COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
#496426
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
VOOR
MCCAlN FOODS HOLLAND B.V.
MET PRODUCTIELOCATIES
TE
LELYSTAD
EN
LEWEDORP
1 JULI 2011 TOT EN MET 30 JUNI 2012
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
Tussen de ondergetekenden:
MCCAIN FOODS HOLLAND B.V.
met productielocaties te
LELYSTAD
en LEWEDORP
als partij ter ene zijde en
CNV Vakmensen gevestigd te Utrecht, FNV Bondgenoten gevestigd te Utrecht,
elk als partij ter andere zijde
is de volgende collectieve arbeidsovereenkomst aangegaan
INHOUDSOPGAVE | ||
Artikel | Omschrijving | Pagina |
1 | Definities | 1 |
2 | Algemene verplichtingen van de werkgever | 2 |
2A | Deeltijdarbeid | 6 |
3 | Algemene verplichtingen van de vakverenigingen | 6 |
4 | Algemene verplichtingen van de werknemer | 6 |
5 | Aanneming en ontslag | 8 |
6 | Dienstrooster en arbeidsduur | 10 |
7 | Functies en salarisschalen | 11 |
8 | Toepassing van de salarisschalen | 13 |
9 | Bijzondere beloningen | 15 |
10 | Zon- en feestdagen | 21 |
11 | Geoorloofd verzuim | 22 |
12 | Vakantietoeslag | 24 |
13 | Vakantie | 24 |
14 | Eindejaarsuitkering | 29 |
15 | Fiscale faciliëring van de vakbondscontributie | 30 |
16 | Cao à la carte | 30 |
17 | Verlofregeling buitenlandse werknemers | 33 |
18 | Uitkering bij arbeidsongeschiktheid | 33 |
19 | Ziekteverzuim, arbeidsongeschiktheid en re-integratie | 37 |
20 | Pensioen | 42 |
21 | Tussentijdse wijzigingen | 44 |
22 | Duur der Collectieve Arbeidsovereenkomst | 45 |
Bijlage I | Functiegroepindeling | 46 |
Bijlage II | Uurloontabellen | 48 |
Bijlage III Bijlage IV | Klokurenmatrix Protocollen contractperiode 1 juli 2011 t/m 30 juni 2012 | 50 51 |
Lijst van afkortingen | 53 |
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
Tussen de ondergetekenden:
McCain Foods Holland B.V.
met productielocaties te Lelystad en Lewedorp, als partij ter ene zijde
en
de CNV Vakmensen, gevestigd te Utrecht, de FNV Bondgenoten, gevestigd te Utrecht, elk als partij ter andere zijde
is de volgende collectieve arbeidsovereenkomst aangegaan.
Artikel 1 DEFINITIES
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a. werkgever : de partij enerzijds;
b. vakvereniging : elk der partijen anderzijds;
x. xxxxxxxxx : de werknemer in dienst van de werkgever, waarvan de functie is opgenomen in bijlage I van deze overeenkomst;
d. maand : de betalingsperiode van een kalendermaand;
e. week : een tijdvak van 7 etmalen, waar- van de eerste aanvangt op maandag om 00.00 uur;
f. dienstrooster : een arbeidstijdenregeling, die aangeeft op welke tijdstippen de werknemers als regel hun werk- zaamheden aanvangen, deze be- ëindigen en eventueel onder- breken;
g. normale arbeidsduur : het gemiddeld aantal uren per
week gedurende welke de werk- nemers als regel volgens dienst- rooster hun werkzaamheden ver- richten;
h. basis uurloon : het loon zoals neergelegd in de uurloontabellen van bijlage II;
i. uursalaris : het basis uurloon als neergelegd in bijlage II eventueel vermeerderd met een persoonlijke toeslag als bedoeld in artikel 8 lid 3, en/of een toeslag als bedoeld in artikel 7 lid 2 c;
j. uurinkomen : het uursalaris, vermeerderd met een eventuele toeslag als bedoeld in artikel 9, lid 5 en/of artikel 9 lid 7;
x. xxxxxxxxxxxxx : het basis uurloon vermenigvuldigd met de voor de werknemer geldende normale arbeidsduur;
l. meer uren : uren die de deeltijd medewerker werkt boven het contractueel overeengekomen aantal werkuren per dag, respectievelijk per week, tot het aantal uren dat de fulltime medewerker in een vergelijkbaar dienstrooster per dag, respectie- velijk per week zou werken.
m. ondernemingsraad : de ondernemingsraad, als bedoeld in de Wet op de Ondernemingsraden;
Artikel 2
ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE WERKGEVER
1. De werkgever verplicht zich deze cao te goeder trouw te zullen na- komen. De werkgever zorgt ervoor dat alle werknemers een cao ontvangen.
2. De werkgever verplicht zich generlei actie te zullen voeren of te zullen steunen, welke ten doel heeft wijzigingen aan te brengen in de
volgens deze cao geregelde arbeidsvoorwaarden op een andere wijze dan neergelegd in artikel 21.
3. De werkgever verplicht zich geen werknemers in dienst te nemen of te houden op voorwaarden, die in ongunstige zin van het in deze cao be- paalde afwijken.
4. De werkgever verplicht zich geen werknemers in dienst te nemen op basis van een 0-uren contract.
Faciliteiten ten behoeve van het vakbondswerk binnen de onderneming
Uitgangspunten
5. a. De werkgever erkent dat het functioneren van de vakvereniging afhankelijk is van de mate waarin de leden betrokken zijn bij het werk van de vakvereniging met betrekking tot de onderneming.
b. De werkgever en de vakvereniging zijn in verband hiermede ten behoeve van het vakbondswerk in de onderneming een aantal faciliteiten overeengekomen.
c. Het gebruikmaken van deze faciliteiten dient zowel naar aantal als naar inhoud de voortgang van de werkzaamheden niet in gevaar te brengen. In voorkomende gevallen zal steeds vooraf overleg plaats- vinden tussen de vakvereniging en de door de werkgever aangewe- zen bedrijf functionaris.
Bedrijfscontactpersoon
d. De vakvereniging deelt de werkgever schriftelijk mede, wie van zijn leden uit het personeel aangewezen is als bedrijf contactpersoon en houdt de werkgever op de hoogte van de mutaties hierin. De werkgever zal ervoor zorgdragen, dat de positie bij de onderneming van de bedrijfscontactpersoon uitsluitend zal worden beïnvloed door de naleving van de rechten en verplichtingen uit zijn arbeids- overeenkomst en derhalve niet door zijn optreden als bedrijf contactpersoon.
Contact tussen de werkgever en de bedrijf contactpersoon
e. 1) Het contact tussen de werkgever en de vakvereniging blijft ver- lopen via de gebruikelijke communicatielijnen (de door de werk- gever aangewezen bedrijf functionaris en de bezoldigde vak- bondsfunctionaris)
Rechtstreeks contact tussen de bedrijf contactpersoon en de bedrijf functionaris blijft beperkt tot huishoudelijke aangelegen- heden met betrekking tot de verleende faciliteiten.
2) De vakvereniging kan zich, in zijn gesprekken met de werkge- ver over de cao, laten vergezellen door twee van zijn leden per productielocatie.
Deze leden kunnen de besprekingen als toehoorder bijwonen en zijn verplicht het vertrouwelijke karakter van mededelingen, die als zodanig worden gedaan, te respecteren en de ver- strekte gegevens uitsluitend te gebruiken voor het doel, waarvoor ze zijn verstrekt.
De vakvereniging zal de werkgever vooraf informeren wie hij voornemens is in de vakbondsdelegatie te benoemen.
Contacten met leden en dergelijke
f. 1) In de regel zullen de activiteiten in het kader van het bedrijven- werk in eigen tijd van de betrokkenen plaatsvinden.
In het volgende geval kan -mits het werk het toelaat en tijdig aangevraagd (bij Human Resources)- van de regel worden afgeweken: - ten aanzien van de bedrijf contactpersoon die telefonisch of indien noodzakelijk op het bedrijf, contact kan hebben met de bezoldigde vakbondsbestuurder. Afspraken op het bedrijf vereisen de voorafgaande instemming van de door de werkgever aangewezen onderneming functionaris.
2) De werkgever stelt per kalenderjaar maximaal 35 werkdagen aan de gezamenlijke vakverenigingen beschikbaar, teneinde hun leden in de gelegenheid te stellen tot het bijwonen van ver- gaderingen van statutaire organen van de vakverenigingen en voor het bijwonen van cursussen die door de vakverenigingen worden gegeven.
Verzoeken daartoe dienen tijdig bij de afdeling Human Resour- ces te worden aangemeld en zullen alsdan worden gehono- reerd voor zover de werkzaamheden dit toelaten.
3) Aan maximaal 5 werknemers zal gelegenheid worden geboden deel te nemen aan bijeenkomsten van vakbondskadergroepen. Indien het een bijeenkomst onder werktijd betreft, zal de districtsbestuurder vooraf in overleg met de werkgever treden.
Publicatieborden
g. De vakvereniging kan voor het doen van feitelijke mededelingen (zoals het aankondigen van vakbondsvergaderingen/mededelin- gen) na voorafgaande toestemming door de werkgever en via de normale bedrijfskanalen, gebruik maken van de door de werkgever aan te wijzen publicatieborden.
h. De te verlenen faciliteiten kunnen worden opgeschort ingeval door het vakbondswerk in strijd wordt gehandeld met het gestelde onder e., f. en g., dan wel de vakvereniging zich niet aan de gestelde regels of gemaakte afspraken houdt of zich anderzijds in een conflictsituatie met de werkgever bevindt.
i. Aan deze regeling kunnen slechts faciliteiten worden ontleend voor zover en gedurende dezelfde periode als de cao van kracht is.
Werkgelegenheid
6. a. Ingeval de werkgever van oordeel is, dat op grond van bedrijfseco- nomische omstandigheden, daaronder mede begrepen afstoting van de activiteiten en liquidatie, in belangrijke mate tot inkrimping van het aantal werknemers in vaste dienst moet worden overgegaan, zal hij in overleg treden met de vakverenigingen op een zodanig tijdstip, dat de gevolgen die hieruit voor de werknemers voortvloeien nog beïnvloedbaar zijn.
b. De werkgever zal de vakverenigingen eenmaal per jaar uitnodigen teneinde hen te informeren over de algemene gang van zaken in de onderneming, waaronder de ontwikkelingen ten aanzien van de werkgelegenheid, ziekteverzuim, arbeidsomstandigheden, scholings- en loopbaanbeleid.
c. De werkgever zal zoveel als in zijn vermogen ligt bevorderen dat werknemers zich in de onderneming op gelijkwaardige wijze kunnen ontwikkelen, ongeacht hun leeftijd, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, geloofs- of levensovertuiging, huidskleur, geslacht, raciale of etnische afkomst, nationaliteit en politieke keuze.
d. Het beleid van de werkgever is er mede in het kader van de Wet op de Re-integratie Arbeidsgehandicapten op gericht, om gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers zoveel mogelijk in dienst van de werkgever te houden. De werkgever zal zich inspannen om voor deze werknemers een aangepaste en/of vervangende functie binnen het bedrijf te zoeken.
e. De werkgever zal geen ongewenst gedrag, waaronder ongewenste intimiteiten, binnen het bedrijf tolereren.
Indien werknemers hier desondanks toch mee geconfronteerd wor- den kunnen zij zich wenden tot de speciaal daartoe aangewezen externe vertrouwenspersoon bij de ARBO-dienst.
Daarnaast kan de werknemer, verwijzend naar het klachtenreglement, tevens een klacht indienen bij de door de werkgever speciaal daartoe ingestelde klachtencommissie onge- wenst gedrag.
Artikel 2A DEELTIJDARBEID
Indien op grond van de individuele arbeidsovereenkomst of nadere schriftelijke afspraken de bedongen arbeidsduur minder bedraagt dan de arbeidsduur van een voltijdwerknemer, zijn de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst naar rato van de individuele arbeidsduur, op overeenkomstige wijze van toepassing, tenzij bij de desbetreffende artikelen anders is vermeld.
Artikel 3
ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE VAKVERENIGINGEN
1. De vakverenigingen verplichten zich deze cao te goeder trouw te zullen nakomen.
2. De vakverenigingen verplichten zich met alle hun ten diensten staande middelen nakoming van deze cao door hun leden te zullen bevorderen, en generlei actie te zullen voeren of te zullen bevorderen welke beoogt wijzigingen te brengen in deze cao op een andere wijze dan omschre- ven in artikel 21.
De vakverenigingen verplichten zich te zullen bevorderen dat hun leden een individuele arbeidsovereenkomst ondertekenen op de grondslag van deze cao en het bedrijfsreglement.
Artikel 4
ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE WERKNEMER
1. De werknemer is gehouden de belangen van het bedrijf van de werk- gever als een goed werknemer te behartigen, ook indien daartoe geen uitdrukkelijke opdracht is gegeven, en alle voor hem uit deze overeen- komst voortvloeiende verplichtingen te goeder trouw na te komen.
2. De werknemer is gehouden alle hem door of namens de werkgever op- gedragen werkzaamheden, ook indien deze werkzaamheden niet tot zijn normale taak behoren en voor zover deze redelijkerwijze van hem kunnen worden verlangd, zo goed mogelijk uit te voeren en daarbij alle verstrekte aanwijzingen en voorschriften in acht te nemen.
3. De werknemer is medeverantwoordelijk voor de orde, veiligheid en de hygiëne in het bedrijf van de werkgever en gehouden tot naleving van de desbetreffende aanwijzingen en voorschriften door of namens de werkgever gegeven.
4. De werknemer, die naast zijn werkzaamheden voor de werkgever elders betaalde arbeid voor rekening van derden dan wel als zelfstan- dige wenst te verrichten, dient hiervoor vooraf toestemming te ver- krijgen van de werkgever. Deze toestemming dient te blijken uit een schriftelijke verklaring van de Directie of de Human Resources Director Northern Europe.
Deze toestemming kan worden geweigerd, indien aard en/of omvang van de bedoelde werkzaamheden redelijkerwijze de belangen van de werkgever zouden kunnen schaden.
5. a. De werknemer is gehouden tot geheimhouding ten aanzien van alles wat hem ten gevolge van zijn dienstbetrekking bekend wordt zoals bijvoorbeeld omtrent de inrichting van het bedrijf, de grond- stoffen, bewerking daarvan en de producten. Deze verplichting geldt ook na beëindiging van de dienstbetrekking. De werknemer is gehouden een geheimhoudingsverklaring te ondertekenen.
b. De individuele werknemer kan gehouden zijn een concurrentie- beding te ondertekenen.
6. De werknemer is gehouden, indien de werkgever zulks wenselijk of noodzakelijk acht, zich voor rekening van de werkgever geneeskundig te laten onderzoeken, waaronder de periodieke keuring.
7. De werknemer is gehouden een individuele arbeidsovereenkomst te tekenen, waarbij hij tevens de cao, de McCain gedragscode (Code of Conduct), het pensioenreglement en het bedrijfsreglement zal ontvangen.
8. De werknemer dient zich te gedragen naar de normen en zeden welke gangbaar zijn in het maatschappelijke verkeer en zal geen ongewenste omgangsvormen, waaronder agressie, geweld, discriminatie en/of ongewenste intimiteiten plegen in de richting van de overige werknemers, door de werkgever extern ingehuurd of ingeleend personeel en bezoekers.
Artikel 5 AANNEMING EN ONTSLAG
1. De werkgever is verplicht met iedere nieuwe werknemer een schrifte- lijke arbeidsovereenkomst aan te gaan, waarbij deze overeenkomst, later overeengekomen wijzigingen daaronder begrepen, van toepas- sing wordt verklaard.
2. Bij het aangaan van de dienstbetrekking geldt wederzijds een proeftijd van één maand, indien het een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd betreft van 2 jaar of korter. In geval een arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd geldt een wederzijdse proeftijd van 2 maanden.
3. a. Een dienstverband kan worden aangegaan:
a. voor onbepaalde tijd;
b. voor een bepaalde tijdsduur.
In de individuele arbeidsovereenkomst wordt schriftelijk vastgelegd welk dienstverband van toepassing is.
b. In de arbeidsovereenkomst wordt vermeld in welke functie de werk- nemer is ingedeeld en wat zijn bijbehorende salaris is.
4. Xxxxxxx van ontslag op staande voet wegens een dringende reden vol- gens de artikelen 7: 678 of 679 BW, alsmede tijdens of bij het beëin- digen van de proeftijd, kan het dienstverband onmiddellijk worden beëindigd.
5. a. Een dienstverband voor een bepaalde tijdsduur eindigt op het tijd- stip
genoemd in de individuele arbeidsovereenkomst.
b. Vanaf de dag dat tussen dezelfde partijen:
1. Arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd elkaar met tussen- pozen van niet meer dan drie maanden hebben opgevolgd en een periode van 24 maanden, deze tussenpozen inbegrepen, hebben overschreden, geldt met ingang van die dag de laatste arbeidsovereenkomst als aangegaan voor onbepaalde tijd.
2. Meer dan 2 voor bepaalde tijd aangegane arbeidsovereenkom- sten elkaar hebben opgevolgd met tussenpozen van niet meer dan 3 maanden, geldt de laatste arbeidsovereenkomst als aan- gegaan voor onbepaalde tijd.
In afwijking van het voorgaande onder lid 5b sub 1 en het bepaalde in artikel 7:668a lid 2 BW, geldt voor de werknemer die binnen 3 maanden voorafgaand aan zijn dienstverband met werkgever minimaal 12 maanden aaneengesloten, met maximale tussenpozen van 3 weken, voor werkgever via een uitzendbureau heeft gewerkt het volgende. Zodra tussen werkgever en werknemer meer dan 12 maanden een dienstverband bestaat of zodra 2 arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd elkaar met tussenpozen van niet meer dan 3 maanden hebben opgevolgd, geldt met ingang van die dag de arbeidsovereenkomst, respectievelijk de laatste arbeidsovereenkomst, als aangegaan voor onbepaalde tijd.
c. Indien een dienstbetrekking wederom voor bepaalde tijd wordt voortgezet, dient de werkgever dit tenminste één maand voordien schriftelijk aan de werknemer te bevestigen. Indien het dienstver- band niet wordt voortgezet, wordt dit ook een maand voordien aan de werknemer medegedeeld.
6. a. De door de werkgever in acht te nemen opzegtermijn bedraagt bij een arbeidsovereenkomst die op de dag van opzegging:
- korter dan tien jaar heeft geduurd: twee maanden;
- tien jaar of langer, maar korter dan vijftien
jaar heeft geduurd: drie maanden;
- vijftien jaar of langer heeft geduurd: vier maanden.
b. De door de werknemer in acht te nemen termijn van opzegging be- draagt twee maanden.
c. Opzegging kan geschieden tegen elke dag van een kalender- maand.
Artikel 6 DIENSTROOSTER EN ARBEIDSDUUR
1. De normale arbeidsduur bedraagt voor werknemers in de dagdienst, de 2- en 3-ploegendienst 40 uur per week. Voor werknemers in de
4-ploegendienst bedraagt de normale arbeidsduur gemiddeld 36 uur per week.
De normale arbeidsduur in volcontinudienst, voor werknemers die in de productielocatie Lelystad werkzaam zijn in de functie portier, bedraagt gemiddeld 36 uur per week.
Voor medewerkers in de dagdienst en 2-ploegendienst geldt, dat de pauze van een half uur voor eigen rekening is. Deze werknemers dienen dus dagelijks minimaal 8½ uur aanwezig te zijn.
Indien medewerkers in 2-ploegendienst een arbeidstijd kennen van 8 uur per dag, worden, ter compensatie van het niet voor eigen rekening zijn van een half uur pauze, de in lid 5a van dit artikel genoemde ATV- dagen ingeleverd.
Indien medewerkers, bijvoorbeeld in het kader van het re-integratie- en/of ouderenbeleid in 2-ploegendienst werkzaam zijn in een ploeg waarin uitsluitend in 4-ploegendienst wordt gewerkt, zal een aanwezigheid gelden van 8 uur per dag, waarbij de werkgever per cyclus van 4 weken eventueel een ochtend- en een middagdienst kan inroosteren op de zaterdag.
Ter compensatie van het niet voor eigen rekening zijn van een half uur pauze, worden in dat geval de in lid 5a van dit artikel genoemde ATV- dagen ingeleverd.
2. In dienstroosters vastgelegde afwijkingen van het bovenstaande ter grootte van een half uur of minder per dag worden geacht in de nor- male arbeidsduur te zijn begrepen, voor zover deze afwijkingen ver- band houden met de functie van de werknemer.
3. a. In dagdienst wordt normaliter gewerkt op de eerste 5 dagen van de week tussen 07.00 en 18.00 uur.
b. In 2-ploegendienst wordt normaliter gewerkt op de eerste 5 dagen van de week tussen 06.00 en 23.00 uur, waarbij de werknemer beurtelings in een ochtenddienst en een middagdienst is ingedeeld.
c. In 3-ploegendienst wordt normaliter gewerkt op de eerste 6 dagen van de week waarbij de werknemer beurtelings 5 diensten in och-
tenddienst, 5 diensten in middagdienst en 5 diensten in nachtdienst is ingedeeld.
d. In 4-ploegendienst wordt normaliter gewerkt gedurende de gehele week, waarbij de werknemer beurtelings in ochtenddienst, middag- dienst, nachtdienst en weekenddienst is ingedeeld, met een maxi- mum van 6 diensten per week.
e. In volcontinudienst voor werknemers die op de productielocatie Lelystad werkzaam zijn in de functie portier, wordt normaliter gewerkt gedurende de gehele week, waarbij de werknemer beurte- lings in ochtenddienst, middagdienst, nachtdienst en weekend- dienst is ingedeeld, inclusief de in deze cao onder artikel 10 lid 1 genoemde feestdagen.
f. Voor werknemers met een functie op de procesafdeling of bij de technische dienst, die werkzaam zijn in volcontinudienst, geldt dat normaliter wordt gewerkt gedurende de gehele week, waarbij de werknemer beurtelings in ochtenddienst, middagdienst, nachtdienst en weekenddienst is ingedeeld, exclusief de in deze cao onder artikel 10 lid 1 genoemde feestdagen.
4. a. Iedere werknemer ontvangt mededeling van het dienstrooster, waarin hij zijn werkzaamheden verricht.
b. Over algemene dienstroosterwijziging zal de werkgever overleg ple- gen met de ondernemingsraad en met de bij de wijziging be- trokken werknemers.
5. a. De werknemer die volgens dienstrooster gemiddeld 40 uur per week werkt heeft aanspraak op 11 roostervrije zogenaamde ATV- dagen. Het karakter van 2 van deze dagen is zodanig dat in geval deze door de werkgever collectief worden aangewezen, deze niet vervangbaar zijn ingeval van ziekte of een andere, de werknemer persoonlijk betreffende omstandigheid, die hem verhinderen de roostervrije tijd te genieten.
b. Voor alle werknemers in ploegendienst en volcontinudienst met een gemiddelde arbeidsduur van 36 of 33,6 uur per week, alsmede voor werknemers in 2-ploegendienst voor wie dagelijks een half uur pauze voor rekening van de werkgever is, vervallen in verband met de kortere werkweek de ATV-dagen.
Artikel 7
FUNCTIES EN SALARISSCHALEN
1. a. De functies van de werknemers zijn ingedeeld in 8 functiegroepen. De indeling is vermeld in Bijlage I van deze overeenkomst.
b. De werknemer met een functie in groep 6 t/m 8, die bij indienst- treding nog niet over kundigheden en ervaring beschikt welke voor de vervulling van zijn functie zijn vereist, kan gedurende een periode van maximaal twee jaar in een aanloopschaal worden ingedeeld. Het salaris in de aanloopschaal bedraagt gedurende het eerste jaar 80% en in het tweede jaar 90% van de 0-periodiek van de betreffende functiegroep.
c. Bij elke functiegroep behoort een salarisschaal welke is gebaseerd op periodieken.
Voor werknemers en uitzendkrachten die te werk worden gesteld in een onder de cao vallende reguliere functie, gelden geen jeugd- schalen.
Voor werknemers en uitzendkrachten van 19 jaar of jonger, die als student of scholier naast hun opleiding c.q. scholing, in het kader van bijverdiensten, tijdens vrije dagen van school, weekenden en/of schoolvakanties, tijdelijk te werk worden gesteld voor het verrichten van bepaalde werkzaamheden, kunnen de jeugdschalen door de werkgever van toepassing worden verklaard.
De salarisschalen, alsmede de eventueel van toepassing zijnde jeugdschalen, zijn vermeld in bijlage II van deze overeenkomst, waarbij de salarissen worden weergegeven in de vorm van bruto basis uurloontabellen.
2. a. De werknemer die over de kundigheden en ervaring beschikt die voor de vervulling van een bepaalde functie zijn vereist, wordt bij tewerkstelling in die functie in de bijbehorende salarisschaal ge- plaatst.
b. De werknemer die tijdelijk een functie waarneemt welke in een ho- gere salarisschaal is ingedeeld dan zijn eigen functie, wordt gedu- rende de waarneming een functietoeslag volgens het onder sub c bepaalde toegekend.
c. De functietoeslag als bedoeld in sub b wordt toegekend op de grondslag van het verschil van het schaalsalaris bij 0-periodieken van de 2 functies, voor elke maal dat de vervanging gedurende een gehele dienst heeft plaatsgevonden.
d. De functietoeslag als bedoeld in sub b wordt niet toegekend aan de werknemer voor wie bij plaatsing in zijn functie al met het eventueel waarnemen van een functie in een hogere salarisschaal rekening is gehouden, tenzij de waarneming aaneensluitend een kalendermaand of langer duurt.
In dat geval wordt de functietoeslag als bedoeld in sub b alsnog en met terugwerkende kracht betaald, doch deze zal nooit hoger zijn dan 5% van het schaalsalaris in geval sprake is van
waarneming van een functie die één functiegroep hoger is ingedeeld en nooit hoger dan 10% van het schaalsalaris in geval sprake is van waarneming van een functie die twee of meer functiegroepen hoger is ingedeeld.
Hiermee wordt aangesloten bij de systematiek van salarisverhoging in geval van promotie, zoals opgenomen in Artikel 8 lid 2 c van deze cao.
3. a. De werknemer die wordt geplaatst in een hoger ingedeelde functie wordt in de overeenkomende hogere salarisschaal ingedeeld en conform deze beloond vanaf het tijdstip waarop plaatsing in die functie heeft plaatsgevonden.
b. De werknemer die door eigen toedoen of op eigen verzoek wordt geplaatst in een lager ingedeelde functie, wordt in de overeenko- mende lagere salarisschaal ingedeeld en conform deze beloond vanaf het tijdstip waarop plaatsing in die functie heeft plaats- gevonden.
c. De werknemer die wegens onbekwaamheid of als gevolg van bedrijfsomstandigheden wordt geplaatst in een lager ingedeelde functie, wordt in de overeenkomende lagere salarisschaal inge- deeld en conform deze beloond vanaf het tijdstip waarop plaatsing in die functie heeft plaatsgevonden.
De vermindering van het schaalsalaris zal echter niet meer bedragen dan het verschil tussen de 0-periodieken van beide salarisschalen.
4. Per 1 januari 2012 worden de basis uurlonen structureel verhoogd met 2,2,5%.
Artikel 8
TOEPASSING VAN DE SALARISSCHALEN
1. Het schaalsalaris van de werknemer die nog niet het maximum van zijn salarisschaal heeft bereikt wordt eenmaal per jaar op 1 januari opnieuw vastgesteld met inachtneming van het in lid 2 sub b, c, d en e bepaalde.
2. a. Werknemers en uitzendkrachten van 19 jaar of jonger, voor wie op basis van de bepalingen in Artikel 7, lid 1 sub c, de jeugdschalen door de werkgever van toepassing werden verklaard, zullen met ingang van de maand waarin de desbetreffende leeftijd wordt bereikt, worden beloond conform het met de leeftijd overeenko-
mende jeugdpercentage, zoals vermeld in bijlage II van deze overeenkomst.
b. Per 1 januari van elk kalenderjaar wordt aan de werknemer die voor 1 oktober van het voorafgaande kalenderjaar in dienst was een periodiek toegekend tot het maximum in de schaal wordt bereikt. Indien de werknemer in twee achtereenvolgende jaren de beoordeling “onvoldoende” krijgt, zal hij in dat jaar geen periodiek ontvangen.
c. In geval van promotie zal, indien sprake is van één functiegroep verschil tussen de oude en nieuwe functie, het basis uurloon met 5% worden verhoogd, waarna bij de in de uurloontabel aangegeven halve periodiekstappen behorende bij de nieuwe functie het naastliggende hogere of lagere bedrag van toepassing zal zijn.
In geval van promotie zal, indien sprake is van twee of meer functiegroepen verschil tussen de oude en nieuwe functie, het basis uurloon met 10% worden verhoogd, waarna bij de in de uurloontabel aangegeven halve periodiekstappen behorende bij de nieuwe functie het naastliggende hogere of lagere bedrag van toepassing zal zijn.
d. Indien de functie van een werknemer op basis van functieherwaar- dering, volgens de binnen het bedrijf van toepassing zijnde functiewaarderingssystematiek, wordt ingedeeld in een hogere functiegroep, is voor wat betreft de wijziging van de beloning het beleid van toepassing zoals dat geldt bij promotie en is neergelegd in lid c van dit artikel.
e. Indien de werknemer op of na 1 oktober van enig kalenderjaar een promotieverhoging heeft gekregen of een verhoging op basis van functieherwaardering, zoals genoemd in de leden c en d, zal per 1 januari van het daaropvolgende kalenderjaar geen automatische periodiektoekenning plaatsvinden, zoals genoemd in lid b van dit artikel.
f. Indien de werknemer die in dienst treedt bij de werkgever, voor deze indiensttreding reeds in dezelfde of een vergelijkbare functie als uitzendkracht voor de werkgever heeft gewerkt, zal bij de bepaling van het aanvangssalaris in de bij de functie behorende salarisschaal rekening worden gehouden met deze uitzendperiode, conform het bepaalde in artikel 8 lid 6.
3. a. Xxxxxxx het persoonlijke basissalaris van de werknemer op het mo- ment van de eerste inschaling en/of in geval van functieherwaar- dering hoger is dan het maximale schaalsalaris dat behoort bij zijn functie, dan wordt het verschil omgezet in een persoonlijke toeslag FUWA.
Deze toeslag zal deel blijven uitmaken van het persoonlijke salaris en steeds worden verhoogd met de in de cao opgenomen collectieve salarisverhogingen.
b. Indien de werknemer met een persoonlijke toeslag FUWA wordt ingedeeld in een hogere functie met bijbehorende hogere salaris- schaal, dan zal de persoonlijke toeslag worden afgebouwd met de stijging van het schaalsalaris op basis van die hogere indeling.
4. Uitbetaling van het maandinkomen geschiedt tegen het einde van elke maand. Het wordt overgemaakt per bank.
5. a. Iedere werknemer ontvangt schriftelijk mededeling over de functie, functiegroep en bijbehorende salarisschaal waarin hij is ingedeeld.
b. De werknemer die van mening is, dat zijn functie niet langer juist gewaardeerd is, kan een verzoek tot herwaardering in het kader van de bij werkgever van toepassing zijnde functiewaarderingssystematiek indienen bij de Human Resources Officer van zijn productielocatie.
6. De uitzendkrachten zullen vanaf deze eerste dag dat ze werkzaam zijn bij McCain conform deze cao worden beloond.
Artikel 9 BIJZONDERE BELONINGEN
Toeslag voor overwerk en werken op feestdagen
1. Als overwerk wordt beschouwd door of namens de werkgever opge- dragen arbeid, waardoor de volgens dienstrooster van de voltijdwerker geldende dagelijkse arbeidsduur, dan wel het volgens dienstrooster van de voltijdwerker geldende aantal uren voor de betreffende werkweek, wordt overschreden.
2. a. Overwerk zal zoveel mogelijk worden beperkt, doch is voor de werknemer verplicht indien de eisen van het bedrijf, dit naar het oordeel van de werkgever, noodzakelijk maken.
De werkgever zal de desbetreffende wettelijke voorschriften en de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst in acht nemen.
b. Zowel overwerkuren, overwerktoeslagen als meer uren van deeltijdwerkers kunnen tot een maximum van 120 uren per kalenderjaar in vrije tijd worden gecompenseerd, tenzij dit om redenen van bedrijfsbelang naar het oordeel van de werkgever niet mogelijk is.
Voor deeltijdwerkers geldt ten aanzien van voornoemd maximum aantal in vrije tijd te compenseren uren, dat deze worden bepaald naar rato van de individuele overeengekomen arbeidsduur.
c. Wanneer in opdracht van de werkgever overwerk is verricht, gelden de navolgende toeslagen:
- voor de eerste 2 uren op maandag tot en met vrijdag een toe- slag van 25% van het uursalaris;
- voor uren boven de eerste 2 uren op maandag tot en met vrijdag een toeslag van 50% van het uursalaris;
- voor uren op zaterdag een toeslag van 85% van het uursalaris;
- voor uren op zondag en op de in artikel 10 lid 1 genoemde feestdagen een toeslag van 100% van het uursalaris.
- voor de eerste 2 uren op maandag tot en met vrijdag een toe- slag van 50% van het uursalaris, indien de werknemer in 3, 4 of 5-ploegendienst werkzaam is.
d. Geen betaling wordt gedaan voor overwerk van minder dan een kwartier per dag.
e. Voor werknemers die op de productielocatie Lelystad in volcontinudienst werkzaam zijn in de functie portier, geldt dat alle feestdagen in het reguliere rooster zijn opgenomen. Het reguliere aantal uren dat op een feestdag wordt gewerkt indien men inge- roosterd is, is verwerkt in het gemiddelde basis maandsalaris. Voor wat betreft de feestdagentoeslag geldt voor deze werknemers het volgende:
- indien men is ingeroosterd geldt over de feitelijk gewerkte uren een toeslag van 200%;
- indien men is vrij geroosterd en niet werkt worden een aantal compenserende vakantie-uren bijgeschreven, gelijk aan het gebruikelijke aantal arbeidsuren;
- indien men is vrij geroosterd en wel werkt worden een aantal compenserende vakantie-uren bijgeschreven, gelijk aan het gebruikelijke aantal arbeidsuren en geldt voor de feitelijk ge- werkte uren een toeslag van 200%
- indien de werknemer deze uren niet laat uitbetalen, maar laat omzetten in vrije tijd, geldt dat de op deze wijze gespaarde vakantie-uren meetellen voor de limiet zoals die van toepassing is voor het compenseren van overuren in vrije tijd, welke in deze cao is vermeld in artikel 9 lid 2b.
f. Werknemers die in 4-ploegendienst werkzaam zijn en op een erkende feestdag welke niet op zondag valt en welke is opgenomen in artikel 10 lid 1 roostervrij zijn, ontvangen hiervoor een aantal compenserende vakantie-uren, gelijk aan het gebruikelijke aantal arbeidsuren.
3. De werknemer die voor het in opdracht verrichten van overwerk, dan wel de parttime werknemer die voor het in opdracht verrichten van meer uren, daardoor genoodzaakt wordt, buiten de van toepassing zijnde reguliere arbeidstijden en/of het reguliere dienstrooster, één of meer extra gangen naar het bedrijf te maken, ontvangt daarvoor telkens een extra vergoeding van 125% van het uursalaris.
4. Degene die in deeltijd werkzaamheden verricht maakt aanspraak op een toeslag voor overwerk als ook de voltijdwerker werkzaam in een zelfde dienstrooster daarop aanspraak kan maken.
Arbeid in ploegendienst
5. a. Voor arbeid in ploegendienst en arbeid buiten het dagdienstvenster, dat loopt van maandag tot en met vrijdag van
7.00 tot 18.00 uur, wordt een toeslag op het salaris betaald volgens de in bijlage IV van deze cao opgenomen zogenoemde klokurenmatrix.
De klokurenmatrix is niet van toepassing op werknemers, waarvan de werktijden op uitdrukkelijk eigen verzoek afwijken van de voor de betreffende functie gebruikelijke werktijden.
Tevens zal de klokurenmatrix niet van toepassing zijn op studenten of scholieren, als werknemer bij McCain in dienst, dan wel verloond via een uitzendbureau, die in het kader van bijverdiensten, tijdens vrije dagen van school, dan wel gedurende weekenden en/of schoolvakanties, te werk worden gesteld in een functie welke geen reguliere cao-functie is en/of welke niet wordt uitgeoefend in de binnen het bedrijf van toepassing zijnde 2-, 3-, 4- of 5-ploegendienst of een variant daarvan.
Voor werknemers die niet in een reguliere dagdienst, 2-, 3-, 4- of 5-ploegendienst werkzaam zijn, maar een van deze diensten afwij- kende arbeidstijdenregeling kennen, geldt een van de normale ploegentoeslagen afwijkende toeslag, welke zal zijn gebaseerd op de klokurenmatrix.
Alle op basis van de klokurenmatrix berekende ploegen- c.q. on- regelmatigheidstoeslagen worden rekenkundig afgerond op een half procent.
Werknemers die op 1 april 2003 in dienst waren en een hogere ploegen- c.q. onregelmatigheidstoeslag betaald kregen dan bere- kend op basis van de klokurenmatrix, kregen vanaf die datum deze lagere toeslag betaald.
Het verschil tussen die oude en de nieuwe toeslag werd omgezet in een persoonlijke toeslag, welke deel zal blijven uitmaken van het persoonlijke salaris en steeds zal worden verhoogd met de in de cao opgenomen collectieve salarisverhogingen.
b. Voor arbeid in een reguliere 2-, 3-, 4- en 5-ploegendienst wordt een toeslag op het salaris van deze cao, betaald. Deze toeslag bedraagt per maand voor werknemers in de:
- 2-ploegendienst: 12,5% van het salaris bij een normale
arbeidsduur van 40 uur per week;
- 3-ploegendienst: 22,5% van het salaris bij een normale
arbeidsduur van 40 uur per week;
- 4-ploegendienst: 29,5%* van het schaalsalaris bij een
normale arbeidsduur van 36 uur per week, waarbij een dienst op zaterdag of op zondag is ingeroosterd;
- volcontinudienst portiers Lelystad:
36,0%* van het schaalsalaris bij een normale gemiddelde arbeidsduur van 36 uur per week, waarbij een dienst zowel op zaterdag, zondag als een feestdag in- geroosterd kan zijn.
- zuivere volcontinudienst procesafdeling en technische dienst:
39,5%* van het schaalsalaris bij een normale gemiddelde arbeidsduur van 33,6 uur per week, waarbij een dienst zowel op zaterdag of zondag, doch niet op een feestdag ingeroosterd kan zijn.
* Voor deze ploegentoeslagen geldt dat deze toeslagen op grond van de dienst- c.q. ploegenroosters, feitelijk respectievelijk 27,5%, 34% en 37,5% bedragen. Deze toeslagen zijn verhoogd met een per- centage van 2,0% ter compensatie voor de betaling van de eigen bijdrage in de premie voor de voor de werknemers geldende prépensioenregeling, dan wel de hiervoor in de plaats gekomen bijspaarregeling in het kader van de ouderdomspensioenregeling.
Dat laatste is gebeurd vanwege het feit dat de betreffende werknemers niet beschikken over ATV-dagen, welke door de overige werknemers kunnen worden aangewend om de voornoemde eigen bijdrage in de premie geheel of gedeeltelijk te financieren.
Afbouwregeling ploegentoeslag
6. Voor de werknemer, die anders dan door eigen toedoen of op eigen verzoek, wordt overgeplaatst naar de dagdienst of naar een minder betalende ploegendienst, geldt een afbouwregeling ploegentoeslag, indien in die situatie tevens sprake is van inkomensverlies ten aanzien van het totale inkomen.
Indien de afbouwregeling ploegentoeslag van toepassing is, behoudt de werknemer, afhankelijk van de termijn gedurende welke hij laatstelijk ononderbroken in die ploegendienst werkzaam is geweest, de hieronder genoemde percentages van de, in geld uitgedrukte, ploegentoeslag of het verschil tussen de nieuwe en de oude ploegen-
c.q. onregelmatigheidstoeslag.
Indien vanwege de overplaatsing naar dagdienst of een minder beta- lende ploegendienst sprake is van een verlies ten aanzien van het totale inkomen dat minder is dan de, in geld uitgedrukte, ploegentoeslag of het verschil tussen de nieuwe en de oude ploegentoeslag, dan geldt de afbouwregeling voor het verschil tussen het oude en nieuwe totale inkomen.
Indien de afbouwregeling van toepassing is, gelden de volgende af- bouwtermijnen:
a. Indien hij korter dan 3 maanden in de betreffende ploegendienst geplaatst is geweest:
- 100% gedurende de lopende maand;
- 50% gedurende de daaropvolgende maand.
b. Indien hij 3 maanden of langer, maar korter dan 6 maanden in de betreffende ploegendienst geplaatst is geweest:
- 100% gedurende de lopende maand;
- 70% gedurende de daaropvolgende maand;
- 30% gedurende één maand.
c. Indien hij 6 maanden of langer, maar korter dan 2 jaar in de betreffende ploegendienst geplaatst is geweest:
- 100% gedurende de lopende maand;
- 75% gedurende de daaropvolgende maand;
- 50% gedurende één maand;
- 25% gedurende één maand.
d. Indien hij 2 jaar of langer in de betreffende ploegendienst ge- plaatst is geweest:
- 100% gedurende de lopende maand en de daarop volgende maand;
- 75% gedurende de daaropvolgende 2 maanden;
- 50% gedurende de daaropvolgende 2 maanden;
- 25% gedurende de daaropvolgende 2 maanden.
7. Indien ten gevolge van overwerk tussen het moment van beëindiging van de dienst en de aanvang van de dienst op de eerstvolgende
kalenderdag minder dan 11 uren zijn gelegen, heeft de werknemer het recht om laatstgenoemde dienst met behoud van salaris zoveel later aan te vangen dat er tussen het einde en het begin van deze diensten 11 uren zijn gelegen.
Consignatieregeling en -vergoeding
9. a. Voor medewerkers met een functie welke is opgenomen in bijlage I, Functiegroepindeling, van deze cao, geldt een consig- natievergoeding, indien zij in opdracht van hun leidinggevende oproepbaar dienen te zijn buiten diensttijd.
1. Voor consignatiediensten op doordeweekse dagen geldt een vergoeding van 0,5% per etmaal over het bruto basissalaris per maand exclusief ploegentoeslag en inclusief persoonlijke toeslag(en).
2. Voor consignatiediensten op zaterdag en zon- en feestdagen geldt een vergoeding van 2,0% per etmaal over het bruto basissalaris per maand exclusief ploegentoeslag en persoon- lijke toeslag(en).
3. De medewerker die consignatiedienst heeft verplicht zich om gedurende deze dienst permanent bereikbaar te zijn en zich op zodanig korte afstand van zijn woonplaats te bevinden dat hij zich ongeveer binnen de gebruikelijke reistijd voor woon- werkverkeer op het bedrijf kan melden.
4. De medewerker die geen geheel etmaal consignatiedienst loopt, krijgt een in uren omgerekend evenredig deel van boven- genoemde vergoedingen.
b. De medewerker die op aantoonbare sociale of medische gronden problemen ondervindt met het lopen van consignatiediensten, kan schriftelijk en met redenen omkleed een verzoek tot gehele of gedeeltelijke vrijstelling van consignatiediensten indienen bij de Human Resources Officer van zijn productielocatie.
In overleg met de betreffende werknemer, de bedrijfsarts en de afdelingsleidinggevende, zal de Human Resources Officer trachten te komen tot een voor alle partijen zo bevredigend mogelijke oplos- sing.
c. De reiskostenvergoeding is gebaseerd op de geldende reguliere vergoeding behorende bij de betreffende afstand voor woon-werk- verkeer. De overwerk- en opkomsturen worden beloond volgens de cao-regeling.
De volgend extra compensatie geldt voor het niet volledig dekken van de reiskosten:
0 - 20 km enkele reis : ½ uur à 125% 20 km of meer enkele reis : 1 uur à 125%
Artikel 10 ZON- EN FEESTDAGEN
1. Onder feestdagen wordt in deze cao verstaan: Nieuwjaarsdag, Konin- ginnedag, de beide Paasdagen, Hemelvaartsdag, de beide Pinkster- dagen en de beide Kerstdagen.
2. a. Voor de toepassing van dit artikel en de andere artikelen van deze overeenkomst worden de zon- en feestdagen geacht een periode van 24 aaneengesloten uren te omvatten.
b. Op 2 januari, 27 december, alsmede op de dag na Koninginnedag van elk jaar, zal de productie in de ochtenddienst opgestart worden, tenzij op een of meer van deze dagen vanwege de aanwijzing van collectieve snipper- en/of ATV-dagen niet wordt geproduceerd. Voor Koninginnedag geldt dat de productie alsnog op Koninginnedag in de nachtdienst zal worden aangevangen, indien dit naar het oordeel van de werkgever noodzakelijk is vanwege de actuele voorraadontwikkelingen. De aan de drie voornoemde dagen voorafgaande vrije nachtdiensten gelden voor de betreffende ploeg(en) als een verplichte snipperdag.
c. De werkgever zal zoveel mogelijk minimaal 4 weken van tevoren meedelen of een of meer verplichte snipper- en/of ATV-dagen dienen te worden opgenomen.
3. Op zon- en feestdagen wordt als regel niet gewerkt, behalve door de werknemers die op de productielocatie Lelystad in volcontinudienst werkzaam zijn in de functie portier.
4. Indien op een niet op zaterdag of zondag vallende feestdag niet behoeft te worden gewerkt, wordt het inkomen doorbetaald.
5. Een werknemer die zich tot een geloofsovertuiging bekent, heeft in be- ginsel recht op toekenning van een snipperdag voor het vieren van een op grond van zijn religie voor hem geldende feestdag.
Indien de voortgang van de productie het toekennen daarvan niet toe- staat, zal in overleg met de betrokkene gezocht worden naar een bevredigende regeling.
Artikel 11 GEOORLOOFD VERZUIM
1. In afwijking en met uitsluiting van het anders en overigens in artikel 7: 629b BW bepaalde, geldt het volgende.
In de volgende gevallen, waarin de werknemer de bedongen arbeid niet heeft behoeven te verrichten, wordt de werknemer over de hier- onder voor de respectievelijk bij elk dezer gevallen bepaalde termijnen het inkomen doorbetaald, mits zo mogelijk tenminste 1 dag tevoren aan de werkgever of diens gemachtigde met opgave van redenen van het verzuim kennis is gegeven en de gebeurtenis in het desbetreffende geval wordt bijgewoond. Waar in dit artikel sprake is van gehuwden-situaties, zijn de bepalingen ook van toepassing op de levenspartner-situatie, indien dit door de werknemer bij de werkgever is gemeld via een notarieel samenlevingscontract, alsmede indien sprake is van een geregistreerd partnerschap:
a. bij aantekenen van het huwelijk of partnerschapregistratie
van de werknemer: ½ dag;
b. bij huwelijk van de werknemer: 2 dagen;
c. bij huwelijk van:
- één der ouders/schoonouders;
- eigen kinderen en tot het gezin behorende pleegkinderen;
- broers/zusters;
- zwagers/schoonzusters: 1 dag;
d. bij bevalling van de echtgenote (xxxxxxxxxxx): 2 dagen;
e. bij overlijden van:
- echtgeno(o)t(e);
- eigen kinderen of pleegkinderen;
- één der ouders:
vanaf de dag van overlijden tot en met de dag van de uitvaart, tot een maximum van 4 dagen;
f. bij overlijden van:
- schoonouders;
- aangehuwde kinderen;
- broers/zusters;
- zwagers/schoonzusters;
- grootouders: 1 dag en de dag van de begrafenis;
g. bij 12½-, 25- en 40-jarig huwelijksfeest
van de werknemer: 1 dag;
h. bij 25-, 40-, 50-, 55-, 60-, 65- en 70-jarig
huwelijksfeest van ouders/schoonouders
en grootouders: 1 dag;
i. verhuizing: max. 1 dag per kalenderjaar;
j. examens conform studiekostenregeling;
k. gedurende een door de werkgever naar billijkheid te bepalen tijds- duur indien de werknemer ten gevolge van de vervulling van krachtens de Wet buiten zijn schuld persoonlijk opgelegde verplichtingen voor korte duur verhinderd is zijn arbeid te verrichten, mits deze vervulling niet in zijn vrije tijd kan ge- schieden, en onder aftrek van de vergoeding welke de werknemer van derden zou hebben kunnen ontvangen;
l. voor noodzakelijke medische verzorging, voor zover deze niet bui- ten de arbeidstijd kan plaatsvinden: 2 uur. Bij gebleken misbruik vindt geen doorbetaling plaats. In bijzondere gevallen kan in gun- stige zin van deze regeling worden afgeweken;
m. voor zeer bijzondere, niet onder a t/m l vallende gebeurtenissen kan door de werkgever betaald of onbetaald bijzonder verlof wor- den verleend. In de meeste gevallen zal het om een flexibele rege- ling gaan met betrekking tot de opname van snipper-/vakantieda- gen, opname van onbetaald verlof of verschuiving van werktijden. Van betaald bijzonder verlof zal slechts in zeer uitzonderlijke situaties sprake zijn, een en ander steeds ter beoordeling van de werkgever.
n. In geval van een gebeurtenis, zoals omschreven in de leden a t/m j, dient de werknemer desgevraagd een schriftelijk bewijs van de betreffende gebeurtenis te kunnen overleggen.
2. Het bepaalde in artikel 7:628 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot de doorbetaling van inkomen is in de daar bedoelde gevallen van kracht in zoverre, dat de werkgever niet gehouden is inkomen door te betalen in de navolgende gevallen:
x. xxxxxxxxx van de werknemer door de werkgever in de gevallen en onder de voorwaarden als geregeld in het geldende bedrijfsregle- ment;
b. invoering van een verkorte werkweek (een zgn. nul-urenweek daaronder begrepen), mits de werkgever voor die invoering de volgens artikel 8 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhou- dingen vereiste vergunning heeft verkregen;
c. de verlenging van een verkorte werkweek (een zgn. nul-uren week daaronder begrepen) mits, wanneer het een verlenging betreft, die ten aanzien van de aantallen erbij betrokken werknemers en/of het aantal uren dat verkort zal worden gewerkt, afwijkt van de oor-
spronkelijke vergunning, de werkgever de hierboven sub b. omschreven procedure zal hebben gevolgd en wanneer het betreft een verlenging, waarbij de oorspronkelijke vergunning ongewijzigd wordt overgenomen.
Artikel 12 VAKANTIETOESLAG
1. Het vakantietoeslagjaar loopt van 1 juli tot en met 30 juni.
2. Jaarlijks zal de werkgever aan de werknemer een vakantietoeslag beta- len van 8% van zijn in het vakantietoeslag jaar verdiende jaarinkomen. Onder jaarinkomen dient in dit kader te worden verstaan het in het vakantietoeslag jaar betaalde schaalsalaris, vermeerderd met de ploe- gentoeslag, alle persoonlijke toeslagen, functietoeslagen, de eventuele meeruren van deeltijdwerkers, inclusief wettelijke en bovenwettelijke uitkeringen ingevolge ziekte of arbeidsongeschiktheid.
De uitbetaling van de vakantietoeslag zal geschieden tegelijk met de uitbetaling van het salaris van de maand mei.
3. Met inachtneming van het onder lid 1 en 2 bepaalde, bedraagt de vakantietoeslag voor werknemers met een volledig dienstverband vanaf
1 januari 2012 minimaal tenminste € 1.583,48 bruto. Ook in toekomstige cao’s zal deze minimum vakantietoeslag jaarlijks worden geïndexeerd met de collectieve cao-verhogingen.
Artikel 13 VAKANTIE
1. Het vakantiejaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.
2. De werknemer mag op enig moment gedurende het kalenderjaar een negatief saldo aan vakantiedagen hebben van maximaal 3 dagen.
Duur van de vakantie
3. a. De werknemer heeft per vakantiejaar recht op een basisvakantie van 25 werkdagen met behoud van salaris.
De werknemer heeft per kalenderjaar recht op een aaneengesloten vakantie van 3 weken.
Van deze vakantie zullen in de regel 10 tot 15 werkdagen aaneen- gesloten worden genoten tijdens de door de werkgever na overleg met de Ondernemingsraad vast te stellen bedrijfsvakantie.
De resterende dagen zullen als snipperdagen worden genoten. Uiterlijk voor 1 maart zal de werkgever 2 weken bedrijfsvakantie bekend maken.
De bedrijfsvakantie zal zoveel mogelijk in de schoolvakantie vastgesteld worden.
Uiterlijk voor 1 mei zal de werkgever bekend maken of een eventuele 3e week bedrijfsvakantie, aansluitend voor of na de reeds vastgestelde 2 weken, zal worden vastgesteld.
Afwijking van het voorgaande is alleen in geval van dringende redenen en na instemming van de Ondernemingsraad mogelijk.
Zo spoedig mogelijk nadat de 2 weken bedrijfsvakantie door de werkgever zijn vastgesteld, zal iedere werknemer van de afdeling Human Resources een vakantie-aanvraagformulier ontvangen.
Mits het vakantie-aanvraagformulier tijdig door de werknemer is ingediend, zal de werkgever de werknemer uitsluitsel over de vakantieaanvraag verstrekken, uiterlijk 6 weken na de datum waarop de bedrijfsvakantie werd vastgesteld.
b. De werknemer die slechts een deel van het vakantiejaar in dienst van de werkgever is, dan wel gedeeltelijk leerplichtig is, heeft recht op een evenredig deel van de in dit artikel genoemde vakantie- dagen met inachtneming van het bepaalde in lid 5.
c. In verband met een wenselijke compensatie van de leeftijd- gerelateerde afnemende belastbaarheid ontvangen werknemers van 50 jaar en ouder extra verlofdagen.
Met deze leeftijdsdagen wordt een bijdrage geleverd aan het gezond langer kunnen blijven doorwerken van oudere werknemers.
Met de leeftijdsdagen kunnen oudere werknemers zelf extra hersteltijd inroosteren.
De leeftijdsdagen maken onderdeel uit van een breder levensfasebewust personeelsbeleid.
De werknemer die de hierna te noemen leeftijd bereikt verkrijgt, in het jaar waarin deze leeftijd wordt bereikt, recht op de volgende extra verlofdagen:
- vanaf 50 jaar 3 dagen extra;
- vanaf 55 jaar 4 dagen extra;
- vanaf 60 jaar 6 dagen extra;
- vanaf 61 jaar 7 dagen extra;
- vanaf 63 jaar 8 dagen extra;
- bij 64 jaar 9 dagen extra.
d. De werknemer die slechts een deel van het vakantiejaar in dienst is van de werkgever, heeft recht op een evenredig deel van de in het vorige lid genoemde aantal extra verlofdagen.
e. Indien in verband met de leeftijd leeftijdgerelateerde extra verlofdagen, zoals opgenomen in lid c van dit artikel, door een of meer werknemers van de werkgever een zaak wordt opgestart bij de Commissie Gelijke Behandeling of de rechter betreffende vermeende leeftijdsdiscriminatie op grond van de “Wet verbod leeftijdsdiscriminatie” of andere relevante wetgeving op dit gebied, dan zullen cao-partijen zo spoedig mogelijk in overleg treden teneinde de risico’s voor de werkgever weg te nemen dat ook medewerkers jonger dan 50 jaar aanspraak kunnen gaan maken op de betreffende leeftijdgerelateerde extra verlofdagen.
f. De werknemer werkzaam in ploegendienst heeft recht op een dag vakantie per jaar boven de in sub a genoemde basisvakantie en de in sub c genoemde leeftijdsvakantie.
Berekening aantal vakantiedagen
4. Voor de berekening van het aantal vakantiedagen wordt een werkne- mer die voor of op de 15e van enige maand in dienst treedt c.q. de dienst verlaat geacht op de eerste van die maand in dienst te zijn getreden c.q. de dienst te hebben verlaten en wordt een werknemer die na de 15e van enige maand in dienst treedt c.q. de dienst verlaat, geacht op de eerste van de volgende maand in dienst te zijn getreden
c.q. de dienst te hebben verlaten.
In afwijking hiervan zal indien het dienstverband korter dan één maand heeft geduurd de werknemer een zuiver proportioneel recht op vakantie krijgen.
Bij vorige werkgever(s) verworven vakantierechten
5. De werknemer dient bij de aanvang van de dienstbetrekking de werk- gever mede te delen, hoeveel recht op vakantie hij bij zijn vorige werkgever(s) verworven doch niet in natura genoten heeft, opdat de werkgever weet op hoeveel verlofdagen zonder behoud van salaris de werknemer aanspraak kan maken.
Tijdstip van de vakantie
6. a. Indien de werkgever het bedrijf of een gedeelte van het bedrijf stopzet, teneinde gedurende die stopzetting aan de werknemers de aaneengesloten vakantie te geven, zullen de werknemers
gedurende het daarvoor door de werkgever na overleg met de Ondernemingsraad aangewezen tijdvak van stopzetting met vakantie gaan.
Het tijdvak van de aaneengesloten vakantie zal tijdig, zo mogelijk in de maand januari, doch uiterlijk voor 1 maart, worden vastgesteld.
b. Xxxxxxx een werknemer bij zijn huidige werkgever nog niet een zodanig aantal vakantiedagen heeft verworven, dat deze tezamen met de eventuele verlofdagen zonder behoud van salaris als bedoeld in lid 5 van dit artikel voldoende zijn voor de onder sub a bedoelde aaneengesloten vakantie, kan de werkgever bepalen dat de betrokken werknemer:
1) zoveel snipperdagen reserveert als nodig zijn voor een aan- eengesloten vakantie als bedoeld onder sub a., en/of
2) bij vorige werkgever(s) verworven doch niet in natura genoten rechten op vakantie reserveert, en/of
3) teveel genoten vakantiedagen inhaalt en wel tot uiterlijk
31 december van het lopende kalenderjaar, in welk geval de inhaaluren niet worden beloond.
c. Indien de aaneengesloten vakantie samenvalt met een feestdag als bedoeld in artikel 10, zal de aaneengesloten vakantie dien- overeenkomstig worden verlengd tenzij de werkgever of de werknemer er de voorkeur aan geeft een overeenkomend aantal snipperdagen toe te kennen of op te nemen.
7. a. De werkgever is gerechtigd om in overleg met de Ondernemings- raad maximaal 3 verplichte snipperdagen per jaar vast te stellen. Deze dagen zullen zo ruim mogelijk tevoren, zo mogelijk reeds in de maand januari van het desbetreffende vakantiejaar worden vastgesteld. In afwijking van de eerste volzin is de werkgever in overleg met de Ondernemingsraad gerechtigd voor de werknemers in de 4 & 5-ploegendienst met een normale arbeidsduur van gemiddeld 36 uur per week 6 verplichte snipperdagen aan te wijzen.
b. De snipperdagen zullen na tijdige (minstens 2 dagen van te voren) aanvraag zoveel mogelijk overeenkomstig de wens van de werk- nemer worden vastgesteld, mits de belangen van het bedrijf dit naar het oordeel van de werkgever toestaan.
8. a. Vakantierechten die vijf jaar nadat ze zijn ontstaan niet zijn opge- nomen vervallen na die vijf jaar. De direct leidinggevende zal een half jaar voordat de vakantierechten dreigen te vervallen de reste- rende vakantiedagen aanwijzen.
Per 1 januari 2012 vervalt het voorgaande artikellid en geldt het volgende:
- Wettelijke vakantiedagen vervallen zes maanden na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is verworven, tenzij de werknemer tot aan dat tijdstip redelijkerwijs niet in staat is geweest vakantie op te nemen;
- Bovenwettelijke vakantierechten die vijf jaar nadat ze zijn ont- staan niet zijn opgenomen, vervallen na die vijf jaar. De direct leidinggevende zal een half jaar voordat de vakantierechten dreigen te vervallen de resterende vakantiedagen aanwijzen.
Het niet verwerven van vakantierechten gedurende onderbreking der werkzaamheden
9. a. De werknemer verwerft geen vakantierechten over de tijd gedu- rende welke hij wegens het niet verrichten van zijn werkzaamhe- den geen aanspraak op in geld vastgesteld salaris heeft.
b. 1) Het onder a bepaalde is niet van toepassing indien de werk- nemer zijn werkzaamheden niet heeft verricht wegens:
- ziekte of ongeval;
- het naleven van een wettelijke verplichting of verbintenis ten aanzien van de landsverdediging of openbare orde niet zijnde opkomstplicht voor eerste oefening;
- het genieten van verlof gebaseerd op in een vorige dienstbetrekking verworven doch niet genoten verlof;
- zwangerschap of bevalling.
In deze gevallen worden nog vakantierechten verworven conform het bepaalde in artikel 7: 635 BW, waarbij de duur der onderbreking uit de respectieve oorzaken tezamen geteld wordt.
2) Indien een onderbreking der werkzaamheden als bedoeld onder 1 van dit sub-lid in meer dan één vakantiejaar valt, wordt het in een vorig jaar vallend deel der onderbreking bij de berekening van de periode van afwezigheid mee in aanmer- king genomen.
3) Ten aanzien van het tijdstip van de aanvang en het einde van de hier bedoelde onderbreking is het in lid 4 van dit artikel bepaalde van overeenkomstige toepassing.
c. Per 1 januari 2012 komt de volgende bepaling te vervallen: ‘In overeenstemming met de wettelijke regelgeving is bij langdurige ziekte de opbouw van vakantierechten beperkt tot het aantal dagen dat de werknemer in 6 maanden opbouwt.
Deze beperking van de aanspraken heeft dan betrekking op het
opgebouwde recht gedurende 6 maanden voorafgaande aan het herstel of einde van de dienstbetrekking wegens arbeidsongeschiktheid. ‘
Samenvallen van vakantiedagen met bepaalde andere dagen waarop geen arbeid wordt verricht
10. a. Dagen waarop de werknemer geen arbeid verricht om een der redenen genoemd in lid 9 onder sub b onder 1) alsmede in artikel 11 lid 1 sub a, b, c, g en h gelden niet als vakantiedagen.
b. Indien een der in sub a. genoemde verhinderingen echter eerst in- treedt tijdens een vastgestelde vakantie of snipperdag zullen de dagen waarop die verhindering zich voordoet wel als vakantie- dagen worden geteld, indien de werknemer niet heeft medege- deeld dat die verhindering zich zou voordoen. Indien het in de gevallen van artikel 11 lid 1 sub a, b, c, g en h niet mogelijk is de mededeling vooraf te doen, kan deze ook onmiddellijk na afloop van de vakantie of snipperdag geschieden.
Het vereiste van voorafgaande mededeling geldt niet indien de verhindering te wijten is aan ziekte van de werknemer, deze ziekte krachtens de bepalingen van de relevante wetgeving is vastge- steld en de werknemer aannemelijk kan maken dat hij zodanig in zijn bewegingsvrijheid beperkt was dat de bedoeling van de vakantie in genen dele tot haar recht kon komen.
c. Indien ingevolge de in sub b bepaalde aanvankelijk vastgestelde vakantiedagen niet als zodanig worden gerekend zal de werkgever na overleg met de werknemer nieuwe data vaststellen waarop die dagen alsnog kunnen worden genoten.
Vakantie bij ontslag
11. a. Bij het beëindigen van de dienstbetrekking zal de werknemer in de gelegenheid worden gesteld de hem nog toekomende vakantieda- gen op te nemen met dien verstande dat deze vakantie niet een- zijdig in de opzeggingstermijn mag zijn begrepen, tenzij zulks tus- sen de werkgever en hem wordt afgesproken.
b. Indien de werknemer de hem toekomende vakantie niet heeft opgenomen zal hem voor elke dag vakantie een evenredig bedrag worden uitbetaald.
c. Indien de werknemer bij het eindigen van de dienstbetrekking te veel vakantie heeft genoten, zal een verrekening plaatsvinden, eveneens op basis van evenredigheid.
d. Indien de werknemer daartoe verzoekt, reikt de werkgever de werknemer bij het einde van de dienstbetrekking een verklaring uit
waaruit blijkt de duur van de vakantie zonder behoud van salaris welke de werknemer op dat tijdstip nog toekomt.
Artikel 14 EINDEJAARSUITKERING
1. Het eindejaarsuitkeringsjaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.
2. Jaarlijks voor 15 december zal de werkgever aan de werknemer een eindejaarsuitkering betalen ter hoogte van de in het betreffende jaar opgebouwde en gereserveerde bedrag aan eindejaarsuitkering.
Deze opbouw van eindejaarsuitkering geschiedt maandelijks over het die maand van toepassing zijnde schaalsalaris, vermeerderd met de ploegentoeslag, alle persoonlijke toeslagen, functietoeslagen, de eventuele meeruren van deeltijdwerkers, inclusief wettelijke en boven- wettelijke uitkeringen ingevolge ziekte of arbeidsongeschiktheid.
De uitbetaling van de eindejaarsuitkering zal geschieden tegelijk met de uitbetaling van het salaris van de maand december.
3. Over de opgebouwde eindejaarsuitkering wordt geen vakantiegeld be- taald en tevens wordt deze uitkering niet meegenomen bij de jaarlijkse bepaling van de grondslagen voor de pensioen- en prepensioenrege- lingen.
4. Vanaf 1 januari 2010 bedraagt het maandelijkse opbouwpercentage 8,33%.
Artikel 15
FISCALE FACILIËRING VAN DE VAKBONDSCONTRIBUTIE
De werkgever kent een regeling waardoor werknemers die lid zijn van FNV Bondgenoten, CNV BedrijvenBond, dan wel een andere vakvereniging, gebruik kunnen maken van de mogelijkheid tot het ruilen van bruto loon ten behoeve van de vakbondscontributie, waardoor voor deze werknemers een fiscaal voordeel wordt bereikt.
De uitvoering van de regeling is neergelegd in een “Reglement vergoeding van de lidmaatschapskosten van een werknemersorganisatie voor werknemers werkzaam bij McCain Foods Holland BV”, evenals een daarbij behorend declaratieformulier.
Via voornoemd declaratieformulier kan de werknemer een verzoek indienen tot verlaging van de in de maand december te betalen bruto looncomponenten, waaronder bruto maandsalaris of bruto eindejaarsuitkering ter hoogte van de door de werknemer in het betreffende kalenderjaar betaalde kosten voor het lidmaatschap van een werknemersorganisatie.
De werkgever zal dit verzoek inwilligen in ruil voor een onkostenvergoeding gelijk aan de eerdergenoemde verlaging van het bruto loon.
Om aanspraak te kunnen maken op een vergoeding van de lidmaatschapskosten van de werknemersorganisatie, dient de werknemer uiterlijk op 1 december van het betreffende kalenderjaar het declaratieformulier en de daarbij behorende betalingsbewijzen aan de werkgever te overleggen.
Bij uitdiensttreding gedurende een kalenderjaar kan de werknemer aanspraak maken op een vergoeding over de in het betreffende kalenderjaar reeds verstreken hele kalendermaanden.
Artikel 16 Cao À LA CARTE
1. Kopen van extra verlof
a. De werknemer kan, voor zover de bedrijfsomstandigheden dit toe- laten, per kalenderjaar maximaal 5 extra verlofdagen per jaar op- nemen waarover geen inkomen wordt verworven.
b. Het bruto maandinkomen wordt per verlofdag verminderd met de waarde van een verlofdag. De waarde van een verlofdag wordt bepaald door het totale maandinkomen te delen door het reguliere aantal arbeidsuren, vermenigvuldigd met het aantal verlofuren.
c. Werknemers in ploegendienst kunnen één dag voor eigen reke- ning op zaterdag of zondag opnemen.
d. Een verzoek tot het opnemen van extra verlofdagen dient uiterlijk een week voor de gewenste data bij de werkgever te worden in- gediend.
2. Verkopen van verlof
a. De werknemer kan, voor zover zijn verlofsaldo toereikend is, de bovenwettelijke jaarlijkse vakantiedagen, d.w.z. het aantal jaarlijkse vakantiedagen dat de 20 dagen te boven gaat, alsmede de uit voorgaande jaren opgespaarde en meegenomen bovenwettelijke
vakantiedagen, verkopen.
Dit recht op het verkopen van bovenwettelijke vakantiedagen geldt niet voor vakantiedagen welke op basis van leeftijd extra werden toegekend in het kader van artikel 13 lid 3 c, tenzij het verkopen van deze dagen wordt aangewend in het kader van sparen in het kader van de pensioen- of prepensioenregeling
b. De werknemer kan, voor zover zijn verlofsaldo toereikend is, de bovenwettelijke jaarlijkse vakantiedagen, d.w.z. het aantal jaarlijkse vakantiedagen dat de 20 dagen te boven gaat, alsmede de uit voorgaande jaren opgespaarde en meegenomen bovenwettelijke vakantiedagen, ook aanwenden voor het doen van vrijwillige stortingen in het kader van de pensioen- of prepensioenregeling. Hiermee kan de werknemer dan een verhoging van de bij pre- pensionering te bereiken koopsom dan wel een hoger pensioen bewerkstelligen, waarmee een eerdere (pre)pensioendatum en/of een hoger (pre)pensioen kan worden gefinancierd.
Voor zover deze stortingen de door de werkgever met de fiscus overeengekomen fiscale ruimte niet te boven gaan, kan de bruto waarde van de betreffende vakantiedagen worden gestort in de (pre)pensioenregeling.
c. Het bruto maandinkomen wordt per verlofdag verminderd met de waarde van een verlofdag. De waarde van een verlofdag wordt bepaald door het totale maandinkomen te delen door het reguliere aantal arbeidsuren, vermenigvuldigd met het aantal verlofuren.
3. ATV- dagen
De werknemer die aanspraak heeft op ATV-dagen kan de volgende keuzes maken:
a. de volledige beschikking houden over de 11 ATV-dagen in vrije tijd, op te nemen in hetzelfde jaar als deze ATV-dagen worden toegekend. Van deze ATV-dagen kunnen er 2 collectief door de werkgever worden aangewezen;
b. de aanwending van maximaal 72 ATV-uren ter financiering van de werknemerspremie prépensioen, dan wel de werknemerspremie ter zake van het bijsparen in het kader van de pensioenregeling, waardoor de eigen bijdrage wordt verlaagd, dan wel geheel komt te vervallen. De resterende ATV-uren worden in het jaar waarin toegekend opgenomen vrije tijd. Van deze resterende ATV-uren kunnen er 16 collectief door de werkgever worden aangewezen
c. tot maximaal 72 ATV-uren per jaar kunnen eventueel worden aangewend voor de financiering van een fiets van de zaak, in het kader van een door de werkgever opgezet of in de toekomst op te zetten fiets van de zaak project. De resterende ATV-uren worden
in het jaar waarin toegekend opgenomen in vrije tijd. Van deze resterende ATV-uren kunnen er 16 collectief door de werkgever worden aangewezen.
4. Verkopen ATV-dagen en/of vakantiedagen / Tijdelijke verlaging van
het bruto loon
Werknemer en werkgever kunnen schriftelijk overeenkomen ATV- dagen tot een maximum van 9 dagen en/of vakantiedagen tot het maximum zoals omschreven in lid 2 a van dit artikel te verkopen, dan wel het bruto loon te verlagen ten gunste van door de werkgever aan de werknemer aangeboden alternatieve arbeidsvoorwaarden, mits deze alternatieve arbeidsvoorwaarden door de individuele werknemer op volledig vrijwillige basis worden genoten (bijvoorbeeld in verband met fiscaal gunstige regelingen ten behoeve van een fiets van de zaak project).
Een eventuele vrijwillige verlaging van het bruto loon kan ook leiden tot een bruto loon dat onder het minimum cao-loon komt dat voor de werknemer in de betreffende functie van toepassing is, doch nooit tot een bruto loon dat lager is dan het wettelijk minimumloon.
Voorwaarde hierbij is tevens dat de werkgever de werknemer afdoende informeert over mogelijke gevolgen voor de dagloonbepaling van de werknemersverzekeringen.
De in dit artikel bedoelde verlaging van het bruto loon zal geen gevolgen hebben voor de opbouw van het ouderdomspensioen en de hoogte van het op risicobasis verzekerde nabestaandenpensioen van de werknemer, in die zin dat zowel de pensioengrondslag als de eigen bijdrage pensioenpremie van de werknemer gehandhaafd blijven op het niveau van voor de verlaging van het bruto loon.
Artikel 17
VERLOFREGELING BUITENLANDSE WERKNEMERS
1. Voor buitenlandse werknemers die hun vakantie in hun geboorteland willen doorbrengen en die aantoonbaar een eigen gezinslid, zijnde partner en/of eigen kinder(en), in het geboorteland hebben wonen, geldt dat zij aansluitend op de bedrijfsvakantie (hetzij daarvoor, hetzij daarna) (on)betaald verlof kunnen opnemen, tenzij dit om redenen van bedrijfsbelang naar het oordeel van de werkgever niet mogelijk is.
Indien de werknemer de toestemming om (on)betaald verlof te nemen in enig jaar wordt onthouden om redenen van bedrijfsbelang, zal het die werknemer in het daarop volgende jaar wel toegestaan worden om (on)- betaald verlof op te nemen.
2. De totale vakantieperiode mag, inclusief het (on)betaalde verlof, in geen geval een periode van 6 weken overschrijden.
Indien een verlofperiode van langer dan 6 weken aan de orde is, dient hiertoe een verzoek te worden ingediend op basis van de in het bedrijfsreglement van de werkgever opgenomen regeling langdurig verlof.
3. Werknemers met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd die met vakantie wensen te gaan naar hun geboorteland voor een periode die langer is dan de periode waar vakantierechten voor bestaan, hebben vooraf schriftelijke toestemming nodig van de afdeling Human Resources.
In de toestemming dient de datum van werkhervatting duidelijk te zijn overeengekomen.
Artikel 18
UITKERING BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID
1. Op de werknemer die wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid niet in staat is om passende of gangbare arbeid te verrichten en aan de geldende verzuimvoorschriften voldoet, is uitsluitend de inkomens- voorziening krachtens artikel 7: 629 BW, de ZW dan wel de WIA en WW van toepassing, voor zover hierna niet anders is bepaald.
2. a. Per ziekmelding heeft de werknemer gedurende de eerste 15 werkdagen van de ziekte tot een maximum van 60 werkdagen per jaar, recht op een aanvulling op de wettelijke loondoorbetalings- plicht tot 95% van zijn bruto-inkomen.
Daarna heeft de werknemer over de resterende periode als bepaald in artikel 7: 629 BW recht op een aanvulling op de wettelijke loondoorbetalingsplicht tot 100% van het bruto-inkomen. Vanaf de 4e ziekmelding per kalenderjaar heeft de werknemer echter geen aanspraak op loon gedurende de eerste ziektedag, tenzij hij bij de ziekmelding te kennen geeft een verlofdag op te nemen en zijn verlofsaldo daartoe toereikend is.
b. De werknemer heeft na afloop van het eerste ziektejaar gedurende het tweede jaar van arbeidsongeschiktheid op grond van de Wet verlenging loondoorbetalingverplichting bij ziekte, recht op doorbetaling van 70% van het bruto inkomen.
c. De arbeidsongeschikte werknemer als bedoeld in lid 2 b van dit artikel, die volledige medewerking verleend aan zijn of haar re- integratie, waaronder het nakomen van de wettelijke verplichtingen (bijvoorbeeld de verplichtingen in het kader van de Wet Verbetering Poortwachter), alsmede de verplichtingen zoals die voortvloeien uit de van toepassing zijnde bedrijfs-cao, ontvangt aanvullend op de in lid 2 b genoemde doorbetaling van 70% van het bruto inkomen de volgende toeslagen:
- gedurende de eerste 6 maanden van het tweede jaar van arbeidsongeschiktheid een toeslag van 15% van het bruto inkomen.
- gedurende de tweede 6 maanden van het tweede jaar van arbeidsongeschiktheid een toeslag van 10% van het bruto inkomen.
d. Gedurende het tweede jaar van gehele of gedeeltelijke arbeids- ongeschiktheid, zal de pensioengrondslag en daarmee de opbouw van de pensioenaanspraken, alsmede de werknemersbijdrage in het kader van de pensioenregeling, gebaseerd blijven op het volledige inkomen van de werknemer.
e. De werknemer die, na twee jaar achtereen arbeidsongeschikt te zijn geweest, in het kader van de in de wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) opgenomen regeling Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten (IVA) volledig en duurzaam arbeidsongeschikt wordt verklaard door de uitkeringsinstantie UWV, ontvangt uiterlijk in het derde jaar van arbeidsongeschiktheid over het tweede ziektejaar alsnog een aanvulling tot 100% van het bruto inkomen.
f. De werknemer die, na twee jaar achtereen (gedeeltelijk) arbeids- ongeschikt te zijn geweest, in het kader van de WIA minder dan 35% arbeidsongeschikt wordt verklaard door de uitkeringsinstantie UWV, ontvangt indien sprake is van inkomensverlies:
- gedurende het derde jaar van arbeidsongeschiktheid een aanvulling tot 75% van het laatstverdiende inkomen;
- gedurende het vierde jaar van arbeidsongeschiktheid een aanvulling tot 70% van het laatstverdiende inkomen.
Daarnaast zal werkgever zich inspannen om de betreffende werknemer intern in het arbeidsproces te handhaven c.q. te reïntegreren, bij voorkeur in de eigen - eventueel aangepaste - functie, dan wel in een andere zo passend mogelijke functie.
g. De werknemer die, na twee jaar achtereen arbeidsongeschikt te zijn geweest, in het kader van de in de WIA opgenomen regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) voor tenminste 35%, maar minder dan 80% arbeidsongeschikt wordt verklaard door de uitkeringsinstantie UWV, ontvangt indien sprake is van inkomensverlies, gedurende het derde jaar van arbeidsongeschiktheid een aanvulling tot 75% van het laatstverdiende inkomen, voor zover daarin niet wordt voorzien via de door de werkgever voor haar werknemers afgesloten WGA- Hiaat verzekering, vanwege het niet benutten van tenminste 50% van de resterende verdiencapaciteit.
Daarnaast zal de werkgever zich inspannen om de betreffende werknemer intern in het arbeidsproces te handhaven c.q. te reïntegreren, bij voorkeur in de eigen - eventueel aangepaste - functie, dan wel in een andere zo passend mogelijke functie.
Hierbij zal er tevens naar gestreefd worden om de loongerelateerde uitkering van de werknemer veilig te stellen door, indien dit redelijkerwijs mogelijk en haalbaar is, de restverdiencapaciteit van de werknemer voor tenminste 50% te benutten.
Gedurende een situatie van gehele of gedeeltelijke arbeids- ongeschiktheid zal het verrichten van werkzaamheden op arbeidstherapiebasis voor wat betreft de beloning gelijk worden gesteld aan werken.
h. In geval interne reïntegratie niet mogelijk is zal de werkgever zich inspannen om de werknemer zo goed mogelijk extern te reïntegreren. In geval van inkomensverlies bij externe reïntegratie geldt de inkomenscompensatieregeling zoals opgenomen in artikel 19 lid 8 van deze cao.
3. De in lid 2 genoemde aanvullende uitkeringen en loondoorbetalingen zullen achterwege blijven indien de ziekte het gevolg is van een lichaamsgebrek, waaromtrent de werknemer bij het aangaan van de dienstbetrekking de werkgever onjuiste inlichtingen heeft verstrekt. Voorts blijven aanvullende uitkeringen achterwege indien geen uitkering plaatsvindt krachtens de ZW, WIA en WW.
4. De werkgever heeft het recht de in dit artikel genoemde aanvullings- regeling(en) geheel of ten dele in te trekken voor de werknemer die:
x. xx xxxxxxx- en/of de controlevoorschriften overtreedt;
b. misbruik maakt van deze regeling.
Tegen een intrekkingsbesluit van de werkgever kan de werknemer schriftelijk bezwaar aantekenen bij de directie van de werkgever.
Indien de directie het bezwaar ongegrond verklaart, kan de werknemer beroep bij de kantonrechter instellen.
5. Indien tussen de werkgever en de werknemer een geschil ontstaat aangaande het al dan niet passend zijn van bepaalde werkzaamheden, bijvoorbeeld in het kader van een re-integratietraject, dan wel een geschil van medische aard ontstaat tussen de werknemer en de bedrijfsarts, gedurende de periode waarin de werkgever het loon van de werknemer (gedeeltelijk) dient door te betalen, dan wel een (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheidsuitkering dient aan te vullen, is de meest gerede partij gerechtigd om bij de bevoegde bedrijfsvereniging een zogenoemde second opinion aan te vragen. Zo’n second opinion dient te worden aangevraagd binnen 10 werkdagen nadat het geschil is ontstaan.
Lopende de second opinion procedure wordt het bruto inkomen van de werknemer gedurende een periode van maximaal 4 weken doorbetaald conform artikel 18 lid 2a.
6. De werkgever heeft voor een periode van twee jaar, te rekenen vanaf 1 januari 2009, een WGA-hiaat arbeidsongeschiktheidsverzekering afgesloten bij de verzekeraar Nationale-Nederlanden, ter gedeeltelijke compensatie van de financiële gevolgen in geval de werknemer in het kader van de in de WIA opgenomen regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) gedeeltelijk (35% tot 80%), of volledig (80% tot 100%) maar niet duurzaam, arbeidsongeschikt wordt verklaard door de uitkeringsinstantie UWV. Deze arbeidsongeschiktheidsverzekering geldt voor werknemers die instappen in de arbeidsongeschiktheid na 1 januari 2009.
De verzekering vult het inkomen van de (gedeeltelijk) arbeidsongeschikte werknemer aan tot minimaal 70% van het oude SV-loon.
De WGA- en eventueel de WW-uitkering van het UWV wordt hierop in mindering gebracht, evenals 70% van het loon dat de werknemer eventueel nog verdient.
Daarnaast ontvangt de werknemer die minimaal 50% van de restcapaciteit benut, een extra uitkering van 5%, waarmee de totale dekking op 75% van het oude SV-loon komt.
De voor bovengenoemde verzekering verschuldigde premie van 0,33% komt gedurende de looptijd van de verzekering (2 jaar) voor rekening van de werkgever.
Indien de verzekering na afloop van het 2-jarige contract, al dan niet in gewijzigde vorm en/of bij een andere verzekeraar, wordt voortgezet, komt een eventuele verhoging van de premie volledig voor rekening van de werknemer.
Aan het eind van het tweede verzekeringsjaar zal de WGA-hiaat arbeidsongeschiktheidsverzekering worden geëvalueerd en zullen cao-partijen een beslissing nemen over het al dan niet voortzetten van deze verzekering.
Artikel 19
ZIEKTEVERZUIM, ARBEIDSONGESCHIKTHEID EN REÏNTEGRATIE
1. cao-partijen zullen gedurende de looptijd van de cao in het reguliere overleg met elkaar bespreken op welke wijze het ziekteverzuim kan worden teruggedrongen op die locaties waar het ziekteverzuim boven de op de zogenoemde “Verbaannorm” gebaseerde doelstelling ligt. Streven hierbij is om gedurende de looptijd van de cao de verzuimpercentages op de betreffende locaties van de werkgever verder terug te dringen.
2. De werkgever voert bij (voorzienbare) langdurige arbeidsongeschiktheid een actief re-integratiebeleid, waarbij als leidraad geldt de “Wet Verbetering Poortwachter”, de door de werkgever opgestelde en in januari 2008 geactualiseerde “beleidsnotitie re-integratiebeleid”, het gezamenlijke protocol van de werkgeversvereniging AWVN en de werknemersvereniging FNV Bondgenoten “een actief ziekteverzuim- en re-integratiebeleid”, alsmede de in deze cao inzake dit onderwerp opgenomen bepalingen.
3. Gedurende de contractperiode zal een paritaire commissie “Arbeidsongeschiktheid en re-integratie”, bestaande uit twee vakbondsvertegenwoordigers en twee werkgeversvertegenwoordigers, de bevoegdheid worden verleend om op verzoek van de werkgever en/of de werknemer de mogelijkheden voor interne en/of externe re- integratie van arbeidsongeschikte werknemers te beoordelen.
Tevens zal de commissie toetsen of het met de werkgever in het kader van de cao afgesproken re-integratiebeleid op correcte wijze wordt uitgevoerd, waarbij speciaal aandacht zal worden geschonken aan situaties waarbij sprake is van re-integratie naar een externe werkgever of beëindiging van het dienstverband.
Voordat wordt overgegaan tot feitelijke plaatsing bij een andere werkgever, dan wel tot beëindiging van het dienstverband, zal de commissie door de werkgever in de gelegenheid worden gesteld hierover haar oordeel te geven.
De werkgever zal de commissie voor elke bijeenkomst op de hoogte stellen van de omvang van het ziekteverzuim, de omvang van de
langdurige arbeidsongeschiktheid en de activiteiten die door de werk- gever zijn ontplooid ten aanzien van de langdurig arbeidsongeschikte cao-werknemers.
Hierbij zal de commissie, indien zij dat wenselijk of noodzakelijk acht, dan wel indien werknemer en/of werkgever hierom verzoeken, ook telkens de bedrijfsarts van de gecertificeerde Arbodienst betrekken, waarbij de betreffende productielocatie van de werkgever is aangesloten.
Indien de commissie in meerderheid van oordeel is dat de werknemer in onvoldoende mate medewerking verleent aan de re-integratie, kan de commissie de werkgever machtigen tot het stopzetten van, dan wel korten op de loondoorbetaling of aanvulling op de IVA of WGA- uitkering. De commissie kan voorts aan de directie van het bedrijf en/of de werknemer maatregelen aanbevelen, die de re-integratie van de werknemer (kunnen) bevorderen.
4. De werkgever zal zorgen voor re-integratieactiviteiten in het kader van, het voorkomen, dan wel terugdringen van (dreigende) arbeidsongeschiktheid.
5. Het bepaalde in artikel 7.670 lid 1 aanhef en sub a B.W. (opzeggings- verbod tijdens arbeidsongeschiktheid) is niet van toepassing, indien de arbeidsongeschikte werknemer geen medewerking verleent aan
re-integratie in het arbeidsproces.
Het al dan niet medewerking verlenen door de werknemer zal worden getoetst door de paritaire commissie, zoals genoemd in lid 3 van dit artikel.
6. De werkgever zal in overleg met de vakverenigingen inhoudelijke eisen en selectiecriteria opstellen, waaraan reïntegratiebedrijven die worden ingeschakeld voor re-integratietrajecten moeten voldoen.
Hierbij zal aansluiting worden gezocht bij hetgeen hierover is vermeld in de bijlagen 1 t/m 3 van het gezamenlijke protocol van de werk- geversvereniging AWVN en de werknemersvereniging FNV Bond- genoten “een actief ziekteverzuim- en re-integratiebeleid”.
7. Indien de werknemer bij (voorzienbare) langdurige arbeidsongeschikt- heid in het kader van een re-integratietraject extern wordt geplaatst in een passende functie, dan kan deze plaatsing op verzoek van de werknemer en/of de nieuwe werkgever in eerste instantie geschieden op basis van detachering voor een periode van 3 maanden.
Detachering zal plaatsvinden via een door de werkgever, in overleg met de werknemer en de nieuwe werkgever, te bepalen detacherings- organisatie.
Na de detacheringsperiode van 3 maanden zal de werknemer in prin- cipe in dienst treden bij de nieuwe werkgever.
De werknemer en/of nieuwe werkgever kunnen, in geval sprake is van bijzondere omstandigheden, de werkgever verzoeken om voornoemde detacheringsperiode van 3 maanden nog eens met maximaal 3 maanden te verlengen.
In geval de werkgever bezwaren heeft tegen een dergelijke verlenging, zal een en ander worden voorgelegd aan de paritaire commissie, zoals genoemd in lid 3 van dit artikel.
Deze commissie zal partijen dan hierover adviseren.
8. Indien de werknemer bij (voorzienbare) langdurige arbeidsongeschikt- heid, in het kader van een re-integratietraject, extern wordt geplaatst in een passende functie en de werknemer gaat hierdoor in inkomen achteruit, dan zal de werkgever het verschil compenseren volgens onderstaande staffel:
- indien de werknemer minder dan 5 jaar in dienst is, dan zal de werkgever het verschil in inkomen aanvullen gedurende een periode van 2 jaar;
- indien de werknemer 5 jaar tot 10 jaar in dienst is, dan zal de werkgever het verschil in inkomen aanvullen gedurende een periode van 2 jaar en 6 maanden;
- indien de werknemer 10 jaar of langer in dienst is, dan zal de werkgever het verschil in inkomen aanvullen gedurende een periode van 3 jaar;
Zowel voor de berekening van de aanvullingsperioden als voor de berekening van de lengte van het dienstverband geldt dat deze telkens dienen te worden berekend vanaf de eerste dag van arbeids- ongeschiktheid.
De aanvulling op het inkomen gedurende voornoemde perioden zal nooit meer bedragen dan 20% van het inkomen van voor de externe plaatsing.
9. De werknemer die, al dan niet leeftijdsgebonden, medische beperkingen ondervindt bij het uitoefenen van zijn functie, zal door de werkgever ondersteund worden bij het vinden van een oplossing, welke zoveel als mogelijk aansluit bij de medische beperkingen, de werkervaring en de capaciteiten van de werknemer, alsmede de positie van de werknemer op de externe arbeidsmarkt.
Hierbij zal als leidraad gelden de door de werkgever opgestelde en in januari 2008 geactualiseerde “beleidsnotitie re-integratiebeleid”, alsmede de in deze cao inzake dit onderwerp opgenomen bepalingen.
10. Indien de werknemer op grond van, al dan niet leeftijdsgebonden, medische beperkingen, aan de werkgever het verzoek richt om van een functie in ploegendienst te kunnen worden geplaatst in een functie met een minder belastend ploegenrooster, dan wel een functie in dagdienst, dan zal de werkgever de mogelijkheden daartoe onderzoeken.
De werkgever zal zich hierbij laten adviseren door de bedrijfsarts van de gecertificeerde Arbodienst waarbij de betreffende productielocatie van de werkgever is aangesloten.
In geval aan het verzoek tegemoet wordt gekomen, dan is de afbouw- regeling ploegentoeslag zoals opgenomen in artikel 9 lid 6 van deze cao onverkort van toepassing.
Indien de medische beperkingen naar het oordeel van de bedrijfsarts van de Arbodienst (mogelijk) van tijdelijke aard zijn, zullen tussen werknemer, werkgever en bedrijfsarts, afspraken worden gemaakt over de wijze waarop en de frequentie waarmee het voortduren van de betreffende medische beperkingen zal worden getoetst.
11. De werkgever zal per productielocatie een viertal formatieplaatsen in 2- ploegendienst creëren voor werknemers die aantoonbaar op grond van, al dan niet leeftijdsgebonden, medische beperkingen, geen nachtdiensten meer mogen draaien.
De werkgever zal zich hierbij laten adviseren door de bedrijfsarts van de gecertificeerde Arbodienst waarbij de betreffende productielocatie van de werkgever is aangesloten.
De betreffende werknemers werken fulltime, afwisselend in de ochtend- en middagdienst, verdeeld over 5 dagen, waarbij ook de zaterdag eenmaal per 2 weken ingeroosterd kan worden en tegen de hierbij geldende arbeidsvoorwaarden, waaronder de ploegentoeslag.
Indien de betreffende medewerkers in 2-ploegendienst niet in de eigen functie werkzaam kunnen blijven, dan zullen zij te werk worden gesteld als allround (productie)medewerker en dienen zij bereid te zijn om op alle afdelingen alle voorkomende werkzaamheden te verrichten die redelijkerwijs door de werkgever kunnen worden opgedragen.
De werkgever zal hierbij zoveel als mogelijk is rekening houden met de wensen, werkervaring en capaciteiten van de werknemer.
Indien de medische beperkingen naar het oordeel van de bedrijfsarts van de Arbodienst (mogelijk) van tijdelijke aard zijn, zullen tussen werknemer, werkgever en bedrijfsarts, afspraken worden gemaakt over
de wijze waarop en de frequentie waarmee het voortduren van de betreffende medische beperkingen zal worden getoetst.
12. Indien de werknemer vanwege aantoonbare, al dan niet leeftijdsgebonden, medische beperkingen korter wenst te werken, dan zal de werkgever onderzoeken of dat organisatorisch mogelijk is.
De werkgever zal zich hierbij laten adviseren door de bedrijfsarts van de gecertificeerde Arbodienst waarbij de betreffende productielocatie van de werkgever is aangesloten.
Hierbij gelden de richtlijnen zoals die zijn vastgelegd in de “Wet aanpassing arbeidsduur”.
Aanvullend geldt dat het verlies aan inkomen zal worden afgebouwd volgens de systematiek van de in artikel 9 lid 6 van deze cao opgenomen afbouwregeling ploegentoeslag.
Indien de medische beperkingen naar het oordeel van de bedrijfsarts van de Arbodienst (mogelijk) van tijdelijke aard zijn, zullen tussen werknemer, werkgever en bedrijfsarts, afspraken worden gemaakt over de wijze waarop en de frequentie waarmee het voortduren van de betreffende medische beperkingen zal worden getoetst.
13. Indien de werknemer vanwege aantoonbare, al dan niet leeftijdsgebonden, medische beperkingen intern wordt (over)geplaatst in een functie, welke is opgenomen in een lagere functiegroep, dan zal het verschil tussen het schaalsalaris van voor de (over)plaatsing en het maximum schaalsalaris behorende bij de nieuwe functie voor de duur van maximaal 5 jaar worden omgezet in een persoonlijke toeslag. Deze toeslag zal gedurende de betreffende maximale periode van 5 jaar deel blijven uitmaken van het persoonlijke salaris en zal steeds worden verhoogd met de in de cao opgenomen collectieve salarisverhogingen.
Na afloop van de voornoemde maximale periode van 5 jaar, geldt aanvullend dat het verlies aan inkomen vervolgens zal worden afgebouwd volgens de systematiek van de in artikel 9 lid 6 van deze cao opgenomen afbouwregeling ploegentoeslag.
Indien de werknemer na afloop van de maximale periode van 5 jaar 55 jaar of ouder is, geldt dat de persoonlijke toeslag wordt voortgezet tot maximaal de 1e van de maand waarin de werknemer de 62-jarige leeftijd bereikt, waarna vervolgens geen afbouwregeling meer van toepassing zal zijn.
Deze verlenging van de financiële compensatieregeling houdt uitdrukkelijk rekening met de kwetsbare positie op de arbeidsmarkt van medewerkers in deze leeftijdscategorie.
Indien de medische beperkingen naar het oordeel van de bedrijfsarts van de Arbodienst (mogelijk) van tijdelijke aard zijn, zullen tussen werknemer, werkgever en bedrijfsarts, afspraken worden gemaakt over de wijze waarop en de frequentie waarmee het voortduren van de betreffende medische beperkingen zal worden getoetst.
14. Indien de werknemer vanwege aantoonbare, al dan niet leeftijdsgebonden, medische beperkingen, intern wordt (over)geplaatst in een functie, welke is opgenomen in een lagere functiegroep, dan zullen de grondslagen voor de opbouw van zowel prepensioen als pensioen gedurende een periode van maximaal 5 jaar worden gehandhaafd op het niveau van voor de (over)plaatsing.
Deze grondslagen zijn tevens welvaartsvast en zullen telkens worden verhoogd met de in de cao opgenomen collectieve salarisverhogingen. Ook de grondslagen voor de bepaling van de eigen bijdrage prepensioen en pensioen zullen worden gehandhaafd en telkens worden verhoogd met de in de cao opgenomen collectieve salarisver- hogingen.
Na afloop van de voornoemde maximale periode van 5 jaar, geldt aanvullend dat de grondslagen voor prepensioen en pensioen vervolgens zullen worden afgebouwd volgens de systematiek van de in artikel 9 lid 6 van deze cao opgenomen afbouwregeling ploegentoeslag.
Ook de grondslagen voor de bepaling van de eigen bijdrage prepensioen en pensioen zullen dan overeenkomstig het in de vorige zin bepaalde worden afgebouwd.
Indien de werknemer na afloop van de maximale periode van 5 jaar 55 jaar of ouder is, geldt dat de handhaving van de grondslagen voor prepensioen en pensioen wordt voortgezet tot maximaal de 1e van de maand waarin de werknemer de 62-jarige leeftijd bereikt, waarna vervolgens geen afbouwregeling meer van toepassing zal zijn.
Ook de grondslagen voor de bepaling van de eigen bijdrage prepensioen en pensioen zullen dan overeenkomstig het in de vorige zin bepaalde worden voortgezet.
Deze verlenging van de financiële compensatieregeling houdt uitdrukkelijk rekening met de kwetsbare positie op de arbeidsmarkt van medewerkers in deze leeftijdscategorie.
Indien de medische beperkingen naar het oordeel van de bedrijfsarts van de Arbodienst (mogelijk) van tijdelijke aard zijn, zullen tussen werknemer, werkgever en bedrijfsarts, afspraken worden gemaakt over de wijze waarop en de frequentie waarmee het voortduren van de betreffende medische beperkingen zal worden getoetst.
Artikel 20 PENSIOEN
1. Pensioenregeling
Bij de werkgever geldt een pensioenregeling, waaraan de deelname verplicht is met inachtneming van het gestelde in de pensioen- reglementen.
Wijziging van de pensioentoezegging, de werknemersbijdrage in de pensioenpremie, dan wel zodanige wijzigingen van de pensioenreglementen, die niet onder de statutaire bevoegdheid van het bestuur van de Stichting Pensioenfonds McCain Foods Holland
B.V. vallen, zullen pas door de werkgever worden vastgesteld, nadat daarover overeenstemming is bereikt met de vakverenigingen.
De werkgever verstrekt aan de werknemer en aan de vakverenigingen een exemplaar van alle van toepassing zijnde pensioenreglementen.
Tevens zal de werkgever de vakverenigingen in een jaarlijks te orga- niseren bijeenkomst informeren over de ontwikkelingen en de stand van zaken met betrekking tot (de uitvoering van) de pensioenregeling en de financiële situatie van het pensioenfonds.
De verhouding werkgevers- en werknemersbijdrage in de pensioenpremie is vanaf 1 juli 2009 vastgesteld op 2/3 werkgever en 1/3 werknemer.
In combinatie met een verhoging van de totale pensioenpremie per 1 januari 2009, is door de werkgever met de vakverenigingen overeengekomen dat de premiebijdrage van de werknemer per 1 juli 2009 zal worden verhoogd van 5,0% van de pensioengrondslag naar 7,9% van de pensioengrondslag.
De premieverhoging over de periode 1 januari t/m 30 juni 2009 is geheel voor rekening van de werkgever.
2. Prepensioenregeling
Deelname aan de bij de werkgever geldende prepensioenregeling werd per 1 januari 2006 ongewijzigd gehandhaafd voor alle werknemers die op 1 januari 2005 deelnemer waren en op die datum de leeftijd van 55 jaar hadden bereikt.
Deelname aan de bestaande prepensioenregeling werd per 1 januari 2006 niet gehandhaafd voor die werknemers die op 1 januari 2005 in dienst waren en de leeftijd van 55 jaar nog niet hadden bereikt, alsmede voor de werknemers die in dienst treden na 31 december 2005.
Deze werknemers kunnen voor een eventuele (extra) pensioenvervroeging gebruik maken van een drietal bijspaarregelingen in het kader van de ouderdomspensioenregeling.
Voornoemde wijzigingen zijn vastgelegd in een prepensioenreglement en een drietal reglementen betreffende bijspaarregelingen.
De werkgever verstrekt aan de werknemer en aan de vakverenigingen een exemplaar van het van toepassing zijnde (pre)pensioenreglement en de van toepassing zijnde bijspaarregelingen.
3. Toeslagregeling vrijwillig vervroegd uittreden
De kosten welke voortvloeien uit de uitkeringsgarantie als opgenomen in het “Reglement toeslagregeling vrijwillig vervroegd uittreden McCain Foods Holland B.V.”, welke regeling van toepassing blijft voor die werknemers die op 31 december 1998 in dienst waren en op 1 januari 2005 nog steeds deelnemer waren en op die datum tevens de leeftijd van 55 jaar hadden bereikt, worden gefinancierd door de werkgever.
4. Cursus ter voorbereiding op pensionering
De werknemer die binnen een jaar de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, dan wel van de prepensioenregeling gebruik zal maken, wordt in de gelegenheid gesteld om met behoud van inkomen gedurende maximaal 5 dagen deel te nemen aan een cursus ter voorbereiding op het pensioen.
5. Nabestaanden risicoverzekering ploegentoeslag
De werkgever zal de nabestaanden risicoverzekering voor de ploegen- toeslag, welke door de werkgever voor het eerst werd afgesloten per 1 juli 1999, gedurende de contractperiode van deze cao verlengen.
De kosten hiervan zijn volledig voor rekening van de werkgever.
Artikel 21 TUSSENTIJDSE WIJZIGINGEN
1. In geval van ingrijpende veranderingen in de algemeen sociaal-eco- nomische verhoudingen in Nederland zijn partijen bevoegd ook tijdens de duur van deze cao wijzigingen in deze cao aan de orde te stellen.
2. Ingeval tussen partijen verschil van mening bestaat over de vraag of er inderdaad sprake is van ingrijpende veranderingen in de algemeen
sociaal-economische verhoudingen in Nederland, zal over deze vraag een advies van de Stichting van de Arbeid worden gevraagd dat par- tijen zal binden.
3. Indien over de voorgestelde wijzigingen binnen 2 maanden nadat deze aan de orde zijn gesteld, geen overeenstemming wordt bereikt is de partij welke de wijzigingen heeft voorgesteld, gerechtigd deze cao met een termijn van 1 maand per aangetekend schrijven aan alle overige partijen op te zeggen.
Artikel 22
DUUR DER COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
Deze cao treedt in werking op 1 juli 2011 en eindigt van rechtswege op 30 juni 2012.
Aldus overeengekomen en getekend,
Partij enerzijds: Partijen anderzijds:
McCain Foods Holland BV FNV Bondgenoten
te Lelystad te Utrecht
en Lewedorp
CNV Vakmensen te Utrecht
BIJLAGE I
FUNCTIEGROEPINDELING
GROEP 2 |
Cleaner gradingstation |
GROEP 3 |
Cleaner production area |
Production employee |
Forkliftdriver cleaner |
Housekeeping employee |
GROEP 4 |
Tare employee |
Bladesharpener |
Bladesharpener |
Operator packaging |
Operator packaging line |
Forkliftdriver/operator packaging |
Operator packaging machine |
Forkliftdriver coldstore |
Forkliftdriver loading |
Forkliftdriver loading |
Forkliftdriver/ cleaner outside are |
GROEP 5 |
Operator gradingstation |
Operator gradingstation |
Operator batter installation |
Operator peeling area |
Operator pallitizer/ forkliftdriver |
Operator technical packaging |
1st forkliftdriver |
GROEP 6 |
Operator cutting area |
Potato quality controller |
Operator ADR area |
Coördinator repack |
Quality controller |
Gatehousekeeper |
GROEP 7 |
Operator frying area |
Warehouse keeper production |
Warehouse keeper production |
Foreman loading |
1st loader |
QC assistant |
Safety & Hygiene officer |
GROEP 8 |
Foreman packaging |
Planner maintenance |
Warehouse keeper maintenance |
2nd mechnic |
Warehouse keeper maintenance |
Operator WTP |
GROEP 9 |
Mechanic |
1st mechanic |
Mechanic utilities |
BIJLAGE II/1 BRUTO BASIS UURLOONTABEL PER 1 JANUARI 2012
(Inclusief een collectieve salarisverhoging van 2,25%)
Groep | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 |
Periodiek | |||||||||
0 | 8,81 | 9,25 | 9,67 | 10,18 | 10,58 | 10,97 | 11,56 | 12,18 | 12,77 |
½ | 8,87 | 9,35 | 9,80 | 10,32 | 10,73 | 11,12 | 11,74 | 12,36 | 12,97 |
1 | 8,97 | 9,44 | 9,91 | 10,42 | 10,86 | 11,31 | 11,91 | 12,55 | 13,17 |
1½ | 9,04 | 9,52 | 9,98 | 10,52 | 10,98 | 11,45 | 12,09 | 12,71 | 13,34 |
2 | 9,1 | 9,61 | 10,10 | 10,65 | 11,12 | 11,57 | 12,24 | 12,89 | 13,53 |
2½ | 9,18 | 9,70 | 10,23 | 10,78 | 11,25 | 11,73 | 12,41 | 13,11 | 13,74 |
3 | 9,24 | 9,80 | 10,33 | 10,89 | 11,40 | 11,90 | 12,58 | 13,29 | 13,94 |
3½ | 9,31 | 9,91 | 10,42 | 10,99 | 11,53 | 12,06 | 12,73 | 13,47 | 14,12 |
4 | 9,39 | 10,00 | 10,51 | 11,10 | 11,67 | 12,21 | 12,86 | 13,64 | 14,30 |
4½ | 10,11 | 10,62 | 11,23 | 11,80 | 12,37 | 13,06 | 13,82 | 14,51 | |
5 | 10,20 | 10,73 | 11,36 | 11,94 | 12,49 | 13,23 | 14,01 | 14,70 | |
5½ | 10,31 | 10,84 | 11,47 | 12,11 | 12,65 | 13,36 | 14,21 | 14,93 | |
6 | 10,40 | 10,92 | 11,57 | 12,24 | 12,79 | 13,54 | 14,40 | 15,12 | |
6½ | 12,93 | 13,68 | 14,59 | 15,32 | |||||
7 | 13,11 | 13,84 | 14,79 | 15,51 | |||||
7½ | 14,02 | 14,97 | 15,70 | ||||||
8 | 14,17 | 15,14 | 15,89 | ||||||
8½ | 15,35 | 16,10 | |||||||
9 | 15,53 | 16,30 | |||||||
9½ | 16,49 | ||||||||
10 | 16,70 |
Jeugdsalarissen per uur
Groep | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 |
Xxxxxxxx | |||||||||
00 | 5,42 | 5,70 | 5,95 | 6,27 | 6,51 | 6,75 | 7,12 | 7,48 | 7,85 |
18 | 6,39 | 6,71 | 7,01 | 7,38 | 7,67 | 7,96 | 8,38 | 8,82 | 9,26 |
19 | 7,49 | 7,86 | 8,22 | 8,66 | 9,00 | 9,33 | 9,83 | 10,35 | 10,86 |
20 | 8,81 | 9,25 | 9,67 | 10,18 | 10,58 | 10,97 | 11,56 | 12,18 | 12,77 |
BIJLAGE II/3
De salarissen voor werknemers en uitzendkrachten van 19 jaar of jonger, voor wie op basis van de bepalingen in artikel 7, lid 1 sub c, de jeugdschalen door de werkgever van toepassing zijn verklaard, worden met onderstaande percentages afgeleid van de in deze bijlage opgenomen salarisschalen bij 0 functiejaren.
19 jaar 85%
18 jaar 72,5%
17 jaar 61,5%
De leeftijdsverhogingen gaan in vanaf de eerste dag van de maand waarin de werknemer jarig is.
BIJLAGE III KLOKURENMATRIX
van | tot | Ma | Di | Wo | Do | Vr | Za | Zo |
23:00 | 0:00 | 38,5% | 38,5% | 38,5% | 38,5% | 38,5% | 60% | 80,0% |
22:00 | 23:00 | 35% | 35% | 35% | 35% | 35% | 60% | 100,0% |
21:00 | 22:00 | 35% | 35% | 35% | 35% | 35% | 60% | 100,0% |
20:00 | 21:00 | 35% | 35% | 35% | 35% | 35% | 60% | 100,0% |
19:00 | 20:00 | 35% | 35% | 35% | 35% | 35% | 60% | 100,0% |
18:00 | 19:00 | 30% | 30% | 30% | 30% | 30% | 60% | 100,0% |
17:00 | 18:00 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 60% | 95,0% |
16:00 | 17:00 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 60% | 95,0% |
15:00 | 16:00 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 50% | 95,0% |
14:00 | 15:00 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 50% | 95,0% |
13:00 | 14:00 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 50% | 95,0% |
12:00 | 13:00 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 50% | 95,0% |
11:00 | 12:00 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 50% | 95,0% |
10:00 | 11:00 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 50% | 95,0% |
9:00 | 10:00 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 50% | 95,0% |
8:00 | 9:00 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 50% | 95,0% |
7:00 | 8:00 | 0% | 0% | 0% | 0% | 0% | 50% | 95,0% |
6:00 | 7:00 | 72,5% | 35% | 35% | 35% | 35% | 50% | 100,0% |
5:00 | 6:00 | 80% | 38,5% | 38,5% | 38,5% | 38,5% | 50% | 100,0% |
4:00 | 5:00 | 80% | 38,5% | 38,5% | 38,5% | 38,5% | 50% | 100,0% |
3:00 | 4:00 | 80% | 38,5% | 38,5% | 38,5% | 38,5% | 50% | 100,0% |
2:00 | 3:00 | 80% | 38,5% | 38,5% | 38,5% | 38,5% | 50% | 100,0% |
1:00 | 2:00 | 80% | 38,5% | 38,5% | 38,5% | 38,5% | 50% | 100,0% |
0:00 | 1:00 | 80% | 38,5% | 38,5% | 38,5% | 38,5% | 50% | 100,0% |
BIJLAGE IV
PROTOCOLLEN CONTRACTPERIODE JULI 2011T/M 30 JUNI 2012
1. WGA-premie (arbeidsongeschiktheid)
McCain zal per 1 januari 2012 een tender uitschrijven om de WGA- verzekering te verlengen. Mochten de kosten van deze verzekering stijgen boven de huidige kosten (0,33%), dan zijn deze meerkosten conform cao-afspraak voor rekening van werknemers. XxXxxx zal echter de eventuele extra premie gedurende de looptijd van deze cao eenmalig voor haar rekening nemen en betrekken bij de volgende cao- onderhandelingen.
2. Pensioen
XxXxxx zal in 2011 een extra werkgeversbijdrage van € 5,5 miljoen (incl. kwijtschelding van een achtergestelde lening van € 1 miljoen) in het pensioenfonds storten ten gunste van een beleggingsbeleid waarmee de kans op indexatie in de toekomst verhoogd wordt.
Zodra een nieuwe ALM-studie is uitgevoerd in combinatie met een mogelijk pensioenakkoord, wil XxXxxx overleggen over de daaruit voortvloeiende aanpassingen in de pensioenregeling.
3. Evaluatie werkervaringsplaatsen LS en LD
XxXxxx zet de inspanningsverplichting in de cao ten aanzien van werkervaringsplaatsen voort.
XxXxxx zal zich tevens inspannen per locatie een Wajongere aan te nemen.
XxXxxx wil iedere medewerker die geschikt is voor de job gelijke kansen bieden.
4. Leeftijdsbewust personeelsbeleid
XxXxxx wil gedurende de looptijd van de cao onderzoek doen naar een alternatieve aanwending van leeftijdsverlof /seniorenverlof en andere leeftijdsgerelateerde bepalingen voor een moderner toekomstbestendig levensfasebeleid.
5. Uitzendkrachten
McCain wil de afspraak m.b.t. de NEN-gecertificeerde uitzendbureaus voortzetten.
In- en externe flexibiliteit is voor McCain zeer belangrijk. XxXxxx streeft waar mogelijk zoveel mogelijk naar een vaste bezetting. XxXxxx wil hiervoor geen rekenregels maar is wel bereid de omvang en noodzaak van de inzet van uitzendkrachten met COR en vakbonden periodiek te bespreken.
6. Tijd voor Tijd - 120 overuren
In de vorige cao is dit maximum afgesproken vanuit de beleidswens van XxXxxx om overwerk te beperken en over meer mensen te spreiden.
XxXxxx wil hierop beter toezien gedurende de nieuwe contractsperiode en zal periodiek richting (C)OR en vakbonden rapporteren.
7. Planning opleidingsdagen voor ploegendiensten in het weekend
XxXxxx streeft er naar om opleidingen zoveel mogelijk binnen dan wel aansluitend op het rooster te laten plaatsvinden. Een werkgroep zal de situatie rondom de huidige praktijk in kaart brengen en met verbeteringsvoorstellen komen. McCain zal hierover periodiek richting (C)OR en vakbonden rapporteren.
8. Werkdruk
De door de vakbonden gesignaleerde werkdruk bij bepaalde bedrijfsonderdelen zal goed gevolgd worden en tijdens het periodiek overleg verder besproken worden.
9. Werkgeversbijdrage
McCain zet de zogenaamde AWVN-regeling voort.
10. Periodiek overleg vakbonden McCain
XxXxxx en de vakbonden zullen periodiek overleg hebben over lopende zaken. In december 2011 zal een overleg gepland worden.
Lijst van afkortingen
ATV : Arbeidstijdverkorting BW : Burgerlijk Wetboek
CAO : Collectieve Arbeidsovereenkomst FUWA : Functiewaardering
IVA : Inkomensvoorziening Volledig Arbeidsongeschikten UWV : Uitvoeringsinstantie Werknemersverzekeringen VUT : Vervroegde Uittreding
WAO : Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering
WGA : regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten WIA : Wet werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen
WW : Werkloosheidswet ZW : Ziektewet