2. Onder het oorspronkelijke vroegpensioen wordt verstaan de vroegpensioenaanspraak bij de leeftijd van 62 jaar en 1 maand.
3. Het bestuur van SUCON kan besluiten om een indexatie toe te passen. Om deze indexatie toe te kunnen passen dienen minimaal de financiële middelen van het fonds voldoende te zijn, meegewogen de toekomstige verplichtingen van het fonds.
Indien tot indexatie wordt besloten dan zal de uitkering ingevolge deze cao, gelijktijdig aan de datum van de algemene loonsverhoging op grond van de cao voor de Contractcateringbran- che, ten hoogste worden geïndexeerd op basis van de consumentenprijsindex reeks alle huishoudens afgeleid (CPI afgeleid) maar nooit hoger dan de indexatie conform de loonsverho- ging in de cao voor de Contractcateringbranche. Voornoemd indexcijfer wordt berekend over de periode tussen 2 loonsverhogingen in waarbij het indexcijfer van de maand direct gelegen vóór de ingangsdatum van de loonsverhoging wordt vergeleken met het indexcijfer van de maand direct gelegen vóór de vorige loonsverhoging. Indien dit indexcijfer hoger uitkomt dan de algemene loonsverhoging, dan wordt bij toepassing van de indexatie, geïndexeerd tot een maximum van de loonsverhoging. Indien het indexcijfer lager uitkomt dan de loonsverhoging dan wordt geïndexeerd met het berekende indexcijfer.
b. Hoogte deeltijd VUT-uitkering
Voor de deelnemer die van zijn recht op uitkering slechts gedeeltelijk gebruik maakt wordt de uitkering zoals die onder a is berekend (dus 73,87% van de pensioengrondslag minus het (fictieve) recht op vroegpensioen) vermenigvuldigd met een deeltijdfactor, waarvan de teller wordt gevormd door het aantal uren, dat de deelnemer van de regeling gebruik maakt en de noemer door het aantal uren, dat hij gemiddeld werkzaam was in de 52 weken voorafgaande aan zijn deelnemer- schap.
De deeltijdfactor moet groter zijn dan nul.
c. Hoogte uitkering van deelnemer die een gedeeltelijke SV-uitkering heeft
1. Voor de deelnemer, die recht heeft op een gedeeltelijke SV-uitkering en die volledig van de regeling gebruik maakt, wordt de uitkering, zoals die onder a is berekend verminderd met de SV-uitkering.
2. Voor de deelnemer, die recht heeft op een gedeeltelijke SV-uitkering en die gedeeltelijk gebruik maakt van de regeling, wordt de uitkering zoals die onder a is berekend verminderd met de
SV-uitkering en vervolgens vermenigvuldigd met de deeltijdfactor als bedoeld onder b.
d. Duur van de uitkering
De duur van de uitkering kan ten hoogste 23 maanden bedragen plus het aantal dagen van de 1e van de maand waarin de werknemer de AOW-leeftijd bereikt tot de dag waarop de AOW-leeftijd wordt bereikt.’
Dictum II
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en heeft geen terugwerkende kracht.
’s-Gravenhage, 3 januari 2017
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, namens deze,
De directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving,
X.X.X. xxx xxx Xxxx