Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2021-0201
Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2021-0201
(mr. dr. D.P.C.M. Xxxxxxxxx, voorzitter en mr. X.X.X. xxx xx Xxxxxxxxx, secretaris)
Klacht ontvangen op : 9 december 2020
Ingediend door : De heer [consument 1] en mevrouw [consument 2], wonende te [plaatsnaam], verder te noemen de consumenten
Tegen : InterBank N.V., gevestigd te Amsterdam, verder te noemen Interbank
Datum uitspraak : 3 maart 0000
Xxxx uitspraak : Niet-bindend advies
Uitkomst : Vordering afgewezen
Samenvatting
De consumenten hebben via de compensatieregeling van Interbank te veel betaalde rente vergoed gekregen. Dat bedrag is in mindering gebracht op het uitstaande saldo en niet aan hen uitgekeerd. Zij hebben gevorderd dat het bedrag alsnog aan hen wordt uitgekeerd. De commissie heeft die vordering afgewezen.
1. De procedure
1.1 De commissie beslist op basis van haar reglement en op basis van de door partijen aan Kifid ingestuurde documenten inclusief bijlagen. Het gaat om: 1) het klachtformulier van de consumenten; 2) het verweerschrift van Interbank en 3) de reactie van de consumenten (de repliek).
1.2 De commissie is van oordeel dat dit geschil zich leent voor verkorte behandeling als bedoeld in artikel 32 van haar reglement. Dit betekent dat de uitspraak niet bindend is en dat partijen elkaar dus niet aan de uitspraak kunnen houden.
2. Het geschil
De feiten
2.1 De consumenten hebben in 2007 een doorlopende kredietovereenkomst gesloten met een rechtsvoorganger van Interbank. De kredietlimiet bedroeg € 34.000,00.
2.2 Gedurende de looptijd zijn maandtermijnen gestorneerd. Voor zover voor deze uitspraak relevant is in 2015 een betalingsregeling getroffen, waarbij de consumenten zich verplichten een bedrag van € 4.000,00 ineens en 60 maandtermijnen van € 308,33 vanaf 1 november 2015 te betalen. De laatste termijnbetaling heeft plaatsgevonden op 6 november 2020. Op grond van de gesloten betalingsregeling is aan de consumenten finale kwijting verleend.
2.3 Naar aanleiding van de uitspraak van de Commissie van Beroep van het Kifid met nummer 2019-005b is Interbank een compensatieregeling gestart voor klanten die te veel rente hebben betaald. De consumenten hebben zich aangemeld voor deze regeling en tussen de consumenten en Interbank is uiteindelijk in september 2020 een vaststellingsovereenkomst gesloten. Daaruit blijkt dat de consumenten recht hebben op een compensatie van
€ 6.454,25 vanwege te veel betaalde rente.
2.4 Voor zover hier relevant is in de vaststellingsovereenkomst het volgende opgenomen:
“1.2 De Rentevergoeding is als volgt berekend:
a. Eerst is het bedrag van de teveel in rekening gebrachte rente berekend vanaf 1 januari 2008 of zoveel later als het DK tot stand is gekomen tot 1 mei 2020 of zoveel eerder als het DK is geëindigd.
b. Vervolgens zijn, als er sprake is van afschrijvingen of kwijtingen, die afschrijvingen of kwijtingen daarvan afgetrokken. Daaronder vallen alle (1) eerdere afschrijvingen of kwijtingen, alsmede in het vooruitzicht gestelde (voorwaardelijke) kwijtingen van (een deel van) hetgeen Klant schuldig is op basis van het DK, (2) kwijtingen die het gevolg zijn van bijvoorbeeld een (minnelijke) betalingsregeling, de Wet schuldsanering natuurlijke personen of schuldhulpverlening en (3) kwijtingen als gevolg van een vergoeding toegekend in verband met een eerdere renteklacht verricht en/of verleend door Xxxxxxxxxxxxxxxxxx of derden.
1.3. Klant heeft recht op de Rentevergoeding en betaling daarvan nadat de Overeenkomst is getekend. Als Klant het DK is aangegaan met een medecontractant, heeft Klant pas recht op de Rentevergoeding en betaling daarvan als de medecontractant(en) (ieder) een eigen exemplaar van de Overeenkomst heeft (of hebben) getekend.
Betaling: op uitstaand saldo
1.4. De Rentevergoeding zal worden betaald doordat de Rentevergoeding in mindering wordt gebracht op het uitstaand saldo van Klant op het DK. Daarbij strekt de Rentevergoeding als laatste in mindering op de achterstand van Klant op het DK (als die er is).
1.5. Betaling van de Rentevergoeding op het uitstaand saldo heeft geen gevolg voor lopende betalingsverplichtingen zoals bijvoorbeeld (1) betalingen van de maandtermijn door Klant en (2) eventuele gemaakte betalingsafspraken (zoals een betaalplan).
Betaling (eventueel): betaling op de bankrekening
1.6. Bij (1) een ingelost DK, (2) als de Rentevergoeding hoger is dan het uitstaand saldo of
(3) als er geen uitstaand saldo is, betaalt Kredietverstrekker de (resterende) Rentevergoeding aan Klant op de bankrekening die bij de Aanmelding is vermeld of door Klant is aangepast.
1.7. Als er een medecontractant is, wordt bij betaling op de bankrekening de (resterende) Rentevergoeding in gelijke delen verdeeld en aan iedere contractant betaald, met inachtneming van artikelen 1.2 – 1.3.”
2.5 In Bijlage 1 bij de vaststellingsovereenkomst staat, voor zover hier relevant, het volgende opgenomen:
“Afschrijvingen of kwijtingen zijn van het in de compensatieregeling berekende bedrag afgetrokken.
Wij vinden het belangrijk dat de rentevergoeding helpt bij een snellere aflossing van uw krediet. Daarom vragen wij uw akkoord de rentevergoeding in mindering te brengen op uw uitstaand saldo. Daarmee bent u eerder van uw krediet af en zijn de kosten van het krediet lager. U moet uw maandtermijn blijven betalen en met u gemaakte betaalafspraken blijven voldoen. De afboeking gaat af van het uitstaand saldo (als laatste van een eventuele achterstand). Als u geen krediet meer heeft, of de rentevergoeding hoger is dan het uitstaand saldo op uw krediet, krijgt u de rentevergoeding uitbetaald op uw bankrekening. Als u het krediet bent aangegaan met een medecontractant, moet de medecontractant ook de vaststellingsovereenkomst tekenen. Pas dan betalen wij de rentevergoeding uit. De rentevergoeding wordt bij uitbetaling op de bankrekening gelijk verdeeld over de contractanten.”
2.6 Interbank heeft de rentevergoeding verrekend met het op 27 september 2020 nog openstaande saldo.
De klacht en vordering
2.7 De consumenten vorderen dat alsnog wordt overgegaan tot uitkering aan hen van het compensatiebedrag. Zij zijn van mening dat zij via de betalingsregeling zowel de aflossing als de rente voor het krediet hebben voldaan. Overeenkomstig de vaststellingsovereenkomst had Interbank de te veel betaalde rente moeten uitkeren aan de consumenten. Daarnaast hebben de consumenten gesteld dat zij de gevolgen van het ondertekenen van de vaststellingsovereenkomst niet konden voorzien. Interbank had in dit kader meer uitleg moeten geven over wat de strekking was van hetgeen door de consumenten getekend werd. Door het ondertekenen van de vaststellingsovereenkomst wordt de verwachting gewekt dat de consumenten recht hebben op het in die overeenkomst genoemde bedrag.
In de informatie wordt namelijk gesteld dat enkele dagen na ondertekening van de overeenkomst de bedragen op de rekening van de consumenten zal worden gestort. Zij hoefden er dus geen rekening mee te houden dat het compensatiebedrag met een uitstaande schuld of met een afschrijving / kwijting zou worden verrekend.
Het verweer
2.8 Interbank heeft verweer gevoerd tegen de stellingen van de consumenten. Voor zover relevant zal de commissie bij de beoordeling daarop ingaan.
3. De beoordeling
3.1 Ten aanzien van de consumenten heeft Interbank ervoor gekozen een betalingsregeling aan te bieden. Onbetwist staat vast dat deze, op het moment dat de rentevergoeding berekend werd, niet volledig nagekomen was. Naar het oordeel van de commissie wordt kwijting in de betalingsregeling verleend op het moment dat alle termijnen door de consumenten zijn voldaan. Dit betreft de juridische vorm van de overeenkomst onder opschortende voorwaarden: pas wanneer alle termijnen zijn voldaan, zal kwijting worden verleend.
3.2 De commissie merkt bovendien op dat die kwijting zal worden verleend van het openstaande saldo op het doorlopend krediet. Reeds daaruit volgt dat de vaststellings- overeenkomst betrekking heeft op dit openstaande saldo en niet op de som van de termijnbedragen. De vordering van de consumenten dient om die reden te worden afgewezen.
3.3 Vervolgens is de vraag aan de orde of Interbank de schadevergoeding mocht verrekenen met het openstaande saldo van het krediet. Daarvoor moet gekeken worden naar de vaststellingsovereenkomst, aangezien de wettelijke regeling in artikel 6:127 van het Burgerlijk Wetboek in beginsel van regelend recht is. Uit de overeenkomst, waarvan de relevante passages in overwegingen 2.4 en 2.5 zijn opgenomen, volgt naar het oordeel van de commissie dat Interbank de schadevergoeding in mindering mocht brengen op het uitstaande saldo van het krediet.
3.4 Tot slot hebben de consumenten aangegeven dat zij mochten verwachten dat het in de vaststellingsovereenkomst genoemde bedrag aan hen zou worden uitgekeerd. De commissie is van oordeel dat de consumenten die verwachting niet gerechtvaardigd mochten koesteren. Uit de tekst van de in overweging 2.5 opgenomen Bijlage I bij de vaststellingsovereenkomst blijkt naar het oordeel van de commissie duidelijk dat de rentevergoeding in mindering wordt gebracht op het uitstaande saldo. Eveneens is daarin opgenomen dat kwijtingen van het bedrag zijn afgetrokken.
De consumenten hadden er op basis van deze informatie niet van uit mogen gaan dat zij het compensatiebedrag op hun rekening gestort zouden krijgen. Op zijn minst had dit voor consumenten aanleiding moeten vormen om vragen te stellen aan Interbank over de inhoud en strekking van de vaststellingsovereenkomst.
3.5 De commissie concludeert uit het voorgaande dat de vordering van de consumenten dient te worden afgewezen.
4. De beslissing
De commissie wijst de vordering af.
Deze uitspraak is een niet-bindend advies, omdat deze beslissing is genomen in een verkorte procedure. Meer informatie hierover staat in artikel 32 van het reglement, te vinden op de website van Kifid (xxx.xxxxx.xx/xxxxxxxxxxx-xx-xxxxxxxx). Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep open bij de Commissie van Beroep Financiële Dienstverlening. U kunt de zaak nog wel aan de rechter voorleggen.
Binnen twee weken na de verzenddatum van deze uitspraak kunt u een schriftelijk verzoek indienen tot herstel van vergissingen in de uitspraak zoals schrijffouten, een verkeerde naam/datum of rekenfouten. De beslissing van de geschillencommissie in de uitspraak kan hiermee niet ter discussie worden gesteld. Binnen een maand na de verzenddatum van de uitspraak kunt u een schriftelijk verzoek indienen om de uitspraak aan te vullen als u vindt dat de geschillencommissie niet heeft beslist over alle onderdelen van uw vordering. Dit ziet niet op de situatie waarin u meent dat de geschillencommissie in haar uitspraak niet uitdrukkelijk al uw argumenten, ter onderbouwing van uw vordering, heeft behandeld. Meer informatie hierover staat in artikel 40 van het reglement van de geschillencommissie, te vinden op de website xxx.xxxxx.xx/xxxxxxxxxxx-xx-xxxxxxxx.