Contract
Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 19.01 d.d. 11 februari 2019 te Amsterdam (prof. mr. J.J.C. Xxxxx, mr. H.M. Xxxxxx, X.X.X. Beijersbergen van Henegouwen).
1. Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij wege van bindend advies door de Commissie te laten beslechten, binnen de door het Reglement Geschillencommissie BKR (hierna: het Reglement) gestelde grenzen.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- klaagschrift met bijlagen d.d. 9 juli 2018;
- aanvullende stukken met acceptatieformulier d.d. 16 juli 2018;
- informatieverzoek aan de deelnemer d.d. 7 augustus 2018;
- reactie deelnemer d.d. 14 augustus 2018;
- reactie betrokkene d.d. 30 augustus 2018;
- reactie deelnemer d.d. 6 september 2018.
De Commissie heeft kennis genomen van de door partijen overgelegde stukken en heeft de betrokkene en de deelnemer uitgenodigd voor een mondelinge behandeling van de klacht op 21 januari 2019 te Amsterdam.
Partijen hebben ter zitting hun standpunten (nader) toegelicht.
2. Standpunt van de betrokkene
2.1. Xxxxxxxxxx doet een beroep op disproportionaliteit. Sinds 2016 is hij geen klant meer bij de deelnemer. De privé bankrekening was niet meer in gebruik. In 2015 is betrokkene verhuisd en hij heeft gebruikgemaakt van de verhuisservice van Xxxx.xx. Daarbij is blijkbaar iets misgegaan. De adreswijziging is niet correct uitgevoerd naar de deelnemer. Betrokkene erkent laks/onscherp te zijn geweest. Hij heeft niet gemerkt dat de rekening er nog was omdat er ook geen post over kwam. Een opeising rond 13 augustus 2015 heeft betrokkene niet bereikt. Pas rond maart 2016 toen er een deurwaarder kwam werd hij bekend met de vordering. Xxxxxxxxxx heeft het direct afgehandeld met de deurwaarder en hij heeft contact gehad met de klantenservice van de deelnemer. De rekening is daarna beëindigd. Toen betrokkene een credit card aanvroeg om naar de Verenigde Staten te gaan, bleek de registratie. De deelnemer heeft hem niet op de hoogte gebracht. Sinds 2012 is betrokkene
zelfstandig ondernemer. Bij het opbouwen van zijn bedrijf en toekomst loopt hij tegen de registratie aan. Het ging om een relatief laag bedrag van EUR 1.681,09.
2.2. Op het verweer van de deelnemer reageert de betrokkene met de stelling dat hij zorgvuldig heeft gehandeld. Hij heeft Xxxx.xx zijn adreswijziging gemeld. Hij stuurt een bevestiging van de verhuisservice (5 maart 2015 tot en met 11 juni 2015). Oude post wordt dan ook doorgestuurd naar het nieuwe adres. Betrokkene heeft niets van de deelnemer ontvangen, anders had hij direct gehandeld. De brief van 11 februari 2015 heeft betrokkene nooit ontvangen, terwijl hij toen nog op het oude adres woonde. Wel heeft hij wel eens post op dat adres gemist omdat er vuurwerk in de bussen was gegooid. Betrokkene erkent zijn verwijtbaarheid met betrekking tot zijn verplichtingen jegens de deelnemer maar hij stelt dat zijn telefoonnummer en emailadres nooit zijn gewijzigd. Ook de deurwaarder heeft betrokkene niet geïnformeerd over registratie bij BKR. De registratie heeft een enorme impact op betrokkene. Het bedrijfspand wordt gesloopt. Betrokkene stuurt kopie van de huurovereenkomst. Betrokkene heeft geen mogelijkheid iets nieuws te huren of te kopen. Een hypotheek is uitgesloten. Ook een credit card is nodig voor zijn bedrijfsvoering. Xxxxxxxxxx stelt slachtoffer te zijn van het niet hebben ontvangen van post. De deelnemer heeft verwijtbaar gehandeld door hem niet te bellen of te mailen. Toen de deurwaarder kwam kon betrokkene pas betalen. Hij heeft het toen voldaan in 3 termijnen van EUR 500. De registratie is niet proportioneel.
3. Standpunt van de deelnemer
3.1. De deelnemer maakt een belangenafweging. De registratie is proportioneel. Betrokkene was op de hoogte van zijn bankrekening met beperkte kredietlimiet. Hij heeft in 2015 niet gecontroleerd of zijn adreswijziging goed is verwerkt door de deelnemer. De deelnemer maakte afspraken met betrokkene over de roodstand. Daar heeft betrokkene zich niet aan gehouden. Pas in juni 2016 was de deelnemer op de hoogte van het actuele adres. Deze had hij direct conform de voorwaarden moeten doorgeven. Betrokkene toont niet aan dat een credit card is geweigerd vanwege de registratie. De achterstand is aan betrokkene verwijtbaar. Hij heeft het debetsaldo pas aangezuiverd na tussenkomst van een deurwaarder. Toen is de vordering in termijnen voldaan. De deelnemer stuurt kopie van de vooraankondiging voor registratie van de achterstandsmelding en kopie van de laatste sommatie (opeising) d.d. 7 april 2015.
3.2. Op de reactie van de betrokkene reageert de deelnemer dat zij haar standpunt handhaaft.
4. Beoordeling van het geschil
Uit de stukken en de afgelegde verklaringen voor zover wederzijds erkend althans niet of onvoldoende betwist, is het volgende komen vast te staan.
4.1. De betrokkene maakt bezwaar tegen de registratie in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van een overig obligo met contractnummer ******098. De registratie wordt gekenmerkt door een achterstandsmelding (A) en een bijzonderheidscode 2 ((Restant)vordering geheel opeisbaar) op 13 augustus 2015 en een herstelmelding (H) op 9 augustus 2016. De overeenkomst heeft een werkelijke einddatum per 17 augustus 2016.
4.2. De betrokkene betwist niet dat de registratie technisch juist is, dat wil zeggen in overeenstemming met het Algemeen Reglement gemaakt, maar doet een beroep op disproportionaliteit.
4.3. De Commissie overweegt als volgt. Betrokkene heeft een aantal omstandigheden opgevoerd op grond waarvan hij van mening is dat de registratie niettemin moet worden geschrapt. Die omstandigheden wegen mee in de zogenaamde proportionaliteitstoets. Die houdt in dat de inbreuk op de belangen van de betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de registratie te dienen doel. Het belang van de registratie is enerzijds de betrokkene te beschermen tegen het aangaan van financiële verplichtingen die hij of zij niet kan dragen en anderzijds dat kredietverstrekkers middels het kredietregistratiesysteem in staat zijn de gegoedheid en het betaalgedrag van potentiële kredietnemers te toetsen en de afweging kunnen maken geen krediet te verlenen aan potentiële wanbetalers. Het hiertegenover staande belang van betrokkene is dat hij of zij in de gelegenheid is kredieten af te sluiten voor het doen van aankopen of zelfs van een woonhuis en daarin niet wordt belemmerd door een negatieve registratie die in veel gevallen verhindert dat de betrokkene een krediet kan afsluiten.
4.4. Voor een geslaagd beroep op disproportionaliteit is vereist dat betrokkene een belang stelt en zo nodig aantoont, in de vorm van bijvoorbeeld een vanwege de aangevochten registratie afgewezen financieringsaanvraag, dat hij of zij heeft bij schrapping van de registratie. Ook moeten er voldoende (bijzondere) omstandigheden zijn gesteld zodat aannemelijk is dat ondanks de correcte registratie in dit specifieke geval betrokkene geen (structurele) wanbetaler is waartegen potentiële kredietverstrekkers of betrokkene zelf moeten worden beschermd.
In dat verband overweegt de Commissie als volgt.
4.5. De betrokkene heeft een belang gesteld bij verwijdering van de registratie inhoudende dat de registratie een hypotheekaanvraag en credit card in de weg staan. Zijn bedrijfspand wordt gesloopt en vanwege de registratie is een ander pand huren of kopen uitgesloten. De registratie zou pas in 2021 uit het CKI worden verwijderd. Betrokkene heeft daarmee voldoende belang gesteld bij schrapping van de registratie.
4.6. Betrokkene stelt dat de registratie is ontstaan doordat hij de brieven van de deelnemer niet heeft ontvangen. Hij heeft een adreswijziging opgegeven aan Xxxx.xx en via deze verhuisservice brieven van andere instellingen en organisaties wel ontvangen, maar geen brieven van de deelnemer. Betrokkene vindt ook dat de deelnemer hem had kunnen en moeten bereiken per telefoon of email. Betrokkene heeft aangetoond dat hij gebruik heeft gemaakt van de verhuisservice van Xxxx.xx in de periode 5 maart 2015 tot en met 11 juni 2015. De deelnemer heeft betrokkene een brief d.d. 11 februari 2015 gestuurd – voordat de verhuisservice inging - met een betalingsverzoek vanwege de overschrijding van de limiet van EUR 1.500 met EUR 120,54. Betrokkene stelt deze brief niet te hebben ontvangen. Uit een brief van 25 maart 2015 volgt echter dat betrokkene de rekening heeft aangezuiverd omdat het negatieve saldo toen nog EUR 1.497,49 was. Dat duidt erop dat betrokkene na de verhuizing gebruik maakte van de rekening en wist of behoorde te weten dat de limiet was overschreden. Het had op zijn weg gelegen te controleren of de adreswijziging bij de deelnemer wel was verwerkt nu hij al enige tijd geen post had ontvangen en hij de limietoverschrijding heeft kunnen vaststellen. De Commissie komt niet tot het oordeel dat er communicatieproblemen waren waar de deelnemer een verwijt van kan worden gemaakt. Aldus is ook geen sprake van een verzachtende omstandigheid in het voordeel van betrokkene.
Hoewel betrokkene met de deurwaarder een betalingsregeling heeft afgesproken die hij goed is nagekomen, is de Commissie alles overziende van oordeel dat de registratie niet disproportioneel is. Xxxxxxxxxx heeft immers een hem bekende schuld langere tijd onbetaald gelaten hetgeen maakt dat het belang dat met de registratie wordt gediend moet prevaleren boven het belang van betrokkene.
5. De beslissing
De Commissie, in aanmerking genomen de toepasselijke reglementen, beslist dat de klacht van de betrokkene ongegrond is.