Contract
Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 20.18 d.d. 3 november 2020 te Amsterdam (mr. X.X. xxx Xxxxxx, mr. I.M. Bilderbeek en A.C. Juffermans).
1. Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij wege van bindend advies door de Commissie te laten beslechten, binnen de door het Reglement Geschillencommissie BKR (hierna: het Reglement) gestelde grenzen.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- klachtschrift met bijlagen d.d. 6 september 2019;
- aanvullende stukken met acceptatieformulier d.d. 19 september 2019;
- informatieverzoek aan de deelnemer d.d. 30 september 2019;
- rappel aan de deelnemer d.d. 6 november 2019;
- verweer deelnemer d.d. 4 februari 2020;
- repliek betrokkene d.d. 10 februari 2020;
- beslissing Voorzitter d.d. 30 april 2020;
- bezwaarschrift betrokkene d.d. 13 mei 2020;
- nagezonden schrijven betrokkene d.d. 12 mei 2020, op 9 september 2020 ontvangen.
De Commissie heeft kennis genomen van de door partijen overgelegde stukken en heeft de betrokkene en de deelnemer uitgenodigd voor een mondelinge behandeling van de klacht op 28 september 2020 te Amsterdam. Vanwege de maatregelen van de overheid in verband met de coronacrisis heeft deze behandeling niet plaats kunnen vinden en is in overleg met partijen besloten tot een telefonische hoorzitting op 28 september 2020.
Op de telefonische hoorzitting zijn gehoord betrokkene en namens de deelnemer de heer [X]. Partijen hebben hun standpunt nader toegelicht.
2. Standpunt van partijen
2.1. De betrokkene heeft de klacht – zakelijk samengevat – als volgt toegelicht.
Betrokkene heeft producten aangeschaft bij [verzendhuis] met gespreide betaling. Door omstandigheden is het niet gelukt op tijd te betalen. Xxxxxxxxxx was jong en kreeg problemen met het incassobureau en familie en vrienden waar hij geld van had geleend. Er waren verschillende
schuldeisers en betrokkene is gevlucht naar het buitenland. Toen hij terugkwam heeft hij de schulden afbetaald. Het ging niet om grote bedragen. De meeste onder de EUR 1.000. Betrokkene heeft zijn les geleerd. Hij is getrouwd en werkt net als zijn vrouw in vast dienstverband. Betrokkene wil een groter huis voor toekomstige kinderen. De BKR-registratie vormt een blokkade. Betrokkene verzoekt de Commissie te kijken naar wat betrokkene nu heeft bereikt en wat zijn toekomstplannen zijn.
Betrokkene vindt dat hij niet zo zwaar gestraft dient te worden.
2.2. De deelnemer heeft gemotiveerd verweer gevoerd. De deelnemer wijst de klacht van betrokkene af met de motivatie dat de wens om een vervelende periode uit het leven af te sluiten en een nieuwe start te maken onvoldoende is om de terechte registratie te verwijderen. Zij maakt een belangenafweging. Deze valt niet in het voordeel van betrokkene uit. De klacht is ongegrond.
2.3. Betrokkene heeft gerepliceerd en stukken nagezonden. Voor zover nodig zal daar in onderstaande op worden ingegaan.
3. Beoordeling van het geschil
Uit de stukken en de afgelegde verklaringen voor zover wederzijds erkend althans niet of onvoldoende betwist, is het volgende komen vast te staan.
3.1. De betrokkene maakt bezwaar tegen de registratie in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van een doorlopend krediet met contractnummer 537787. Het geregistreerde bedrag is EUR
436. De overeenkomst wordt gekenmerkt door een achterstandsmelding (A) en een bijzonderheidscode 2 ((restant)vordering geheel opeisbaar) op 25 augustus 2011. De overeenkomst heeft een werkelijke einddatum per 19 februari 2019.
3.2. Xxxxxxxxxx doet een beroep op disproportionaliteit.
3.3. De door de betrokkene gestelde bijzondere omstandigheden wegen mee in de zogenaamde proportionaliteitstoets. Die houdt in dat de inbreuk op de belangen van de betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de registratie te dienen doel. Het belang van de registratie is enerzijds de betrokkene te beschermen tegen het aangaan van financiële verplichtingen die hij of zij niet kan dragen en anderzijds dat kredietverstrekkers middels het kredietregistratiesysteem in staat zijn de gegoedheid en het betaalgedrag van potentiële kredietnemers te toetsen en de afweging kunnen maken geen krediet te verlenen aan potentiële wanbetalers. Het hiertegenover staande belang van betrokkene is dat hij of zij in de gelegenheid is
kredieten af te sluiten voor het doen van aankopen of zelfs van een woonhuis en daarin niet wordt belemmerd door een negatieve registratie die in veel gevallen verhindert dat de betrokkene een krediet kan afsluiten.
3.4. Voor een geslaagd beroep op disproportionaliteit is vereist dat betrokkene een belang stelt en zo nodig aantoont, in de vorm van bijvoorbeeld een vanwege de aangevochten registratie afgewezen financieringsaanvraag, dat hij of zij heeft bij schrapping van de registratie. Ook moeten er voldoende (bijzondere) omstandigheden zijn gesteld zodat aannemelijk is dat ondanks de correcte registratie in dit specifieke geval betrokkene geen (structurele) wanbetaler is waartegen potentiële kredietverstrekkers of betrokkene zelf moeten worden beschermd.
In dat verband overweegt de Commissie als volgt.
3.5. De betrokkene heeft een belang gesteld bij verwijdering van de registratie, namelijk het willen afsluiten van een hypotheek voor de aankoop van een woning. De Commissie gaat ervan uit dat betrokkene daarmee voldoende zijn belang heeft uitgewerkt bij schrapping van de registratie. Er zijn verder omstandigheden die voor betrokkene positief wegen, maar ook omstandigheden die voor hem nadelig wegen. In het voordeel van betrokkene weegt dat de financiële situatie van betrokkene is verbeterd. Hij heeft een opleiding afgerond en is per september 2020 begonnen als rangeerder bij een transportbedrijf. Zodra hij zijn groot rijbewijs heeft gehaald, kan hij daar aan het werk als vrachtwagenchauffeur. Zijn vrouw heeft een vaste aanstelling en werkt als operator. Betrokkene heeft voldoende aangetoond momenteel in een gezonde financiële situatie te verkeren. Daar komt bij dat betrokkene de schuld van de deelnemer heeft voldaan. Er zijn echter ook nadelige omstandigheden. De coderingen zijn in augustus 2011 geplaatst. Betrokkene is vanwege de schuld en andere (betalings)problemen uitgereisd naar Turkije en is daar tot april 2014 gebleven. Na terugkeer in Nederland heeft betrokkene het aflossen van de schuld niet meteen opgepakt. Betrokkene heeft in de periode na 2014 grote aankopen gedaan en reizen geboekt, maar opmerkelijk genoeg heeft betrokkene geen aandacht aan de onderhavige vordering besteed, van het bestaan waarvan hij op de hoogte was, althans had kunnen zijn. Pas sinds oktober 2018 is betrokkene begonnen met de afbetaling. De lange duur van de registratie is daarmee aan betrokkene verwijtbaar ontstaan. De betrekkelijk jonge leeftijd die betrokkene had bij het aangaan van de schuld weegt in dit geval onvoldoende zwaar om te komen tot een voor betrokkene gunstige belangenafweging. Er zijn verder onvoldoende bijzondere omstandigheden aangevoerd om de registratie te schrappen vanwege disproportionaliteit. Alles overziende weegt het belang dat kredietaanbieders moeten worden
beschermd door handhaving van de registratie zwaarder dan het belang van betrokkene om (nieuwe) leningen aan te kunnen gaan.
4. De beslissing
De Commissie beslist dat de klacht van de betrokkene ongegrond is.