MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigingsbedrijven Arbeid en Gezondheid 2004/2006
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 2 AUGUSTUS 2004 TOT ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST ARBEID EN GEZONDHEIDVOOR LINNENVERHUUR- EN WASSERIJBEDRIJVEN EN TEXTIELREINIGINGSBEDRIJVEN
XXX Xx. 00000
Bijvoegsel Stcrt. d.d. 05-08-2004, nr. 148
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Gelezen het verzoek van Stichting Raad voor de Arbeidsverhoudingen voor Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en voor Textielreinigings- bedrijven (RALTEX) namens partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsovereenkomst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;
Partij(en) te ener zijde: de Nederlandse Vereniging van Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven (NVW) en de Nederlandse Vereniging van Textiel- reinigers (Netex);
Partij(en) te anderer zijde: CNV BedrijvenBond en FNV Bondgenoten.
Besluit:
Dictum I
Verklaart algemeen verbindend de navolgende bepalingen van bovenge- noemde collectieve arbeidsovereenkomst, zulks met inachtneming van hetgeen in de dicta II, III, IV en V is bepaald:
Sdu Uitgevers, ’s-Gravenhage 2004 CAO102122004 CAO2656 1
HOOFDSTUK I
BEGRIPSBEPALINGEN EN WERKINGSSFEER
Artikel 1
Begripsbepalingen
In deze CAO wordt tenzij uitdrukkelijk anders wordt aangegeven ver- staan onder:
1. Linnenverhuur- en wasserijbedrijven:
ondernemingen welke al dan niet in hoofdzaak zich bezighouden met het verzorgen van persoonsgebonden was, het verhuren en/of verzor- gen van platgoed-textiel, beroeps- en dienstkleding, artikelen voor hand- en toilethygiëne, schoonloopmatten, afdeksystemen voor ope- ratiekamers, medische instrumenten, incontinentiesystemen, poets- doeken en/of andere voor hergebruik bestemde zaken, alsmede on- dernemingen welke zich al dan niet in hoofdzaak bezighouden met het steriliseren van voor hergebruik bestemd textiel en medisch instrumentarium, alsook ondernemingen die in concernverband met bovenomschreven ondernemingen samenwerken en waarvan de hoofdactiviteit bestaat uit het leveren van ondersteunende diensten aan bovenomschreven ondernemingen.
2. Textielreinigingsbedrijven:
ondernemingen, welke textielgoederen, leder of bont, professioneel
– althans met aanwending van de in deze tak van bedrijf gebruike- lijke machines – verven (inclusief oververven), chemisch reinigen (z.g. stomen), ontvlekken, strijken, als nieuw opmaken, plisseren of detacheren.
3. Werkgever:
iedere natuurlijke of rechtspersoon die een bedrijf uitoefent als be- doeld in lid 1 of lid 2 van dit artikel en tevens werkgever is als bedoeld in artikel 1, eerste en tweede lid van de Arbeidsomstandig- hedenwet 1998.
4. Werknemer:
iedere persoon die een arbeidsovereenkomst is aangegaan met de werkgever bedoeld in lid 3 van dit artikel.
Full-time werknemer: de werknemer met een gemiddelde arbeids- duur van 36 tot en met 40 uur per week.
Part-time werknemer: de werknemer met een gemiddelde arbeids- duur van minder dan 36 uur per week.
5. Sociale partners:
De partijen die een CAO hebben afgesloten.
2
Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigingsbedrijven Arbeid en Gezondheid 2004/2006
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
6. Branche:
In Nederland gevestigde ondernemingen of onderdelen van onderne- mingen zoals omschreven in lid 1 of lid 2 van dit artikel.
7. Medezeggenschapsorgaan:
De ondernemingsraad dan wel personeelsvertegenwoordiging inge- steld voor de onderneming die een bedrijf uitoefent als bedoeld in lid 1 of lid 2 van dit artikel.
8. RALTEX:
Stichting Raad voor Arbeidsverhoudingen voor Linnenverhuur en Wasserijbedrijven en voor Textielreinigingsbedrijven.
Artikel 2
Werkingssfeer en toepassing
1. Deze CAO is van toepassing op de arbeidsverhouding tussen de werkgever als bedoeld in artikel 1 lid 1 en de werknemer als bedoeld in artikel 1 lid 2.
HOOFDSTUK II
ALGEMENE RANDVOORWAARDEN VERZUIM- EN ARBOBELEID OP BEDRIJFSNIVEAU
Artikel 3
Door werkgever in acht te nemen algemene uitgangspunten
1. Het door de werkgever te voeren verzuim- en arbobeleid is een inte- graal onderdeel van het totale beleid van werkgever met als belang- rijkste raakvlakken het personeels- en organisatiebeleid alsmede het financiële beleid.
2. a. De werkgever zal ten behoeve van het tot stand brengen en uit- voeren van verzuim- en arbobeleid rekening houden met zijn eigen verantwoordelijkheid, die van het medezeggenschapsorgaan en van individuele werknemers. De werkgever zal in het kader van het verzuim- en arbobeleid samenwerken met het medezeggenschapsorgaan, de gecontracteerde arbodienst en –
3
indien noodzakelijk respectievelijk wenselijk – met andere in- terne of externe deskundigen.
b. De werkgever zal rekening houden met de bevoegdheden van het medezeggenschapsorgaan in dit kader, als neergelegd in en op grond van de Wet op de Ondernemingsraden en de Arbowet. Daarenboven zal de werkgever het medezeggenschapsorgaan ten- minste éénmaal per jaar in de vorm van een voortgangsrappor- tage informeren over de activiteiten in het kader van het arbobe- leid in de onderneming. Deze voortgangsrapportage wordt besproken met het medezeggenschapsorgaan, dat in de gelegen- heid wordt gesteld zijn opvattingen naar aanleiding van de voort- gangsrapportage kenbaar te maken. Het medezeggenschapsorgaan kan deze bevoegdheid delegeren aan de VGWM(Arbo)- commissie.
3. a. De werkgever dient een actief beleid te voeren ten aanzien van de verbetering van de arbeidsomstandigheden van uitzendkrach- ten. Dit betekent in elk geval dat:
– belastende werkzaamheden evenwichtig verdeeld worden tus- sen vaste werknemers en uitzendkrachten;
– aan uitzendkrachten vanaf het moment van aanvang van de werkzaamheden voorlichting en instructie wordt gegeven;
– aan uitzendkrachten persoonlijke beschermingsmiddelen en hulpmiddelen ter beschikking gesteld worden.
b. Voor zover de bepalingen in deze CAO het naar hun aard met zich meebrengen, dient de werkgever er zich van te vergewissen dat dezevan overeenkomstige toepassing zijn op uitzendkrachten.
4. De werkgever zal ten aanzien van het gebruik van persoonlijke gege- vens voldoen aan de geldende wettelijke bepalingen inzake privacy.
5. De werkgever heeft de mogelijkheid gelijkwaardige maatregelen te treffen als voorgeschreven in Hoofdstuk III.
HOOFDSTUK III
MAATREGELEN OP BEDRIJFSNIVEAU
Artikel 4
Algemeen
De bepalingen van dit hoofdstuk gelden, voor zover van toepassing, onder voorbehoud van tijdige uitvoering van afspraken op branche- niveau.
4
Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigingsbedrijven Arbeid en Gezondheid 2004/2006
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 5
Keuze, inhoud en uitvoering arbodienstverlening
1. Het medezeggenschapsorgaan heeft op grond van artikel 27 van de Wet op de Ondernemingsraden instemmingsrecht inzake de keuze van de werkgever voor een arbodienst/reïntegratiebedrijf en de in- houd van het contract met de arbodienst/reïntegratiebedrijf.
2. De werkgever informeert alle werknemers over hun rechten en ver- plichtingen in relatie tot de arbodienst/reïntegratiebedrijf, in het bij- zonder over de geldende procedure van xxxxxxxxxxx en verzuim- begeleiding.
3. De verzuimregistratie van ziekmelding dient te voldoen aan de in opdracht van sociale partners opgestelde criteria.
Artikel 6
RI&E
De werkgever zal ten behoeve van de door hem uit te voeren risico inventarisatie en evaluatie (RI&E), binnen één jaar nadat deze aan de branche beschikbaar zijn gesteld, gebruik maken van de standaard- modellen RI&E welke voor de branche in opdracht van sociale partners zijn ontwikkeld, dan wel van een gelijkwaardig model gebruik maken.
Artikel 7
Klimaat, geluid en fysieke belasting Algemene maatregelen
1. De werkgever dient aan de hand van het in opdracht van sociale part- ners hiervoor ontwikkelde model te inventariseren welke maatrege- len op het gebied van klimaat, geluid en fysieke belasting al dan niet zijn ingevoerd.
2. Aan de hand van de in lid 1 van dit artikel bedoelde inventarisatie dient werkgever overeenkomstig het door sociale partners hiervoor ontwikkelde model een Bedrijfsplan van Xxxxxx Xxxxxxx, Geluid en Fysieke Belasting op te stellen.
3. Het Bedrijfsplan van Aanpak Klimaat, Geluid en Fysieke Belasting dient in elk geval te bevatten:
5
– de maatregelen die gedurende het tijdvak tot 1 juli 2006 worden ingevoerd;
– per maatregel: de termijn waarop de maatregel wordt ingevoerd;
– per maatregel: de kosten voortvloeiend uit invoering van de maatregel.
4. De werkgever dient de in lid 1 van dit artikel bedoelde inventarisa- tie alsmede het Bedrijfsplan van Aanpak Klimaat, Geluid en Fysieke Belasting toe te zenden aan de door sociale partners hiertoe aange- wezen instantie.
Artikel 8
Fysieke belasting Specifieke maatregelen
1. De werkgever dient met ingang van 1 oktober 2004 aan alle werk- nemers waarvan vaststaat dat die hun werkzaamheden voornamelijk staand uitvoeren gezondheidsschoeisel te verstrekken.
2. De werknemer is verplicht het verstrekte gezondheidsschoeisel te dragen.
3. De werkgever dient stahulpen alsmede instructie omtrent het gebruik te verstrekken aan alle werknemers waarvan vaststaat dat die hun werkzaamheden voornamelijk staand en op één en dezelfde werkplek uitvoeren.
4. De werknemer is verplicht de verstrekte stahulp overeenkomstig de instructie te gebruiken.
5. De wielen van de door de werkgever nieuw aan te schaffen rol- containers hebben een minimale doorsnede van 10 cm, een loopvlak van stevig rubber en naafkappen.
6. De door de werkgever nieuw aan te schaffen vouwtafels zijn in hoogte verstelbaar.
7. De door werkgever nieuw aan te schaffen rijdbare bakken zijn voor- zien van een verende bodem.
Artikel 9
Werkdruk
1. De werkgever van een onderneming waarin meer dan 5 werknemers werkzaam zijn, dient zich in te spannen om van tenminste 75% van het aantal werknemers de werkdruk te analyseren door middel van de daartoe door sociale partners ontwikkelde Xxxxxxxxx Werkdruk.
6
Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigingsbedrijven Arbeid en Gezondheid 2004/2006
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
2. De werkgever dient aan de hand van de in lid 1 bedoelde analyse een Bedrijfsplan van Xxxxxx Werkdruk op te stellen.
3. Het Bedrijfsplan van Aanpak Werkdruk dient in elk geval te bevat- ten:
– de maatregelen die gedurende het tijdvak tot 1 juli 2006 worden ingevoerd;
– per maatregel: de termijn waarop de maatregel wordt ingevoerd;
– per maatregel: de kosten voortvloeiend uit invoering van de maatregel.
4. De werkgever dient de in lid 1 bedoelde analyse alsmede het Bedrijf- splan van Xxxxxx Werkdruk toe te zenden aan de door sociale part- ners hiertoe aangewezen instantie.
Artikel 10
Biologische agentia
1. De werkgever van een onderneming behorend tot het marktsegment
«Gezondheidszorg» zoals nader omschreven in lid 2 van dit artikel dient:
a. in overleg met de opdrachtgever(s):
– te inventariseren of het van deze opdrachtgever(s) afkomstige wasgoed besmet is of kan zijn met biologische agentia;.
– afspraken te maken omtrent de wijze waarop de opdrachtge- ver het wasgoed aanlevert.
b. na beschikbaarstelling de werknemers te informeren over de inhoud van het door sociale partners opgestelde protocol Biolo- gische Agentia.
c. 6 maanden na beschikbaarstelling de in het protocol Biologische Agentia voorgeschreven maatregelen te hebben ingevoerd.
2. Marktsegment «Gezondheidszorg: de linnenverhuur- en wasserij- bedrijven met als opdrachtgevers de academische en algemene zie- kenhuizen (inclusief de daarbij behorende poliklinieken), verpleeg- instellingen en privé-klinieken.
Artikel 11
Monitoren gegevens
1. De werkgever dient op de door sociale partners voorgeschreven tijd-
7
stippen en wijze aan de door sociale partners hiertoe aangewezen instantie (getalsmatige) informatie ter beschikking te stellen met betrekking tot ziekteverzuim, WAO-instroom en implementatie van de bij deze CAO overeengekomen maatregelen.
2. De overeenkomstig lid 1 van dit artikel aan deze instantie verstrekte gegevens zullen vertrouwelijk behandeld worden en niet toeganke- lijk zijn of gemaakt worden voor derden.
HOOFDSTUK III
FACILITERING DOOR SOCIALE PARTNERS
Ter facilitering van het door de werkgever te voeren beleid en de door hem te nemen maatregelen als genoemd in Hoofdstuk II voorzien de sociale partners in de hieronder genoemde beleidsuitgangspunten en (beleids-)instrumenten.
Artikel 12
Klimaat, Geluid en Fysieke Belasting Algemeen
Er wordt ten behoeve van de branche een externe en onafhankelijke branche arbocoördinator ingezet. Deze heeft tot taak om op verzoek van de werkgever, gedurende maximaal 1 dagdeel, ter plaatse van de (vesti- ging van een) onderneming ondersteuning te bieden bij de inventarisatie en het opstellen van het Bedrijfsplan van Aanpak Klimaat, Geluid en Fysieke Belasting als bedoeld in artikel 6.
Artikel 13
Fysieke Belasting Specifiek
1. Sociale partners stellen direct na gereedkomen het geactualiseerde en uitgebreide Handboek Werkplekoptimalisatie ter beschikking aan de werkgever.
2. Sociale partners zullen werkgevers en werknemers informeren over de beschikbaarheid en het gebruik van gezondheidsschoeisel, sta- hulpen, wielen van rolcontainers, in hoogte verstelbare vouwtafels en rijdbare bakken met verende bodem (zie: artikel 8).
8
Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigingsbedrijven Arbeid en Gezondheid 2004/2006
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 14
Werkdruk
Sociale partners stellen de Quickscan Werkdruk Verkenner Textiel- verzorging ter beschikking aan de werkgever (zie: artikel 9).
Artikel 15
Biologische agentia
Sociale partners stellen het protocol Biologische Agentia ter beschikking aan de werkgever van een onderneming behorend tot het marktsegment
«Gezondheidszorg» zoals nader omschreven in artikel 10, lid 2.
Artikel 16
Arbodienstverlening
2. Sociale partners stellen zodra gereed ter beschikking aan de werkge- ver:
– checklist arbo- en reïntegratiedienstverlening;
– modelcontract arbo- en reïntegratiedienstverlening.
Artikel 17
RI&E
Sociale partners stellen geactualiseerde sectorspecifieke model RI&E’s ter beschikking aan de werkgever.
HOOFDSTUK IV
SLOTBEPALINGEN
Artikel 20
Afwijkende voorwaarden
Indien bijzondere omstandigheden in een onderneming daartoe aanlei- ding geven kan de werkgever sociale partners schriftelijk en gemoti- veerd verzoeken afwijking van bepalingen opgenomen in deze CAO toe te staan.
9
Artikel 21
Klachten
1. Er is een klachtenregeling stelselmatig niet naleven CAO-bepalingen.
2. Deze klachtenregeling is opgenomen als bijlage I bij deze CAO en maakt tevens deel uit van deze CAO.
3. Partijen bij de CAO dragen hun bevoegdheid tot het instellen van een schadevergoedingsactie als bedoeld in artikel 3 Wet AVV en arti- kel 15 Wet CAO over aan het bestuur van RALTEX met inachtne- ming van de volgende bepalingen.
4. Het bestuur van de RALTEX maakt niet eerder gebruik van de in lid 3 bedoelde bevoegdheid dan nadat zij partijen van het voornemen hiertoe in kennis heeft gesteld. Hierbij stelt het bestuur van RALTEX elk der partijen in de gelegenheid om binnen een termijn van 14 dagen kenbaar te maken of zij ten aanzien van de betreffende werk- gever zelf het recht op vordering van schadevergoeding wenst te hanteren.
5. Indien één of meerdere partijen besluiten zelfstandig een vordering in te stellen, dienen zij dit aan RALTEX te melden waardoor de dele- gatie als bedoeld in lid 2 ten aanzien van de desbetreffende vorde- ring vervalt.
10
Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigingsbedrijven Arbeid en Gezondheid 2004/2006
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE I
Reglement Klachtenregeling stelselmatig niet naleven CAO- bepalingen
Artikel 1
Definities
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. RALTEX:
Stichting Raad voor Arbeidsverhoudingen Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en voor Textielreinigingsbedrijven;
b. CAO:
CAO Arbeid en Gezondheid voor de Linnenverhuur- en Wasserij- bedrijven en voor Textielreinigingsbedrijven;
c. Reglement:
Klachtenreglement stelselmatig niet naleven CAO-bepalingen;
d. Werkgever:
Natuurlijke of rechtspersoon die een bedrijf uitoefent als bedoeld in artikel 1 lid 3 CAO;
e. Werknemer:
De persoon die een arbeidsovereenkomst is aangegaan met de werk- gever;
f. Klager:
Belanghebbende in de zin van artikel 3 lid 2 van dit reglement.
g. Aangeklaagde:
De werkgever tegen wie de klacht zich richt;
h. Bestuur:
Bestuur van RALTEX;
i. Secretaris:
Secretaris van RALTEX.
Artikel 2
Taken en bevoegdheden
1. RALTEX heeft namens CAO-partijen in het kader van artikel 41 lid 4 sub c. XXX tot taak het op verzoek behandelen van klachten die betrekking hebben op vermeend of geconstateerd stelselmatig niet naleven van de CAO. Uitvoering aan deze taak wordt gegeven door het bestuur overeenkomstig dit reglement.
11
2. RALTEX kan een onderzoek gelasten bij de onderneming tegen wie een klacht is ingediend.
Artikel 3
Ontvankelijkheid
1. De klacht dient betrekking te hebben op het stelselmatig niet nale- ven van bepalingen van de CAO.
2. De indiener van de klacht dient belanghebbende te zijn. Als belang- hebbende(n) worden beschouwd:
a. werkgevers- en werknemersorganisaties namens een of meerdere van haar leden;
b. de in de onderneming van werkgever werkzame ondernemings- raad of personeelsvertegenwoordiging namens de in die onderne- ming werkzame personen;
c. werkgever;
d. werknemer.
3. Een klacht wordt uitsluitend in behandeling genomen indien tever- geefs getracht is tot een oplossing als bedoeld in artikel 4 te komen.
Artikel 4
Alvorens een klacht wordt ingediend dient de klager:
1. De klacht kenbaar te maken bij de aangeklaagde en te trachten in overleg met aangeklaagde tot een oplossing te komen.
2. Indien dit overleg niet binnen twee maanden na aanvang van het overleg tot een oplossing leidt, deelt klager aangeklaagde schriftelijk mede voornemens te zijn een klacht in te dienen bij RALTEX.
3. Indien niet binnen een maand na verzending van in lid 2 bedoelde mededeling alsnog een regeling wordt getroffen, kan klager een klacht indienen bij RALTEX.
Artikel 5
Indienen van een klacht
1. De klacht wordt door of namens belanghebbende schriftelijk inge- diend bij de secretaris en dient in elk geval te bevatten:
– naam en adresgegevens van de klager;
– naam van de aangeklaagde;
– omschrijving van de klacht
– overzicht van de feiten;
– beargumenteerde omschrijving van de beslissing die klager wenst.
2. De kosten voor het indienen van een klacht bedragen voor een klacht 12
Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigingsbedrijven Arbeid en Gezondheid 2004/2006
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
ingediend door belanghebbende(n) aan werknemerszijde € 60 en voor klacht aangebracht door belanghebbende(n) aan werkgevers- zijde € 120. Bij toewijzing van de klacht wordt dit bedrag geresti- tueerd.
Artikel 6
Behandeling van de klacht
1. De secretaris gaat na of de klacht voldoende gedocumenteerd en onderbouwd is en of de klacht en klager ontvankelijk zijn.
2. Indien de klacht niet voldoende gedocumenteerd en onderbouwd is, stelt de secretaris de klager hiervan schriftelijk op de hoogte waarbij klager in de gelegenheid wordt gesteld zulks binnen een termijn van 14 dagen alsnog te doen. Deze responsetermijn kan éénmaal worden verlengd. Indien de klacht binnen de (verlengde) responsetermijn niet nader is gedocumenteerd of onderbouwd wordt deze niet in behandeling genomen. Dit wordt schriftelijk aan klager medege- deeld.
3. Indien de klacht of klager niet ontvankelijk verklaard wordt, wordt klager hierover schriftelijk geinformeerd.
4. De secretaris zendt de ontvankelijk verklaarde klacht ter reactie aan de aangeklaagde. Aangeklaagde wordt daarbij verplicht gesteld om binnen een termijn van 14 dagen schriftelijk te reageren. Deze responsetermijn kan worden verlengd indien dit naar oordeel van de secretaris noodzakelijk is.
5. Indien naar aanleiding van de reactie van aangeklaagde naar oordeel van de secretaris aanvullende informatie noodzakelijk is, worden klager en/of aangeklaagde daarover schriftelijk geinformeerd waar- bij een responsetermijn van 14 dagen geldt voor het verstrekken van deze informatie. Deze responsetermijn kan worden verlengd indien dit naar oordeel van de secretaris noodzakelijk is.
6. De ontvangen reacties worden verzonden aan de wederpartij.
Artikel 7
1. Als de klacht en de overeenkomstig het vorige artikel verkregen
13
informatie naar oordeel van de secretaris zoveel mogelijk volledig en duidelijk is, wordt deze schriftelijk voorgelegd aan het bestuur.
2. Een lid van het bestuur dat rechtstreeks bemoeienis heeft (gehad) met de voorgelegde klacht mag aan de behandeling daarvan en de besluitvorming daaromtrent niet deenemen.
3. Het bestuur neemt binnen een termijn van één maand na voorlegging een van de volgende besluiten:
– een hoorzitting te houden:
– het doen van een voorlopige uitspraak in de zin van een bewijs- opdracht aan (een der) partijen;
– het doen van een definitieve uitspraak.
4. De in het vorige lid genoemde termijn kan éénmaal worden ver- lengd.
5. Indien het bestuur besluit een hoorzitting te houden kan ieder der partijen zich bij de hoorzitting laten bijstaan door getuigen en/of des- kundigen en/of een raadsman/vrouw. Hierover wordt de secretaris tenminste 7 dagen voor de hoorzitting schriftelijk geïnformeerd.
6. Indien het bestuur een bewijsopdracht verstrekt wordt de betreffende partij een eenmalig te verlengen responsetermijn van één maand dagen gegund. De reactie wordt ter kennisneming aan de wederpar- tij gezonden.
Artikel 8
Definitieve uitspraak
1. Het bestuur van RALTEX streeft ernaar om binnen zes maanden nadat de klacht aan haar is voorgelegd een definitieve uitspraak te doen.
2. De definitieve uitspraak bevat in elk geval de overwegingen op grond waarvan het bestuur van oordeel is dat de klacht (op onderde- len) al dan niet gegrond is.
3. Indien het bestuur van oordeel is dat de klacht (op onderdelen) gegrond is, legt zij aangeklaagde één of een combinatie van navol- gende sancties op:
a. waarschuwing met gunning van een termijn voor herstel. Deze waarschuwing zal niet openbaar worden gemaakt;
b. waarschuwing welke openbaar zal worden gemaakt;
c. het instellen van een schadevergoedingsactie als bedoeld in arti- kel 15 van de Wet op de Collectieve Arbeidsovereenkomst en artikel 3, lid 4 van de Wet op het algemeen verbindend en onver-
14
Linnenverhuur- en Wasserijbedrijven en Textielreinigingsbedrijven Arbeid en Gezondheid 2004/2006
Verbindendverklaring CAO-bepalingen
bindend verklaren van bepalingen van Collectieve Arbeidsover- eenkomsten (Wet AVV). Een schadevergoedingsactie kan slechts worden ingesteld nadaat een waarschuwing als bedoeld onder a. of b. is gegeven en geen resultaat heeft opgeleverd in de periode waarin zulks aangegeven door het bestuur van RALTEX had die- nen te gebeuren;
d. het publiceren van het aanhangig maken van de procedure en/of uitspraak als bedoeld onder c.
Artikel 9
Slotbepalingen
De regeling laat een beslissing van de rechter omtrent het twistgeding onverlet.
15
Dictum II
De in dictum I opgenomen bepalingen zijn algemeen verbindend ver- klaard tot en met 30 juni 2006.
Dictum III
Voorzover de in dictum I opgenomen bepalingen strijdig zijn met bij of krachtens de wet gestelde of te stellen regelen, prevaleren deze regelen.
Dictum IV
Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dag- tekening van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 juli 2006 en heeft geen terugwerkende kracht.
Dictum V
Dit besluit zal in een bijvoegsel bij de Staatscourant worden geplaatst. Van deze plaatsing zal mededeling worden gedaan in de Staatscourant.
’s-Gravenhage, 2 augustus 2004
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Namens deze,
De directeur Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving,
Mr. M. H. M. xxx xxx Xxxx.
16