Fonds cao Sociaal Fonds HISWA 1 januari 2021 – 31 december 2025
Fonds xxx Xxxxxxx Fonds HISWA 1 januari 2021 – 31 december 2025
behorend bij de collectieve arbeidsovereenkomst Stichting Sociaal Fonds voor de Houten en Kunststoffen Jachtbouw, alsmede waterrecreatieondersteunende activiteiten
INHOUDSOPGAVE
behorend bij de collectieve arbeidsovereenkomst Stichting Sociaal Fonds voor de Houten en Kunststoffen Jachtbouw, alsmede waterrecreatieondersteunende activiteiten
Artikel 1 Definities
Artikel 2 Werkingssfeer
Artikel 3 Doelstelling en realisering doelstelling
Artikel 4 De uitvoering
Artikel 5 Verplichtingen werkgever
Artikel 6 Rechten van werknemer en werkgever
Artikel 7 Premie
Artikel 8 Duur en opzegging van de overeenkomst
Bijlage I Statuten Stichting Sociaal Fonds
Bijlage II Financieringsreglement Stichting Sociaal Fonds
Bijlage III Reglement dispensatieverzoek
Bijlage IV Reglement scholing
Artikel 1 Definities
In deze CAO en de daarvan deeluitmakende bijlagen wordt verstaan onder:
1. Partijen : De werkgeversvereniging HISWA-RECRON te Leusden en de
vakverenigingen FNV Bouw en Wonen te Utrecht en CNV Xxxxxxxxx.xx te Utrecht.
2. Werkgever : De natuurlijke persoon of de rechtspersoon, dan wel de
maatschap, de vennootschap gevormd door twee of meer natuurlijke en/of rechtspersonen gezamenlijk, die een bedrijf exploiteert waarvan de activiteiten bestaan uit het verrichten van werkzaamheden in de Houten en Kunststoffen Jachtbouw, alsmede waterrecreatieondersteunende activiteiten.
3. Werknemer : de natuurlijke persoon die op basis van een
arbeidsovereenkomst in dienst is van de werkgever. Als werknemer in de zin van deze overeenkomst wordt niet beschouwd de niet (langer) ingevolge de verplichte werknemersverzekeringen verzekerde directeuren/grootaandeelhouder, zijn/haar echtgeno(o)t(e) en familieleden die evenmin in vorenbedoelde zin verzekerd zijn. Evenmin worden als werknemer in deze zin van de overeenkomst beschouwd de stagiair(e) en de vakantiewerker.
4. Stichting : De Stichting Sociaal Fonds voor de Houten en Kunststoffen
Jachtbouw, alsmede waterrecreatieondersteunende activiteiten.
5. CAO : Collectieve Arbeidsovereenkomst Stichting Sociaal Fonds voor de Houten en Kunststoffen Jachtbouw, alsmede waterrecreatieondersteunende activiteiten.
6. HISWA-CAO : Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Houten en
Kunststoffen Jachtbouw, alsmede waterrecreatie- ondersteunende activiteiten regelende de lonen en andere arbeidsvoorwaarden.
Artikel 2 Werkingssfeer
1. Toepassing van de CAO
De bepalingen en bijlagen van deze CAO zijn van toepassing op de arbeidsovereenkomst die is gesloten tussen de werkgever in de Houten en Kunststoffen Jachtbouw, alsmede waterrecreatieondersteunende activiteiten en de werknemer.
2. Tot de Houten en Kunststoffen Jachtbouw, alsmede waterrecreatieondersteunende activiteiten behoort iedere onderneming:
a. die zich geheel of in hoofdzaak bezighoudt met het bouwen, afbouwen, aftimmeren, tuigen, uitrusten en vaarklaar maken van pleziervaartuigen voor recreatieve doeleinden, of van onderdelen daarvan of daarvoor, alles voor zover in hout en/of kunststof, echter met uitzondering van ondernemingen die lid zijn van de Metaalunie en uit dien hoofde onder de werkingssfeer van de CAO voor het Metaalbewerkingsbedrijf vallen;
b. die zich geheel of in hoofdzaak bezighoudt met het herstellen, onderhouden en verbouwen van pleziervaartuigen voor recreatieve doeleinden of van onderdelen daarvan of daarvoor, alles voor zover in hout en/of kunststof, echter met uitzondering van ondernemingen die lid zijn van de Metaalunie en uit dien hoofde onder de werkingssfeer van de CAO voor het Metaalbewerkingsbedrijf vallen;
c. die zich naast het in hoofdzaak verrichten van dienstverlenende activiteiten in de waterrecreatie bezighoudt met het herstellen, onderhouden en verbouwen van pleziervaartuigen voor recreatieve doeleinden of van onderdelen daarvan of daarvoor, echter met uitzondering van ondernemingen die lid zijn van de Metaalunie en uit dien hoofde onder de werkingssfeer van de CAO voor het Metaalbewerkingsbedrijf vallen, en mits deze bedrijven geen andere metaalbewerking en/of verwerkingshandelingen als genoemd in de algemeen verbindend verklaarde werkingssfeerbepaling van de CAO voor het Metaalbewerkingsbedrijf verrichten;
d. lid van HISWA-RECRON, die zich voor meer dan 50% van het totaal aantal arbeidsuren in de onderneming direct bezighoudt met het herstellen, verbouwen en onderhouden van metalen pleziervaartuigen en waaraan dispensatie is verleend voor de toepassing van de CAO voor het Metaalbewerkingsbedrijf. Aan deze ondernemingen wordt geen dispensatie verleend in de navolgende gevallen:
- de onderneming is lid van HISWA-RECRON maar tevens lid van de Metaalunie;
- de onderneming neemt reeds deel aan de CAO's voor het Metaalbewerkingsbedrijf; deze werkgevers en werknemers blijven deelnemen aan de CAO's voor het Metaalbewerkingsbedrijf;
- de onderneming lid van HISWA-RECRON verricht tevens andere metaalbewerkings- en/of verwerkingshandelingen als genoemd in de CAO's voor het Metaalbewerkingsbedrijf.
3. Dispensatie voor CAO metaalverwerkingsbedrijf
De verzoeken tot dispensatie van de CAO's voor het Metaalbewerkingsbedrijf worden beoordeeld door een door partijen bij de CAO's voor het Metaalbewerkingsbedrijf en deze CAO in het leven geroepen overlegcommissie die zich voor haar oordeelsvorming zal baseren op rapportages van de Stichting Administratie Sociale Regelingen te Rijswijk. De overlegcommissie zal een lijst bijhouden van dispensatiebesluiten.
4. Afwijking van lid 2
In afwijking van het bepaalde in lid 2 blijft op de daar genoemde bedrijven die lid zijn van HISWA- RECRON en die op de datum van afgifte van de AVV-besluiten van deze CAO reeds verplicht deelnemen aan de bedrijfstakregelingen in de Metaalnijverheid de CAO voor het Metaalbewerkingsbedrijf van toepassing.
5. Uitzondering directeuren/grootaandeelhouder, stagiair(e) en vakantiewerker
Deze CAO is niet van toepassing op:
a. de niet (langer) ingevolge de verplichte werknemersverzekeringen verzekerde
directeuren/grootaandeelhouder, zijn/haar echtgeno(o)t(e) en familieleden die evenmin in vorenbedoelde zin verzekerd zijn;
b. de stagiair(e);
c. de vakantiewerker.
6. Toepassing van de CAO naar evenredigheid
Voor een werknemer met een dienstverband van minder dan de normale arbeidstijd worden de in de CAO opgenomen arbeidsvoorwaarden naar evenredigheid toegepast, tenzij daarvan uitdrukkelijk is afgeweken.
7. Vrijwillige aansluiting
Ondernemingen, niet vallend onder deze CAO, maar wel verwant met de Houten en Kunststoffen Jachtbouw, alsmede waterrecreatieondersteunende activiteiten, zoals bedoeld in lid 2 die niet vallen onder een andere CAO, kunnen desgevraagd in aanmerking komen voor vrijwillige aansluiting bij het geheel van regelingen en fondsen voortvloeiend uit deze CAO. De ondernemingen die vrijwillig zijn aangesloten verplichten zich deze CAO en de HISWA-CAO integraal toe te passen en de daarbij behorende premies zoals gesteld in deze CAO te voldoen, op alle bij hun in dienst zijnde werknemers, met uitzondering van de in lid 5 genoemde werknemers.
8. Dispensatie van deze CAO
Een werkgever kan verzoeken om dispensatie van (één of meer bepalingen) van deze cao.
1. Een verzoek tot dispensatie kan niet eerder worden ingediend dan nadat de OR, PVT of betrokken werknemers zijn gehoord. Dispensatie wordt verleend door de Stichting overeenkomstig het reglement dispensatieverzoek opgenomen in bijlage III van deze cao. Dispensatie kan worden verleend als:
- vanwege zwaarwegende argumenten toepassing van de cao redelijkerwijze niet kan worden gevergd. Van zwaarwegende argumenten is met name sprake als de specifieke bedrijfskenmerken op essentiële punten verschillen van ondernemingen die tot de werkingssfeer van de cao gerekend kunnen worden of;
- het afwijkende arbeidsvoorwaardenpakket tot stand is gekomen in samenspraak met één of meerdere werknemersorganisaties die onafhankelijk is (zijn) van de werkgever en het gehele arbeidsvoorwaardenpakket tenminste gelijkwaardig blijft aan deze cao.
2. De dispensatie treedt in werking vanaf de datum waarop de dispensatie is verleend door de Stichting. Dispensatie wordt ten hoogste verleend voor de looptijd van de cao plus drie maanden of de duur van de regeling die wordt voorgelegd voor dispensatie.
3. De Stichting kan een gegeven dispensatie te allen tijde intrekken. Indien zij daartoe overgaat zal zij dit schriftelijk en gemotiveerd kenbaar maken aan degene die om dispensatie had verzocht.
Artikel 3 Doelstelling en realisering doelstelling
1. Het Sociaal Fonds heeft ten doel:
a. het financieren van scholings- en ontwikkelingsactiviteiten in de meest ruime zin in de bedrijfstak, vallende onder de werkingssfeer van deze CAO;
b. het financieren van werkgelegenheidsprojecten ten behoeve van specifieke doelgroepen op de arbeidsmarkt in de bedrijfstak, vallende onder deze CAO;
c. het financieren en subsidiëren van activiteiten die gericht zijn op het in sociaal opzicht optimaal functioneren van de bedrijfstak, vallende onder deze CAO.
2. De te financieren en subsidiëren projecten kunnen binnen de doelstelling van het Fonds bestaan uit:
a. het geven van voorlichting en informatie aan alle werkgevers en werknemers vallend onder de CAO over de rechtsgevolgen die voortvloeien uit deze of uit de HISWA-CAO en/of andere wettelijke voorschriften die op het terrein van de arbeidsvoorwaarden liggen;
b. een eenduidige uitleg en toepassing van de bepalingen van deze CAO en de HISWA-CAO en het voorkomen van geschillen over de uitleg en toepassing van deze CAO en de HISWA- CAO;
c. het coördineren, voorbereiden en ondersteunen van het georganiseerde overleg
- met uitzondering van CAO-overleg - tussen sociale partners ten behoeve van alle werkgevers en werknemers in de bedrijfstak, vallend onder de CAO;
d. het uitvoeren van werkzaamheden verbonden aan het bestuurlijke, financiële en administratieve beheer van het fonds;
e. het verzorgen van algemene informatie en publiciteit aan werknemers, werkgevers en direct belanghebbenden aangaande de vraag en het aanbod van arbeid, de arbeidsvoorwaarden, de arbeidsomstandigheden, pensioenen en de opleidingsmogelijkheden in de bedrijfstak, vallend onder de CAO;
f. de uitgifte van brochures, periodieken en kennisdragers - exclusief CAO-boekjes - ten behoeve van alle werknemers en werkgevers, vallend onder de CAO in het belang van de arbeidsverhoudingen in de bedrijfstak;
g. de inzet van adviseurs voor activiteiten in het kader van voorlichting en informatie op het gebied van scholing, vorming, arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en arbeidsmarktbeleid gericht op ondernemingen in de bedrijfstak, vallend onder de CAO;
h. het stimuleren en subsidiëren van ontwikkelingen in bedrijven in de bedrijfstak, vallend onder de CAO op het terrein van arbeidsmarkt, arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en opleiding van werknemers in het kader van hun inzetbaarheid;
i. het stimuleren en subsidiëren van ontwikkelingen gericht op het bevorderen van de medezeggenschap, personeelsvergaderingen, personeelsvertegenwoordigingen en ondernemingsraden als vormen van overleg tussen werknemers en werkgevers op ondernemingsniveau, in de bedrijfstak vallend onder de CAO;
j. in het kader van inzetbaarheid van werknemers het verrichten en subsidiëren van het opleidingsplan, vooropleidingtraject en werkervaringsplaatsen, alsmede de opleiding van werknemers;
k. het verrichten en subsidiëren van opleidingen ten behoeve van werkgevers in het kader van de verbetering van de arbeidsverhoudingen;
l. het stimuleren en subsidiëren van Arbocatalogus, voor zover verband houdend met arbeid, alsmede van andere projecten of activiteiten gericht op de verbetering van de arbeidsomstandigheden binnen de bedrijfstak of op de totstandkoming of verbetering van bedrijfsbeleid op dit terrein;
m. het vergroten van de participatie op de arbeidsmarkt, onder meer via het stimuleren van een betere aansluiting van de bedrijfstak op de arbeidsmarkt;
n. het stimuleren en subsidiëren van de re-integratie van arbeidsongeschikte- of met werkloosheid bedreigde werknemers in de bedrijfstak, vallend onder de CAO;
o. het stimuleren, subsidiëren en publiceren van projecten of onderzoeksactiviteiten op het gebied van opleiding van werknemers in het kader van hun inzetbaarheid, arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en de arbeidsmarkt gericht op het bevorderen van goede arbeidsverhoudingen in de bedrijfstak, vallend onder de CAO;
Artikel 4 De uitvoering
De realisatie van het in artikel 3 genoemde doel is opgedragen aan de Stichting, waarvan de statuten en het financieringsreglement als bijlage I en II aan deze overeenkomst zijn gehecht en daarvan een geïntegreerd onderdeel uitmaken.
Artikel 5 Verplichtingen werkgever
Werkgevers zijn gehouden zich aan te melden bij de Stichting. Daarnaast zijn werkgevers gehouden de door de Stichting gevraagde gegevens te verstrekken en de bijdragen te betalen die zij aan de Stichting verschuldigd zijn, overeenkomstig datgene wat in dit opzicht in de statuten en het reglement van de Stichting is bepaald. Tevens zullen werkgevers zich moeten houden aan het overigens bepaalde in de statuten en het reglement van de Stichting.
Artikel 6 Rechten van werknemer en werkgever
Iedere werknemer en werkgever waarop deze CAO van toepassing is heeft het recht deel te nemen aan c.q. gebruik te maken van (de resultaten van) de door de Stichting gefinancierde of gesubsidieerde activiteiten als bedoeld in artikel 3.
Artikel 7 Premie
1. De werkgever is per jaar aan de Stichting een financiële bijdrage verschuldigd. De bijdrage is een percentage van de voor de onderneming van werkgever geldende brutoloonsom per jaar, dat door de Stichting wordt vastgesteld. Dit percentage is vastgesteld op 0,6%.
2. Onder brutoloonsom als bedoeld onder lid 1 wordt verstaan de loonsom waarover de werkgever premie is verschuldigd als bedoeld in de Wet Financieringen Sociale Verzekeringen.
Artikel 8 Duur en opzegging van de overeenkomst
1. Deze overeenkomst is aangegaan voor een periode van 5 jaar en treedt in werking op 1 januari 2021 en eindigt op 31 december 2025.
2. Indien geen van de partijen bij deze CAO uiterlijk drie maanden voor het einde door middel van een aangetekend schrijven aan de wederpartij heeft opgezegd, wordt deze CAO geacht telkens voor een jaar stilzwijgend te zijn verlengd.
Opzegging van de CAO door een der partijen dient met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden tegen 1 januari bij aangetekend schrijven te geschieden. Indien geen opzegging heeft plaatsgevonden wordt deze overeenkomst steeds voor de tijd van een jaar geacht stilzwijgend te zijn verlengd.
Aldus overeengekomen en getekend Werkgeversvereniging HISWA-RECRON FNV Bouw en Wonen
CNV Xxxxxxxxx.xx
Bijlage I Statuten Stichting Sociaal Fonds
Statuten Stichting Sociaal Fonds voor de Houten en Kunststoffen Jachtbouw, alsmede waterrecreatieondersteunde activiteiten
Definitie CAO: Collectieve Arbeidsovereenkomst Stichting Sociaal Fonds voor de Houten en Kunststoffen Jachtbouw, alsmede waterrecreatieondersteunende activiteiten
Definitie HISWA-CAO: Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de Houten en Kunststoffen Jachtbouw, alsmede waterrecreatieondersteunende activiteiten regelende de lonen en andere arbeidsvoorwaarden.
Artikel 1 Naam en zetel
1.1 De stichting draagt de naam: “Stichting Sociaal Fonds voor de Houten en Kunststoffen Jachtbouw, alsmede waterrecreatie-ondersteunende activiteiten”, zoals bedoeld in artikel 17A van de collectieve arbeidsovereenkomst voor de Houten en Kunststoffen Jachtbouw, alsmede waterrecreatie-ondersteunende activiteiten, verder te noemen: de stichting.
1.2 De stichting heeft haar zetel te Gorinchem.
Artikel 2 Doel
2.1 De stichting heeft ten doel:
a) het financieren van scholings- en ontwikkelingsactiviteiten in de meest ruime zin in de bedrijfstak, vallende onder de werkingssfeer van de CAO;
b) het financieren van werkgelegenheidsprojecten ten behoeve van specifieke doelgroepen op de arbeidsmarkt in de bedrijfstak, vallende onder de CAO;
c) het financieren en subsidiëren van activiteiten die gericht zijn op het in sociaal opzicht optimaal functioneren van de bedrijfstak, vallende onder de CAO.
2.2 De activiteiten binnen bovenstaand doel van de Stichting zijn beschreven in artikel 6 van het Financieringsreglement van de Stichting en artikel 3 van de CAO.
Artikel 3 Geldmiddelen
3.1 De geldmiddelen van de stichting bestaan uit:
a) bijdragen van werkgevers die op grond van artikel 7 van de cao aan de stichting verschuldigd zijn; en
b) eventuele andere baten.
3.2 Erfstellingen kunnen slechts worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving.
Artikel 4 Bestuur
4.1 Het bestuur van de stichting bestaat uit vier leden.
De leden van het bestuur worden benoemd door de organisaties die partij zijn bij de HISWA- CAO.
Twee leden worden benoemd door de werkgeversorganisatie HISWA-RECRON Twee leden worden benoemd door de werknemersorganisatie(s)
4.2 De organisaties kunnen voor elk lid dat zij hebben aangewezen een plaatsvervanger aanwijzen, die bij ontstentenis of verhindering van dat lid diens plaats inneemt. Een plaatsvervangend lid dat benoemd is door de werkgeversorganisatie kan echter ook een ander lid van het bestuur vervangen dan degene wiens plaatsvervanger hij is. Omgekeerd kan ook een plaatsvervangend
lid dat benoemd is door een werknemersorganisatie een ander lid van het bestuur vervangen dan degene wiens plaatsvervanger hij is, met dien verstande dat plaatsvervangers die een werkgeversorganisatie zijn benoemd slechts bestuursleden kunnen vervangen die door een werkgeversorganisatie zijn benoemd, terwijl plaatsvervangers die door een werknemersorganisatie zijn benoemd slechts bestuursleden kunnen vervangen die door een werknemersorganisatie zijn benoemd. Datgene wat is bepaald ten aanzien van bestuursleden geldt evenzeer voor hun plaatsvervangers.
4.3 De leden en eventuele plaatsvervangende leden worden voor onbepaalde tijd benoemd. In tussentijdse vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien.
4.4 Het (plaatsvervangend) bestuurslidmaatschap eindigt:
a) door schriftelijk opzeggen dan wel door overlijden van het bestuurslid;
b) door het intrekken der benoeming door de organisatie, die de vertegenwoordiger heeft benoemd;
c) indien de organisatie die de vertegenwoordiger heeft benoemd niet langer partij is bij de HISWA-CAO;
d) door ontslag door de rechtbank.
e) door ontslag door een daartoe door de overige bestuursleden met een meerderheid van drie/vierde der aanwezige leden te nemen besluit; de organisatie zal op de hoogte worden gebracht en zal onverwijld zorgen voor vervanging.
Artikel 5 Bevoegdheden van het bestuur
5.1 Het bestuur is belast met het besturen van de stichting en het beheer van haar vermogen; het bestuur is bevoegd om, met inachtneming van het in deze statuten bepaalde, over het vermogen van de stichting te beschikken.
5.2 De stichting wordt vertegenwoordigd door het bestuur danwel de voorzitter en de vice- voorzitter gezamenlijk.
5.3 Het bestuur kan besluiten één of meer der bestuursleden, alsook derden, volmacht te verlenen om de stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen.
5.4 Het bestuur is bevoegd tot het verrichten van alle rechtshandelingen, daaronder met name begrepen die bedoeld in artikel 2:291, lid 2, van het Burgerlijk Wetboek.
5.5 Het bestuur beslist in alle zaken, waarin de beslissing niet is opgedragen of gedelegeerd aan anderen.
5.6 Het bestuur kiest uit zijn midden een voorzitter en vice-voorzitter. Deze functies worden afwisselend voor een jaar door een werkgevers- casus quo een werknemerslid vervuld.
Artikel 6 Bestuursvergaderingen
6.1 Het bestuur vergadert minimaal eenmaal per jaar en verder zo dikwijls de voorzitter het nodig oordeelt of ten minste twee bestuursleden daartoe de wens te kennen geven.
6.2 Het bestuur stelt in overleg de tijd en de plaats van de vergadering(en) vast.
6.3. Behoudens in spoedeisende gevallen en voor zover deze statuten niet anders bepalen, wordt een vergadering schriftelijk bijeengeroepen op een termijn van ten minste zeven dagen.
6.4. De leden van het bestuur ontvangen voor elke door hen bijgewoonde vergadering van het bestuur een jaarlijks door het bestuur vast te stellen vacatiegeld.
Artikel 7 Besluitvorming
7.1 Het bestuur kan slechts geldige besluiten nemen in vergaderingen, waarin ten minste twee leden aanwezig zijn, waarvan ten minste een lid is benoemd door de werkgeversorganisatie en een lid benoemd door de werknemersorganisatie.
7.2 De leden van het bestuur hebben in vergaderingen van het bestuur ieder één stem, indien de aantallen der ter vergadering aanwezige werkgeversleden en werknemersleden even groot zijn.
Is dit niet het geval, dan brengt ieder van de werkgevers-, respectievelijk van de werknemersleden van het bestuur evenveel stemmen uit als er leden van de andere groep aanwezig zijn.
7.3 Voor zover in deze statuten niet anders is bepaald, kunnen geldige besluiten slechts worden genomen met volstrekte meerderheid van stemmen.
7.4 Xxxxxxxx over zaken geschiedt mondeling. Bij de bepaling van de stemmenmeerderheid worden zij die zich van stemming onthouden geacht tegengestemd te hebben.
7.5 Stemming over personen geschiedt schriftelijk. Bij de bepaling van de stemmenmeerderheid blijven blanco stemmen en stemmen van onwaarde buiten beschouwing.
7.6 Indien een voorstel zaken betreft, wordt dat voorstel bij staking van stemmen als verworpen beschouwd.
7.7 Indien bij stemmen over personen bij eerste stemming geen meerderheid wordt verkregen, zal een herstemming plaatsvinden tussen de twee personen die bij de eerste stemming de meeste stemmen hebben verworven. Bij staking van stemmen vindt heroverweging plaats welke dient te leiden tot een meerderheidsstandpunt.
7.8 In afwijking van het bepaalde in de voorgaande leden en de artikelen 13, lid 1 en 14, lid 2, kan besluitvorming door het bestuur ook schriftelijk of via e-mail tot stand komen, mits het besluit met algemene stemmen genomen wordt en alle bestuursleden hun stem uitbrengen.
Indien het besluit niet unaniem is, dient het voorstel in de eerstkomende vergadering aan de orde te worden gesteld.
Artikel 8 Administrateur
Het administratief en geldelijk beheer wordt onder toezicht van het bestuur gevoerd door een door het bestuur te benoemen administrateur. De kosten van dit beheer komen voor rekening van het bestuur.
Artikel 9 Begroting
9.1 Het bestuur van de stichting stelt jaarlijks een begroting van inkomsten en uitgaven van de stichting voor het komende jaar vast. De begroting is ingericht en gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 6 van het financieringsreglement bedoelde bestedingsdoelen.
9.2. Het bestuur is verantwoordelijk voor het beheer van de gelden van de stichting. De wijze en het tijdstip van inning van de bijdragen verschuldigd aan de stichting, alsmede eventuele boetebepalingen, worden door het bestuur vastgesteld.
Artikel 10 Financieringsreglement
Het bestuur stelt een financieringsreglement vast, waarin tenminste zijn geregeld de grondslag, de hoogte van de bijdragen, de wijze van incasseren, de te financieren en te subsidiëren projecten en de wijze, waarop men gelden uit het fonds kan aanvragen.
Artikel 11 Boekjaar, rekening en verantwoording
11.1 Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
11.2 Binnen zes maanden na afloop van een boekjaar stelt het bestuur een balans, rekening van baten en lasten en verslag over de financiële toestand van de stichting vast, waarbij alle bestedingsdoelen zijn gespecificeerd. De rekening en verantwoording vinden plaats onder overlegging van een rapport, waaruit blijkt dat de bestedingsdoelen en activiteiten zijn gespecificeerd en gecontroleerd op basis van aangeleverde jaarrekeningen, loonstroken en facturen.
Door het bestuur wordt een externe registeraccountant aangewezen, die tot taak heeft het financiële jaarverslag van de stichting te controleren. Uit deze stukken moet blijken dat de uitgaven conform de bestedingsdoelen zoals bedoeld in artikel 6 van het financieringsreglement zijn gedaan. Ten blijke van de goedkeuring worden de rekening en verantwoording en het financiële jaarverslag door voorzitter en vice-voorzitter ondertekend.
Artikel 12 Besteding en beheer van geldmiddelen
12.1 Voor zover gelden van de stichting voor belegging beschikbaar zijn, worden deze gelden door het bestuur belegd met inachtneming van in redelijkheid daaraan te stellen eisen van liquiditeit, rendement en risicoverdeling.
12.2 Gerede gelden worden in rekening-courant gestort bij de administrateur. De titels betreffende geldleningen op onderhandse schuldbekentenis worden bewaard in de kluis van de administrateur.
12.3 Effecten en andere geldswaardige papieren worden zoveel mogelijk in bewaring gegeven bij algemene handelsbanken.
Artikel 13 Statutenwijziging
13.1 Een besluit tot wijziging van de statuten kan worden genomen door het bestuur.
13.2 Een besluit tot wijziging van de statuten van de stichting kan slechts worden genomen met algemene stemmen in een vergadering waarin ten minste twee/derde der bestuursleden aanwezig is.
Artikel 14 Ontbinding van de stichting
14.1 Het bestuur is bevoegd tot ontbinding van de stichting. Een besluit tot ontbinding van de stichting kan slechts worden genomen door het bestuur nadat goedkeuring is verkregen voor de voorgenomen wijziging van de werkgevers- en werknemersorganisaties, welke partij waren bij de laatst tot stand gekomen CAO.
14.2 Met betrekking tot het besluit tot ontbinding van de stichting is het bepaalde in artikel 13 lid 2 van overeenkomstige toepassing.
14.3 Het ontbindingsbesluit duidt tevens de bestemming van een eventueel batig saldo van de vereffening aan. Deze bestemming zal zoveel mogelijk in overeenstemming zijn met het doel van de stichting.
14.4 Een besluit tot ontbinding van de stichting treedt niet eerder in werking dan nadat één jaar is verstreken sinds de dag waarop het voorstel tot ontbinding is goedgekeurd door de bij de stichting betrokken organisaties.
14.5 De stichting wordt bovendien ontbonden door haar insolventie, nadat zij in staat van faillissement is verklaard of door opheffing van het faillissement wegens de toestand van de boedel, zomede door rechterlijke uitspraak in de bij de wet genoemde gevallen.
14.6 Bij ontbinding van de stichting geschiedt de vereffening door het bestuur. Het bestuur bepaalt de bestemming van een eventueel overschot na vereffening van de stichting, op de wijze als in artikel 7 voorzien.
14.7 De stichting blijft na haar ontbinding voortbestaan, indien en voor zover dit voor de vereffening van haar zaken nodig is.
14.8 Gedurende haar vereffening blijven de bepalingen van de statuten voor zover mogelijk en nodig van kracht.
Artikel 15 Reglement
15.1 Het bestuur kan voor de uitvoering van zijn taak één of meer reglementen vaststellen. De bepalingen hiervan mogen niet in strijd zijn met deze statuten of met de CAO.
15.2 Besluiten tot vaststelling of wijziging van een reglement kunnen slechts worden genomen met algemene stemmen in een bestuursvergadering waarin ten minste twee/derde der bestuursleden aanwezig is.
Artikel 16 Slotbepalingen
In alle gevallen waarin statuten of reglementen van de stichting niet voorzien, beslist het bestuur.
Artikel 17 Inwerkingtreding
Deze statuten zijn in werking getreden op 21 september 1995 en laatstelijk gewijzigd met ingang van 16 juni 2020
ALDUS BESPROKEN EN OVEREENGEKOMEN IN DE BESTUURSVERGADERING VAN HET SOCIAAL FONDS HISWA VAN 16 JUNI 2020
Bijlage II Financieringsreglement Stichting Sociaal Fonds
Financieringsreglement Stichting Sociaal Fonds voor de Houten en Kunststoffen Jachtbouw, alsmede waterrecreatieondersteunende activiteiten
Artikel 1 Definities
In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de definities omschreven in artikel 1 van de CAO.
Artikel 2 Grondslag en wijze van incasseren van de bijdrage
2.1 De werkgever is een bijdrage verschuldigd over het loon als bedoeld in artikel 16 lid 1 van de Wet financiering sociale verzekeringen dat hij aan de werknemers betaalt. De werkgever is verplicht jaarlijks de bijdrage aan de Stichting te voldoen. Voor de vaststelling van de heffingsgrondslag wordt uitgegaan van de periode van 1 januari tot en met 31 december van het voorafgaande jaar. Deze bijdrage zal worden geheven door de door de Stichting aan te wijzen administrateur.
2.2 De werkgever levert periodiek, voor 1 mei van enig jaar, de voor de bijdragevaststelling benodigde gegevens aan bij de door de Stichting aangewezen administrateur.
2.3 Indien de werkgever niet tijdig de gegevens heeft verstrekt zal de verschuldigde premie over die periode voorlopig (ambtshalve) worden vastgesteld. De werkgever is verplicht alsnog gegevens aan te leveren over deze periode. Zodra deze gegevens ontvangen zijn, zal een correctie plaatsvinden op de eerdere ambtshalve vaststelling. De eventuele extra kosten van het vergaren en verstrekken van de door de Stichting of de administrateur gewenste gegevens komen voor rekening van de werkgever.
2.4 Omdat voor de vaststelling van de heffingsgrondslag wordt uitgegaan van de gegevens van het voorafgaande jaar, is het mogelijk dat in enig jaar de verschuldigde bijdrage betaald moet worden voor werknemers die niet meer in dienst zijn van de werkgever. Het zelfde geldt als de CAO in enig jaar niet meer van toepassing is.
Artikel 3 Hoogte van de bijdrage
De hoogte van de bijdrage als bedoeld in artikel 7 van de CAO wordt vastgesteld door cao-partijen.
Artikel 4 Betaling en invordering van de bijdrage
4.1. Op basis van de door de werkgever verstrekte gegevens ontvangt de werkgever in mei van enig jaar een nota met de bijdrage over het betreffende kalenderjaar. Indien de werkgever niet tijdig de gegevens heeft verstrekt als bedoeld in artikel 2 van dit reglement is de Stichting dan wel de administrateur bevoegd deze gegevens naar beste weten vast te stellen en een ambtshalve nota op te maken. De werkgever is verplicht de nota te voldoen binnen de gestelde termijn van de desbetreffende nota. Bij niet tijdige betaling van de verschuldigde bijdrage komen de eventuele extra kosten voor rekening van de werkgever.
4.2. Een achterstallig bedrag aan premiebetaling wordt vermeerderd met de wettelijke handelsrente, zoals bedoeld in artikel 6:119 en 6:120 van het Burgerlijk Wetboek, vanaf de dag waarop de premie was verschuldigd. Onder een achterstallig bedrag wordt tevens verstaan de premie die niet door de stichting als verschuldigd kon worden vastgesteld als gevolg van niet tijdige aanmelding van deelnemers door de werkgever. Daarnaast worden de buitengerechtelijke incassokosten gevorderd. De hoogte van deze kosten staan op de website xxx.xxxxxxx.xx. Voordat de premie wordt verhoogd met het bedrag van de wettelijke handelsrente en incassokosten zal altijd een rappel aan de werkgever worden gezonden. De werkgever krijgt drie weken, nadat het rappel is verzonden, de gelegenheid om het verschuldigde te voldoen. Cao-partijen hebben hun bevoegdheid tot het instellen van vorderingen als bedoeld in artikel 15 van de Wet op de Collectieve Arbeidsovereenkomst en artikel 3 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten gedelegeerd aan de Stichting.
Artikel 5 Begroting
In aanvulling op artikel 9 van de statuten, stelt het bestuur jaarlijks een begroting van inkomsten en uitgaven van de Stichting voor het komende jaar vast, die voor de werkgevers en werknemers te allen tijde beschikbaar is.
Artikel 6 Realisering doelstelling
De te financieren en subsidiëren projecten kunnen binnen de doelstelling van de Stichting bestaan uit:
a. het geven van voorlichting en informatie aan alle werkgevers en werknemers vallend onder de CAO over de rechtsgevolgen die voortvloeien uit deze of uit de HISWA-CAO en/of andere wettelijke voorschriften die op het terrein van de arbeidsvoorwaarden liggen;
b. een eenduidige uitleg en toepassing van de bepalingen van deze CAO en de HISWA-CAO en het voorkomen van geschillen over de uitleg en toepassing van deze CAO en de HISWA-CAO;
c. het coördineren, voorbereiden en ondersteunen van het georganiseerde overleg – met uitzondering van CAO-overleg - tussen sociale partners ten behoeve van alle werkgevers en werknemers in de bedrijfstak, vallend onder de CAO;
d. het uitvoeren van werkzaamheden verbonden aan het bestuurlijke, financiële en administratieve beheer van de Stichting;
e. het verzorgen van algemene informatie en publiciteit aan werknemers, werkgevers en direct belanghebbenden aangaande de vraag en het aanbod van arbeid, de arbeidsvoorwaarden, de arbeidsomstandigheden, pensioenen en de opleidingsmogelijkheden in de bedrijfstak, vallend onder de CAO;
f. de uitgifte van brochures, periodieken en kennisdragers - exclusief CAO-boekjes - ten behoeve van alle werknemers en werkgevers, vallend onder de CAO in het belang van de arbeidsverhoudingen in de bedrijfstak;
g. de inzet van adviseurs voor activiteiten in het kader van voorlichting en informatie op het gebied van scholing, vorming, arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en
arbeidsmarktbeleid gericht op ondernemingen in de bedrijfstak, vallend onder de CAO;
h. het stimuleren en subsidiëren van ontwikkelingen in bedrijven in de bedrijfstak, vallend onder de CAO op het terrein van arbeidsmarkt, arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en opleiding van werknemers in het kader van hun inzetbaarheid;
i. het stimuleren en subsidiëren van ontwikkelingen gericht op het bevorderen van de medezeggenschap, personeelsvergaderingen, personeelsvertegenwoordigingen en ondernemingsraden als vormen van overleg tussen werknemers en werkgevers op ondernemingsniveau, in de bedrijfstak vallend onder de CAO;
j. in het kader van inzetbaarheid van werknemers het verrichten en subsidiëren van het opleidingsplan, vooropleidingtraject en werkervaringsplaatsen, alsmede de opleiding van werknemers;
k. het verrichten en subsidiëren van opleidingen ten behoeve van werkgevers in het kader van de verbetering van de arbeidsverhoudingen;
l. het stimuleren en subsidiëren van Arbocatalogus, voor zover verband houdend met arbeid, alsmede van andere projecten of activiteiten gericht op de verbetering van de arbeidsomstandigheden binnen de bedrijfstak of op de totstandkoming of verbetering van bedrijfsbeleid op dit terrein;
m. het vergroten van de participatie op de arbeidsmarkt, onder meer via het stimuleren van een betere aansluiting van de bedrijfstak op de arbeidsmarkt;
n. het stimuleren en subsidiëren van de re-integratie van arbeidsongeschikte- of met werkloosheid bedreigde werknemers in de bedrijfstak, vallend onder de CAO;
o. het stimuleren, subsidiëren en publiceren van projecten of onderzoeksactiviteiten op het gebied van opleiding van werknemers in het kader van hun inzetbaarheid, arbeidsvoorwaarden, arbeidsomstandigheden en de arbeidsmarkt gericht op het bevorderen van goede arbeidsverhoudingen in de bedrijfstak, vallend onder de CAO;
Artikel 7 Werkwijze
a. Degene(n) die het bestuur vraagt gelden uit de Stichting ter beschikking te stellen voor een project dient dit verzoek schriftelijk aan het bestuur kenbaar te maken. Financiering van projecten uit de Stichting staat ook open voor alle werkgevers en werknemers, vallende onder de werkingssfeer van de CAO.
b. Bij de aanvraag dient een begroting betreffende de besteding van de aangevraagde gelden te worden meegezonden. De begroting dient te zijn gespecificeerd volgens de in artikel 6 bedoelde bestedingsdoelen.
c. Werkgevers- en werknemersorganisaties kunnen voor het uitvoeren van activiteiten bij de Stichting jaarlijks voor 1 december van het jaar voorafgaande aan het jaar waarop het verzoek betrekking heeft een aanvraag doen voor financiering dan wel subsidiëring ervan. De aanvraag dient schriftelijk bij de Stichting te worden ingediend. Bij een aanvraag om subsidie dient een begroting te worden ingezonden, gespecificeerd volgens de bestedingsdoelen.
d. Degene(n) aan wie krachtens een besluit van het bestuur gelden uit de Stichting ter beschikking worden gesteld, dient aan het bestuur rekening en verantwoording af te leggen voor de wijze, waarop de gelden zijn besteed. Deze verantwoording dient zo spoedig mogelijk na de besteding van de gelden, doch in ieder geval voor 1 mei van het jaar volgend op het jaar waarop de financiering betrekking heeft, schriftelijk, door overlegging van een door een (register) accountant gecontroleerde verklaring, waaruit blijkt dat de ter beschikking gestelde gelden besteed zijn in overeenstemming met de doelstelling van de stichting, aan het bestuur te worden toegezonden. De verklaring dient te zijn gespecificeerd volgens de in artikel 6 bedoelde bestedingsdoelen en geïntegreerd onderdeel uit te maken van het financieel jaarverslag.
e. De Stichting betaalt de gelden aan organisaties van enig jaar pas als het bestuur de verantwoording geaccordeerd heeft. Dit betekent dat de betaling van gelden altijd in het volgende boekjaar gebeurt. Dit geldt echter niet voor het scholingsvoorstel van de werkgeversorganisatie. Deze gelden worden in twee betalingen voldaan. Tweederde in augustus van enig jaar als voorschot op het volgende jaar. In het daarop volgende jaar wordt na accorderen van het bestuur het restant betaald.
f. Niet gebruikte gelden vloeien terug naar de Stichting tenzij het bestuur uitdrukkelijk anders beslist.
g. Omtrent de beslissing van het bestuur over de toekenning van de gelden kan geen beroep worden ingesteld, onverlet de mogelijkheid een nieuwe aanvraag in te dienen.
h. Het recht op verstrekking aan individuele werkgevers op het gebied van tegemoetkoming scholingskosten is geregeld in het Reglement tegemoetkoming scholingskosten.
Artikel 8 Jaarverslag
1. In aanvulling op artikel 11 van de statuten, worden het financiële jaarverslag en de accountantsverklaring ter inzage neergelegd:
a. bij de organisaties zoals genoemd in artikel 4.1 van de statuten;
b. ten kantore van de administrateur;
c. op één of meer door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen plaatsen.
2. Het jaarverslag dient volgens de in artikel 6 bedoelde bestedingsdoelen te zijn gespecificeerd.
3. Op verzoek van een bij de Stichting betrokken werkgever of werknemer wordt, tegen vergoeding van de daaraan verbonden kosten, een exemplaar van het jaarverslag en de accountantsverklaring toegezonden.
4. Het financiële jaarverslag en de accountantsverklaring worden uiterlijk 6 maanden na afloop van het boekjaar waarop het verslag betrekking heeft toegezonden aan het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Artikel 9 Inwerkingtreding
Dit reglement is in werking getreden op 1 juli 1996 en is laatstelijk gewijzigd op 16 juni 2020.
ALDUS SCHRIFTELIJK OVEREENGEKOMEN DOOR HET BESTUUR VAN HET SOCIAAL FONDS HISWA OP 16 JUNI 2020.
Bijlage III Reglement dispensatieverzoek
Reglement dispensatieverzoek (uitwerking artikel 2 lid 8)
1. Het verzoek wordt door de betreffende werkgever (hierna te noemen: de indiener) schriftelijk ingediend bij het secretariaat van de Stichting (xxxxxxx 000, 0000 XX Xxxxxxxxx).
2. Het verzoek omvat tenminste:
- de bepaling(-en) waarop het verzoek zich richt;
- een beknopt overzicht van feiten en argumenten waarom dispensatie zou moeten worden verleend.
3. De secretaris van de Stichting stuurt de indiener een ontvangstbevestiging en vermeldt daarin tevens wanneer het verzoek wordt behandeld.
4. In beginsel behandelt het bestuur van de Stichting verzoeken in de eerstvolgende reguliere vergadering. Indien het verzoek een spoedeisend karakter heeft kan, op verzoek van de indiener, worden besloten het verzoek eerder (eventueel via een schriftelijke ronde) te behandelen.
5. Indien het bestuur van de Stichting dat nodig acht, kan worden besloten tot het vragen van een nadere schriftelijke reactie.
6. Het bestuur van de Stichting kan besluiten tot het houden van een hoorzitting. Indiener kan zich bij de hoorzitting laten bijstaan door deskundigen evenals zich laten vertegenwoordigen door een gemachtigde. Indien een partij zich wil laten bijstaan of vertegenwoordigen, stelt zij het bestuur tenminste 7 dagen voor de zitting daarvan schriftelijk op de hoogte. Kosten voortvloeiend uit de vertegenwoordiging door derden zijn voor de indiener.
7. Het bestuur van de Stichting kan besluiten om, indien gewenst, deskundigen op te roepen om te raadplegen en te horen.
8. Indien het bestuur van de Stichting van mening is dat het geen verzoek betreft zoals genoemd in artikel 2 lid 8 van de CAO, wordt het verzoek niet ontvankelijk verklaard.
9. Het bestuur van de Stichting doet uitspraak binnen 8 weken nadat het verzoek is voorgelegd. Als een nadere schriftelijke reactie wordt gevraagd of een hoorzitting wordt gepland kan het bestuur van de Stichting besluiten om de beslissingstermijn met 2 x 2 weken te verlengen.
10. Uiterlijk 2 weken na behandeling van het verzoek door het bestuur van de Stichting, wordt de indiener geïnformeerd over het besluit. Dit geschiedt schriftelijk per aangetekend schrijven. Het besluit bevat de motieven die tot de uitspraak hebben geleid.
Bijlage IV Reglement tegemoetkoming studiekosten
Artikel 1 Definities en begripsomschrijvingen
In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de definities omschreven in artikel 1 van deze cao.
Artikel 2 Recht op een tegemoetkoming
1. Een werkgever heeft recht op een tegemoetkoming in de studiekosten van een werknemer.
2. De werkgever is werkgever in de zin van deze cao.
3. De werknemer is werknemer in de zin van deze cao.
4. De werkgever heeft de premie SF Hiswa afgedragen.
5. Om aanspraak te maken op de tegemoetkoming dient de werkgever binnen drie maanden na afloop van de training / opleiding een aanvraagformulier ‘tegemoetkoming studiekosten’ in. Het formulier is te downloaden via xxx.xxxxxxx.xx.
0.Xx werkgever dient bij het aanvraagformulier mee te sturen:
- een kopie van het betalingsbewijs
- duur van de training / opleiding
- datum van de gevolgde training / opleiding
Artikel 3 Hoogte van de tegemoetkoming
1. De hoogte van de tegemoetkoming bedraagt maximaal twee trainingsdagen per jaar. De hoogte van de tegemoetkoming wordt jaarlijks op de website xxx.xxxxxxx.xx vermeld
2. De tegemoetkoming wordt verstrekt zolang de beschikbare middelen op grond van de door het bestuur vastgestelde begroting hiervoor aanwezig zijn.
3. Het bestuur kan besluiten dat in een jaar geen tegemoetkoming op grond van dit reglement wordt verstrekt.
Artikel 4 Betaling van de tegemoetkoming
1. Na ontvangst van de declaratie en als aan alle gestelde voorwaarden is voldaan, betaalt de Stichting de tegemoetkoming zo spoedig mogelijk uit.
2. De Stichting verstrekt bij iedere tegemoetkoming een specificatie van de hoogte van de tegemoetkoming.
3. Indien de werkgever de declaratie niet getrouw en naar waarheid heeft ingediend, kan de door de Stichting onverschuldigd betaalde tegemoetkoming worden terug gevorderd.
Artikel 5 Slotbepalingen
1. In gevallen waarin toepassing van dit reglement tot onbillijkheden leidt, kan de Stichting een beslissing nemen in afwijking van de bepalingen in dit reglement.
2. In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet, beslist het bestuur.
Artikel 6 Inwerkingtreding
Dit reglement treedt in werking met ingang van 1 januari 2021.