Collectieve Arbeidsovereenkomst SBOH 2011-2012
Collectieve Arbeidsovereenkomst XXXX 0000-0000
voor de specialisten ouderengeneeskunde in opleiding in dienst van de SBOH
Inhoudsopgave
Collectieve Arbeidsovereenkomst XXXX 0000-0000 1
Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen 4
Hoofdstuk 2 Regeling van arbeidsvoorwaarden 6
Artikel 1: Xxxxxxxxxxxxxxxxxxx 0
Artikel 2: Werkingssfeer 6
Artikel 3: Duur van de arbeidsovereenkomst 6
Artikel 4: Nevenfuncties 6
Artikel 5: Verplichtingen aios en sboh 6
Artikel 6: Plaats van tewerkstelling 7
Artikel 7: Werktijden en arbeidsduur 7
Artikel 8: Salariscomponenten 8
Artikel 9: Vergoeding diensten 9
Artikel 10: Overwerk 10
Artikel 11: Onkostenvergoedingen 11
Artikel 12: Verzekeringen 13
Artikel 13: Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
Artikel 14: Hepatitis b 13
Artikel 15: Vakantie 14
Artikel 16: Buitengewoon verlof 14
Artikel 17: Verlenging bevallingsverlof 15
Artikel 18: Onbetaald ouderschapverlof 15
Artikel 19: Premies 15
Artikel 20: Feestdagen 15
Artikel 21: Zwangerschap 16
Artikel 22: Xxxxxxxxxxxxxxxxx/xxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
Artikel 23: Pensioenregeling 16
Artikel 24: AIOTO regeling 17
Artikel 25: Belangenbehartiging aios 17
Artikel 26: Looptijd cao 17
Artikel 27: Toepasselijk recht/toepasselijke rechter 17
Bijlage 1: Salarissen en onkostenvergoeding 18
Bijlage 2: Wetsartikelen 20
artikel 7: 629 bw: wet loon bij ziekte, zwangerschap en bevalling 20
artikel 7: 672 bw: opzegtermijn 21
De ondergetekenden,
I de werkgever van specialisten ouderengeneeskunde in opleiding, de Stichting SBOH (SBOH) en
II de werknemersorganisatie van artsen in dienstverband, de Landelijke vereniging van Artsen in Dienstverband (LAD)
zijn de hiernavolgende collectieve arbeidsovereenkomst, hierna te noemen: CAO, aangegaan voor specialisten ouderengeneeskunde in opleiding;
Utrecht, d.d……………………………………. Utrecht, d.d. …………………………………….
SBOH LAD
drs. C.J. Xxxxx, directeur/bestuurder dr. X.X. xxx Xxx, voorzitter
Hoofdstuk 1 Begripsbepalingen
Aanwezigheidsdienst
Onder aanwezigheidsheidsdienst wordt verstaan de omstandigheid dat de aios, buiten de vastgestelde werktijd, in de instelling, beschikbaar moet zijn om op oproep zo spoedig mogelijk arbeid te verrichten.
AIOS
Specialist ouderengeneeskunde in opleiding, de arts die in het kader van de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde een arbeidsovereenkomst met de SBOH en een opleidingsovereenkomst met het opleidingsinstituut heeft gesloten.
AIOTO
Arts In Opleiding tot specialist ouderengeneeskunde en tot Onderzoeker, de arts die met goedkeuring van de SBOH de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde combineert met het verrichten van wetenschappelijk onderzoek.
Arbeidsovereenkomst
Een individuele overeenkomst tussen de aios als werknemer en de SBOH als werkgever tot het verrichten van arbeid tegen betaling van loon.
Bereikbaarheidsdienst
Onder bereikbaarheidsdienst wordt verstaan de omstandigheid dat de aios, buiten de vastgestelde werktijd, buiten de instelling, beschikbaar moet zijn om op oproep zo spoedig mogelijk arbeid te verrichten.
CHVG
College voor Huisartsgeneeskunde, Verpleeghuisgeneeskunde en medische zorg voor verstandelijk gehandicapten.
Dienstreizen
Reizen die worden gemaakt in opdracht van de opleider of de opleidingsinrichting.
HVRC
Huisarts, Verpleeghuisarts en arts voor verstandelijk gehandicapten Registratie Commissie.
Jaarsalaris
Het salaris over de maanden januari tot en met december.
Onregelmatige dienst
Onder onregelmatige dienst wordt verstaan de reguliere arbeid die volgens rooster wordt verricht buiten de in artikel 7 lid 2 genoemde uren.
Opleidingsinstituut
Een organisatorische eenheid in universitair verband die is belast met het theoretische deel van de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde , alsmede belast met de organisatie en begeleiding van het praktische deel van de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde, en die door de HVRC is erkend als opleidingsinstituut.
Opleidingsinstelling
Een instelling of een locatie van een instelling, die door de HVRC is erkend voor de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde , een samenwerkingsovereenkomst heeft met een opleidingsinstituut, en waar een deel van de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde plaatsvindt.
Opleidingsovereenkomst
De tussen de aios enerzijds en het opleidingsinstituut anderzijds gesloten schriftelijke overeenkomst op grond waarvan de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde wordt gevolgd, zoals vastgelegd in het door de HVRC goedgekeurde reglement van het betreffende opleidingsinstituut.
ORT
Onregelmatigheidstoeslag: vergoeding voor diensten op onregelmatige tijden, conform artikel 9 lid 4 van deze CAO.
Overige opleider
Een arts (anders dan een specialist ouderengeneeskunde), die door de HVRC is erkend in het kader van de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde, die een samenwerkingsovereenkomst heeft met een Opleidingsinstituut.
Overwerk
Onder overwerk wordt verstaan de arbeid die incidenteel wordt gewerkt boven de overeengekomen arbeidsduur.
Pensioenfonds Zorg en Welzijn
Het pensioenfonds waar de pensioenvoorziening voor specialisten ouderengeneeskunde in opleiding is ondergebracht.
Salaris
Het voor de aios geldende bruto maandsalaris exclusief vakantietoeslag, onregelmatigheidstoeslag, enige andere toeslag, of onkostenvergoeding.
SBOH
De werkgever van specialisten ouderengeneeskunde in opleiding.
Stage-inrichting
Door de HVRC erkende al dan niet over meerdere locaties verspreide instelling of afdeling van een instelling waar een stage kan worden gevolgd voor een specialisme.
Uurloon
Het 1/156e deel van het bruto maandsalaris.
Hoofdstuk 2 Regeling van arbeidsvoorwaarden
Artikel 1: Arbeidsovereenkomst
De arbeidsovereenkomst tussen de SBOH en de aios wordt schriftelijk aangegaan voor bepaalde tijd. De SBOH verschaft de aios een ondertekend exemplaar van de arbeidsovereenkomst en/of eventuele wijzigingen daarvan. Voor de CAO en de personeelsinformatie wordt verwezen naar de website van de SBOH. Desgevraagd wordt een schriftelijk exemplaar van de CAO en de personeelsinformatie verstrekt. De werkzaamheden van de aios vloeien voort uit de opleidingsovereenkomst en worden verricht onder leiding en toezicht van het opleidingsinstituut, de opleider (zijnde specialist ouderengeneeskunde), de overige opleider en de opleidings- of stage-instelling, ieder voor het deel waarvoor men direct verantwoordelijkheid heeft.
Artikel 2: Werkingssfeer
Het is de SBOH toegestaan ten gunste van de aios af te wijken van de bepalingen van deze CAO.
Artikel 3: Duur van de arbeidsovereenkomst
1. De arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor bepaalde tijd, namelijk voor de duur van de opleidingsovereenkomst.
2. De arbeidsovereenkomst eindigt derhalve van rechtswege zodra de opleidingsovereenkomst eindigt door voltooiing of beëindiging van de opleiding.
3. Tussentijdse opzegging van de arbeidsovereenkomst in andere gevallen dan bedoeld in lid 1 en 2 is mogelijk met inachtneming van het bepaalde in artikel 7:672 BW (zie bijlage 2).
Artikel 4: Nevenfuncties
Het is de aios niet toegestaan een al dan niet gehonoreerde nevenfunctie te vervullen of al dan niet gehonoreerde nevenwerkzaamheden te verrichten die redelijkerwijs kunnen worden geacht onverenigbaar te zijn met de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde.
Artikel 5: Verplichtingen aios en sboh
1. De aios is gehouden zijn werkzaamheden naar beste vermogen te verrichten en de aanwijzingen van de SBOH, het opleidingsinstituut, de opleider (zijnde specialist ouderengeneeskunde), de overige opleider, de opleidings- of stage-instelling op te volgen.
2. De SBOH is verplicht al datgene te doen of na te laten wat een goede werkgever in gelijke omstandigheden behoort te doen of na te laten.
3. De aios is verplicht tot geheimhouding van hetgeen hem uit hoofde van zijn functie ter vertrouwelijke kennis komt en waarvan de aios redelijkerwijs mag aannemen dat geheimhouding daarvan gewenst is. Deze verplichting geldt ook na beëindiging van het dienstverband. Dit artikellid heeft geen betrekking op de wettelijke geheimhoudingsplicht in de arts-patiëntrelatie.
Artikel 6: Plaats van tewerkstelling
1. De aios volgt het praktische gedeelte van de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde in de opleidings- of stage-instelling die door het opleidingsinstituut is aangewezen of waar de door het opleidingsinstituut aangewezen opleider werkzaam is.
2. De aios volgt het theoretische deel van de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde op de door het opleidingsinstituut aangewezen locatie(s).
Artikel 7: Werktijden en arbeidsduur
1. a. De arbeidsduur per week bij een fulltime dienstverband bedraagt 36 uur, verdeeld over vijf dagen. De wekelijkse arbeidsduur voor het praktische deel van de opleiding bedraagt 29,5 uur als er sprake is van een terugkomdag voor het theoretische deel van de opleiding. Indien er in een week geen sprake is van een terugkomdag voor het theoretische deel van de opleiding bedraagt de arbeidsduur per week voor het praktische deel van de opleiding 36 uur
b. De werkweek bij een fulltime dienstverband wordt per 1 maart 2012 vastgesteld op 38 uur per week, onder de ontbindende voorwaarde dat de uitbreiding van de werkweek voor de SBOH financieel haalbaar blijkt te zijn.1 Als gevolg van de invoering van een 38-urige werkweek vindt een compensatie plaats voor de verhoging van de arbeidsduur in de vorm van een structurele stijging van de salarisbedragen met 4,2% en een verhoging van het aantal vakantie-uren van 180 uur naar 213 vakantie-uren.
2. De aios werkt onder dagelijkse leiding en toezicht van de opleider/ instelling. De werktijden liggen tussen 08.00 en 18.00 uur op maandag tot en met vrijdag.
3. De verdeling van de uren over de week vindt, met inachtneming van de vereisten die hieromtrent vanuit de opleiding worden gesteld, plaats in overleg tussen de aios en de opleider/instelling.
4. De aios zal deelnemen aan de diensten conform de regelgeving van het opleidingsinstituut waarbij voor de opleiding binnen verpleeghuizen, ggz-instellingen en huisartspraktijk geldt dat deze diensten maximaal bedragen: 1 (één) avonddienst, nachtdienst of avond- en nachtdienst per week en 1 (één) weekenddienst per vier weken.
5. Tijdens stages buiten het verpleeghuis, ggz-instelling of huisartspraktijk zal de aios werkzaamheden verrichten ingevolge de dienstroosters van de stage-instelling.
1 De SBOH zal de LAD voor 1 december 2011 informeren over de financiële haalbaarheid van de invoering van de 38-urige werkweek. Als de invoering van de 38-urige werkweek voor de SBOH financieel niet haalbaar is, zal deze geen doorgang vinden. Als voor 1 december 2011 hierover nog geen volledige duidelijkheid bestaat, maar na deze datum alsnog blijkt dat de uitbreiding van de werkweek financieel haalbaar is, dan zal de invoering van de 38-urige werkweek plaatsvinden per 1 september 2012. Mocht ook dan de invoering financieel niet haalbaar blijken te zijn, zal de SBOH de LAD vóór 1 juli 2012 daarove r informeren en nadere afspraken maken.
Artikel 8: Salariscomponenten
1. De salarisschalen voor het eerste en de volgende jaren van het dienstverband staan vermeld in bijlage 1.
2. Eénmaal per jaar wordt een salarisverhoging toegekend. De periodieke verhoging wordt voor de eerste keer toegekend één jaar na indiensttreding.
3. In het salaris is een werkgeversbijdrage aan de levensloopregeling van 0.5% inbegrepen.
4. Indien de aios ervaring heeft opgedaan in een functie als praktiserend arts en een vrijstellingsverzoek heeft ingediend bij het hoofd van de opleiding als dat verzoek op grond van de opgedane werkervaring mogelijk is, wordt met ingang van 1 januari 2008 een hogere inschaling toegekend. In dat geval geldt, ongeacht het oordeel van de HVRC op het vrijstellingsverzoek:
a. Ervaring als arts in de ouderengeneeskunde of sociale geriatrie: 1 periodiek per vol jaar ervaring, maximaal 3 extra periodieken
b. Ervaring in andere functie als arts: 1 periodiek per twee volle jaren ervaring, maximaal 3 extra periodieken
De inschaling is bij aanvang van het dienstverband maximaal 3 extra periodieken (d.w.z. salaris vierde dienstjaar), ook al is het totaal van a. en b. hoger.
5. Als op de datum van indiensttreding het vereiste aantal maanden voor een ervaringsjaar niet is voltooid, wordt de periodiekdatum zodanig vastgesteld, dat de eerstvolgende periodiek wordt toegekend op het moment dat het ervaringsjaar voltooid is.
6. De aios heeft recht op een vakantietoeslag gelijk aan 8% over het genoten salaris over de maanden juni tot en met mei. De vakantietoeslag wordt achteraf één maal per jaar in de maand mei uitgekeerd. Als het dienstverband in de loop van het jaar eindigt, wordt de vakantietoeslag naar rato uitbetaald.
7. De aios heeft recht op een eindejaarsuitkering gelijk aan 4% over het genoten jaarsalaris, inclusief vakantietoeslag. De eindejaarsuitkering wordt achteraf één maal per jaar in december uitgekeerd. Als het dienstverband in de loop van het jaar aanvangt dan wel eindigt, wordt de eindejaarsuitkering naar rato uitbetaald.
8. Als een stage-instelling bereid is, onder nader tussen aios, stage-instelling en SBOH overeen te komen voorwaarden, gedurende de opleiding aan de aios een aanvulling op het salaris te verstrekken, is de SBOH bereid deze financiële bijdrage te faciliteren en aan de aios gelijktijdig met het salaris uit te betalen.
Artikel 9: Vergoeding diensten
Bereikbaarheids- en aanwezigheidsdiensten
1. De werkgever kan de aios verplichten deel te nemen aan bereikbaarheids- en aanwezigheidsdiensten.
2. Voor het verrichten van bereikbaarheids- en aanwezigheidsdiensten buiten de uren die staan vermeld in artikel 7.2 heeft de aios recht op een compensatie in vrije tijd.
3. De aios ontvangt voor de uren doorgebracht in bereikbaarheidsdienst een compensatie in vrije tijd per uur volgens de volgende regeling.:
Op erkende feestdagen :3/18 Op zaterdagen/zondagen :2/18 Op overige dagen :1/18
4. De aios ontvangt voor de uren doorgebracht in aanwezigheidsdienst een compensatie in vrije tijd per uur volgens de volgende regeling.:
Dagaanwezigheidsdienst
Op erkende feestdagen :5/18 Op zaterdagen/zondagen :4/18 Op overige dagen :2/18
Nachtaanwezigheidsdienst
Op erkende feestdagen :7/18 Op zaterdagen/zondagen :6/18 Op overige dagen :3/18
5. De compensatie in tijd moet gedurende de lopende stage worden opgenomen tijdens het praktische gedeelte van de opleiding.
6. De aios en de opleidings- of stage-instelling kunnen in overleg overeenkomen dat de compensatieuren voor bereikbaarheidsdienst en aanwezigheidsdienst, die in principe in de vorm van vrije tijd worden vergoed, ook worden uitbetaald tegen het voor de aios geldende uurloon. De vergoeding wordt in dat geval aan de aios verstrekt op basis van een door de instelling voor accoord getekend declaratieformulier.
7. Voor arbeid tijdens bereikbaarheids- en aanwezigheidsdiensten ontvangt de aios een geldelijke beloning die bestaat uit een percentage van het uurloon en wel:
25% voor arbeid verricht tussen 08.00 uur en 22.00 uur op maandag tot en met vrijdag; 50% voor arbeid verricht tussen 22.00 uur en 08.00 uur op maandag tot en met vrijdag; 75% voor arbeid verricht op zaterdag tot 18.00 uur
100% voor arbeid verricht op zaterdag vanaf 18.00 uur en op zon- en feestdagen tussen 0.00 en
24.00 uur.
8. Ten aanzien van het aantal gewerkte uren tijdens bereikbaarheids- en aanwezigheiddiensten is het toegestaan het aantal gewerkte uren te bepalen op basis van een gemiddelde dat berekend is aan de hand van ervaringsgegevens.
9. De gewerkte uren tijdens bereikbaarheids- en aanwezigheidsdiensten tellen mee voor de beoordeling of er sprake is van overwerk.
Onregelmatige diensten
10. De werkgever kan de aios verplichten volgens xxxxxxx werkzaamheden te verrichten buiten de uren die liggen op maandag t/m vrijdag tussen 08.00 en 18.00. (onregelmatige dienst)
11. Aan degenen die volgens rooster (onregelmatige dienst) werkzaamheden verrichten zal een extra vergoeding boven het voor de aios geldende salaris worden gegeven. Voor de hoogte van de vergoeding wordt uitgegaan van de volgende regeling:
a. 20% van het voor de aios geldende (uur)loon voor onregelmatige dienst op de uren tussen
18.00 en 22.00 uur op maandag t/m vrijdag;
b. 40% van het voor de aios geldende (uur)loon voor onregelmatige dienst op de uren die vallen tussen 22.00 uur en 08.00 uur van maandag tot zaterdag ochtend en op uren die vallen tussen
06.00 uur en 18.00 uur op zaterdag;
c. 50% van het voor de aios geldende (uur)loon voor onregelmatige dienst op uren tussen 18.00 uur en 22.00 uur op zaterdag en van uren vallende tussen 22.00 uur op zaterdag tot 08.00 uur op maandag en feestdagen.
12. De vergoeding voor onregelmatige diensten wordt aan de aios verstrekt op basis van een door de instelling voor accoord getekend declaratieformulier.
Artikel 10: Overwerk
1. Indien door de feitelijk te werken uren de arbeidsduur van 29,5 uur per week (indien de terugkomdag -theoretisch deel van de opleiding- worden ingeroosterd) respectievelijk 36 uur per week (indien de terugkomdag - theoretisch deel van de opleiding - niet is ingeroosterd), wordt overschreden, wordt dit “overwerk” gecompenseerd in de vorm van vrije tijd gelijk aan het aantal uren dat het overwerk heeft geduurd en daarenboven in de vorm van een geldelijke beloning volgens de volgende regeling. De compensatie in tijd moet gedurende de lopende stage worden opgenomen tijdens het praktische gedeelte van de opleiding.
De geldelijke beloning bestaat uit een percentage van het uurloon en wel:
25% voor overwerk verricht tussen 08.00 uur en 22.00 uur op maandag tot en met vrijdag; 50% voor overwerk verricht tussen 22.00 uur en 08.00 uur op maandag tot en met vrijdag; 75% voor overwerk verricht op zaterdag tot 18.00 uur
100% voor overwerk verricht op zaterdag vanaf 18.00 uur en op zon- en feestdagen tussen 0.00 en 24.00 uur
De aios en de opleidings- of stage-instelling kunnen in overleg overeenkomen dat de overwerkuren, die in principe in de vorm van vrije tijd worden vergoed, ook worden uitbetaald tegen het voor de aios geldende uurloon.
2. Een vergoeding voor gewerkte overuren wordt aan de aios verstrekt op basis van een door de instelling voor accoord getekend declaratieformulier.
3. Vergoeding voor overwerk wordt gegeven indien de werknemer opdracht heeft gekregen overwerk te verrichten dan wel redelijkerwijs mocht aannemen dat hij opdracht tot overwerk zou hebben gekregen.
4. Indien het overwerk wordt vericht gedurende een periode van een half uur of korter voorafgaand aan of aansluitend op de voor de aios geldende werktijd komt deze periode niet in aanmerking voor vergoeding.
5. Indien het overwerk wordt verrichte gedurende een periode langer dan een half uur wordt deze periode afgerond op een heel uur.
6. Indien het overwerk wordt verricht gedurende een periode langer dan een uur wordt deze periode naar boven afgerond op een half respectievelijk hele uren.
7. Voor de beoordeling van de vraag of er sprake is van overwerk tellen de uren mee die feitelijk worden gewerkt tijdens de bereikbaarheids- en aanwezigheidsdiensten.
Artikel 11: Onkostenvergoedingen
1. Algemene onkostenvergoeding
De SBOH draagt bij in de kosten die de aios maakt ten behoeve van de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde . De aios ontvangt maandelijks een onkostenvergoeding, zoals vermeld in bijlage 1.
De onkostenvergoeding wordt beschikbaar gesteld voor de volgende functiegebonden kosten:
* Lidmaatschappen
* Studieboeken
* Instrumenten
* Abonnementen
* Kantoorbenodigdheden
* Congressen
* Internet
* Computersupplies
* Overige kosten
Indien en voor zover een aios lid is van de LAD in combinatie met KNMG, alsmede VASON en Verenso worden de contributiekosten voor deze lidmaatschappen van deze verenigingen(en) op declaratiebasis door de werkgever aan de desbetreffende vereniging(en) vergoed. De maximale vergoeding per lidmaatschap is opgenomen in bijlage 1. Omdat de SBOH bij de vaststelling van de financiële ruimte voor de CAO onderhandelingen rekening moet kunnen houden met contributieaanpassingen zullen de betreffende verenigingen op verzoek van CAO partijen een opgave moeten doen van de hoogte van de contributies voor de periode waarvoor de CAO wordt gesloten.
2. Reiskostenvergoeding woon-werkverkeer
Tezamen met de onder lid 1 genoemde vergoeding ontvangt de aios tegelijkertijd met de salarisbetaling een reiskostenvergoeding voor het woon-werkverkeer. Betaling vindt plaats volgens de tabel in bijlage 1. De reiskostenvergoeding wordt vastgesteld op grond van het aantal kilometers, zoals dat door de SBOH wordt vastgesteld op basis van de snelste route van het woonadres van de aios naar het adres van de door het opleidingsinstituut opgegeven locatie van de opleidingsinstelling of praktijk van de overige opleider. Indien de aios (tijdelijk) op een ander adres verblijft dat dichter bij het werkadres is, dient de aios dit aan de SBOH kenbaar te maken. De SBOH is dan gerechtigd de reiskostenvergoeding vast te stellen op basis van het (tijdelijke) verblijfsadres van de aios.
3. Reiskostenvergoeding theoretisch deel van de opleiding
Tezamen met de onder lid 1 genoemde vergoeding ontvangt de aios tegelijkertijd met de salarisbetaling een reiskostenvergoeding voor het volgen van het theoretische onderdeel van de opleiding, zoals vermeld in bijlage 1. De reiskostenvergoeding wordt vastgesteld op grond van het aantal kilometers, zoals dat door de SBOH wordt vastgesteld op basis van de snelste route van het woonadres of het tijdelijke andere adres van de aios naar het adres van de door het opleidingsinstituut aangewezen locatie waar het theoretische deel van de opleiding gewoonlijk wordt verzorgd.
4. Vergoeding dienstreizen
De aios die tijdens de stage in verpleeghuis of ggz-instelling in opdracht van de opleider of opleidingsinstelling dienstreizen maakt, kan op basis van de namens de instelling voor accoord getekend declaratieformulier een vergoeding voor dienstreizen declareren bij de SBOH, zoals vermeld in bijlage 1, waarvan het fiscaal vrijgestelde bedrag netto wordt uitbetaald. Onder dienstreizen wordt onder andere begrepen de gereden km in het kader van de bereikbaarheidsdiensten. Indien het noodzakelijk is tijdens andere stages dienstreizen te maken geldt hiervoor het vergoedingsbedrag per kilometer dat fiscaal is vrijgesteld, zoals vermeld in bijlage 1.
5. Verhuiskostenvergoeding
Een verhuiskostenvergoeding wordt toegekend aan de aios indien deze 25 kilometer van het werk woont, in verband met zijn opleiding tot specialist ouderengeneeskunde verhuist en daardoor de reisafstand tussen de woning en de plaats waar hij zijn praktische opleiding volgt met ten minste 60% bekort. De verhuiskostenvergoeding staat vermeld in bijlage 1 en kan gedurende de opleiding maximaal twee keer worden uitgekeerd. De verhuiskostenvergoeding wordt toegekend indien de aios verhuist nadat door het opleidingsinstituut de opleidingsinstelling is aangewezen.
6. Tegemoetkoming registratiekosten HVRC
De SBOH vergoedt een gedeelte van de kosten voor de aios om zich in te schrijven in het opleidingsregister van de HVRC, zoals vermeld in bijlage 1. Vanaf 1 januari 2011 worden de kosten van inschrijving in het opleidingsregister van de HVRC volledig door de SBOH vergoed.
7. Externe scholing en opleiding
Indien tijdens de opleiding de aios gehouden is in opdracht van het opleidingsinstituut externe scholing te volgen waaraan kosten verbonden zijn, komen de kosten van deze scholing volledig voor rekening van het opleidingsinstituut of van de SBOH.
8. Betaling vergoedingen bij ziekte of zwangerschaps-/bevallingsverlof
Indien er sprake is van afwezigheid door ziekte of zwangerschaps-/bevallingsverlof worden de vergoedingen conform de leden 1, 2, 3 en 4 doorbetaald gedurende de kalendermaand waarin de afwezigheid is aangevangen en de eerstvolgende kalendermaand. Daarna stopt de vergoeding indien de afwezigheid voortduurt. De vergoeding wordt hervat in de kalendermaand volgend op de kalendermaand waarin de aios de werkzaamheden, al dan niet gedeeltelijk, hervat.
9. Vergoeding mediation
Voor de aios die op grond van artikel 67 lid 2 aanhef en onder b van de Regeling Specialismen en Profielen Geneeskunst gebruik maakt van mediation of onafhankelijke bemiddeling bij een geschil, vergoedt de SBOH de door de aios te maken kosten voor deze mediation of bemiddeling.
Artikel 12: Verzekeringen
1. Beroepsaansprakelijkheidsverzekering
De SBOH sluit, voor zowel de aios als zichzelf, een verzekering af voor de beroepsaansprakelijkheid, welke verzekering de civielrechtelijke aansprakelijkheid van de aios dekt wegens dood, lichamelijk letsel en/of zaakschade aan derden toegebracht in de uitvoering van de functie als aios en bij het verlenen van EHBO.
2. De SBOH vrijwaart de aios voor schade voortvloeiend uit de beroepsaansprakelijkheid en ziet af van de eventuele mogelijkheid van regres op de aios, een en ander behoudens voor de gevallen dat schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de aios.
3. Rechtsbijstandsverzekering
De SBOH voorziet in een adequate rechtsbijstandsverzekering voor de aios, ten behoeve van juridische bijstand inzake beroepsaansprakelijkheid en straf- en tuchtzaken.
4. Ziektekostenverzekering
De aios zal in de gelegenheid worden gesteld een verzekering voor ziektekosten te sluiten bij een tussen partijen aangewezen ziektekostenverzekeraar, waarmee een collectief contract wordt gesloten voor de standaardpakketpolis en aanvullende verzekering(en).
5. Arbeidsongeschiktheid
De SBOH sluit ten behoeve van de aios een arbeidsongeschiktheidsverzekering bij MOVIR, indien de MOVIR bereid is deze verzekering te sluiten onder dezelfde voorwaarden als geldt voor aios huisartsgeneeskunde.
Artikel 13: Arbeidsongeschiktheid
1. Gedurende de eerste 52 weken van de arbeidsongeschiktheid zal de SBOH 100% van het gebruikelijke bruto salaris voldoen. Gedurende de volgende 52 weken van de arbeidsongeschiktheid zal de SBOH 70% van het gebruikelijke brutosalaris voldoen. De pensioengrondslag blijft gedurende de periode dat 70% van het brutosalaris wordt voldaan gebaseerd op een brutosalaris van 100%
2. In geval van ziekte dient de aios zich te houden aan de aanwijzingen van de SBOH.
Artikel 14: Hepatitis b
De aios dient voldoende beschermd te zijn tegen hepatitis B. De kosten voor een eventuele titerbepaling of vaccinatie tijdens de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde worden door de SBOH, na declaratie hiervan, vergoed. De aios toont desgevraagd aan dat hij gedurende de opleiding in voldoende mate beschermd is tegen hepatitis B.
Artikel 15: Vakantie
1. De aios heeft recht op 180 vakantieuren per kalenderjaar met behoud van salaris2. Het opnemen van vakantie-uren geschiedt in overleg met het opleidingsinstituut, met de opleider (zijnde specialist ouderengeneeskunde) of overige opleider en de opleidings- of stage-instelling, waarbij de aios in de gelegenheid wordt gesteld om 3 weken aaneensluitend vakantie op te nemen.
2. Tenzij het opleidingsbelang aantoonbaar wordt geschaad, kan een aios vakantiedagen opnemen in een door de aios gewenste periode.
Artikel 16: Buitengewoon verlof
In overleg met de SBOH, het opleidingsinstituut, de opleider (zijnde specialist ouderengeneeskunde) of overige opleider en de opleidings- of stage-instelling, wordt, tenzij zwaarwegende belangen van de SBOH, instituut, opleider of instelling zich daartegen verzetten, de aios buitengewoon verlof met behoud van salaris verleend:
a. Bij huwelijksaangifte van de aios: de daarvoor benodigde tijd.
b. Bij huwelijk of registratie van partnerschap van de aios: in totaal 2 dagen.
c. Bij huwelijk of registratie van partnerschap van één van de leden van zijn gezin en van bloed- en aanverwanten in de eerste en tweede graad: 1 dag.
d. Bij bevalling van zijn echtgenote/partner: 5 dagen.
e. Bij overlijden van de echtgeno(o)t(e)/partner en/of kind(eren) of indien de aios belast is met het regelen van de begrafenis van bloed- en aanverwanten: van de dag van overlijden tot en met de dag van de begrafenis.
Voor het bijwonen van de begrafenis van bloed- en aanverwanten in de eerste en tweede graad en pleegkinderen: 1 dag.
f. Bij verhuizing van de aios: 2 dagen.
g. Bij 25-, 40- 50- en 60- jarig huwelijksfeest van ouders, schoonouders of pleegouders: 1 dag.
h. Bij het verrichten van bezigheden verband houdende met adoptie van een kind: 40 uur per adoptieaanvraag. Bij noodzakelijk verblijf in het buitenland kan, ter beoordeling van de werkgever, deze 40 uur tot maximaal 60 uur verhoogd worden.
i. Voor het deelnemen c.q. meewerken aan conferenties, landelijke en regionale vergaderingen en werkgroepen, voor zover de aios daartoe als deskundige of afgevaardigde door de LAD als werknemersorganisatie of door VASON is uitgenodigd, hij zulks kan aantonen en deelname de instemming heeft van het hoofd van het opleidingsinstituut: maximaal 7 dagen per jaar.
j. Bij zeer ernstige ziekte van ouders, echtgeno(o)t(e) c.q.partner of (pleeg)kind waarmee de aios samenwoont, en wanneer verpleging en/of verzorging door de aios noodzakelijk is, in het geval de aios de verzorging/verpleging op zich neemt, en na overleg met de SBOH en het hoofd van de opleiding: voor een aaneengesloten periode van maximaal twee maanden per jaar.
k. Bij een plotseling optredende calamiteit die onverwijld actie van de aios vereist, zoals in het kader van noodopvang voor kinderen, familie of bij natuurrampen, wordt een direct ingaand buitengewoon verlof verleend van: maximaal 3 dagen per jaar. Uiteraard dient dit onverwijld gemeld te worden aan de SBOH, het opleidingsinstituut en de opleider/instelling
l. In andere gevallen waarin de SBOH bijzondere omstandigheden aanwezig acht.
2 Indien gedurende de looptijd van deze cao wordt overgegaan van invoering van een 38-urige werkweek conform artikel 7 lid 1 onder b, dan wordt het aantal vakantie-uren voor de aios voor wie een 38-urige werkweek geldt verhoogd naar 213 uur per kalenderjaar.
Artikel 17: Verlenging bevallingsverlof
Aansluitend aan haar betaald (bevallings)verlofverleent de SBOH aan de aios die dit wenst verlof zonder behoud van salaris voor een periode van maximaal vier weken. SBOH en aios dienen uiterlijk drie maanden voor de vermoedelijke datum van de bevalling een afspraak omtrent dit verlof te hebben gemaakt. De aios dient daartoe tijdig haar wens aan de SBOH kenbaar te maken.
Artikel 18: Onbetaald ouderschapverlof
Het ouderschapsverlof kan, in afwijking van het bepaalde in de wet arbeids en zorg, opgenomen worden vanaf het moment van indiensttreding en over de gehele contractuele arbeidsduur gedurende een periode van zes maanden,tenzij hierdoor het opleidingsbelang geschaad wordt.
Artikel 19: Premies
1. De over de periode van onbetaald verlof als bedoeld in artikel 17 en 18 verschuldigde premies ten laste van de werkgever kunnen op de werknemer worden verhaald.
2. Indien aios tijdens de periodes van onbetaald verlof als bedoeld in artikel 17 en 18 de pensioenverzekering op grond van het pensioenreglement van PFZW vrijwillig voortzet, neemt de SBOH het werkgeversdeel van de verschuldigde premies voor haar rekening, mits de aios na het onbetaalde verlof zijn dienstverband gedurende tenminste zes maanden voorzet. Dit geldt niet indien de arbeidsovereenkomst in deze periode eindigt wegens het voltooiing van de opleiding.
3. Het in het vorige lid bedoelde, voor rekening van de SBOH komende deel van de premies dient door de aios te worden terugbetaald ingeval het dienstverband binnen de genoemde periode van zes maanden wordt beëindigd.
Artikel 20: Feestdagen
1. Op zon- en feestdagen wordt in de regel niet gewerkt, behoudens in het kader van diensten.
2. Onder feestdagen wordt verstaan Nieuwjaarsdag, Tweede Paasdag, Koninginnedag (of de dag die voor de viering is aangewezen), vijf mei (indien deze dag als nationale feestag is aangewezen), Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag, Eerste en Tweede Kerstdag.
3. Indien in het belang van de dienst het noodzakelijk is dat de aios op een feestdag, niet vallend op een zaterdag of zondag, arbeid verricht, wordt voor het gewerkte aantal uren compensatie toegekend met behoud van salaris.
4. Desgewenst kan de aios feest- en gedenkdagen inwisselen voor de voor zijn levensovertuiging geldende feest- en gedenkdagen
Artikel 21: Zwangerschap
1. Een zwangere aios heeft recht op 16 weken zwangerschaps- en bevallingsverlof. Het verlof kan niet eerder ingaan dan zes weken voor de dag volgend op de vermoedelijke bevallingsdatum (de datum waarop zij is uitgerekend) en niet later dan vier weken voor de dag volgend op de vermoedelijke bevallingsdatum.
2. Indien de aios dit verzoekt zullen de werktijden gedurende de zwangerschap worden aangepast. Vanaf de derde maand is een zwangere aios niet gehouden deel te nemen aan nachtdiensten van de opleidingsinstelling of stage-instelling waar zij op dat moment werkzaam is, tot 6 maanden na de bevalling.
3. In verband met de melding aan het UWV dient de aios zelf haar zwangerschap en de aanvang van het zwangerschapsverlof tijdig schriftelijk te melden aan de SBOH, vergezeld van een zwangerschapsverklaring van de arts of verloskundige.
Artikel 22: Spaarloonregeling/levensloopregeling
De aios kan binnen de fiscale grenzen gebruik maken van de spaarloonregeling tot het maximale door de overheid vastgestelde bedrag, zoals vermeld in bijlage 1, of de levensloopregeling.
Artikel 23: Pensioenregeling
Uitvoeringsorgaan
1. Voor de aios geldt een pensioenregeling die is ondergebracht bij het Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW).
Overige verplichtingen
2. De SBOH draagt zorg voor aanmelding van de aios bij het pensioenfonds. De aios stemt ermee in dat de SBOH alle informatie aan het pensioenfonds verstrekt die nodig is voor de uitvoering van de geldende pensioenregeling.
3. Ten aanzien van de premieverdeling geldt tot 1 april 2011 dat SBOH en aios ieder 50% van de premie betalen.
Per 1 april 2011 geldt een premieverdeling van 52% voor de SBOH en 48% voor de aios. De premie van de aios brengt de SBOH in mindering op diens salaris.
4. In geval van overlijden van de aios wordt door de SBOH aan de partner of bij afwezigheid van deze aan diens minderjarige kinderen, voor zover de laatste voor kinderbijslag in aanmerking komen, een netto-uitkering verstrekt ter hoogte van driemaal het laatstgenoten brutosalaris. Onder partner wordt verstaan de partner zoals bedoeld in het pensioenreglement.
Artikel 24: AIOTO regeling
1. De aios kan met goedkeuring van de SBOH en op voordracht van het hoofd van het opleidingsinstituut de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde combineren met het verrichten van wetenschappelijk onderzoek. Hiertoe overlegt de de aios een door de HVRC goedgekeurd leertraject als AIOTO.
2. De arbeidsovereenkomst geldt voor de duur van de opleidingsovereenkomst, doch voor maximaal zes jaar en zes maanden vanaf de datum van indiensttreding bij de SBOH. De arbeidsovereenkomst eindigt daarnaast, conform artikel 3, lid 2 van rechtswege zodra de opleidingsovereenkomst eindigt door voltooiing of beëindiging van de opleiding.
3. De CAO SBOH is van toepassing met uitzondering van de in dit CAO-artikel opgenomen aanvullende en/of afwijkende bepalingen.
4. De AIOTO ontvangt een salaris overeenkomstig de salarisregeling in artikel 8.
5. De in de CAO vermelde toeslagen en vergoedingen zijn uitsluitend van toepassing gedurende de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde, met uitzondering van de onkostenvergoeding zoals opgenomen in artikel 11 lid 1, die zowel gedurende de opleiding als gedurende het wetenschappelijk onderzoek van toepassing is. Daarnaast wordt gedurende het wetenschappelijk onderzoeksgedeelt een reiskostenvergoeding verstrekt voor het woon-werkverkeer naar de werkplek waar het onderzoek wordt uitgevoerd conform artikel 11 lid 2, en lid 3 voorzover het theoretisch gedeelte wordt gevolgd.
6. Voor de vaststelling van de duur van de arbeidsovereenkomst alsmede van de vergoedingen en toeslagen tijdens de gecombineerde opleiding, zijn het door de HVRC goedgekeurde leertraject respectievelijk de door de HVRC goedgekeurde aanpassingen op het traject bepalend.
7. De toepassing van dit artikel vervalt met onmiddellijke ingang indien de AIOTO voortijdig stopt met het onderzoeksgedeelte van de gecombineerde opleiding.
Artikel 25: Belangenbehartiging aios
Onverminderd de bevoegdheid van de aios persoonlijk zijn belangen bij de werkgever te bepleiten, stelt de SBOH de vertegenwoordiger(s) van de aios op een daartoe strekkend verzoek van de aios of zijn vertegenwoordiger(s), op korte termijn in de gelegenheid mondeling of schriftelijk de belangen van de aios bij de SBOH te bepleiten. De werknemer heeft te allen tijde het recht hierbij aanwezig te zijn.
Artikel 26: Looptijd cao
1. De CAO geldt van 1 januari 2011 tot en met 31 december 2012.
2. Indien geen der partijen, uiterlijk twee maanden voor de datum waarop de CAO eindigt, de CAO schriftelijk opzegt, wordt de duur met een jaar verlengd.
Artikel 27: Toepasselijk recht/toepasselijke rechter
1. Op deze CAO is uitsluitend Nederlands recht van toepassing.
2. Alle geschillen die tussen partijen bij deze CAO ontstaan met betrekking tot de uitvoering van deze CAO, zullen worden voorgelegd aan de bevoegde rechter te Utrecht.
Bijlage 1: Salarissen en onkostenvergoeding3
ARTIKEL CAO | OMSCHRIJVING VERGOEDING | |
Artikel 8 1e lid | Xxxxxxx eerste dienstjaar per maand per 1-1-2011 per 1-4-2011 per 1-1-2012 | € 2.962,- € 3.029,- € 3.060,- |
Idem | Salaris tweede dienstjaar per maand per 1-1-2011 per 1-4-2011 per 1-1-2012 | € 3.066,- € 3.135,- € 3.167,- |
Idem | Salaris derde dienstjaar per maand per 1-1-2011 per 1-4-2011 per 1-1-2012 | € 3.182,- € 3.254,- € 3.287,- |
Idem | Salaris vierde dienstjaar per maand per 1-1-2011 per 1-4-2011 per 1-1-2012 | € 3.316,- € 3.391,- € 3.425,- |
Idem | Salaris vijfde dienstjaar per maand per 1-1-2011 per 1-4-2011 per 1-1-2012 | € 3.442,- € 3.520,- € 3.556,- |
Idem | Salaris zesde dienstjaar per maand per 1-1-2011 per 1-4-2011 per 1-1-2012 | € 3.510,- € 3.589,- € 3.625,- |
Idem | Salaris zevende dienstjaar per maand per 1-1-2011 per 1-4-2011 per 1-1-2012 | € 3.573,- € 3.654,- € 3.691,- |
3 Indien gedurende de looptijd van deze cao wordt overgegaan tot invoering van een 38-urige werkweek conform artikel 7 lid 1 onder b, dan worden de salarisbedragen voor de aios voor wie een 38-urige werkweek geldt verhoogd met 4,2%. De dan geldende salaristabellen worden beschikbaar gesteld via de website van de SBOH: xxx.xxxx.xx.
Art. 11 1e lid | Netto onkostenvergoeding per maand: 1. lidmaatschappen (4,90) 2. Studieboeken (€ 20,55) 3. Instrumenten (€ 25,-) 4. Abonnementen (€ 7,-) 5. Kantoorbenodigdheden (€ 1,01) 6. Congressen (€ 10,16) 7. Internet (€ 4,38) 8. Computersupplies (€ 2,98) 9. Overige kosten (€ 4,02) | € 85,- |
Artikel 11 1e lid | Vergoeding voor lidmaatschappen per jaar Voor 2011 is dit: VASON € 40,- LAD € 52,- Verenso € 65,- KNMG € 24,- | Voor 2011 € 181,- |
Artikel 11 2e lid | Netto reiskostenvergoeding woon-werkverkeer | € 0,16 per kilometer |
Artikel 11 3e lid | Netto reiskostenvergoeding theoretisch deel | € 0,16 per kilometer |
Artikel 11 4e lid | Vergoeding voor dienstreizen tijdens de praktische opleiding in verpleeghuis en ggz-instelling Netto vergoeding voor dienstreizen overige stages | € 0,30 per kilometer (€ 0,19 netto en € 0,11 bruto) € 0,19 per kilometer |
Artikel 11 5e lid | Netto verhuiskostenvergoeding | € 1.000,- |
Artikel 11 6e lid | Tegemoetkoming registratiekosten HVRC | Volledig door SBOH betaald |
Artikel 22 | Spaarloon per jaar | € 613,- |
Bijlage 2: Wetsartikelen
ARTIKEL 7: 629 BW: WET LOON BIJ ZIEKTE, ZWANGERSCHAP EN BEVALLING
1. Voor zover het loon niet meer bedraagt dan het maximum dagloon, bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Coördinatiewet Sociale Verzekering, behoudt de werknemer voor een tijdvak van 104 weken recht op 70% van het naar tijdruimte vastgestelde loon, maar de eerste 52 weken ten minste op het voor hem geldende wettelijke minimumloon, indien hij de bedongen arbeid niet heeft verricht omdat hij in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling daartoe verhinderd was.
2. Voor de werknemer die ten behoeve van zijn werkgever uitsluitend of nagenoeg uitsluitend huiselijke of persoonlijke diensten op minder dan drie dagen per week verricht, geldt het in lid 1 bedoelde recht voor een tijdvak van zes weken.
3. De werknemer heeft het in lid 1 bedoelde recht niet:
a. indien de ziekte door zijn opzet is veroorzaakt of het gevolg is van een gebrek waarover hij in het kader van een aanstellingskeuring valse informatie heeft verstrekt en daardoor de toetsing aan de voor de functie opgestelde belastbaarheidseisen niet juist kon worden uitgevoerd;
b. voor de tijd, gedurende welke door zijn toedoen zijn genezing wordt belemmerd of vertraagd;
c. voor de tijd, gedurende welke hij, hoewel hij daartoe in staat is, zonder deugdelijke grond passende arbeid als bedoeld in artikel 658a lid 3 voor de werkgever of voor een door de werkgever met toestemming van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen aangewezen derde, waartoe de werkgever hem in de gelegenheid stelt, niet verricht;
d. voor de tijd, gedurende welke hij zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan door de werkgever of door een door hem aangewezen deskundige gegeven redelijke voorschriften of getroffen maatregelen die erop gericht zijn om de werknemer in staat te stellen passende arbeid als bedoeld in artikel 658a lid 3 te verrichten;
e. voor de tijd, gedurende welke hij zonder deugdelijke grond weigert mee te werken aan het opstellen, evalueren en bijstellen van een plan van aanpak als bedoeld in artikel 658a lid 2.
4. In afwijking van lid 1 heeft de vrouwelijke werknemer het in dat lid bedoelde recht niet gedurende de periode dat zij zwangerschaps- of bevallingsverlof geniet overeenkomstig artikel 3:1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg.
5. Het loon wordt verminderd met het bedrag van enige geldelijke uitkering die de werknemer toekomt krachtens enige wettelijke voorgeschreven verzekering of krachtens enige verzekering of uit enig fonds waarin de werknemer niet deelneemt. Het loon wordt voorts verminderd met het bedrag van de inkomsten, door de werknemer in of buiten dienstbetrekking genoten voor werkzaamheden die hij heeft verricht gedurende de tijd dat hij, zo hij daartoe niet verhinderd was geweest, de bedongen arbeid had kunnen verrichten.
6. De werkgever is bevoegd de betaling van het in het lid 1 bedoelde loon op te schorten voor de tijd, gedurende welke de werknemer zich niet houdt aan door de werkgever schriftelijk gegeven redelijke voorschriften omtrent het verstrekken van de inlichtingen die de werkgever behoeft om het recht op loon vast te stellen.
7. De werkgever kan geen beroep meer doen op enige grond het loon geheel of gedeeltelijk niet te betalen of de betaling daarvan op te schorten, indien hij de werknemer daarvan geen kennis heeft gegeven onverwijld nadat bij hem het vermoeden van het bestaan daarvan is gerezen of redelijkerwijs had behoren te rijzen.
8. Artikel 628 lid 3 is van overeenkomstige toepassing.
9. Van dit artikel kan ten nadele van de werknemer slechts in zoverre worden afgeweken dat bedongen kan worden dat de werknemer voor de eerste twee dagen van het in lid 1 of lid 2 bedoelde tijdvak geen recht op loon heeft.
10. Voor de toepassing van de leden 1, 2 en 9 worden perioden, waarin de werknemer in verband met ongeschiktheid ten gevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling verhinderd is geweest zijn arbeid te verrichten, samengeteld, indien zij elkaar met een onderbreking van minder dan vier weken opvolgen. Bij de vaststelling van de periode van vier weken blijven perioden, waarin zwangerschaps- of bevallingsverlof wordt genoten overeenkomstig artikel 3:1, tweede en derde lid, van de Wet arbeid en zorg, buiten beschouwing.
11. Het tijdvak van 104 weken, bedoeld in lid 1, wordt verlengd:
a. met de duur van de vertraging indien de werkgever de aangifte, bedoeld in artikel 38, eerste lid, van de Ziektewet later doet dan in dat artikel is voorgeschreven;
b. met de duur van de verlenging van de wachttijd, bedoeld in artikel 19, eerste lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, indien die wachttijd op grond van het zevende lid van dat artikel wordt verlengd; en
c. met de duur van het tijdvak dat het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen op grond van artikel 71a, negende lid, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering heeft vastgesteld.
12. Indien de werknemer passende arbeid als bedoeld in artikel 658a lid 3 verricht, blijft de arbeidsovereenkomst onverkort in stand.
ARTIKEL 7: 672 BW: OPZEGTERMIJN
1. Opzegging geschiedt tegen het einde van de maand, tenzij bij schriftelijke overeenkomst of door het gebruik een andere dag daarvoor is aangewezen.
2. De door de werkgever in acht te nemen termijn van opzegging bedraagt bij een arbeidsovereenkomst die op de dag van opzegging:
x. xxxxxx dan vijf jaar heeft geduurd: één maand;
b. vijf jaar of langer, maar korter dan tien jaar heeft geduurd: twee maanden;
c. tien jaar of langer, maar korter dan vijftien jaar heeft geduurd: drie maanden;
d. vijftien jaar of langer heeft geduurd: vier maanden.
3. De door de werknemer in acht te nemen termijn van opzegging bedraagt één maand.
4. Indien de toestemming bedoeld in artikel 6 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen 1945 is verleend, wordt de door de werkgever in acht te nemen termijn van opzegging verkort met één maand, met dien verstande dat de resterende termijn van opzegging ten minste één maand bedraagt.
5. De termijn, bedoeld in lid 2, kan slechts worden verkort bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan. De termijn kan schriftelijk worden verlengd.
6. Van de termijn, bedoeld in lid 3, kan schriftelijk worden afgeweken. De termijn van opzegging voor de werknemer mag bij verlenging niet langer zijn dan zes maanden en voor de werkgever niet korter zijn dan het dubbele van die voor de werknemer.
7. Van lid 4 kan, voor zover het betreft de resterende termijn van opzegging van één maand, slechts bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan worden afgeweken ten nadele van de werknemer.
8. Bij collectieve arbeidsovereenkomst of bij regeling door of namens een daartoe bevoegd bestuursorgaan, mag de termijn van opzegging bedoeld in lid 6, tweede volzin, voor de werkgever worden verkort, mits de termijn niet korter is dan die voor de werknemer.
9. Voor de toepassing van lid 2 worden arbeidsovereenkomsten geacht eenzelfde niet onderbroken arbeidsovereenkomst te vormen in geval van herstel van de arbeidsovereenkomst ingevolge artikel 682.