COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
CAO-I AKZONOBEL NEDERLAND
(versie januari 2021)
De werkingssfeer van de CAO-I AkzoNobel Nederland omvat: (stand per 1 januari 2021)
- Akzo Nobel Nederland B.V.
De ondergetekenden:
Akzo Nobel Nederland B.V. te Arnhem, hierna te noemen:
werkgever
als partij ter ene zijde en
FNV CNV
Vereniging van Middenkader en Hoger Personeel van Chemie & Coatings
elk als partij ter andere zijde
verklaren hierbij dat zij een collectieve arbeidsovereenkomst zijn aangegaan voor de periode 1 januari 2021 tot en met 31 december 2023 waarvan de tekst luidt als opgenomen in Deel A-I, Deel A-II en Deel B.
Daarnaast zijn partijen een RVU-regeling overeengekomen met de looptijd van 1 april 2022 tot en met 31 december 2025.
I N H O U D S O P G A V E D E E L B
CAO-I AKZONOBEL NEDERLAND
B0. | Werktijden (uitwerking artikel 6.3.1. Deel A) | 1 |
B1. | Salarissen (uitwerking artikel 8.1.1. Deel A) | 1 |
B2. | Bijzondere beloningen (uitwerking artikel 8.1.4. Deel A) | 2 |
B3. | Overige bepalingen vakantietoeslag (uitwerking artikel 8.1.2. Deel A) | 11 |
DEEL B - CAO-I AKZONOBEL NEDERLAND
B0. Werktijden (uitwerking artikel 6.3.1. Deel A)
Voor werknemers werkzaam als directiechauffeur geldt een met de vakverenigingen overeengekomen afwijkende werktijdregeling.
B1. Salarissen (uitwerking artikel 8.1.1. Deel A)
B1.1. Salarissen per 1 oktober 2021
Maandsalaris per | 1 oktober 2021 | (Euro) | |
salarisgroep | minimumsalaris | 90% niveau | 100% niveau |
11 | 2.059 | 2.326 | 2.584 |
12 | 2.083 | 2.421 | 2.690 |
13 | 2.106 | 2.521 | 2.801 |
14 | 2.172 | 2.654 | 2.949 |
15 | 2.287 | 2.883 | 3.203 |
16 | 2.406 | 3.131 | 3.479 |
17 | 2.634 | 3.401 | 3.779 |
18 | 2.925 | 3.775 | 4.194 |
Jaarsalaris per | 1 oktober 2021 | (Euro) | |
salarisgroep | minimumsalaris | 90% niveau | 100% niveau |
11 | 26.677 | 30.131 | 33.479 |
12 | 26.993 | 31.375 | 34.861 |
13 | 27.282 | 32.666 | 36.296 |
14 | 28.146 | 34.393 | 38.214 |
15 | 29.630 | 37.352 | 41.502 |
16 | 31.169 | 40.570 | 45.078 |
17 | 34.136 | 44.068 | 48.964 |
18 | 37.908 | 48.919 | 54.354 |
Per 1 januari 2022 vindt een samenvoeging van de negen bestaande loonlijnen plaats. Voor de cao-I zullen de bestaande loonlijnen worden geïntegreerd in de loonlijn Coatings. De loonlijn voor Commerciële Distributie in cao-I zal apart blijven bestaan. De salarislijnen zijn opgenomen in deel B cao AkzoNobel Coatings.
B2. Bijzondere beloningen (uitwerking artikel 8.1.4. Deel A)
B2.a. Indien en voorzover extra gewerkte uren volgens dit artikel worden beloond, be- draagt de beloning per uur 0,63% van het voltijd maandsalaris dat is verhoogd met de toeslag ex art. 14.1.4. xxx Xxxx A (hierna te noemen verlofcompensatie- toeslag). Voltijd maandsalaris wil zeggen dat het betreffende deeltijdpercentage buiten beschouwing blijft.
B2.b. De in artikel B2.2. tot en met B2.11. genoemde inconveniëntietoeslagen worden toegekend in de vorm van een percentage van het maandsalaris dat is verhoogd met de verlofcompensatietoeslag. Met maandsalaris wordt het voltijd maandsalaris bedoeld, tenzij de beloning een vaste toeslag betreft of sprake is van toepassing van B2.5.2. resp. B2.8.2.
B2.c. Andere toeslagen dan in dit artikel zijn vermeld, worden niet toegekend.
Eventuele onkostenvergoedingen, zoals voor reizen, wassen, kleding e.d., worden niet als bijzondere beloningen in de zin van dit artikel aangemerkt.
B2.1. Uitbetaling bijzondere beloningen
B2.1.1. Een extra gewerkt uur dat voor beloning in aanmerking komt wordt in beginsel uitbetaald, tenzij de werknemers aangeeft dat hij het extra gewerkte uur in vrije tijd wil opnemen.
Uitbetaling vindt plaats aan het einde van de maand volgende op die waarin het recht daarop is ontstaan.
Indien de werknemer heeft aangegeven, dat hij het extra gewerkte uur in vrije tijd wil opnemen en dit opnemen geschiedt niet binnen zes maanden na de maand waarin het extra uur is gewerkt, dan verliest hij het recht om het uur in vrije tijd op te nemen en wordt in de maand volgend op de termijn van zes maanden het uur alsnog uitbetaald.
Extra gewerkte uren voor 1 juni 2015 kunnen naar keuze van de werknemer worden uitbetaald of worden omgezet in vakantierechten.
B2.1.2. Uitbetaling van inconveniëntietoeslagen vindt plaats aan het einde van de maand volgende op die, waarin het recht daarop is ontstaan.
B2.2. Overwerk
B2.2.1. Algemeen
a. Onder overwerk wordt verstaan, werk dat wordt verricht met overschrijding van de volgens dienstrooster voor de werknemer geldende dagelijkse werk- tijd met meer dan een half uur, in opdracht van de werkgever.
b. Indien er sprake is van overwerk komt het totale verschil tussen de op die dag gewerkte uren en de op die dag volgens dienstrooster te werken uren voor de in B2.a. vermelde beloning in aanmerking, waarbij het aantal uren overwerk naar boven op een heel kwartier wordt afgerond. Indien wordt voldaan aan het in artikel B2.3. bepaalde (extra reis), is dat lid eveneens van toepassing.
c. De toeslag voor overwerk bedraagt:
0,28% per uur voor overwerk op maandag tot en met vrijdag, 0,56% per uur voor overwerk op zaterdag en op zondagen, 1,12% per uur voor overwerk op feestdagen.
d. In afwijking van het bepaalde onder c. bedraagt de toeslag voor een deeltijdwerker 0,14% per uur voor overwerk op maandag tot en met vrijdag, voorzover de totaal gewerkte tijd per dag niet meer dan 8 uur bedraagt.
B2.2.2. Overwerk door werknemers in 5-ploegendienst
Voor overwerk in aansluiting op de normale werktijd geldt het bepaalde in B2.2.1.
Het bepaalde in B2.2.1. is eveneens van toepassing voor beloning van extra diensten zoals bedoeld in art. 6.4.2. Deel A.
Indien een werknemer in 5-ploegendienst in opdracht van de werkgever arbeid heeft verricht op een dag, waarop hij volgens het voor hem geldende dienst- rooster geen arbeid behoefde te verrichten is er sprake van overwerk op roostervrije dagen.
Gemaakte overwerkuren naar boven op een heel kwartier afgerond komen voor de in B2.a. vermelde beloning in aanmerking.
De toeslag voor overwerk op roostervrije dagen bedraagt: 0,53% per uur voor overwerk op maandag t/m vrijdag 0,80% per uur voor overwerk op zaterdagen
1,06% per uur voor overwerk op zondagen 1,59% per uur voor overwerk op feestdagen.
Indien wordt voldaan aan het artikel B2.3. bepaalde (extra reis) is dat lid eveneens van toepassing.
B2.2.3. Werk op uren aansluitend aan feestdagen (3-ploegendienst)
Werknemers in 3-ploegendienst verrichten geen arbeid in de nacht volgend op de feestdag.
Indien bedrijfsomstandigheden het wenselijk maken om in deze nacht volgend op de feestdag toch te werken wordt deze dienst beloond op basis van de voor die dag geldende overwerkregeling (en niet op basis van de regeling voor betaling op feestdagen).
B2.3. Extra reis
Indien een werknemer op een dag, vaker dan zijn dienstrooster aangeeft, naar het bedrijf moet komen voor het verrichten van werkzaamheden, ontvangt hij hiervoor een toeslag.
Deze toeslag bedraagt:
0,56% per keer op maandag tot en met vrijdag,
1,68% per keer op zaterdag, zon- en feestdagen, alsmede op alle roostervrije dagen voor werknemers in de 5-ploegendienst (B2.2.2.), in het geval de werknemer is ingeroosterd voor een extra dienst (6.4.2 deel A) en de vaste reserve.
Indien er sprake is van een extra reis wordt voor de berekening van overwerk ten minste één uur in acht genomen.
B2.4. Consignatie
Van consignatie is sprake, indien de werknemer zich in opdracht van de werk- gever buiten de bij zijn dienstrooster behorende tijden beschikbaar en bereikbaar houdt.
Een consignatieperiode duurt 24 uur en neemt een aanvang op het tijdstip waarop de dagdienst begint. Dit tijdstip bepaalt tevens het begin van een consignatieperiode op zaterdag, zondag of op een feestdag.
De consignatietoeslag bedraagt
0,70% per periode van 24 uur op maandag tot en met vrijdag 2,75% per periode van 24 uur op zaterdagen en zondagen 3,30% per periode van 24 uur op feestdagen.
Het bepaalde in artikel B2.2. (overwerk), B2.3. (extra reis) en B2.5.1. (verschoven uren) is, indien en voor zover voldaan wordt aan het daarin bepaalde, van toepassing.
Bij voorzienbare noodzakelijke consignatie van werknemers gedurende langere of onbepaalde tijd wordt, bij aanvang van het kalenderjaar en het gehele jaar betreffende, een rooster opgesteld. Daarbij zal de werkgever ernaar streven de werknemer niet vaker dan éénmaal per vier weken voor ten hoogste één week te consigneren.
De op grond van het rooster te ontvangen consignatietoeslag wordt zo mogelijk uitbetaald in de vorm van een gemiddelde toeslag per maand.
Indien de werknemer ten gevolge van bedrijfsomstandigheden niet meer gecon- signeerd is geldt de volgende afbouwregeling:
B2.4.1. Indien men langer dan een half jaar werkzaam is geweest in een rooster met consignatie ontvangt men in de lopende en de daaropvolgende maand nog 100% van de consignatietoeslag.
B2.4.2. Indien men langer dan drie jaar doch korter dan vijf jaar werkzaam is geweest in een rooster met consignatie, ontvangt men de vergoeding onder B2.4.1., alsmede
gedurende 2 maanden | 80% |
gedurende 2 maanden | 60% |
gedurende 1 maand | 40% |
gedurende 1 maand | 20% van de consignatietoeslag. |
B2.4.3. Indien men langer dan vijf jaar werkzaam is geweest in een rooster met consignatie ontvangt men de vergoeding onder B2.4.1., alsmede gedurende 4 maanden 80%
gedurende 4 maanden 60%
gedurende 3 maanden 40%
gedurende 3 maanden 20% van de consignatietoeslag.
B2.4.4. Het onder B2.4.3. bepaalde geldt eveneens voor een werknemer van 55 jaar of ouder die langer dan vijf jaar werkzaam is geweest in een rooster met consignatie en op eigen verzoek niet langer geconsigneerd is.
B2.5. Verschoven tijd
B2.5.1. Verschoven uren
Er is sprake van verschoven uren, indien een werknemer in dagdienst arbeid heeft verricht op van zijn dienstrooster afwijkende tijden, zonder dat hij daarbij zijn normale dagelijkse arbeidsduur heeft overschreden.
Een zodanige verschuiving, die leidt tot een afwijking van een uur of minder van zijn normale dienstrooster komt niet voor beloning in aanmerking.
Indien deze verschuiving leidt tot een afwijking van meer dan een uur van zijn dienstrooster heeft de werknemer voor de van zijn dienstrooster afwijkende uren (naar boven afgerond op hele kwartieren) recht op een toeslag van 0,84% per uur voor uren aanvangende gedurende de eerste zes uren van de kalender- dag; 0,28% per uur voor de overige uren.
Indien en voor zover voldaan wordt aan het in artikel B2.3. bepaalde (extra reis) is dat lid eveneens van toepassing.
B2.5.2. Verschuiving van dienst (letterwisseling)
Indien een werknemer in ploegendienst anders dan door eigen toedoen binnen eenzelfde dienstrooster in een andere dienst wordt tewerkgesteld, zal de werk- gever ernaar streven dat niet ten gevolge van die verschuiving minder of ongelijkwaardige roostervrije diensten worden genoten dan zonder die verschui- ving het geval zou zijn geweest.
Voor een verschuiving als hier bedoeld ontvangt de werknemer een "sprongtoeslag" van 2,8%.
Indien hij binnen 14 dagen na deze verschuiving wordt teruggeplaatst in zijn oorspronkelijke (voorlaatste) dienst, wordt deze toeslag niet opnieuw uitge- keerd.
Een werknemer kan per maand voor de hier bedoelde verschuiving niet meer dan tweemaal de toeslag van 2,8% ontvangen.
Indien en voor zover voldaan wordt aan het in artikel B2.3. bepaalde (extra reis) is dat lid eveneens van toepassing.
B2.6. Dienstroostertoeslag
B2.6.1. Dagdienst, 2- en 3-ploegendienst
a. De dienstroostertoeslag bedraagt
11,25% voor het werken in 2-ploegendienst 19,0% voor het werken in 3-ploegendienst.
b. Daarnaast bestaat er recht op een toeslag van:
0,14% voor elk 10e uur van een dienst bij inroostering van 10-uursdiensten; 0,34% voor elk op basis van vrijwilligheid ingeroosterd uur op zaterdag,
voor zover hiermee bij de vaststelling van de dienstroostertoeslag nog geen rekening is gehouden.
B2.6.2. 5-ploegendienst
De dienstroostertoeslag bedraagt 28,5% voor het werken in 5-ploegendienst.
B2.6.3. De dienstroostertoeslagen worden tegelijk met het maandsalaris uitbetaald. Voor het werken in ploegendienst wordt geen dienstroostertoeslag betaald, indien dit werken uitsluitend plaatsvindt in het kader van een opleiding.
B2.7. Overplaatsing in een ander dienstrooster
Van een overplaatsing in een ander dienstrooster is sprake indien het in de be- doeling ligt de werknemer definitief in het nieuwe dienstrooster te werk te stel- len. Het bepaalde in dit lid is derhalve niet van toepassing op de werknemer die als vaste reserve is aangewezen (artikel B2.9. en B2.10.) en op de werknemer die incidenteel invalt in een ander ploegendienstrooster
(artikel B2.8.).
B2.7.1. Overplaatsing van een dagdienstmedewerker naar ploegendienst
Indien een dagdienstmedewerker wordt overgeplaatst naar een ploegendienst, ontvangt hij vanaf het begin van de eerste volle week ploegendienst na de over- plaatsing de dienstroostertoeslag van zijn nieuwe dienstrooster.
Indien hij in de loop van de week wordt overgeplaatst, wordt hij gedurende de rest van de week beloond als dagdienstmedewerker en zijn derhalve artikel B2.2. (overwerk), B2.3. (extra reis) en B2.5.1. (verschoven uren) op hem van toepassing.
B2.7.2. Overplaatsing van een ploegendienstmedewerker naar een met een hoger percentage beloond dienstrooster
Indien een ploegendienstmedewerker wordt overgeplaatst naar een met een hoger percentage beloond dienstrooster, ontvangt hij vanaf het begin van de eerste volle week in het zwaardere dienstrooster de hogere dienstroostertoeslag.
De ploegendienstmedewerker die in de loop van de week wordt overgeplaatst, ontvangt in geval van plaatsing in een dienst die niet gelijkwaardig is aan de dienst volgens zijn oorspronkelijke rooster, een toeslag van 1,8%. Bovendien zijn B2.2.1. (overwerk) en B2.3. (extra reis) van toepassing, voor zover hij in deze week meer diensten werkt dan volgens zijn oude rooster.
B2.7.3. Overplaatsing naar een lager beloond dienstrooster (w.o. dagdienst) Een werknemer die naar een met een lager percentage beloond dienstrooster wordt overgeplaatst, ontvangt met ingang van de dag van overplaatsing de
dienstroostertoeslag van het nieuwe dienstrooster. Indien de werknemer echter wordt overgeplaatst naar een met een lager percentage beloond dienstrooster ten gevolge van reorganisatie resp. vermindering of beëindiging van de productieactiviteiten van zijn afdeling resp. van bedrijfssluiting, en een bepaalde periode, zoals hieronder aangegeven, onafgebroken in dezelfde ploegendienst werkzaam is geweest, gelden onderstaande bepalingen van dit lid.
a. Een werknemer die gedurende drie maanden onafgebroken in dezelfde soort ploegendienst geplaatst is geweest, ontvangt na overplaatsing in plaats van de toeslag die eventueel verbonden is aan zijn nieuwe rooster nog de toeslag verbonden aan zijn oude rooster en wel :
voor 2-ploegendienst gedurende 1/4 maand voor 3-ploegendienst gedurende 1/2 maand voor 5-ploegendienst gedurende 3/4 maand.
b. Een werknemer die langer dan een half jaar onafgebroken in dezelfde soort ploegendienst geplaatst is geweest, ontvangt in de maand waarin de over- plaatsing plaatsvindt en in de daaropvolgende maand nog de toeslag ver- bonden aan zijn oude rooster in plaats van de toeslag die eventueel verbon- den is aan zijn nieuwe rooster.
c. De onder b. bedoelde werknemer die langer dan drie jaar, doch korter dan vijf jaar onafgebroken in dezelfde soort ploegendienst geplaatst is geweest, ontvangt na afloop van de onder b. bedoelde periode naast de nieuwe toeslag achtereenvolgens
gedurende 2 maanden 80%
gedurende 2 maanden 60%
gedurende 1 maand 40% en
gedurende 1 maand 20% van het verschil tussen de oude toeslag en de toeslag verbonden aan zijn nieuwe rooster.
d. De onder b. bedoelde werknemer die vijf jaar of langer onafgebroken in de- zelfde soort ploegendienst geplaatst is geweest, ontvangt na afloop van de onder b. bedoelde periode naast de nieuwe toeslag achtereenvolgens gedurende 4 maanden 80%,
gedurende 4 maanden 60%,
gedurende 3 maanden 40% en
gedurende 3 maanden 20% van het verschil tussen de oude toeslag en de toeslag verbonden aan zijn nieuwe rooster.
e. Het sub d. bepaalde geldt eveneens voor een werknemer van 55 jaar of ouder die na vijf jaar of langer onafgebroken in dezelfde soort ploegendienst geplaatst te zijn geweest in het kader van art. 3.3. Deel A wordt overgeplaatst naar een met een lager percentage beloond dienstrooster.
B2.8. Incidenteel invallen in ploegendienst
B2.8.1. Een dagdienstmedewerker die incidenteel in een ploegendienst invalt, wordt be- loond volgens de bepalingen in B2.2.1. (overwerk), B2.3. (extra reis) en B2.5.1. (verschoven uren).
B2.8.2. Een ploegendienstmedewerker die incidenteel in een ander soort ploegendienst invalt, ontvangt een toeslag van 2,8%, indien de invaldienst niet gelijkwaardig is aan de dienst volgens zijn oorspronkelijk rooster.
Indien het invallen geschiedt op dagen, dat hij volgens het voor hem geldende rooster niet behoeft te werken zijn de bepalingen van B2.2.1. (overwerk) en B2.3. (extra reis) van toepassing.
B2.9. Vaste reserve voor de 3-ploegendienst
Een vaste reserve voor de 3-ploegendienst is uitsluitend die dagdienstmede- werker, die is gehouden in te vallen in de 3-ploegendienst, indien daartoe behoefte bestaat.
B2.9.1. Toeslag vaste reserve 3-ploegendienst
De vaste reserve voor de 3-ploegendienst ontvangt een vaste toeslag van 4,25% per maand. Deze toeslag wordt tegelijk met het maandsalaris uitbetaald.
B2.9.2. Toeslag voor invallen
Per gewerkte invaldienst van 8 uur ontvangt de vaste reserve voor de 3- ploegendienst een toeslag van 0,75%.
B2.9.3. Werken op verschoven uren en overwerk
Indien de vaste reserve voor de 3-ploegendienst op een dag waarop hij niet in- valt, arbeid verricht op van zijn dienstrooster afwijkende tijden, is het in B2.2.1. en het in B2.5.1. bepaalde op hem van toepassing.
Indien de vaste reserve voor de 3-ploegendienst op een dag waarop hij wél invalt, arbeid verricht op van zijn dienstrooster afwijkende tijden, is alléén het bepaalde in B2.2.1. op hem van toepassing.
B2.9.4. Overplaatsing naar de 3-ploegendienst
Indien de vaste reserve voor de 3-ploegendienst gedurende 12 weken ononder- broken in de 3-ploegendienst werkzaam is geweest, wordt hij met ingang van de 13e week geacht te zijn overgeplaatst naar de 3-ploegendienst.
De bepalingen van artikel B2.9. zijn alsdan niet meer op hem van toepassing. In deze gevallen wordt de termijn van drie maanden, genoemd in B2.7.3. sub a., geacht te zijn vervuld.
B2.9.5. Meer diensten per etmaal
Indien de vaste reserve in de komende nacht moet invallen, zal de dagdienst in principe op een zodanig tijdstip worden beëindigd dat de vaste reserve een rustperiode van 10 uur kan genieten alvorens in de nachtdienst in te vallen.
B2.9.6. Meer diensten dan vijf per week
Indien de vaste reserve voor de 3-ploegendienst - hetzij in dagdienst, hetzij in 3-ploegendienst - per week meer dan vijf diensten heeft gewerkt, dan heeft hij voor de meer gewerkte dienst(en) recht op de beloning zoals vermeld in B2.a. Daarnaast heeft hij per meer gewerkte dienst recht op een toeslag van 0,28%.
B2.10. Vaste reserve voor de 5-ploegendienst
Een vaste reserve voor de 5-ploegendienst is uitsluitend die dagdienstmede- werker, die is gehouden in te vallen in de 5-ploegendienst, indien daartoe behoefte bestaat.
B2.10.1. Toeslag vaste reserve 5-ploegendienst
De vaste reserve voor de 5-ploegendienst ontvangt een vaste toeslag van 10% per maand. Deze toeslag wordt tegelijk met het maandsalaris uitbetaald.
B2.10.2. Toeslag voor invallen
De vaste reserve voor de 5-ploegendienst ontvangt per gewerkte invaldienst van 8 uur een toeslag van 1,35%.
B2.10.3. Invallen op feestdagen
Indien de vaste reserve in de 5-ploegendienst invalt op een feestdag, komt hij bovendien voor de op die dag gewerkte uren in aanmerking voor de beloning als vermeld in B2.a.
Daarnaast heeft hij recht op een toeslag van 0,56% per op die feestdag gewerkt uur.
B2.10.4. Werken op verschoven uren en overwerk
Indien de vaste reserve voor de 5-ploegendienst op een dag waarop hij niet in- valt, arbeid verricht op van zijn dienstrooster afwijkende tijden is het in B2.2.1. en het in B2.5.1. bepaalde op hem van toepassing.
Indien de vaste reserve voor de 5-ploegendienst op een dag waarop hij wèl invalt, arbeid verricht op van zijn dienstrooster afwijkende tijden, is alléén het bepaalde in B2.2.1. op hem van toepassing.
B2.10.5. Overplaatsing naar de 5-ploegendienst
Indien de vaste reserve voor de 5-ploegendienst gedurende 12 weken ononder- broken in de 5-ploegendienst werkzaam is geweest, wordt hij met ingang van de 13e week geacht te zijn overgeplaatst naar de 5-ploegendienst. De bepalingen van artikel B2.10. zijn alsdan niet meer op hem van toepassing. In deze gevallen wordt de termijn van drie maanden, genoemd in B2.7.3. sub a., geacht te zijn vervuld.
B2.10.6. Meer diensten per etmaal
Indien de vaste reserve in de komende nacht moet invallen, zal de dagdienst in principe op een zodanig tijdstip worden beëindigd dat de vaste reserve een rustperiode van 10 uur kan genieten alvorens in de nachtdienst in te vallen.
B2.10.7. Meer diensten per maand
Indien de vaste reserve voor de 5-ploegendienst per maand - hetzij in dagdienst, hetzij in 5-ploegendienst - meer diensten heeft gewerkt, dan overeenkomt met het aantal diensten ingevolge het dagdienstrooster voor die maand, komt hij voor de meer gewerkte dienst(en) in aanmerking voor de beloning vermeld in B2.a.
Daarnaast ontvangt hij voor de meer gewerkte dienst(en) een toeslag van 0,56% per meer gewerkt uur.
Op de meer gewerkte diensten is bovendien artikel B2.3. van toepassing.
B2.10.8. Minder diensten dan vijf per week
De vaste reserve kan bij het invallen geen aanspraak maken op de roostervrije
dagen van het rooster van de werknemer voor wie hij moet invallen, indien en voor zover hij daardoor minder dan gemiddeld 40 uur per week zal werken.
Indien de vaste reserve gedurende twee aaneengesloten kalenderweken een werknemer heeft vervangen, kan hij met ingang van de derde week wel aan- spraak maken op de roostervrije dagen ingevolge het rooster van die werknemer.
B2.10.9. Weekenddiensten
Indien de vaste reserve voor de 5-ploegendienst op zaterdag en/of zondag niet behoeft in te vallen, zal hij in principe vrij zijn.
B2.11. Toeslag voor het volgens xxxxxxx werken van 45 uur (dagdienst, 2- en 3- ploegendienst)
Indien een werknemer volgens rooster feitelijk 45 uur heeft gewerkt ontvangt hij een toeslag van 0,14% per uur voor het 39ste tot en met het 45ste uur.
B2.12. Toeslag voor het waarnemen van een hogere functie
B2.12.1. De werknemer die volledig een functie waarneemt die hoger is ingedeeld dan zijn eigen functie, ontvangt per volledig waargenomen dienst een toeslag op zijn maandsalaris, indien niet reeds bij de functie-indeling rekening is gehouden met waarneming in andere functies.
De toeslag bedraagt 0,3%.
Dit percentage wordt verhoogd met de gemiddelde dienstroostertoeslag van het rooster waarin de waar te nemen functie wordt verricht.
B2.12.2. Per maand wordt de in B2.12.1. genoemde toeslag over ten hoogste 20 diensten toegekend.
B2.12.3. In afwijking van het in B2.12.1. bepaalde wordt, bij volledige waarneming van een functie die hoger is ingedeeld dan de hoogste in deze overeenkomst vermelde schaal, de toeslag door de werkgever naar redelijkheid vastgesteld.
B2.13. Werken op feestdagen door werknemers in 5-ploegendienst
Een werknemer in 5-ploegendienst die volgens zijn rooster op een feestdag arbeid verricht, heeft voor een dienst van 8 uur recht op een toeslag van 6,16% van het maandinkomen.
Desgewenst kan deze werknemer tegen inlevering van 5,04% van het maand- inkomen een (8-uurs)dienst vrijaf reserveren, die hij in overleg met de werkgever kan opnemen. Kiest hij voor een vrije dag, dan wordt de resterende toeslag van 1,12% van het maandinkomen uitbetaald.
Uitbetaling van de toeslag van 6,16% resp. van 1,12% geschiedt aan het einde van de maand volgende op die waarin het recht op de toeslag is ontstaan.
B3. Overige bepalingen vakantietoeslag (uitwerking artikel 8.1.2. Deel A)
B3.1. Grondslag vakantietoeslag
De vakantietoeslag wordt eveneens berekend over de aan de werknemer in het vakantiejaar toegekende of toe te kennen bijzondere beloningen als bedoeld in artikel 8.1.4. Deel A en uitgewerkt in artikel B2 van de CAO 2004-2007.