NON-FERRO
Collectieve arbeidsovereenkomsten
Paritair Comité voor non-ferro metalen (PC 105)
NATIONALE CAO’S
NON-FERRO
2013-2014 EN 2015-2016
INHOUDSOPGAVE
000 WERKINGSSFEER PARITAIR COMITE
010 Toepassingsgebied 6
015 Huishoudelijk reglement Paritair Xxxxxx 0
000 Xxxxxx van CAO’s 20
030 Opheffing van CAO’s 24
060 Paritair Leercomité 28
062 Huishoudelijk reglement: Xxxxxxxx Xxxxxxxxxx 30
100 VERLONING
111 Beroepenclassificatie 40
112 Loonvorming 44
113-a Afschaffing jongerenbarema’s 52
113-b Studentenbarema’s 56
115 Leervergoeding 60
116 Jaarlijkse vakantie 64
119 Variabele bonus 70
120 Verhoging lonen 88
122-a Gewaarborgd minimumloon 90
122-b Gewaarborgd minimumloon 96
130 Eindejaarspremie uitdiensttreding en arbeidsongeschiktheid 100
132-a Eindejaarspremie en tijdelijke werkloosheid 104
132-b Eindejaarspremie en tijdelijke werkloosheid 2015 106
133 Omzetting eindejaarspremie in vrije dagen 108
145 Storingsvergoeding ploegwerkers 112
146 Kerstmis- en Nieuwjaarspremie 114
151-a Vervoerkosten 118
151-b Vervoerkosten 2015 130
160 Sectoraal systeem ecocheques 140
200 ARBEIDSTIJD: WEEK, JAAR, LOOPBAAN
210 Wekelijkse xxxxxxxxxxx 000
0000 Xxxxxxxxx regime zondagsrust 150
221 Anciënniteitsverlof 152
225-a Loopbaanverlof 154
225-b Loopbaanverlof 2016 158
230-a SWT (Stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag) - 2013 162
230-b SWT - 2014 168
230-c SWT 60 jaar 174
230-d SWT - 2015 178
233 Berekeningswijze aanvullende vergoeding SWT 184
241-a Kleine flexibiliteit 186
241-b Kleine flexibiliteit - 2014 188
241-c Kleine flexibiliteit - 2015 190
242 Invoering nieuwe arbeidsregelingen 192
249-a Arbeidsorganisatie - 2013 196
249-b Arbeidsorganisatie - 2014 200
249-c Arbeidsorganisatie - 2015 204
251 Integratie migranten 208
300 ARBEIDSOVEREENKOMSTEN
310-a Kort verzuim 212
310-b Kort verzuim - 2015 222
315 Carenzdag 232
320 Opzeggingstermijnen 236
330 Verlof om dwingende reden 243
341 Beroepsloopbaanonderbreking 244
342-a Tijdskrediet 246
342-b Tijdskrediet en landingsbanen 252
342-c Tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen 256
343 Overgang naar SWT 262
350 Onthaal van de werknemers 266
360 Xxxxxxxxxxxxx 000
000-x Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx van bepaalde duur 276
362-b Arbeidsovereenkomsten van bepaalde duur 280
390 Statuut jonge werknemers 282
400 OPLEIDING EN BEVORDERING TEWERKSTELLING
410-a Tewerkstelling en opleiding van risicogroepen - 2013 286
410-b Tewerkstelling en opleiding van risicogroepen - 2014 294
410-c Tewerkstelling en opleiding van risicogroepen - 2015 302
413 Opleidingsfonds 310
415-a Permanente vorming - 2013 314
415-b Permanente vorming - 2014 320
415-c Permanente vorming - 2015 326
417 Opleidings-CV 332
420 Industrieel leerlingwezen 340
421 Leerreglement 342
422 Model leerovereenkomst 346
423 Leervergoeding 352
500 SOCIAAL OVERLEG
510 Statuut vakbondsafvaardiging eerste verwerkers 358
520 Vakbondsvorming 360
521 Werkingsfaciliteiten 364
530-a Werkzekerheid - 2013 368
530-b Werkzekerheid - 2014 374
530-c Werkzekerheid - 2015 380
531 Vacatures naar aanleiding van meervoudig of collectief ontslag 386
540 Verzoeningsprocedure 390
550-a Syndicale waarborgen 404
550-b Syndicale waarborgen 408
561 Model huishoudelijk reglement ondernemingsraden 414
600 SECTORAAL STELSEL BESTAANSZEKERHEID
600-a Sectoraal stelsel bestaanszekerheid 422
600-b Sectoraal stelsel bestaanszekerheid 440
600-c Sectoraal stelsel bestaanszekerheid 444
630-a Extralegaal pensioen 448
630-b Extralegaal pensioen - Recurrente premie van 10 000 BEF 454
700 SOCIALE PROGRAMMATIE
700-a Nationaal akkoord 0000-0000 000
700-b Nationaal akkoord 0000-0000 000
701-a Verlenging Nationaal Akkoord 0000-0000 000
701-b Verlenging Nationaal Akkoord 0000-0000 000
701-c Verlenging Nationaal Akkoord 0000-0000 000
702 Vlaamse premies 512
800 NOG GELDIGE NIET-GEHARMONISEERDE XXX’X
810/130 Eindejaarspremies 516
810/222 Culturele feestdagen 518
810/510 Statuut vakbondsafgevaardigden 520
820/510 Statuut vakbondsafgevaardigden 534
000 WERKINGSSFEER PARITAIR COMITE 010 TOEPASSINGSGEBIED
015 HUISHOUDELIJK REGLEMENT PARITAIR COMITE
020 BEHOUD VAN CAO’S
030 OPHEFFING VAN CAO’S
060 PARITAIR LEERCOMITE
062 PARITAIR LEERCOMITE: HUISHOUDELIJK REGLEMENT
1. Inhoud:
Benaming en bevoegdheid Paritair Comité
BS: 20.07.84
BS: 19.03.71
KB: 09.02.71
Gewijzigd door KB: 09.07.84
000 WERKINGSSFEER PARITAIR COMITE
010. Toepassingsgebied
TOEPASSINGSGEBIED
Uittreksel uit het koninklijk besluit van 9 februari 1971 (Belgisch Staatsblad 19.03.71), gewijzigd door het koninklijk besluit van 9 juli 1984 (Belgisch Staatsblad 20.07.84).
000
Artikel 1.
Er worden paritaire comités opgericht van werkgevers en werknemers waarvan de benaming en de bevoegdheid hieronder worden vastgesteld:
§ 1. Voor de werknemers die hoofdzakelijk handenarbeid verrichten, en hun werkgevers:
Paritair Comité voor de non-ferro metalen, te weten voor de ondernemingen die als hoofdactiviteit hebben, de voortbrenging van non-ferrometalen of de eerste activiteiten van hun verwerking tot halffabricaten.
1. Inhoud:
Huishoudelijk reglement Paritair Comité
1. Oprichting-zetel
2. Opdracht
3. Samenstelling
4. Werking
5. Bemiddeling
6. Paritaire Subcomités
7. Wijziging van het reglement
8. Slotbepalingen
BS: 20.07.84
BS: 19.03.71
KB: 09.02.71
gewijzigd door KB: 09.07.84
2. Duurtijd:
Vanaf 7 februari 1986
000 WERKINGSSFEER PARITAIR COMITE
015. Huishoudelijk reglement Paritair Comité
Koninklijk besluit van 9 februari 1971, gewijzigd door Koninklijk besluit van 9 juli 1984
HUISHOUDELIJK REGLEMENT
HOOFDSTUK I. - Oprichting - zetel
Artikel 1.
Bij koninklijk besluit van 9 februari 1971 (Belgisch Staatsblad van 19 maart 1971), zoals gewijzigd door het koninklijk besluit van 9 juli 1984 (Belgisch Staatsblad van 20 juli 1984), wordt het Paritair Comité voor de Non-ferrometalen opgericht, en dit voor de ondernemingen die als hoofdactiviteit hebben de voortbrenging van non-ferrometalen of de eerste activiteiten van hun verwerking tot halffabrikaten.
Zijn bevoegdheid strekt zich uit tot de werknemers die hoofdzakelijk handenar- beid verrichten en tot hun werkgevers.
Art. 2.
De zetel van het comité is gevestigd te Brussel, in de lokalen van de Dienst van de collectieve arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid, voor het ogenblik, Xxxxxxxxxxxxxx, 00.
Indien nodig, kunnen de vergaderingen evenwel buiten de zetel van het Paritair Comité gehouden worden.
Zijn omschrijving strekt zich uit over gans het grondgebied van het Koninkrijk.
HOOFDSTUK II. - Opdracht
Art 3.
Het Paritair Comité voor de Non-ferrometalen heeft als opdracht:
a) collectieve arbeidsovereenkomsten door de vertegenwoordigde organisaties tot stand te doen komen;
b) geschillen tussen werkgevers en werknemers te voorkomen of bij te leggen;
c) de Regering, de Nationale Arbeidsraad, de Centrale Raad voor het bedrijfsle- ven of de bedrijfsraden, op hun verzoek of op eigen initiatief, te adviseren over aangelegenheden die tot zijn bevoegdheid behoren;
d) elke andere taak te vervullen die hem door of krachtens de wet is toevertrouwd.
HOOFDSTUK III. - Samenstelling
Art. 4.
Het Paritair Comité voor de non-ferro metalen is samengesteld uit:
a) een voorzitter en een ondervoorzitter;
b) 2 secretarissen;
c) 22 gewone leden en 22 plaatsvervangende leden die de werkgeversorganisa- ties en de werknemersorganisaties vertegenwoordigen, waarvan:
11 gewone leden en 11 plaatsvervangende leden die de werkgevers verte- genwoordigen en 11 gewone leden en 11 plaatsvervangende leden die de werknemers vertegenwoordigen.
De voorzitter, ondervoorzitter en leden werden voor het eerst benoemd bij konink- lijk besluit van 3 november 1972, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 2 februari 1973.
000 WERKINGSSFEER PARITAIR COMITE
Art. 5.
De leden van het comité mogen zich doen bijstaan door technische raadgevers.
HOOFDSTUK IV. - Werking
A) VERGADERINGEN
Art. 6.
Het comité vergadert op initiatief van de voorzitter of op verzoek van een in het comité vertegenwoordigde organisatie.
In dit verzoek wordt melding gemaakt van de punten die de organisatie op de agenda wenst geplaatst te zien en is vergezeld van een toelichtende nota die in het Frans en in het Nederlands wordt gesteld.
Art. 7.
De voorzitter stelt de datum van de vergadering vast en bepaalt de agenda ervan.
Art. 8.
De leden worden door toedoen van de voorzitter opgeroepen. De oproeping vermeldt datum, plaats en agenda van de vergadering en bevat de in artikel 6 bedoelde toelichtende nota.
Zij wordt minstens acht dagen voor de datum van de vergadering gericht aan de gewone en plaatsvervangende leden.
Wanneer het comité vergadert op verzoek van een in het comité vertegenwoor- digde organisatie, verzendt de voorzitter de oproepingen ten laatste binnen de vijftien dagen na de ontvangst van het regelmatig ingediend verzoek en het comité vergadert ten laatste binnen de drie weken.
Art. 9.
Het effectief lid dat verhinderd is, voorziet in zijn vervanging. Wanneer een plaats- vervangend lid een effectief lid vervangt, verwittigt het hiervan de voorzitter bij de aanvang van de vergadering.
Wanneer technische raadgevers de vergadering bijwonen wordt het comité ten laatste bij de aanvang van de zitting door een lid van het Paritair Comité verwit- tigd van hun aanwezigheid.
Art. 10.
Het comité beraadslaagt en beslist alleen dan geldig, wanneer ten minste de helft van de gewone of plaatsvervangende leden die de werkgevers vertegen- woordigen en ten minste de helft van de gewone of plaatsvervangende leden die de werknemers vertegenwoordigen, aanwezig zijn.
De plaatsvervangende leden kunnen alleen geldig zitting hebben ter vervanging van de gewone leden, die verhinderd zijn.
Behoudens in geval van hoogdringendheid, eenparig door de aanwezige leden erkend, kan het comité slechts geldig beraadslagen over de punten die op de agenda staan.
Art. 11.
De voorzitter gaat na of aan de voorwaarden om geldig te kunnen beraadslagen en beslissen voldaan is.
Hij leidt de besprekingen en zorgt voor de goede werking van het comité.
De voorzitter zorgt voor de neerlegging van de collectieve arbeidsovereenkomst voorzien bij artikel 18 van de wet van 5 december 1968 betreffende de collec- tieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités.
000 WERKINGSSFEER PARITAIR COMITE
Hij doet deze neerlegging binnen de acht dagen nadat de tekst van de collec- tieve arbeidsovereenkomst definitief is goedgekeurd.
Hij deelt de leden van het paritair comité zo spoedig mogelijk, en ten laatste tijdens de eerstvolgende vergadering, de kennisgeving mede welke hem door de Minister bij toepassing van artikel 29 (weigering van de algemeen verbindend verklaring) en van artikel 34, 4de lid (overweging van opheffing van de algemeen verbindend verklaring) van de wet van 5 december 1968 betreffende de collec- tieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités wordt gedaan.
Art. 12.
De secretaris woont de vergaderingen van het comité bij.
Art. 13.
De vergaderingen van het comité zijn niet openbaar.
B) NOTULEN VAN DE VERGADERINGEN
Art. 14.
De secretaris maakt de notulen op van elke vergadering. De notulen vermelden:
- de naam van het paritair orgaan;
- de plaats en de datum van de vergadering en het uur waarop de vergadering wordt geopend en gesloten;
- de naam van de aanwezige, verontschuldigde en afwezige leden en de orga- nisatie welke deze heeft voorgedragen;
- de naam van de plaatsvervangende leden die de verhinderde effectieve leden vervangen;
- de agendapunten;
- de vaststelling door de voorzitter dat aan de wettelijke voorwaarden om geldig te beraadslagen en beslissen is voldaan.
De notulen dienen een getrouw en gedetailleerd verslag te zijn van de debatten en de conclusies dienen punt voor punt overgenomen.
Art. 15.
De secretaris zendt de notulen aan de voorzitter binnen de drie dagen.
De voorzitter tekent de notulen van de vergadering die hij binnen de drie dagen aan de Minister overmaakt.
Art. 16.
De notulen worden gericht aan de effectieve en plaatsvervangende leden binnen de veertien dagen na de vergadering.
Bij ontstentenis van een verzoek om verbetering dat aan de voorzitter schriftelijk wordt gedaan binnen de acht dagen na ontvangst van de notulen, worden deze geacht door het comité te zijn goedgekeurd.
De voorzitter laat het verzoek om verbetering aan de goedkeuring over van de leden die de vergadering hebben bijgewoond. Wanneer hierover geen overeen- stemming wordt bereikt, worden de notulen goedgekeurd bij de aanvang van de eerstvolgende vergadering van het comité.
Art. 17.
Tenzij het comité hierover anders beslist, worden de notulen van de vergaderin- gen niet aan derden medegedeeld.
000 WERKINGSSFEER PARITAIR COMITE
C) BESLISSINGEN, OVEREENKOMSTEN EN ANDERE AKTEN VAN HET COMITÉ
Art. 18.
De adviezen, voorstellen, verzoeken, beslissingen en overeenkomsten, alsook de overige akten van het comité worden goedgekeurd tijdens de vergadering waarin zij zijn gedaan, genomen of gesloten en zijn elk het voorwerp van afzon- derlijke documenten welke bij de notulen van de vergadering worden gevoegd.
Art. 19.
De beslissingen worden genomen bij eenparigheid van stemmen van de aanwe- zige leden, tenzij een bijzondere wet het anders bepaalt; de collectieve arbeids- overeenkomsten worden aangegaan door alle organisaties die in het paritair comité vertegenwoordigd zijn.
Art. 20.
De in het comité gesloten overeenkomsten kunnen door de Koning algemeen verbindend worden verklaard op verzoek van het comité of van een daarin ver- tegenwoordigde organisatie.
Art. 21.
Indien de aanwezige leden het eenparig nuttig achten, meer bepaald omwille van het belang van de behandelde onderwerpen of de genomen beslissingen, wordt ter zitting een persmededeling opgesteld en aan de voorzitter toevertrouwd met het oog op zijn publicatie.
D) ANDERE BEVOEGDHEDEN VAN DE VOORZITTER, ONDERVOORZITTER EN SECRETARIS
Art. 22.
De voorzitter vertegenwoordigt het comité in de betrekkingen van dit comité met derden.
Hij ondertekent de correspondentie van het comité.
Hij kan die bevoegdheid niet aan de secretaris overdragen.
Art. 23.
In geval van afwezigheid van de voorzitter vervangt de ondervoorzitter hem en heeft in dat geval dezelfde bevoegdheden als de voorzitter.
Art. 24.
De secretaris vervult zijn opdracht onder het gezag en de leiding van de voorzit- ter.
E) OPRICHTING VAN WERKGROEPEN
Art. 25.
Het comité kan werkgroepen oprichten om de bijzondere vraagstukken welke het bepaalt te bestuderen.
De besluiten van de studies van de werkgroepen worden aan het comité voor goedkeuring voorgelegd.
000 WERKINGSSFEER PARITAIR COMITE
HOOFDSTUK V. - Bemiddeling
Art. 26.
Het comité richt een nationaal verzoeningsbureau op om alle geschillen tussen werkgevers en werknemers te voorkomen of bij te leggen.
Art. 27.
De samenstelling en werking van het verzoeningsbureau worden bepaald door een bijzondere collectieve arbeidsovereenkomst.
HOOFDSTUK VI. - Paritaire Subcomités
Art. 28.
Het Paritair Comité voor de non-ferro metalen behoudt zich het recht voor aan de Koning de oprichting van paritaire subcomités te vragen.
Art. 29.
In geval subcomités worden opgericht, bepaalt de Koning:
a) op advies van het comité, welke personen en welk gebied tot het ressort ervan behoren;
b) op eensluidend advies van het comité, of de overeenkomsten gesloten in bedoelde subcomités, goedkeuring van het comité behoeven.
Indien goedkeuring vereist is, beslist het comité daarover binnen de maand die volgt op de datum waarop de overeenkomst aan het comité is toegestuurd, zoniet wordt zij geacht te zijn goedgekeurd.
Art. 30.
Elk subcomité maakt zijn huishoudelijk reglement op.
HOOFDSTUK VII. - Wijziging van dit reglement
Art. 31.
Dit huishoudelijk reglement kan gewijzigd worden bij een beslissing van het comité, indien de voorgestelde wijzigingen niet afwijken van de wetgeving en op de agenda geplaatst werden.
HOOFDSTUK VIII. - Slotbepalingen
A) BRIEFWISSELING EN ARCHIEF
Art. 32.
Alle briefwisseling betreffende al wat het comité aangaat dient gericht aan de voorzitter, ter zetel van het comité.
Art. 33.
Het archief van het comité wordt bij de Dienst van de collectieve arbeidsbetrek- kingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid bewaard.
B) NEERLEGGING VAN HET HUISHOUDELIJK REGLEMENT
Art. 34.
Dit huishoudelijk reglement wordt bij de Dienst van de collectieve arbeidsbetrek- kingen neergelegd door de voorzitter van het comité.
000 WERKINGSSFEER PARITAIR COMITE
C) INWERKINGTREDING
Art. 35.
Dit huishoudelijk reglement treedt in werking op 7 februari 1986.
1. Inhoud:
Toepassing van vroegere cao’s ingevolge de uitbreiding van het bevoegd- heidsgebied van het Paritair Comité
CAO: 26.06.85
2. Duurtijd:
Vanaf 26 juni 1985 voor onbepaalde duur
000 WERKINGSSFEER PARITAIR COMITE
020. Behoud van CAO’s
BEHOUD COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMSTEN
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de ondernemingen die afhangen van het Paritair Comité voor de Non-ferrometalen en op de werk- lieden die zij tewerkstellen.
HOOFDSTUK II. - Voorwerp
Art. 2.
Zij regelt overeenkomstig artikel 27 van de wet van 5 december 1968, de toe- passing van de collectieve arbeidsovereenkomsten geldig in het Paritair Comité voor de Non-ferrometalen, ingevolge de uitbreiding van het bevoegdheidsgebied van dit comité krachtens het koninklijk besluit van 9 juli 1984.
HOOFDSTUK III. - Collectieve arbeidsovereenkomsten geldig voor alle ondernemingen die afhangen van het Paritair Comité voor de non-ferro metalen
Art. 3.
De ondertekenende partijen hebben volgende collectieve arbeidsovereenkom- sten gesloten, toepasselijk op alle ondernemingen die afhangen van het Paritair Comité voor de non-ferro metalen:
1° overeenkomst tot regeling van de inningswijze van de toelagen van syndicale waarborg.
2° overeenkomst betreffende het behoud van het normaal loon ter gelegenheid van familiegebeurtenissen of voor de vervulling van staatsburgerlijke verplich- tingen of van burgerlijke op drachten.
Deze overeenkomst vervolledigt en past deze van 1 juni 1976 aan, welke wordt opgeheven.
3° overeenkomst betreffende het loonbarema van de jonge werknemers.
Deze overeenkomst herneemt de bepalingen van de overeenkomst van 5 mei 1969, zoals gewijzigd door de overeenkom sten van 14 februari 1972 en 24 februari 1973, en brengt die in overeenstemming met deze van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsbetrekkingen en de pari- taire comités.
4° overeenkomst betreffende het onthaal van de werknemers.
Deze overeenkomst brengt de aanbevelingen van 22 juni 1966 in overeen- stemming met de bepalingen van de overeenkomst van 26 juni 1975 gesloten in de Nationale Arbeidsraad.
5° overeenkomst betreffende de opzeggingstermijnen inzake de arbeidsovereen- komst.
Deze overeenkomst herneemt de bepalingen van het programma-akkoord van 24 februari 1973 en brengt die in overeenstemming met deze van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, enerzijds, en van de wet van 3 juli 1978 op de arbeids- overeenkomsten, anderzijds.
6° overeenkomst betreffende het gewaarborgd minimumloon.
7° overeenkomst houdende koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen.
Deze overeenkomst betekent een bijwerking van deze van 29 maart 1974, welke wordt opgeheven.
000 WERKINGSSFEER PARITAIR COMITE
8° overeenkomst betreffende de toekenning van gewettigde afwezigheidsdagen wegens familiale redenen.
Deze overeenkomst past deze van 30 maart 1977 aan, welke wordt op- geheven.
9° overeenkomst betreffende de bestaanszekerheid.
Art. 4.
Voor de materies geregeld bij artikel 3, blijven de meer gunstige voorzieningen die voordien reeds werden toegepast in sommige ondernemingen in hun huidige vorm behouden voor de betrokken werklieden.
HOOFDSTUK IV. - Overige collectieve arbeidsovereenkomsten
Art. 5.
Voor de materies die niet geregeld worden bij artikel 3 blijven de bestaande sec- torale of ondernemingsovereenkomsten van kracht, tot zij het voorwerp zullen uitmaken van een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst afgesloten in het Paritair Comité voor de Non-ferrometalen.
HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen
Art. 6.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in voege op 26 juni 1985. Zij wordt gesloten voor onbepaalde duur en kan door elke partij worden opgezegd mits een opzegging van drie maanden, die slechts ten vroegste op 1 januari 1987 kan ingaan.
1. Inhoud:
Opheffing van verouderde CAO’s inzake:
- overloon feestdagen
- overloon zondagen
- invoering 40-urenwerkweek
- toepassing CAO 17
- kredieturen
- aanmoediging avondvakonderricht
Registratienummer: 35.281/CO/105
Registratiedatum: 05.04.94
BS:
KB:
CAO: 22.06.93
2. Duurtijd:
Vanaf 1 juli 1993 voor onbepaalde duur
000 WERKINGSSFEER PARITAIR COMITE
030. Opheffing van CAO’s
Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 juni 1993
OPHEFFING COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMSTEN
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen die behoren tot het Paritair Comité voor de non-ferro metalen.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder “arbeiders” verstaan: de mannelijke en vrouwelijke arbeiders.
HOOFDSTUK II. - Opheffing van collectieve arbeidsovereenkomsten
Art. 2.
1. Met ingang van 1 juli 1993 wordt het akkoord van het Paritair Comité van 16 december 1947 betreffende het overloon voor werk op betaalde feestda- gen opgeheven.
Het akkoord van het Paritair Comité van 16 december 1947 werd in artikel 10 van het Regentsbesluit van 8 maart 1948 algemeen bindend verklaard en verscheen in het Belgisch Staatsblad van 13 maart 1948.
2. Met ingang van 1 juli 1993 wordt het akkoord van het Paritair Comité van 4 september 1946 betreffende het overloon voor werk op zondagen opgehe- ven. Het paritair akkoord van 4 september 1946 verscheen in het Ministerieel Besluit van17 februari 1947 tot bepaling van het definitief regime van de bezoldigingen van het zondagswerk in de zinkfabrieken.
3. Met ingang van 1 juli 1993 wordt de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 februari 1972 betreffende de vermindering van de wekelijkse arbeidsduur tot 40 uren opgeheven.
4. Met ingang van 1 juli 1993 wordt de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 april 1975 betreffende de toepassing van de overeenkomst van de natio- nale arbeidsraad, tot invoering van een regeling van aanvullende vergoeding ten gunste van sommige bejaarde werknemers indien zij worden ontslagen, opgeheven.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd geregistreerd op 5 augustus 1975 onder het nummer 3475/CO/105.
5. Met ingang van 1 juli 1993 wordt de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 februari 1974 betreffende de kredieturen voor sociale promotie opgeheven.
Deze overeenkomst werd algemeen bindend verklaard bij koninklijk besluit van 19 augustus 1974 en verscheen in het Belgisch Staatsblad van 5 novem- ber 1974.
6. Met ingang van 1 juli 1993 wordt het akkoord van het Paritair Comité van 22 juni 1966 betreffende aanbevelingen tot aanmoediging voor het volgen van avondvakonderricht opgeheven.
HOOFDSTUK III. - Duur en datum van inwerkingtreding
Art. 3.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een onbepaalde duur en treedt in werking op 1 juli 1993.
Zij kan door een van de partijen opgezegd worden, mits een opzegging van drie maand, per aangetekende brief toegezonden aan de Voorzitter van het Paritair Comité en aan de ondertekenende organisaties.
1. Inhoud:
Paritair Leercomité: vaststelling aantal leden
BS: 09.12.87
MB: 26.11.87
000 WERKINGSSFEER PARITAIR COMITE
060. Paritair Leercomité
Koninklijk besluit van 26 november 1987
PARITAIR LEERCOMITÉ
Artikel 1.
Het aantal leden die in het Paritair Leercomité voor de Non-ferrometalen de werkgevers en de werknemers vertegenwoordigen, is vastgesteld op tweeën- twintig gewone leden en tweeëntwintig plaatsvervangende leden waarvan res- pectievelijk elf de werkgevers vertegenwoordigen en elf de werknemers verte- genwoordigen.
Art. 2.
Dit besluit treedt in werking op 1 november 1987.
1. Inhoud:
Huishoudelijk reglement: Xxxxxxxx Xxxxxxxxxx
1. Samenstelling
2. Bevoegdheid
3. Werkwijze
Goedgekeurd op het Paritair Comité van 29.01.88
000 WERKINGSSFEER PARITAIR COMITE
062. Huishoudelijk reglement: Xxxxxxxx Xxxxxxxxxx
HUISHOUDELIJK REGLEMENT
HOOFDSTUK I. - Samenstelling
Artikel 1.
Het Paritair Leercomité voor de Non-ferrometalen is samengesteld uit:
a) de Voorzitter en de ondervoorzitter van het Paritair Comité voor de non-ferro metalen;
b) één secretaris;
c) 11 gewone leden en 11 plaatsvervangers die de werkgevers vertegen- woordigen en 11 gewone leden en 11 plaatsvervangers die de werknemers vertegenwoordigen;
d) 4 gewone leden en 4 plaatsvervangers die de Ministers tot wiens bevoegd- heid het Onderwijs behoort vertegenwoordigen.
Art. 2.
Het mandaat van de bij artikel 1, c bedoelde leden duurt vier jaar. Het kan worden vernieuwd. De leden blijven in functie tot dat hun opvolgers zijn aangesteld.
Het mandaat van een lid eindigt:
1. wanneer de duur van het mandaat verstreken is;
2. in geval van ontslagneming;
3. wanneer het Paritair Comité of het Paritair Leercomité om zijn vervanging verzoekt;
4. in geval van overlijden;
5. wanneer het de leeftijd van zeventig jaar heeft bereikt.
Binnen drie maanden wordt voorzien in de vervanging van elk lid wiens mandaat een einde heeft genomen vóór het normaal verstreken was. In dat geval voltooit het nieuwe lid het mandaat van het lid dat het vervangt.
HOOFDSTUK II. - Bevoegdheid
Art. 3.
Het Paritair Leercomité oefent de bevoegdheden uit die haar zijn toegekend door de wet van 19 juli 1983 op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst.
Art. 4.
Het Paritair Leercomité kan gespecialiseerde werkgroepen oprichten in functie van de beroepen die in aanmerking komen voor een opleiding door middel van een industriële leerovereenkomst.
Het Paritair Leercomité kan eveneens beslissen afzonderlijke vergaderingen te houden voor de aangelegenheden die enerzijds de Vlaamse en anderzijds de Franstalige gemeenschappen aangaan.
De beslissingen genomen door de gespecialiseerde werkgroepen of de afzon- derlijke vergaderingen per taalgemeenschap zijn slechts rechtsgeldig wanneer zij door het Paritair Xxxxxxxxxx in plenaire vergadering worden bekrachtigd.
000 WERKINGSSFEER PARITAIR COMITE
HOOFDSTUK III. - Werkwijze
Art. 5.
§ 1. Het Paritair Leercomité beraadslaagt en beslist alleen dan geldig, wanneer ten minste de helft van de gewone of plaatsvervangende leden die de werk- gevers vertegenwoordigen, en ten minste de helft van de gewone of plaats- vervangende leden die de werknemers vertegenwoordigen, aanwezig zijn.
“Alleen de bij art. 1,c, bedoelde leden zijn steeds stemgerechtigd.” Alleen bij artikel 1,d, bedoelde leden moeten alleen aanwezig zijn wanneer volgens de agenda de aanvullende en algemene theoretische opleiding dient bespro- ken te worden. Zij zijn alleen voor die kwesties stemgerechtigd.
§ 2. De beslissingen worden genomen bij eenparigheid van stemmen van de aanwezige leden.
§ 3. De plaatsvervangende leden zijn enkel stemgerechtigd wanneer zij gewone leden die verhinderd zijn vervangen.
§ 4. De leden mogen zich laten vergezellen van opleidingsspecialisten.
Art. 6.
Het Xxxxxxxx Xxxxxxxxxx vergadert op initiatief van de voorzitter of op verzoek van een lid.
In dit verzoek wordt melding gemaakt van de punten die het lid op de agenda wenst geplaatst te zien en het is vergezeld van een toelichtende nota. De verga- dering heeft dan plaats binnen een termijn van 15 dagen.
Art. 7.
De voorzitter stelt de datum van de vergadering vast en bepaalt de agenda ervan.
Art. 8.
De leden worden door toedoen van de voorzitter opgeroepen. De oproeping ver meldt datum, plaats en agenda van de vergadering en gaat vergezeld van de in artikel 6 bedoelde toelichtende nota.
Art. 9.
Het gewoon lid dat verhinderd is, voorziet in zijn vervanging.
Wanneer een plaatsvervangend lid een gewoon lid vervangt, verwittigt het hier- van de voorzitter bij de aanvraag van de vergadering.
Art. 10.
De voorzitter gaat na of voldaan is aan de voorwaarden om geldig te kunnen beraadslagen en beslissen.
Hij leidt de besprekingen en zorgt voor de goede werking van het Paritair Leercomité.
Art. 11.
De ondervoorzitter vervangt de voorzitter bij diens verhindering. Is de onder- voorzitter verhinderd, dan wordt hij vervangen door een ambtenaar die door de Minister van Tewerkstelling en Arbeid is aangewezen.
Art. 12.
De voorzitter vertegenwoordigt het Paritair Xxxxxxxxxx in de betrekkingen van dit comité met derden. Hij kan zich, zo nodig, door een beperkte afvaardiging van het Paritair Leercomité laten vergezellen.
000 WERKINGSSFEER PARITAIR COMITE
Art. 13.
De voorzitter ondertekent de correspondentie van het Xxxxxxxx Xxxxxxxxxx. Hij kan die bevoegdheid niet aan de secretaris overdragen.
Art. 14.
De secretaris vervult zijn opdracht onder het gezag en onder leiding van de voor- zitter.
Art. 15.
De secretaris woont de vergaderingen van het Paritair Xxxxxxxxxx bij.
Art. 16.
De secretaris maakt de notulen op van elke vergadering. De notulen vermelden:
- de naam van het paritair orgaan;
- de plaats van de vergadering en het uur waarop de vergadering wordt geopend en gesloten;
- de naam van de aanwezigen, met kennisgeving van diegenen die zich lieten verontschuldigen en de afwezige leden evenals van de organisatie welke deze leden heeft voorgedragen;
- de naam van de plaatsvervangende leden die de verhinderde gewone leden vervangen;
- de agendapunten;
- de vaststelling door de voorzitter, dat voldaan is aan de wettelijke voorwaar- den om geldig te beraadslagen en beslissen.
De notulen dienen een getrouw verslag te zijn van de debatten en de conclusies dienen er punt voor punt in overgenomen te worden.
Art. 17.
De secretaris bezorgt de notulen binnen de veertien dagen aan de voorzitter.
De voorzitter tekent de notulen van de vergadering en bezorgt deze aan de gewone en plaatsvervangende leden binnen de veertien dagen na de vergade- ring.
Bij ontstentenis van een verzoek om verbetering dat aan de voorzitter schriftelijk wordt gedaan binnen de acht dagen na ontvangst van de notulen, worden deze geacht door het Paritair Xxxxxxxxxx te zijn goedgekeurd.
De voorzitter legt het verzoek om verbetering ter goedkeuring voor aan de leden die de vergadering hebben bijgewoond.
Wanneer hierover geen overeenstemming wordt bereikt, worden de notulen goedgekeurd bij de aanvang van de eerstvolgende vergadering van het Paritair Leercomité.
Art. 18.
De adviezen, voorstellen, verzoeken en beslissingen alsook de overige akten van het Paritair Leercomité worden goedgekeurd tijdens de vergadering waarin zij zijn gedaan of genomen en zijn elk het voorwerp van afzonderlijke documenten welke bij de notulen van de vergadering worden gevoegd.
Art. 19.
De vergaderingen van het Paritair Xxxxxxxxxx zijn niet openbaar.
000 WERKINGSSFEER PARITAIR COMITE
Art. 20.
Tenzij het Paritair Leercomité hierover anders beslist, worden de notulen van de vergaderingen niet aan derden medegedeeld.
Art. 21.
Het archief van het Paritair Xxxxxxxxxx wordt bij de dienst der Collectieve Arbeidsbetrekkingen van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid bewaard.
Art. 22.
Het huishoudelijk reglement kan worden gewijzigd bij een beslissing van het Paritair Leercomité, indien de voorgestelde wijzigingen niet afwijken van de wet- geving en op de agenda geplaatst zijn.
100 VERLONING
111 BEROEPENCLASSIFICATIE
112 LOONVORMING
113-a AFSCHAFFING JONGERENBAREMA’S
113-b STUDENTENBAREMA’S
115 LEERVERGOEDING
116 JAARLIJKSE VAKANTIE
119 VARIABELE BONUS
122-a GEWAARBORGD MINIMUMLOON
122-b GEWAARBORGD MINIMUMLOON
130 EINDEJAARSPREMIE UITDIENSTTREDING EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID
132-a EINDEJAARSPREMIE EN TIJDELIJKE WERKLOOSHEID OM ECONOMISCHE REDENEN
132-b EINDEJAARSPREMIE EN TIJDELIJKE WERKLOOSHEID OM ECONOMISCHE REDENEN 2015
133 OMZETTING EINDEJAARSPREMIE IN VRIJE DAGEN
145 STORINGSVERGOEDING PLOEGWERKERS
146 KERSTMIS- EN NIEUWJAARSPREMIE 151-a VERVOERKOSTEN
151-b VERVOERKOSTEN 2015
160 SECTORAAL SYSTEEM ECOCHEQUES
1. Inhoud:
Oprichting van een technische classificatiecommissie in de schoot van het Paritair Comité
Registratienummer: 58.392/CO/105 Registratiedatum: 09.08.01
Publicatie van registratie in BS: 29.08.01
BS: 18.04.02
KB: 26.02.02
CAO: 19.06.01
2. Vervanging van CAO’s:
Hoofdstuk III, afdeling 8, CAO van 11.04.01
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 2001 voor onbepaalde duur
111. Beroepenclassificatie
Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2001
BEROEPENCLASSIFICATIE
100 VERLONING
Artikel 1.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de non-ferro metalen en op de werklieden die zij tewerkstellen.
Onder “werklieden” wordt verstaan: de werklieden en de werksters.
Art. 2.
Binnen het Paritair Comité wordt een technische classificatiecommissie opge- richt waarin zowel de werkgeversfederatie als de representatieve vakorganisaties zetelen. Het secretariaat van deze commissie wordt waargenomen door de ver- tegenwoordiger van de werkgever en is gevestigd op het adres van de federatie.
Art. 3.
De opdracht van de commissie bestaat er alleen in tussen te komen bij blijvende betwistingen aangaande de toekenning van een functieklasse. De commissie richt zich uitsluitend tot die ondernemingen waar een paritaire functieclassificatie bestaat doch die nog geen eigen procedure voor de behandeling van betwistin- gen hebben. Zij houdt zich in haar werkzaamheden aan het bestaande onder- nemingsstelsel.
Art. 4.
Om een betwisting te kunnen behandelen, moet de volgende informatie worden overgemaakt aan het secretariaat van de commissie:
- een door de betrokken partijen goedgekeurde functiebeschrijving;
- situering van de betwisting;
- technische argumenten ter toelichting van de standpunten.
Art. 5.
Binnen een vastgestelde termijn van 2 maanden doet de commissie uitspraak. Het resultaat wordt schriftelijk overgemaakt aan betrokken partijen en treedt in voege met terugwerkende kracht vanaf de datum dat de commissie het dossier ontving.
Art. 6.
De classificatiecommissie stelt haar huishoudelijk reglement op waarbij de nadere werkingsmodaliteiten worden bepaald.
Art. 7.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 en is gesloten voor onbepaalde duur. Zij kan door één van de onderteke- nende partijen worden opgezegd met een opzegging van drie maanden.
Zij vervangt de bepalingen van hoofdstuk 3, afdeling 8, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 april 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de non-ferro metalen, betreffende het sectoraal akkoord 2001-2002.
1. Inhoud:
Koppeling van de lonen aan het indexcijfer bij consumptie
Registratienummer: 46.021/CO/105 Registratiedatum: 18.11.97
Publicatie van registratie in BS: 18.04.98
BS: 02.09.98
KB: 24.06.98
CAO: 10.07.97
2. Vervanging van CAO’s:
CAO betreffende de koppeling van de lonen aan het prijsindexcijfer bij consumptie van 26.05.85, gewijzigd op 29.06.89
3. Duurtijd:
Vanaf 1 mei 1997 voor onbepaalde duur
112. Loonvorming
Collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juni 1997
KOPPELING VAN DE LONEN AAN HET PRIJSINDEXCIJFER BIJ
100 VERLONING
CONSUMPTIE
100 VERLONING
Artikel 1.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de ondernemingen die afhangen van het Paritair Comité voor de Non-ferrometalen, evenals op de werklieden die zij tewerkstellen.
Onder “arbeiders” wordt verstaan de mannelijke en vrouwelijke arbeiders.
Art. 2.
De basisuurlonen, alsook de niet in procent uitgedrukte ploegen- en produc- tiepremies, evenals de baremieke lonen van toepassing in de ondernemingen zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, zoals maandelijks vastgesteld door het Ministerie van Economische Zaken en bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad.
Al de berekeningen, vereist voor de toepassing van onderhavige overeenkomst, worden uitgevoerd rekening houdend met de derde decimaal en afgerond tot op het honderdste, het halve honderdste wordt tot het hogere honderdste afgerond.
Art. 3.
Vanaf 1 mei 1997 worden de lonen, zoals omschreven in artikel 2, op vaste datum (jaarlijks op 1 mei) aangepast aan de reële inflatie.
In die zin wordt op 1 mei 1997 het indexcijfer van de maand april 1997 (121,65) vergeleken met het spilindexcijfer 119,35 zoals dit van toepassing was in uitvoe- ring van de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 1985 inzake koppe- ling van de lonen aan het prijsindexcijfer bij consumptie, gewijzigd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 29 juni 1989. Deze vergelijking wordt omgezet in een procentuele verhouding, waarmee de lonen dienen aangepast.
Vanaf 1 mei 1998 wordt het indexcijfer van de maand april van het lopende jaar vergeleken met het indexcijfer van de maand april van het voorgaande jaar en omgezet in een procentuele verhouding, waarmee de lonen dienen aangepast.
Art. 4.
De collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de koppeling van de lonen aan het prijsindexcijfer bij consumptie van 26 juni 1985, gewijzigd op 29 juni 1989 wordt opgeheven.
Art. 5.
Onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst treedt in voege op 1 mei 1997. Zij wordt gesloten voor onbepaalde duur en kan door elk van de partijen worden opgezegd, mits een opzegging van drie maanden.
SEDERT 1966 TOEGEPASTE LOONSVERHOGINGEN DOOR DE KOPPELING VAN LONEN AAN INDEX
100 VERLONING
100 VERLONING
(Overeenkomsten van 16.12.65 en 29.03.74 - Opeenvolgende verhogingen van 2 % van de laatst geldende lonen) - Aanpassing aan de reële inflatie - overeen- komst van 10.07.97
Datum v.d. verhoging | Spilindex-cijfer | Datum v.d. verhoging | Spilindex-cijfer |
1953 = 000 | 00.00.00 | 1974/75 = 100 | |
(16.12.65) | (123,89) | 114,85 | |
01.01.66 | 126,00 | 00.00.00 | 117,15 |
01.05.66 | 128,00 | 00.00.00 | 119,49 |
01.03.67 | 131,48 134,00 | 00.00.00 01.12.77 | 121,88 124,32 |
01.10.67 | 1966 =100 103,00 | 00.00.00 01.12.78 | 126,81 129,35 |
01.07.68 | 105,00 | 00.00.00 | 131,94 |
01.03.69 | 107,00 | 00.00.00 | 134,58 |
01.08.69 | 109,00 | 00.00.00 | 137,27 |
01.02.70 | 111,00 | 00.00.00 | 140,02 |
01.09.70 | 114,00 | 00.00.00 | 142,82 |
01.03.71 | 116,00 | 00.00.00 | 145,68 |
01.08.71 | 118,00 | 00.00.00 | 148,59 |
01.01.72 | 121,-- 123,00 | 00.00.00 01.10.81 | 151,56 154,59 |
01.06.72 | 1971 = 100 103,00 | 00.00.00 01.03.82 | 157,68 160,83(1) |
01.09.72 | 105,00 | 00.00.00 | 164,05(2) |
01.01.73 | 108,00 | 00.00.00 | 167,33(2) |
01.04.73 | 110,00 | 00.00.00 | 170,68(2) |
01.08.73 | 112,00 | 00.00.00 | 174,09(3) |
01.12.73 | 114,00 | 00.00.00 | 177,57(3) |
01.02.74 01.03.74 | 116,91 119,00 | 00.00.00 | 181,12(4) 184,74(4) |
Datum v.d. verhoging | Spilindex-cijfer | Datum v.d. verhoging | Spilindex-cijfer |
01.05.74 01.06.74 01.08.74 01.09.74 01.10.74 01.01.75 01.03.75 01.05.75 | 121,64 124,07 126,55 129,08 131,66 134,29 136,98 139,00 | 00.00.00 01.06.84 01.11.84 01.04.85 01.08.85 01.04.87 01.09.88 | 1981 = 100 119,95(4) 122,35(4/5) 124,80(4) 127,30(4/5) 129,85(4) 132,45(4/5) 135,10(4) |
01.08.75 01.10.75 01.12.75 01.02.76 01.05.76 | 142,51 145,36 148,27 151,24 154,26 157,00 | 00.00.00 01.12.89 01.09.90 01.01.91 01.10.91 | 137,80(4) 140,56(4) 143,37(4) 146,24(4) 149,16(4) 1988 = 100 |
110,26(4) | |||
01.08.92 01.05.93 01.09.94 01.03.96 01.05.97 01.05.98 01.05.99 01.05.00 01.05.01 01.05.02 01.05.03 01.05.04 | 112,47(4) 114,72(4) 117,01 119,35 121,65(6) (index 4/97) 119,35 (spilindexcijfer) 102,08(7) 100,72 103,32(8) 102,08 104,68(9) 103,68 107,10(10) 104,68 110,12 107,10(11) 111,51(12) 110,12 113,06(13) 111,51 |
Datum v.d. verhoging | Spilindex-cijfer | Datum v.d. verhoging | Spilindex-cijfer |
01.05.05 01.05.06 01.05.07 01.05.08 01.05.09 01.05.2010 01.05.2011 01.05.2012 01.05.2013 01.05.2014 01.05.2015 | 115,43(14) 113,06 103,24(15) 101,46 105,30(16) 103,24 108,84(17) 105,30 111,36(18) 108,84 111,93(19) 111,36 115,10(20) 111,93 118,81(21) 115,10 120,32(22) 118,81 100,65(23) 99,62 100.66(24) 100.65 |
100 VERLONING
100 VERLONING
(1) Geen indexatie voor de lonen die 27.357 F./maand overschrijden (K.B. nr 11 van 26.02.82).
(2) Forfaitaire indexatie (K.B. nr 11 van 26.02.82).
(3) Forfaitaire indexatie (K.B. nr 180 van 30.12.82)
(4) Indexatie met 2 % op basis van het gemiddelde indexcijfer van de laatste 4 maanden (K.B. nr 180 van 30.12.82).
(5) Tegenwaarde van de indexatie met 2 % gestort aan de X.X.X. (X.X. xx 000 van 30.3.84 en nr 401 van 18.04.86)
(6) Volgens XXX van 10.07.97
(7) = 1,35 % (waarbij index april ’97, basis ‘88: 121,44 = 100,72 basis ’96)
(8) = 1,21 %
(9) = 1,32 %
(10) = 2,31 %
(11) = 2,82 %
(12) = 1,26 %
(13) = 1,39 %
(14) = 2,10 %
(15) = 1,75 %, waarbij het indexcijfer voor april 2005, met basis 1996, 115,43, werd omgezet naar basis 2004: 115,43 x 0,8790 = 101,46
(16) = 2 %
(17) = 3,36 %
(18) = 2,32 %
(19) = 0,51 %
(20) = 2,83 %
(21) = 3,22 %
(22) = 1,27 %
(23) = 1,03 %
(24) = 0.01 %
1. Inhoud:
Vanaf 01.07.2011 worden de degressieve loonbarema’s van minderjarige werknemers afgeschaft. Vanaf dan heeft elke werknemer recht op een loon gelijk aan 100 %.
Registratienummer: 104.595/CO/105 Registratiedatum: 28.06.11
Publicatie van registratie in BS: 29.07.11
BS: 12.01.12
KB: 30.11.11
CAO: 26.05.11
2. Vervanging van CAO’s:
CAO 02.02.09 (KB 22.12.09 - BS 19.05.10)
3. Duurtijd:
Vanaf 1 juli 2011 voor onbepaalde duur
113-a. Afschaffing jongerenbarema’s
Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2011
100 VERLONING
OPHEFFING VAN HET LOONBAREMA VAN DE JONGE ARBEIDERS
100 VERLONING
Artikel 1.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de non-ferro metalen en op de werklieden die zij tewerkstellen.
Onder “werklieden” wordt verstaan: de werklieden en de werksters.
Art. 2.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst heft de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 februari 2009 betreffende de voortzetting van het loonbarema van de jonge arbeiders vanaf 1 juli 2011 op.
Bijgevolg hebben de minderjarige werklieden ook recht op een loon gelijk aan 100 % zonder evenwel afbreuk te doen aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2011 omtrent de barema’s van toepassing op jobstudenten.
Art. 3.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2011 en is gesloten voor een onbepaalde duur. Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd met een opzeggingstermijn van drie maanden betekend bij een ter post aangetekende brief aan de Voorzitter van het Paritair Comité en aan elk van de ondertekenende partijen.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst heft de bepalingen op van deze van 2 februari 2009, gesloten in het Paritair Comité voor de non-ferro metalen, betref- fende de voortzetting van het loonbarema van de jonge arbeiders, algemeen ver- bindend verklaard bij koninklijk besluit van 22 december 2009, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 19 mei 2010.
Zij vervangt de bepalingen van artikel 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de non-ferro metalen, betreffende het protocol van sectoraal akkoord 2011 - 2012.
1. Inhoud:
Minderjarige werklieden aangeworven met een studentenovereenkomst ontvangen vanaf 01.07.2011 een % van het minimumloon zoals betaald aan de meerderjarige werkman die dezelfde functie uitoefent. Het percen- tage verschilt al naargelang de leeftijd:
- 18 jaar: 100 %
- 17 ½ jaar: 95 %
- 17 jaar: 90 %
- 16 ½ jaar: 85 %
- - 16 ½ jaar: 80 %
Registratienummer:104.596/CO/105 Registratiedatum: 28.06.11
Publicatie van registratie in BS: 29.07.11
BS: 04.01.12
KB: 16.11.11
CAO: 26.05.11
2. Duurtijd:
Vanaf 1 juli 2011 voor onbepaalde duur
113-b. Studentenbarema’s
Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2011
100 VERLONING
LOONBAREMA JOBSTUDENTEN
100 VERLONING
Artikel 1.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de non-ferro metalen en op de werklieden die zij tewerkstellen.
Onder “werklieden” wordt verstaan: de werklieden en de werksters.
Art. 2.
Voor minderjarige werklieden aangeworven met een studentenovereenkomst zoals bepaald in titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeids- overeenkomsten wordt vanaf 1 juli 2011 het loon berekend op basis van het minimum uurloon dat in de onderneming betaald wordt voor de meerderjarige werkman die dezelfde functie uitoefent als deze van de betrokkene, verlaagd tot volgende percentages:
- 18 jaar: 100 %
- 17 ½ jaar: 95 %
- 17 jaar: 90 %
- 16 ½ jaar: 85 %
- - 16 ½ jaar: 80 %.
Art. 3.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2011 en is gesloten voor een onbepaalde duur. Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd met een opzeggingstermijn van drie maanden betekend bij een ter post aangetekende brief aan de Voorzitter van het Paritair Comité en aan elk van de ondertekenende partijen.
Zij vervangt de bepalingen van hoofdstuk 13 (loonbarema voor studenten), van de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2011, gesloten in het Paritair Comité voor de non-ferro metalen, betreffende het protocol van sectoraal akkoord 2011-2012.
1. Inhoud:
Leervergoeding
Registratienummer: 53.140/CO/105 Registratiedatum: 02.12.99
Publicatie van registratie in BS: 17.12.99
BS: 02.03.02
KB: 24.10.01
CAO: 08.09.99
2. Duurtijd:
Vanaf 1 augustus 1999 voor onbepaalde duur
115. Leervergoeding
Collectieve arbeidsovereenkomst van 8 september 1999
100 VERLONING
LEERVERGOEDING
100 VERLONING
Artikel 1.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de patroons en op de leerlingen die, overeenkomstig de wet van 19 juli 1983 op het leerlingwezen voor beroepen uitgeoefend door werknemers in loondienst, een leerovereen- komst hebben gesloten in de ondernemingen die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Comité voor de Non-ferrometalen.
Art. 2.
De leerling, die zonder succes het derde jaar van het secundair onderwijs beëin- digd heeft en gedurende de laatste drie jaren geen industriële leerovereenkomst, middenstandsleerovereenkomst, stageovereenkomst (KB nr 230) of overeen- komst voor alternerende tewerkstelling en opleiding (KB nr 495) afsloot in het kader van een leertijd voor een totale duur van zes maanden dient de eerste maand van de onderhavige leerovereenkomst een maandelijkse leervergoeding te ontvangen zoals aangegeven in onderstaande tabel.
LEEFTIJD | % van 1/3 van het interprofessioneel gewaarborgd gemiddeld minimum maandinkomen |
15 | 64 |
16 | 70 |
17 | 76 |
18 | 82 |
19 | 88 |
20 | 94 |
21/+ | 100 |
Vanaf de tweede maand wordt de leervergoeding zoals voor de andere leerlin- gen omgezet in een bruto uurvergoeding voor de leertijd in het bedrijf die voldoet aan de in artikel 3 vermelde sectorale leervergoeding.
Art. 3.
De andere leerlingen dan deze bedoeld bij § 2 ontvangen voor de uren doorge- bracht als leertijd in de onderneming, een leervergoeding overeenstemmend met een percentage van het sectoraal gewaarborgd minimumloon, zoals vastgesteld door de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 november 1991. Dit percen- tage evolueert in functie van de leeftijd en is als volgt vastgesteld:
62 % wanneer de leerling 16 jaar is 68 % wanneer de leerling 16,5 jaar is 74 % wanneer de leerling 17 jaar is 80 % wanneer de leerling 17,5 jaar is 85 % wanneer de leerling 18 jaar is 90 % wanneer de leerling 18,5 jaar is.
Art. 4.
De vergoeding bepaald in artikel 3 wordt uitgekeerd voor alle uren in een normaal dagstelsel, doorgebracht als leertijd in de onderneming.
Wanneer de leertijd in een ander arbeidsstelsel wordt doorgebracht, zijn de over- eenstemmende premies eveneens van toepassing.
Art. 5.
De vergoeding bepaald in artikel 3 doet geen afbreuk aan de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 1985, waarbij de loonbarema van de minderjarige arbeider wordt vastgelegd.
Art. 6.
De leertijd in de onderneming kan nooit meer bedragen dan de helft van de gemiddelde wekelijkse conventionele arbeidsduur berekend op jaarbasis, zoals van toepassing in de onderneming.
100 VERLONING
100 VERLONING
Art. 7.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in voege op 1 augustus 1999. Zij wordt gesloten voor onbepaalde duur en kan door elk van de partijen worden opgezegd, mits een opzegging van drie maanden.
1. Inhoud:
1. Vakantiefonds
2. Uitbetalingsmodaliteiten vakantiegeld
3. Tijdstip jaarlijkse vakantie
CAO: 22.06.93
Registratienummer: 35.280/CO/105 Registratiedatum: 05.04.94
2. Vervanging van CAO’s:
Akkoord van 13.06.39 (KB 12.09.40 - BS 2-3.11.40) Akkoord van
04.09.46 (Document 85 van Paritair Comité)
Akkoord van 15.07.47 (Document 85bis en 91 van Paritair Comité) Akkoord van 12.05.71
CAO van 07.02.86 inzake uitbetalingsmodaliteiten vakantiegeld
3. Duurtijd:
Vanaf 1 juli 1993 voor onbepaalde duur
116. Jaarlijkse vakantie
Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 juni 1993
100 VERLONING
JAARLIJKSE VAKANTIE VAKANTIEFONDS
100 VERLONING
HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied
Artikel 1.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de arbeiders van de ondernemingen die behoren tot het Paritair Comité voor de non-ferro metalen.
Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder “arbeiders” verstaan: de mannelijke en vrouwelijke arbeiders.
HOOFDSTUK II. - Vakantiefonds
Art. 2.
Het wettelijk vastgestelde vakantiegeld wordt aan de arbeiders die behoren tot het Paritair Comité voor de non-ferro metalen uitgekeerd door het “Vakantiefonds van de non-ferrometalennijverheid”, verder in deze overeenkomst “Vakantiefonds” genoemd.
Dit Vakantiefonds waarborgt de betaling van alle vakantiegelden, verschuldigd door de aangesloten werkgevers, wier bijdragen haar worden overgemaakt door de Rijksdienst voor Jaarlijkse Vakantie.
Art. 3.
Het Vakantiefonds kan verplichtende formulieren opstellen voor alle bescheiden en alle aanvragen die de betrokken werkgevers en arbeiders haar gebeurlijk moeten overmaken.
Het Vakantiefonds kan alle controle uitoefenen en alle dekking vergen welke het nodig acht.
Voor alle overtredingen van de wetgeving en haar uitvoeringsbesluiten mag het Vakantiefonds alle administratieve en gerechtelijke maatregelen treffen welke haar ter beschikking worden gesteld door de terzake geldende wetgeving.
HOOFDSTUK III. - Uitbetalingsmodaliteiten vakantiegeld
Art. 4.
§ 1. Om het mogelijk te maken dat alle arbeiders tijdig hun vakantiegeld ont- vangen, komen de partijen overeen dat het Vakantiefonds de totaliteit van het wettelijk vakantiegeld (“enkel” en “dubbel”) voor alle arbeiders van een gegeven onderneming globaal zal uitbetalen in de loop van de maanden mei en juni.
In de ondernemingen waar de eenmalige betaling reeds werd toegepast zal hierbij geen afbreuk worden gedaan aan de gekende betaalperiode.
§ 2. Aan de arbeiders die hun voornaamste vakantie (langst aaneengesloten periode van wettelijke vakantiedagen) nemen vóór de maanden mei en juni en dit rechtvaardigen tegenover het Vakantiefonds, zal dit laatste het vakan- tiegeld uitbetalen op het ogenblik dat de voornaamste vakantie werkelijk wordt genomen.
HOOFDSTUK IV. - Tijdstip van de jaarlijkse vakantie
Art. 5.
100 VERLONING
Aanvullend bij de wetgeving terzake, gelden voor het tijdstip waarop de jaarlijkse vakantie kan worden opgenomen volgende beginselen:
100 VERLONING
§ 1. De jaarlijkse vakantie wordt opgenomen:
- hetzij door collectieve sluiting van de onderneming of van afdelingen van de onderneming;
- hetzij bij beurtstelsel, zoveel mogelijk groepsgewijze geregeld;
- hetzij individueel, op verzoek van de betrokken arbeiders, maar rekening houdend met de noodwendigheden van de exploitatie.
§ 2. In geval van collectief verlof, mogen gedurende de sluitingsdagen de arbei- ders aan het werk worden gehouden die belast zijn met het onderhoud, met de herstelling, met het toezicht, de arbeiders van de brandweerdienst en, in ’t algemeen, alle arbeiders wiens aanwezigheid gedurende deze dagen noodzakelijk is wegens de speciale dienst die zij te verzekeren hebben. Deze arbeiders zullen hun verlof om beurt of afzonderlijk bekomen.
HOOFDSTUK V. - Vervanging van collectieve arbeidsovereenkomst, duur en datum van inwerkingtreding
Art. 6.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt en heft alle bijzondere modali- teiten op inzake jaarlijkse vakantie die voortvloeien uit de volgende akkoorden:
- akkoord van 13 juni 1939, algemeen bindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 september 1940 (Belgisch Staatsblad van 2-3 november 1940);
- akkoord van 4 september 1946 (Document 85 van het Paritair Comité);
- akkoord van 15 juni 1947 (Documenten 85bis en 91 van het Paritair Comité);
- akkoord van 12 mei 1971;
- collectieve arbeidsovereenkomst van 7 februari 1986 inzake uitbetalingsmo- daliteiten van het vakantiegeld.
Art. 7.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een onbepaalde duur en treedt in werking op 1 juli 1993.
Zij kan door een van de partijen opgezegd worden, mits een opzegging van drie maand, per aangetekende brief toegezonden aan de Voorzitter van het Paritair Comité en aan de ondertekenende organisaties.
CAO: 15.04.08 KB: 16.12.08 Registratienummer: 88.091/CO/105 Registratiedatum: 29.04.08 Publicatie van registratie in BS: 27.05.08 Zoals gewijzigd door XXX: 26.05.11 KB: 04.10.11 Registratienummer:104.609/CO/105 Registratiedatum: 28.06.11 Publicatie van registratie in BS: 29.07.11 Zoals gewijzigd door XXX: 21.03.14 KB: 10.04.15 Registratienummer: 121.148/CO/105 Registratiedatum: 15.05.14 Publicatie van registratie in BS: 27.05.14 CAO: 21.09.15 KB: Registratienummer: 130.067/CO/105 Registratiedatum: 18.11.2015 Publicatie van registratie in BS: 07.12.2015 | BS: 13.02.09 BS: 23.11.11 BS: 29.04.15 BS: |
1. Inhoud: | |
- Omzetting van de bestaande VARIABELE BONUS (ROCE bonus) naar | |
CAO n° 90 | |
- Verbetering van de bonus: | |
ROCE BONUS | |
0 - 5 0 % | |
5 - 7,5 1,1 % | |
7,5 - 12,5 1,4 % | |
12,5 - 15 1,8 % | |
15 - 17,5 2,4 % | |
17,5 - 20 3,1 % | |
20 en meer 3,7 % |
2. Vervanging van CAO’s:
CAO 17.04.07 - KB 12.09.07 - BS 26.09.07
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 2008 voor onbepaalde duur behalve
- art. 4, D, 1bis: vanaf 1 april 2011 voor onbepaalde duur
- art. 4, D, 3bis: vanaf 1 april 2011 voor onbepaalde duur
- art. 4, D, 1ter: vanaf 1 januari 2014 voor onbepaalde duur
- art. 4, D, 1quater: vanaf 1 januari 2015 voor onbepaalde duur
100 VERLONING
119. Variabele bonus
Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 april 2008 zoals gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2011, 21 maart 2013,
21 september 2015
100 VERLONING
OMZETTING VAN EEN BESTAAND PLAN BETREFFENDE VOORDELEN
100 VERLONING
GEBONDEN AAN DE COLLECTIEVE RESULTATEN VAN DE ONDERNEMING,
GENAAMD “VARIABELE BONUS”, IN EEN PLAN BETREFFENDE
RESULTAATSGEBONDEN VOORDELEN
DOEL
Artikel 1.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten met toepassing van de wet van 21 december 2007 betreffende de uitvoering van het interprofessio- neel akkoord 2007-2008 en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 90 van 20 december 2007, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende de niet- recurrente resultaatsgebonden voordelen.
TOEPASSINGSGEBIED
Art. 2.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de non-ferro metalen en op de werklieden die zij tewerkstellen.
Onder “werklieden” wordt verstaan: de werklieden en de werksters.
VERVANGING VAN EEN BESTAAND PLAN
Art. 3.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de bestaande regeling van resul- taatsgebonden voordelen zoals ingevoerd bij collectieve arbeidsovereenkomst van 19 juni 2001 betreffende de variabele bonus, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk van 17 februari 2002, vervangen door de collectieve arbeidsover- eenkomst van 27 april 2005, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 3 juli 2005, vervangen door de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 april 2007 betreffende de variabele bonus, algemeen verbindend verklaard bij konink- lijk besluit van 12 september 2007, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 26 september 2007.
TOEKENNINGSPLAN
Art. 4.
A. Doelgroep
Het toekenningsplan is van toepassing op alle werklieden vermeld in artikel 2 van huidige collectieve arbeidsovereenkomst.
Het toekenningsplan is bij uitbreiding eveneens van toepassing op de uitzend- krachten die bij de werkgevers die ressorteren onder het toepassingsgebied van huidige collectieve arbeidsovereenkomst, arbeidsprestaties leveren als arbeider en dit volgens de op hen van toepassing zijnde regels in zake sociale zekerheid en fiscaliteit.
B. Referteperiode
De referteperiode is het voorgaande boekjaar. In voorkomend geval valt dit samen met het voorgaande kalenderjaar.
De eerste referteperiode die valt onder het toepassingsgebied van deze col- lectieve arbeidsovereenkomst is het kalenderjaar 2008 of in voorkomend geval het verschoven boekjaar dat aanvangt in 2008 (bijvoorbeeld 1 april 2008 tot 31 maart 2009).
C. Collectief te bereiken doelstellingen:
De doelstelling waaraan de toekenning van het voordeel in deze collectieve arbeidsovereenkomst is gekoppeld, is een zo hoog mogelijke rendabiliteit van de onderneming tijdens de referteperiode.
100 VERLONING
Definitie van het begrip rendabiliteit:
100 VERLONING
Voor het bepalen van de rendabiliteit van de onderneming wordt uitgegaan van de “ROCE” (return on capital employed) van het voorgaande boekjaar.
Onder “ROCE” wordt verstaan: de verhouding van het bedrijfsresultaat (code 70/64 of 9901 van de statutaire jaarrekening) ten opzichte van het aangewend kapitaal.
Het aangewend kapitaal omvat het eigen vermogen (code 10/15) vermeerderd met de interestdragende schulden (code 170/4 + code 42 + code 43 - code 50/53 - code 54/58) en de voorzieningen (code 160/5).
D. Het toe te kennen voordeel:
1. Het toe te kennen voordeel varieert overeenkomstig volgende schaal:
Rendabiliteit van de onderneming, uitgedrukt in ROCE | Grootte van het voordeel uitgedrukt in percentage van het individueel bruto-loon van de werkman verdiend tijdens de referteperiode |
Kleiner dan 5 pct. | 0 |
groter dan of gelijk aan 5 pct. en kleiner dan 7,5 pct | 0,9 pct. |
groter dan of gelijk aan 7,5 pct.en kleiner dan 12,5 pct. | 1,2 pct. |
groter dan of gelijk aan 12,5 pct. en kleiner dan 15 pct. | 1,5 pct. |
groter dan of gelijk aan 15 % | 2,1 pct. |
Deze percentages van het individueel brutoloon kunnen worden aangepast bij sectorale collectieve arbeidsovereenkomst, te sluiten in het raam van het sectoraal programma-overleg.
[1bis. 1
Vanaf de referteperiode die samenvalt met het kalenderjaar 2012, of in voor- komend geval met het verschoven boekjaar dat aanvangt in 2012 (bv. 1 april 2012 tot 31 maart 2013) varieert het toe te kennen voordeel overeenkomstig volgende schaal:
Rendabiliteit van de onderneming, uitgedrukt in ROCE | Grootte van het voordeel uitgedrukt in percentage van het individueel bruto-loon van de werkman verdiend tijdens de referteperiode |
Kleiner dan 5 pct. | 0 % |
groter dan of gelijk aan 5 pct. en kleiner dan 7,5 pct | 0,9 % |
groter dan of gelijk aan 7,5 pct.en kleiner dan 12,5 pct. | 1,2 % |
groter dan of gelijk aan 12,5 pct. en kleiner dan 15 pct. | 1,5 % |
groter dan of gelijk aan 15 pct. en kleiner dan 17,5 pct. | 2,1 % |
groter dan of gelijk aan 17,5 pct. en kleiner dan 20 pct. | 2,7 % |
Groter dan of gelijk aan 20 pct | 3,3 %] |
[1ter.2
Vanaf de referteperiode die samenvalt met het kalenderjaar 2014, of in voor- komend geval met het verschoven boekjaar dat aanvangt in 2014 (bv. 1 april
1 1bis ingevoegd bij cao 26.05.2011 - vanaf 01.04.2011
2 1ter ingevoegd bij cao 21.03.2014 - vanaf 01.01.2014
100 VERLONING
2014 tot 31 maart 2015) wordt de schaal voor het toe te kennen voordeel bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 april 2008 betreffende de omzetting van een bestaand plan betreffende voordelen, gebonden aan de collectieve resultaten van de onderneming genaamd “variabele bonus” in een plan betreffende resultaatsgebonden voordelen zoals gewijzigd door de col- lectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 2011 (registratienummer 104.609/ CO/105) als volgt aangepast:
100 VERLONING
alle schijven groter dan of gelijk aan 5 pct worden verhoogd: van 5 tot 12,5 pct met 0,1 %; van 12,5 tot 17,5 pct met 0,2 % en vanaf 17,5 pct met 0,3 %.
Bijgevolg varieert vanaf voormelde referteperiode het toe te kennen voordeel overeenkomstig volgende schaal:
Rendabiliteit van de onderneming, uitgedrukt in ROCE | Grootte van het voordeel uitgedrukt in percentage van het individueel brutoloon van de werkman verdiend tijdens de referteperiode |
kleiner dan 5 % | 0 % |
groter dan of gelijk aan 5 % en kleiner dan 7,5 % | 1 % |
groter dan of gelijk aan 7,5 %. en kleiner dan 12,5 % | 1,3 % |
groter dan of gelijk aan 12,5 % en kleiner dan 15 % | 1,7 % |
groter dan of gelijk aan 15 % kleiner dan 17,5 % | 2,3 % |
groter dan of gelijk aan 17,5 % en kleiner dan 20 % | 3 % |
Groter dan of gelijk aan 20 % | 3,6 %] |
[1quater3
Vanaf de referteperiode die samenvalt met het kalenderjaar 2016, of in voor- komend geval met het verschoven boekjaar dat aanvangt in 2016 (bv. 1 april 2016 tot 31 maart 2017 wordt de schaal voor het toe te kennen voordeel bepaald in de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 april 2008 betreffende de omzetting van een bestaand plan betreffende voordelen, gebonden aan de collectieve resultaten van de onderneming genaamd “variabele bonus” in een plan betreffende resultaatsgebonden voordelen zoals gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2014 (registratienummer 121.148/CO/105) als volgt aangepast:
alle schijven groter dan of gelijk aan 5 pct worden verhoogd met 0,1 %.
Bijgevolg varieert vanaf voormelde referteperiode het toe te kennen voordeel overeenkomstig volgende schaal:
Rendabiliteit van de onderneming, uitgedrukt in ROCE | Grootte van het voordeel uitgedrukt in percentage van het individueel brutoloon van de werkman verdiend tijdens de referteperiode |
kleiner dan 5 % | 0 % |
groter dan of gelijk aan 5 % en kleiner dan 7,5 % | 1,1 % |
groter dan of gelijk aan 7,5 %. en kleiner dan 12,5 % | 1,4 % |
groter dan of gelijk aan 12,5 % en kleiner dan 15 % | 1,8 % |
groter dan of gelijk aan 15 % kleiner dan 17,5 % | 2,4 % |
groter dan of gelijk aan 17,5 % en kleiner dan 20 % | 3,1 % |
Groter dan of gelijk aan 20 % | 3,7 %] |
3 1quater ingevoegd bij ingevoegd bij cao 21.09.2015 - vanaf 01.01.2015
2. De berekeningswijze van het voordeel:
100 VERLONING
Het individuele brutoloon verdiend tijdens de referteperiode is het brutoloon van de werkman onderworpen aan sociale zekerheidsbijdragen en als dusda- nig aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid tussen 1 januari en 31 december van het voorgaande kalenderjaar.
100 VERLONING
Indien de referteperiode niet samenvalt met het kalenderjaar, is het brutoloon van de werkman het brutoloon onderworpen aan sociale zekerheidsbijdra- gen en als dusdanig aangegeven aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid tussen het begin en het einde van het voorgaande boekjaar (bijvoorbeeld van 1 april tot 31 maart).
3. Gelijkstelling voor moederschapsverlof
De periodes van moederschapsverlof bedoeld in artikel 39 van de arbeidswet van 16 maart 1971 worden gelijkgesteld met effectieve arbeid.
Bijgevolg zal er voor de berekening van het voordeel rekening worden gehou- den met het gewone brutoloon dat de werkneemster zou ontvangen hebben indien ze niet in moederschapsverlof zou geweest zijn.
Om te berekenen wat de werkneemster zou verdiend hebben indien ze niet in moederschapsverlof zou geweest zijn, neemt men het gewone uurloon ver- menigvuldigd met het aantal niet gepresteerde uren tijdens de periode van het moederschapsverlof. Het gewone uurloon omvat ook het gemiddelde van de normale premies als tegenprestatie voor de arbeid waarvan de periodiciteit één maand niet overschrijdt, ontvangen in de periode van betaling die onmid- dellijk voorafgaat aan het moederschapsverlof.
[3 bis: Gelijkstelling voor jaarlijkse vakantie
Vanaf 1 april 2011 worden overeenkomstig CAO nr. 90 bis de vakantiedagen zoals bepaald in art. 28,1° van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeids- overeenkomsten, met inbegrip van de jeugd en seniorvakantiedagen, gelijk- gesteld met effectieve arbeid.
Bijgevolg zal er voor de berekening van het voordeel rekening worden gehou- den met het gewone brutoloon dat de werkman zou ontvangen hebben indien hij niet in vakantie zou geweest zijn.
Om te berekenen wat de werkman zou verdiend hebben indien hij niet in vakantie zou geweest zijn, neemt men het gewone uurloon vermenigvuldigd met het aantal niet gepresteerde uren tijdens de periode van vakantie. Het gewone uurloon omvat ook het gemiddelde van de normale premies als tegenprestatie voor de arbeid waarvan de periodiciteit één maand niet over- schrijdt, ontvangen in de periode van betaling die onmiddellijk voorafgaat aan de vakantie.]4
4. Bevestiging van het principe van proratisering.
Door de percentsgewijze berekening van het voordeel op het individueel verdiend brutoloon overeenkomstig de voorgaande paragrafen, wordt het voordeel automatisch geproratiseerd in geval van deeltijdse of onvolledige tewerkstelling tijdens de referteperiode alsook in geval van schorsing van de arbeidsovereenkomst.
5. Ontslag om dringende reden tijdens de referteperiode
De werkman die tijdens de referteperiode wordt ontslagen wegens dringende reden verliest elk recht op het voordeel.
E. Follow-up en controle
Follow-up:
De tussentijdse resultaten en prognoses aan de hand van bovenstaande formule worden meegedeeld aan de syndicale delegatie. Bij gebrek aan syndicale dele- gatie worden deze meegedeeld aan de werknemers.
Onder tussentijdse resultaten en prognoses wordt verstaan de halfjaarlijkse resultaten en prognoses.
4 3bis ingevoegd bij CAO 26.05.2011 - vanaf 01.04.2011
Controle:
De controle of de doelstellingen bereikt zijn, gebeurt aan de hand van de jaar- rekening gecertificeerd door de bedrijfsrevisor.
100 VERLONING
F. Procedure van betwisting
100 VERLONING
Bij betwisting over de evaluatie van de resultaten zal volgende overlegprocedure gevolgd worden:
Interne procedure:
Met de syndicale delegatie zal de op ondernemingsvlak bestaande overlegpro- cedure gevolgd worden. In dit geval is de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5 van 24 mei 1971, gesloten in de nationale arbeidsraad, betreffende het statuut van de vakbondsafvaardigingen van toepassing.
Externe procedure:
Indien intern geen overeenstemming wordt bereikt, zullen partijen beroep doen op hun respectieve vertegenwoordigers en desgevallend de op het niveau van het paritair comité voorziene verzoeningsprocedure volgen teneinde een oplos- sing te bieden aan het gestelde probleem.
Bij gebrek aan syndicale delegatie zal de externe procedure worden toegepast.
G. Ogenblik en wijze van betaling:
Ogenblik van betaling:
Het voordeel wordt jaarlijks betaald met de loonbetaling van de maand volgend op de algemene vergadering van de aandeelhouders.
Wijze van betaling:
Het voordeel wordt individueel aan de werkman uitbetaald per bankoverschrij- ving of van hand tot hand volgens de bestaande regelingen in de onderneming overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van de wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers.
H. Informatiefiche
Elke werkman ontvangt een individuele informatiefiche naar aanleiding van de uitbetaling van het voordeel conform de reglementaire verplichtingen terzake. Dergelijke informatiefiche wordt eveneens overhandigd indien geen voordeel kan worden toegekend.
Op deze fiche moeten minstens de volgende elementen voorkomen:
- de identiteit van de door het voordeel begunstigde persoon;
- de duidelijke omschrijving van het betrokken toekenningsplan en van de plaats waar het plan kan geraadpleegd worden;
- de identificatie van de betrokken referteperiode;
- voor elke doelstelling de verwachte resultaten en de methode gebruikt om na te gaan of de vastgelegde doelstellingen gehaald worden;
- de modaliteiten bij de berekening van het voordeel;
- de datum van storting van het voordeel;
- de beschrijving van de (para)fiscale voorkeursbehandeling.
WIJZIGING VAN DE BEREKENINGSWIJZE VAN DE TE BEREIKEN DOELSTELLINGEN
Art. 5.
100 VERLONING
100 VERLONING
De ondernemingen die vallen onder het toepassingsgebied van huidige col- lectieve arbeidsovereenkomst kunnen enkel van de berekeningswijze van de te bereiken doelstelling afwijken door een aangepaste omschrijving van het begrip “ROCE” te formuleren in functie van de eigenheden van de onderneming of de groep waartoe deze behoort.
Hiertoe dienen zij op ondernemingsvlak een collectieve arbeidsovereenkomst, volgens het model in bijlage bij deze collectieve arbeidsovereenkomst, af te slui- ten de die ter kennis wordt gebracht van de voorzitter van het paritaire comité die dit meedeelt aan de organisaties die huidige collectieve arbeidsovereenkomst hebben ondertekend en dewelke wordt neergelegd ter Griffie van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg uiterlijk voor het verstrijken van één derde van de lopende referteperiode.
SOCIAALRECHTELIJKE BEHANDELING
Art. 6.
Aan dit voordeel kunnen geen rechten worden ontleend met uitzondering van de betaling door de werkgever.
Het voordeel dat betrekking heeft op een bepaald jaar creëert dan ook geen verdere rechten voor de daaropvolgende jaren.
NIET-RECURRENT KARAKTER
Art. 7.
Ten einde uitvoering te geven aan het niet-recurrent karakter van de resultaats- gebonden verloning wordt elke nawerking van deze collectieve arbeidsovereen-
komst uitgesloten zodat zij na afloop niet beschouwd kan worden als opgeno- men in de individuele arbeidsovereenkomsten.
INWERKINGTREDING EN DUUR
Art. 8.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2008 en is gesloten voor onbepaalde duur. Zij kan door elk van de onderteke- nende partijen worden opgezegd met een opzegging van drie maanden bete- kend bij een ter post aangetekende brief gericht aan de Voorzitter van het Paritair Comité en aan elk van de ondertekenende partijen.
Vanaf 1 januari 2009 vervangt zij de bepalingen op van de collectieve arbeids- overeenkomst van 17 april 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de non- ferro metalen, betreffende de variabele bonus, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 september 2007, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 26 september 2007.
Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 april 2008, gesloten in het Paritair Comité voor de non-ferro metalen, betreffende de omzetting van een bestaand plan betreffende voordelen gebonden aan de collectieve resultaten van de onderneming, genaamd “variabele bonus”, in een plan betreffende resultaatsgebonden voordelen
100 VERLONING
100 VERLONING
Collectieve arbeidsovereenkomst van ... tot vaststelling van een eigen definitie van de ROCE voor de werklieden van de NV ...
Tussen enerzijds de werkgever, (naam firma),
........................................ (adres), (KBO-nummer),
vertegenwoordigd door (naam), handelend in hoeda-
nigheid van (functietitel)
en anderzijds de ondertekenende vakbonden:
o (naam vakbond), vertegenwoordigd door
................................................. (naam en hoedanigheid vakbondssecretaris) en
....................................................... (naam), syndicaal afgevaardigde;
o (naam vakbond), vertegenwoordigd door
................................................. (naam en hoedanigheid vakbondssecretaris) en
....................................................... (naam), syndicaal afgevaardigde;
o (naam vakbond), vertegenwoordigd door
................................................. (naam en hoedanigheid vakbondssecretaris) en
........................................ (naam), syndicaal afgevaardigde; wordt overeengekomen en aanvaard wat volgt:
Artikel 1. - Doel
Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt afgesloten in toepassing van arti- kel 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 april 2008 gesloten in het Paritair Comité voor de non-ferro metalen tot omzetting van een bestaand plan betreffende voordelen, gebonden aan de collectieve resultaten van de onderne- ming, genaamd “De variabele bonus” in een plan betreffende resultaatsgebon- den voordelen.
Art. 2. - Toepassingsgebied
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de NV en op
alle werklieden die zij tewerkstelt.
Art. 3. - Eigen definitie ROCE
In afwijking van artikel 4.3, § 2, van hoger genoemde collectieve arbeidsovereen- komst van ……. wordt verstaan onder ROCE: ........
Deze definitie zal voor de eerste maal worden toegepast voor de referteperiode
...............
Art. 4. - Andere bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van
.................
De andere bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van ...............
blijven integraal van toepassing. Art. 5. - Inwerkingtreding en duur
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op .... /.... /. en
wordt gesloten voor onbepaalde duur.
Elk der ondertekenende partijen kan deze overeenkomst opzeggen mits een opzeggingstermijn van maanden te betekenen aan de andere
partij door middel van een aangetekend schrijven. Deze opzeggingstermijn gaat in op .... /.... /. (bijvoorbeeld: de eerste van de maand volgend op de maand
van betekening.)
Indien van toepassing: Vanaf .............. heft zij de bepalingen op van de col- lectieve arbeidsovereenkomst van ....................... betreffende .........................
of
Deze overeenkomst wordt gesloten voor een bepaalde duur van ..............
maanden/jaren. Zij treedt in werking op .... /.... /. en houdt op te bestaan op
.... /.... /.........
Indien van toepassing: Vanaf heft zij de bepalingen op van de
CAO van .............................. betreffende .........................
Opgemaakt te .................................... op .... /.... /........ in exemplaren,
waarvan elk der ondertekenende partijen verklaart een getekend exemplaar ont- vangen te hebben. Eén getekend origineel exemplaar zal neergelegd worden ter Griffie van de Algemene Directie Collectieve Arbeidsbetrekkingen bij de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. Een ander origineel gete- kend exemplaar zal ter kennis worden gebracht van de voorzitter van het Paritair Comité.
1. Inhoud:
Verhoging alle basisuurlonen met 0,08 EUR bruto/uur op 01.01.2016
Registratienummer: 130.057/CO/105 Registratiedatum: 18.11.2015
Publicatie van registratie in BS op: 07.12.2015
BS:
KB:
CAO: 21.09.15
2. Vervanging van CAO’s:
3. Duurtijd:
Vanaf 01.01.16 voor onbepaalde duur
120. Verhoging lonen
Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 september 2015
100 VERLONING
VERHOGING LONEN
100 VERLONING
Artikel 1.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de non-ferro metalen en op de werklieden die zij tewerkstellen.
Onder “werklieden” wordt verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden
Art. 2.
Op 1 januari 2016 worden alle basisuurlonen verhoogd met 0,08 EUR bruto per uur.
Art. 3.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2016 en is gesloten voor een onbepaalde duur. Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd met een opzeggingstermijn van drie maanden betekend bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het paritair comité en aan elk van de ondertekenende partijen.
1. Inhoud:
Gewaarborgd minimumloon:
Minimum bruto maandloon in 38 uren week (productie- premies inbegre- pen)
Indexatie:
Toepassing van het budget en saldobudget 2007-2008 op het minimum- loon
Registratienummer: 87.717/CO/105 Registratiedatum: 03.05.07
Publicatie van registratie in BS op: 24.05.07
BS: 26.09.07
KB: 12.09.07
CAO: 17.04.07
2. Vervanging van CAO’s:
Hoofdstuk 3, afdeling 4, van de CAO van 17 april 2007 betreffende het protocol van sectoraal akkoord 2007-2008
3. Duurtijd:
Vanaf 1 januari 2007 voor onbepaalde duur
000-x. Xxxxxxxxxxx minimumloon
Collectieve arbeidsovereenkomst van 17 april 2007
100 VERLONING
GEWAARBORGD MINIMUMLOON
100 VERLONING
Artikel 1.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de non-ferro metalen en op de werklieden die zij tewerkstellen.
Onder “werklieden” wordt verstaan: de werklieden en de werksters.
Art. 2.
Aan alle meerderjarige of daarmee gelijkgestelde werklieden die normale pres- taties leveren wordt een bruto maandloon verzekerd van € 1 596,78, alle pro- ductiepremies inbegrepen, in de vorm van een tegenwaarde per uur van € 9,70 (basis 38 uren per week), voor de prestaties voorzien in het arbeidsreglement van de onderneming.
Art. 3.
De bedragen voorzien in deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn gekop- peld aan het viermaandelijks gemiddelde van de gezondheidsindex van april 2006 (103,24) en worden aangepast volgens de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de non-ferro metalen, betreffende de koppeling van de lonen aan het prijsindexcijfer bij consumptie.
Art. 4.
De tegenwaarde per uur mag niet leiden tot een algemene verschuiving, noch van de ondernemingsbarema’s, noch van de werkelijke lonen die dit bedrag reeds bereiken.
Art. 5.
De bedragen vermeld in artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst worden na toepassing van artikel 3 verhoogd met:
a) 0,7 pct. op 1 juli 2007;
b) met het resultaat van de berekening van het saldobudget zoals voorzien in artikel 2, b, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 april 2007, geslo- ten in het Paritair Comité voor de non-ferro metalen, betreffende het budget, op 1 juli 2008.
Art. 6.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2007 en is gesloten voor een onbepaalde duur. Zij kan door een van de partijen worden opgezegd met een opzegging van 3 maanden betekend bij een ter post aangetekende brief gericht aan de Voorzitter van het Paritair Comité en aan elk van de ondertekenende partijen.
Zij heft de bepalingen op van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 april 2005 gesloten in het Paritair Comité voor de non-ferro metalen betreffende het gewaarborgd minimumloon, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 4 juli 2005, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 28 juli 2005.
Zij vervangt de bepalingen van hoofdstuk 3, afdeling 4, van de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 april 2007, gesloten in het Paritair Comité voor de non-ferro metalen, betreffende het protocol van sectoraal akkoord 2007-2008.
100 VERLONING
100 VERLONING
Evolutie van het gewaarborgd minimumloon
Datum | Maandloon | Uurloon | Basis |
01/04/92 | 44.812 BEF | 272,14 BEF | + 3 BEF CAO 1992 aan index 110,26 |
01/07/92 | 45.471 BEF | 276,14 BEF | + 4 BEF CAO 1992 aan index 110,26 |
01/08/92 | 46.380 BEF | 281,66 BEF | + 2 % index 112,47 |
01/05/93 | 47.308 BEF | 287,30 BEF | + 2 % index 114,72 |
01/01/94 | 47.803 BEF | 290,30 BEF | + 3 BEF CAO 93-94 aan index 114,72 |
01/07/94 | 48.462 BEF | 294,30 BEF | + 4 BEF CAO 93-94 aan index 114,72 |
01/09/94 | 49.431 BEF | 300,19 BEF | + 2 % index 117,01 |
01/03/96 | 50.420 BEF | 306,19 BEF | + 2 % index 119,35 |
01/05/97 | 51.942 BEF | 315,43 BEF | reële inflatie (min. 2 %) |
01/05/98 | 52.981 BEF | 321,74 BEF | reële inflatie (min 2 %) |
01/05/99 | 53.622 BEF | 325,64 BEF | reële inflatie (1,21 %) |
01/05/00 | 53.330 BEF | 329,94 BEF | reële inflatie (1,32 %) |
01/05/01 | 55.585 BEF | 337,56 BEF | reële inflatie (2,31 %) |
01/07/01 | 56 474 BEF | 342,96 BEF | loonsverhoging (1,6 %) |
01/05/02 | € 1 439,43 | € 8,74 | reële inflatie (2,82 %) |
01/07/02 | € 1 453,82 | € 8,83 | loonsverhoging (1 %) |
01/05/03 | € 1 472,14 | € 8,94 | reële inflatie (1,26 %) |
01/01/04 | € 1 486,86 | € 9,03 | loonsverhoging (1 %) |
01/05/04 | € 1 507,53 | € 9,16 | reële inflatie (1,39 %) |
01/10/04 | € 1 529,39 | € 9,29 | loonsverhoging (1,45 %) |
01/05/05 | € 1 561,51 | € 9,48 | reële inflatie (2,10 %) |
01/01/06 | € 1 569,32 | € 9,53 | loonsverhoging (0,5 %) |
Datum | Maandloon | Uurloon | Basis |
01/05/06 | € 1 596,78 | € 9,70 | reële inflatie (1,75 %) |
01/05/07 | € 1 628,72 | € 9,89 | reële inflatie (2 %) |
01/07/07 | € 1 640,72 | € 9,96 | loonsverhoging (0,7 %) |
01/05/08 | € 1 695,23 | € 10,29 | reële inflatie (3,36 %) |
01/05/09 | € 1 734,56 | € 10,53 | reële inflatie (2,32 %) |
01/05/10 | € 1 743,41 | € 10,59 | reële inflatie (0,51 %) |
01/05/11 | € 1 792,75 | € 10,89 | reële inflatie (2,83 %) |
01/01/12 | € 1 798,13 | € 10,92 | loonsverhoging (0,3 %) |
01/05/12 | € 1 856,03 | € 11,27 | reële inflatie (3,22 %) |
01/05/13 | € 1 879,60 | € 11,41 | reële inflatie (1,27 %) |
01/05/14 | € 1 898,96 | € 11,53 | reële inflatie (1,03 %) |
01/05/15 | € 1 899,15 | € 11,53 | reële inflatie (0,01 %) |
01/01/16 | € 1 911,78 | € 11,61 | loonsverhoging (+ € 0.08 bruto/uur) |
1. Inhoud:
Gewaarborgd minimumloon:
Minimum bruto maandloon in 38 uren week (productie- premies inbegre- pen)
Registratienummer: 130.056/CO/105 Registratiedatum: 18.11.2015
Publicatie van registratie in BS op: 07.12.2015
BS:
KB:
CAO: 21.09.15
2. Vervanging van CAO’s:
Cao 17.04.07 - KB 12.09.07 - BS 26.09.07 - Reg. Nr. 87.717/CO/105
3. Duurtijd:
Vanaf 01.01.16 voor onbepaalde duur
000-x. Xxxxxxxxxxx minimumloon
Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 september 2015
100 VERLONING
GEWAARBORGD MINIMUMLOON
100 VERLONING
Artikel 1.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de non-ferro metalen en op de werklieden die zij tewerkstellen.
Onder “werklieden” wordt verstaan: de mannelijke en vrouwelijke werklieden
Art. 2.
Aan alle meerderjarige of daarmee gelijkgestelde werklieden die normale presta- ties leveren wordt een bruto maandloon verzekerd van 1911,78 EUR, alle pro- ductiepremies inbegrepen, in de vorm van een tegenwaarde per uur van 11,61 EUR (basis 38 uren per week), voor de prestaties voorzien in het arbeidsregle- ment van de onderneming.
Art. 3.
De bedragen voorzien in deze collectieve arbeidsovereenkomst zijn gekop- peld aan het viermaandelijks gemiddelde van de gezondheidsindex van april 2015 (100,66) en worden aangepast volgens de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de non-ferro metalen, betreffende de koppeling van de lonen aan het prijsindexcijfer bij consumptie (registratienummer 46021/CO/105)
Art. 4.
De tegenwaarde per uur mag niet leiden tot een algemene verschuiving, noch van de ondernemingsbarema’s, noch van de werkelijke lonen die dit bedrag reeds bereiken.
Art. 5.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2016 en is gesloten voor een onbepaalde duur. Zij kan door een van de partijen worden opgezegd met een opzegging van 3 maanden betekend bij een ter post aange- tekende brief gericht aan de voorzitter van het paritair comité en aan elk van de ondertekenende partijen.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de bepalingen van de collec- tieve arbeidsovereenkomst van 17 april 2007 gesloten in het Paritair Comité voor de non-ferro metalen betreffende het gewaarborgd minimumloon, geregistreerd onder het nummer 87717/CO/105).