Staalnijverheid
Xxxxxxxxxxxxxxx
XX 000
Xxxxxxxxxxxxxxx
XX 000
X/0000/0000/0/0000
X.X.: Xxxxx Xxxxxxx, Xxxxxx Xxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxx. 02/2016
Voorwoord
Beste ACLVB-lid, beste werkmakker,
De vakbonden en werkgevers van de arbeiders in de staalnijverheid onderteken- den voor het laatst een Nationaal Akkoord voor de periode 2015 – 2016.
We onderlijnen het belang van een Nationaal Akkoord. Het is immers van toepas- sing op alle ondernemingen en alle arbeiders uit de ijzernijverheid-staalindustrie.
In deze brochure vind je de belangrijkste sectorale loon- en arbeidsvoorwaarden voor de arbeiders, tewerkgesteld in het paritair comité nr.104 – Staalnijverheid. De nationale bepalingen vermeld in deze brochure zijn minima. De loon- en arbeids- voorwaarden kunnen hoger liggen op regionaal vlak en op ondernemingsvlak.
De ACLVB zal ook in de toekomst blijven ijveren voor de verbetering van de loon- en arbeidsvoorwaarden van alle arbeiders uit de metaalsector.
Loon- en arbeidsvoorwaarden zijn voortdurend onderhevig aan wijzigingen. Wenst u op de hoogte gehouden te worden van de wijzigingen aan de loon- en arbeidsvoorwaarden in uw sector? Geef dan zeker uw e-mailadres door aan een medewerker van uw ACLVB-secretariaat!
Indien u na het lezen van de brochure nog vragen heeft, aarzel dan niet contact op te nemen met uw ACLVB-secretariaat. U kan hun adressen vinden op het einde van deze brochure.
Xxxxx Xxxxxxxxx
Sectoraal Verantwoordelijke Metaal
Xxxxx Xxxxxxx
Nationaal Voorzitter
Sociale zetel ACLVB
Boudewijnlaan, 8 | 0000 Xxxxxxx
tel. 00 000 00 00 | fax 00 000 00 00
e-mail xxxxx.xxxxxxxxx@xxxxx.xx
Als er in deze brochure gesproken wordt over arbeiders bedoelen we steeds man- nelijke en/of vrouwelijke arbeiders.
staalnijverheid • 3
inhoud
Voorstelling werking ACLVB Metaal 7
Arbeidsduur en -organisatie 11
Dagelijkse arbeidsduur en wekelijks uurrooster 11
Xxxx, premies en tussenkomsten 13
Gewaarborgd minimum uurloon 13
Koppeling van de lonen aan de index 14
Aanvullende vergoeding bij tijdelijke werkloosheid 15
Schorsing van de arbeidsovereenkomst 21
Tijdskrediet en thematische verloven 31
1. Het recht op tijdskrediet bij de werkgever 32
2. Recht op tijdskredietuitkeringen van de RVA 33
staalnijverheid • 5
Opleidingsinspanningen en opleidingsplannen 37
Einde van de arbeidsovereenkomst 39
Ondernemingen in herstructurering 42
Stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) 45
SWT zeer lange loopbaan 58/40 47
SWT ondernemingen in moeilijkheden en herstructurering 48
Vertegenwoordiging van de werknemer 51
Comité Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW) 52
Voorwaarden om afgevaardigde te kunnen zijn 53
Sociale vrede en verzoeningsprocedure 55
6 • staalnijverheid
Voorstelling werking ACLVB Metaal
ACLVB Metaal is een vlag die een ruime lading dekt. ACLVB Metaal komt immers op voor de belangen van onze leden tewerkgesteld in verschillende sectoren, met name de Paritaire Comités:
• 104 (staal)
• 105 (non-ferro)
• 111 (metaalbouw)
• 111.03 (montage)
• 149.01 (elektriciens)
• 149.02 (koetswerk)
• 149.03 (edele metalen)
• 149.04 (metaalhandel)
• 209 (metaal bedienden)
• 210 (staal bedienden)
• 219 (controleorganismen)
• 224 (non-ferrobedienden)
ACLVB Metaal neemt met andere woorden de verdediging van een zeer hetero- gene groep van arbeiders op zich.
De metaalsector is ongetwijfeld één van belangrijkste industriële sectoren van ons land. De impact op tal van andere nijverheidstakken is dan ook groot. De metaalsector vormt daardoor een belangrijke graadmeter voor de economische toestand op de nationale en internationale markten.
Voor u, ACLVB-lid tewerkgesteld in een van de verschillende metaalsectoren, is het dan ook belangrijk dat uw stem gehoord wordt, niet enkel op het nationale niveau, maar wanneer nodig ook op het internationale niveau.
staalnijverheid • 7
Om deze kerntaak te vervullen is onze organisatie dan ook niet alleen prominent aanwezig in diverse nationale paritaire organen en fondsen maar zijn wij ook lid van verschillende internationale overlegstructuren.
De ACLVB waakt er ook over dat onze leden, militanten en afgevaardigden een stem krijgen bij de belangrijke beslissingen die genomen moeten worden.
Inspraak is immers niet zomaar een holle slogan binnen onze vakbond. Wij stre- ven er namelijk steeds naar om onze leden zoveel mogelijk bij onze werking en opdrachten binnen het sociaal overleg te betrekken.
Ook de vorming van onze leden vormt voor de ACVLB een belangrijke pijler. Goed opgeleide vakbondsmensen zorgen immers voor een aanzienlijke meer- waarde op het werkveld!
De ACLVB voorziet daarvoor een ruim vormingsaanbod. Niet enkel onze afgevaar- digden of militanten kunnen hierop inschrijven, maar zeker ook onze gewone leden.
ACLVB Metaal verstuurt op gezette tijdstippen sectoreigen publicaties en houdt haar online publicaties steeds up-to-date.
Onze leden uit de metaalsector worden verder op regelmatige basis op de hoog- te gebracht van de gewijzigde actualiteit en reglementering door middel van Metaflash, de nieuwsbrief van ACLVB Metaal.
Binnen de belangrijkste sectoren (PC 104, 105, 111 en 209) worden ook ge- regeld verschillende werkgroepen samengeroepen. De eerste doelstelling van deze werkgroepen is om over hangende actuele thema’s te debatteren maar daarnaast kan ook een gezamenlijke beslissing genomen worden rond eventuele heikele kwesties. Uw stem wordt dus gehoord!
Deze belangengroepen zorgen er ook voor dat er tussen de verschillende afge- vaardigden een soort kruisbestuiving van ideeën en voorstellen kan plaatsvin- den, wat een aanzienlijke meerwaarde biedt voor het overleg op ondernemings- niveau.
8 • staalnijverheid
Sectoronderhandelingen
De onderhandelingen voor de loon- en arbeidsvoorwaarden gebeuren in België op drie niveaus:
Op nationaal vlak wordt een Interprofessioneel Akkoord (IPA) afgesloten door de werkgevers en de vakbonden. Dit is van toepassing op elke werkgever en elke werknemer in België, behalve op de ambtenaren.
In het IPA worden de krijtlijnen voor het loon- en arbeidsvoorwaardenbeleid in België uitgestippeld.
Op sectorniveau onderhandelen de werkgevers en vakbonden die behoren tot dezelfde sector. Een akkoord op sectorniveau verbindt elke werkgever van die sector er toe ten minste deze loon- en arbeidsvoorwaarden toe te kennen aan zijn arbeiders.
Op bedrijfsniveau onderhandelen werkgevers en vakbondsafgevaardigden over de voorwaarden binnen het eigen bedrijf.
Het is belangrijk om te weten dat een lager niveau steeds minimaal de afspraken van een hoger niveau moet volgen. Men kan dus altijd beter doen voor de arbei- ders maar nooit slechter!
staalnijverheid • 9
Arbeidsduur en -organisatie
Arbeidstijd
De maximale wekelijkse arbeidsduur in de sector bedraagt 37 uur.
Wanneer de gewone wekelijkse arbeidsduur meer bedraagt dan 37 uur per week, dan moeten er bijkomende verlofdagen toegekend worden.
De arbeidsovereenkomst moet het uurrooster vermelden.
Dagelijkse arbeidsduur en wekelijks uurrooster
De ‘arbeidsduur’ is de tijd waarbinnen een arbeider ter beschikking staat van de werkgever. Met andere woorden, de tijd waarin de arbeider aan het verzoek van de werkgever moet beantwoorden.
De tijd die nodig is om zich te verplaatsen van de woonplaats naar de werkplaats en terug en de rustpauzes, worden in principe niet beschouwd als arbeidsduur.
Hoe de arbeidsduur georganiseerd wordt, is afhankelijk van de huidige sociale wetgeving.
Minimaal moet er 3 uur per dag en 18 uur per week gewerkt worden. Voor som- mige uitzonderlijke gevallen kunnen afwijkingen op deze limieten in de onder- neming worden onderhandeld door de vakbondsafvaardiging of door de in het paritair comité aanwezige vertegenwoordigers van de syndicale organisaties.
Overuren
Bij overschrijding van de normale wekelijkse arbeidsduur bepaalt de wet een interne (maximum-)grens. Wat daarboven valt, moet door middel van inhaalrust worden gecompenseerd.
staalnijverheid • 11
Deze interne grenzen werden in 2013 wettelijk opgetrokken:
• van 65 naar 78 uren wanneer de referteperiode korter is dan één jaar;
• van 65 naar 91 uren wanneer de referteperiode op één jaar wordt gebracht;
• de 78 of 91 uren kunnen opgetrokken worden naar 143 uren, mits een cao op sectoraal niveau.
In de staalsector is dit niet gebeurd. Er kan wel nog op ondernemingsvlak met hetzelfde doel een cao worden gesloten.
De arbeider kan na de prestatie van een aantal overuren afzien van inhaalrust. Ook hier is er een wettelijk maximaal (opgetrokken via dezelfde wet) contingent voorzien:
• van 65 naar 91 uren;
• het contingent van 91 uren kan worden opgetrokken naar 143 uren, mits een cao op sectoraal niveau.
In de staalsector is dit niet gebeurd. Er kan wel nog op ondernemingsvlak met hetzelfde doel een cao worden gesloten.
Zondagsrust
Indien de arbeider op zondag werkt, heeft hij recht op inhaalrust.
Deze inhaalrust moet toegekend worden in de loop van de twaalf weken die op de bewuste zondag volgen.
De duur van de inhaalrust is gelijk aan die van de verrichte zondagsarbeid.
12 • staalnijverheid
Loon, premies en tussenkomsten
Loon
Gewaarborgd minimum uurloon
Het paritair comité 104 kent een nationaal minimum loon. Hieronder vindt u de bedragen zoals ze geldig waren vanaf 01.11.2012 en voor de jaren 2013, 2014 en 2015:
per uur (in een stelsel van 37u./week) | 11,64227 euro |
per maand | 1 866,63 euro |
Contacteer uw afgevaardigde, uw ACLVB-secretariaat of uw Bestendig Secretaris om de meest actuele minimumlonen te kennen.
Xxxxx van jonge arbeiders
De minderjarige arbeiders worden vergoed volgens onderstaande tabel:
Leeftijd | Percentage van het referentieloon |
18 jaar | 100% |
17,5 jaar | 95% |
17 jaar | 90% |
16,5 jaar | 85% |
16 jaar | 80% |
−16 jaar | 75% |
Het refentieloon is het loon dat overeenstemt met de lagere categorie van de uitgeoefende functie.
staalnijverheid • 13
Koppeling van de lonen aan de index
De lonen van de arbeiders in de sector worden gekoppeld aan de index van de consumptieprijzen.
De lonen die op 01.12.1973 in de onderneming van toepassing waren, worden tegenover het refertecijfer van 114,62 geplaatst. De lonen blijven van kracht zolang het indexcijfer niet lager dan 112,37 daalt of 116,91 niet bereikt.
Deze lonen worden met 2% verhoogd wanneer het indexcijfer van 116,91 be- reikt of overschrijdt. Die verhoogde lonen worden dan tegenover die nieuwe referte-index geplaatst.
De lonen worden met 2% verlaagd wanneer het indexcijfer onder de 112,37 daalt. Die verlaagde lonen worden dan tegenover het nieuwe indexcijfer ge- plaatst.
Nadien worden de lonen telkens met 2% verhoogd wanneer het indexcijfer een referte-index bereikt of overschrijdt die gelijk is aan de met 2% verhoogde refe- rentie-index waartegenover de lonen na de vorige verandering werden geplaatst.
Op dezelfde manier worden de lonen telkens met 2% verlaagd wanneer het in- dexcijfer onder een referentie-index daalt die gelijk is aan de met 2% verlaagde referentie-index waar tegenover de lonen na de vorige verandering werden ge- plaatst.
De verhogingen en verlagingen worden toegepast op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarop het indexcijfer betrekking heeft.
De laatste indexering van de lonen vond plaats op 01.11.2012.
14 • staalnijverheid
Premies
Op sectorvlak zijn er geen afspraken gemaakt over de toekenning van premies voor bv. werken op zaterdag of zondag, bij ongezond werk, e.d.
Indien er in de onderneming dergelijke premies voorzien zijn, is dit in uitvoering van bedrijfsakkoorden.
Contacteer bij vragen hierover dan ook uw afgevaardigde, uw ACLVB-secretariaat of uw Bestendig Secretaris.
Aanvullende vergoeding bij tijdelijke werkloosheid
Vanaf 01.04.2007 moet aan de arbeider bij gedeeltelijke werkloosheid minstens 85% van zijn normaal brutoloon worden gewaarborgd, weliswaar begrensd tot het bedrag van de dagelijkse werkloosheidsuitkering.
Onder normaal brutoloon wordt verstaan: het loon dat in aanmerking komt voor het vaststellen van de wettelijke werkloosheidsuitkering.
De optelsom van alle uitkeringen die een arbeider ontvangt bij tijdelijke werk- loosheid mag wel niet tot gevolg hebben dat het normale nettoloon van de ar- beider overschreden wordt.
Tussenkomst werkgever
Woon-werkverkeer
Arbeiders die zich moeten verplaatsen om naar hun werk te gaan of van hun werk te komen, hebben recht op een vergoeding betaald door hun werkgever.
Dit zijn andere bedragen naargelang het vervoersmiddel waarvan ze gebruik maken.
Openbare vervoer
De werkgever komt volledig tussen (100%) in de prijs van het abonnement op het openbare vervoer.
staalnijverheid • 15
Arbeiders die zich enkel via de trein naar hun werk begeven, hebben recht op een volledige tussenkomst in het treinabonnement zoals bepaald in het sectorale akkoord van 04.11.2015.
Voor de bedragen geldig vanaf 01.02.2015 van de treinabonnementen: zie ta- bel hieronder.
Contacteer uw afgevaardigde, uw ACLVB-secretariaat of uw Bestendig Secretaris om de meest actuele bedragen te kennen (veranderen jaarlijks op 1 februari).
Tarieven van de treinkaarten 2de klas
kilometer afstand 3 | 1 maand 1 | 3 maanden 1 | 12 maanden 1 | deeltijdsen 2 |
1-3 | 33,00 | 93,00 | 332,00 | 11,30 |
4 | 36,00 | 101,00 | 362,00 | 12,30 |
5 | 39,00 | 110,00 | 391,00 | 13,30 |
6 | 41,50 | 117,00 | 416,00 | 14,20 |
7 | 44,00 | 124,00 | 441,00 | 15,00 |
8 | 46,50 | 131,00 | 466,00 | 15,90 |
9 | 49,00 | 138,00 | 491,00 | 16,70 |
10 | 52,00 | 145,00 | 516,00 | 17,60 |
11 | 54,00 | 152,00 | 541,00 | 18,50 |
12 | 57,00 | 159,00 | 566,00 | 19,30 |
13 | 59,00 | 166,00 | 591,00 | 20,20 |
14 | 62,00 | 173,00 | 616,00 | 21,00 |
15 | 64,00 | 180,00 | 641,00 | 21,90 |
16 | 67,00 | 187,00 | 666,00 | 22,70 |
16 • staalnijverheid
kilometer afstand 3 | 1 maand 1 | 3 maanden 1 | 12 maanden 1 | deeltijdsen 2 |
17 | 69,00 | 194,00 | 691,00 | 23,60 |
18 | 72,00 | 201,00 | 716,00 | 24,40 |
19 | 74,00 | 208,00 | 741,00 | 25,50 |
20 | 77,00 | 215,00 | 766,00 | 26,00 |
21 | 79,00 | 222,00 | 791,00 | 27,00 |
22 | 82,00 | 229,00 | 816,00 | 28,00 |
23 | 84,00 | 236,00 | 841,00 | 28,50 |
24 | 87,00 | 243,00 | 866,00 | 29,50 |
25 | 89,00 | 250,00 | 891,00 | 30,50 |
26 | 92,00 | 257,00 | 916,00 | 31,00 |
27 | 94,00 | 264,00 | 941,00 | 32,00 |
28 | 97,00 | 271,00 | 966,00 | 33,00 |
29 | 99,00 | 278,00 | 991,00 | 34,00 |
30 | 102,00 | 285,00 | 1 016,00 | 34,50 |
31-33 | 106,00 | 296,00 | 1 057,00 | 36,00 |
34-36 | 112,00 | 313,00 | 1 119,00 | 38,00 |
37-39 | 118,00 | 330,00 | 1 180,00 | 40,00 |
40-42 | 124,00 | 348,00 | 1 241,00 | 42,50 |
43-45 | 130,00 | 365,00 | 1 303,00 | 44,50 |
46-48 | 136,00 | 382,00 | 1 364,00 | 46,50 |
49-51 | 143,00 | 399,00 | 1 425,00 | 48,50 |
52-54 | 147,00 | 411,00 | 1 469,00 | 50,00 |
55-57 | 151,00 | 424,00 | 1 513,00 | 52,00 |
staalnijverheid • 17
kilometer afstand 3 | 1 maand 1 | 3 maanden 1 | 12 maanden 1 | deeltijdsen 2 |
58-60 | 156,00 | 436,00 | 1 557,00 | 53,00 |
61-65 | 161,00 | 452,00 | 1 615,00 | 55,00 |
66-70 | 169,00 | 473,00 | 1 688,00 | 58,00 |
71-75 | 176,00 | 493,00 | 1 761,00 | 60,00 |
76-80 | 183,00 | 513,00 | 1 833,00 | 63,00 |
81-85 | 191,00 | 534,00 | 1 906,00 | 65,00 |
86-90 | 198,00 | 554,00 | 1 979,00 | 67,00 |
91-95 | 205,00 | 575,00 | 2 052,00 | 70,00 |
00-000 | 000,00 | 595,00 | 2 125,00 | 72,00 |
000-000 | 000,00 | 615,00 | 2 198,00 | 75,00 |
000-000 | 000,00 | 636,00 | 2 271,00 | 77,00 |
000-000 | 000,00 | 656,00 | 2 343,00 | 80,00 |
000-000 | 000,00 | 677,00 | 2 416,00 | 82,00 |
000-000 | 000,00 | 697,00 | 2 489,00 | 85,00 |
000-000 | 000,00 | 717,00 | 2 562,00 | 87,00 |
000-000 | 000,00 | 738,00 | 2 635,00 | 90,00 |
000-000 | 000,00 | 758,00 | 2 708,00 | 92,00 |
000-000 | 000,00 | 779,00 | 2 781,00 | 95,00 |
000-000 | 000,00 | 807,00 | 2 883,00 | 98,00 |
1 Eveneens geldig voor treinkaarten in gemengd verkeer NMBS/TEC of DE LIJN. Afstanden NMBS beperkt tot 150 km.
2 Betreft de tarieven van een NMBS ‘halftijdse treinkaart’ (railflexkaart).
3 De minimale tarifaire afstand bedraagt 3 km.
18 • staalnijverheid
Andere verplaatsingwijzen
Arbeiders die niet via het openbaar vervoer maar op een andere manier naar het werk gaan, hebben recht op een tussenkomst van de werkgever die gelijk is aan 50% van de prijs van een treinabonnement in tweede klasse voor het aantal kilo- meters dat overeenstemt met de afstand tussen de woonplaats van de arbeider en de ingang van het bedrijf.
Voor de actuele bedragen van de treinabonnementen: zie tabel hierboven.
Vervoer georganiseerd door de werkgever
Wanneer de werkgever op eigen kosten vervoer organiseert (met of zonder fi- nanciële bijdrage van de arbeider), dan moet dit vervoer de waarde hebben van 50% van de prijs van het treinabonnement in tweede klasse voor dat aantal kilometers (per arbeider die er gebruik van maakt).
Gemengde verplaatsingsmanieren
Wanneer de arbeider gebruik maakt van vervoer georganiseerd door de werk- gever maar daarnaast ook nog een ander vervoersmiddel gebruikt, dan zal de bijdrage van de werkgever berekend worden op grond van de totale afstand tussen de woonplaats van de arbeider en de ingang van het bedrijf. Van dit be- drag worden wel de kosten van het vervoer georganiseerd door de werkgever afgetrokken.
Gunstigere regelingen op bedrijfsvlak
Alle gunstigere regelingen die bestaan op bedrijfsvlak worden behouden en kun- nen niet teruggeschroefd worden.
staalnijverheid • 19
Schorsing van de arbeidsovereenkomst
Wettelijke vakantie
De duur van de wettelijke vakantie en het vakantiegeld worden bepaald door:
• de prestaties van het voorgaande jaar;
• het verdiende loon van het voorgaande jaar.
Vakantiegeld
Het brutobedrag van het vakantiegeld is gelijk aan 15,38% van de lonen van het vakantiedienstjaar eventueel verhoogd met een fictief loon voor gelijkgestelde dagen.
Het vakantiegeld is samengesteld uit:
• enkel vakantiegeld = 8% van het totale vakantiegeld;
• dubbel vakantiegeld = 6,8% van het totale vakantiegeld.
Het loon waarmee rekening wordt gehouden voor de berekening van het verlof- geld is het brutoloon aan 108%.
Het vakantiegeld wordt uitbetaald door de vakantiekas waarbij de werkgever is aangesloten (en dus niet door de werkgever).
Voor de dagen waarop de arbeider vakantie neemt, zal hij dan ook geen loon ontvangen van de werkgever.
Het bruto vakantiegeld wordt verminderd met:
• een solidariteitsbijdrage = 1% van het bruto vakantiegeld;
• een RSZ-bijdrage = 13,07% op het dubbel vakantiegeld;
• de bedrijfsvoorheffing =
• 17,16% tot 1 170 euro belastbaar vakantiegeld;
• 23,22% vanaf 1 170,01 euro belastbaar vakantiegeld.
staalnijverheid • 21
De duur van de vakantie voor arbeiders wordt bepaald door het aantal gewerkte en gelijkgestelde dagen tijdens het vakantiedienstjaar.
Het jaar waarin de arbeider de vakantie opneemt, wordt het vakantiejaar ge- noemd.
Het vakantiedienstjaar is het kalenderjaar dat aan het vakantiejaar voorafgaat en waarin de arbeider prestaties heeft geleverd.
Eenvoudig uitgedrukt heeft een arbeider die het voorgaande jaar voltijds werkte, recht op 20 dagen wettelijke vakantie.
Totaal aantal normale werkelijke arbeidsdagen en gelijkgestelde dagen | Aantal wettelijke vakantiedagen uitgedrukt (voltijds 5-dagenweekstelsel) |
231 en meer | 20 vakantiedagen |
van 221 tot 230 | 19 vakantiedagen |
van 212 tot 220 | 18 vakantiedagen |
van 202 tot 211 | 17 vakantiedagen |
van 192 tot 201 | 16 vakantiedagen |
van 182 tot 191 | 15 vakantiedagen |
van 163 tot 181 | 14 vakantiedagen |
van 154 tot 162 | 13 vakantiedagen |
van 144 tot 153 | 12 vakantiedagen |
van 135 tot 143 | 11 vakantiedagen |
van 125 tot 134 | 10 vakantiedagen |
van 106 tot 124 | 9 vakantiedagen |
van 97 tot 105 | 8 vakantiedagen |
22 • staalnijverheid
Totaal aantal normale werkelijke arbeidsdagen en gelijkgestelde dagen | Aantal wettelijke vakantiedagen uitgedrukt (voltijds 5-dagenweekstelsel) |
van 87 tot 96 | 7 vakantiedagen |
van 77 tot 86 | 6 vakantiedagen |
van 67 tot 76 | 5 vakantiedagen |
van 48 tot 66 | 4 vakantiedagen |
van 39 tot 47 | 3 vakantiedagen |
van 20 tot 38 | 2 vakantiedagen |
van 10 tot 19 | 1 vakantiedag |
van 0 tot 9 | 0 vakantiedagen |
Betaalde feestdagen
De 10 betaalde feestdagen zijn:
• Nieuwjaar (01.01)
• Paasmaandag
• Feest van de Arbeid (01.05)
• O.L.H. Hemelvaart
• Pinkstermaandag
• Nationale Feestdag (21.07)
• O.L.V. Hemelvaart
• Allerheiligen (01.11)
• Wapenstilstand (11.11)
• Kerstmis (25.12)
In de streek van Charleroi wordt 11 november vervangen door Xxxx-Xxxxx, 0 de- cember.
staalnijverheid • 23
Wanneer een feestdag samenvalt met een zondag of een inactiviteitsdag, wordt deze feestdag op een ander tijdstip gelegd. Daardoor wordt die gewone werkdag vervangen door een inhaalfeestdag.
De data van de feestdagen moeten in het arbeidsreglement bepaald worden. De werkgever is verplicht vóór 15 december van elk jaar in de lokalen van zijn onderneming een bericht aan te plakken waarin de vervangingsdagen en de toe- passingsregels wat betreft inhaalrust vermeld worden.
In principe mag een arbeider tijdens de 10 feest- en vervangingsdagen niet te- werkgesteld worden.
Op deze regel zijn echter tal van uitzonderingen. In de gevallen waar zondags- arbeid toegelaten is, mag de arbeider namelijk ook op een feestdag worden te- werkgesteld.
Xxxx arbeiders leven in de veronderstelling dat prestaties verricht op feest- of vervangingsdagen sowieso beter bezoldigd moeten worden dan prestaties op andere dagen.
Indien tijdens een feest -of een vervangingsdag gewerkt wordt, moet de werkge- ver uiteraard het normale loon betalen voor de gepresteerde arbeid.
Enkel indien in de individuele overeenkomst of in een sector- of bedrijfscao voor- zien wordt in een bijkomende vergoeding, moet de werkgever een bijkomende toeslag betalen voor prestaties op een feest- of een vervangingsdag.
In het PC 104 is er echter sectoraal geen cao afgesloten die voorziet in een der- gelijke bijpassing.
Eventueel kan wel in de individuele arbeidsovereenkomst of op bedrijfsvlak wel een toeslag voor prestaties op feest- of vervangingsdagen voorzien zijn.
Contacteer bij vragen hierover dan ook uw afgevaardigde, uw ACLVB-secretariaat of uw Bestendig Secretaris.
24 • staalnijverheid
Klein verlet
Het klein verlet (ook kort verzuim of omstandigheidsverlof genoemd) is het recht dat een arbeider heeft om van het werk afwezig te zijn met behoud van het nor- maal loon.
De reden voor afwezigheid is om een bepaalde familiale gebeurtenis bij te wo- nen of om een bepaalde staatsburgerlijke verplichting of burgerlijke opdracht te vervullen.
Als de gebeurtenis die aanleiding kan geven tot klein verlet samenvalt met een dag waarop de arbeider normaal gesproken niet werkt, verliest de arbeider in sommige gevallen deze dag. De gebeurtenissen waarvoor dit niet het geval zijn, staan hieronder vermeld.
De arbeider moet zijn werkgever vooraf en binnen een redelijke termijn op de hoogte brengen. Is dit niet mogelijk dan moet de werkgever binnen de kortst mogelijke termijn op de hoogte gebracht worden.
staalnijverheid • 25
Reden | Aantal dagen klein verlet |
Huwelijk van | |
de arbeider | 3 dagen, te kiezen in de week van de gebeurtenis of de daaropvolgende week |
een kind van de arbeider of zijn/ haar echtgeno(o)t(e), broer, zus, xxxxxxxxxxx, xxxxxxxxx, vader, moeder, schoonvader, xxxxxxxxx- xxx, stiefvader, stiefmoeder, kleinkind van de arbeider | 1 dag |
Geboorte van | |
van kind van de arbeider waarvan de afstamming van vaderszijde vaststaat | 10 dagen 1 |
Overlijden van | |
de echtgeno(o)t(e), kind, vader, moeder, schoonvader of schoonmoe- der van de arbeider | 5 dagen, te kiezen vanaf de dag van het overlijden en tot uiterlijk 4 dagen na de begrafenis |
de stiefvader of stiefmoeder van de arbeider | 3 dagen, te kiezen in de periode tus- sen de dag van het overlijden en de dag van de begrafenis inbegrepen |
de broer, zus, xxxxxxxxxxx, xxxxxxxxx, grootvader, grootmoeder, overgrootvader, overgrootmoeder, kleinkind, achterkleinkind, schoon- zoon of xxxxxxxxxxxxx die inwoont bij de arbeider | 2 dagen, te kiezen in de periode tus- sen de dag van het overlijden en de dag van de begrafenis inbegrepen |
de minderjarige waarvan de arbeider voogd(es) is | 1 dag |
26 • staalnijverheid
Reden | Aantal dagen klein verlet |
de broer, zus, xxxxxxxxxxx, xxxxxxxxx, grootvader, grootmoeder, overgrootvader, overgrootmoeder, kleinkind, achterkleinkind, schoon- zoon of xxxxxxxxxxxxx die niet inwoont bij de arbeider | 1 dag |
de voogd(es) van de minderjarige arbeider | 1 dag |
elke verwant die bij de arbeider inwoont | 1 dag |
Plechtige communie of deelname feest vrijzinnige jeugd | |
van een kind van de arbeider of zijn echtgeno(o)t(e) | 1 dag, de dag van de plechtigheid of de daaraan voorafgaande of daaropvolgende activiteitsdag als de plechtigheid op een zon-, feestdag of inactiviteitsdag valt |
Priesterwijding of intrede in klooster | |
van een kind van de arbeider of echt- geno(o)t(e), broer, zus, xxxxxxxxxxx, schoonzus van de arbeider | 1 dag |
Bijwonen van een familieraad door de vrederechter samengeroepen | de nodige tijd, max. 1 dag |
Deelname aan een jury, getuige voor de rechtbank of persoonlijke verschijning op aanmaning van de arbeidsrechtbank | de nodige tijd, max. 5 dagen |
staalnijverheid • 27
Reden | Aantal dagen klein verlet |
Bijzitter in stembureau of hoofd- bureau voor stemopneming bij parlements-, provincieraads- en gemeenteraadsverkiezingen | de nodige tijd, max. 5 dagen |
Bijzitter in hoofdbureau bij verkiezin- gen van het Europees Parlement | de nodige tijd, max. 5 dagen |
1) 3 dagen klein verlet (werkgever) + 7 dagen vaderschapverlof (mutualiteit)
Preciseringen in verband met deze lijst
Bij een huwelijk kan de arbeider kiezen tussen het burgerlijke of het kerkelijke huwelijk.
Een geadopteerd of erkend natuurlijk kind wordt gelijkgesteld met een wettig kind.
De schoonbroer, schoonzus, grootvader en grootmoeder, overgrootvader en overgrootmoeder van de echtgeno(o)t(e) worden gelijkgesteld met de schoon- broer, xxxxxxxxx, grootvader en grootmoeder, overgrootvader en overgrootmoe- der van de arbeider.
Een halЫroer en een halfzuster worden gelijkgesteld met een broer of een zus.
De persoon die voor de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeen- schappelijke woonplaats een verklaring van wettelijke samenwoonst heeft afge- legd wordt gelijkgesteld met echtgeno(o)t(e) van de arbeider.
Deeltijdse arbeiders en klein verlet
Deeltijdse arbeiders mogen eveneens met behoud van hun normaal loon van het werk afwezig blijven. Dit recht is wel beperkt tot de dagen en de uren waarop de deeltijdse normaal zou gewerkt hebben.
28 • staalnijverheid
In tegenstelling tot tal van andere regelingen worden de dagen waarop de ar- beider afwezig mag blijven niet herleid overeenkomstig de prestaties van de deeltijdse arbeider.
Er zijn echter ook gebeurtenissen waarvoor de arbeider de dag(en) van afwezig- heid mag kiezen binnen een welbepaalde periode. Voor die gebeurtenissen heeft een deeltijdse arbeider dezelfde keuzemogelijkheid als een voltijdse arbeider.
Adoptieverlof
De arbeider die een kind adopteert, heeft recht op een adoptieverlof van maxi- mum 6 weken als het kind bij het begin van dit verlof nog geen 3 jaar oud is.
Is het kind ouder dan 3 jaar bij het begin van dit verlof, dan heeft de arbeider recht op maximum 4 weken adoptieverlof.
Kiest de arbeider ervoor om niet het toegestane maximum aantal weken adop- tieverlof op te nemen, dan moet dit verlof ten minste 1 week of een veelvoud van 1 week bedragen.
Het adoptieverlof moet genomen worden binnen de 2 maanden na de inschrij- ving van het kind als deel uitmakend van het gezin van de arbeider in het bevol- kingsregister of het vreemdelingenregister in de gemeente waar hij zijn verblijf- plaats heeft.
De maximumduur van het adoptieverlof wordt verdubbeld wanneer het kind een lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid heeft van ten minste 66%, of een aandoening heeft die minstens 4 punten toegekend wordt in pijler 1 van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving betreffende de kinderbijslag.
staalnijverheid • 29
Tijdskrediet en thematische verloven
Algemeen – Context
Dankzij het systeem van tijdskrediet kan een werknemer zijn beroepsleven beter afstemmen op zijn privéleven. Dit systeem werd door de regering Xxxxxx xxxxx- ger gemaakt.
Het tijdskrediet bestaat uit twee luiken: het eerste is vervat in de cao nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad (cao tijdskrediet) die de te vervullen voorwaar- den voorziet om van een tijdskrediet te genieten bij zijn werkgever. Deze cao is intussen nog niet gewijzigd en voorziet nog steeds de mogelijkheid een tijdskre- diet op te nemen, met of zonder motief of een eindeloopbaantijdskrediet vanaf 55 jaar, zelfs vanaf 50, in bepaalde gevallen (ondernemingen in moeilijkheden of in herstructurering, zware beroepen (die eventueel knelpuntberoepen zijn), lange loopbanen van minstens 28 jaar).
Het tweede luik viseert de tijdskredietuitkeringen waarvan de regeling opgeno- men is in het koninklijk besluit van 12 december 2001 (KB tijdskredietuitke- ringen). Het is dit gedeelte dat werd gewijzigd door de regering Xxxxxx. Het tijdskrediet zonder motief geeft geen recht meer op uitkeringen en het einde- loopbaantijdskrediet kan voortaan pas vanaf 60 jaar worden opgenomen in plaats van 55 jaar. Hierop zijn een reeks afwijkingen voorzien zodat het in uitzon- derlijke gevallen mogelijk blijft uitkeringen te ontvangen vanaf 55 jaar (onderne- mingen in moeilijkheden of in herstructurering, lange loopbanen vanaf 35 jaar, zwaar beroep, nachtwerk).
Op dit ogenblik is er een verschil tussen de tekst van de cao tijdskrediet en de tekst van het KB tijdskrediet: zo zal de werknemer die een niet-gemotiveerd tijdskrediet opneemt hiervoor geen uitkeringen meer ontvangen; de werknemer in eindeloopbaantijdskrediet bij zijn werkgever vanaf 55 jaar zal pas vanaf zijn
staalnijverheid • 31
Ook hier is het de bedoeling van de regering Xxxxxx dat de toegangsleeftijd van 55 jaar in de toekomst verder zal stijgen, tenzij de sociale partners in de schoot van de Nationale Arbeidsraad en de sectoren hier anders over beslissen.
1. Het recht op tijdskrediet bij de werkgever
Dit recht wordt geregeld door cao 103. Deze cao geeft toegang tot de volgende tijdskredietvormen aan elke werknemer uit de privésector:
• het tijdskrediet zonder motief
• het tijdskrediet met motief
• het eindeloopbaantijdskrediet
De cao definieert de toegangsvoorwaarden tot elke tijdskredietvorm, de mini- maal en maximaal op te nemen periodes, de verrekeningsregels, de organisa- torische regels binnen de onderneming en de aanvraagprocedure die aan de werkgever gericht dient te worden.
Het tijdskrediet zonder motief (ook niet-gemotiveerd tijdskrediet genoemd), ge- regeld via de cao 103, blijft behouden.
Het tijdskrediet met motief (of gemotiveerd tijdskrediet) duurt nog steeds 36 maanden voor de motieven ‘zorg en opleiding’ (kind van jonger dan 8 jaar, palliatieve zorgen, medische begeleiding van een zwaar ziek gezins- of familielid) en 48 maanden voor nog moeilijkere familiale leefomstandigheden (kind met handicap tot aan de leeftijd van 21 jaar of ernstig ziek kind). Dit gemotiveerd tijdskrediet kan tijdens de gehele duur van de loopbaan worden opgenomen.
De eindeloopbaantijdskredieten (de zgn. landingsbanen) zijn toegankelijk vanaf 55 jaar. Daarop bestaan er evenwel uitzonderingen, waardoor sommige werkne- mers al vanaf hun vijftigste kunnen genieten van deze tijdskredietvorm.
32 • staalnijverheid
2. Recht op tijdskredietuitkeringen van de RVA
Het hoger vermelde koninklijk besluit betreffende het recht op RVA-tijdskrediet- uitkeringen, heeft de regels sinds 1 januari 2015 aangepast.
2.1 Het tijdskrediet zonder motief
Voortaan geeft deze tijdskredietvorm geen recht meer op uitkeringen door de RVA en is er ook geen gelijkstelling meer met arbeidsprestaties voor de bereke- ning van het pensioen. Deze formule wordt dus zwaar ontmoedigd.
De werknemer kan nog steeds genieten van een niet-gemotiveerd tijdskrediet op basis van cao 103. Aanvragen in het kader van tijdskrediet zonder motief geven echter geen recht meer op de uitbetaling van uitkeringen door de RVA.
2.2 Het tijdskrediet met motief
In bepaalde gevallen kan de werknemer voortaan langer genieten van RVA-uit- keringen in het kader van een gemotiveerd tijdskrediet.
Een overzicht:
• 36 maanden voor het motief ‘opleiding’ (status quo)
• 48 maanden voor het motief ‘zorg’1:
1. om te zorgen voor een eigen kind tot de leeftijd van 8 jaar;
2. voor de medische begeleiding en verzorging van een ernstig ziek gezins- of familielid, tot de tweede graad;
3. om palliatieve zorgen te verstrekken aan een persoon die aan een onge- neeslijke ziekte lijdt en in de terminale fase van zijn leven zit;
4. om te zorgen voor een eigen kind met handicap tot aan de leeftijd van 21 jaar (status quo).
1 Motieven 1, 2 en 3 geven recht op 12 maanden extra tijdskredietuitkeringen, uitbetaald door de RVA (48 maanden in plaats van 36 maanden). Motief 4 geeft recht op 48 maanden RVA-uitkeringen, maar dat was al zo in het verleden.
staalnijverheid • 33
De op het gemotiveerd tijdskrediet van toepassing zijnde modaliteiten zijn on- gewijzigd. Het recht wordt dus niet proportioneel berekend: of men nu een vol- tijds, halftijds of vier vijfde tijdskrediet opneemt, de duur blijft maximaal 36 of 48 maanden.
De cao 103 is ongewijzigd. Voor motieven 1, 2 en 3 wordt voorlopig een tijds- kredietduur toegestaan tot maximum 36 maanden, daar waar de RVA de tijds- kredietuitkeringen tot 48 maanden kan blijven uitbetalen!
De cao 103 geeft recht op een tijdskrediet van 48 maanden voor motief 4 en voor de medische begeleiding van een minderjarig ernstig ziek kind (dat kan een eigen kind zijn of een kind dat deel uitmaakt van het gezin). In dit geval stemmen de duurtijden van het tijdskrediet en van de betaling van de uitkeringen wel overeen.2
2.3. Het eindeloopbaantijdskrediet
2.3.1 Algemeen stelsel
Om te kunnen genieten van uitkeringen in het kader van een halftijds of vier vijfde tijdskrediet moet de werknemers voortaan 60 jaar oud zijn op het ogen- blik dat ze hun arbeidsprestaties verminderen. Net als vroeger zullen ze een beroepsverleden van 25 jaar moeten kunnen bewijzen op het ogenblik van de schriftelijke kennisgeving die ze aan hun werkgever richten (uitgezonderd ande- re loopbaanvoorwaarden).
Volgens cao 103 kan de werknemer nog steeds een eindeloopbaantijdskrediet opnemen vanaf 55 jaar. Dit betekent dus dat hij recht heeft op een eindeloop- baantijdskrediet vanaf 55 jaar maar pas RVA-uitkeringen zal ontvangen vanaf zijn zestigste verjaardag.
2 Ter herinnering voor motieven 1, 2 en 3 moet een ondernemings- of sector-cao het recht op een halftijds of volledig gemotiveerd tijdskrediet openen en kan dit desgevallend voor 12, 24 of 36 maan- den zijn voorzien. Als er geen dergelijke cao werd afgesloten zal de werknemer er niet van kunnen genieten.
34 • staalnijverheid
2.3.2 Uitzonderingsstelsels
Een tijdskrediet in het kader van de afwijkende stelsels kan voortaan opgenomen worden vanaf 55 jaar, en dus niet langer vanaf 50 jaar.
In de hierna weergegeven situaties worden de tijdskredietuitkeringen betaald ook vanaf 55 jaar:
1. Bij aanvang van het tijdskrediet is de werknemer tewerkgesteld in een bedrijf dat erkend is als onderneming in moeilijkheden of in herstructurering.
• De werkgever zal moeten bewijzen dat dit toelaat ontslagen te vermijden en het aantal werkloosheidsgerechtigden met bedrijfstoeslag (SWT) te verminderen.
2. Op het ogenblik van de schriftelijke kennisgeving aan de werkgever zal de werknemer een beroepsverleden van 35 jaar moeten voorleggen, cf. de SWT-reglementering.
3. De werknemer oefent een ‘van de algemene regel afwijkend beroep’ uit. Op het ogenblik van de schriftelijke kennisgeving aan de werkgever, kan hij/zij het volgende aantonen:
• zwaar beroep beoefend gedurende ten minste 5 jaar in de laatste 10 jaren;
• zwaar beroep beoefend gedurende ten minste 7 jaar in de laatste 15 jaren3;
• tewerkstelling van ten minste 20 jaar binnen een nachtstelsel;
• tewerkstelling in de bouwsector (de werkgever moet onder de sector van de bouw ressorteren; de werknemer moet een medisch attest kunnen voorleggen dat zijn ongeschiktheid verder te werken in het beroep staaft).
De leeftijd van 55 jaar wordt geleidelijk aan opgetrokken.
3 Het zwaar beroep is gedefinieerd cf. de reglementering werkloosheid met bedrijfstoeslag: opeenvol- gende ploegen, onderbroken diensten en nachtwerk.
staalnijverheid • 35
De tijdskredietuitkeringen zullen in de toekomst steeds op een latere leeftijd worden uitbetaald.
Een overzicht:
• 56 jaar op 1 januari 2016
• 57 jaar op 1 januari 2017
• 58 jaar op 1 januari 2018
• 60 jaar op 1 januari 2019
De leeftijd van 55 jaar zal niet worden verhoogd en de tijdskredietuitkeringen blijven na 1 januari 2016 nog mogelijk vanaf 55 jaar ingevolge het sectorak- koord 2015 – 2016. De uitvoering van dit sectoraal kader veronderstelt het afsluiten van een ondernemingsovereenkomst, rekening houdend met de orga- nisatorische context van de onderneming.
Voor meer inlichtingen over tijdskrediet kan u steeds contact opnemen met uw ACLVB-secretariaat, Bestendig Secretaris of afgevaardigde.
36 • staalnijverheid
Vormingen
Opleidingsinspanningen en opleidingsplannen
De staalsector engageert zich om het jaarlijkse deelnamepercentage aan oplei- dingsmaatregelen te behouden op verhogen met 5% in 2015 – 2016.
De ondernemingen stellen op hun niveau opleidingsplannen op, die een over- zicht geven van de opleidingsnoden en de middelen die aangewend zullen wor- den om hieraan te voldoen.
Bij het opmaken ervan worden deze opleidingsplannen becommentarieerd en toegelicht in de ondernemingsraad, die hierover een advies uitbrengt.
Opleidings-cv
Een opleidings-cv is een inventaris van alle door de werknemer/werkneemster uit- geoefende functies, activiteiten of beroepen, alle door hem/haar gevolgde oplei- dingen, behaalde certificaten, erkenningen, attesten, diploma’s en vergunningen.
Het opleidings-cv wordt eens per jaar opgesteld en moet een aantal minimale gegevens bevatten, zoals bv.:
• naam en adres van de onderneming;
• naam en adres van de werknemer/werkneemster, zijn of haar datum van indiensttreding;
• de uitgeoefende functie/activiteit/beroep en de periode(s) gedurende dewelke deze werden uitgevoerd;
• alle door de werknemer/werkneemster gevolgde opleidingen, de duurtijd van deze opleidingen;
• de behaalde certificaten, erkenningen, attesten, brevetten of diploma’s en vergunningen.
Bij de uitdiensttreding is de werkgever verplicht het opleidings-cv samen met de originele attesten van opleidingen en certificaten aan de werknemer/werkneem- ster te overhandigen(voor zover dit nog niet eerder gebeurd zou zijn).
staalnijverheid • 37
Einde van de arbeidsovereenkomst
Arbeidsovereenkomst
Een arbeidsovereenkomst is een contract tussen een werkgever en een arbei- der. De arbeider verbindt er zich via de arbeidsovereenkomst toe om tegen een bepaalde bezoldiging, onder het gezag van de werkgever, arbeid te presteren.
Om van een arbeidsovereenkomst te mogen spreken, moeten 4 essentiële ele- menten voorkomen:
• er moet sprake zijn van een overeenkomst;
• het moet gaan om het leveren van arbeid;
• er moet loon betaald worden voor de geleverde arbeid;
• en de arbeid wordt door de arbeider geleverd onder het gezag van de werkgever.
Opzeggingstermijnen
Opzegtermijnen vóór 1 januari 2014: tabel 1
Algemeen regime | SWT4 | ||
Anciënniteit | werkgever | werknemer | werkgever |
< 6 maanden | 28 d. | 3 d. | 7 d. |
6 maanden – 5 jaar | 42 d. | 14 d. | 28 d. |
5 – 10 jaar | 49 d. | 14 d. | 42 d. |
10 – 15 jaar | 77 d. | 21 d. | 56 d. |
15 – 20 jaar | 112 d. | 28 d. | 84 d. |
20 – 25 jaar | 133 d. | 28 d. | 112 d. |
25 jaar en meer | 168 d. | 35 d. | 112 d. |
4 Stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag = vroeger brugpensioen.
staalnijverheid • 39
Opzegtermijnen vanaf 1 januari 2014
Sinds 1 januari 2014 gelden er nieuwe opzegtermijnen zowel voor arbeiders als bedienden. Deze opzegtermijnen worden in weken uitgedrukt.
Opzegtermijnen door de werkgever: tabel 2
Nieuwe opzegtermijnen bij ontslag door de werkgever | |||
anciënniteit | opzegtermijn (in weken) | anciënniteit | opzegtermijn (in weken) |
< 3 maanden | 2 | 10 tot < 11 jaar | 33 |
3 – 6 maanden | 4 | 11 – 12 jaar | 36 |
6 – 9 maanden | 6 | 12 – 13 jaar | 39 |
9 – 12 maanden | 7 | 13 – 14 jaar | 42 |
12 – 15 maanden | 8 | 14 – 15 jaar | 45 |
15 – 18 maanden | 9 | 15 – 16 jaar | 48 |
18 – 21 maanden | 10 | 16 – 17 jaar | 51 |
21 – 24 maanden | 11 | 17 – 18 jaar | 54 |
van 2 tot < 3 jaar | 12 | 18 – 19 jaar | 57 |
3 – 4 jaar | 13 | 19 – 20 jaar | 60 |
4 – 5 jaar | 15 | 20 – 21 jaar | 62 |
5 – 6 jaar | 18 | 21 jaar5 | 63 |
6 – 7 jaar | 21 | 22 jaar | 64 |
7 – 8 jaar | 24 | 23 jaar | 65 |
8 – 9 jaar | 27 | 24 jaar | 66 |
9 – 10 jaar | 30 | … | … |
5 Vanaf 21 jaar anciënniteit: + 1 week per jaar.
40 • staalnijverheid
Bij ontslag door de werkgever en van zodra de betrokken werknemer een nieuwe periode van anciënniteit aanvat, valt hij in de schijf die daarmee overeenkomt. Voorbeeld: ontslag krijgen na 5 jaar en 2 maanden anciënniteit = 18 weken opzegtermijn.
Opzegtermijnen door de werknemer: tabel 3
Nieuwe opzegtermijnen bij ontslag door de werknemer | |||
anciënniteit | opzegtermijn (in weken) | anciënniteit | opzegtermijn (in weken) |
3 – 6 maanden | 2 | 5 – 6 jaar | 9 |
6 – 12 maanden | 3 | 6 – 7 jaar | 10 |
12 – 18 maanden | 4 | 7 – 8 jaar | 12 |
18 maanden – 2 jaar | 5 | vanaf 8 jaar en verder | 13 |
2 – 4 jaar | 6 |
Wanneer een werknemer zijn ontslag geeft en van zodra hij een nieuwe periode anciënniteit aanvat, valt hij in de schijf die daarmee overeenkomt.
Voorbeeld: ontslag gegeven na 2 jaar en 8 maanden anciënniteit = 6 weken opzegtermijn.
Berekening van de opzegtermijn
1. Voor de nieuwe werknemers in het Paritair Comité 104 die in dienst treden vanaf 1 januari 2014 wordt het nieuwe systeem van kracht.
2. Voor de werknemer die al in dienst voor 31 december 2013 en worden ontslagen na 1 januari 2014:
De duur van de opzegtermijn wordt dan in twee stappen berekend:
• stap 1: Hoeveel anciënniteit had de werknemer al bij zijn werkgever op 31 december 2013? Voor dit stuk anciënniteit gelden de oude sectorale opzegtermijnen in tabel 1 (pagina 39).
staalnijverheid • 41
• stap 2: Hoeveel anciënniteit heeft de werknemer sinds 1 januari 2014 tot aan de datum van zijn ontslag bij zijn werkgever? Voor dit stuk gelden de nieuwe opzegtermijnen in tabel 2 (pagina 40).
Ondernemingen in herstructurering
Deze maatregelen werden in de sector ingevoerd om de gevolgen van de econo- mische crisis te helpen opvangen.
Binnen de ijzer- en staalnijverheid – PC 104 wordt er in het geval van een her- structurering de mogelijkheid geboden om arbeiders toegang te verlenen tot tewerkstellingscellen, begeleiding bij de zoektocht naar een nieuwe job en out- placement.
Tijdelijke arbeiders6 bij wie het contract niet verlengd wordt omwille van de herstructurering, kunnen ook gebruik maken van de tewerkstellingscellen of het outplacementaanbod indien zij ten minste 1 jaar ononderbroken in de onderne- ming gewerkt hebben.
Outplacement
Outplacement is een geheel van begeleidende diensten en adviezen die in op- dracht van een werkgever worden verleend, individueel of in groep. Het moet een werknemer in staat stellen zelf binnen een zo kort mogelijke termijn een nieuwe betrekking te vinden of een zelfstandige beroepsbezigheid uit te oefenen.
Xxx 827 voorziet, sinds 2002, een recht op een outplacementbegeleiding voor ontslagen werknemers die ten minste 45 jaar oud zijn (recht).
De wet van 26 december 2013 voorziet in een bijkomend recht/mogelijkheid op outplacement ook voor werknemers die minder dan 45 jaar oud zijn.
6 Arbeiders met een contract van bepaalde duur of een uitzendcontract.
7 Cao van de Nationale Arbeidsraad (NAR).
42 • staalnijverheid
Werknemers van minder dan 45 jaar
Werknemers die minder dan 45 jaar zijn kunnen een beroep doen op outplace- ment, maar het is geen recht.
Elke ontslagen werknemer die recht heeft op een opzegtermijn (of een opzeg- vergoeding) van minstens 30 weken kan genieten van een outplacementbege- leiding. Gedurende dit periode heeft de werknemer recht op een outplacement- begeleiding van 60 uren.
Bij ontslag met opzegvergoeding (bij verbreking), wordt de opzegvergoeding van minstens 30 weken verminderd met 4 weken (waarde van de outplace- mentbegeleiding). In dit geval kan de werknemer – tot 31 december 2015 – de outplacementbegeleiding weigeren en dus zijn opzegvergoeding van minstens 30 weken behouden. Maar vanaf 1 januari 2016 wordt dat onmogelijk. De op- zegvergoeding zal sowieso verminderd worden met 4 weken, zelfs indien de werknemer de begeleiding weigert.
Werknemers vanaf 45 jaar
Heeft recht op outplacement elke ontslagen werknemer van minstens 45 jaar die een ononderbroken anciënniteit bij zijn werkgever van 1 jaar heeft.
De werkgever is dan verplicht om aan de werknemer een outplacementbege- leiding aan te bieden en hij moet de werknemer informeren over zijn recht op outplacement, ten laatste bij de kennisgeving van het ontslag.
De werkgever is er niet toe gehouden een outplacementbegeleiding aan te bie- den:
• als u verbonden bent door een deeltijdse arbeidsovereenkomst waarvan de wekelijkse arbeidsduur minder is dan halftijds;
• indien u, op het moment dat u volledig uitkeringsgerechtigde werkloze wordt, na afloop van de opzeggingstermijn of van de periode gedekt door de opzeggingsvergoeding, niet beschikbaar hoeft te zijn voor de algemene arbeidsmarkt.
staalnijverheid • 43
Voor meer inlichtingen kan u de brochure ‘Outplacement’ inkijken. Surf hier- voor naar xxxx://xxx.xxxxx.xx/xx/xxxxxxxxxxxx-0 of neem contact op met uw ACLVB-afgevaardigde.
44 • staalnijverheid
Stelsel werkloosheid met bedrijfs- toeslag (SWT)8
Stelsel werkloosheid met bedrijfstoeslag (SWT) of het vroegere ‘brugpensioen’ is een stelsel van eindeloopbaanregeling waarin een arbeider werkloosheidsuit- keringen krijgt, aangevuld door een vergoeding van de werkgever.
Om van dit systeem gebruik te kunnen maken moet de arbeider een bepaalde leeftijd bereikt hebben en ontslagen worden door zijn werkgever.
De arbeider kan van dit stelsel genieten tot aan zijn wettelijk pensioen.
De Regering Xxxxxx heeft eind 2014 drastisch ingegrepen in de bestaande SWT-stelsels en de toegangsleeftijd voor deze stelsels.
De huidige opsomming die volgt is een weergave van de reglementering en wet- geving die bekend was op het moment dat deze brochure werd samengesteld.
SWT cao 17
Sinds 01.01.2015 is de leeftijd opgetrokken tot 62 jaar.
De sectoren of ondernemingen hebben wel nog de mogelijkheid om een cao SWT 60 jaar af te sluiten waardoor de toegangsleeftijd dus op 60 (i.p.v. 62) jaar voorlopig behouden zou blijven.
Voorwaarden die de cao moet vervullen:
• leeftijd SWT vastleggen op minimum 60 jaar;
• ten laatste op 01.01.2015 in werking treden;
• gesloten en neergelegd zijn vóór 01.07.2015;
• een duurtijd hebben van maximaal 3 jaar (dus tot uiterlijk 31.12.2017).
8 Vroegere brugpensioen
staalnijverheid • 45
In het PC 104 werd een cao afgesloten rond SWT 60 jaar op 29 mei 2015. De cao treedt in werking vanaf 1 januari 2015 en blijft van toepassing tot 31 de- cember 2017.
Deze sectorale cao opent het recht op het statuut van werkloosheid met een bedrijfstoeslag voor de arbeiders van de sector ontslagen op een leeftijd van minstens 60 jaar, en die een professionele loopbaan kunnen aantonen van:
• 40 jaar voor mannen
• 31 jaar voor vrouwen
SWT 58/33-20 nachtstelsel
Sinds 01.01.2015 is de leeftijd opgetrokken tot 58 jaar. De leeftijd zal in de toekomst verhoogd worden tot 60 jaar.
Dit stelsel van SWT vereist volgende cao’s voor de periode 2015 – 2016:
• om het recht te openen: cao van de NAR en sectorcao;
• om de leeftijd te blokkeren op 58 jaar: cao van de NAR en sectorcao.
De cao’s van de Nationale Arbeidsraad (NAR) zullen kunnen worden verlengd. De cao ter blokkering van de toegangsleeftijd kan voor de komende jaren een al dan niet hogere leeftijd vastleggen.
De sectorcao tot blokkering van de toegangsleeftijd van 58 jaar dient aan de volgende voorwaarden te voldoen:
• gesloten zijn voor dezelfde periode als de cao van de NAR;
• bindend verklaard te zijn via Koninklijk Besluit;
• expliciet vermelden dat ze gesloten is in toepassing van de cao van de NAR.
Tijdens de sectorale onderhandelingen(die in principe plaatsvinden om de 2 jaar) kunnen de sectoren vrij bepalen of ze al dan niet willen aansluiten:
46 • staalnijverheid
bijvoorbeeld niet voor de periode 2015 – 2016 maar wel voor de periode 2017 – 2018, en zo verder.
In het PC 104 werd een cao afgesloten rond SWT/33 jaar loopbaan en 20 jaar nachtarbeid op 4 november 2015. De cao gaat in op 1 januari 2015 en blijft van toepassing tot 31 december 2016.
SWT 58/35 zware beroepen
Sinds 01.01.2015 is de leeftijd opgetrokken tot 58 jaar.
De toegangsleeftijd zal later 60 jaar worden op een nog nader te bepalen datum (na advies van de Nationale Arbeidsraad).
Om het recht te openen op dit SWT is geen cao van de Nationale Arbeidsraad (NAR) vereist maar wel een sector- of ondernemingscao.
De in toepassing van de cao van de Nationale Arbeidsraad gesloten sectorcao moet aan volgende voorwaarden voldoen:
• gesloten zijn voor dezelfde periode als de cao van de NAR;
• bindend verklaard te zijn via Koninklijk Besluit;
• expliciet vermelden dat ze gesloten is in toepassing van de cao van de NAR.
In het PC 104 werd een cao swt 58 jaar/35 jaar loopbaan waarvan 5 (of 7) jaar in een zwaar beroep gedurende de laatste 10 (of 15) jaren loopbaan afgesloten op 4 november 2015. De cao gaat in op 1 januari 2015 en blijft van toepassing tot 31 december 2016.
SWT zeer lange loopbaan 58/40
Sinds 01.01.2015 is de leeftijd opgetrokken tot 58 jaar en vanaf 01.01.2017 wordt dit 60 jaar.
Om het recht te openen is voor dit SWT een cao van de Nationale Arbeidsraad vereist maar geen sector- of ondernemingscao. cao’s 115 en 116 van de Na- tionale arbeidsraad werden terzake afgesloten voor de periode 2015 – 2016.
staalnijverheid • 47
• gesloten zijn voor dezelfde periode als de cao van de NAR;
• bindend verklaard te zijn via Koninklijk Besluit;
• expliciet vermelden dat ze gesloten is in toepassing van de cao van de NAR.
In het PC 104 werd een cao SWT 58/40 jaar loopbaan afgesloten op 4 no- vember 2015. De cao gaat in op 1 januari 2015 en blijft van toepassing tot 31 december 2016.
Medisch SWT 58/35
De Nationale Arbeidsraad heeft een cao goedgekeurd die het recht op toegang tot dit SWT opent voor de periode 2015 – 2016.
Er is geen cao vereist op sectorniveau noch op ondernemingsvlak om dit recht te openen.
De werknemer kan zijn aanvraag steunen op basis van de cao nr. 114 van de NAR.
SWT ondernemingen in moeilijkheden en herstructurering
De toegangsleeftijd tot dit SWT ligt op 55 jaar.
De komende jaren zal de leeftijd echter stelselmatig worden verhoogd en wel als volgt:
• 56 jaar vanaf 01.01.2016
• 57 jaar vanaf 01.01.2017
• 58 jaar vanaf 01.01.2018
• 59 jaar vanaf 01.01.2019
• 60 jaar vanaf 01.01.2020
Cao 117 van de Nationale Arbeidsraad blokkeert deze vorm van SWT op 55 jaar voor de periode 2015 – 2016.
De cao kan al dan niet verlengd worden maar zal in ieder geval geleidelijk aan de toegangsleeftijd dienen op te trekken om in 2020 60 jaar te zijn.
48 • staalnijverheid
De ondernemingen die voor hun werknemers dit SWT op 55 jaar willen be- houden dienen een cao te sluiten en moeten aan de volgende criteria voldoen:
• de datum van aanvang van de erkenning als onderneming in moeilijkheden of in herstructurering situeert zich binnen de geldigheidsduur van de cao van de NAR (2015 – 2016);
• in de cao die ze sluiten, in het kader van hun aanvraag tot erkenning als onderneming in moeilijkheden of in herstructurering aan de Minister van Werk, dienen zij een specifieke bepaling op te nemen die verwijst naar de toepassing van de cao van de Nationale Arbeidsraad.
Voor meer inlichtingen kan u de brochure ‘SWT’ inkijken. Surf hiervoor naar
xxxx://xxx.xxxxx.xx/xx/xxx of neem contact op met uw ACLVB-afgevaardigde.
staalnijverheid • 49
Vertegenwoordiging van de werknemer
In dit hoofdstuk ‘Vertegenwoordiging van de werknemer’ geven wij u een kort beeld van de taken van de 3 ondernemingsorganen:
• de Ondernemingsraad
• het Comité Preventie en Bescherming op het Werk
• de Syndicale Delegatie
Vraag de brochure ‘De bevoegdheden van de Ondernemingsraad, het Comi- té Preventie en Bescherming op het Werk en de Syndicale Delegatie’ aan uw ACLVB-secretariaat, ACLVB-afgevaardigde of Bestendig Secretaris als u meer wenst te weten over de werking van deze overlegorganen.
Ondernemingsraad (OR)
De Ondernemingsraad (OR) heeft een adviserende taak in volgende materies:
• de arbeidsorganisatie, de arbeidsvoorwaarden en het rendement van de onderneming;
• de beoordeling van de economische en financiële informatie (XXX xxxxxx);
• het arbeidsreglement;
• de te volgen criteria in geval van afdanking en aanwerving;
• de tewerkstellingssituatie binnen de organisatie;
• de vakantiekalender en vervanging tijdens de vakantie;
• de werken ingesteld voor het welzijn van het personeel;
• de bevordering van een goede samenwerking tussen de werkgever en de arbeiders;
• de bedrijfsrevisor.
In een beperkt aantal gevallen heeft de Ondernemingsraad beslissingsbevoegd- heid bv. het arbeidsreglement.
staalnijverheid • 51
Comité Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW)
Het Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk (CPBW) moet actief bijdragen tot het welzijn van de arbeiders en moet erop toezien dat de arbeiders hun werk op een veilige manier kunnen uitvoeren. Ook het preventiebeleid mee opstellen, meehelpen uitvoeren en evalueren behoort tot de kerntaken van het CPBW.
Om deze taak tot een goed einde te kunnen brengen heeft het CPBW een infor- matierecht, adviesrecht en recht van toezicht.
Het CPBW zal dus vooral adviezen uitbrengen en voorstellen formuleren wat betreft het preventiebeleid van ongevallen en beroepsziekten.
Het houdt zich bezig met de psychosociale belasting, de ergonomie, de arbeids- hygiëne, het milieu, de bescherming tegen geweld, het voorkomen van pesten en ongewenst seksueel gedrag op het werk.
Het globaal preventieplan en het jaarlijks actieplan van het ondernemingshoofd worden door het CPBW gewijzigd, de correcte uitvoering wordt nagegaan en resultaten gecheckt.
Bovendien is het Comité het paritair orgaan bij uitstek wanneer het gaat om de belangen en het overleg van de arbeiders in de onderneming, de werking van de interne en externe dienst voor preventie en bescherming in de onderneming en de risicoanalyse in de onderneming.
Syndicale delegatie (SD)
De syndicale delegatie komt op bedrijfsvlak tussen bij onderhandelingen:
• over de arbeidsverhoudingen;
• met het oog op het sluiten van Collectieve Arbeidsovereenkomsten of akkoorden;
• over de toepassing van de sociale wetgeving, van de Collectieve Arbeidsover- eenkomsten, het arbeidsreglement en individuele arbeidsovereenkomsten.
52 • staalnijverheid
Arbeiders hebben steeds het recht zich te laten bijstaan door een syndicaal af- gevaardigde!
Aantal afgevaardigden
In de sector kan een syndicale delegatie opgericht worden in de ondernemingen:
Xxxxxx ingeschreven arbeiders | Aantal afgevaardigden |
< 75 | 2 |
75 tot 124 | 3 |
125 tot 249 | 4 |
250 tot 499 | 5 |
500 tot 749 | 6 |
750 tot 999 | 7 |
1000 tot 1249 | 8 |
1250 tot 1499 | 9 |
Per bijkomende schijf van 500 arbeiders | + 1 |
Het maximale aantal afgevaardigden in een onderneming is 23 effectieve afge- vaardigden.
Voorwaarden om afgevaardigde te kunnen zijn
• ten minste 21 jaar zijn en de pensioengerechtigde leeftijd niet bereikt hebben;
• ten minste één jaar in de onderneming gewerkt hebben;
• aangesloten zijn bij één van de drie erkende vakbonden;
• geen deel uitmaken van het leidinggevend personeel.
staalnijverheid • 53
Contacteer dan vrijblijvend onze ACLVB-secretariaten voor de contactgegevens van de Syndicale Werking – Verantwoordelijke Syndicale Ondersteuning. Hij/zij vertelt u graag meer over de procedure.
Syndicale premie
Om recht te hebben op een volledige syndicale premie moet u op 1 november van het sociaal dienstjaar (dat loopt van 1 november tot 31 oktober):
• verbonden zijn door een arbeidscontract aan een onderneming van de staalnijverheid (PC 104);
• lid zijn van de ACLVB of een andere representatieve vakbond en in orde zijn met bijdrage voor de referteperiode.
In 2015 bedroeg de syndicale premie voor de arbeiders van het PC 104 120 euro.
54 • staalnijverheid
Stakingen
Sociale vrede en verzoeningsprocedure
De werkgevers en de arbeiders in de sector verklaarden in het Sectoraal Akkoord van 04.11.2015 dat er een gemeenschappelijke wil is om alle bepalingen die gemaakt werden in het akkoord systematisch op alle niveaus toe te passen en te doen toepassen. Het doel is, om binnen de sociale relaties, voorrang te verlenen aan overleg en verzoening als middelen om geschillen op te lossen en de sociale vrede te waarborgen.
Indien er op bedrijfsvlak een conflict ontstaat dat op ondernemingsniveau niet tot een oplossing kon worden gebracht, kan een stakingsaanzegging worden gegeven met een aanzegperiode van 7 dagen.
Tijdens deze periode zal de voorzitter van het nationaal of regionaal verzoenings- bureau de partijen bij elkaar roepen om een oplossing te zoeken. Pas na deze procedure en indien er geen oplossing werd bekomen kan er worden gestaakt.
Stakingsvergoeding
vanaf | voltijdse prestaties | deeltijdse prestaties |
1ste week | € 30,00 | € 15,00 |
vanaf de 2de week | € 35,00 | € 17,50 |
vanaf de 5de week | € 41,50 | € 20,75 |
vanaf de 9de week | € 45,50 | € 22,75 |
staalnijverheid • 55
ACLVB-secretariaten
Administratieve zetel
Xxxxxx Xxxxxxxxxx 00 x 0000 Xxxx
tel. 00 000 00 00 | fax 00 000 00 00
website xxx.xxxxx.xx | e-mail xxxxx@xxxxx.xx
Aalst-Ninove | ||
0000 Xxxxx | Xxxxxxxxxxx 00-00 | 053 70 20 70 |
9400 Ninove | Xxxxxxxxxxxxxxxx 00 | 054 32 99 28 |
0000 Xxxxxxxx | Heldenlaan 40 | 09 360 21 72 |
Antwerpen-Metropool | ||
0000 Xxxxxxxxx | Londenstraat 25/1 | 03 226 13 02 |
2950 Kapellen | Xxxxxxxxxxx 00 | 03 605 51 61 |
0000 Xxxxxxx | Xxxxxxxxxxxxxxx 00 | 03 458 02 11 |
Zone Brussel | ||
0000 Xxxxxxx | Xxxxxxxxxxxxx 0 | 02 516 09 00 |
0000 Xxxxxxx | Helmetsesteenweg 276/2 | 02 242 09 57 |
0000 Xxxxxxx | Poincarélaan 72 | 02 558 52 40 |
0000 Xxxxxxx | Keizer Karellaan 408 | 02 466 24 60 |
Regio Gent | ||
0000 Xxxxxx | Xxxxx Xxxxxxxxxxx 131/3 | 09 386 30 16 |
0000 Xxxxx | Blommekens 87 | 09 377 18 16 |
0000 Xxxx | Xxxxxx Xxxxxxxxxx 00 | 09 243 83 83 |
0000 Xxxxxxxx | Xxxxxxxxx Xxxxxxxxxxxxx 00 | 050 72 06 58 |
0000 Xxxx-Xxxxxxxxxx | Antwerpsesteenweg 127 | 09 218 07 30 |
0000 Xxxxxxx | J.F. Kennedylaan 1/00001 | 09 345 88 99 |
staalnijverheid • 57 |
Halle-Vilvoorde | ||
0000 Xxxx | Prieelstraat 11 | 02 452 51 78 |
0000 Xxxxx | Xxxxxxxxxx 00 | 02 356 87 78 |
1770 Xxxxxxxxxx | Xxxxxxxxxxx 000 | 053 68 06 62 |
0000 Xxxxxxxxx | Xxxxxxxxxx 00 bus 1 | 02 252 09 82 |
Limburg | ||
0000 Xxxx | Xxxxxxxxxx 00 | 089 32 29 00 |
0000 Xxxxxxx | Xxxxxxxx Xxxxxxxxxx 00/0 | 011 85 96 50 |
3920 Lommel | Xxxxxx Xxxxxxxx 00 | 011 55 24 38 |
0000 Xxxxxxxxxxxx | Xxxxxxxx 000/00 | 000 00 00 00 |
0000 Xxxx-Xxxxxxx | Xxxxxxxxxx 00 | 011 68 74 24 |
0000 Xxxxxxxx | Xxxxxxxxxxxx 00 | 012 45 90 30 |
Mechelen-Rupel-Kempen xxxxxxxx.xxxxx.xxxxxx@xxxxx.xx
0000 Xxxxxxxxx Xxxxxxxxxxxxxx 0 014 21 12 82
2500 Lier Xxxxxxxxxxxxxxx 0 03 480 06 99
0000 Xxxxxxxx Xx. xx Xxxxxxxxxxxx 00-00 015 28 89 88
2845 Niel Antwerpsestraat 114 03 888 11 35
Vlaamse Ardennen xxxxxxx.xxxxxxxx@xxxxx.xx
0000 Xxxxxx Xxxxxxxxxxxxxx 00 055 42 36 22
9700 Xxxxxxxxxx Xxxxxxxxxxxxx 0 055 33 47 01
9600 Xxxxx X.X. Xxxxxxxxxxxx 0 055 21 12 23
0000 Xxxxxx Xxxxxxxxx 00 09 384 24 63
Vlaams-Brabant xxxxxx.xxxxxxx@xxxxx.xx
0000 Xxxxxxxx Xxxxxxxxxxxxxxx 0/0 016 56 77 56
0000 Xxxxx Xxxxxx Xxxxxxxxxxx 00 013 33 77 17
0000 Xxxxxxxxx Xxx Xxxxxxxxxxxxx 0 02 657 60 51
0000 Xxxxxx Xxx Xxxxxxxxxx 0-0 016 22 47 29
0000 Xxxxxx Beauduinstraat 33 016 81 35 81
3440 Zoutleeuw St.-Truidensestraat 2/3 011 69 54 21
58 • staalnijverheid
Waas en Dender | ||
0000 Xxxxxxx | Heidekasteeldreef 6 | 052 43 22 20 |
9200 Dendermonde | Xxxxxxxx Xxxxxxxxxx 00 | 052 25 94 50 |
9220 Hamme | Xxxxxxxxxxxxxx 00 | 052 49 95 50 |
0000 Xxxxxxx | Xxxx 18 | 09 340 53 30 |
0000 Xxxx-Xxxxxxx | Xxxxxxxxxxxxx 00 | 03 760 17 50 |
9140 Xxxxx | Xxxxxxxxxxxxxx 00 | 03 771 24 16 |
9230 Wetteren | Xxxxxxxxxx 0 | 09 365 45 61 |
9240 Xxxx | Xxxxxxxxxxx 00 | 052 45 84 40 |
West-Vlaanderen | ||
0000 Xxxxxx | Xxxxxxxx 00/0000 | 050 33 25 97 |
8900 Ieper | Sur. de Xxxxxxxxxxxxxxxx 00 | 057 20 01 15 |
0000 Xxxxxx | Xxxxxxxxxxxxx 00-00 | 050 63 05 40 |
8500 Kortrijk | Xxxxxxxxxxxxx 00 | 056 22 10 62 |
8930 Menen | Xxxxxxxxxxxx 0 | 056 51 12 40 |
0000 Xxxxxxxx | Xxxxxxx Xxxxxxxxxxx 00 | 059 70 12 09 |
8970 Poperinge | Xxxxxxxxxxx 00 | 057 33 35 50 |
0000 Xxxxxxxxx | Xxxxxxxxxxxxx 000 | 051 23 88 32 |
8940 Wervik | Xxxx-Xxxxxxxxxxxxx 0X | 056 31 11 82 |
staalnijverheid • 59
staalnijverheid • 61
62 • staalnijverheid
staalnijverheid • 63
64 • staalnijverheid