Werkgeversorganisaties:
C.A.O. SCHOENDETAILHANDEL
Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Schoendetailhandel
Zoals deze geldt van 1 juli 2000 tot en met 30 juni 2002
Werkgeversorganisaties:
De Vereniging Gezond Lopen
De bij de Mitex aangesloten schoendetaillisten
De Vereniging van Filiaal- en Grootwinkelbedrijven in Schoenen
Werknemersorganisaties:
FNV Bondgenoten Dienstenbond CNV
Inhoudsopgave CAO-Schoendetailhandel
Considerans 5
Hoofdstuk 1 Inleiding 7
artikel 1.1 Werkingssfeer 7
artikel 1.2 Definities 7
artikel 1.3 Looptijd, wijziging en opzegging 8
Hoofdstuk 2 Verplichtingen van werkgever en werknemer 9
artikel 2.1 Verplichtingen van de werkgever 9
artikel 2.2 Verplichtingen van de werknemer 9
Hoofdstuk 3 Partieel leerplichtige werknemers 11
artikel 3.1 Partieel leerplichtige werknemers 11
Hoofdstuk 4 Inhoud arbeidsovereenkomst 12
artikel 4.1 Aanstelling 12
artikel 4.2 Xxxxxxxxx 00
artikel 4.3 Wijziging arbeidsovereenkomst 12
artikel 4.4 Beëindiging arbeidsovereenkomst 12
Hoofdstuk 5 Arbeidstijd en rusttijd 14
artikel 5.1 Xxxxxxxxxxxxx 00
artikel 5.2 Normale arbeidsduur 14
artikel 5.3 Arbeid op zon- en feestdagen 14
artikel 5.4 Rusttijden 14
artikel 5.5 Vijfdaagse werkweek 14
artikel 5.6 Flexibele inzet parttimers 15
artikel 5.7 Werkroosters 15
artikel 5.8 Ouderenbeleid 15
Hoofdstuk 6 Functie-indeling en salaris 16
artikel 6.1 Functie-indeling 16
artikel 6.2 Beloning 16
artikel 6.3 Loonaanpassing 17
Hoofdstuk 7 Toeslagen 18
artikel 7.1 Compensatie voor werken op bijzondere uren 18
artikel 7.2 Toeslag voor arbeid op zon- en feestdagen 18
artikel 7.3 Toeslag voor overwerk 18
artikel 7.4 Samenloop 19
artikel 7.5 Diplomatoeslag 19
Hoofdstuk 8 Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
artikel 8.1 Verplichtingen van de werknemer 20
artikel 8.2 Uitkering bij ziekte 20
artikel 8.3 Invaliditeitspensioen 20
artikel 8.4 Arbeidsongeschiktheid + onkostenvergoedingen en toeslagen 21
Hoofdstuk 9 Uitkering bij overlijden 22
artikel 9.1 Uitkering bij overlijden 22
Hoofdstuk 10 Onkostenvergoedingen 23
artikel 10.1 Xxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
artikel 10.2 Studiekostenvergoeding 23
Hoofdstuk 11 Vakantie en vakantiebijslag 24
artikel 11.1 Algemeen 24
artikel 11.2 Vaststelling vakantie 24
artikel 11.3 Vakantie en arbeids(on)geschiktheid 24
artikel 11.4 Collectieve vakantie 24
artikel 11.5 Extra vakantiedagen oudere werknemers 25
artikel 11.6 Vakantie en religieuze feestdagen 25
artikel 11.7 Vakantiebijslag 25
Hoofdstuk 12 Palliatief verlof 26
artikel 12.1 Palliatief verlof 26
Hoofdstuk 13 Kinderopvang 27
artikel 13.1 Kinderopvang 27
Hoofdstuk 14 Scholing 28
artikel 14.1 Scholing 28
Hoofdstuk 15 Werkdruk 29
artikel 15.1 Werkdruk 29
Hoofdstuk 16 Buitengewoon verlof 30
artikel 16.1 Buitengewoon verlof met behoud van loon 30
Hoofdstuk 17 Oproep- en Vakantiemedewerkers 32
artikel 17.1 Oproepmedewerkers 32
artikel 17.2 Vakantiemedewerkers 32
Hoofdstuk 18 Sociale Commissie 33
artikel 18.1 Samenstelling van de Commissie 33
artikel 18.2 Taak van de Commissie 33
artikel 18.3 Wijze van aanvragen en behandeling 33
artikel 18.4 Naleving CAO 34
Hoofdstuk 19 VUT-regeling 35
artikel 19.1 VUT-regeling 35
Hoofdstuk 20 Sociaal Fonds 36
artikel 206.1 Sociaal Fonds Schoendetailhandel 36
Protocollen 37
Protocol I Ongewenste intimiteiten 37
Protocol II Gelijke behandeling 37
Protocol III Veiligheid in winkels 37
Protocol IV Huishoudelijk reglement 37
Protocol V Ziekteverzuim 37
Protocol Vl Instroom doelgroepen 37
Protocol Vll Aanpassing bandbreedte voor flexibele inzet parttimers 37
Protocol VllI Herziening tekst CAO 38
Protocol IX Overgang van VUT naar vroegpensioen 38
Protocol X Palliatief verlof 38
Protocol XI Kinderopvang 38
Protocol XII Scholing 38
Bijlagen
bijlage 1 Xxxxxxxxxxxxxxxx 00
bijlage 2 Garantielonen 40
bijlage 3 Collectieve WAO-verzekering 46
bijlage 4 Vervroegd Uittreden (VUT) 47
bijlage 5 Sociaal Fonds Schoendetailhandel 48
Considerans
- De Vereniging Gezond Lopen (V.G.L.)
- De bij de Mitex aangesloten schoendetaillisten
- De Vereniging van Filiaal- en Grootwinkelbedrijven in Schoenen (V.G.S.), verenigd in “De Werkgevers Commissie CAO- Schoendetailhandel”,
als partijen ter ene zijde en de werknemersorganisaties:
- FNV Bondgenoten, gevestigd te Amsterdam,
- Dienstenbond CNV, gevestigd te Hoofddorp, als partijen ter andere zijde,
verklaren te zijn overeengekomen de inhoud van deze Collectieve Arbeidsovereenkomst met bijbehorende protocollen en bijlage(n).
Aldus overeengekomen en opgemaakt in drievoud te Amsterdam, maart 2001
Hoofdstuk 1 Inleiding
Artikel 1.1 WERKINGSSFEER
1. Algemeen
Deze overeenkomst is van toepassing op alle werknemers in dienst van een werkgever, inclusief werknemers werkzaam op het hoofdkantoor of het centrale magazijn, tenzij enig andere collectieve arbeidsovereenkomst of bindende regeling van lonen en andere arbeidsvoorwaarden van toepassing is.
2. Uitsluitingen
Deze overeenkomst is niet van toepassing op de rechtsverhouding die geldt tussen de werkgever en
- hulpmedewerker voor wat de toeslagen voor het werken op door-de-weekse avonden en de zaterdagmiddag betreft.
- oproepmedewerker, behoudens het bepaalde in artikel 17.1.1 t/m 17.1.2 van deze overeenkomst;
- vakantiemedewerker, behoudens het bepaalde in artikel 17.2.1 van deze overeenkomst;
- medewerker die uitsluitend belast is met schoonmaak-werkzaamheden;
- medewerker die uitsluitend belast is met bewakingsdiensten;
- de werknemer die niet bij wijze van beroep arbeid van korte duur verricht.
Artikel 1.2 DEFINITIES
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
1. Werkgever:
een ieder die een of meer winkels exploiteert waarin uitsluitend of in hoofdzaak het verkopen van schoenen dan wel sportschoenen plaatsvindt, en een of meer werknemers in de zin van deze overeenkomst in dienst heeft.
2. Werknemer:
een ieder die in dienst van een werkgever in of ten behoeve van een winkel werkzaam is met uitzondering van degene bedoeld in artikel 1.1.2 van deze overeenkomst. In deze overeenkomst wordt onder "werknemer(s)" zowel vrouwelijke als mannelijke werknemer(s) verstaan.
3. Fulltimer:
werknemer die voor de werkgever arbeid verricht met een arbeidsovereenkomst voor 32 uren of meer gemiddeld per week.
4. Parttimer:
werknemer die voor de werkgever arbeid verricht gedurende gemiddeld meer dan 12 uren maar minder dan 32 uren per week.
5. Hulpmedewerker:
werknemer die voor de werkgever arbeid verricht gedurende niet meer dan gemiddeld 12 uren per week.
6. Oproepmedewerker:
werknemer die wegens tijdelijke drukte in incidentele gevallen op afroep in de onderneming werkzaam is.
7. Vakantiemedewerker:
werknemer die tijdens een aaneengesloten vakantiesluiting van onderwijsinstellingen gedurende ten hoogste acht weken arbeid verricht.
8. Loon:
het totale door de werknemer in een betalingsperiode verdiende brutoloon (met inbegrip van eventuele provisie welke verband houdt met individuele prestaties).
Niet onder het begrip loon vallen:
- jaarlijkse uitkeringen, waaronder gratificaties en vakantiebijslag;
- kosten- en overwerkvergoedingen.
9. Garantieloon:
het loon dat de werkgever conform artikel 6.2.1 van deze overeenkomst tenminste aan de werknemer dient te betalen.
10. Individuele arbeidstijd:
de tussen werkgever en werknemer overeengekomen arbeidstijd gedurende wel-
ke de werknemer ten behoeve van de onderneming werkzaamheden dient te verrichten met uitzondering van rusttijden langer dan 15 minuten, zulks met inachtneming van het bepaalde in artikel 5.2.1. t/m. 5.2.3 en 5.3 van deze overeenkomst.
11. Normale arbeidstijd:
tijden waarop het in de branche gebruikelijk is dat arbeid wordt verricht, als omschreven in artikel 5.1.2.
12. FTE:
afkorting van Full-Time-Equivalent: eenheid voor een medewerker in volledige dienst, op basis van het in artikel
5.2.1 t/m. 5.2.3 genoemde aantal uren. Omrekeningsfactor voor meerdere medewerkers in onvolledige dienst.
13. Ziekenfondsgrens:
door bevoegde overheden vastgestelde maximale bruto jaarloon, als genoemd in de Ziekenfondswet, waarover ziekenfondspremie wordt geheven.
Artikel 1.3 LOOPTIJD, WIJZIGING EN OPZEGGING VAN DEZE OVEREENKOMST
1. Looptijd overeenkomst
Deze overeenkomst wordt aangegaan voor de periode van 24 maanden, ingaande op 1 juli 2000 en eindigend op 30 juni 2002.
2. Opzegging overeenkomst
Indien deze overeenkomst niet door een der partijen tenminste drie maanden voorafgaande aan de einddatum van de overeenkomst schriftelijk is opgezegd, wordt zij geacht telkens voor een jaar te zijn verlengd.
3. Inwerkingtreding overeenkomst
Met ingang van de inwerkingtreding van de overeenkomst verliezen vroegere overeenkomsten, voor zover deze hiermee in strijd zijn, hun werking, overigens met inachtneming van het gestelde in artikel 2.1.5.
4. Wijziging overeenkomst
In geval van buitengewoon ingrijpende veranderingen in de algemeen sociaal-economische en/of fiscale verhoudingen kunnen beide partijen lopende de overeenkomst wijzigingen in deze overeenkomst aan de orde stellen. Partijen zijn alsdan verplicht voorstellen tot wijzigingen in behandeling te nemen. Komen partijen tot overeenstemming dan treden deze wijzigingen in de plaats van de voorheen geldende bepalingen m.i.v. de datum waarop de bevoegde autoriteiten hun goedkeuring hebben verleend.
Hoofdstuk 2 Verplichtingen van werkgever en werknemer
Artikel 2.1 VERPLICHTINGEN VAN WERKGEVER
1. Strijdigheid CAO
De werkgever mag geen arbeidsovereenkomst afsluiten welke in strijd is met de bepalingen van deze overeenkomst. Het is de werkgever echter toegestaan arbeidsvoorwaarden vast te stellen die in voor de werknemer gunstige zin afwijken van deze bepalingen.
2. Uitreiking CAO
De werkgever is verplicht in elke winkel tenminste een exemplaar van deze CAO voor de werknemers neer te leggen ter inzage en voorts op aanvraag van een werknemer hem een exemplaar van deze CAO te verstrekken.
3. Loonspecificatie
De werkgever is verplicht van iedere loonuitbetaling een ten name van de werknemer gestelde loonspecificatie beschikbaar te stellen waaruit de periode waarop de betaling betrekking heeft, de samenstelling van het loon en de eventuele toeslagen alsmede de daarop toegepaste inhoudingen duidelijk blijken.
4. Verboden arbeid
Het is de werkgever verboden een werknemer te werk te stellen die tevens in loondienst is bij een andere werkgever en waar gelijke of vergelijkbare werkzaamheden als in de detailhandel in schoenen worden verricht, zonder toestemming van de andere werkgever.
5. Overgangsbepaling
De invoering van deze overeenkomst kan nimmer leiden tot ongunstiger voorwaarden voor de individuele werknemer. Bestaande arbeidsvoorwaarden welke in voor de werknemer gunstige zin afwijken van deze overeenkomst, blijven gehandhaafd.
6. Interne veranderingen
De werkgever dient zich bij fusies, reorganisaties en andere ingrijpende interne veranderingen te houden aan de wettelijke bepalingen die hieromtrent zijn vastgesteld, en is verplicht actief mee te werken om de Ondernemersraad en de vakorganisaties ter zake in te lichten.
7. Toepasselijkheid
Het in dit artikel bepaalde is tevens van toepassing op afroep- en vakantiemedewerkers.
Artikel 2.2 VERPLICHTINGEN VAN WERKNEMER
1. Algemeen
De werknemer is verplicht al datgene te doen en na te laten wat een goed werknemer in gelijke omstandigheden behoort te doen en na te laten. (Huishoudelijke) Reglementen en voorschriften vastgelegd in individuele arbeidsovereenkomsten alsmede orders en instructies gegeven door of vanwege de werkgever dient hij/zij stipt op te volgen.
2. Geheimhouding
De werknemer is verplicht zowel tijdens als na de beëindiging van het dienstverband strikte geheimhouding te betrachten ten aanzien van zaken de dienst betreffende, zaken waarvoor hem of haar geheimhouding is opgelegd, dan wel waarvan hij of zij redelijkerwijs zou moeten begrijpen dat geheimhouding wordt verwacht.
3. Geneeskundig onderzoek
De werknemer is verplicht zich te onderwerpen aan een geneeskundig onderzoek wanneer de werkgever dit nodig acht.
4. Andere arbeid
De werknemer is verplicht, indien - in bijzonder gevallen - de werkgever hem daartoe opdracht geeft, andere dan zijn gebruikelijke arbeid te verrichten, voor zover deze verband houdt met het bedrijf van de werkgever en de werknemer geacht kan worden tot de arbeid in staat te zijn.
5. Andere arbeidsplaats
Arbeid in een andere onderneming dan die van zijn werkgever behoeft de werknemer niet te verrichten, tenzij de onderneming commercieel samenhangt met die van de werkgever.
6. Verboden arbeid
Het is de werknemer verboden elders arbeid welke gelijk of vergelijkbaar is met de werkzaamheden in de detailhandel in schoenen, te verrichten met het oogmerk hiervoor betaling te ontvangen anders dan met uitdrukkelijke toestemming van de werkgever.
7. Toepasselijkheid
Het in dit artikel 2.2.1 t/m 2.2.6 bepaalde is tevens van toepassing op afroep- en vakantiemedewerkers.
Hoofdstuk 3 Partieel leerplichtige werknemers
Artikel 3.1 PARTIEEL LEERPLICHTIGE WERKNEMERS
1. Algemeen
De arbeidsovereenkomst met werknemers, die partieel leerplichtig zijn, heeft betrekking op het aantal dagen per week dat zij krachtens de Arbeidstijdenwet werkzaam mogen zijn.
2. Partiële leerplicht en loon
Over dagen waarop een werknemer ter vervulling van zijn wettelijke leerplicht een school, vormingsinstituut of cursus moet bezoeken of zou hebben moeten bezoeken, indien de onderwijsinstelling niet wegens vakantie gesloten zou zijn, is geen loon verschuldigd. Een schooldag echter waarop wordt gewerkt, moet wel worden betaald.
3. Partiële leerplicht en vakantie
Voor een werknemer die ter vervulling van zijn wettelijke leerplicht op een of meer dagen per week een school, vormingsinstituut of cursus moet bezoeken, wordt het aantal vakantiedagen opgebouwd naar evenredigheid van het aantal dagen waarop de werknemer per week in de onderneming werkzaam is. Op de dagen waarop deze werknemer een school, vormingsinstituut of cursus zou moeten bezoeken, indien de onderwijsinstelling niet wegens vakantie gesloten zou zijn, kan hij niet worden verplicht in de onderneming werkzaam te zijn.
Hoofdstuk 4 Inhoud arbeidsovereenkomst
Artikel 4.1 AANSTELLING
1. Inhoud overeenkomst
De werknemer ontvangt een schriftelijke, door de werkgever ondertekende arbeidsovereenkomst waarin tenminste worden vermeld:
a. naam en woonplaats van werkgever en werknemer;
b. de plaats waar het werk wordt verricht;
c. de functie van de werknemer;
d. de datum van indiensttreding;
e. een eventuele proeftijd en de duur hiervan;
f. bij tijdelijk werk, de periode waar het om gaat;
g. de aanspraak op vakantie;
x. xx xxxxxxxxxxxx van de werkgever en de werknemer of de wijze van berekenen;
i. het loon en wanneer dit wordt uitbetaald;
j. het aantal uren dat gemiddeld per dag of per week wordt gewerkt;
k. of de medewerker gaat deelnemen aan een pensioenregeling;
l. dat deze CAO van toepassing is.
De werknemer retourneert een kopie voor akkoord getekend.
Tenzij uitdrukkelijk anders is overeengekomen en is vastgelegd in de schriftelijke arbeidsovereenkomst, wordt een arbeidsovereenkomst aangegaan voor onbepaalde tijd.
2. Toepasselijkheid
Het in dit artikel onder 4.1.1 bepaalde is tevens van toepassing op afroep- en vakantiemedewerkers.
Artikel 4.2 PROEFTIJD
1. Inhoud proeftijd
Zowel bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd als bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan een proeftijd worden overeengekomen van maximaal twee maanden.
2. Toepasselijkheid
Het in dit artikel bepaalde is tevens van toepassing op afroep- en vakantiemedewerkers.
Artikel 4.3 WIJZIGING ARBEIDSOVEREENKOMST
1. Verworven rechten
Werknemers die gedurende een geheel jaar gemiddeld meer dan het bij het contract overeengekomen aantal uren hebben gewerkt, krijgen een recht op dat hoger aantal arbeidsuren. Deze bepaling geldt niet indien er sprake is van tijdelijke vervanging wegens vervulling van wettelijke militaire verplichtingen of ziekte van anderen.
2. Toepasselijkheid
Dit artikel is niet van toepassing op parttimers die op basis van artikel 5.7 flexibel worden ingezet. Voor hen geldt het gestelde onder artikel 5.6 lid 3.
3. Pensionering en voortzetting
Indien werkgever en werknemer overeenkomen dat het dienstverband na de AOW-gerechtigde leeftijd van de werknemer wordt voortgezet, zullen de bepalingen van deze overeenkomst op de arbeidsverhouding eveneens van toepassing zijn.
Artikel 4.4 BEЁINDIGING VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST
1. Ouderdom en beëindiging
De dienstbetrekking komt tot een einde op het moment dat de werknemer de AOW-gerechtigde leeftijd bereikt zonder dat hierbij de voor opzegging geldende wettelijke bepalingen in acht genomen dienen te worden, tenzij de werkgever en werknemer anders overeenkomen.
2. Opzegging arbeidsovereenkomst
Wanneer de dienstbetrekking tot een einde komt door opzegging, dienen zowel de werkgever als de werknemer hierbij de termijn in acht te nemen die op dat moment door de wetgever is bepaald. Voor werknemers die op 1 januari 1999
45 jaar of ouder waren en voor wie op dat tijdstip een langere opzegtermijn gold dan volgens de Wet Flexibiliteit & Zekerheid (inwerking getreden op 1 januari 1999), geldt een overgangsregeling. De opzegtermijn is dan gelijk aan de termijn zoals die op 1 januari 1999 zou hebben gegolden op grond van de (oude) wettelijke regeling. Deze verlengde opzegtermijn geldt uitsluitend voor het geval de werknemer bij dezelfde werkgever in dienst is.
3. Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd
Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege door het enkel verstrijken van de tijd genoemd in de arbeidsovereenkomst.
4. Toepasselijkheid
Het in dit artikel 4.4 bepaalde is tevens van toepassing op afroep- en vakantiemedewerkers.
Hoofdstuk 5 Arbeidstijd, rusttijd en inzet personeel
Artikel 5.1 ARBEIDSTIJDEN
1. Vaststelling arbeidstijden
De arbeidstijden worden door de werkgever vastgesteld. In ondernemingen die een ondernemingsraad hebben ingesteld, is het ter zake bepaalde in de Wet op de Ondernemingsraden van toepassing.
2. Normale arbeidstijden
De normale arbeidstijden zijn die tijden waarop het in de branche gebruikelijk is dat arbeid wordt verricht en wel:
- van maandag tot en met vrijdag van 07.00 tot 18.00 uur;
- zaterdag van 07.00 tot 18.00 uur;
- na 18.00 uur op weekdagen die vallen binnen het kader van de Winkeltijdenwet.
Artikel 5.2 De normale arbeidsduur
1. Normale arbeidstijd per dag
De normale arbeidstijd is ten hoogste negen uur per dag.
2. De normale arbeidstijd per week
De normale arbeidstijd per week is ten hoogste gemiddeld 37 uur per week.
3. Berekening individuele arbeidstijd
De individuele arbeidstijd wordt berekend over een periode van vier aaneengesloten weken, waarbij in geen enkele week meer dan 45 uur mag worden gewerkt. Een week wordt slechts eenmaal begrepen in de hiervoor genoemde berekeningswijze, een gedeeltelijke overlapping van tijdvakken is niet toegestaan. Bij deze berekeningswijze worden overwerkuren waarvoor betaling of compensatie in tijd wordt verkregen, buiten beschouwing gelaten.
Artikel 5.3 ARBEID OP ZON- EN FEESTDAGEN
1. Algemeen
Een werknemer verricht geen arbeid op zondag, Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag, de beide Kerstdagen, eenmaal in de vijf jaar de dag waarop de Nationale Bevrijdingsdag (5 mei) wordt gevierd, alsmede op de dag waarop Koninginnedag wordt gevierd, tenzij bijzondere omstandigheden zulks noodzakelijk maken en de desbetreffende wettelijke bepalingen zich daartegen niet verzetten. Daarbij dient de werkgever, na daartoe door de werknemer in kennis te zijn gesteld, rekening te houden met gewetensbezwaarden, met inachtneming van het gestelde in artikel 7.2.2.
Artikel 5.4 RUSTTIJDEN
1. Vaststelling rusttijden
De rusttijden worden door de werkgever vastgesteld, waarbij hij rekening houdt met de bepalingen van deze CAO en de desbetreffende (wettelijke) voorschriften.
2. Xxxxxxxxxx korter dan 15 minuten
De werknemer ontvangt over een rusttijd van korter dan 15 minuten het normale loon.
3. Xxxxxxxxxx van 15 minuten of langer
Xxxxxxxxxx van 15 minuten of langer worden geacht tijden te zijn gedurende welke geen arbeid wordt verricht. De werknemer ontvangt over een rusttijd van 15 minuten of langer geen loon, tenzij anders is overeengekomen.
Artikel 5.5 VIJFDAAGSE WERKWEEK
1. Algemeen
Voor iedere werknemer in volledige dienst geldt de vijfdaagse werkweek. De vrije dagen worden zoveel mogelijk in gehele dagen en gespreid over het hele jaar genoten.
2. Samenvallen met een feestdag
De werknemer die gedurende het gehele jaar wekelijks een vaste vrije dag heeft, wordt geacht zijn vrije dag genoten te hebben, indien deze dag samenvalt met een feestdag als bedoeld in artikel 5.3.
Artikel 5.6 FLEXIBELE INZET PARTTIMERS
1. Algemeen
De werkgever mag een parttimer, in afwijking van het aantal overeengekomen arbeidsuren per week (basisuren), wekelijks meer respectievelijk minder arbeidsuren aanbieden. Hierbij geldt een bandbreedte van -35% en +35% (gerekend vanaf het aantal basisuren).
2. Loonbetaling
Een werknemer die flexibel werkt, ontvangt per periode een loon dat gebaseerd is op het aantal overeengekomen basisuren. De vrijwillig boven de bandbreedte gewerkte uren worden bij de eerst volgende loonbetaling afgerekend.
3. Het afrekenen van arbeidsuren
Per 1 april van enig jaar (het afrekenmoment) dient een eventueel positief saldo aan arbeidsuren met de parttimer te worden afgerekend. Een eventueel negatief saldo aan arbeidsuren zal komen te vervallen. In het geval de arbeidsovereenkomst voor het afrekenmoment door de werknemer wordt opgezegd, mag een negatief saldo worden verrekend met een eventuele aanspraak van de werknemer op vakantiedagen of compensatie-uren.
In het geval dat de werknemer door (langdurige) ziekte een negatief saldo aan uren heeft op het afrekenmoment, vervallen deze uren. Een positief saldo dat ten gevolge van (langdurige) ziekte niet meer voor het afrekenmoment kan worden gecompenseerd, dient met de werknemer te worden afgerekend.
De werkgever en de werknemer zullen zich inspannen om een eventueel positief of negatief saldo weg te werken voor het moment van de feitelijke beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
4. Verworven rechten
Een parttimer die gedurende een geheel jaar gemiddeld meer dan 30% van het overeengekomen aantal basisuren heeft gewerkt, krijgt een recht op dat hoger aantal arbeidsuren. Deze bepaling is niet van toepassing indien er sprake is van tijdelijke vervanging wegens vervulling van wettelijke militaire verplichtingen of ziekte van anderen.
Artikel 5.7 Werkroosters
Werkroosters worden in overleg met de werknemers opgesteld en dienen twee weken van tevoren bekend te worden gemaakt.
Belangrijke lange termijn wijzigingen in de roosters zullen in overleg met werknemers worden vastgesteld.
Artikel 5.8 Ouderenbeleid
1. Vierdaagse werkweek
Werknemers van 60 jaar en ouder met een volledig dienstverband worden in de gelegenheid gesteld om met behoud van loon vier dagen in plaats van vijf dagen per week te gaan werken, dit met een arbeidsduur van 9 uur per dag. Dit betekent derhalve een werkweek van 36 uur.
Wanneer een werknemer van deze mogelijkheid gebruik maakt, is op hem/haar de extra vakantieregeling als bedoeld in artikel 11.5 lid 1 en 2 niet van toepassing. Voor de toepassing van deze regeling voor werknemers van 60 jaar en ouder zijn het werken op 4 dagen en het rekening houden met roosterwensen uitgangspunt voor het ouderenbeleid. Slechts bij uitzondering kan hiervan worden afgeweken (redelijkheidstoets).
2. Werken op bijzondere uren en overwerk
Werknemers van 60 jaar en ouder kunnen niet verplicht worden tot overwerk dan wel tot het werken op bijzondere uren zoals bedoeld in artikel 7.1.1.
Hoofdstuk 6 Functie-indeling en salaris
Artikel 6.1 FUNCTIE-INDELING
1. Algemeen functiegroep I
Aankomend- of leerling verkoper/verkoopster, aankomend- of leerling-kassier/kassiëre, aankomend- of leerling magazijnbediende, aankomend- of leerling administratief medewerk(st)er of aankomend- of leerling chauffeur.
Werkzaamheden van eenvoudige aard, die volgens nauwkeurige instructies en onder directe leiding worden verricht.
Werknemers, ingedeeld in functiegroep l, gaan uiterlijk een jaar na aanstelling over naar functiegroep II respectievelijk functiegroep III.
functiegroep II
De functiegroep II is bedoeld voor medewerkers die in een winkel of magazijn logistieke werkzaamheden verrichten, zoals vakkenvullen, aanvullen, wegzetten en andere magazijnwerkzaamheden, waarvoor geen specifieke vooropleiding noodzakelijk is. De werkzaamheden worden volgens instructies en onder directe leiding verricht. Van deze medewerkers kan niet worden verwacht dat zij met een zekere regelmaat verkoop- of verkoopadvieshandelingen of kassahandelingen verrichten. Zodra en indien werkzaamheden welke behoren bij functiegroep lll met een zekere regelmaat of als onderdeel van de wekelijkse functievervulling worden verricht, dient de medewerker ingedeeld te worden in functiegroep III.
functiegroep III
Verkoopmedewerk(st)er, kassier/kassiëre, administratief medewerk(st)er of chauffeur.
Werkzaamheden van eenvoudige aard die onder directe leiding, maar met een zekere zelfstandigheid worden verricht. Van de verkoopmedewerk(st)er mag worden verwacht dat zij de gehele verkoophandeling zelfstandig kan afhandelen.
functiegroep IV
Eerste verkoper/verkoopster, (assistent-)afdelingschef, plaatsvervangend bedrijfsleider/ster.
Werkzaamheden waarvoor vak- alsmede bedrijfskennis noodzakelijk is, die onder beperkt toezicht worden uitgevoerd en waarbij met een zekere regelmaat leiding wordt gegeven aan maximaal 3 FTE’s.
functiegroep V
Hoofdverkoper/ster, afdelingschef, plaatsvervangend bedrijfsleider/ster, bedrijfsleider/ster welke leiding geeft in een winkel met 3 tot maximaal 5 FTE’s.
Werkzaamheden waarvoor veel vak- en bedrijfskennis nodig is en die zelfstandig worden uitgevoerd.
functiegroep VI
Bedrijfsleider/ster die het beheer heeft over een winkel met meer dan 5 FTE’s.
Werkzaamheden waarvoor veel en bijzondere vak- en bedrijfskennis nodig is en die geheel zelfstandig worden uitgevoerd.
Artikel 6.2 BELONING
1. Garantielonen
De bij de functiegroepen behorende garantielonen zijn opgenomen in bijlage 2 van deze overeenkomst.
2. Loon en leeftijd
Het loon van de werknemer ingedeeld in een van de functiegroepen is tenminste gelijk aan het voor zijn leeftijd en functiejaren vastgestelde bedrag aangegeven in de loonschalen.
3. Gelijkstelling Wettelijk Minimumloon
Het garantieloon van de werknemer ingedeeld in functiegroep I is gelijk aan het wettelijke minimumloon.
4. Beloning naar individuele prestatie.
Een deel van het loon kan afhankelijk worden gesteld van een te behalen omzet of te leveren (meetbare) prestatie. Het loon, inclusief deze premies of provisie
dient, gemeten over een tijdvak van een jaar, gemiddeld gelijk of hoger te zijn dan het garantieloon behorende bij de functiegroep waarin de werknemer is ingedeeld.
5. Uurloonberekening
Het uurloon wordt bepaald door het maandloon te delen door de factor 160,33, of het weekloon door de factor 37.
6. Evenredigheid
Zij die korter dan de normale arbeidstijd werken, ontvangen een loon dat tenminste gelijk is aan een evenredig deel van het in bijlage 2 aangegeven garantieloon.
7. Loonaanpassing naar leeftijd
Loonaanpassingen naar leeftijd zullen geschieden met ingang van de eerste van de maand, volgend op de maand waarin de werknemer de hogere leeftijd heeft bereikt.
8. Nettoloon in euro
Per 1 januari 2001 zal ten minste het nettoloon op de loonstrook ook worden vermeld in euro, tenzij dit om administratief technische redenen niet mogelijk is.
9. Toepasselijkheid
Dit artikel is tevens van toepassing op afroep- en vakantiemedewerkers.
Artikel 6.3 LOONAANPASSING
1. Per 1 januari 2001 respectievelijk 1 januari 2002 zullen de werkelijke lonen en de schaallonen worden verhoogd met 3,35% respectievelijk 3,25%, met uitzondering van de lonen van medewerkers in functiegroep 1.
2. Per 1 januari 2001 zullen de lonen, schalen en de in geld uitgedrukte toeslagen bovendien worden verhoogd met 1,9% met als maximum fl. 1.745,- per jaar, als gevolg van de afschaffing van de overhevelingstoeslag.
3. Per 1 januari 2001 zijn aan de schalen van groep 2 twee extra periodieken toegevoegd en aan de schalen boven groep 2 één extra periodiek.
Hoofdstuk 7 Toeslagen
Artikel 7.1 COMPENSATIE VOOR WERKEN OP BIJZONDERE UREN
1. Voor het werken op bijzondere uren hebben fulltimers en parttimers recht op een toeslag. De toeslagpercentages voor de verschillende uren zijn als volgt:
Toeslagenregeling
Maandag t/m vrijdag 18.00 uur tot 21.00 uur | 33% |
........................................................... 21.00 uur tot 07.00 uur | 50% |
Zaterdag 14.00 uur tot 18.00 uur | 33% |
........................................................................... na 18.00 uur | 100% |
Zondag en feestdagen tot 24.00 uur | 100% |
Maandag 00.00 uur tot 07.00 uur | 50% |
Voor het werken op zon- en feestdagen hebben hulpkrachten recht op een toeslag van 100%.
De toeslagen voor het werken op bijzondere uren wordt door de werkgever bij voorkeur uitgekeerd in vrije tijd. De toeslag in vrije tijd bestaat zoveel mogelijk uit hele of halve dagen. Voor werknemers die tot voor kort de compensatie voor bijzondere uren in geld gecompenseerd kregen, kan uitsluitend in overleg met de werknemer overgegaan worden tot een compensatie in vrije tijd.
2. Uitsluitingen
Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing op de werknemer met een inkomen boven de ziekenfondsgrens.
Artikel 7.2 TOESLAG VOOR ARBEID OP ZON- EN FEESTDAGEN
1. Algemeen
Indien een werknemer arbeid verricht op
- zondag,
- Nieuwjaarsdag,
- Tweede Paasdag,
- Hemelvaartsdag,
- Tweede Pinksterdag,
- beide Kerstdagen,
- de dag waarop een maal in de vijf jaren Nationale Bevrijdingsdag (5 mei) wordt gevierd, voor het eerst op 5 mei 2005 en zo vervolgens,
- de dag waarop de verjaardag van X.X. xx Xxxxxxxx wordt gevierd,
- een andere nationale feestdag, wordt voor elk gewerkt uur het normaal geldende uurloon uitbetaald, vermeerderd met een toeslag conform artikel 7.1.
2. Gewetensbezwaren
Indien een werknemer gewetensbezwaren heeft tegen arbeid op zondag of op een of meer van de algemeen erkende christelijke feestdagen, is hij/zij tot deze arbeid niet verplicht. Het gewetensbezwaar dient tijdig, zo mogelijk direct na indiensttreding, aan de werkgever kenbaar te zijn gemaakt.
3. Vrijwilligheid
De werkzaamheden op zon- en feestdagen zullen zoveel mogelijk worden uitgevoerd door medewerkers die zich, na daartoe door de werkgever te zijn gevraagd, daarvoor vrijwillig melden.
4. Uitsluitingen
Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing op de werknemer met een inkomen boven de ziekenfondsgrens.
Artikel 7.3 TOESLAG VOOR OVERWERK
1. Algemeen
Van overwerk is sprake indien de werknemer, na overleg tussen de werkgever en de werknemer, opdracht heeft gekregen op extra uren arbeid te verrichten, waar-
door meer dan 9 uur per dag of meer dan 160 uur per periode van 4 weken wordt overschreden. Hierbij mogen die perioden elkaar niet overlappen.
Overwerk wordt zoveel mogelijk voorkomen.
2. Geen overwerk
In afwijking van artikel 7.3.1 wordt niet onder overwerk verstaan:
- arbeid verricht op de vastgestelde wekelijkse vrije dag welke binnen 4 weken nadien door gelijkwaardige vrije tijd wordt gecompenseerd;
- arbeid verricht gedurende niet langer dan 15 minuten per dag, onmiddellijk aansluitend op de normale arbeidstijd wegens drukke werkzaamheden of voor het afhelpen van klanten.
3. Toeslag in geld
Voor elk uur overwerk wordt het normale uurloon uitbetaald, vermeerderd met een toeslag van:
a. 25% voor de eerste 2 overuren
b. 50% voor de daaropvolgende overuren
4. Toeslag in vrije tijd
Werkgever en werknemer kunnen overeenkomen dat in plaats van uitbetaling van de overwerkvergoeding extra vrije tijd wordt gegeven, overeenkomende met het loonbedrag dat voor het overwerk zou zijn betaald, mits binnen een maand nadat het overwerk is verricht.
5. Uitsluitingen
Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing op:
a. de werknemer onder wiens leiding het overwerk wordt verricht;
b. de werknemer met een inkomen boven de ziekenfondsgrens c inkooppersoneel;
d. verkooppersoneel in de buitendienst.
Artikel 7.4 SAMENLOOP
1. Algemeen
In geval van samenloop van aanspraken krachtens de artikelen 7.1 tot en met
7. 3 in dit hoofdstuk heeft de werknemer slechts aanspraak op die toeslag welke de werknemer de verst strekkende rechten toekent.
Artikel 7.5 DIPLOMATOESLAG
1. Algemeen
Indien een werknemer op verzoek van zijn werkgever de hieronder genoemde opleiding volgt en het bijbehorende diploma behaalt, ontvangt hij een toeslag per maand boven op het voor hem/haar geldende garantieloon.
a. Diploma Schoenverkoper SVOS/Schoenadviseur-DETEX fl. 25,47 bruto
b. Certificaat Vakbekwaamheid SVOS fl. 35,66 bruto
c. Landelijk erkend diploma Schoenconsulent of
een daaraan gelijkwaardige tweejarige opleiding fl. 101,90 bruto
2. Evenredigheid
De werknemer in niet-volledige dienst ontvangt de rechten uit artikel 7.5.1 naar evenredigheid.
3. Samenloop
In geval van samenloop van aanspraken krachtens artikel 7.5.1 heeft de werknemer slechts aanspraak op de toeslag welke de werknemer de verst strekkende rechten toekent.
4. Uitsluitingen
Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing op de werknemer met een inkomen boven de ziekenfondsgrens.
Hoofdstuk 8 Arbeidsongeschiktheid
Artikel 8.1 VERPLICHTINGEN VAN WERKNEMER
1. Kennisgeving van arbeidsongeschiktheid
De werknemer die door ziekte of ongeval de arbeid niet kan verrichten, zal de werkgever conform de in zijn onderneming geldende regelingen zo spoedig mogelijk in kennis stellen, doch in ieder geval voor 10.00 uur, ongeacht of die dag voor de werknemer een werkdag of een vrije dag zou zijn. Ziekmelding dient te geschieden bij de directe chef van de medewerker.
De werknemer die door ziekte of ongeval niet kan werken, is verplicht zich te houden aan de (bedrijfs)voorschriften, waaronder de medische en lekencontrole, die op grond van de sociale verzekeringswetgeving of daarvan afgeleide regelgeving zijn vastgesteld.
2. Kennisgeving van herstel/werkhervatting
Indien de werknemer beter is of door een daartoe bevoegde instantie arbeidsgeschikt is verklaard, zal de werknemer dit direct conform de in zijn onderneming geldende regeling aan zijn werkgever melden.
3. Kennisgeving van voortdurende arbeidsongeschiktheid
Indien de werknemer niet in staat is om op de door de in het kader van de Arbo-wet bevoegde instantie bepaalde datum de werkzaamheden te hervatten, zal de werknemer hiervan direct aan de werkgever mededeling doen.
4. Werkhervatting/passend werk.
De werknemer die geheel dan wel gedeeltelijk arbeidsgeschikt is verklaard, is verplicht om uiterlijk op de dag van zijn/haar hersteldverklaring de arbeid te hervatten.
Indien de door de werkgever ingeschakelde arbodienst de werknemer heeft opgedragen om passende werkzaamheden te gaan verrichten, is de werknemer verplicht zulks te doen, tenzij dit passende werk door de werkgever niet kan worden aangeboden.
5. Toepasselijkheid
Het in dit artikel bepaalde is tevens van toepassing op afroep- en vakantiemedewerkers.
Artikel 8.2 UITKERING BIJ ZIEKTE
1. Recht op uitkering
De werkgever zal bij arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval de werknemer gedurende een periode van 52 weken het loon doorbetalen waarop de werknemer bij normale functie-uitoefening aanspraak zou hebben gehad, evenwel met aftrek van ten hoogste een wachtdag per ziektegeval.
2. Geen recht op uitkering
Het bepaalde in artikel 8.2.1 is niet van toepassing:
a. indien de arbeidsongeschiktheid door zijn opzet is veroorzaakt.
b. indien de arbeidsongeschiktheid het gevolg is van een gebrek waarover hij in het kader van een aanstellingskeuring valse informatie heeft verstrekt, en daardoor de toetsing aan de voor de functie opgestelde belastbaarheideisen niet juist kon worden uitgevoerd.
c. voor de tijd dat de werknemer door zijn toedoen zijn genezing belemmert of vertraagt.
d.voor de tijd dat de werknemer, hoewel daartoe in staat, zonder deugdelijke reden passende arbeid niet verricht.
Artikel 8.3 INVALIDITEITSPENSIOEN
1. Algemeen
Er bestaat ten behoeve van de werknemer(s) een regeling strekkende tot reparatie van het WAO-gat, in verband met eventuele inkomstenderving bij arbeidsongeschiktheid. Deze regeling is thans ondergebracht bij het Bedrijfs Pensioen Fonds (BPF) voor de detailhandel. De kosten van deze regeling zijn voor rekening van de werknemer. In bijlage 3 van deze overeenkomst zijn de hoofdpunten van deze regeling neergelegd.
Ondernemingen die vrijstelling verkrijgen van het invaliditeitspensioen van het BPF, hebben ten behoeve van de werknemers een vergelijkbare verzekering of pensioenvoorziening getroffen.
Artikel 8.4 ARBEIDSONGESCHIKTHEID, ONKOSTENVERGOEDINGEN EN TOESLAGEN
1. Algemeen
Indien de arbeidsongeschiktheid langer voortduurt dan een aaneengesloten periode van een maand, heeft de werkgever het recht om alle aan de werknemer verstrekte onkostenvergoedingen verband houdende met de arbeid, en toeslagen in te houden.
2. Toepasselijkheid
Het in dit artikel bepaalde is tevens van toepassing op afroep- en vakantiemedewerkers.
Hoofdstuk 9 Uitkering bij overlijden
Artikel 9.1 UITKERING BIJ OVERLIJDEN
1. Algemeen
Bij overlijden van de werknemer ontvangen diens nagelaten betrekkingen het loon over de maand waarin het overlijden plaats vond, alsmede het loon gedurende de twee daaropvolgende maanden.
Hoofdstuk 10 Onkostenvergoedingen
Artikel 10.1 MAALTIJDVERGOEDING
1. Recht op vergoeding
De werknemer die op of voor 13.00 uur arbeid verricht en dit doet tot na 19.00 uur, heeft met inachtneming van de overige bepalingen van dit artikel recht op een maaltijdvergoeding tot een maximum van fl. 10,00 per maaltijd.
2. Geen recht op vergoeding
De werknemer heeft geen recht op maaltijdvergoeding indien
- de werkgever een gezonde en verantwoorde maaltijd verzorgt of
- de werknemer van de genoten maaltijd geen behoorlijke schriftelijke betalingsbewijzen kan overleggen of
- de werknemer in de gelegenheid is gesteld om in het bedrijf van de werkgever een gelijkwaardige maaltijd te nuttigen.
Artikel 10.2 STUDIEKOSTENVERGOEDING
1. Vergoeding voor de studiekosten
De werknemer die tijdens zijn dienstverband op verzoek van de werkgever een aanvang maakt met het volgen van een der cursussen welke opleiden tot de diploma’s genoemd in artikel 7.5.1 ontvangt van de werkgever een vergoeding van maximaal 50% van zijn/haar studiekosten met een maximum per jaar van
fl. 500,00, zulks met inachtneming van de overige bepalingen van dit artikel.
2. Bewijs van inschrijving/betaling
De werknemer zal op verzoek van de werkgever het schriftelijk bewijs van inschrijving voor de cursus, alsmede het bewijs van betaling aan de werkgever overleggen.
3. Restitutie vergoeding
De werknemer zal de onder artikel 10.2.1 bedoelde tegemoetkoming aan de werkgever restitueren indien
- de werknemer voortijdig stopt met de cursus of
- de werknemer niet slaagt voor het diploma of
- de werknemer tijdens de cursus uit dienst treedt of
- de werknemer binnen een periode van 12 maanden na het behalen van het diploma uit dienst treedt.
4. Ontheffing van restitutie
De werkgever kan de werknemer geheel dan wel gedeeltelijk ontslaan van de verplichting om de onder artikel
10.2.1 bedoelde tegemoetkoming te restitueren indien de werknemer aantoont dat omstandigheden van persoonlijke of zakelijke aard, ingetreden na aanvang van de cursus, de werknemer redelijkerwijs hebben verhinderd het cursusjaar met succes te voltooien, een en ander ter beoordeling van de werkgever.
5. Uitsluitingen
Het bepaalde in dit artikel is niet van toepassing op de werknemer met een inkomen boven de Ziekenfondsgrens.
Hoofdstuk 11 Vakantie en vakantiebijslag
Artikel 11.1 ALGEMEEN
1.Vakantiejaar
Het vakantiejaar loopt van 1 juni tot en met 31 mei.
2. Vakantierechten
Een werknemer in volledige dienst heeft over het vakantiejaar tot aan 1 januari 2001 recht op 1/12 x 23 werkdagen en vanaf 1 januari 2001 op 1/12 x 24 werkdagen vakantie met behoud van loon voor elke volle kalendermaand gedurende welke hij/zij in een vakantiejaar in dienst is geweest.
3. Evenredigheid
Het vakantierecht van een werknemer in niet-volledige dienst wordt bepaald naar evenredigheid van het aantal overeengekomen arbeidsuren.
4. Vakantie en einde arbeidsovereenkomst
Bij het beëindigen van de dienstbetrekking ontvangt de werknemer tot aan 1 januari 2001 voor elke volle maand waarvoor hij nog geen vakantie heeft genoten, 23/12 dagloon over het vakantiejaar. Bij het beëindigen van de dienstbetrekking ontvangt de werknemer voor elke volle maand waarover hij nog geen vakantie heeft genoten, tot 1 januari 2001 23/12 en vanaf 1 januari 2001 24/12 dagloon over het vakantiejaar.
Artikel 11.2 VASTSTELLING VAKANTIE
1. Vaststelling vakantie
De werkgever stelt het tijdvak van de vakantie tijdig en zoveel mogelijk rekening houdende met de wensen van de werknemer vast, zulks met inachtneming van het bepaalde in artikel 11.6.1 van deze overeenkomst.
2. Aaneengesloten vakantie
De werknemer wiens aanspraken daarop toereikend zijn, heeft recht op drie aaneengesloten weken vakantie, tenzij het bedrijfsbelang zich hiertegen verzet. Onverlet het hiervoor bepaalde heeft een werknemer wiens aanspraken daarop toereikend zijn in ieder geval recht op twee aaneengesloten weken vakantie.
3. Tijdvak vakantie
De in artikel 11.2.2 bedoelde periode zal liggen in de periode 1 juni tot 1 september, tenzij de werkgever op verzoek van de werknemer anders bepaalt.
4. Vakantie en partiële leerplicht
Zolang de werknemer nog partieel leerplichtig is, valt de onder artikel 11.2.2 bedoelde periode samen met diens schoolvakantie.
5. Vakantiesluitingsregeling
Indien voor een onderneming een Vakantiesluitingsregeling geldt, kan de werkgever de aaneengesloten vakantie geheel of gedeeltelijk met de in deze regeling vastgestelde periode laten samenvallen.
Artikel 11.3 VAKANTIE EN ARBEIDS(ON)GESCHIKTHEID
1. Algemeen
Een dag waarop de werknemer arbeidsongeschikt is wegens ziekte, geldt niet als vakantiedag, tenzij (achteraf) blijkt dat de werknemer op die dag niet arbeidsongeschikt is geweest.
Artikel 11.4 COLLECTIEVE VAKANTIE
1. Algemeen
De werkgever kan afhankelijk van het plaatselijk gebruik maximaal twee collectieve vakantiedagen per jaar vaststellen. Hiervoor is wel toestemming van de Ondernemingsraad/Personeelsvertegenwoordiging nodig of bij het ontbreken daarvan, de instemming van de werknemer
2. Vaststelling en mededeling
De vaststelling van de onder artikel 11.4.1 bedoelde dagen, alsmede de mededeling daarvan aan de medewerkers, dient door de werkgever te geschieden voor uiterlijk 1 februari.
Artikel 11.5 EXTRA VAKANTIEDAGEN OUDERE WERKNEMERS
1. Extra vakantie wegens duur dienstverband
De werknemer heeft op grond van de duur van zijn/haar dienstverband bij dezelfde werkgever per vakantiejaar een recht op extra vakantie, zulks met behoud van loon:
- bij 25 tot 40 dienstjaren: 2 dagen
- bij 40 of meer dienstjaren: 4 dagen
2. Extra vakantie wegens leeftijd
De werknemer heeft op grond van zijn/haar leeftijd per vakantiejaar recht op extra vakantie, zulks met behoud van loon:
- 50 tot 55 jaar : 1 dag
- 55 tot 60 jaar : 2 dagen
- 60 jaar of ouder : 3 dagen
3. Samenloop
Ingeval van samenloop van aanspraken krachtens artikel 11.5.1 en artikel 11.5.2 heeft de werknemer slechts aanspraak op de extra vakantiedagen krachtens het artikel dat hem/haar de meeste rechten toekent.
4. Evenredigheid
De werknemer in niet-volledige dienst ontvangt de rechten uit dit artikel naar evenredigheid.
Artikel 11.6 VAKANTIE IN VERBAND MET RELIGIEUZE FEESTDAGEN
1. Algemeen
In overleg met de werkgever heeft de werknemer het recht om ter viering van niet-christelijke, religieuze feestdagen per vakantiejaar maximaal drie vakantiedagen op te nemen, mits dit voornemen tot opnemen tijdig, uiterlijk 4 weken van te voren, aan de werkgever is kenbaar gemaakt.
2. Toereikende aanspraak
Deze vakantiedagen kunnen eerst worden genoten op het moment dat de aanspraak van de werknemer daarop toereikend is.
3. Verrekening vakantie
De in artikel 11.6.1 bedoelde vakantiedagen zullen op normale wijze met het vakantietegoed van de werknemer worden verrekend.
Artikel 11.7 VAKANTIEBIJSLAG
1. Algemeen
Een werknemer heeft recht op een vakantiebijslag van 8% van het door hem/haar in een vakantiejaar bij de werkgever verdiende loon.
2. Uitbetaling vakantiebijslag
De vakantiebijslag wordt uitbetaald voor aanvang van de aaneengesloten vakantie, doch uiterlijk in de maand juni.
3. Vakantiebijslag zonder loonaanspraak
Onverminderd het bepaalde in artikel 11.7.1 behoudt de werknemer gedurende de tijdvakken, waarover hij/zij geen recht op loon maar wel aanspraak op vakantie heeft, niettemin het recht op vakantiebijslag, welke in dat geval 8% bedraagt van het loon dat hij/zij zou hebben verdiend indien de bedongen arbeid wel was verricht.
4. Geen recht op vakantiebijslag
Het recht zoals bedoeld in artikel 11.7.3 vervalt indien ingevolge artikel 7: 635 BW de aanspraak op vakantie niet meer bestaat.
5. Toepasselijkheid
Dit artikel is tevens van toepassing op afroep- en vakantiemedewerkers.
Hoofdstuk 12 Palliatief verlof
(stervensbegeleiding/rouwverwerking)
Artikel 12.1 Palliatief verlof
1.Per 1 juli 2001 wordt een regeling van kracht die de werknemer recht geeft op betaald verlof voor de benodigde tijd. Daarbij wordt waar nodig en mogelijk de Arbodienst als begeleider actief betrokken.
Hoofdstuk 13 Kinderopvang
Artikel 13.1 Kinderopvang
1. Per 1 januari 2002 komt er een kinderopvangregeling voor kinderen van 0-4 jaar. Financiering via een fonds dat wordt gevuld met een heffing van 0,1% van de loonsom (sv-loon) bij de werkgever. Werknemer betaalt conform verlengde tabel VWS. Er vind kostendeling met de werkgever van partner plaats. De regeling wordt uitgevoerd door de Stichting Uitvoering Kinderopvangregelingen (SUK), thans gevestigd aan de Xxxxxxxxx 00 xx Xxxxxxx.
Hoofdstuk 14 Scholing
Artikel 14.1 Scholing
1. Voor opleiding en scholing zal een percentage van 0,25% (sv-loon) van de loonsom worden gereserveerd. Ondernemingen die zijn aangesloten bij de VGS kunnen die reservering in de onderneming plaatsen (controle en verantwoording van de Ondernemingsraad en eventueel een accountant). Voor de andere ondernemingen zal een opleidingsfonds worden ingesteld, waarvoor bij hen 0,25% van de loonsom zal worden geheven. Met ingang van 1 januari 2002 zal de regeling voor scholing van kracht worden.
Hoofdstuk 15 Werkdruk
Artikel 15.1 Werkdruk
1. Het HBD-werkdruk instrument zal in de ondernemingen worden toegepast. In overleg met de Ondernemingsraad/Personeelsvertegenwoordiging zullen direct maatregelen worden genomen als het instrument daartoe aanleiding geeft. 3 maanden voor afloop van de cao wordt aan partijen gerapporteerd over de uitkomsten en de genomen maatregelen.
Hoofdstuk 16 Buitengewoon verlof
Artikel 16.1 BUITENGEWOON VERLOF MET BEHOUD VAN XXXX
1. Bijzondere gebeurtenissen
De werknemer heeft recht op buitengewoon verlof met behoud van loon in de navolgende gevallen:
a. Huwelijk
- bij ondertrouw van de werknemer: 4 uren
- bij het huwelijk van de werknemer: 2 dagen
- voor het bijwonen van het huwelijk van een van zijn kinderen (stief- en pleegkinderen daaronder begrepen), broers en zusters alsmede een der (schoon)ouders: 1 dag
- bij 25-, 40- en 50-jarig huwelijksfeest van de werknemer en van zijn ouders en schoonouders: 1 dag.
b. Overlijden
- bij het overlijden van de echtgenoot of van eigen inwonende kinderen: de dag van overlijden tot en met de dag van de uitvaart
- bij overlijden van een der ouders, schoonouders, eigen niet inwonende kinderen, pleeg- of aangehuwde kinderen: 1 dag alsmede voor het bijwonen van de uitvaart 1 dag.
- voor het bijwonen van de uitvaart van grootouders, kleinkinderen, broers, zusters, zwagers en schoonzusters: 1 dag.
c. Bevalling
- bij bevalling van de echtgenote: het resterende deel van de dag der bevalling en de daaropvolgende werkdag.
d. Adoptiefverlof
- De werknemer heeft recht op 2 dagen verlof. Voor een langer verlof bestaat er recht op onbetaald verlof.
e. Dienstjubileum
- bij het 25-, 40- en 50-jarig dienstjubileum van de werknemer: 1 dag.
f. Sollicitatie
- indien de dienstbetrekking door de werkgever is opgezegd heeft de werknemer gedurende redelijke tijd buitengewoon verlof voor het solliciteren naar een nieuwe werkkring en het mondeling toelichten van de sollicitatie.
g. Militaire verplichting
- bij militaire inspectie of bij het vervullen van andere militaire verplichtingen, de daarvoor benodigde tijd, waarbij in mindering wordt gebracht de eventueel van overheidswege toe te kennen vergoeding.
h. Medische reden
- voor het ondergaan van een verplichte medische keuring heeft de werknemer gedurende redelijke tijd recht op buitengewoon verlof.
- voor noodzakelijk bezoek aan de dokter, tandarts of specialist, de door de werkgever naar billijkheid te bepalen tijdsduur, voor zover het bezoek niet in de vrije tijd van de werknemer kan geschieden; bovendien moet het bezoek hem persoonlijk betreffen en mag de werknemer niet bij derden aanspraak op vergoeding van het gederfde loon kunnen doen gelden, tot een maximum van vier uren per maand.
i. Examen
- voor het afleggen van examens als bedoeld in artikel 7.5, de daarvoor benodigde tijd.
j. Vakbondsactiviteiten
- voor het deelnemen aan de door werknemersorganisaties georganiseerde vergaderingen als kaderlid of afgevaardigde gedurende maximaal 3 dagen per jaar.
k. Branchebijeenkomsten
- voor het deelnemen aan bijeenkomsten binnen het kader van de branche, voor zover de bedrijfsomstandigheden dat toelaten, een en ander ter beoordeling van de werkgever.
l. Scholing
- voor het volgen van een opleiding of cursus die van belang is voor de huidige functie dan wel dient ter verbetering van de arbeidsmarktpositie, twee dagen per jaar. Daarbij dient het te gaan om:
*Cursussen die georganiseerd worden door de onderneming waarin de werknemer werkzaam is.
*Cursussen waardoor na het volgen hiervan de werknemer nog meer geschikt zal zijn voor zijn/ haar huidige taak.
*Cursussen, waardoor na het volgen hiervan de werknemer in aanmerking kan komen voor een andere functie bij een andere onderneming binnen de schoendetailhandel.
Dit betreffen cursussen die de werknemer op eigen initiatief volgt.
2. Gelijkstelling
Voor de toepassing van het bepaalde in de artikelen 12.1.1a, 12.1.1b en 12.1.1c wordt aan het huwelijk gelijkgesteld een duurzame samenlevingsvorm van de werknemer en zijn partner. Deze duurzame samenlevingsvorm dient aan de werkgever kenbaar te zijn gemaakt. In het bovenstaande geval dient “schoonouders” gelezen te worden als “ouders van de partner” “echtgenoot” als “partner”, “zwagers en schoonzusters” als “broers en zusters van de partner”.
Voor de toepassing van het bepaalde in artikel 12.1.1c wordt adoptie gelijkgesteld met bevalling.
Hoofdstuk 17 Oproep- en Vakantiemedewerkers
Artikel 17.1 OPROEPMEDEWERKERS
1. Toepassing CAO
De bepalingen uit deze overeenkomst zijn niet van toepassing op oproepmedewerkers, met uitzondering van de artikelen 1.2.6, 2.1.1 t/m 2.1.6, 2.2.1 t/m 2.2.6, 4.1.1, 4.2.1, 4.4.1 t/m 4.4.3, 6.2.1 t/m 6.2.7, 8.1.1 t/m 8.1.4, 8.2.1
t/m 8.2.2, 8.3, 8.4.1, 11.7.1 t/m 11.7.4 en de in dit artikel opgenomen bepalingen.
2. Aaneengesloten arbeid
De werkgever zal de oproepmedewerker voor tenminste 2 aaneengesloten uren oproepen.
Artikel 17.2 VAKANTIEMEDEWERKERS
1. Toepassing CAO
De bepalingen uit deze overeenkomst zijn niet van toepassing op vakantiemedewerkers, met uitzondering van de artikelen 1.2.7, 2.1.1 t/m 2.1.6, 2.2.1 t/m 2.2.6, 4.1.1, 4.2.1, 4.4.1 t/m 4.4.3, 6.2.1 t/m 6.2.7, 8.1.1 t/m 8.1.4,
11.7.1 t/m 11.7.4.
Hoofdstuk 18 Sociale Commissie
Artikel 18.1 SAMENSTELLING VAN DE COMMISSIE
1. Algemeen
Er is een Sociale Commissie, die bestaat uit 4 leden en 4 plaatsvervangende leden, waarvan 2 leden en 2 plaatsvervangende leden worden benoemd door de in deze overeenkomst participerende werkgeversorganisaties, en 2 leden en 2 plaatsvervangende leden door de in deze overeenkomst participerende werknemersorganisaties.
2. Voorzitter
De commissie kiest uit haar midden een voorzitter, zodanig dat deze functionaris beurtelings door een der beide partijen wordt geleverd.
3. Secretaris
De Secretaris wordt geleverd door een der werkgeversorganisaties en voert het secretariaat van de sociale commissie.
Artikel 18.2 TAAK VAN DE COMMISSIE
1. Dispensatie
Het op verzoek van een werkgever en/of werknemer verlenen van dispensatie van het in deze CAO bepaalde.
2. Beslissing
Het geven van een beslissing over alle zaken die haar in deze CAO schriftelijk ter behandeling zijn of zullen worden opgedragen.
3. Advies
Het desgewenst geven van advies omtrent de uitleg en/of toepassing van deze CAO aan de participerende organisaties, alsmede aan iedere werkgever of werknemer als bedoeld in artikel 1.2.1 en 1.2.2.
4. Bindend advies
Het bij wijze van bindend advies behandelen van geschillen omtrent de uitleg en/of toepassing van deze CAO, indien beide partijen daarom schriftelijk verzoeken. In het geval aan de Sociale Commissie een verzoek tot een bindend advies wordt voorgelegd, zal de Sociale Commissie uitgebreid worden met een onafhankelijke voorzitter, aan te wijzen door de leden van de Sociale Commissie.
Artikel 18.3 WIJZE VAN AANVRAGEN EN BEHANDELING
1. Verzoek om dispensatie
Een verzoek als bedoeld in artikel 14.2.1 kan slechts in behandeling worden genomen nadat het bij de commissie schriftelijk gemotiveerd is ingediend. Een ontheffing kan onder beperkingen worden verleend. Aan een ontheffing kunnen voorwaarden of voorschriften worden verbonden.
2. Verzoek om advies of beslissing
Een verzoek als bedoeld in de artikelen 14.2.2 en 14.2.3 kan slechts in behandeling worden genomen nadat het bij de commissie schriftelijk gemotiveerd is ingediend.
3. Verzoek om bindend advies
a. Een verzoek, als bedoeld in artikel 14.2.4 kan slechts in behandeling worden genomen nadat het bij de Commissie schriftelijk gemotiveerd is ingediend.
b. Het verzoek, dat bij de Secretaris van de Commissie moet worden ingediend, moet bevatten:
- naam en woonplaats van partijen;
- een duidelijke omschrijving van feitelijke omstandigheden die tot het geschil aanleiding hebben gegeven, zo nodig een toelichting daarop en een duidelijke en bepaalde conclusie;
- of het een verzoek om bindend advies ex. artikel 14.2.4 betreft.
c. De Secretaris zendt een kopie van de aanvrage aan de daarin genoemde wederpartij.
De wederpartij is bevoegd persoonlijk of bij schriftelijke gemachtigde binnen 21 dagen na de datum van verzending aan de Secretaris een verweerschrift te zen-
den. De voorzitter kan deze termijn op verzoek van de wederpartij verlengen. Van dit verweerschrift zendt de Secretaris onverwijld een kopie aan de aanvrager.
De Secretaris zendt een afschrift van het verzoek en het verweerschrift door aan de leden van de Commissie als bedoeld in artikel 14.1.1, waarna het verzoek door de Commissie zal worden behandeld.
d. De Commissie stelt haar advies, naar het oordeel van de meerderheid van haar leden, vast buiten tegenwoordigheid van partijen.
e. Het advies wordt gemotiveerd en schriftelijk vastgesteld en in afschrift, door de Secretaris ondertekend, aan elk der partijen toegezonden.
f. De Commissie zal binnen vier maanden na de dag van indiening van het verzoek het advies aan partijen toezenden.
Artikel 18.4 NALEVING CAO
1. Algemeen
Onverminderd hetgeen is bepaald in artikel 14.2.1 tot en met 14.2.4 van deze overeenkomst, doet de commissie geen uitspraak over de vraag of werkgever en werknemer bepalingen uit deze overeenkomst correct hebben nageleefd dan wel uitgevoerd.
Hoofdstuk 19 VUT-regeling
Artikel 19.1 VUT-REGELING
1. Algemene voorwaarden/statuten en Reglement
Er bestaat een VUT-regeling voor de schoendetailhandel. VUT-afspraken zijn in een afzonderlijke VUT-CAO vastgelegd.
In deze VUT-CAO is de mogelijkheid geschapen voor werknemers van 62 jaar en ouder met een uitkering van 80% van het oude brutoloon vervroegd uit te treden.
2. Aanvullende voorwaarden
Partijen hebben afgesproken de VUT-regeling te zijner tijd in te richten naar het model van een pre- pensioneringsregeling gebaseerd op kapitaaldekking (eventueel bij invoering gecombineerd met een omslagstelsel).
De premie bedraagt sinds 1 januari 1999 1% van de premieplichtige loonsom in de zin van de Coördinatiewet Sociale Verzekering, af te dragen door de werkgever, waarvan 1/2 deel mag worden ingehouden op het loon van de werknemer.
Hoofdstuk 20 Sociaal Fonds
Artikel 20.1 SOCIAAL FONDS SCHOENDETAILHANDEL
1. Algemeen
Er bestaat een Sociaal Fonds voor de Schoendetailhandel.
2. Voorwaarden / Statuten en Reglement
De doelstellingen en regelen van het Sociaal Fonds Schoendetailhandel zijn neergelegd in de stichtingsakte, de statuten en het reglement. Een samenvatting van de regeling is opgenomen als bijlage 5 bij deze overeenkomst.
3. Aanvullende voorwaarden
De leden van de Vereniging van Filiaal- en Grootwinkelbedrijven in Schoenen betalen hun bijdrage aan het Sociaal Fonds via de Raad Nederlandse Detailhandel.
Protocollen
Protocol I Ongewenste intimiteiten
Partijen betrokken bij de totstandkoming van deze collectieve arbeidsovereenkomst erkennen het recht van iedere werknemer op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en onaantastbaarheid van lichaam en geest. In dat kader zullen opmerkingen en/of gedragingen van sexuele aard dan wel met een sexuele ondertoon, die voor de wederpartij vernederend of belastend zijn, binnen de arbeidsverhoudingen tussen werknemers onderling alsmede tussen werknemers en werkgevers niet worden getolereerd.
Partijen betrokken bij de totstandkoming van deze collectieve arbeidsovereenkomst bevelen de ondernemingen aan om, conform het S.E.R.-advies, een procedure te ontwikkelen voor de behandeling van klachten ter zake van ongewenste intimiteiten.
Protocol II Gelijke behandeling
Werkgevers bedoeld in deze collectieve arbeidsovereenkomst zullen een beleid voeren dat er op is gericht aan gelijkwaardige werknemers gelijke kansen op arbeid en gelijke kansen in de arbeidsorganisatie niet te onthouden op grond van leeftijd, sekse, sexuele geaardheid, huidskleur, ras of etnische afkomst, nationaliteit of politieke keuze.
Protocol III Veiligheid in winkels
Partijen betrokken bij de totstandkoming van deze collectieve arbeidsovereenkomst zullen bij de ondernemers in de branche bevorderen dat maatregelen worden getroffen betreffende de veiligheid van winkels en hun personeel. Daarbij zullen de navolgende zaken aan de orde zijn:
- de geldafhandeling
- de openings- en sluitingsprocedure,
- de preventie van overvallen en winkeldiefstallen,
- training en instructie van medewerkers,
- nazorg voor medewerkers die het slachtoffer zijn geworden van winkelcriminaliteit.
Protocol IV Huishoudelijk reglement
Werkgevers betrokken bij de totstandkoming van deze collectieve arbeidsovereenkomst kunnen een huishoudelijk reglement van toepassing verklaren waarin bijzondere regels zijn opgenomen onder meer ten aanzien van:
- het door de werknemer dragen van bepaalde kleding en schoenen in de winkel,
- de controle van xxxxxx e.d. bij het verlaten van het gebouw van de werkgever,
- het bevorderen van de persoonlijke hygiëne.
Protocol V Ziekteverzuim.
CAO-partijen beschouwen de toename van het ziekteverzuim en de oplopende werkdruk als een punt van zorg en zullen met elkaar bezien hoe maatregelen kunnen worden genomen om hiervoor een oplossing te vinden.
Protocol Vl Instroom doelgroepen
De werkgever zal bevorderen dat daar waar mogelijk ook moeilijk plaatsbare mensen, onder wie gehandicapten, allochtonen, kandidaten voor W.I.W.-banen en langdurige werklozen, te werk gesteld kunnen worden. Onder bevorderen wordt mede verstaan het, daar waar dat redelijkerwijs mogelijk is, treffen van voorzieningen c.q. maatregelen, waardoor de inzet van genoemde categorieën werknemers voor vervulling van functies mogelijk kan worden.
Protocol VII Aanpassing bandbreedte voor flexibele inzet parttimers.
Partijen spreken af dat voor de volgende onderhandelingen de effecten van de wijzigingen van de grenzen van de bandbreedte worden geëvalueerd.
Protocol VIII Herziening tekst cao.
Partijen zullen de tekst van de xxx xxxxxxx. Aanpassingen zullen in de cao 2000-2002 worden opgenomen. Een integrale herschrijving zal worden afgerond voor 1 juli 2002.
Protocol IX Overgang van VUT naar vroegpensioen.
Over de overgang van VUT naar vroegpensioen zal op basis van het Relan rapport op korte termijn tussen partijen worden overlegd.
Protocol X Palliatief verlof
Partijen komen overeen voor 1 juli 2001 een praktische invulling te geven aan de regeling voor palliatief verlof.
Protocol XI Kinderopvang
Partijen zullen de regeling met betrekking tot kinderopvang nader uitwerken.
Protocol XII Scholing
Over voorwaarden, faciliteiten die uit de financiering kunnen worden vergoed e.d. zal op korte termijn tussen partijen nader worden overlegd.
BIJLAGE 1: Arbeidstijdenwet
In de arbeidstijdenwet zijn bepalingen over werk- en rusttijden opgenomen. Hieronder zijn enkele hoofdpunten weergegeven:
De arbeidstijden moeten op de volgende wijze worden onderbroken door rusttijden:
a. bij een werkdag van meer dan 5½ uur: tenminste een half uur;
b. bij een werkdag van meer dan 8 uur: tenminste ¾ uur, eventueel op te splitsen in een half uur en een kwartier;
c. rusttijden van minder dan een kwartier (koffie-en theepauzes) worden tot de arbeidstijd gerekend;
d. een werknemer is niet verplicht tijdens een onbetaalde rusttijd van 15 minuten of meer in de winkel te blijven.
Bijlage 2: Garantielonen
Onderstaande bruto-garantielonen per 1 januari 2001 zijn inclusief de 3,35% CAO verhoging en inclusief de 1.9% compensatie voor de afschaffing van de overhevelingstoeslag.
Bruto-garantielonen per maand in NLG per: 1.1.2001 (37-urige werkweek)
Groep....................... I....................... II+ .................. III....................IV…………….. V VI
Leeftijd/functiejr.
16..... ....................... M..................... 902,78 929,61
17..... ....................... I....................... 1033,61 1063,76
18..... ....................... N ..................... 1190,61 ......... 1225,77 1260,82
19..... ....................... I....................... 1373,78 ......... 1414,35 1455,45
20........ .................... M..................... 1609,30 ......... 1656,12..........1704,46………1752,82… 1818,10
21..... ....................... U ..................... 1897,14 ......... 1952,27..........2009,09………2065,91. 2132,40
22..... ....................... M..................... 2224,22 ......... 2289,53..........2356,03………2422,51… 2487,79
23/0.. ....................... L...................... 2616,75 ......... 2693,28..........2771,87………2850,43… 2915,71
23/1.. ....................... O..................... 2656,70 ......... 2734,40..........2827,48………2921,77… 2988,24
23/2.. ....................... O..................... 2697,25 ......... 2776,13..........2884,29………2994,30… 3063,18
23/3.. ....................... N ..................... ...................... 2818,50..........2942,24………3069,25… 3139,36
23/4.. ....................... ........................ ...................... .......................3001,36………3146,07……...3217,43
23/5.. ....................... ........................ ………………………………………………… 3224,80………3297,44
23/6.. ....................... ........................ .................................................................................... ……. 3379,45
Bruto-garantielonen per maand in Euro per: 1.1.2001 (37-urige werkweek)
Groep....................... I....................... II+ .................. III....................IV…………….V VI
Leeftijd/functiejr.
16..... ....................... M..................... 409,66 421,84
17..... ....................... I....................... 469,03 482,71
18..... ....................... N ..................... 540,28 ........... 556,23 572,13
19..... ....................... I....................... 623,40 ........... 641,80 660,45
20..... ....................... M..................... 730,27 ........... 751,51……….773,45……….795,39… 825,02
21..... ....................... U ..................... 860,89 ........... 885,90............911,69……… 937,47… 967,64
22..... ....................... M..................... 1009,31 ......... 1038,94…….. 1069,12……..1099,29… 1128,91
23/0.. ....................... L...................... 1187,43 ......... 1222,16..........1257,82……..1293,47… 1323,09
23/1.. ....................... O..................... 1205,56 ......... 1240,81..........1283,06……..1325,84… 1356,01
23/2.. ....................... O..................... 1223,96 ......... 1259,75..........1308,83……..1358,75… 1390,01
23/3.. ....................... N ..................... ...................... 1278,98..........1335,13……..1392,77… 1424,58
23/4.. ....................... ........................ ...................... .......................1361,96……..1427,62……..1460,00
23/5.. ....................... ........................ ...................... .......................……………….1463,35……..1496,31
23/6.. ....................... ........................ ...................... .......................………………………………..1533,53
Bruto-garantielonen per week in NLG per: 1.1.2001 (37-urige werkweek)
Groep....................... I....................... II+ .................. III....................IV…………….V VI
Leeftijd/functiejr.
16..... ....................... M..................... 208,33 214,53
17..... ....................... I....................... 238,53 245,48
18..... ....................... N ..................... 274,76 ........... 282,87… 290,96
19..... ....................... I....................... 317,03 ........... 326,39 335,87
20..... ....................... M..................... 371,38 ........... 382,18............393,34………404,50… 419,56
21..... ....................... U ..................... 437,80 ........... 450,52............463,64………476,75… 492,09
22..... ....................... M..................... 513,28 ........... 528,35............543,70………559,04… 574,11
23/0.. ....................... L...................... 603,87 ........... 621,53............639,66………657,79… 672,86
23/1.. ....................... O..................... 613,08 ........... 631,01............652,50………674,25… 689,59
23/2.. ....................... O..................... 622,44 ........... 640,65............665,60………690,99… 706,89
23/3.. ....................... N ..................... ...................... 650,42............678,98………708,29… 724,47
23/4.. ....................... ........................ ...................... .......................692,62………726,02………742,48
23/5.. ....................... ........................ ...................... .......................………………744,19………760,95
23/6.. ....................... ........................ ...................... .......................……………………………. …779,87
Bruto-garantielonen per week in Euro per: 1.1.2001 (37-urige werkweek)
Groep....................... I....................... II .................... III....................IV……………V… VI
Leeftijd/functiejr.
16..... ....................... M..................... 94,54 97,35
17..... ....................... I....................... 108,24 111,40
18..... ....................... N ..................... 124,68 ........... 128,36 132,03
19..... ....................... I....................... 143,86 ........... 148,11 152,41
20..... ....................... M..................... 168,52 ........... 173,43............178,49………183,55… 190,39
21..... ....................... U ..................... 198,67 ........... 204,44............210,39………216,34… 223,30
22..... ....................... M..................... 232,92 ........... 239,76............246,72………253,68… 260,52
23/0.. ....................... L...................... 274,02 ........... 282,04............290,27………298,49… 305,33
23/1.. ....................... O..................... 278,21 ........... 286,34............296,09………305,96… 312,92
23/2.. ....................... O..................... 282,45 ........... 290,71............302,04………313,56… 320,77
23/3.. ....................... N ..................... ...................... 295,15............308,11………321,41… 328,75
23/4.. ....................... ........................ ...................... .......................314,30………329,45………336,92
23/5.. ....................... ........................ ...................... .......................………………337,70………345,30
23/6.. ....................... ........................ ...................... .......................……………………………. . .353,89
Bruto-garantielonen per uur in NLG per: 1.1.2001 (37-urige werkweek)
Groep....................... I....................... II+ .................. III....................IV………….V VI
Leeftijd/functiejr.
16..... ....................... M..................... 5,63 5,80
17..... ....................... I....................... 6,45 6,63
18..... ....................... N ..................... 7,43 ............... 7,65 7,86
19..... ....................... I....................... 8,57 ............... 8,82 9,08
20..... ....................... M..................... 10,04 ............. 10,33..............10,63………10,93 11,34
21..... ....................... U ..................... 11,83 ............. 12,18..............12,53………12,89 13,30
22..... ....................... M..................... 13,87 ............. 14,28..............14,69………15,11 15,52
23/0.. ....................... L...................... 16,32 ............. 16,80..............17,29………17,78 18,19
23/1.. ....................... O..................... 16,57 ............. 17,05..............17,64………18,22 18,64
23/2.. ....................... O..................... 16,82 ............. 17,31..............17,99………18,68 19,11
23/3.. ....................... N ..................... ...................... 17,58..............18,35………19,14 19,58
23/4.. ....................... ........................ ...................... .......................18,72………19,62………20,07
23/5.. ....................... ........................ ...................... .......................……………..20,11………20,57
23/6.. ....................... ........................ ...................... .......................……………………………21,08
Bruto-garantielonen per uur in Euro per: 1.1.2001 (37-urige werkweek)
Groep....................... I....................... II+ .................. III....................IV……………V… VI
Leeftijd/functiejr.
16..... ....................... M..................... 2,56 2,63
17..... ....................... I....................... 2,93 3,01
18..... ....................... N ..................... 3,37…………. 3,47 3,57
19..... ....................... I....................... 3,89 ............... 4,00… 4,12
20..... ....................... M..................... 4,55 ............... 4,69................4,82…………4,96… 5,15
21..... ....................... U ..................... 5,37 ............... 5,53................5,69…………5,85… 6,04
22..... ....................... M..................... 6,30 ............... 6,48................6,67…………6,86… 7,04
23/0.. ....................... L...................... 7,41 ............... 7,62................7,85…………8,07… 8,25
23/1.. ....................... O..................... 7,52 ............... 7,74................8,00…………8,27… 8,46
23/2.. ....................... O..................... 7,63 ............... 7,86................8,16…………8,47… 8,67
23/3.. ....................... O..................... ...................... 7,98................8,33…………8,69… 8,89
23/4.. ....................... N ..................... ...................... .......................8,49…………8,90… 9,11
23/5.. ....................... ........................ ...................... .......................………………9,13…………9,33
23/6.. ....................... ........................ ...................... .......................………………………………9,56
Onderstaande bruto-garantielonen per 1 januari 2002 zijn inclusief de 3,25% CAO verhoging.
Bruto-garantielonen per maand in NLG per 1.1.2002 (37-urige werkweek)
Groep....................... I....................... II+ .................. III....................IV……………..V VI
Leeftijd/functiejr.
16..... ....................... M..................... 932,12 ........... 959,82............
17..... ....................... I....................... 1067,20 1098,33
18..... ....................... N ..................... 1229,30 ......... 1265,61… 1301,80
19..... ....................... I....................... 1418,43 ......... 1460,32 1502,75
20..... ....................... M..................... 1661,60 ......... 1709,94…….. 1759,85………1809,79… 1877,19
21..... ....................... U ..................... 1958,80 ......... 2015,72..........2074,39……… | 2133,05………2201,70 |
22..... ....................... M..................... 2296,51 ......... 2363,94..........2432,60……… | 2501,24………2568,64 |
23/0.. ....................... L...................... 2701,79 ......... 2780,81..........2861,96……… | 2943,07………3010,47 |
23/1.. ....................... O..................... 2743,04 ......... 2823,27..........2919,37……… | 3016,73………3085,36 |
23/2.. ....................... O..................... 2784,91 ......... 2866,35..........2978,03……… | 3091,61………3162,73 |
23/3.. ....................... N ..................... ...................... 2910,10..........3037,86……… | 3169,00………3241,39 |
23/4.. ....................... ........................ ...................... .......................3098,90……… | 3248,32………3322,00 |
23/5.. ....................... ........................ ...................... .......................……………….. | 3329,61………3404,61 |
23/6.. ....................... ........................ ...................... .......................…………………………………..3489,28
Bruto-garantielonen per maand in Euro per 1.1.2002 (37-urige werkweek)
Groep....................... I....................... II+ .................. III....................IV………………V VI
Leeftijd/functiejr. | |
16..... ....................... M..................... 422,97… 435,55 | |
17..... ....................... I....................... 484,27 498,40 | |
18..... ....................... N ..................... 557,84 ........... 574,31 590,72 | |
19..... ....................... I....................... 643,66 ........... 662,66 681,91 | |
20..... ....................... M..................... 754,00 ........... 775,93............798,59………. | 821,24………..851,83 |
21..... ....................... U ..................... 888,87 ........... 914,69............941,32………. | 967,94………..999,09 |
22..... ....................... M..................... 1042,11 ......... 1072,71..........1103,87……… | 1135,02………1165,60 |
23/0.. ....................... L...................... 1226,02 ......... 1261,88..........1298,70……… | 1335,5………..1366,09 |
23/1.. ....................... O..................... 1244,74 ......... 1281,14..........1324,76……… | 1368,93………1400,08 |
23/2.. ....................... O..................... 1263,74 ......... 1300,69..........1351,37……… | 1402,91………1435,19 |
23/3.. ....................... N ..................... ...................... 1320,55..........1378,52……… | 1438,04………1470,88 |
23/4.. ....................... ........................ ...................... .......................1406,22……… | 1474,02………1507,45 |
23/5.. ....................... ........................ ...................... .......................……………….. | 1510,91..……..1544,94 |
23/6.. ....................... ........................ ...................... .......................…………………………………..1583,37
Bruto-garantielonen per week in NLG per 1.1.2002 37-urige werkweek)
Groep....................... I....................... II+ .................. III....................IV……………V… VI
Leeftijd/functiejr.
16..... ....................... M..................... 215,10 221,50
17..... ....................... I....................... 246,28 253,46
18..... ....................... N ..................... 283,69 ........... 292,06 300,42
19..... ....................... I....................... 327,33 ........... 337,00 346,79
20..... ....................... M..................... 383,45 ........... 394,60……….406,12………417,65… 433,20
21..... ....................... U ..................... 452,03 ........... 465,16............478,71………492,24… 508,08
22..... ....................... M..................... 529,96 ........... 545,52............561,37………577,21… 592,77
23/0.. ....................... L...................... 623,50 ........... 641,73............660,45………679,17… 694,73
23/1.. ....................... O..................... 633,01 ........... 651,52............673,71………696,16… 712,00
23/2.. ....................... O..................... 642,67 ........... 661,47............687,23………713,45… 729,86
23/3.. ....................... N ..................... ...................... 671,56............701,05………731,31… 748,02
23/4.. ....................... ........................ ...................... .......................715,13………749,62………766,61
23/5.. ....................... ........................ ...................... .......................………………768,38………785,68
23/6.. ....................... ........................ ...................... .......................………………………………805,22
Bruto-garantielonen per week in Euro per 1.1.2002 (37-urige werkweek)
Groep....................... I....................... II+ .................. III....................IV……………V… VI
Leeftijd/functiejr.
16..... ....................... M..................... 97,61 100,51
17..... ....................... I....................... 111,76 115,02
18..... ....................... N ..................... 128,73 ........... 132,53 136,32
19..... ....................... I....................... 148,54 ........... 152,92 157,36
20..... ....................... M..................... 174,00 ........... 179,07............184,29………189,52… 196,58
21..... ....................... U ..................... 205,13 ........... 211,08............217,23………223,37… 230,56
22..... ....................... M..................... 240,49 ........... 247,55............254,74………261,92… 268,99
23/0.. ....................... L...................... 282,93 ........... 291,21............299,70………308,19… 315,25
23/1.. ....................... O..................... 287,25 ........... 295,65............305,71………315,90… 323,09
23/2.. ....................... O..................... 291,63 ........... 300,16............311,86………323,75… 331,20
23/3.. ....................... N ..................... ...................... 304,74............318,12………331,86… 339,43
23/4.. ....................... ........................ ...................... .......................324,51………340,16………347,87
23/5.. ....................... ........................ ...................... .......................………………348,68………356,52
23/6.. ....................... ........................ ...................... .......................………………………………365,39
Bruto-garantielonen per uur in NLG per 1.1.2002 (37-urige werkweek)
Groep....................... I....................... II+ .................. III....................IV……………V… VI
Leeftijd/functiejr.
16..... ....................... M..................... 5,81 5,99
17..... ....................... I....................... 6,66 6,85
18..... ....................... N ..................... 7,67 ............... 7,90 8,12
19..... ....................... I....................... 8,85 ............... 9,11 9,38
20..... ....................... M..................... 10,37 ............. 10,67..............10,98………..11,29… 11,71
21..... ....................... U ..................... 12,21 ............. 12,94..............12,94………..13,31… 13,73
22..... ....................... M..................... 14,32 ............. 14,74..............15,17………..15,60… 16,02
23/0.. ....................... L...................... 16,85 ............. 17,35..............17,85………..18,36… 18,78
23/1.. ....................... O..................... 17,11 ............. 17,60..............18,21………..18,81… 19,25
23/2.. ....................... O..................... 17,37 ............. 17,87..............18,57………..19,29… 19,73
23/3.. ....................... N ..................... ...................... 18,15..............18,95………..19,76… 20,22
23/4.. ....................... ........................ ...................... .......................19,33………..20,26………..20,72
23/5.. ....................... ........................ ...................... .......................………………20,76………..21,24
23/6.. ....................... ........................ ...................... .......................………………………………21,77
Bruto-garantielonen per uur in Euro per 1.1.2002 (37-urige werkweek)
Groep....................... I....................... II+ .................. III....................IV…………..V VI
Leeftijd/functiejr.
16..... ....................... M..................... 2,64 2,72
17..... ....................... I....................... 3,03 3,11
18..... ....................... N ..................... 3,48 ............... 3,58… 3,69
19..... ....................... I....................... 4,02 ............... 4,13 4,25
20..... ....................... M..................... 4,70 ............... 4,84................4,98…………5,12… 5,32
21..... ....................... U ..................... 5,54 ............... 5,71................5,87…………6,04… 6,24
22..... ....................... M..................... 6,50 ............... 6,69................6,89…………7,08… 7,27
23/0.. ....................... L...................... 7,65 ............... 7,87................8,11…………8,33… 8,52
23/1.. ....................... O..................... 7,76 ............... 7,99................8,26…………8,54… 8,73
23/2.. ....................... O..................... 7,88 ............... 8,12................8,43…………8,75… 8,95
23/3.. ....................... N ..................... ...................... 8,24................8,60…………8,97… 9,18
23/4.. ....................... ........................ ...................... .......................8,77…………9,19…………9,41
23/5.. ....................... ........................ ...................... .......................………………9,43…………9,63
23/6.. ....................... ........................ ...................... .......................………………………………9,87
Bijlage 3: Collectieve WAO-verzekering
Algemeen
Er bestaat ten behoeve van de werknemer(s) een regeling strekkende tot reparatie van het WAO-gat, in verband met eventuele inkomstenderving bij arbeidsongeschiktheid. Deze regeling is thans ondergebracht bij het Bedrijfs Pensioen Fonds (BPF) voor de detailhandel en heeft een collectief verplichtend karakter.
Premie
De premie van deze collectief verplichte verzekering, die door het bestuur van het BPF-Detailhandel wordt bepaald, zal volledig voor rekening van de werknemer komen. De premie wordt geheven op de wijze als door de bevoegde instantie wordt voorgeschreven.
Informatie
De uitvoering van de WAO-reparatie bij het BPF-DETAILHANDEL ligt bij RELAN Pensioen B.V. te Utrecht. Voor nadere informatie kan men terecht bij RELAN, tel. 000-0000000.
Bijlage 4: Vervroegd Uittreden (V.U.T.)
Wie komt voor een VUT-uitkering in aanmerking?
De werknemer met een onafgebroken diensttijd in de schoendetailhandel van tenminste 10 jaren die een leeftijd van 62 jaar of ouder heeft bereikt, kan op eigen verzoek vervroegd uit dienst treden. De werknemer moet het dienstverband met de werkgever hebben beëindigd per de ingangsdatum van de VUT-uitkering. De werknemer mag tot de 65ste verjaardag niet meer in dienstbetrekking treden. (Bij het ter perse van dit CAO- boekje wordt door CAO partijen onder begeleiding van XXXXX Xxxxxxxx BV gewerkt aan de ontwikkeling en introductie van een pre- pensioenregeling).
Werkingssfeer.
De CAO voor de Schoendetailhandel inzake Vervroegd Uittreden (incl. statuten en reglement van VUT-Stichting) is door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid algemeen verbindend verklaard.
Premie.
De aan de VUT-regeling verbonden kosten worden door werkgevers en werknemers gezamenlijk gedragen en wel ieder voor 50%.
Uitvoering VUT-regeling
Uitvoering van de regeling is opgedragen aan RELAN Pensioen B.V. te Utrecht.
Bijlage 5: Sociaal Fonds Schoendetailhandel
Doelstellingen
Het Sociaal Fonds heeft ten doel het geheel of gedeeltelijk financieren van onderzoek-, opleidings- en ontwikkelingsprojecten alsmede projecten en maatregelen ter bevordering van arbeidsparticipatie, gelegen in de sfeer van arbeidsvoorwaarden en/of arbeidsverhoudingen.
Bestuur
Het bestuur bestaat uit 4 leden en 4 plaatsvervangende leden, waarvan 2 leden en 2 plaatsvervangende leden te benoemen door de in deze overeenkomst participerende werkgeversorganisaties, en 2 leden en 2 plaatsvervangende leden door de in deze overeenkomst participerende werknemersorganisaties.
Bijdragen
Werkgevers voor wie de collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is verklaard, dragen jaarlijks 0,1% van premieplichtig loon van alle in de onderneming werkzame personen af aan de Stichting Sociaal Fonds Schoendetailhandel. Er wordt rekening gehouden met de bepalingen in artikel 20.1.3 waar is bepaald dat leden van de VGS hun bijdrage voldoen via de Raad NDH. Tevens zal een heffing van 0,1% van de loonsom voor kinderopvang plaats vinden en 0,25% worden gereserveerd voor opleiding en scholing. Deze reservering betreft de ondernemingen die zijn aangesloten bij de VGS. Voor de overige ondernemingen zal een 0,25% heffing plaats vinden voor het Sociaal Fonds.