COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
Tussen de ondergetekenden,
Ammeraal Beltech Nederland Beheer B.V. te Heerhugowaard als partij ter ene zijde
en
FNV te Amsterdam
als partij ter andere zijde,
is overeengekomen dat de tussen hen van rechtswege geëxpireerde collectieve arbeidsovereenkomst met ingang van 1 juli 2023 voor de looptijd van 18 maanden wordt verlengd tot 1 januari 2025 met inachtneming van de navolgende wijzigingen.
FNV Ammeraal Beltech B.V.
Postbus 9208 Postbus 38
3506 GE Utrecht 1700 AA Heerhugowaard
INHOUDSOPGAVE
Artikel | Omschrijving | Blz |
1. | Definities | 3 |
2. | Algemene verplichtingen van de werkgever | 3 |
3. | Algemene verplichtingen van de vakverenigingen | 5 |
4. | Algemene verplichtingen van de werknemer | 5 |
5. | Indienstneming en ontslag | 5 |
6. | Dienstrooster en arbeidsduur | 7 |
7. | Functiegroepen en salarisschalen / toepassing van de salarisschalen | 8 |
8. | Bijzondere beloning /verzuimuren | 11 |
8A. | Aanpassing arbeidsduur | 13 |
9. | Feestdagen | 14 |
10. | Geoorloofd verzuim | 14 |
11. | Vakantie | 16 |
12. | Vakantietoeslag / dertiende maanduitkering | 19 |
13. | Arbeidsongeschiktheid door ziekte of ongeval | 19 |
14. | Uitkering bij overlijden | 20 |
15. | Premiespaarregeling | 21 |
16. | Pensioenregeling | 21 |
17. | Werken bij de Serviceorganisatie | 21 |
18. | Tussentijdse wijzigingen | 22 |
19. | Duur der collectieve arbeidsovereenkomst | 22 |
Bijlage I Bijlage II Bijlage III Bijlage IV Bijlage V Bijlage VI | Functielijst Periodiekenschaal Resultaatafhankelijke uitkering Aanhangsel bij artikel 17 RVU-regeling Protocollen en aanvullende afspraken |
Artikel 1 DEFINITIES
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
a. werkgever : de partij ter ene zijde;
b. vakvereniging : elk der partijen ter andere zijde;
c. werknemer : de mannelijke en vrouwelijke werknemer in dienst van de werkgever waar-
van de functie is opgenomen of gezien de aard van de werkzaamheden be- hoort te worden opgenomen in de bijlage van deze collectieve arbeidsovereenkomst;
als werknemer in de zin van deze overeenkomst wordt niet beschouwd hij die als vakantiewerknemer of stagiaire in dienst is van de werkgever;
d. maand : een kalendermaand;
e. week : een periode van 7 etmalen waarvan de eerste aanvangt bij het begin van de eerste dienst op maandagochtend;
f. dienstrooster : een arbeidsregeling die aangeeft op welke tijdstippen de werknemers
normaliter hun werkzaamheden aanvangen en deze beëindigen en eventueel onderbreken;
g. normale arbeidsduur : het gemiddeld aantal uren per week gedurende welke de werknemers
normaliter dienstrooster hun werkzaamheden verrichten;
h. maandsalaris : het salaris als geregeld in Bijlage II;
i. maandinkomen : het maandsalaris, vermeerderd met eventuele bijzondere beloningen als
bedoeld in artikel 8 lid 2 onder a (ploegentoeslag) en artikel 8 lid 6 (mengerij toeslag);
j. uurloon : 1/167-ste gedeelte van het maandsalaris;
k. ondernemingsraad : de ondernemingsraad als bedoeld in de Wet op de Ondernemingsraden;
l. BW : Burgerlijk Wetboek
Artikel 2
ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE WERKGEVER
1. De werkgever verplicht zich deze collectieve arbeidsovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid te zullen nakomen.
2. De werkgever verplicht zich generlei actie te zullen voeren of te zullen steunen, welke ten doel heeft wijziging te brengen in de volgens deze collectieve arbeidsovereenkomst geregelde arbeidsvoorwaarden op een andere wijze dan neergelegd in de artikelen 18 en 19.
3. De werkgever verbindt zich geen werknemers in dienst te nemen of te houden op voorwaarden die in strijd zijn met het in deze overeenkomst bepaalde.
4. De werkgever zal met iedere werknemer schriftelijk een individuele arbeidsovereenkomst aangaan, waarin verwezen wordt naar deze collectieve arbeidsovereenkomst.
5. Met inachtneming van de verplichtingen die voortvloeien uit respectievelijk de SER-fusiegedragsregels, de Wet op de Ondernemingsraden en de Wet melding collectief ontslag dient de werkgever die overweegt
- een fusie aan te gaan
- een bedrijf of bedrijfsonderdeel te sluiten en/of
- de personeelsbezetting ingrijpend te herzien hierbij de sociale gevolgen te betrekken.
De werkgever zal de vakverenigingen, de ondernemingsraad en de betrokken werknemers inlichten omtrent de overwogen maatregelen en voorts met de ondernemingsraad en de vakverenigingen overleg plegen over de eventueel daaruit voor de betrokken werknemers voortvloeiende sociale gevolgen.
6. De werkgever zal alle maatregelen nemen welke nodig zijn voor de veiligheid in zijn onderneming.
Ter bevordering van deze veiligheid en mede ter uitvoering van de wettelijke voorschriften terzake zal de werkgever in samenwerking met de ondernemingsraad regelingen treffen.
7. De werkgever zal de vakverenigingen tenminste 2x per jaar informeren over de algemene gang van zaken in de onderneming alsmede over investeringsplannen waaronder begrepen invoering van nieuwe technologieën die tot een aanmerkelijke verandering in de bedrijfssituatie, voor zover hieraan sociale gevolgen en/of gevolgen voor de werkgelegenheid verbonden zijn, aanleiding kunnen geven. Deze informatie zal op een zodanig tijdstip worden verstrekt, dat met de vakverenigingen nader overleg kan plaatsvinden over gevolgen van de te nemen beslissingen. Tijdens bovenstaand periodiek overleg zullen de vakverenigingen eveneens geïnformeerd worden over het onderwerp milieu aspecten.
8. Werkgever heeft thans geen voornemen om tot collectief ontslag over te gaan. Werkgever heeft de intentie om de bestaande werkgelegenheid in stand te houden. Indien economische omstandigheden aanleiding geven om van dit uitgangspunt af te wijken, zullen vakorganisaties en de ondernemingsraad hierover zo spoedig mogelijk worden geïnformeerd.
9. De werkgever is bereid tot het verstrekken van een werkgeversbijdrage conform de overeenkomst tussen AWVN en vakbonden, met betrekking tot de bijdrageregeling aan de vakverenigingen.
10. De werkgever zal voor betrokkenen in samenwerking met de desbetreffende instanties (zoals uitvoeringsinstantie en Arbodienst) al het mogelijke doen om een werknemer die partieel arbeidsgehandicapt is, geheel of gedeeltelijk werkzaam te doen blijven in dienst van de werkgever, indien daarvoor een geschikte functie aanwezig is. Als er vacatures ontstaan, zal bij de werving nagegaan worden of opvulling door plaatsing van arbeidsgehandicapte werknemers mogelijk is. Daarbij komen ook die vacatures aan de orde waarvoor de werknemer door scholing geschikt te maken is. In dit kader zal ook worden bekeken welke arbeidsplaatsen als zodanig kunnen worden aangeduid en welke voorzieningen daartoe zouden kunnen worden getroffen. De werkgever zal met betrekking tot het re-integratiebeleid van de onderneming de vakverenigingen in het halfjaarlijkse periodiek overleg informeren. Indien een interne overplaatsing niet mogelijk is zal de werkgever de maximale hulp bieden bij externe plaatsing.
11. Partijen bij deze collectieve arbeidsovereenkomst wijzen discriminatie bij tewerkstelling af en verklaren zich te willen inzetten om gelijke kansen voor mannen en vrouwen in het arbeidsproces te bevorderen. Vrouwelijke werknemers zullen voorts extra worden aangemoedigd om deel te nemen aan opleidingsmogelijkheden - zowel intern als extern. In het bijzonder deelname aan opleidingen voor (voor vrouwen) niet-traditionele en nieuwe opleidingen zal worden bevorderd.
De opzet en inhoud der opleidingsprogramma's zal worden afgestemd op de behoeften en interesses van mannelijke en vrouwelijke werknemers beide.
In gesprekken tussen cao-partijen zal periodiek de voortgang bij het scheppen van gelijke kansen worden besproken.
12. Opleiding
De werkgever zal periodiek opleidings- en scholingsplannen vaststellen, waarbij de wensen van de werknemers worden betrokken.
Ook zal de werkgever de werknemers inzicht bieden in het belang van bij- en nascholing, alsmede in gewenste scholingsrichtingen.
De werkgever zal streven naar een totaal aan opleidingsdagen per jaar, welke overeenkomt met te nminste gemiddeld drie dagen per werknemer.
De werkgever zal een zo groot mogelijke spreiding van de opleidingsactiviteiten over de diverse groepen werknemers bevorderen.
Periodiek zullen de OR en vakverenigingen worden geïnformeerd over de voortgang van de opleidingsactiviteiten en de spreiding daarvan.
13. Ongewenste intimiteiten
a. De werkgever voert een preventief beleid dat ongewenste intimiteiten in de werkorganisatie bestrijdt. Aan alle werknemers zal door de werkgever te kennen worden gegeven dat ongewenste intimiteiten niet getolereerd worden en tot sancties kunnen leiden voor de persoon die zich hieraan schuldig maakt.
b. Een commissie, bestaande uit twee vertegenwoordigers van de werknemers en twee vertegenwoordigers van de werkgever, waarvan tenminste drie vrouwen, heeft een procedure ontwikkeld voor de behandeling van klachten over ongewenste intimiteiten binnen de arbeidsorganisatie.
c. De door de commissie ontwikkelde klachtenprocedure is van kracht binnen de arbeidsorganisatie van werkgever.
14. Uitzendarbeid
a. Werkgever overlegt met de Ondernemingsraad over het beleid ten aanzien van de inzet van uitzendkrachten.
b. Uitzendkrachten worden beloond conform de salarisschalen en toeslagenregelingen van deze CAO.
c. Bovenstaande regeling zal worden aangemeld bij de Stichting Meldingsbureau Uitzendbranche te Hoofddorp.
15. Vakbondscontributie
Werkgever is bereid medewerking te verlenen om de betaalde vakbondsbijdrage over 2020 en 2021 fiscaal vriendelijk te verrekenen, voor zover en voor zolang dit is toegestaan.
Artikel 3
ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE VAKVERENIGINGEN
1. De vakverenigingen verplichten zich deze collectieve arbeidsovereenkomst naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid te zullen nakomen.
2. De vakverenigingen verbinden zich met alle hun ten dienste staande middelen nakoming van deze overeenkomst door hun leden te zullen bevorderen, generlei actie te zullen voeren of te zullen bevorderen welke beoogt wijziging te brengen in deze overeenkomst, op een andere wijze dan omschreven in de artikelen 18 en 19.
3. De vakverenigingen verplichten zich te zullen bevorderen dat hun leden een individuele arbeidsovereenkomst tekenen op de grondslag van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
Artikel 4
ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE WERKNEMER
1. De werknemer is gehouden de belangen van het bedrijf van de werkgever als een goed werknemer te behartigen, ook indien geen uitdrukkelijke opdracht daartoe is gegeven.
2. De werknemer is gehouden alle hem door of namens de werkgever opgedragen werkzaamheden, voor zover deze redelijkerwijze van hem kunnen worden verlangd, zo goed mogelijk uit te voeren en daarbij alle verstrekte aanwijzingen en voorschriften in acht te nemen.
3. De werknemer is gehouden, voor wat zijn diensttijd en pauzes betreft, de bepalingen van het in het bedrijf van de werkgever van toepassing zijnde dienstrooster in acht te nemen.
4. De werknemer is gehouden ook buiten de op het dienstrooster aangegeven uren arbeid te verrichten, voorzover de werkgever de desbetreffende wettelijke voorschriften en de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst in acht neemt.
5. De werknemer is mede verantwoordelijk voor de orde, veiligheid en de zedelijkheid in het bedrijf van de werkgever en gehouden tot naleving van de desbetreffende aanwijzingen en voorschriften door of namens de werkgever gegeven.
6. De werknemer is gehouden alle voor hem uit deze collectieve arbeidsovereenkomst voortvloeiende verplichtingen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid na te komen.
7. Het is de werknemer, zonder schriftelijke toestemming van de werkgever, verboden regelmatig enigerlei betaalde arbeid voor derden te verrichten of als zelfstandige een nevenbedrijf te voeren.
De werkgever is bevoegd een werknemer die dit verbod overtreedt zonder behoud van salaris te schorsen. In geval van herhaling is de werkgever bevoegd de werknemer voor te dragen voor ontslag op staande voet.
De werknemer die arbeidsongeschikt wordt als gevolg van arbeid voor derden, verliest elke aanspraak op de in artikel 13 geregelde bovenwettelijke loondoorbetalingen en aanvullingen op de wettelijke uitkeringen in geval van arbeidsongeschiktheid.
8. De werknemer is gehouden tot geheimhouding ten aanzien van alles wat hem ten gevolge van zijn arbeidsovereenkomst bekend wordt, zoals bijvoorbeeld omtrent de inrichting van het bedrijf, de grondstoffen, bewerking daarvan, de producten, de leveranciers en de afnemers. Deze verplichting geldt ook na de beëindiging van het dienstverband.
9. De werknemer die voornemens is een verbintenis jegens de overheid aan te gaan, behoeft daartoe de schriftelijke toestemming van de werkgever. De werknemer, die reeds voor de indiensttreding een verbintenis als bedoeld in de eerste volzin is aangegaan, is verplicht dit onverwijld aan de werkgever schriftelijk mede te delen.
10. De werknemer is gehouden een individuele arbeidsovereenkomst te tekenen, waarbij deze collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing wordt verklaard.
Artikel 5
INDIENSTNEMING EN ONTSLAG
1. Bij het aangaan van elke arbeidsovereenkomst geldt wederzijds een proeftijd van 2 maanden, tenzij schriftelijk een kortere regeling wordt overeengekomen.
2. Onverminderd het hiervoor bepaalde, wordt de arbeidsovereenkomst aangegaan:
a. hetzij voor onbepaalde tijd
b. hetzij voor een bepaalde tijdsduur
c. hetzij voor het verrichten van een bepaald geheel van werkzaamheden
d. hetzij voor het verrichten van werkzaamheden van tijdelijke aard.
In de individuele arbeidsovereenkomst wordt vermeld welke arbeidsovereenkomst van toepassing is. Indien deze vermelding ontbreekt, wordt de arbeidsovereenkomst geacht voor onbepaalde tijd te zijn aangegaan.
3. Indien een werknemer met een dienstverband als bedoeld in lid 2 sub b, c of d langer dan een jaar in dienst is geweest, wordt hij geacht voor onbepaalde tijd in dienst te zijn. Voor de berekening van de duur van het dienstverband geldt, in afwijking van het bepaalde in artikel 668a boek 7 titel 10 BW, dat er eerst sprake is van een zelfde niet onderbroken arbeidsovereenkomst, wanneer twee arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd elkaar zijn opgevolgd met tussenpozen van niet meer dan 31 dagen.
4. Behoudens in geval van ontslag op staande voet wegens een dringende reden in de zin van de artikelen 678 en 679 BW en behoudens tijdens of bij het einde van de proeftijd als bedoeld in lid 1, in welke gevallen de arbeidsovereenkomst wederzijds onmiddellijk kan worden beëindigd, neemt de arbeidsverhouding een einde:
a. voor werknemers voor onbepaalde tijd in dienst
1. door opzegging door de werkgever met een termijn van tenminste zoveel weken als de arbeidsovereenkomst na de meerderjarigheid van de werknemer gehele jaren heeft geduurd tot een maximum van 13 weken; deze termijn wordt voor werknemers ouder dan 45 doch jonger dan 65 jaar verhoogd voor elk vol jaar dienstverband na de 45e verjaardag met een week, voor welke verlenging eveneens een maximum geldt van 13 weken.
2. door opzegging door de werknemer met een termijn van ten minste zoveel weken als de arbeidsovereenkomst na zijn meerderjarigheid tijdvakken van twee gehele jaren heeft geduurd tot een maximum van 6 weken.
Met dien verstande dat voor beide partijen de termijn van opzegging na de proeftijd nooit minder dan een maand zal bedragen.
De opzegging dient zodanig te geschieden dat het einde van het dienstverband samenvalt met het einde van de kalendermaand.
b. voor werknemers voor een bepaalde tijdsduur in dienst
op de laatste dag van het tijdvak, genoemd in de individuele arbeidsovereenkomst, dan wel op het tijdstip, bepaald op grond van artikel 667 BW eerste lid en artikel 668 BW, tenzij het bepaalde in lid 3 van dit artikel van toepassing is;
c. voor werknemers in dienst voor het verrichten van een bepaald geheel van werkzaamheden;
bij het beëindigen van de werkzaamheden, waarvoor de werknemer is aangenomen, tenzij het bepaalde in lid 3 van dit artikel van toepassing is;
d. voor werknemers in dienst voor het verrichten van werkzaamheden van tijdelijke aard
door opzegging door de werkgever of de werknemer met een termijn van één dag tegen elke dag der maand, met dien verstande dat deze termijn na twee maanden dienstverband één week tegen elke dag der maand bedraagt, tenzij het bepaalde in lid 3 van dit artikel van toepassing is.
5. De arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en de werknemer eindigt van rechtswege op de laatste dag van de maand waarin de AOW-gerechtigde leeftijd wordt bereikt, zonder dat hiertoe enige opzegging is vereist.
6. De werknemer zal bij zijn aanstelling slechts worden gekeurd indien er sprake is van bijzondere eisen op het gebied van medische geschiktheid die bij de vervulling van de functie noodzakelijk is.
a. Werknemers die functioneren als kaderlid van een vakvereniging zullen in hun positie als werknemer niet worden benadeeld vanwege hun activiteiten in die hoedanigheid. Indien er sprake is van een voornemen tot ontslag zal de werkgever vooraf overleggen over de inhoud van de te nemen stappen en de te volgen procedure.
b. De werknemer, die meent dat de werkgever in strijd handelt met het hierboven bepaalde, kan een beroep doen op partijen als genoemd in de aanhef van de CAO.
c. Alvorens werkgever tot ontslag van een vakbondskaderlid overgaat, zal hij hiervan mededeling doen aan partijen ter andere zijde. Het vakbondskaderlidmaatschap zal als zodanig geen reden tot ontslag kunnen vormen.
Artikel 6
DIENSTROOSTER EN ARBEIDSDUUR
1. Iedere werknemer werkt volgens één van de volgende dienstroosters:
a. een dagdienstrooster dat een periode van 1 week omvat en een normale arbeidsduur aangeeft van 40 uur per week;
b. een 2-ploegendienstrooster dat een periode van 2 aaneengesloten weken omvat en een normale arbeidsduur aangeeft van gemiddeld 40 uur per week;
c. een 3-ploegendienstrooster dat een periode van 3 aaneengesloten weken omvat en een normale arbeidsduur aangeeft van gemiddeld 40 uur per week.
2. a. De werktijden volgens dienstrooster liggen voor de werknemers van de dagdienst tussen 7.00 en 18.00 uur op de eerste vijf werkdagen van de kalenderweek.
b. De werktijden volgens dienstrooster liggen voor de werknemers in de tweeploegendienst als regel tussen 5.00 en 24.00 uur op de eerste vijf werkdagen van de kalenderweek, behoudens in geval er met een dag/nachtdienst wordt gewerkt.
c. De werktijden volgens dienstrooster voor de werknemer in een drieploegendienst worden zodanig vastgesteld, dat tussen het tijdstip van afgaan en het tijdstip van opkomen gedurende een ononderbro- ken periode van ten minste 39 uren, waarvan 24 uren op zondag, niet in een drieploegendienst wordt gewerkt.
3. De werkgever zal, indien daarbij een belangrijk aantal werknemers is betrokken, niet tot invoering van een andere werktijdregeling overgaan, dan na overleg met de ondernemingsraad en na informatie aan de vakverenigingen, onverminderd de bevoegdheid van de vakverenigingen daarover met de werkgever overleg te plegen.
Voor het verrichten van roosterarbeid op zondag zal eveneens vooraf overleg worden gepleegd met de ondernemingsraad.
4. Werknemers kunnen in het laatste jaar voor het gebruikmaken van de pensioenregeling vier dagen (= 32 uur) per week werken met behoud van het fulltime maandinkomen.
Indien werknemers van bovenstaande regeling gebruikmaken kunnen zij geen aanspraak maken op de in lid 5 van dit artikel geregelde arbeidsduurverkorting, alsmede op de in artikel 11 lid 2 sub b geregelde extra vakantiedagen.
Indien de vrije dag op een feestdag dan wel op een collectieve snipperdag valt, vindt er geen compensatie plaats.
5. Arbeidsduurverkorting
a. Per kalenderjaar zullen er 72 roostervrije uren worden vastgesteld.
De wijze waarop en de voorwaarden waaronder de roostervrije uren worden toegekend zijn in overleg met de ondernemingsraad en de vakverenigingen geregeld.
b. Individuele verhindering op grond van artikel 13 op een voor de gehele Nederlandse onderneming vastgestelde collectieve ADV-dag geeft geen recht op compensatie. Indien deze verhindering samenvalt met een individueel vastgestelde ADV-dag, vindt er over maximaal twee weken ziekte compensatie plaats. De vervangende vrije dag(en) dienen uiterlijk in de zes (6) maanden direct na herstel te zijn opgenomen.
c. Indien om bedrijfsbelang op een vastgestelde ADV-dag toch moet worden gewerkt, geldt dit als overwerk indien de verschuiving binnen 48 uur voor aanvang van de dienst wordt opgelegd.
d. De medewerkers hebben de mogelijkheid om per kalenderjaar ADV dagen te verkopen; dit met uitzondering van de dagen die met de OR (voor 1 november) als collectieve ADV dagen zijn vastgelegd. Per kalenderjaar kunnen medewerkers die recht hebben op 17,25 ADV dagen maximaal 12 ADV dagen verkopen. Medewerkers die recht hebben op 9 ADV dagen kunnen maximaal 8 ADV dagen verkopen.
In de maand november voorafgaand aan het kalenderjaar moet door de werknemer worden aangegeven of hij deze dagen wil verkopen. De uitbetaling van ADV dagen kan maandelijks plaatsvinden, te beginnen in de maand januari, of ineens aan het eind van het kalenderjaar in de maand december.
De dagen worden uitbetaald in de maand december van het betreffende kalenderjaar. De waarde van een dag is vastgesteld op 0,50% van het bruto loon (de dagwaarde van 1 dag is 0.43%, verhoogd met 8 % vakantie toeslag en 8.33% dertiende maand).
Artikel 7
FUNCTIEGROEPEN EN SALARISSCHALEN/TOEPASSING VAN DE SALARISSCHALEN
1. Indeling
a. De functies van de werknemers zijn op basis van functiewaardering ingedeeld in functiegroepen. De indeling is vermeld in bijlage l van deze overeenkomst.
b. Bij elke functiegroep behoort een periodiekenschaal.
De schalen zijn opgenomen in bijlage II van deze overeenkomst.
c. Iedere werknemer ontvangt schriftelijk mededeling van de functiegroep waarin zijn functie is ingedeeld, de salarisschaal waarin hijzelf is ingedeeld, zijn maandsalaris en eventueel van het aantal periodieken waarop zijn maandsalaris is gebaseerd.
d. Indien een werknemer bezwaar heeft tegen zijn functieomschrijving en als gevolg daarvan tegen de indeling van zijn functie, kan hij gebruik maken van de volgende beroepsprocedure:
1. De werknemer dient eerst zijn bezwaren schriftelijk in bij zijn directe chef, voorzien van argumenten, o.a. uitbreiding van werkzaamheden, onjuiste functieomschrijving e.d. De chef bevestigt schriftelijk de ontvangst van het bezwaar en bespreekt het bezwaarschrift met de werknemer.
De chef kan vervolgens de afdeling HR verzoeken een onderzoek in te stellen.
2. Indien de onder 1 bedoelde behandeling na 2 maanden geen voor de werknemer aanvaardbare oplossing oplevert, kan de werknemer zijn bezwaar voorleggen aan de directie of aan de vakvereniging waarbij hij is aangesloten.
Een deskundige functiewaardering van de vakvereniging zal tezamen met een deskundige functiewaardering van de AWVN, in overleg met de daarvoor door de directie aangewezen functionaris, tot een oplossing zien te komen.
3. De uitspraak van de deskundigen van de AWVN en vakvereniging zal bij overeenstemming bindend zijn. Mochten zij niet tot een eensluidend oordeel komen, dan zal de beslissing gehoord de oordelen van de deskundigen worden genomen door de directie.
4. Indien een beroepsprocedure leidt tot wijziging in de indeling van de functie, zal deze wijziging terugwerkende kracht hebben tot de datum van indiening van het beargumenteerde bezwaarschrift.
e. Indien als gevolg van herwaardering een functie in een hogere salarisgroep ingedeeld wordt, wordt de medewerker in deze groep in beginsel geplaatst per de 1e van de maand waarin de functie indeling wordt gerapporteerd. Het geldende salaris is daarbij uitgangspunt en wordt ingeschaald in de salarisgroep welke correspondeert met de gerapporteerde ORBA-punten, waarbij indeling plaatsvindt op basis van de naast hogere periodiek.
2. Inschaling van de werknemers
a. Werknemers worden beloond volgens de periodiekenschaal.
Zij ontvangen bij indiensttreding het maandsalaris bij 0-periodieken behorende bij de functiegroep waarin zij overeenkomstig hun normaliter uit te oefenen functie zijn ingedeeld, indien zij daarvoor over de vereiste kundigheden en ervaring beschikken. (M.b.t. werknemers die bij aanvang van hun dienstverband nog niet over voldoende kennis en ervaring beschikken is lid 3 van toepassing.)
b. Indien een werknemer in een functie elders zoveel in de functie bruikbare ervaring heeft verkregen dat het op grond daarvan niet redelijk zou zijn hem op basis van 0-periodieken te belonen, kunnen hem in overeenstemming met die ervaring periodieken worden toegekend.
c. Het maandsalaris van de werknemers wordt bij normale functievervulling eenmaal per jaar herzien door toekenning van een periodiek en wel met ingang van 1 januari van elk kalenderjaar totdat het maximum van de schaal is bereikt, mits de betrokken werknemer alsdan tenminste 6 maanden in dienst van de werkgever is
3. Inschaling in ontwikkelperiodieken
a. De werknemers die bij aanvang van hun dienstverband nog niet over voldoende kennis en ervaring beschikken om de functie te kunnen vervullen worden ingeschaald in de ontwikkelperiodieken.
4. Tijdelijke waarneming
a. Werknemers die tijdelijk een functie volledig waarnemen welke hoger is ingedeeld dan hun eigen functie, blijven ingedeeld in de functiegroep en de salarisschaal, welke met hun eigen functie overeenkomt.
b. Indien de tijdelijke waarneming ten minste 1 dienst heeft geduurd, ontvangt de werknemer daarvoor een uitkering. Deze uitkering wordt toegekend naar evenredigheid van het aantal volledig waargenomen diensten op de grondslag van het halve verschil bij 0-periodieken tussen de twee betrokken schalen.
c. Deze uitkering wordt niet toegekend aan de werknemer voor wie bij de indeling van zijn functie met het eventueel waarnemen van een hogere functie reeds rekening is gehouden.
d. Onder het begrip tijdelijk wordt in dit lid een periode van 3 maanden verstaan, met dien verstande, dat indien de werkgever zulks noodzakelijk oordeelt deze termijn in overleg met de werknemer met ten hoogste 3 maanden kan worden verlengd. Indien bovengenoemde periode wordt overschreden zal er in principe sprake zijn van een definitieve overplaatsing en is het gestelde in lid 5 van dit artikel van toepassing. Alleen in geval van bijzondere situaties zoals waarneming bij langdurige arbeidsongeschiktheid kunnen afwijkende afspraken worden gemaakt. Hierbij geldt in alle gevallen een maximale overschrijdingstermijn van ten hoogste 21 maanden.
5. Definitieve overplaatsing naar een hoger ingedeelde functie (promotie)
a. Werknemers, die worden geplaatst in een hoger ingedeelde functie worden in de overeenkomende hogere salarisschalen ingedeeld met ingang van de maand volgend op die waarin de plaatsing in de hogere functie heeft plaatsgevonden.
b. Bij indeling in een hogere salarisschaal van een werknemer die onder de periodiekenschaal valt, bedraagt de verhoging van het maandsalaris het verschil tussen de maandsalarissen bij 0-periodieken van de twee betrokken salarisschalen c.q. zoveel meer als nodig is om het nieuwe maandsalaris in overeenstemming te brengen met het eerstkomende bedrag in de hogere salarisschaal.
c. In geval van een bevordering op of na 1 juli, kan bij wijze van uitzondering de toekenning van de periodiek één jaar later plaatsvinden dan per eerstvolgende 1 januari.
6. Plaatsing in een lager ingedeelde functie
a. Door eigen toedoen, wegens onbekwaamheid of op eigen verzoek
1. Werknemers, die door eigen toedoen, wegens onbekwaamheid of op eigen verzoek worden geplaatst in een lager ingedeelde functie, worden in de overeenkomende lagere salarisschaal ingedeeld met ingang van de maand volgend op die waarin de plaatsing in de lagere functie is geschied.
2. Bij indeling in een lagere salarisschaal om bovenstaande redenen van een werknemer die onder de periodiekenschaal valt, bedraagt de verlaging van het maandsalaris het verschil tussen de maandsalarissen bij 0-periodieken van de 2 betrokken salarisschalen, c.q. zoveel meer als nodig is om het nieuwe maandsalaris in overeenstemming te brengen met het eerstkomende lagere bedrag in de lagere salarisschaal.
b. Als gevolg van bedrijfsomstandigheden
1. Werknemers, die als gevolg van bedrijfsomstandigheden in een lager ingedeelde functie worden geplaatst, worden met ingang van de eerstkomende maand in de met de lager ingedeelde functie overeenkomende salarisschaal ingedeeld.
2. Bij indeling in een lagere salarisschaal om eerder vermelde redenen van een werknemer, die onder de periodiekenschaal valt, worden hem via inschaling zoveel periodieken toegekend als nodig zijn om zijn oorspronkelijke maandsalaris zoveel mogelijk te handhaven. Indien het toekennen van periodieken niet toereikend is wordt het oorspronkelijke maandsalaris aangemerkt als persoonlijk salaris. Bij herindeling in een hogere salarisschaal, wordt dat deel van het persoonlijk salaris boven de periodiekenschaal evenveel verminderd als het maandsalaris stijgt.
7. Werknemers die bij hun indiensttreding of bij plaatsing in een hogere functie nog niet over de kundigheden en ervaring beschikken welke voor de vervulling van hun functie zijn vereist, kunnen gedurende een beperk- te tijd in een lagere salarisschaal worden ingedeeld dan met hun functie overeenkomt.
De duur van deze periode zal ten hoogste 6 maanden bedragen, met dien verstande dat indien de werkgever zulks noodzakelijk oordeelt deze termijn, in overleg met de werknemer met ten hoogste 6 maanden kan worden verlengd.
8. Voor elke volle dienst of gedeelte van een dienst gedurende welke een werknemer in een maand niet heeft gewerkt wegens niet verwijtbare werkloosheid, afwezigheid zonder behoud van salaris, militaire dienst, schorsing zonder behoud van salaris, niet verwijtbare werkloosheid, willekeurig verzuim of wegens indiensttreding of ontslag, wordt het maandinkomen met een evenredig deel verminderd.
10. De vastgestelde salarissen worden uiterlijk op de laatste dag van elke maand beschikbaar gesteld.
Artikel 8
BIJZONDERE BELONING/VERZUIMUREN
1. Algemeen
De maandsalarissen, bepaald op grond van artikel 7 worden geacht een normale beloning te zijn voor een normale functievervulling in dagdienst gedurende een kalendermaand. Bijzondere beloning in de vorm van toeslagen op het maandsalaris of in de vorm van incidentele extra beloningen worden slechts toegekend, indien een groter beroep op de werknemer wordt gedaan dan uit een normale functievervulling in dagdienst voortvloeit. Onder normale functievervulling worden mede verstaan incidentele afwijkingen van de normale dagelijkse arbeidsduur van een half uur of minder.
2. Toeslag voor het werken in ploegen
Voor geregelde arbeid in ploegendienst wordt een toeslag op het maandsalaris gegeven:
a. Deze toeslag bedraagt per maand voor de:
3-ploegendienst: 20% van het maandsalaris:
2-ploegendienst: 15% van het maandsalaris.
b. Indien een werknemer niet gedurende een hele maand arbeid in ploegendienst heeft verricht, wordt een evenredig deel van de onder a. genoemde toeslag gekort voor elke volledige dienst gedurende welke hij geen arbeid in ploegendienst heeft verricht.
c. De werknemer die anders dan door eigen toedoen of op eigen verzoek wordt overgeplaatst naar de dagdienst of naar een met een lager percentage toeslag beloond dienstrooster behoudt, afhankelijk van de periode gedurende welke hij laatstelijk ononderbroken in ploegendienst heeft gewerkt, de navolgende percentages van het geldbedrag aan ploegentoeslag op het moment van overplaatsing verbonden aan zijn oude dienstrooster dan wel van het verschil tussen de oude toeslag en de toeslag verbonden aan zijn nieuwe rooster gedurende de volgende periode:
1. indien hij korter dan 3 maanden in ploegendienst heeft gewerkt geldt het bepaalde in lid 2 b van dit artikel;
2. indien hij langer dan 3 maanden doch korter dan 6 maanden in ploegendienst heeft gewerkt: 100% gedurende de lopende kalendermaand;
3. indien hij langer dan 6 maanden doch korter dan 3 jaar in ploegendienst heeft gewerkt: 100% gedurende de lopende en de daaropvolgende kalendermaand;
4. indien hij langer dan 3 jaar doch korter dan 5 jaar in ploegendienst heeft gewerkt: 100% gedurende de lopende en de daarop volgende kalendermaand
80% gedurende 2 maanden
60% gedurende 2 maanden
40% gedurende 1 maand
20% gedurende 1 maand;
5. indien hij langer dan 5 jaar in ploegendienst heeft gewerkt:
100% gedurende de lopende en de daaropvolgende kalendermaand 80% gedurende 4 maanden
60% gedurende 4 maanden
40% gedurende 3 maanden
20% gedurende 3 maanden;
6. indien hij langer dan 5 jaar in ploegendienst heeft gewerkt en bovendien 55 jaar of ouder is op het moment van overplaatsing:
100% tot aan het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.
d. Werknemers van 55 jaar en ouder die langer dan 5 jaar in ploegendienst werkzaam zijn geweest kunnen op eigen verzoek in dagdienst geplaatst worden, mits er een vacature in dagdienst aanwezig is en de betreffende werknemer voor die vacature geschikt is.
Indien de plaatsing in dagdienst plaatsvindt zal de ploegentoeslag niet of slechts gedeeltelijk worden afgebouwd volgens onderstaande staffel:
- van 55 jaar tot 57½ jaar: 50% afbouw;
- van 57½ jaar tot 60 jaar: 25% afbouw;
- vanaf 60 jaar: geen afbouw.
3. Vergoeding van consignatie
Consignatie wil zeggen zich op vrije uren in de werkweek of gedurende het weekend bereikbaar houden voor het eventueel na oproep verrichten van overwerk.
Boven de voor de gewerkte uren normaal geldende overwerkpercentages worden bij consignatie per dag de volgende toeslagen gegeven:
van maandag 0.00 uur tot en met vrijdag 24.00 uur 1% van zaterdag 0.00 uur tot en met zondag 24.00 uur 2%.
4. Overwerk
a. Overwerk is in opdracht van de werkgever verricht werk boven de normale arbeidsduur van het dienstrooster, geldend voor de werknemer.
b. Het verrichten van overwerk wordt zoveel mogelijk voorkomen c.q. beperkt, maar indien de eisen van het bedrijf het naar het oordeel van de werkgever noodzakelijk maken doet men dit in overleg met de betrokken werknemers en voor zover dit in overeenstemming is met de Arbeidstijdenwet.
c. Overwerk wordt per uur beloond met:
1. Nachturen tussen 24.00 uur en 5.00 uur 's morgens 200% van het uurloon.
Loopt het werk dan nog door, dan blijft de beloning 200% van het uurloon tot 7.30 uur.
2. 's Zaterdags van 5.00 uur tot 's maandags 5.00 uur 200% van het uurloon.
3. Overige uren: 150%.
Over de overwerktoeslag wordt vakantietoeslag toegekend conform artikel 12 A lid 1. De vakantietoeslag wordt direct met de overwerktoeslag uitgekeerd.
d. De mogelijkheid bestaat om voor een uur overwerk de toeslag uit te betalen en een uur vrijaf te nemen, echter met een maximum van 40 uur per kalender jaar. Opname kan gedurende het hele jaar plaatsvinden.
e. In afwijking van het onder a bepaalde wordt niet als overwerk beschouwd:
1. indien het aantal werkuren in een incidenteel geval met niet meer dan een half uur per dienst wordt overschreden:
2. arbeid verricht voor het inhalen van verzuimde uren, anders dan bedoeld in artikel 7 lid 10 en de artikelen 10 en 11;
3. het gebruik maken van de variabele werktijdregeling, ook als deze buiten de uren als genoemd onder c valt en voor zover deze de wekelijkse werktijd niet overschrijdt.
f. Bovenstaande overwerkvergoedingsregeling geldt niet voor werknemers in bepaalde functies met een taakgerichte inhoud. De functies met een taakgerichte inhoud zijn aangegeven in bijlage I van deze collectieve arbeidsovereenkomst met een *.
Voor betrokken werknemers gelden aparte regelingen die opgenomen zijn in de individuele arbeidsovereenkomst.
5. Verzuimuren/slaapuren
a. De werknemer, die voorafgaande aan zijn dagdienst overwerk moet verrichten op uren die vallen tussen 23.00 uur en de aanvang van de dagdienst ontvangt voor deze uren naast en boven de beloning zoals die in lid 4 c van dit artikel is geregeld, even zovele uren verzuim (slaapuren) met behoud van het salaris, met een maximum van 7 uur.
b. Indien de slaapuren niet worden opgenomen in het etmaal waarin het overwerk is beëindigd, worden zij in het geheel niet gegeven.
c. Als het overwerk begint op of na 5.00 uur des ochtends ontstaat geen recht op slaapuren.
6. Mengerijtoeslag
In verband met het werken onder extra bezwaarlijke omstandigheden ontvangen de werknemers in de mengerij van de PVC-fabriek een toeslag van 5% van het maandsalaris.
Deze toeslag wordt uitsluitend toegekend voor zolang de betreffende inconveniënte omstandigheden bestaan.
Artikel 8A
AANPASSING ARBEIDSDUUR
1. Algemeen
Werknemers die aanpassing van hun arbeidsduur willen, kunnen de wens daartoe aan de werkgever te kennen geven. De werkgever zal een dergelijk verzoek behandelen conform de voorschriften van de Wet Aanpassing Arbeidsduur.
2. Beloning/meeruren
Deeltijd werknemers worden voor de functie die zij vervullen pro rata beloond. Alle arbeidsvoorwaarden worden pro rata toegepast. Indien deeltijd werknemers binnen de normale arbeidsduur als bedoeld in artikel 6 in een maand meer uren werken dan op maandbasis in de individuele arbeidsovereenkomst werd overeengekomen zullen deze extra uren worden uitbetaald tegen 130%. Dit ter compensatie van het feit dat over deze extra uren geen vakantierechten worden opgebouwd en geen vakantietoeslag, 13e maand uitkering en pensioenrechten worden toegekend.
3. Vakantie
Werknemers die op grond van hun arbeidsovereenkomst geen volledige dagtaak verrichten, ontvangen eveneens het in artikel 11 lid 2.b aangeduide aantal dagen vakantie dat bij hun leeftijd of diensttijd behoort.
Onder dagen wordt in dit geval echter verstaan de dagen zoals deze door de betrokken werknemers op grond van hun arbeidsovereenkomst worden gewerkt. Voor werknemers die op grond van hun arbeidsovereenkomst minder dan het normale aantal dagen per week arbeid verrichten, wordt het recht op vakantie, voor iedere dag dat zij per week minder werken dan vijf met één vijfde verminderd.
Vakantierechten van minder dan één dag worden naar boven op één dag afgerond.
4. Arbeidsduurverkorting
Deeltijd werknemers ontvangen de in artikel 6 lid 5 onder a. genoemde roostervrije tijd pro rata.
Artikel 9 FEESTDAGEN
1. Onder feestdagen worden in deze collectieve arbeidsovereenkomst verstaan:
a. De algemeen erkende christelijke feestdagen, te weten nieuwjaarsdag, paasmaandag, Hemelvaarts- dag, pinkstermaandag en de beide kerstdagen.
b. De door de Overheid aangewezen dag voor de viering van Koningsdag en in de lustrumjaren 5 mei ter viering van de Nationale Bevrijdingsdag.
2. De feestdagen worden voor de toepassing van dit artikel en de andere artikelen van deze overeenkomst geacht een periode van 24 aaneengesloten uren te omvatten.
3. Op feestdagen wordt als regel niet gewerkt.
4. Als de feestdag niet op een volgens dienstrooster vrije dag valt en niet wordt gewerkt, wordt het maandinkomen doorbetaald.
5. Indien op, niet volgens dienstrooster vrije dagen vallende, algemeen erkende Christelijke feestdagen wel wordt gewerkt, dan wordt over de uren op die dag het salaris doorbetaald, een toeslag van 100%, alsmede vervangende vrije tijd toegekend.
Artikel 10 GEOORLOOFD VERZUIM
Met uitsluiting van het anders en overigens in artikel 629b B.W. bepaalde geldt het volgende:
1. Bij arbeidsongeschiktheid van de werknemer is het in artikel 13 bepaalde van toepassing.
2. In de hierna volgende gevallen wordt aan de werknemer verzuim met behoud van maandinkomen voor de daar genoemde tijdsduur toegestaan voorzover het verzuim moet plaatsvinden op een dag, waarop door de werknemer anders werk had moeten worden verricht, tenzij het verzuim niet noodzakelijk is, omdat de gebeurtenis in het desbetreffende geval plaatsvindt buiten de tegenwoordigheid van de werknemer.
a. vanaf de dag van overlijden tot en met de dag van de begrafenis/ crematie van de echtgeno(o)t(e) of van een tot het gezin behorend kind of pleegkind van de werknemer;
b. gedurende één dag bij overlijden van ouders, schoonouders, niet tot het gezin behorende eigen kinderen en pleegkinderen, broers, zusters, zwagers, schoonzusters en tot het gezin behorende grootouders;
c. gedurende één dag voor het bijwonen van de begrafenis/ crematie van ouders, schoonouders, niet tot het gezin behorende kinderen en pleegkinderen, broers, zusters, zwagers, schoonzusters, kleinkinde- ren en grootouders;
d. gedurende 4 uren bij ondertrouw van de werknemer;
e. naar keuze gedurende twee dagen bij de wettelijke voltrekking of de kerkelijke bevestiging van het huwelijk van de werknemer;
f. naar keuze gedurende één dag bij de wettelijke voltrekking of de kerkelijke bevestiging van het huwelijk van kinderen, pleegkinderen, ouders, schoonouders, broers, zusters, zwagers en schoonzusters;
g. gedurende het resterende deel van de werkdag alsmede de daaropvolgende werkdag bij bevalling van de echtgenote;
h. gedurende één dag bij 25- en 40-jarig huwelijk van de werknemer, bij 25-, 40- en 50-jarig huwelijk van de ouders en schoonouders van de werknemer en bij 40-, 50- en 60-jarig huwelijk van de grootouders van de werknemer;
i. gedurende één dag bij 25-, 40- en 50-jarig dienstjubileum van de werknemer;
j. gedurende een door de werkgever naar billijkheid te bepalen tijdsduur voor noodzakelijk bezoek aan dokter, tandarts of specialist, voor zover het niet in de vrije tijd van de werknemer kan geschieden en, behoudens in spoedgevallen, vooraf is medegedeeld. Tijdsduur voor bezoek aan tandarts en dokter maximaal 2 uur;
k. gedurende een door de werkgever naar billijkheid te bepalen tijdsduur, indien de werknemer ten gevolge van de vervulling van een buiten zijn schuld bij of krachtens de Wet persoonlijk opgelegde verplichting verhinderd is voor een korte tijdsduur zijn arbeid te verrichten, mits deze vervulling niet in zijn vrije tijd kan geschieden en hij hiervoor generlei vergoeding van derden kan ontvangen;
l. eenmalig gedurende maximaal 5 dagen voor de werknemer die gebruik maakt van de (pre)- pensioenregeling voor het deelnemen aan een in overleg met de werkgever vast te stellen prepen- sioneringscursus.
De cursuskosten zullen voor rekening van de werkgever komen;
m. de werkgever zal, voor zover de bedrijfsomstandigheden dit naar zijn mening toelaten, op verzoek van de vakvereniging, waarvan de betrokken werknemer lid is, aan een werknemer verzuim met behoud van maandinkomen toekennen in de navolgende gevallen;
1. het als officieel afgevaardigde deelnemen aan bijeenkomsten van bondscongres, bondsraad, districtsvergaderingen, bedrijfsconferenties of andere daarmee vergelijkbare in de statuten van de vakvereniging opgenomen organen, voor zover opgenomen in de door de vakvereniging ter beschik- king van de werkgever te stellen lijst;
2. het deelnemen aan een door de vakvereniging georganiseerde vormings- of scholingsbijeenkomst.
Het verzoek om vrijaf voor een der onder 1 en 2 van dit sub-lid bedoelde activiteiten zal door de vakvereniging als regel schriftelijk en tijdig bij de werkgever worden ingediend.
n. In het geval van bijzondere persoonlijke omstandigheden, waarbij de werknemer verhinderd is te werken, kan een beroep gedaan worden op een calamiteitenregeling. Een beroep hierop dient voorzien te zijn van een duidelijke motivering en ingediend te worden bij P&O;
o. partners kunnen conform de wettelijke bepalingen maximaal 5 weken (5 keer het aantal werkuren per week) aanvullend geboorteverlof opnemen; tijdens het verlof krijgt de partner geen salaris, maar een uitkering van het UWV; de werkgever vult de UWV-uitkering aan tot 100% van het salaris gedurende 50% van het aantal werkweken (maximaal 2,5 werkweek bij een fulltime dienstverband)
p. ouders kunnen conform de wettelijke bepalingen tijdens het eerste levensjaar van het kind maximaal 9 weken (9 keer het aantal werkuren per week) gedeeltelijk betaald ouderschapsverlof opnemen; tijdens het verlof krijgt de partner geen salaris, maar een uitkering van het UWV; de werkgever vult de UWV- uitkering aan tot 100% van het salaris gedurende 50% van het aantal werkweken (maximaal 42,5 werkweek bij een fulltime dienstverband).
De aanvulling op de UWV-uitkering onder lid o. en p. geldt gedurende de looptijd van de cao van 1 juli 2023 tot en met 31 december 2024.
3. Het bepaalde in artikel 628 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot de doorbetaling van het salaris is in de daar bedoelde gevallen van kracht, in zoverre, dat de werkgever niet gehouden is salaris door te betalen in de navolgende gevallen.
a. schorsing van de werknemer door de werkgever;
b. de invoering van een verkorte werkweek (een zogenaamd nul-urenweek daaronder begrepen) mits de werkgever voor die invoering de volgens artikel 8 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen vereiste vergunning heeft verkregen en hij niet tot het aanvragen van een vergunning overgaat dan nadat met de vakverenigingen overleg is gepleegd. Partijen achten een termijn van een week voor dit voorafgaand overleg voldoende.
c. de voortzetting van de verkorte werkweek (een zogenaamde nul-urenweek daaronder begrepen) mits, wanneer het betreft een verlenging die ten aanzien van de aantallen erbij betrokken werknemers en/of het aantal uren, dat verkort zal worden gewerkt, afwijkt van de oorspronkelijke vergunning, de
werkgever de hierboven sub b omschreven procedure zal hebben gevolgd en wanneer het betreft een verlenging, waarbij de oorspronkelijke vergunning ongewijzigd wordt overgenomen, hij de vakverenigingen tijdig - dat wil zeggen ten minste één week - voor het ingaan van de verlenging daarvan mededeling doet.
In de gevallen waarin het salaris moet worden doorbetaald, wordt daaronder verstaan het maandinkomen naar rato van het aantal gewerkte uren.
Voor de toepassing van dit artikel wordt met echtgeno(o)t(e) gelijkgesteld: ongehuwden die zich kennelijk in een leef/woonsituatie bevinden die vergelijkbaar is met die van gehuwden.
Deze situatie dient door betrokkene vooraf schriftelijk te zijn aangegeven en in het personeelsdossier te zijn opgenomen.
Artikel 11 VAKANTIE
1. Vakantiejaar
Het vakantiejaar valt samen met het kalenderjaar.
2. Duur van de vakantie
a. Iedere werknemer heeft per vakantiejaar recht op een aaneengesloten vakantie van 3 kalenderweken en 10 zgn. snipperdagen, welke niet aaneengesloten worden genoten, tenzij met toestemming van de werkgever.
b. Bovendien heeft de werknemer per vakantiejaar recht op de navolgende extra vakantie met behoud van maandinkomen:
bij 10 jaar onafgebroken dienstverband of de 40-jarige leeftijd: 1 dag bij 15 jaar onafgebroken dienstverband of de 45-jarige leeftijd: 2 dagen bij 20 jaar onafgebroken dienstverband of de 50-jarige leeftijd: 3 dagen bij 25 jaar onafgebroken dienstverband of de 55-jarige leeftijd: 4 dagen
bij 30 jaar onafgebroken dienstverband of de 58-jarige leeftijd: 5 dagen. Deze vakantiedagen zijn niet cumulatief.
c. Werknemers die op 1 mei van enig kalenderjaar de 18-jarige leeftijd nog niet bereikt hebben, hebben over dat vakantiejaar recht op 4 extra vakantiedagen met behoud van maandinkomen. Deze extra dagen kunnen uitsluitend opgenomen worden in de periode van 1 september tot 1 mei, of in de Pinksterweek.
d. De werknemer die slechts een deel van het vakantiejaar in dienst van de werkgever is (geweest), heeft recht op een evenredig deel van de in dit lid genoemde vakantie, met inachtneming van het bepaalde in lid 3.
3. Berekening aantal vakantiedagen
Voor de berekening van het aantal vakantiedagen wordt een werknemer die voor of op de 15e van enige maand in dienst treedt c.q. de dienst verlaat, geacht op de eerste van die maand in dienst te zijn getreden
c.q. de dienst te hebben verlaten en wordt een werknemer die na de 15e van enige maand in dienst treedt
c.q. de dienst verlaat geacht op de eerste van de navolgende maand in dienst te zijn getreden c.q. de dienst te hebben verlaten.
In afwijking hiervan zal indien het dienstverband korter dan één maand heeft geduurd de werkne mer een zuiver proportioneel recht op vakantie krijgen.
4. Bij vorige werkgever(s) verworven vakantierechten.
De werknemer dient bij de aanvang van de arbeidsovereenkomst de werkgever mede te delen hoeveel recht op vakantie hij bij zijn vorige werkgever(s) verworven doch niet in natura genoten heeft, opdat de werkgever weet op hoeveel verlofdagen zonder behoud van salaris de werknemer aanspraak kan maken.
5. Aaneengesloten vakantie
a. De aaneengesloten vakantiedagen worden als regel gegeven in de maanden juni t/m augustus. In overleg met de werkgever kunnen ook voor deze periode vakantiedagen worden opgebouwd.
b. Indien de werkgever echter het bedrijf of een gedeelte van het bedrijf stopzet teneinde gedurende die stopzetting aan alle of een deel der werknemers de aaneengesloten vakantiedagen te geven, moeten de betrokken werknemers gedurende het daarvoor door de werkgever met instemming van de ondernemingsraad aangewezen tijdvak met vakantie gaan.
c. In geval voor een werknemer het bepaalde onder b. niet van toepassing is, stelt de werkgever in overleg met deze werknemer het tijdstip van vakantie vast.
d. In geval een werknemer bij zijn huidige werkgever nog niet een zodanig aantal vakantiedagen heeft verworven, dat deze tezamen met de eventuele verlofdagen zonder behoud van salaris als bedoeld in lid 4 van dit artikel voldoende zijn voor de sub a bedoelde aaneengesloten vakantie, kan de werkgever bepalen dat de betrokken werknemer:
1. in een andere afdeling van de onderneming dan waartoe hij behoort, werkzaamheden moet verrichten en/of
2. zoveel snipperdagen reserveert als nodig zijn voor de aaneengesloten vakantie als bedoeld sub a en/of
3. bij vorige werkgever(s) verworven doch niet in natura genoten rechten op vakantie reserveert en/of
4. xxxxxx xxxxxxx vakantiedagen inhaalt en wel tot uiterlijk 31 december van het lopende kalenderjaar, in welk geval de inhaaluren niet worden beloond.
e. Indien de aaneengesloten vakantie samenvalt met een vaste snipperdag als bedoeld in lid 6 b van dit artikel of met een feestdag als bedoeld in artikel 9, zal de aaneengesloten vakantie dienovereenkomstig worden verlengd, tenzij de werkgever er de voorkeur aan geeft een overeenkomend aantal snipperdagen toe te kennen, waarvan de data door hem, na overleg met de werknemer, worden vastgesteld.
6. Snipperdagen
a. De snipperdagen dienen bij voorkeur te worden opgenomen in het vakantiejaar, waarin zij zijn verworven.
b. De werkgever kan per vakantiejaar drie dagen als collectieve snipperdagen aanwijzen, welke aanwijzing per vestiging als regel bij de aanvang van het vakantiejaar met instemming van de ondernemingsraad zal geschieden. Met instemming van de ondernemingsraad kunnen er in een bepaald vakantiejaar meer dan drie dagen als collectieve snipperdagen vastgesteld worden.
In bijzondere gevallen kan de werkgever de werknemer verplichten om op een collectieve snipperdag arbeid te verrichten.
c. De data der eventueel overblijvende snipperdagen (zogenaamde vrije snipperdagen) worden door de werkgever op verzoek van en na overleg met de betrokken werknemer voor elk geval afzonderlijk vastgesteld.
d. Het verzoek een snipperdag te mogen opnemen moet zo mogelijk tenminste 2 dagen voor de gewenste datum bij de werkgever worden ingediend.
7. Niet opgenomen vakantie
Indien vakantierechten niet vóór 30 april direct volgend op het vakantiejaar waarin zij zijn verworven door de werknemer zijn opgenomen, is de werkgever gerechtigd data vast te stellen waarop de werknemer deze dagen zal genieten, tenzij de werkgever schriftelijk toestemming aan de werknemer gegeven heeft om de dagen op een later tijdstip op te nemen.
8. Het niet verwerven van vakantierechten gedurende onderbreking der werkzaamheden
a. De werknemer verwerft geen vakantierechten over de tijd gedurende welke hij wegens het niet verrichten van zijn werkzaamheden geen aanspraak op in geld vastgesteld salaris heeft.
b. 1. Het onder a. bepaalde is niet van toepassing indien de werknemer zijn werkzaamheden niet heeft verricht wegens:
- volledige arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval, veroorzaakt buiten opzet van de werknemer;
- het anders dan voor oefening en opleiding, als dienstplichtige zijn opgeroepen ter vervulling van zijn militaire dienst of vervangende dienst;
- het genieten van xxxxxx gebaseerd op in een vorige arbeidsverhouding verworven doch niet opgenomen verlof;
- het met toestemming van de werkgever deelnemen aan een door de vakvereniging van de werknemer georganiseerde bijeenkomst;
- niet verwijtbare werkloosheid bij handhaving van het dienstverband;
- zwangerschap of bevalling;
- het genieten van xxxxxx als bedoeld in artikel 643 BW (politiek verlof).
2. Indien een onderbreking der werkzaamheden als bedoeld onder 1. van dit sub-lid in meer dan één vakantiejaar valt wordt het in een vorig jaar vallend deel der onderbreking bij de berekening van de periode van afwezigheid mee in aanmerking genomen.
3. Ten aanzien van het tijdstip van de aanvang en het einde van de hier bedoelde onderbreking is het in lid 3 van dit artikel bepaalde van overeenkomstige toepassing.
4. De verworven vakantierechten in het onder 1. eerste gedachtestreepje van dit sub-lid genoemde geval vervallen voor het bovenwettelijke gedeelte, indien de arbeidsovereenkomst door de werknemer wordt beëindigd alvorens de arbeid is hervat, behoudens op medische indicatie.
c. De werknemer, die op 1 mei van het kalenderjaar de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt en niet meer leerplichtig is, verwerft vakantierechten over de tijd welke hij besteedt aan het volgen van onderricht waartoe de werkgever hem krachtens de wet in de gelegenheid moet stellen.
9. Samenvallen van vakantiedagen met bepaalde andere dagen waarop geen arbeid wordt verricht
a. Dagen, waarop de werknemer geen arbeid heeft verricht om een der redenen genoemd in lid 8 sub b. onder
1, lid 8 sub c. alsmede in artikel 10 lid 2 sub a, b, c, h en l gelden niet als vakantiedagen.
b. Indien de werknemer arbeidsongeschikt wordt tijdens een vastgestelde vakantie- of snipperdag, zullen de dagen waarop de verhindering zich voordoet, niet als vakantie worden geteld, indien de arbeidsongeschiktheid door de controlerende instantie wordt geaccepteerd dan wel door een medische verklaring wordt gestaafd respectievelijk over die dagen een wettelijke uitkering terzake van ziekte is ontvangen.
Indien één van de hiervoor onder a. van dit artikellid genoemde verhinderingen zich voordoet tijdens een vastgestelde vakantie- of snipperdag, dient de werknemer daarvan zo spoedig mogelijk mededeling te doen.
c. Indien ingevolge de onder sub b. bepaalde aanvankelijk vastgestelde vakantiedagen niet als zodanig worden gerekend zal de werkgever na overleg met de werknemer nieuwe data vaststellen waarop die dagen alsnog kunnen worden genoten.
10. Vakantie bij ontslag
a. Bij het eindigen van de arbeidsovereenkomst zal de werknemer desgewenst in de gelegenheid worden gesteld de hem nog toekomende vakantie op te nemen met dien verstande dat deze dagen niet eenzijdig in de opzeggingstermijn mogen worden begrepen.
b. Indien de werknemer de hem toekomende vakantie niet heeft opgenomen, zal hem voor elke niet genoten dag een evenredig salarisbedrag worden uitbetaald.
c. Teveel genoten vakantie wordt op overeenkomstige wijze met het salaris verrekend.
d. De werkgever reikt de werknemer bij het einde van de arbeidsovereenkomst een verklaring uit waaruit blijkt de duur van de vakantie zonder behoud van salaris welke de werknemer op dat tijdstip nog toekomt.
11. Vervaltermijn voor vakantierechten
Vakantierechten, welke niet zijn opgenomen voor het tijdstip liggend 5 jaar na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de aanspraak is ontstaan, vervallen.
12. Vervangende schadevergoeding
Rechten op het genieten van vakantiedagen kunnen behoudens in het in lid 10 sub b bedoelde geval nimmer worden vervangen door een schadevergoeding in geld.
Artikel 12
A. Vakantietoeslag
1. Het jaar voor de berekening van de opbouw van de vakantietoeslag loopt van 1 juli van enig kalenderjaar tot en met 30 juni van het daaropvolgende kalenderjaar (vakantietoeslagjaar).
De werkgever zal aan de werknemer een vakantietoeslag toekennen, welke 8% bedraagt van zijn jaarinkomen, d.w.z. 8% van 12 x het maandinkomen van de kalendermaand april, uit te betalen in de daar- opvolgende maand mei.
In de vakantietoeslag zijn begrepen eventuele vakantie-uitkeringen krachtens de sociale verzekeringswetten.
Voor de werknemer die gedurende het gehele vakantietoeslagjaar in dienst is geweest, geldt een minimum van €2.254met ingang van 1 mei 2023 en met ingang van 1 mei 2024 €2.497.
2. De werknemer, die na 1 juli van het vakantietoeslagjaar in dienst van de werkgever is getreden, ontvangt een evenredig deel van deze toeslag. Hetzelfde geldt met betrekking tot de werknemer wiens arbeidsovereenkomst in de loop van het vakantietoeslagjaar eindigt.
B. Dertiende maanduitkering
1. Iedere werknemer die op 1 januari van het lopende kalenderjaar in dienst van de werkgever was en gedurende dat gehele kalenderjaar in dienst van de werkgever blijft heeft recht op een zogenaamde 13e maanduitkering (= maandinkomen van de maand oktober van het lopende kalenderjaar).
2. Indien een werknemer na 1 januari van enig jaar in dienst treedt, of voor 31 december van enig jaar, anders dan tijdens de proeftijd, uit dienst treedt, heeft hij over dat betreffende kalenderjaar slechts aanspraak op een gedeelte van bovenstaande 13e maanduitkering naar rato van het aantal dagen dat hij gedurende dat kalenderjaar in dienst van de werkgever is geweest.
3. De uitbetaling van de 13e maand zal plaatsvinden in de maand november van het lopende kalenderjaar of eerder bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst.
Artikel 13
A. ARBEIDSONGESCHIKTHEID DOOR ZIEKTE OF ONGEVAL
Indien een werknemer ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten, gelden voor hem de bepalingen van artikel 7:629 BW, de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen en de Regeling Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikte (WIA/WGA)voor zover hierna niet anders is bepaald.
1. Wettelijke loondoorbetaling eerste periode van 52 weken
Bij arbeidsongeschiktheid zal aan de werknemer gedurende de eerste 52 weken van de wettelijke periode als genoemd in artikel 7:629 BW 70% van het maandinkomen, tot maximaal het voor de werknemer geldende maximum dagloon op grond van de Coördinatiewet SV, worden doorbetaald.
2. Aanvulling wettelijke loondoorbetaling eerste periode van 52 weken
Gedurende de eerste 52 weken van de wettelijke periode als genoemd in artikel 7:629 BW ontvangt de werknemer, boven op de wettelijke loondoorbetaling, een aanvulling tot 100% van het netto maandinkomen.
3. Wettelijke loondoorbetaling tweede periode van 52 weken
Gedurende de tweede 52 weken van de wettelijke periode als genoemd in artikel 7:629 BW zal aan de werknemer 70% van het maandinkomen, tot maximaal het voor de werknemer geldende maximum dagloon op grond van de Coördinatiewet SV, worden doorbetaald.
4. Indien werknemer voldoet aan de verplichtingen die aan hem worden gesteld in het kader van de Wet Verbetering Poortwachter zal de hierboven onder 3 genoemde wettelijke doorbetaling worden aangevuld tot 100% van het netto maandinkomen gedurende maximaal 52 weken.
5. Het gebruikelijke beeld t.a.v. herplaatsing in geval van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid wordt voortgezet.
6. Aan gedeeltelijk arbeidsongeschikte werknemers. Die aantoonbaar niet binnen het bedrijf van werkgever herplaatst kunnen worden, wordt een outplacement traject voor rekening van werkgever aangeboden.
7. Onder netto-inkomen als bedoeld in het 2e lid van dit artikel wordt verstaan het inkomen dat de werkneme r zou hebben ontvangen indien hij arbeidsgeschikt zou zijn geweest.
8. De in lid 2 bedoelde loondoorbetaling c.q. aanvullingen worden beëindigd wanneer de arbeidsovereenkomst met de werknemer eindigt.
9. De werkgever heeft het recht om de in dit artikel genoemde bovenwettelijke loondoorbetaling resp. aanvullende uitkeringen te weigeren respectievelijk in te trekken ten aanzien van werknemers die:
a. geweigerd hebben gebruik te maken van voorhanden zijnde veiligheidsmiddelen;
b. misbruik maken van deze voorzieningen;
c. de controlevoorschriften overtreden.
10. In geval de werkgever xxxxxxx van de arbeidsongeschiktheid van de werknemer tegen een of meer derden een vordering tot schadevergoeding kan doen gelden, zal de werknemer daaraan zijn medewerking verlenen.
11. In het kader van de Wet Verbetering Poortwachter zijn nadere afspraken gemaakt. Deze zijn in Bijlage IV protocol 9 opgenomen.
Artikel 14
UITKERING BIJ OVERLIJDEN
Indien een werknemer overlijdt, zal aan zijn nagelaten betrekkingen een overlijdensuitkering worden verstrekt, gelijk aan het bedrag van het de werknemer laatstelijk rechtens toekomend salaris over het resterende deel van de kalendermaand van overlijden plus de drie daaropvolgende kalendermaanden.
Op dit bedrag wordt door de werkgever in mindering gebracht, hetgeen de nagelaten betrekkingen xxxxxxx van het overlijden van de werknemer toekomt ingevolge de Ziektewet en de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering.
Onder nagelaten betrekkingen wordt verstaan:
x. xx xxxxxxxxxxxxx der echtgenoten, mits deze niet duurzaam gescheiden leefden;
b. indien deze niet meer in leven is of de echtgenoten duurzaam gescheiden leefden: de minderjarige wettige of natuurlijke kinderen;
c. een ander persoon, in het bezit van een wettige verklaring van erfrecht.
Met echtgenoot/echtgenote worden gelijkgesteld: niet gehuwde personen van verschillend of gelijk geslacht die duurzaam een gezamenlijke huishouding voeren, tenzij het personen betreft tussen wie bloedverwantschap in de eerste of tweede graad bestaat.
Van een gezamenlijke huishouding als hier bedoeld kan slechts sprake zijn indien twee ongehuwde personen gezamenlijk voorzien in huisvesting en bovendien beiden een bijdrage leveren in de kosten van de huishouding dan wel op andere wijze in elkaars verzorging voorzien.
Onder laatstelijk rechtens toekomend salaris wordt in dit artikel verstaan het laatstelijk genoten salaris vermeer- derd met vakantietoeslag, over verdiensten, ploegentoeslag, 13e maand en extra beloning voor zover deze niet een incidenteel karakter dragen.
De werkgever is geen uitkering verschuldigd, indien de werknemer onmiddellijk voorafgaand aan het overlijden door toepassing van artikel 629 lid 3 BW geen aanspraak had op loon als bedoeld in artikel 629 lid 1 BW of door toedoen van de werknemer geen aanspraak bestaat op een uitkering krachtens de Ziektewet of de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering.
Artikel 15 PREMIESPAARREGELING
De premiespaarregeling is afgeschaft. De werkgeversbijdrage van de afgeschafte premiespaarregeling is vast gesteld op € 135.000, -. Dit bedrag komt jaarlijkse ter beschikking en zal gedurende de looptijd van deze CAO worden aangewend als bijdrage (verlaging) van de werknemersbijdrage in de pensioenregeling en zal zichtbaar worden opgenomen op de salarisstrook. Indien partijen dit overeenkomen kan het bestedingsdoel in de toekomst wijzigingen.
Artikel 16 PENSIOENREGELING
De pensioenregeling van het Bpf MITT is van toepassing in het bedrijf van de werkgever. Deelname voor de werknemer is verplicht, indien de werknemer voldoet aan de desbetreffende toetredingsvoorwaarden.
Wijzigingen in de pensioenregeling, betrekking hebbende op de werknemersbijdrage in de premie of de hoogte van de uitkeringen zullen door de werkgever pas goedgekeurd worden nadat hij terzake overleg heeft gepleegd met de vakverenigingen.
De pensioenpremie en de verdeling ervan tussen werkgever en werknemers is als volgt:
De premie bedraagt 24% van de pensioengrondslag. Hiervan betaalt de werkgever ¾ deel, te weten 18% en de werknemers ¼ deel, te weten 6%.
Artikel 17
WERKEN BIJ DE SERVICE-ORGANISATIE
In aanvulling op resp. in afwijking van het bepaalde in deze cao geldt voor de werknemers werkzaam bij de serviceorganisatie het volgende:
Artikel 6 lid 2.a: In plaats van dit artikellid geldt het gestelde in artikel 2 van het reglement van servicemonteurs. Dit reglement is als aanhangsel en geïntegreerd onderdeel opgenomen bij deze cao als Bijlage IV.
Artikel 7 lid 7: De in dit artikellid gestelde periode (6 maanden) wordt gesteld op ten hoogste 24 maanden.
Artikel 8 lid 3: In plaats van dit artikellid geldt het gestelde in artikel 7.1 van het reglement voor servicemonteurs.
Artikel 8 lid 4: In plaats van dit artikellid geldt het gestelde in artikel 2 van het reglement voor servicemonteurs.
Artikel 18
TUSSENTIJDSE WIJZIGINGEN
1. In geval van buitengewone wijzigingen op sociaaleconomisch gebied in Nederland, kan op verzoek van één der partijen tussentijdse herzieningen van de salarisregeling aan de orde worden gesteld.
2. Partijen zullen bij een verzoek om tussentijdse wijzigingen als genoemd in lid 1 alles in het werk stellen om binnen twee maanden tot overeenstemming te komen. Bij gebrek aan overeenstemming zullen partijen zich neerleggen bij een binnen een maand nadien uit te brengen bindend advies door drie personen waarvan één persoon wordt aangewezen door de werkgever, één persoon door de vakverenigingen en een derde door deze twee personen tezamen.
Artikel 19
DUUR DER COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking per 1 juli 2023 en eindigt 31 december 2024 van rechtswege, derhalve zonder dat enige opzegging is vereist.
Aldus overeengekomen en getekend ter respectieve woonplaatsen:
Partij ter ene zijde
Ammeraal Beltech Nederland Beheer B.V. te Alkmaar
Directie
Partij ter andere zijde FNV te Utrecht Bestuurder
BIJLAGE l als bedoeld in artikel 7
C. FUNCTIELIJST
Groep I (0-30 punten ORBA)
Groep II (30,5-50 punten ORBA) Medewerker huishoudelijke dienst
Groep III (50,5-70 punten ORBA) Medewerker interne dienst (kantines)
Groep IV (70,5-90 punten ORBA) Medewerker expeditie/ magazijn Medewerker interne dienst Medewerker mengerij
Medewerker Productie (Confectie) Assistent Operator (Synthetics) Operator siliconen of xxxxx Xxxxxx Xxxxxxx
Telefoniste/ receptioniste Leerling service monteur
Groep V (90,5-110 punten ORBA) Medewerker kwaliteitsbeheer
Vakman Productie (Confectie) Operator (Synthetics)
Operator pvc of siliconen en ropan Allround xxxxxx Xxxxxxx Heftruckchauffeur
Medewerker PT/QA Servicemonteur
Groep VI (110,5-130 punten ORBA) Medewerker Sales support
Allround vakman Productie (Confectie) Allround operator (Synthetics) Allround operator pvc
Hoofd vakman Weverij Magazijnbeheerder halffabrikaat AB
Medewerker planning/werkvoorbereiding AB Medewerker crediteurenadministratie Medewerker sales support service
Allround service monteur
Groep VII (130,5-150 punten ORBA) Afdelingsgebonden onderhoudsmonteur Electrotechniek A Afdelingsgebonden onderhoudsmonteur werktuigbouw Planner/werkvoorbereider AB
Administrateur ABM
Hoofd vakman Productie (Confectie) Hoofd operator (Synthetics)
Hoofd operator s/r/pvc of s/pvc Meewerkend voorman s/r of pvc Administratief medewerker Weverij Meewerkend voorman Weverij Medewerker controlling & accounting AB Medewerker Inkoop
Medeweker debiteurenadministratie Service field monteur
2023/CAO
Collectieve arbeidsovereenkomst voor Ammeraal Nederland Beheer B.V. te Heerhugowaard
Groep VIII (150,5-170 punten ORBA)
* Directiesecretaresse
Afdelingsgebonden onderhoudsmonteur Electrotechniek B Teamleider Productie (Confectie)
Teamleider Expeditie Meewerkend voorman s/r en pvc Administrateur AB
Chef Mengerij
Meewerkend voorman (productie Emmeloord) Medewerker ICS (EWCP/Synthetics) Teamleider magazijn/expeditie (AB) Teamleider magazijn/expeditie/kantine (ABM) Service assistent
Service field manager Verkoopmedewerker binnendienst service Opleidingsinstructeur EW/CP Werkvoorbereider Synthetics
Groep IX (170,5-190 punten ORBA) Salarisadministrateur Systeembeheerder/kostprijscalculator Medewerker R&D
Teamleider Synthetics
Coördinator planning en werkvoorbereiding AB Medewerker ICS (traffic)
Medewerker ICS (equipment & tooling) Planner Synthetics
Groep X (190,5-215 punten ORBA)
* Commercieel/technisch medewerker binnendienst Nederland Opleider/coördinator Arbo & Milieu
Medewerker HR Procestechnoloog Technisch verkoper service
Meewerkend teamleider service
Groep XI (215,5-240 punten ORBA)
* Commercieel/technisch medewerker buitendienst Nederland (OEM/NA)
* Productmanager Fabricationtechnology Assistent groupcontrol (reporting & control) Assistent groupcontrol
Projectleider R&D
* Zie artikel 8, lid 4 f van de collectieve arbeidsovereenkomst.
BIJLAGE II
Ammega Group BV | ||||||||||||
Maandsalarissen per 1 januari 2023 (inclusief een verhoging van 4%) | ||||||||||||
Groep | I | II | III | IV | V | VI | VII | VIII | IX | X | XI | |
Punten Orba | 0- | 30,5- | 50,5- | 70,5- | 90,5- | 110,5- | 130,5- | 150,5- | 170,5- | 190,5- | 215,5- | |
30 | 50 | 70 | 90 | 110 | 130 | 150 | 170 | 190 | 215 | 240 | ||
3 | ontwikkelperiodieken | - | - | - | - | - | 2.383 | 2.624 | 2.824 | 3.061 | 3.357 | 3.726 |
2 | ontwikkelperiodieken | - | - | - | 2.105 | 2.294 | 2.491 | 2.710 | 2.916 | 3.161 | 3.467 | 3.849 |
1 | ontwikkelperiodiek | 1.981 | 2.017 | 2.059 | 2.291 | 2.432 | 2.601 | 2.797 | 3.010 | 3.262 | 3.577 | 3.971 |
0 | periodieken | 2.285 | 2.336 | 2.403 | 2.477 | 2.569 | 2.709 | 2.883 | 3.102 | 3.364 | 3.689 | 4.094 |
1 | periodiek | 2.341 | 2.400 | 2.463 | 2.547 | 2.650 | 2.785 | 2.957 | 3.182 | 3.464 | 3.803 | 4.236 |
2 | periodieken | 2.403 | 2.461 | 2.527 | 2.619 | 2.730 | 2.864 | 3.034 | 3.260 | 3.552 | 3.919 | 4.371 |
3 | periodieken | 2.461 | 2.521 | 2.588 | 2.694 | 2.811 | 2.941 | 3.109 | 3.343 | 3.654 | 4.034 | 4.520 |
4 | periodieken | 2.515 | 2.583 | 2.650 | 2.767 | 2.895 | 3.016 | 3.186 | 3.422 | 3.748 | 4.149 | 4.655 |
5 | periodieken | 2.574 | 2.642 | 2.713 | 2.837 | 2.981 | 3.096 | 3.260 | 3.503 | 3.842 | 4.270 | 4.801 |
6 | periodieken | - | 2.704 | 2.774 | 2.912 | 3.063 | 3.170 | 3.336 | 3.582 | 3.941 | 4.385 | 4.935 |
7 | periodieken | - | - | 2.837 | 2.983 | 3.131 | 3.246 | 3.414 | 3.667 | 4.033 | 4.501 | 5.080 |
8 | periodieken | - | - | - | - | - | 3.320 | 3.492 | 3.748 | 4.129 | 4.621 | 5.220 |
9 | periodieken | - | - | - | - | - | - | 3.563 | 3.829 | 4.231 | 4.730 | 5.357 |
10 | periodieken | - | - | - | - | - | - | - | 3.910 | 4.324 | 4.850 | 5.497 |
NB Minimum jeugdloon voor vakantiewerk en leerlingentraject |
2023/CAO
Ammega Group BV | ||||||||||||
Maandsalarissen per 1 juli 2023 (inclusief een verhoging van 6,5%) | ||||||||||||
Groep | I | II | III | IV | V | VI | VII | VIII | IX | X | XI | |
Punten Orba | 0- | 30,5- | 50,5- | 70,5- | 90,5- | 110,5- | 130,5- | 150,5- | 170,5- | 190,5- | 215,5- | |
30 | 50 | 70 | 90 | 110 | 130 | 150 | 170 | 190 | 215 | 240 | ||
3 | ontwikkelperiodieken | - | - | - | - | - | 2.538 | 2.795 | 3.007 | 3.260 | 3.575 | 3.969 |
2 | ontwikkelperiodieken | - | - | - | 2.242 | 2.443 | 2.653 | 2.886 | 3.106 | 3.366 | 3.692 | 4.099 |
1 | ontwikkelperiodiek | 2.109 | 2.148 | 2.193 | 2.440 | 2.590 | 2.770 | 2.978 | 3.206 | 3.474 | 3.810 | 4.229 |
0 | periodieken | 2.433 | 2.488 | 2.560 | 2.638 | 2.736 | 2.885 | 3.071 | 3.304 | 3.582 | 3.929 | 4.360 |
1 | periodiek | 2.493 | 2.556 | 2.623 | 2.712 | 2.822 | 2.966 | 3.150 | 3.389 | 3.689 | 4.050 | 4.511 |
2 | periodieken | 2.560 | 2.621 | 2.691 | 2.790 | 2.907 | 3.050 | 3.231 | 3.472 | 3.782 | 4.174 | 4.655 |
3 | periodieken | 2.621 | 2.685 | 2.756 | 2.870 | 2.993 | 3.132 | 3.311 | 3.560 | 3.891 | 4.296 | 4.814 |
4 | periodieken | 2.678 | 2.751 | 2.822 | 2.947 | 3.083 | 3.212 | 3.394 | 3.645 | 3.991 | 4.419 | 4.958 |
5 | periodieken | 2.741 | 2.813 | 2.890 | 3.021 | 3.175 | 3.297 | 3.472 | 3.731 | 4.091 | 4.548 | 5.113 |
6 | periodieken | - | 2.880 | 2.955 | 3.101 | 3.262 | 3.376 | 3.552 | 3.815 | 4.198 | 4.670 | 5.255 |
7 | periodieken | - | - | 3.021 | 3.177 | 3.335 | 3.457 | 3.636 | 3.905 | 4.295 | 4.794 | 5.410 |
8 | periodieken | - | - | - | - | - | 3.536 | 3.719 | 3.991 | 4.398 | 4.922 | 5.559 |
9 | periodieken | - | - | - | - | - | - | 3.795 | 4.078 | 4.506 | 5.038 | 5.706 |
10 | periodieken | - | - | - | - | - | - | - | 4.164 | 4.605 | 5.165 | 5.854 |
NB Minimum jeugdloon voor vakantiewerk en leerlingentraject |
Ammega Group BV | ||||||||||||
Maandsalarissen per 1 juli 2024 (inclusief een verhoging van 2%) | ||||||||||||
Groep | I | II | III | IV | V | VI | VII | VIII | IX | X | XI | |
Punten Orba | 0- | 30,5- | 50,5- | 70,5- | 90,5- | 110,5- | 130,5- | 150,5- | 170,5- | 190,5- | 215,5- | |
30 | 50 | 70 | 90 | 110 | 130 | 150 | 170 | 190 | 215 | 240 | ||
3 | ontwikkelperiodieken | - | - | - | - | - | 2.641 | 2.908 | 3.128 | 3.392 | 3.720 | 4.129 |
2 | ontwikkelperiodieken | - | - | - | 2.333 | 2.542 | 2.760 | 3.003 | 3.231 | 3.502 | 3.841 | 4.265 |
1 | ontwikkelperiodiek | 2.194 | 2.235 | 2.282 | 2.539 | 2.695 | 2.882 | 3.099 | 3.335 | 3.614 | 3.964 | 4.400 |
0 | periodieken | 2.532 | 2.589 | 2.663 | 2.745 | 2.847 | 3.002 | 3.195 | 3.437 | 3.727 | 4.088 | 4.536 |
1 | periodiek | 2.594 | 2.659 | 2.729 | 2.821 | 2.936 | 3.086 | 3.277 | 3.526 | 3.838 | 4.214 | 4.693 |
2 | periodieken | 2.663 | 2.726 | 2.800 | 2.903 | 3.024 | 3.173 | 3.362 | 3.612 | 3.935 | 4.342 | 4.843 |
3 | periodieken | 2.726 | 2.794 | 2.867 | 2.986 | 3.114 | 3.259 | 3.445 | 3.704 | 4.048 | 4.470 | 5.008 |
4 | periodieken | 2.787 | 2.862 | 2.936 | 3.066 | 3.208 | 3.342 | 3.531 | 3.792 | 4.152 | 4.597 | 5.158 |
5 | periodieken | 2.852 | 2.926 | 3.007 | 3.143 | 3.304 | 3.430 | 3.612 | 3.882 | 4.256 | 4.732 | 5.319 |
6 | periodieken | - | 2.997 | 3.074 | 3.226 | 3.394 | 3.513 | 3.695 | 3.969 | 4.368 | 4.858 | 5.467 |
7 | periodieken | - | - | 3.143 | 3.306 | 3.470 | 3.597 | 3.783 | 4.063 | 4.469 | 4.988 | 5.628 |
8 | periodieken | - | - | - | - | - | 3.679 | 3.869 | 4.152 | 4.576 | 5.120 | 5.783 |
9 | periodieken | - | - | - | - | - | - | 3.948 | 4.243 | 4.688 | 5.242 | 5.936 |
10 | periodieken | - | - | - | - | - | - | - | 4.332 | 4.791 | 5.373 | 6.090 |
NB Minimum jeugdloon voor vakantiewerk en leerlingentraject |
Resultaatafhankelijke uitkering
Alle medewerkers in dienst van Ammega Group B.V. ontvangen over het kalenderjaar 2023 en 2024 een resultaatafhankelijke uitkering. De uitkering is gebaseerd op de gerealiseerde EBITDA van Ammega Group B.V., ten opzichte van het vastgestelde budget voor dat jaar. De gerealiseerde uitkering wordt in maart van het daaropvolgende kalenderjaar uitgekeerd.
Voor 2023 en 2024 zal de resultaatsafhankelijke uitkering worden vastgesteld op basis van 4 KPI’s;
Veiligheid - Ongevallen met verzuim (LTI) | 100% t.o.v. Budget | €250,- | 90% t.o.v. Budget | €125,- |
Kwaliteit - Totale claim kosten (TCoQ) | 100% t.o.v. Budget | €250,- | 90% t.o.v. Budget | €125,- |
Levering – Op tijd leveren (OTD_R) | 100% t.o.v. Budget | €250,- | 90% t.o.v. Budget | €125,- |
EBITDA | 100% t.o.v. Budget | €250,- | 90% t.o.v. Budget | €125,- |
Bruto jaar bonus 2023/2024 | € 1.000,- | €500,- |
De maximale uitkering bedraagt €1.000,- bruto. Wat inhoudt €250,- bruto per KPI.
Per jaar zullen de 4 KPI’s door Ammega worden vastgesteld.
Medewerkers met een Annual Personal Bonus plan en Sales bonus komen niet in aanmerking voor deze uitkering.
2023/CAO
BIJLAGE IV
Aanhangsel bij artikel 17: WERKEN BIJ DE SERVICE-ORGANISATIE SERVICEMONTEURSREGLEMENT
1. Algemeen
1.1 Servicemonteurs zijn gehouden alle hen door of namens de werkgever opgedragen werkzaamheden, voor zover deze redelijkerwijze van hen kunnen worden verlangd, zo goed mogelijk uit te voeren en daarbij alle verstrekte aanwijzingen en voorschriften in acht te nemen.
1.2 Servicemonteurs zijn verplicht om opdrachten uit te voeren op onregelmatige tijden gedurende alle dagen van de week. Opdrachten voor het uitvoeren van werkzaamheden worden verstrekt door de binnendienst of degene die semafoondienst heeft.
1.3 Opdrachten zullen zoveel als mogelijk een werkdag tevoren of eerder worden opgegeven.
1.4 De werknemer levert wekelijks de getekende serviceopdrachten en dagstaten in.
1.5 De onderneming zal regelmatig een aan de functie gerelateerd PMO (Periodiek medisch onderzoek) doen plaa tsvinden.
2. Werktijden / toeslagen
2.1 Voor servicemonteurs die vanaf de werkplaats vertrekken vangt de arbeidstijd aan op het moment van vertrek (of aanvang van werkzaamheden in de vestiging). De werktijd eindigt bij terugkomst op de vestiging of beëindiging van werkzaamheden in de vestiging.
2.2 Voor servicemonteurs die van huis af vertrekken naar de plaats waar werkzaamheden verricht moeten worden en rechtstreeks naar huis terugkeren, wordt geen reistijd voor woonwerkverkeer in mindering gebracht.
2.3 Per dag van minder dan 4 gewerkte uren wordt (tussen 06.00 en 18.00 uur) geen tijd voor lunch, koffie en theepauze aangemerkt.
Per dag van 4 tot 7 gewerkte uren zal een half uur voor pauze worden aangemerkt. Per dag van meer dan 7 gewerkte uren zal één uur voor pauze worden aangemerkt.
In geval van overwerk en werken op zater-, zon- en feestdagen zal er geen aftrek voor pauze worden toegepast.
2.4 ◾ De basis werktijd is 40 uur.
◾ Het maximale aantal uren dat op enigerlei moment op de tijd-voor-tijd rekening kan staan is vastgesteld op 32 uur. Het meerdere word uitbetaald.
◾ Overuren gemaakt in het weekend (zaterdag/zondag/feestdagen) worden uitbetaald.
◾ Door de week gemaakte overuren worden vastgelegd als tijd-voor-tijd uren, binnen de begrenzing van maximaal 32 uur.
◾ Het is de werknemer toegestaan om maximaal 50% van het saldo dat aan het eind van de enige week op de tijd - voor-tijd rekening staat op te nemen als vrije tijd. Over het tijdstip van opname vindt overleg plaats met de werkgever. Het verzoek van de werknemer wordt in principe ingewilligd, met uitzondering van situaties waardoor op grond van bedrijfsomstandigheden opname onmogelijk is. Alsdan wordt een ander tijdstip voor opname vastgesteld in overleg tussen medewerker en leiding.
◾ Het is de werkgever toegestaan per maand 50% van het saldo dat op de tijd-voor-tijd rekening staat toe te wijzen als vrije tijd. Derhalve maximaal 16 uur per maand.
2.5 De uurvergoeding is als volgt:
◾ rooster dinsdag t/m vrijdag of maandag t/m vrijdag (06.00 - 18.00 uur) 100%
◾ uren boven de acht gewerkte uren 150%
◾ werkzaamheden op geplande vrije dag 150% (dienstmelding na 12.00 voorgaande dag)
◾ maandag t/m vrijdagnacht (18.00 - 06.00 uur) 150%
◾ zon- en feestdagen 00.00-24.00 uur 200%
◾ op zaterdag gewerkte uren volgens dienstrooster 150%
(NB alvorens – bij voldoende werkaanbod voor een volledige zaterdag – een rooster met zaterdag als 5e werkdag zal worden ingevoerd, zal werkgever hierover overleg met de OR voeren t.b.v. instemming met dat rooster)
◾ op zaterdag gewerkte uren niet volgens dienstrooster (= 6e werkdag) 200%.
Over de overwerktoeslag wordt vakantietoeslag toegekend conform artikel 12 A lid 1. De vakantietoeslag wordt direct met de overwerktoeslag uitgekeerd.
2.6 De werknemer die overwerk moet verrichten op uren die vallen tussen 23.00 en 06.00 uur ontvangt voor deze uren naast en boven de beloning zoals in artikel 2.5 geregeld is, even zo veel uren verzuim (slaapuren) met behoud van salaris.
2.7 Overuren vinden altijd in overleg plaats, ook als deze in de normale dag uren aanvangen. Indien van te voren bekend is dat een klus langer dan 12 uur duurt, dan zorgt de planning voor tijdige aflossing. Gaat de klus niet langer dan 14 uur duren, dan overlegt de planning van te voren met de ingeplande monteur(s), zodat men een eigen keuze kan maken. Indien een monteur op locatie komt en de ingeschatte tijdsduur ruim overschreden gaat worden, dient dit direct aan de planning doorgegeven te worden.
2.8 Indien werkzaamheden worden uitgevoerd tussen 23.00 en 06.00 uur worden deze uren dezelfde dag met een gelijk aantal slaapuren aangevuld. Deze slaapuren vangen aan om 8.00 uur en dienen aaneengesloten gebruikt te worden. Indien deze slaapuren niet geheel worden gebruikt vanwege geplande werkzaamheden, dan worden deze overige slaapuren uitbetaald tegen 100% vergoeding. Indien werkzaamheden aanvangen voor 6.00 uur en eindigen voor 14.30 uur dan worden deze eerst aangevuld met slaapuren. Indien deze niet toereikend zijn, dan worden de uren aangevuld met stand-by uren tot 14.30 uur (= 8 uren van 100%). Slaapuren welke vallen in het weekend worden altijd tegen 100% uitbetaald
2.9 Werkzaamheden in de werkplaatsen kunnen alleen door de monteurs worden uitgevoerd in opdracht van de service coördinator.
2.10 Op dinsdag voorafgaand aan het weekend geeft de servicemonteur aan of hij beschikbaar is voor werkzaamheden in het weekend. Als de monteur geen bericht stuurt zal hij worden ingepland als niet beschikbaar voor het betreffende weekend.
2A Storingsdienst (SD)
2A.1 Het weekend na de SD is een vrij weekend en begint op donderdagavond om 18.00 uur.
2A.2 De SD-monteur kan niet worden verplicht om geplande werkzaamheden uit te voeren buiten de normale werktijden. Indien er wel werkzaamheden uitgevoerd moeten worden, dan zal dit altijd in overleg plaatsvinden. De keuze voor ochtend, middag of middag/avond zal worden gemaakt na de mening te hebben geïnventariseerd van alle monteurs.
3. Vakantie
3.1 Vakantie- en snipperuren worden uitdrukkelijk vermeld op de weekstaten betreffende de week waarin deze vakantie - of snipperuren zijn genoten.
4. Vergoeding verblijfskosten
4.1 De netto maandelijkse onkostenvergoeding bedraagt met ingang van 1 januari 2023 €89,41. Deze vergoeding is gebaseerd op de daggeldvergoeding conform het zgn. reisbesluit.
4.2 In geval van montageopdrachten, waarbij servicemonteurs dienen te overnachten, zullen de kosten van verblijf worden vergoed tegen overlegging van de nota's en ontvangen monteurs. De onkostenvergoeding per dag bedraagt met ingang van 1 januari 2023 €29,44. Dit is ten behoeve van telefoon, lunches, parkeergeld, e.d.
4.3 Indien de monteur aansluitend op de werkdag na 19.30 uur vertrekt bij de klant, kan er een maaltijdvergoeding gedeclareerd worden met overlegging van een originele bon. De maaltijdvergoeding bedraagt maximaal per 1 januari 2023 €25,18.
4.4 De genoemde vergoedingen verblijfskosten worden jaarlijks verhoogd per 1 januari met het inflatiecijfer van het voorgaande jaar (CBS jaarmutatie CPI).
5. Telefoonkosten
5.1 Servicemonteurs maken gebruik van een zakelijke mobiele telefoon of ontvangen een vergoeding voor zakelijk gevoerde telefoonkosten op basis van een gespecificeerde nota. Dit geldt tevens voor geconsigneerde binnendienstmedewerkers.
6. Onderhoud materiaal/kleding
6.1 De servicemonteur is verantwoordelijk voor het schoonhouden en onderhouden van de bus en beheer van de onder hem ressorterende gereedschappen en hulpmaterialen. De hieraan bestede tijd (normale werktijd) dient op de werkstaat vermeld te worden.
6.2. Kledingvergoeding
Monteurs en medewerkers werkplaats krijgen werkkleding verstrekt, Indien er eventueel schade is aan eigen kleding wordt dit in redelijkheid vergoed.
7. Consignatietoeslag
7.1 De consignatietoeslag voor servicemonteurs bedraagt per 1 januari 2024 €302,31 bruto en per 1 juli 2024 €308,37.
7.2 De consignatietoeslag wordt geïndexeerd op basis van de cao loonstijging.
8. Overleg
8.1 De servicemanager zal een rooster vaststellen voor het houden van toolbox-meetings met alle monteurs.
8.2 Jaarlijks zal in een speciale bijeenkomst met de monteurs (in ploegen van 4 monteurs) worden gesproken over o.m. de kwalitatieve en kwantitatieve stand van de materialen en zal er uitleg worden gegeven over technische zaken.
BIJLAGE V
RVU-regeling
Ammeraal Beltech en FNV (hierna partijen) nemen het volgende in aanmerking:
In het Pensioenakkoord van 5 juni 2019 zijn o.a. afspraken gemaakt om eerder te kunnen stoppen met werken;
De Wet ‘bedrag ineens, RVU en verlofsparen’ strekt tot uitwerking van deze afspraken;
• Deze wet biedt de mogelijkheid tot tijdelijke facilitering van uittredingsmogelijkheden door een werkgever met een daaraan verbonden tijdelijke versoepeling van de pseudo eindheffing Regeling Vervroegde Uittreding (hierna te noemen: “RVU”);
• Partijen hebben nadere afspraken gemaakt over de inhoud van de regeling en leggen deze afspraken hierbij vast.
Artikel 1 Definities
In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de definities omschreven in artikel 1 van de cao. Verder wordt ter verduidelijking en/of in afwijking van en in aanvulling op die definities verstaan onder:
a) AOW-gerechtigde leeftijd: de pensioengerechtigde leeftijd, zoals bedoeld in artikel 7a, eerste lid, van de Algemene Ouderdomswet.
b) Werknemer: die gebruik maakt van de RVU-regeling en die in de cao salarisschalen valt.
c) Werkgever: de werkgever, die een vaststellingsovereenkomst aangaat of is aangegaan zoals bedoeld in lid 7 van dit artikel.
d) RVU-uitkering: het bedrag dat werknemer zal ontvangen en werknemer en werkgever vastleggen in de vaststellingsovereenkomst.
e) Uitkeringsgerechtigde: degene die op grond van de RVU-regeling en gemaakte afspraken, recht heeft op een RVU- uitkering.
f) Uittredingsdatum: de dag waarop de arbeidsovereenkomst tussen de werknemer en zijn werkgever feitelijk met de vaststellingsovereenkomst eindigt.
g) Vaststellingsovereenkomst: overeenkomst waarin afspraken worden vastgelegd over de voorwaarden waaronder de arbeidsovereenkomst eindigt (onder andere de uittredingsdatum en het uitkeringsbedrag).
Artikel 2 Recht op uitkering/deelname regeling
1. Recht op een uitkering, onder de voorwaarden als uitgewerkt in dit reglement, heeft de werknemer die:
a) in de periode 1 januari 2022 tot en met 31 december 2025 op uittredingsdatum een leeftijd heeft bereikt die maximaal drie jaar en minimaal 1 maand voor zijn AOW-gerechtigde leeftijd ligt, en;
b) direct voorafgaand aan de uittredingsdatum 10 jaar in dienst is bij de werkgever;
2. Geen recht op een uitkering heeft de werknemer die recht heeft op een WGA en/of een IVA-uitkering en daarnaast geen loon uit arbeid ontvangt. Als sprake is van een gedeeltelijke WGA-uitkering in combinatie met loon uit arbeid, heeft de werknemer recht op een RVU-uitkering naar rato.
3. Deze regeling treedt in werking op1 januari 2022 en eindigt op 31 december 2025.
4. Deelname aan de RVU-regeling is vrijwillig. De werknemer bepaalt zelf hoeveel maanden hij wil deelnemen aan de RVU-regeling tenzij de wettelijke periode korter is, met een maximum van 36 maanden.
5. De werkgever vindt het van belang dat de werknemer die deelneemt aan de RVU-regeling zich bewust is van de financiële gevolgen daarvan. De werkgever adviseert de werknemer zich, voorafgaand aan de deelname, goed te laten voorlichten over de financiële gevolgen van deelname aan de regeling middels een financieel planningsgesprek met een deskundige / financiële planner.
Artikel 3 Duur, hoogte en uitbetaling uitkering
1. Aan de uitkeringsgerechtigde wordt een bedrag ineens in de zin van deze regeling toegekend met ingang van de uittredingsdatum.
2. Het toekennen van de RVU-uitkering in de zin van deze regeling kan niet met terugwerkende kracht.
3. De RVU-uitkering kan nooit meer bedragen dan het van RVU-heffing vrijgestelde bedrag. De RVU-drempelvrijstelling is maximaal het bedrag dat gelijk is aan het brutobedrag van de drempelvrijstelling genoemd in artikel 32 ba lid 7 Wet op de Loonbelasting van de AOW-uitkering voor alleenstaande personen, dat geldt op 1 januari van het jaar van de uitkering.
4. De hoogte van de totale uitkering is afhankelijk van het aantal maanden tussen de uittredingsdatum en het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd en wordt op de datum van ondertekening van de vaststellingsovereenkomst vastgesteld en vastgelegd in de vaststellingsovereenkomst.
5. De uitkeringsgerechtigde die voorafgaand aan de uittredingsdatum een deeltijd dienstverband had, heeft recht op een uitkering naar rato van zijn arbeidsduur ten opzichte van een voltijds dienstverband. Voor de toepassing van deze regeling wordt een werknemer die deelneemt aan regeling duurzame inzetbaarheid oudere medewerkers (artikel 5 lid 8) niet aangemerkt als een werknemer met een deeltijd dienstverband. Bij een deeltijd dienstverband geldt deze vergoeding naar rato van het aantal contracturen. Voor de vaststelling van het aantal contracturen wordt als peildatum 12 maanden voor datum van deelname gehanteerd.
6. De uitkering wordt in een bedrag ineens door de werkgever aan de uitkeringsgerechtigde betaald, onder aftrek van de wettelijk verplichte inhoudingen, zoals de loonheffingen (loonbelasting en premies volksverzekeringen) en de inkomensafhankelijke bijdrage voor de Zorgverzekeringswet.
7. De uitkeringsgerechtigde ontvangt een (digitale) specificatie van de betaalde uitkering en een (digitale) jaaropgave.
Artikel 4 Aanvragen uitkering
1. De werknemer die in aanmerking wenst te komen voor een uitkering op grond van deze regeling moet minimaal 6 maanden vóór de uittredingsdatum een daartoe strekkende aanvraag indienen bij de werkgever met gebruikmaking van het daartoe bestemde aanvraagformulier.
2. Het verzoek kan door de werkgever gemotiveerd (schriftelijk) worden afgewezen. Een verzoek van een werknemer kan alleen worden afgewezen op grond van zwaarwegende bedrijfsbelangen.
3. De werknemer die in aanmerking wenst te komen voor de uitkering en de werkgever verklaren zich akkoord met de op hen van toepassing zijnde rechten en verplichtingen die voortvloeien uit deze regeling.
Artikel 5 Financiering van de uitkering
De uitkering wordt gefinancierd door de werkgever die met de werknemer de vaststellingsovereenkomst heeft ondertekend.
Artikel 6 Hardheidsclausule
Indien de uitvoering van deze regeling naar oordeel van werkgever in een afzonderlijk geval zou leiden tot een evident onbillijke situatie, kan werkgever besluiten van de regeling af te wijken ten gunste van de betreffende werknemer. In die gevallen waarin het reglement niet voorziet, handelt werkgever naar de geest van de regeling.
Artikel 7 Anti-cumulatie
De werknemer die gebruik maakt van deze regeling kan geen aanspraak maken op enig andere (wettelijke) regeling en/of vergoeding uit hoofde van (het einde van) de arbeidsovereenkomst, cao, bedrijfsregelingen en/of anderszins. Werknemer doet afstand van bepaalde (cao) regelingen, te weten de uitkering bij einde dienstverband en/of een pro rata ( bruto uitgekeerde) jubileum uitkering.
PROTOCOLLEN
1. Structuur Uitvoering Werk en Inkomen (SUWI)
De in het kader van de SUWI wetgeving te selecteren instelling alsmede het pakket van dienstverlening zal ter instemming aan de Ondernemingsraad worden voorgelegd. De vakorganisaties zullen hierover worden geïnformeerd.
2. Opleidingen/employability
- Binnen Ammeraal Beltech Nederland Beheer BV, de productieafdelingen van Ammeraal Beltech Manufacturing BV en de confectieafdeling van Ammeraal Beltech BV zullen individueel per medewerkers afspraken worden gemaakt
m.b.t. een scholingstraject, welke per persoon vastgelegd wordt, waarbij zowel werkgever als werknemer zich committeren aan hetgeen wordt afgesproken. Vakorganisaties zullen tijdens het periodiek overleg worden geïnformeerd.
- Het onderwerp opleidingen zal binnen alle afdelingen onderdeel uitmaken van het functioneringsgesprek. Op individuele basis zullen met medewerkers afspraken gemaakt worden aangaande scholing welke noodzakelijk wordt geacht.
3. Het Ammeraal Beltech Persoonlijk Eindsprint Plan (PEP)
Om invulling te geven aan een door partijen gewenste modernisering van het ouderenbeleid, is overeengekomen dat de bestaande beperkingen in de CAO inzake het opnemen van vakantiedagen, ADV, en extra vakantiedagen (in verband met leeftijd en/of lengte dienstverband) worden opgeheven voor werknemers van 55 jaar en ouder.
Implementatie
Met iedere werknemer van 55 jaar of ouder zal door de direct leidinggevende – en in overleg met de afdeling Personeelszaken – een individueel gesprek (PEP-talk) worden gevoerd in het kader van het ouderenbeleid. Doel van dit gesprek is om, na het maken van een inventarisatie van de wensen, mogelijkheden en beperkingen van de betrokken medewerker ten aanzien van de uitoefening van zijn/haar werkzaamheden tot aan de datum waarop gebruik wordt gemaakt van de (pré-) pensioenregeling, te komen tot afspraken tussen werknemer en werkgever. Deze afspraken worden vastgelegd in een Persoonlijk Eindsprint Plan (PEP).
In het kader van deze PEP kunnen – rekening houdend met de mogelijkheden binnen de onderneming –
afspraken worden gemaakt ten aanzien van de volgende onderwerpen:
Werktijden: aanvang en einde van de dagelijkse werktijd; consignatie- resp. overwerkverplichting
Soort dienst: dag- 2- of 3- ploegendienst; Xxxxxxxxxx: taken en verantwoordelijkheden;
Scholing: bereidheid tot scholing i.v.m. (gewijzigde) taakinhoud; Pensioendatum: intenties ten aanzien van pensioendatum;
Coaching: inzetten van specifieke kennis en/of vaardigheden bij scholing van (jongere) collega’s;
Taakroulatie/interne mobiliteit; Vakantieplanning;
Xxxxxxx (aanvaarding lagere functie); Arbeidsomstandigheden (bijv. aanpassing werkplek).
4. Wet Verbetering Poortwachter
In het kader van de Wet Verbetering Poortwachter zijn de volgende onderwerpen afgesproken.
1. Bij de keuze van de Arbodiensten of re-integratiebedrijven en bij de vaststelling van de inhoud van de overeenkomsten met deze diensten of bedrijven voert de werkgever overleg met de ondernemingsraad en is het beleid van de werkgever gericht op een tijdige en duurzame arbeidsintegratie van de te re-integreren werknemer.
2. In de overeenkomst met de Arbodienst of het re-integratiebedrijf wordt in elk geval veilig gesteld dat:
a. voldoende gekwalificeerd personeel beschikbaar is om de re-integratie zo succesvol mogelijk te laten verlopen;
b. voor de te re-integreren werknemer een deugdelijke klacht- en geschillenregeling openstaat;
c. de privacy van de te re-integreren werknemer wordt gewaarborgd via een reglement dat voldoet aan de eisen zoals gesteld in de Wet bescherming persoonsgegevens.
d. periodiek een cijfermatig onderbouwd rapport wordt uitgebracht over de uitvoering van de dienstverlening en over resultaten daarvan;
e. periodiek een klanttevredenheidsonderzoek onder werkgevers en werknemers wordt gehouden, waarover schriftelijk rapport wordt uitgebracht;
f. een duidelijke omschrijving plaatsvindt van de begrippen “plaatsing” en “geslaagde re-integratie”.
3. De vakbonden worden periodiek geïnformeerd over de dienstverlening die verricht is en de resultaten die behaald zijn door de Arbodienst en/of RIB.
4. De werkgever biedt de werknemer die ziek (arbeidsongeschikt) wordt voor de bedongen arbeid, allereerst vervangende passende arbeid aan in de eigen onderneming. Dit aanbod geschiedt schriftelijk. De werkgever kan slechts ontslagen worden van deze plicht indien hij kan aantonen dat:
a. er geen geschikte functies voor de betrokken werknemer beschikbaar zijn of komen binnen het bedrijf;
b. er geen geschikte functies te maken zijn door een andere groepering van taken, een aanpassing van de werkomgeving en/of gebruikelijke prestatienormen;
c. de betrokken werknemer niet geschikt te maken is (door scholing) voor beschikbare komende functies.
5. Aan de ondernemingsraad zal op basis van verklaringen van de Arbodienst worden gerapporteerd. Dit laat onverlet dat werknemer ook gebruik kan maken van zijn wettelijk recht om een second opinion bij het CWI/UWV aan te vragen. Loonbetaling blijft van kracht zolang er geen uitspraak is. Wanneer de werknemer achteraf in het ongelijk wordt gesteld, zal een verrekening plaatsvinden.
6. Wanneer de werknemer het aanbod voor vervangend werk weigert en gebruik maakt van het wettelijke recht op een second opinion, mag deze weigering (die ter toetsing aan de UWV is voorgelegd) geen aanleiding zijn tot looninhouding en/of ontslag door werkgever, mits de werknemer de aangeboden arbeid alsnog direct (de dag volgend op ontvangst van de UWV beschikking) aanvaardt.
7. In alle situaties die een wettelijke verplichting tot loondoorbetaling inhouden door de werkgever vult de werkgever het loon aan tot 100%. Als werkgever en werknemer samen besluiten tot uitstel van de WAI/WGA-aanvraag betaalt de werkgever na afloop van de periode van loon door.
Betaling op grond van het Burgerlijk Wetboek het volle loon tot een maximum van 104 weken.
8. Indien in het kader van re-integratie een medewerker in dienst treedt bij een andere werkgever is de werkgever bereid om op individueel niveau met de werknemer over de financiële gevolgen van de ontstane situatie overleg te voeren en indien nodig in redelijkheid een regeling te treffen.
AANVULLENDE AFSPRAKEN CAO 2023-2024:
Werkafspraken
Op basis van de huidige pensioenovereenkomst worden eerder gemaakte afspraken over de pensionregeling en pensioenbijdrage gecontinueerd.
Ammega bestudeert de aankomende wettelijke aanpassingen in de pensioenovereenkomst en zorgt ervoor dat cao partijen goed zijn geïnformeerd over de gevolgen en kansen die deze veranderingen met zich meebrengen.
Op basis van de gezamenlijke evaluatie, stelt Xxxxxx een actie- en implementatieplan op basis van de informatie, om ervoor te zorgen dat we de best mogelijke beslissingen kunnen nemen met betrekking tot de consequenties van de wijzigingen van het pensioenstelsel.
Tijdens het kwartaal periodiek overleg wordt de voortgang van de werkafspraken besproken.