EERSTE DEEL
EERSTE DEEL
BIJDRAGEN
TITEL 2
Bijzondere bijdragen ten laste van de werkgever
1.2.10 Bijdrage bestemd voor het Fonds voor bestaanszekerheid
FORFAITAIRE BIJDRAGE VOOR HET FONDS VOOR BESTAANSZEKERHEID VAN DE WERKLIEDEN UIT HET BOUWBEDRIJF
De CAO van 3 december 2009 gesloten in de schoot van het Paritair Comité voor het Bouwbedrijf (PC nr. 124) wijzigt de bedragen van de forfaitaire bijdrage verschuldigd aan het Fonds voor bestaanszekerheid van de werklieden uit het bouwbedrijf voor het 2de kwartaal 2010 tot en met het 1ste kwartaal 2011.
Voor het kwartaal 2/2010:
- bedraagt het bedrag van het gewone forfait :
- 607,50 € voor de werkgevers van de categorieën 024 en 224,
- 596,50 € voor de werkgevers van de categorieën 044, 244, 054 en 254
- 516,50 € voor de werkgevers van de categorieën 026 en 226.
In de DMFA wordt deze bijdrage aangegeven met het werknemerskengetal bijdrage 826
en het type 0.
- het bedrag van het verlaagde forfait voor werknemers van minstens 58 jaar op het einde van het kwartaal bedraagt:
- 507,50 € voor de werkgevers van de categorieën 024 en 224,
- 496,50 € voor de werkgevers van de categorieën 044, 244, 054 en 254
- 416,50 € voor de werkgevers van de categorieën 026 en 226.
In de DMFA wordt deze bijdrage aangegeven met het werknemerskengetal bijdrage 826
en het type 1.
- het bedrag van het verlaagde forfait gedurende 8 kwartalen voor de arbeiders die aangeworven zijn na 30 juni 2007 en die, op het moment van de aanwerving bij de betrokken werkgever, de leeftijd van 25 jaar nog niet bereikt hebben, bedraagt:
- 307,50 € voor de werkgevers van de categorieën 024 en 224,
- 296,50 € voor de werkgevers van de categorieën 044, 244, 054 en 254
- 216,50 € voor de werkgevers van de categorieën 026 en 226.
In de DMFA wordt deze bijdrage aangegeven met het werknemerskengetal bijdrage 826
en het type 2, alsook met de datum van eerste aanwerving in de zone 00896.
Al deze forfaits worden vermenigvuldigd met de prestatiebreuk µ(c) op niveau van de werknemerslijn.
1.2.11 Bijdrage sectorale pensioenfondsen voor de 2de pensioenpijler
Tweede pensioenpijler grafische sector:
Vanaf het derde kwartaal 2010 zal in de categorie 036 (drukkerijen) voor de arbeiders een forfaitaire
bijdrage geïnd worden in het kader van de tweede pensioenpijler.
Er zullen vrijgestelde werkgevers zijn die in het werkgeversrepertorium de pensioencode ‘8’ zullen krijgen. Het werknemerskengetal 826 kan hiervoor niet gebruikt worden. Er wordt een nieuw werknemerskengetal
827 voorzien, maar dit betekent ook dat voor de vastgoedsector (cat 112, 113, 037) vanaf 2010/3 zal overgestapt worden van 826/836 naar 827/837.
Tweede pensioenpijler beschutte en sociale werkplaatsen Vlaamse Gemeenschap:
Naar analogie met de reeds bestaande regeling in het PC 319.01 (cat 062), het PC 329.01 (cat. 076, 262), het PC 331 (cat 122, 322) en het PC 318.02 (cat 211), wordt vanaf het derde kwartaal 2010 in het PC
327.01 (cat 373, 473) voor het eerst een procentuele bijdrage in het kader van de tweede pensioenpijler geïnd door de RSZ.
Er zullen vrijgestelde werkgevers zijn die in het werkgeversrepertorium de pensioencode ‘8’ zullen krijgen. De werknemerskengetallen 825/835 zullen voorzien worden in de categorieën 373 en 473.
1.2.14 Harmonisering van de bijdragen op de anvullende vergoedingen voor brugpensioenen of pseudo brugpensioenen
In werkingtreding vanaf 1 april 2010 van de centralisatie bij de RSZ van bijdragen en inhoudingen in het kader van (pseudo)brugpensioen.
Het nieuwe systeem werd uitgelegd in de IESS van 1/2010.
Wettelijke basis
o Verschijnen van het koninklijk besluit van 13 juni 2010 tot wijziging van het koninklijk besluit van 29 maart 2010 tot uitvoering van het hoofdstuk 6 van Titel XI van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (1), betreffende sociale zekerheidsbijdragen en inhoudingen verschuldigd op brugpensioenen, op aanvullende vergoedingen bij sommige sociale zekerheidsuitkeringen en op invaliditeitsuitkeringen (Belgisch Staatsblad van 25 juni 2010) dat de verminderde percentages bepaalt voor de ondernemingen die momenteel in moeilijkheden zijn en de berekening van de bijdragen op aanvullende vergoedingen die niet maandelijks gestort worden tot aan het pensioen enigszins vereenvoudigt.
Verduidelijkingen
- Inhoudingen op (pseudo)brugpensioenen : toepassing van de drempel
Als de drempel wordt aangepast in de loop van de maand ingevolge een wijziging van de familiale situatie van de begunstigde, wordt de aanpassing in aanmerking genomen vanaf de volgende maand.
TWEEDE DEEL
BIJDRAGEVERMINDERING EN
TITEL 7
Sociale Maribel
2.7.01 Bedrag
Het koninklijk besluit van 13 juni 2010 tot wijziging van het koninkijk besluit van 18 juli 2002 houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de tewerkstelling in de non-profit sector bevestigt de verhoging van het forfaitair bedrag van de sociale maribel vanaf 1 januari 2010, aangekondigd in de IESS van 1/2010.
Dit forfait bedraagt 375,94 € per werknemer en per kwartaal voor het jaar 2010 en 387,83 € vanaf 1/2011.
TITEL 28
Harmonisatie van de verminderingen : Nieuwe verminderingen
2.28.08 Doelgroepvermindering : Jonge werknemers
Het koninklijk besluit van 2 april 2010 tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, ter vereenvoudiging van de werkkaarten (Belgisch Staatsblad van 13 april 2010) wijzigt enigszins de voorwaarden om van de doelgroepvermindering jonge werknemers te kunnen genieten en de formaliteiten om ze te bekomen.
Betrokken werknemers
De voorwaarde dat de jongere moest ingeschreven zijn als werkzoekende om te kunnen genieten van de doelgroepvermindering voor laaggeschoolde jonge werknemers (verminderingscodes 3410, 3411, 3414,
3415), werd geschrapt vanaf 1 april 2010.
Formaliteiten
Vanaf 1 april 2010 wordt de startbaankaart afgeleverd door de RVA afgeschaft en de vermeldingen dat de jongere van minder dan 26 jaar voldoet aan de voorwaarden om het recht op de doelgroepvermindering jonge werknemers te openen worden geïntegreerd in de werkkaart.
Verplichting aanwerving jongeren met startbaan
Het koninklijk besluit van 19 mei 2010 tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 2000 tot uitvoering van de artikelen 32, § 2, eerste lid, 33, § 2, derde lid, 34, 39, §4, tweede lid, en § 5, tweede lid, 42, § 2; 46, eerste lid, 47, §4, eerste en vierde lid, van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid (Belgisch Staatsblad van 31 mei 2010) voorziet dat jongeren die aangeworven worden in het kader van een startbaan bepaald bij artikel 27, eerste alinea, 2°en 3°van de wet van 24 december 1999, dubbel geteld worden voor de berekening van de verplichting van aanwerving van jongeren.
Zijn betrokken:
- de jongeren met een contract van alternerend leren (code 11 bij “maatregel ter bevordering van de werkgelegenheid”)
- en de leerlingen (code 12 bij “maatregel ter bevordering van de werkgelegenheid”).
Het is dus zeer belangrijk deze zone 00052 “maatregel ter bevordering van de werkgelegenheid” correct in te vullen opdat de berekening juist zou worden uitgevoerd.
2.28.10 Doelgroepvermindering: Herstructureringen
Artikel 29 van de wet van 19 mei 2010 houdende fiscale en diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 28 mei 2010) verlengt de periode waarin een werknemer moet ontslagen zijn ingevolge een faling, een sluiting of een vereffening van een onderneming, om te kunnen genieten van de doelgroepvermindering “herstructurering” als hij aangeworven wordt bij een nieuwe werkgever tijdens de geldigheidsperiode van een “herstructureringskaart”, tot 30 september 2010.
2.28.12 Collectieve arbeidsduurvermindering ingevolge de crisis
Artikel 27 van de wet van 19 mei 2010 houdende fiscale en diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 28 mei 2010) verlengt de doelgroepvermindering voor collectieve arbeidsduurvermindering ingevolge de crisis tot 30 september 2010.
ONTSLAGEN WORDT IN HET KADER VAN EEN HERSTRUCTURERING
TITEL 30
Vermindering van de persoonlijke bijdragen voor de werknemer die ontslagen wordt in het kader van een herstructurering
2.30.03 Uitbreiding
Artikel 29 van de wet van 19 mei 2010 houdende fiscale en diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 28 mei 2010) verlengt de periode waarin een werknemer moet ontslagen zijn ingevolge een faling, een sluiting of een vereffening van een onderneming, om te kunnen genieten van de vermindering van persoonlijke bijdragen als hij aangeworven wordt bij een nieuwe werkgever tijdens de geldigheidsperiode van een “herstructureringskaart”, tot 30 september 2010.
DERDE DEEL
BIJZONDERE REGELS VAN TOEPASSING OP BEPAALDE WERKNEMERS
TITEL 1
Handarbeiders in de bouwsector
3.1.01 Arbeidsduurvermindering
Tijdens het 2de kwartaal 2010 hadden de handarbeiders in de bouwsector (kengetallen 024, 026, 044,054) alsook de interims aangeworven bij een werkgever uit de bouwsector (kengetallen 224, 226, 244 en 254) recht op :
- maximum 2 dagen inhaalrust krachtens het KB nr 213 van 26/09/1983, namelijk op 6 april en 14 mei 2010
Deze inhaalrustdagen moeten aangegeven worden onder prestatiecode “12”. Zij worden in aanmerking genomen voor de bepaling van de prestatiebreuk (µ) gebruikt in het systeem van de geharmoniseerde bijdrageverminderingen en de µ(c) die tussenkomt in de berekening van de forfaitaire bijdrage voor het fonds van de bouw.
TITEL 2
Betaalde sportbeoefenaars
3.2.02 Bezoldiging op jaarbasis
Het koninklijk besluit van 19 mei 2010 tot vaststelling van het minimumbedrag van het loon dat men moet genieten om als een betaalde sportbeoefenaar te worden beschouwd (Belgisch Staatsblad van 3 juni 2010) behoudt het bedrag van 8675,00 EUR voor de periode van 1 juli 2010 tot 30 juni 2011.
Op alle sportbeoefenaars die vallen onder de wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars is het wettelijk vermoeden van het bestaan van een arbeidsovereenkomst voor bedienden van toepassing en ze moeten verplicht worden aangegeven bij de RSZ onder de categorie
070. Zij vallen allemaal onder het nationaal paritair comité voor de sport (PC 223).
TITEL 3
Gelegenheidsarbeiders in de land- en tuinbouwsector
3.3.04 Aanpassingen
Het koninklijk besluit van 18 april 2010 tot wijziging van artikel 6, tweede lid, van het koninklijk besluit van 21 april 2007 tot wijziging van artikelen 8bis en 31bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders (Belgisch Staatsblad van 10 mei 2010) verlengt de afwijking betreffende het maximum aantal dagen per jaar dat gelegenheidsarbeiders mogen tewerkgesteld worden in de witloofsector en de toepasbare forfaits, tot 1 juli 2010.
TITEL 12
Onthaalouders
3.12.03 Rekenblad : aanpassingen en verduidelijkingen
1. Zowel preventieve verwijdering als zwangerschapsrust als borstvoedingsverlof moeten voor RSZ aangegeven worden onder prestatiecode 51. Dit stemt overeen met de kolom moederschapsbescherming op het rekenblad.
2. Wanneer een onthaalouder na ziekte het werk gedeeltelijk hervat, moet voor het verkrijgen van een ziekte-uitkering het formulier "verklaring van inkomen uit een aan de gezondheidstoestand aangepaste activiteit" maandelijks ingevuld worden. Op dit formulier moet de nettobezoldiging van de maand opgenomen worden (= fictieve bezoldiging - persoonlijke bijdragen). Op het rekenblad, op het tabblad mut wordt daarom voor iedere maand van het kwartaal een kolom voorzien waarin dit bedrag voor die maand wordt berekend.
TITEL 23
Werknemers die betaald worden met fooien of bedieningsgeld
3.23.01 Aanpassingen
AANGESTELDEN TOILETTEN BUITEN DE HORECA
Het ministerieel besluit van 23 april 2010 tot vaststelling van het forfaitair dagloon voor de berekening van de bijdragen voor sociale zekerheid van de aangestelden toiletten wier loon geheel of gedeeltelijk uit fooien of bedieningsgeld bestaat en van hun werkgevers die niet ressorteren onder het Paritair Comité voor het hotelbedrijf (Belgisch Staatsblad van 30 april 2010) voert met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2010, een berekening van sociale bijdragen in op basis van een dagforfait voor aangestelden toiletten buiten de horeca.
Voor deze personen wordt het dagforfait dat in aanmerking genomen wordt voor de berekening van de bijdragen voor sociale zekerheid vanaf 1 januari 2010 bepaald:
- op 77,87 euro in een wekelijks arbeidsregime anders dan 6 dagen per week
- op 64,87 euro in een wekelijks arbeidsregime van 6 dagen per week.
In DMFA wordt een nieuw functienummer “85” gecreëerd om deze werknemers te identificeren.
Zij moeten zoals de andere werknemers die betaald worden met fooien worden aangegeveven onder de werknemerskengetallen 011 en 022.
Deze kengetallen worden toegevoegd in de werkgeverscategoriën 066, 323, 562 en 662, met terugwerkende kracht vanaf 1/2010.
Gezien de laattijdige verschijning en om technische redenen zullen de aangiften op basis van deze forfaits slechts kunnen ingediend worden vanaf de kwartaalaanpassingen voor 3/2010 (eind september 2010). Op dat moment zal ook het invoeren van wijzigingen met terugwerkende kracht vanaf 1/2010 mogelijk zijn.
VIERDE DEEL
BASISBEGRIPPEN VAN DE SOCIALE ZEKERHEID
DE BEZOLDIGING
TITEL 1
De bezoldiging
4.1.18 Kilometervergoeding voor fiets
Het Koninklijk besluit van 3 februari 2010 tot wijziging van artikel 19, § 2, 16°, van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders (Belgisch Staatsblad van 3 maart 2010) stemt vanaf 1 januari 2010 het bedrag dat niet onderhevig is aan sociale bijdragen af op hetgeen fiscaal vrijgesteld is.
Dit bedrag zal voortaan de indexatieregels, voorzien door de fiscus, volgen. Voor 2010 bedraagt het maximum 0,20 euro per kilometer.
2010/2 DEEL 4 16
VIJFDE DEEL
WERKGEVERSCATEGORIE ËN
CATEGORIEËN 058 EN 258
TITEL 59
Categorieën 058 en 258
5.59.01 Aanpassing
Vanaf 2/2010 is een hogere bijdrage verschuldigd voor de tweede pensioenpijler voor de bakkerijen en patisserieën die vallen onder PC 118, met uitzondering van de “grote” bakkerijen en patisserieën.
Om ze te kunnen onderscheiden wordt aan deze “grote” werkgevers de categorie 258, waarvan de definitie werd herzien, toegewezen. De werkgevers op wie de verhoogde bijdrage van toepassing is behouden de categorie 058.
De dienst Identificatie heeft transferten uitgevoerd op basis van een lijst die overgemaakt werd door het Fonds voor Bestaanszekerheid.
2010/2 DEEL 5 18
ACHTSTE DEEL
BIJZONDERE MEDEDELINGEN
TITEL 8
Bijdragevoetenbestand
8.8.01 Aanpassingen
De voornaamste aanpassingen voor het 2de kwartaal 2010 betreffen:
➢ De creatie van de categorie 762 ;
➢ De wijziging van het percentage van de bijdragen voor de Fondsen voor Bestaanszekerheid (kengetallen 820 en/of 830, 833) in de categorieën 076 (FR) - 080 - 173 - 362 - 373 ;
➢ De invoering van de bijdragen voor de Fondsen voor Bestaanszekerheid (kengetallen 820 en/of 830) in de categorie 762;
➢ De wijziging van de bijdrage voor het sectoraal pensioenfonds in de categorieën 058 – 081 – 091 - 110
➢ De invoering van type 3 voor werknemerskengetal 498 in de categorie 040 met terugwerkende kracht vanaf 1/2010
➢ De creatie van de bijdragecodes 270 – 271 – 272 – 273 – 274 – 275 – 280 – 281 – 282 – 290 – 295 voor de (pseudo)brugpensioenen
opm: de werknemerskengetallen 879, 883 en 885 werden behouden voor het blok Aanvullende vergoeding 90336, maar zijn niet meer direct gelinkt aan een bijdragevoet maar aan één of meerdere bijdragecodes (pseudo)brugpensioen.
TITEL 13
Verjaringstermijn
8.13.01 Wijzigingen
Volgens de regels van de verjaringstermijn van drie jaar van de schuldvorderingen van de RSZ zullen de aangiften van het 2de kwartaal 2007 verjaard zijn vanaf 1 juni 2010.
Vanaf 26 juli 2010 is het niet meer mogelijk om originele aangiften voor 2/2007 in te dienen via elektronisch kanaal (web of batch).
TITEL 18
Vervaldagen
8.18.03 Jaar 2010
Gelieve hierna de tabel te willen vinden met vermelding van de uiterste data waarop de door uw aangeslotenen verrichte betalingen evenals de desbetreffende verdeellijsten bij de R.S.Z. moeten toekomen, krachtens de bepalingen van de laatste paragraaf van artikel 34 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 :
Derde voorschot betreffende het vierde kwartaal 2009 | 12 | januari |
Eerste voorschot betreffende het eerste kwartaal 2010 | 12 | februari |
Saldo van de bijdragen van het vierde kwartaal 2009 | 23 | februari |
Tweede voorschot betreffende het eerste kwartaal 2010 | 12 | maart |
Derde voorschot betreffende het eerste kwartaal 2010 | 12 | april |
Eerste voorschot betreffende het tweede kwartaal 2010 | 12 | mei |
Saldo van de bijdragen van het eerste kwartaal 2010 en | ||
De jaarlijkse vakantiebijdrage van het dienstjaar 2010 | 27 | mei |
Tweede voorschot betreffende het tweede kwartaal 2010 | 11 | juni |
Derde voorschot betreffende het tweede kwartaal 2010 | 12 | juli |
Eerste voorschot betreffende het derde kwartaal 2010 | 12 | augustus |
Saldo van de bijdragen van het tweede kwartaal 2010 | 24 | augustus |
Complement van het saldo van de bijdragen van het tweede kwartaal 2010 | 6 | september |
Tweede voorschot betreffende het derde kwartaal 2010 | 10 | september |
Derde voorschot betreffende het derde kwartaal 2010 | 12 | oktober |
Eerste voorschot betreffende het vierde kwartaal 2010 | 12 | november |
Saldo van de bijdragen van het derde kwartaal 2010 | 25 | november |
Tweede voorschot betreffende het vierde kwartaal 2010 | 10 | december |
2010
2010
2010
2010
2010
2010
Er wordt op gewezen dat met het oog op de vaststelling van deze data de zaterdag als werkdag werd beschouwd.
2010
2010
2010
2010
2010
2010
2010
2010
2010
2010
2010
Wij herinneren u aan de bepalingen van het koninklijk besluit van 29 maart 1994 die voorzien dat de erkende sociale secretariaten voor werkgevers die de ontvangen bijdragen van hun aangeslotenen niet binnen de termijnen bepaald door alinea 2 en 3 van artikel 34 op de rekening IBAN : BE63 6970 2618 1108 BIC : XXXXXXXX (000-0000000-00) van de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid bij de Post hebben gedeponeerd, een verwijlintrest van 25 % per jaar verschuldigd zijn vanaf het verstrijken van de overmakingsdatum tot op de dag van het crediteren van onze postrekening.
Tevens mag er voor elk van deze vervaldata slechts een enkele globale betaling en een enkele verdeellijst per sociaal secretariaat zijn, behalve voor de jaarlijkse vakantiebijdrage waarvoor er een aparte betaling en een afzonderlijke lijst moet zijn.
Bovendien moeten de erkende sociale secretariaten verder door middel van individuele overschrijvingen de bijdragen aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid overmaken die hun aangeslotenen hen hebben gestort na :
1° de vijfde dag volgend op het einde van elke maand van het kwartaal, wat de maandelijkse voorschotten betreft die verschuldigd zijn door de werkgevers waarvan het bedrag van de aangifte voor het voorgaande kwartaal ten minste 6.197,36 € bedroeg;
2° de datum waarop de overeenstemmende verdeellijsten naar de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid werden verstuurd, dit met betrekking tot :
a) het saldo van de kwartaalbijdragen die nog verschuldigd zijn door de werkgevers waarvan sprake hiervoor, na betaling van de maandelijkse voorschotten, evenals de jaarlijkse vakantiebijdrage;
b) de kwartaalbijdragen die betaald moeten worden door de werkgevers waarvan het bedrag van de aangifte voor het voorgaande kwartaal minder dan 6.197,36 € bedraagt.
INHOUDSOPGAVE
Pagina
(per deel)
EERSTE DEEL 1 BIJDRAGEN 1 TITEL 2 2
Bijzondere bijdragen ten laste van de werkgever 2
1.2.10 BIJDRAGE BESTEMD VOOR HET FONDS VOOR BESTAANSZEKERHEID 2
1.2.11 BIJDRAGE SECTORALE PENSIOENFONDSEN VOOR DE 2DE PENSIOENPIJLER 2
1.2.14 HARMONISERING VAN DE BIJDRAGEN OP DE ANVULLENDE VERGOEDINGEN VOOR BRUGPENSIOENEN OF PSEUDO BRUGPENSIOENEN 3
TWEEDE DEEL 4
BIJDRAGEVERMINDERINGEN 4 TITEL 7 5
Sociale Maribel 5
2.7.01 BEDRAG 5
TITEL 28 6
Harmonisatie van de verminderingen : Nieuwe verminderingen 6
2.28.08 DOELGROEPVERMINDERING : JONGE WERKNEMERS 6
2.28.10 DOELGROEPVERMINDERING: HERSTRUCTURERINGEN 6
2.28.12 COLLECTIEVE ARBEIDSDUURVERMINDERING INGEVOLGE DE CRISIS 7
TITEL 30 8
Vermindering van de persoonlijke bijdragen voor de werknemer die ontslagen wordt in het kader van een herstructurering 8
2.30.03 UITBREIDING 8
DERDE DEEL 9
BIJZONDERE REGELS VAN TOEPASSING OP BEPAALDE WERKNEMERS 9 TITEL 1 10
Handarbeiders in de bouwsector 10
3.1.01 XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX 00
TITEL 2 11
Betaalde sportbeoefenaars 11
3.2.02 BEZOLDIGING OP JAARBASIS 11
TITEL 3 12
Gelegenheidsarbeiders in de land- en tuinbouwsector 12
INHOUDSOPGAVE
3.3.04 AANPASSINGEN 12
TITEL 12 13
Onthaalouders 13
3.12.03 REKENBLAD : AANPASSINGEN EN VERDUIDELIJKINGEN 13
TITEL 23 14
Werknemers die betaald worden met fooien of bedieningsgeld 14
3.23.01 AANPASSINGEN 14
VIERDE DEEL 15
BASISBEGRIPPEN VAN DE SOCIALE ZEKERHEID 15 TITEL 1 16
De bezoldiging 16
4.1.18 KILOMETERVERGOEDING VOOR FIETS 16
VIJFDE DEEL 17
WERKGEVERSCATEGORIEËN 17 TITEL 59 18
Categorieën 058 en 258 18
5.59.01 AANPASSING 18
ACHTSTE DEEL 19
BIJZONDERE MEDEDELINGEN 19 TITEL 8 20
Bijdragevoetenbestand 20
8.8.01 AANPASSINGEN 20
TITEL 13 21
Verjaringstermijn 21
8.13.01 WIJZIGINGEN 21
TITEL 18 22
Vervaldagen 22
8.18.03 JAAR 2010 22