MET DE VNV OVEREENGEKOMEN COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR VLIEGERS
MET DE VNV OVEREENGEKOMEN COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR VLIEGERS
IN DIENST BIJ CHC HELICOPTERS NETHERLANDS B.V.
01-05-2009 – 30-04-2013
INHOUDSOPGAVE
1.1. Hoofdlijnen sociaal beleid 6
1.3.2. Beperkte werkingssfeer 7
1.4. VERPLICHTINGEN VAN PARTIJEN (VNV/CHC HN) 8
1.4.3. Faciliteiten t.b.v. de VNV 9
1.4.4. Advies over opleiding en beoordeling 9
1.5. VERPLICHTINGEN VAN CHC HN 10
1.5.3. Verrichtingen werkzaamheden bij arbeidsconflicten 10
1.5.4. Personeel van derden 10
1.6. VERPLICHTINGEN/RECHTEN VAN PARTIJEN (VLIEGER/CHC HN) 11
1.6.1. Handboeken en voorschriften 11
1.6.2. Geheimhouding/personeelsgegevens 12
1.6.4. Verrichtingen werkzaamheden 12
1.6.5. Gebruik alcoholhoudende dranken 12
1.6.6. Legitimatie/identificatieplicht 13
1.6.7. Uniformkleding (Bijlage 1) 13
1.6.8. Gebruik CHC goederen 13
1.6.11. Nevenarbeid en -inkomen 14
2.1. Individuele arbeidsovereenkomst 16
2.2. Aanvang dienstbetrekking 16
3. PLAATS WERKZAAMHEDEN, ARBEIDSDUUR EN WERKTIJDEN 19
3.2.2. Stationering en detachering 19
3.2.3. Toewijzing van stationering 20
3.2.4. Volgorde van toewijzing/aanwijzing voor stationering 20
3.2.5. Werk- en rusttijden tijdens stationering 21
3.2.7. Aanvang/einde/duur van de stationering 21
3.2.8. Vrije tijd voor vertrek in verband met stationering 22
3.2.9. Vervoer ten tijde van stationering 22
3.2.10. Huisvesting ten tijde van stationering 22
4.2. Uitbetaling werken op ingeroosterde vrije dag/overwerk 24
4.4. Reis- en verblijfkosten 25
4.4.1. Reiskostenvergoeding woon-werkverkeer 25
4.4.2. (Hotel) accommodatie, reis- en verblijfkosten 25
4.5. Diverse vergoedingen en verzekeringen 25
4.7.1. Loss of license verzekering 26
4.7.2. Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 00
4.8. Ziekte en ziektekosten tijdens verblijf buiten Nederland 26
4.9. Xxxxxxxx bij arbeidsongeschiktheid 27
4.10. Voorzieningen bij overlijden 27
4.11. Collectieve pensioenregeling 28
4.12. Afrekening bij einde dienstverband 28
5.2.2. Vakantiedagen en RFDD 29
5.2.3. Aanvraag/toewijzing van vakantiedagen 31
5.3.2. Verjaring en uitbetaling 32
7. ONDERZOEKEN, DISCIPLINAIRE MAATREGELEN, KLACHTENREGELING 37
7.1. Onderzoek naar voorvallen 37
7.2. Onderzoek naar de bekwaamheid in de functie 37
7.3. Onderzoek naar vluchtveiligheid 37
7.4. Disciplinaire maatregelen 37
8.1. Looptijd van de overeenkomst 39
8.2. Wijziging gedurende de looptijd 39
4. Onderhoud uniformkleding 41
6. Lijst Uniformkleding voor vliegers Rotary Wing 42
XXXXXXX 0X: MODEL XXXXXXXXXXXXXXXXXXX 00
XXXXXXX 0X: REGELING OPLEIDINGSOVEREENKOMSTEN VLIEGERS CHC HN 46
ANNEX 1 VAN BIJLAGE 2B: MODEL OPLEIDINGSOVEREENKOMST 48
1. OPLEIDINGSOVEREENKOMST (INITIËLE OPLEIDING) 48
2. OPLEIDINGSOVEREENKOMST (TYPECONVERSIE) 51
ANNEX 2 VAN BIJLAGE 2B: XXXXXX XXX XX XXXXXXXXXXXXXXXX 00
XXXXXXX 0X: WERK- EN RUSTTIJDENREGELING 54
Hoofdstuk 2: Algemene bepalingen 55
Hoofdstuk 6: Uitvoeringsbepalingen 56
Hoofdstuk 7: Uitbetaling overwerk 58
Hoofdstuk 8: Bijzondere bepalingen 58
XXXXXXX 0X: REGELING VOOR DE TEWERKSTELLING VAN DE VLIEGER TIJDENS TRAININGSOPDRACHTEN VOOR (HERNIEUWDE) TYPEKWALIFICATIE TRAINING (NIET ZIJNDE “LINE TRAINING”) 59
2. Vrije tijd voorafgaande aan een tewerkstelling in de zin van deze Bijlage. 59
3. Vrije tijd gedurende en na een tewerkstelling in de zin van deze Bijlage 59
BIJLAGE 4: SALARISREGELING / SCHALEN 61
1. Inschaling bij promotie: 62
3. Bijzondere inschaling vanwege voorervaring 62
4. Daggeldvergoedingen Buitenland 62
BIJLAGE 5: PENSIOENREGLEMENT 63
BIJLAGE 7: ONDERZOEK BEKWAAMHEID IN DE FUNCTIE 72
BIJLAGE 9: REGELING DISCIPLINAIRE MAATREGELEN 76
1. Disciplinaire maatregelen zijn onder meer: 76
8. Rechten vlieger tijdens beroep 78
BIJLAGE 10: REGELING VLIEGERLOOPBAAN (RVL) 79
5. Introductie nieuw helikoptertype 82
6. Toewijzing/aanwijzing 2de helikoptertype 82
7. Inkrimping divisie/verdwijnend helikoptertype 82
BIJLAGE 11: REGELING BIJ ZWANGERSCHAP 84
1. Melding bij zwangerschap 84
5. Xxxxxxxxxx werkzaamheden 84
6. Regeling Vliegerloopbaan consequenties 85
BIJLAGE 12: NADERE AFSPRAKEN OPGENOMEN IN CAO PROTOCOL 2009-2013 87
De ondergetekenden:
1. CHC Helicopters Netherlands B.V. . te Den Helder, hierna te noemen: ―CHC HN‖; En
2. De Vereniging van Nederlandse Verkeersvliegers te Badhoevedorp; hierna te noemen: ―de Vakvereniging‖;
zijn de volgende collectieve arbeidsovereenkomst aangegaan voor vliegers die lid zijn van de VNV en – indien zij daarvoor kiezen – voor de ongebonden vliegers:
1. ALGEMENE BEPALINGEN
1.1. Hoofdlijnen sociaal beleid
1. Het ondernemingsdoel van CHC HN is onder andere gericht op continuïteit, groei en rendement van de onderneming, zodat daardoor de basis wordt gelegd voor onder meer het veilig stellen van de werkgelegenheid.
2. Het specifieke karakter van de onderneming vereist een grote mate van flexibiliteit van zowel werkgevers- als vliegerszijde met een daaraan aangepaste inzetbaarheid. Iedere vlieger is daarbij – voor zover zulks in het kader van zijn functie binnen zijn vermogen ligt – medeverantwoordelijk voor het bereiken van het ondernemingsdoel. Het beleid van CHC HN is erop gericht om de door of namens haar uit te voeren werkzaamheden zo veel mogelijk door eigen vliegers te laten uitvoeren tegen passende primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden.
3. Daarnaast zal CHC HN zorgdragen voor een maatschappelijk verantwoorde pensioenregeling. CHC HN zal voorts voor een zodanig interne communicatie zorgdragen, dat het ondernemingsbeleid voor de vlieger inzichtelijk is.
4. Aangezien het sociaal beleid een wezenlijk onderdeel is van het totale ondernemingsbeleid, zullen CHC HN en de Vakvereniging, onder wederzijdse aanvaarding van verantwoordelijkheid voor de gezamenlijke belangen, de uitgangspunten en verwezenlijking van het sociaal beleid onderwerp van overleg laten zijn. Daarbij zal - naast de wettelijke en maatschappelijke erkenning van de ondernemingsraad als overlegpartner binnen de organisatie - inhoud worden gegeven aan de erkenning van de Vakvereniging als overlegpartners, onder meer tot uitdrukking komend in periodieke gegevensverstrekking en periodiek overleg.
1.2. Definities
ANW: | Algemene Nabestaanden Wet |
BUL: | Business Unit Leader van CHC Helicopters Netherlands B.V. |
BW: | Burgerlijk Wetboek |
CAO: | Deze Collectieve Arbeidsovereenkomst met inbegrip van de daarbij behorende Bijlagen. |
MFO | Manager Flight Operations |
Xxxxxxxxxx/echtgenote: | De persoon met wie de vlieger gehuwd is. |
Maand: | kalendermaand |
Maandsalaris: | Het bruto maandsalaris zoals geregeld in Bijlage 4 van deze CAO. |
MFO | Manager Flight Operations |
Overtolligheid: | De situatie waarin op enig moment sprake is van een structureel overschot van meerdere vliegers en waarbij CHC HN dientengevolge tot beëindiging van het dienstverband met deze vliegers wenst over te gaan. |
Partner: | De ongehuwde persoon, die niet in de rechte lijn of in de tweede graad aan de vlieger verwant is en met wie de vlieger tenminste gedurende een half jaar duurzaam samenleeft en een gezamenlijke huishouding voert, hetgeen mede blijkt uit een ten bewijze daarvan door de vlieger aan CHC HN overlegde gezamenlijke schriftelijke verklaring. |
CHC HN: | CHC Helicopters Netherlands B.V. |
Roster Free Duty Dagen (RFDD) | Met ingang van 1 juni 2006 wordt gebruik gemaakt van meer productiedagen. Deze meerdagen worden gecompenseerd door middel van zo genaamde Roster Free Duty Dagen. Een RFDD kan ingezet worden op dezelfde manier als een vakantiedag met dien verstande dat bij opname van vakantie deze RFDD‘s als eerste worden afgeschreven. |
Vlieger: | Iedere persoon (m/v) die op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst is van CHC HN in de functie van vlieger. |
WIA: | Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen |
DHR: | Den Helder |
1.3. Werkingssfeer
1.3.1. Algemeen
1. De Bijlagen van de CAO maken deel uit van de CAO.
2. De CAO geldt voor de vliegers als omschreven in artikel 1.2 ―Definities‖ en die lid zijn van de VNV en – indien zij hiervoor kiezen - voor de ongebonden vlieger.
1.3.2. Beperkte werkingssfeer
CHC HN en de Vakvereniging kunnen, voor zover deze mogelijkheid in de CAO is voorzien, van de CAO afwijken nadat hierover in overleg tussen partijen overeenstemming is bereikt.
1.3.3. Hardheid
Indien naar de mening van CHC HN of de Vakvereniging toepassing van de CAO voor een individuele vlieger sociaal ongewenste gevolgen zou hebben, kunnen zij ten aanzien van deze vlieger van de bepalingen in de CAO afwijken, nadat zij hierover in overleg overeenstemming hebben bereikt.
1.3.4. Onvoorziene gevallen
Indien toepassing van de CAO op een individuele vlieger voor deze of andere vliegers tot ongewenste gevolgen zou leiden, anders dan 1.3.1., door in de CAO niet voorziene omstandigheden kunnen CHC HN en de Vakvereniging afwijken van de CAO, nadat daaromtrent in overleg overeenstemming is bereikt.
Indien ten nadele van een vlieger van de CAO wordt afgeweken, zal deze tevoren worden gehoord.
1.4. Verplichtingen van partijen (VNV/CHC HN)
1.4.1. Overleg
1. CHC HN en de Vakvereniging verbinden zich met elkaar in overleg te treden over hun gemeenschappelijke belangen en die der vliegers wanneer één der partijen dit gewenst acht en in ieder geval zo spoedig mogelijk nadat één der partijen bekend is geworden met belangrijke ontwikkelingen welke van invloed zijn op die belangen. Ten aanzien van die zaken die tot dusver in overleg zijn geregeld maar niet in de CAO zijn vastgelegd, zullen geen regelingen worden getroffen dan nadat hierover met de Vakvereniging overeenstemming is bereikt.
2. CHC HN zal aan de Vakvereniging tweemaal per jaar inzicht geven in de algemene gang van zaken binnen de onderneming van CHC HN. De BUL zal tevens aan de Vakvereniging éénmaal per jaar inzicht geven in de financiële gang van zaken binnen de onderneming van CHC HN.
3. Indien de hieronder vermelde ontwikkelingen van invloed zijn op de werkgelegenheid binnen het bedrijf van CHC HN, zal CHC HN de Vakvereniging zo tijdig en volledig mogelijk inlichten in ieder geval van een voornemen tot:
a. Overdracht door CHC HN van belangen aan derden;
b. Een fusie of samenwerking;
c. Herziening van de personeelsbezetting;
d. Sluiting of verplaatsing van het gehele bedrijf dan wel delen van het bedrijf.
4. In geval lid 3 van dit artikel van toepassing is, zal CHC HN de gevolgen op sociaal gebied voor de betrokken vliegers in overleg met de Vakvereniging regelen.
5. Partijen zullen met elkaar in overleg treden indien zij bekend zijn geworden met politieke of andere soortgelijke ontwikkelingen, waardoor het uitvoeren van werkzaamheden door de vlieger te veel persoonlijk risico met zich mee zou kunnen brengen.
6. In geval van wijzigingen in het Operations Manual, die een nadelige invloed kunnen hebben op het carrièreverloop van de vlieger in dienst van CHC, zullen CHC en de Vakvereniging met elkaar in overleg treden.
1.4.2. Non-discriminatie
Partijen verbinden zich bij de toepassing van de CAO niet te discrimineren naar godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, nationaliteit, geslacht, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, het al of niet lid zijn van een vliegersorganisatie of het optreden als lid van de ondernemingsraad.
1.4.3. Faciliteiten t.b.v. de VNV
1. CHC HN stelt per budgetjaar 38 werkdagen ter beschikking aan de VNV, te gebruiken door verenigingsfunctionarissen voor verenigingsfaciliteiten. Per 1 mei 2010 stelt CHC HN per budgetjaar 45 werkdagen beschikbaar, te gebruiken door verenigingsfunctionarissen voor verenigingsfaciliteiten.
2. De distributie van deze dagen over de diverse functies wordt periodiek in overleg vastgesteld.
3. Niet in het budgetjaar gebruikte dagen vervallen.
4. Tijd benodigd voor CAO-overleg tussen CHC HN en de VNV en bijeenkomsten van paritaire werkgroepen ingesteld ten behoeve van CAO overleg zal aan de betreffende vlieger(s) additioneel worden toegekend en valt derhalve niet onder het verlof zoals in lid 1 van dit artikel is beschreven.
5. Indien voor de in lid 1 van dit artikel genoemde verenigingsactiviteiten meer dagen benodigd zijn dan door CHC HN beschikbaar zijn gesteld, zullen deze meerdere dagen door de CHC—vliegers welke lid zijn van de VNV uit hun vrije tijd worden afgestaan op door de VNV vast te stellen wijze. Deze dagen zullen indien zij niet worden gebruikt niet vervallen.
6. Met inachtneming van lid 1 t/m 5 van dit artikel zal CHC HN eraan meewerken dat de vlieger belast met een taak in de VNV, deze taak kan verrichten.
7. CHC HN zal de vlieger in staat stellen in de uitoefening van zijn functie deel te nemen aan door de VNV of overkoepelende organisatie(s) ingestelde onderzoeken, een en ander onverminderd artikel
1.6.2 en voor zover de dienstuitvoering niet wordt geschaad.
8. Zo de VNV dit wenst en de vlieger hiermee instemt zal CHC HN de door de VNV opgegeven contributies en/of premies van collectieve verzekeringen van het salaris van de leden inhouden en aan de VNV afdragen. De VNV draagt zorg voor de voor inhouding benodigde machtigingen.
1.4.4. Advies over opleiding en beoordeling
De Vakvereniging wordt door CHC HN in de gelegenheid gesteld advies uit te brengen over een voorgenomen besluit tot vaststelling of wijziging van een regeling op het gebied van de opleiding of van de beoordeling het vliegerberoep betreffende en voor zover betrekking hebbende op alle of een groep van vliegers.
1.4.5. Geschillen
1. Ingeval van een geschil over de uitleg, naleving of toepassing van de CAO tussen CHC HN en de Vakvereniging zal door overleg tussen CHC HN en de Vakvereniging naar een minnelijke oplossing worden gestreefd.
2. Indien langs de weg als bedoeld in lid 1 van dit artikel geen bevredigende oplossing wordt verkregen, kan, indien CHC HN en de Vakvereniging dat wensen, overgegaan worden tot arbitrage of de zaak voor bindend advies worden voorgelegd aan een of meer deskundigen.
3. Het aanwijzen van arbiters of deskundige(n) en het voorleggen van het geschil, als bedoeld in lid 2 van dit artikel, zal geschieden op de wijze welke partijen alsdan overeenkomen.
4. Naast de procedure in lid 1 en 2 van dit artikel hebben CHC HN en de Vakvereniging als alternatief om een geschil ter beslechting voor te leggen aan de competente rechter, zodra een van de betrokken partijen dat wenselijk acht. Deze mogelijkheid vervalt indien CHC HN en de Vakvereniging zich hebben verbonden tot arbitrage of bindend advies als bedoeld in lid 2 van dit artikel. Wel kunnen
partijen bij het aangaan van arbitrage of bindend advies expliciet afspreken dat het elk van beide partijen vrij staat om een kortgeding rechter in te schakelen.
1.5. Verplichtingen van CHC HN
1.5.1. Uitreiking CAO
CHC HN zal aan de vlieger een exemplaar van de CAO, alsmede de wijzigingen daarop, uitreiken.
1.5.2. Overtolligheid
1. CHC HN verbindt zich geen beslissingen te nemen ter zake van overtolligheid dan na overleg met de Vakvereniging. Onverkort de wettelijke rechten van de ondernemingsraad zal in eerste instantie de Vakvereniging hierin als het adviesuitbrengend orgaan worden beschouwd.
2. In overleg met de Vakvereniging zal CHC HN in voorkomende gevallen een sociaal plan opstellen.
3. Door CHC HN wordt vastgesteld welke overtolligheid op korte en/of langere termijn bestaat. Indien naar het oordeel van CHC HN tot beëindiging van de dienstbetrekking moet worden overgegaan, zal dit geschieden met inachtneming van de geldende ontslagregels, waarbinnen partijen ruimte zien en van mening zijn dat gezien de positie van de vlieger in de (internationale) arbeidsmarkt de aanvraag van dienstbeëindiging zoveel mogelijk in omgekeerde volgorde van senioriteit dient te geschieden.
1.5.3. Verrichtingen werkzaamheden bij arbeidsconflicten
1. CHC HN verbindt zich de vlieger geen werkzaamheden te doen overnemen, die niet meer worden verricht of stagneren ten gevolge van een arbeidsconflict bij een andere werkgever, dan nadat hierover in overleg met de Vakvereniging overeenstemming is bereikt.
2. Indien echter de in lid 1 genoemde werkzaamheden door de vliegers van de andere werkgever ten behoeve van CHC HN werden verricht, is de vlieger, zo hem zulks wordt opgedragen, gehouden deze werkzaamheden te verrichten.
3. CHC HN verbindt zich de vlieger geen werkzaamheden te doen overnemen, die niet meer worden verricht of stagneren ten gevolge van een arbeidsconflict bij CHC HN, dan nadat hieromtrent in overleg met de Vakvereniging overeenstemming is bereikt. Deze verplichting tot overleg geldt niet in het geval wanneer er sprake is van een georganiseerd arbeidsconflict tussen CHC HN en de Vakvereniging.
4. CHC HN verbindt zich geen extra of afwijkende werkzaamheden te doen verrichten, die arbeidsconflicten bij andere luchtvaartmaatschappijen kunnen beïnvloeden, dan nadat hierover in overleg met de Vakvereniging overeenstemming is bereikt. Van een arbeidsconflict in de zin van dit artikel is sprake, indien het zogenaamd ―besmet werk‖ betreft.
5. Het gaat hier uitsluitend om werkzaamheden die CHC HN niet zou hebben verricht indien er geen sprake zou zijn geweest van een arbeidsconflict bij de betreffende andere luchtvaartmaatschappij.
1.5.4. Personeel van derden
1. Het beleid van CHC HN is er op gericht de door of namens haar uit te voeren werkzaamheden zo veel mogelijk door eigen vliegers te laten uitvoeren. Derhalve zullen de door CHC HN tewerkgestelde vliegers van derden, voor zover het gaat om structurele arbeidsplaatsen, zo snel mogelijk worden vervangen door vliegers in dienst van CHC HN.
2. Van structurele arbeidsplaatsen wordt gesproken indien gedurende een kalenderjaar er gemiddeld 5% of meer van het aantal in dienst zijnde vliegers (berekend op FTE jaarbasis) bij CHC HN gebruik is gemaakt van vliegers van derden.
3. CHC HN zal in het jaar volgend op het jaar als genoemd in lid 2 overgaan tot het opleiden van vliegers ter vervulling van de structurele arbeidsplaatsen. Het aantal op te leiden vliegers is het conform lid 7 vastgestelde aantal. Indien CHC HN van mening is dat vanwege bedrijfseconomische omstandigheden dit laatste niet mogelijk is, kan in overleg met de Vakvereniging van het aantal op te leiden vliegers worden afgeweken.
4. CHC HN zal de Vakvereniging ter toetsing van lid 2 jaarlijks vóór 1 december inzicht verstrekken in de in de voorafgaande periode uitgevoerde en in de komende periode te verwachten tewerkstelling van vliegers van derden.
5. Tewerkstelling van vliegers van derden mag niet leiden tot overtolligheid, uitstel dan wel afstel van toegewezen promoties; tenzij in overleg met de Vakvereniging anders wordt bepaald.
6. Bij inhuur van derden zal concurrentie op arbeidsvoorwaarden worden vermeden.
7. De berekening hoeveel personeel van derden in enig jaar zijn ingehuurd, geschiedt volgens de volgende methodiek;
A = aantal FTE op jaarbasis is voor vliegers in dienst van CHC HN gelijk aan het aantal maanden in dienst van het betreffende kalenderjaar, vermenigvuldigd met het eventuele deeltijdpercentage gedeeld door 12
B = aantal FTE op jaarbasis is voor vliegers van derden werkzaam voor CHC HN of CHC HN is gelijk aan het aantal maanden in dienst van het betreffende kalenderjaar, vermenigvuldigd met het eventuele deeltijdpercentage gedeeld door 12
Berekening percentage C = B/A in procenten Aan te nemen vliegers = (C – 5%) x A
Voorbeeld:
CHC HN heeft gedurende een volledig jaar 45 vliegers in dienst met een volledig dienstverband, 3 vliegers voor een 75 % dienstverband en 4 vliegers voor een periode van 6 maanden in dienst met een volledig dienstverband. Daarnaast heeft CHC HN gedurende hetzelfde jaar 9 freelancers in dienst gehad met een volledig dienstverband voor een periode van 10 maanden.
o A = ((45 * 1 * 12) + (3 * 0,75 *12) + (4 * 1 * 6))/12 = 49,25
o B = (9 * 1 * 10)/12 = 7,5
o C = 7,5/49,25 = 15,2 %
o Aan te nemen vliegers = (15,2 % - 5 %) x 49,25 = 5,0375 = 5 vliegers
1.6. Verplichtingen/rechten van partijen (vlieger/CHC HN)
1.6.1. Handboeken en voorschriften
De vlieger is gehouden zich op de hoogte te stellen en te blijven stellen van de aan hem, via handboeken en voorschriften gegeven instructies, voor zover deze voor hem van belang zijn, en deze instructies op te volgen. De instructies zullen de functie van de voor de inhoud verantwoordelijke functionaris vermelden. Deze instructies mogen niet strijdig zijn met enig artikel in de CAO.
1.6.2. Geheimhouding/personeelsgegevens
1. De vlieger verplicht zich zowel tijdens het dienstverband als na beëindiging daarvan, tot volstrekte geheimhouding jegens derden van alle bedrijfsaangelegenheden waarvan hij weet of redelijkerwijs behoort te begrijpen dat deze van vertrouwelijke aard zijn.
2. De vlieger is ter zake tevens gehouden aan alle geheimhoudingsvoorwaarden die CHC HN met derden is overeen gekomen, voor zover de vlieger hiervan op de hoogte is gesteld.
3. Indien de pers of enig ander publiciteitsmedium contact zoekt met de vlieger om informatie betreffende CHC HN en/of de met haar gelieerde bedrijven te verkrijgen, is de vlieger verplicht de pers of dit medium, eventueel via zijn afdelingshoofd, naar de Business Unit Leader (BUL) van CHC HN te verwijzen. Tevens is de vlieger gehouden voormelde BUL zo spoedig mogelijk te informeren omtrent ieder contact met pers of enig ander publiciteitsmedium over CHC en/of de met haar gelieerde bedrijven.
4. De verplichting van de vlieger tot geheimhouding geldt niet voor mededelingen betreffende zijn dienstbetrekking aan de Vakvereniging en/of aan zijn medische en rechtskundige adviseurs, mits deze mededelingen kunnen worden gezien als te behoren tot de normale persoonlijke communicatie met medische of rechtskundige adviseurs, c.q. tussen een vliegersorganisatie en haar leden ten dienste van een doelmatige belangenbehartiging door die organisatie.
5. CHC HN zal, met inachtneming van het bepaalde in de Wet Bescherming Persoonsgegevens en zonder toestemming van de vlieger, geen zaken openbaar maken dan wel mededelingen doen over zaken die in de persoonlijke levenssfeer van de vlieger liggen en waarvan hij weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat geheimhouding is vereist.
6. Het bepaalde in punt 5 geldt niet jegens personen of instanties aan wie CHC HN krachtens wettelijk of op de wet gebaseerd voorschrift verplicht is mededelingen als bedoeld in lid 5 te doen en aan wie CHC HN in dat kader als werkgever verantwoording schuldig is.
1.6.3. Gedrag
1. De vlieger zal zowel in diensttijd als - voor zover dit redelijkerwijs van hem kan worden verlangd - daarbuiten de belangen van CHC HN zo goed mogelijk bevorderen. Daarenboven zal de vlieger zich gedragen op een manier dat het de goede naam van CHC HN niet zal schaden.
2. De vlieger dient zich te onthouden van gedrag gebaseerd op ras, nationaliteit, geslacht, seksuele omgang, seksuele geaardheid, godsdienst of levensovertuiging, dat door zijn aard afbreuk doet aan de waardigheid van de mens in de werkomgeving en dat door degene(n), die dit gedrag direct ondervindt(en), als ongewenst of krenkend wordt ervaren.
1.6.4. Verrichtingen werkzaamheden
De vlieger zal alle hem door of namens CHC HN opgedragen werkzaamheden, voor zover deze redelijkerwijs van hem kunnen worden verlangd, zo goed mogelijk uitvoeren en daarbij alle verstrekte aanwijzingen en voorschriften in acht nemen.
1.6.5. Gebruik alcoholhoudende dranken
Het is de vlieger verboden alcoholhoudende dranken tot zich te nemen, in welke hoeveelheden dan ook, wanneer hij in het door CHC HN voorgeschreven uniform publieke of voor het publiek toegankelijke gelegenheden bezoekt of zich bevindt op vliegvelden, tenzij hij daartoe van CHC HN toestemming heeft gekregen. Voor de overige bepalingen wordt verwezen naar het Operations Manual Part A.
1.6.6. Legitimatie/identificatieplicht
1. Een kopie van het paspoort dient bij indiensttreding door de werknemer te worden overlegd en zal door de werkgever worden gearchiveerd.
2. Bij de onderneming van de werkgever geldt een identificatieplicht op basis van de Wet op de Identificatieplicht (WIR).
3. Elke vlieger werkzaam bij CHC HN dient in het bezit te zijn van een geldig paspoort.
4. De vlieger is verplicht zijn Crew Card duidelijk zichtbaar te dragen op luchthavens, de in gebruik zijnde gebouwen van CHC HN en waar CHC HN dit opdraagt aan de vlieger. De vlieger dient zijn Crew Card op verzoek van de bevoegde autoriteiten te tonen.
1.6.7. Uniformkleding (Bijlage 1)
Bij CHC HN geldt een uniformregeling voor vliegers, zoals opgenomen in Bijlage 1 van deze CAO.
1.6.8. Gebruik CHC goederen
1. De vlieger is verantwoordelijk voor de juiste behandeling van de hem door CHC HN in gebruik of bewaring gegeven goederen.
2. Het is hem niet toegestaan zonder toestemming door of vanwege CHC HN gegeven, enig aan CHC HN toebehorend goed voor een ander doel dan waarvoor het bestemd is of ten eigen behoeve te gebruiken.
3. De vlieger is gehouden de hem door CHC HN in gebruik of bewaring gegeven goederen onverwijld aan CHC HN terug te geven, indien CHC HN hem dit opdraagt, en uit eigener beweging bij het einde van de dienstbetrekking.
1.6.9. Medische keuring
1. De vlieger is verplicht zich te onderwerpen aan de nodige keuringen met betrekking tot het verkrijgen van door ongeacht welke overheid vereiste documenten, alsmede aan keuringen met betrekking tot verzekeringen en pensioenen, die op de vlieger van toepassing zijn. De vlieger zal niet onderworpen worden aan onderzoek wat een onevenredige inbreuk betekent op de persoonlijke levenssfeer van de vlieger. In ieder geval mag geen onderzoek gedaan worden naar erfelijke en/of ongeneeslijke ziekten.
2. De kosten van de wettelijk geregelde medische keuringen zijn voor rekening van CHC HN.
3. Tijdens één van de dagen waarop een periodieke vliegmedische keuring wordt gepland, zullen geen overige werkzaamheden worden gepland.
1.6.10. Nevenfuncties
1. Indien de vlieger op basis van vrijwilligheid een nevenfunctie binnen CHC HN aanvaardt, kan hij, voor zover dit voor de uitoefening van deze nevenfunctie noodzakelijk is en uitsluitend voor zover zulks op de nevenfunctie betrekking heeft, van de CAO afwijkende en/of de CAO aanvullende voorwaarden met CHC HN overeenkomen.
2. De vervulling van een nevenfunctie als bedoeld in lid 1 van dit artikel mag de taakuitvoering in de functie niet schaden.
1.6.11. Nevenarbeid en -inkomen
1. Het is de vlieger van CHC HN niet toegestaan werkzaamheden te verrichten of handel te drijven ten behoeve van andere bedrijven of instellingen, tenzij hij dit schriftelijk heeft gemeld aan CHC HN. Indien CHC van deze nevenwerkzaamheden nadeel ondervindt, kan CHC HN, na overleg met de betrokken vlieger, toestemming onthouden.
2. Het is de vlieger niet toegestaan fooien en, zonder toestemming van CHC HN, geschenken of gunsten van CHC HN -klanten of –relaties te aanvaarden. Deze bepaling geldt niet, indien naar de mening van de vlieger weigering van een fooi, geschenk of gunst zou kunnen leiden tot schade aan de betrekkingen van CHC HN met de klant of relatie. In dat laatste geval heeft de vlieger een meldingsplicht achteraf aan CHC HN, die per geval zal bepalen of de betreffende fooi, geschenk of gunst door de vlieger kan worden behouden, aan CHC HN toekomt of aan de klant of relatie dient te worden teruggegeven.
3. Het is de vlieger, behoudens schriftelijke toestemming van CHC HN, niet geoorloofd rechtstreeks of zijdelings materieel belang te hebben bij werken en aanbestedingen van CHC HN bij derden en leveranties aan CHC HN door derden, noch geschenken, provisie of commissie op enigerlei wijze in verband staande met deze werken, aanbestedingen of leveranties te aanvaarden.
4. Het is de vlieger niet dan met schriftelijke toestemming van CHC HN toegestaan reclame te maken of mede te werken aan reclame voor andere bedrijven of instellingen en/of dezelfde producten of doelstellingen, indien hierbij op enigerlei wijze verband met CHC HN of de dienstbetrekking van de vlieger aanwezig is, behoudens artikel 1.6.2.4.
5. De vlieger die arbeidsongeschikt wordt als gevolg van nevenarbeid als bedoeld in lid 1 van dit artikel, waarvoor hij arbeidsinkomsten ontvangt in verband waarmee hij sociale en fiscale heffingen verschuldigd is, verliest elke aanspraak op bovenwettelijke loondoorbetaling dan wel aanvullingen op de wettelijke uitkeringen in geval van arbeidsongeschiktheid.
6. De vlieger die arbeidsongeschikt wordt als gevolg van nevenarbeid, anders dan bedoeld in lid 5 van dit artikel en waarvoor hij op maandbasis meer dan 50% van zijn bruto maandsalaris bij CHC HN aan arbeidsinkomsten ontvangt in verband waarmee hij sociale en fiscale heffingen verschuldigd is, verliest 50 % van de aanspraak op bovenwettelijke loondoorbetaling dan wel aanvullingen op de wettelijke uitkeringen in geval van arbeidsongeschiktheid.
1.6.12. Aansprakelijkheid
1. Van CHC HN tegenover de vlieger:
a. Schade aan of vermissing van goederen of bezittingen, die eigendom zijn van of in gebruik zijn bij de vlieger, zal door CHC HN uitsluitend worden vergoed, indien de vlieger aantoont dat de schade respectievelijk vermissing een direct gevolg is van de dienstuitvoering en dat het goederen betreft waarvan het redelijk wordt geacht dat de vlieger deze bij zich heeft, mits de vlieger aantoont dat hij al het redelijkerwijs mogelijke heeft gedaan om de beschadiging of vermissing te voorkomen.
b. Indien de vlieger op uitdrukkelijk verzoek van CHC HN van zijn eigen auto gebruik maakt ter uitvoering van een dienstopdracht, zal CHC HN in voor de vlieger gunstige zin van dit artikel afwijken, tenzij bij de toekenning van een vergoeding uitdrukkelijk de eventuele schade aan de auto is uitgesloten.
c. Schaden, die tot het normaal als aanvaardbaar beschouwde risico van de functie en vermissingen die tot het als normaal aanvaardbaar beschouwde risico van de vlieger
behoren, alsmede schade aan of vermissing van een de vlieger toebehorend of bij hem in gebruik zijnd voertuig, vallen niet onder de onderhavige aansprakelijkheid.
d. Schadevergoedingen worden toegekend onder voorwaarde dat de vlieger:
i. De beschadiging of vermissing heeft gemeld op de voorgeschreven wijze;
ii. Eventuele aanspraken op vergoeding jegens derden aan CHC HN zal overdragen, met dien verstande dat aanspraken jegens verzekeringsmaatschappijen op grond van door de vlieger uit eigen middelen gesloten verzekeringen slechts behoeven te worden overgedragen tot het bedrag van de door CHC HN uitgekeerde vergoeding.
e. De tijd in opdracht van CHC HN doorgebracht buiten de standplaats wordt – ook al wordt geen dienst verricht – geacht te behoren tot de dienstuitvoering.
f. CHC HN heeft voor alle medewerkers t.b.v. dienstreizen naar het buitenland een reisverzekering afgesloten. Zie hiervoor het Personeelshandboek.
g. Schadevergoeding als bedoeld in punt 1.a vindt plaats op basis van reparatiekosten dan wel vervangingswaarde onder toepassing van afschrijving. Hieronder wordt verstaan; de nieuwprijs op het tijdstip van vermissing dan wel beschadiging onder aftrek van afschrijving voor de tijd dat het te vervangen artikel in gebruik is geweest. De afschrijving wordt vastgesteld conform de bij CHC HN gebruikelijke methode.
2. Van de vlieger tegenover CHC HN:
CHC HN zal de vlieger, mits deze zulks terstond aan CHC HN heeft gemeld, niet aansprakelijk stellen voor schade respectievelijk vermissing van hem door CHC HN in gebruik of bewaring gegeven goederen, tenzij een en ander te wijten is aan opzet, grove schuld of grove nalatigheid van de vlieger, of de vlieger in strijd heeft gehandeld met het gestelde in artikel 1.6.8.
3. Van de vlieger tegenover derden:
a. Behoudens ten aanzien van schade en/of letsel veroorzaakt met een de vlieger toebehorend of bij hem in gebruik zijnd, CHC HN niet toebehorend, voertuig, dat de vlieger niet op uitdrukkelijk verzoek van CHC HN gebruikt, zal CHC HN de vlieger civielrechtelijk vrijwaren tegen aanspraken van derden ter zake van schade en/of letsel veroorzaakt door de wijze van dienstuitvoering van de vlieger, tenzij een en ander te wijten is aan opzet, grove schuld, bewuste roekeloosheid of grove nalatigheid van de vlieger. Uit de omstandigheden van het geval, mede gelet op de aard van de verhouding tussen CHC HN en de vlieger, kan anders voortvloeien dan in de vorige zin is bepaald.
x. Xx xxxxxxx dient de betreffende functionarissen van CHC HN onverwijld en volledig in te lichten over schade en/of letsel aan personen, door hem in de dienstuitvoering veroorzaakt dan wel toegebracht en hij zal alle medewerking verlenen bij herstel of vermindering van nadeel. Hij dient zich te onthouden van het verstrekken van meer dan de wettelijk vereiste informatie aan derden (niet zijnde de vliegersorganisatie waarvan hij lid is), tenzij CHC HN hem daartoe toestemming heeft verleend.
2. DIENSTVERBAND
2.1. Individuele arbeidsovereenkomst
1. Bij het aanvaarden of verlengen van de dienstbetrekking ontvangt de vlieger een schriftelijke bevestiging in de vorm van een arbeidsovereenkomst (volgens het model in Bijlage 2a) in tweevoud. De vlieger dient één exemplaar van deze overeenkomst na ondertekening aan CHC HN te retourneren.
2. Na indiensttreding wordt de vlieger in opleiding genomen op één of meerdere, door CHC HN te bepalen type(n) vliegtuig(en), in de functie van captain, senior first officer of first officer. De vlieger zal daartoe met CHC HN een opleidingsovereenkomst op basis van Bijlage 2b en volgens het model opleidingsovereenkomst van Annex 1 van Bijlage 2b aangaan, tenzij CHC HN van mening is dat in een voorkomend geval geen opleidingsovereenkomst gesloten behoeft te worden.
2.2. Aanvang dienstbetrekking
De dienstbetrekking vangt aan op de met de vlieger overeengekomen datum.
2.3. Diensttijd
1. De diensttijd wordt gerekend vanaf de datum van laatste indiensttreding bij CHC HN van de vlieger, tenzij in overleg tussen CHC HN en de Vakvereniging of ingevolge de CAO anders wordt/is bepaald.
2. Van de datum van laatste indiensttreding wordt in ieder geval afgeweken t.a.v.:
a. Vliegers wier overgang van een ander dienstverband met CHC HN of een der andere onder Schreiner Luchtvaart Groep vallende werkmaatschappijen naar deze CAO (nagenoeg) aansluitend plaatsvindt, met dien verstande dat in dit geval de afwijking niet geldt voor de bepaling van de senioriteit.
Met ―nagenoeg aansluitend‖ wordt bedoeld een interval van maximaal drie maanden.
b. Vliegers wier vorig dienstverband met CHC HN wegens overtolligheid of arbeidsongeschiktheid werd beëindigd.
Een dergelijke afwijking wordt vastgelegd in de individuele arbeidsovereenkomst.
2.4. Aard dienstverband
1. Het dienstverband met de vlieger kan, met inachtneming van de wettelijke toegestane proeftijd, worden aangegaan:
a. Hetzij voor onbepaalde tijd;
b. Hetzij voor bepaalde periode;
c. Hetzij voor de duur van een bepaald geheel van werkzaamheden (project of operatie).
2. In de individuele arbeidsovereenkomst wordt vermeld welk dienstverband is aangegaan. Indien deze vermelding ontbreekt, is het dienstverband voor onbepaalde tijd aangegaan.
3. Overeengekomen wijzigingen van bepalingen van de individuele arbeidsovereenkomst zullen telkens aan de vlieger schriftelijk worden medegedeeld of bevestigd.
4. Het beleid van CHC HN is erop gericht om de vlieger met een tijdelijk dienstverband die in totaal een jaar in dienst is geweest een dienstverband voor onbepaalde tijd te geven indien de vlieger volledig aan de verwachtingen van het bedrijf voldoet en het vooruitzicht op het behoud van werkgelegenheid stabiel is.
2.5. Einde dienstverband
1. De arbeidsovereenkomst eindigt:
a. Door het verstrijken van de termijn, waarvoor de betreffende arbeidsovereenkomst werd aan- gegaan, zonder dat daartoe enige opzegging is vereist;
b. Met wederzijds goedvinden op het door CHC HN en vlieger overeengekomen tijdstip;
c. Door opzegging door CHC HN of de vlieger met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden;
d. Door eenzijdige beëindiging tijdens de proeftijd, bedoeld in artikel 7.652 en 7.676 BW;
e. Door ontslag op staande voet wegens dringende redenen door CHC HN of de vlieger, volgens de bepalingen van artikel 7:678 en 7:679 BW;
f. Op de eerste dag van de maand waarin de vlieger de 60 jarige leeftijd bereikt, zonder dat daartoe enige opzegging is vereist;
g. Door opzegging door CHC HN met inachtneming van de wettelijke bepalingen in het geval van arbeidsongeschiktheid die twee jaar onafgebroken heeft geduurd;
h. Op de datum waarop, na advies van de beoordelingscommissie genoemd in Bijlage 7, de MFO beslist dat de vlieger niet binnen de daarvoor door CHC HN gestelde termijn – welke behoudens overmacht maximaal zes maanden bedraagt - na indiensttreding er in is geslaagd zijn initiële opleiding en de daarbij horende routetraining met goed gevolg te voltooien, zonder dat daartoe opzegging vereist is;
i. Door overlijden van de vlieger;
j. Door ontbinding van de rechter op grond van artikel 7.685 of 7.686 BW wegens gewichtige redenen dan wel wegens tekortkoming in de nakoming.
2. Opzegging van de arbeidsovereenkomst door CHC HN of de vlieger kan slechts geschieden tegen de laatste dag van de kalendermaand schriftelijk en onder opgave van redenen.
2.6. Senioriteit
1. De loopbaan, de tewerkstelling op een bepaald type vliegtuig, stationering en detachering, alsmede ontslag ten gevolge van overtolligheid/inkrimping zullen plaatsvinden overeenkomstig de senioriteit van de vlieger volgens de regels zoals vastgelegd in dit artikel, in artikel 3.2.4. en in Bijlage 10 van deze CAO en met inachtneming van artikel 1.5.2. van deze CAO.
2. Alle vliegers worden geplaatst op de senioriteitlijst van CHC HN. De plaats op de senioriteitlijst wordt bepaald door de datum waarop de vlieger in vaste dienst van CHC HN als vlieger is getreden, tenzij in overleg tussen CHC HN en de Vakvereniging anders wordt overeengekomen.
3. Bij gelijke datum van indiensttreding wordt de in leeftijd oudere vlieger boven de in leeftijd jongere vlieger geplaatst. Bij gelijke leeftijd wordt de alfabetisch lexicografische volgorde aangehouden.
4. Een vlieger wordt van de senioriteitlijst afgevoerd wanneer zijn dienstbetrekking als vlieger met CHC HN wordt beëindigd, of eerder indien hij in hoogste instantie blijvend medisch ongeschikt voor alle vliegende functies wordt verklaard.
5. De vlieger die binnen twee jaar na afkeuring wederom geschikt wordt verklaard en als vlieger wordt tewerkgesteld, alsmede de vlieger die na dienstbeëindiging (op initiatief van CHC HN) wegens
overtolligheid wederom als vlieger in dienst van CHC HN treedt, herkrijgt de plaats op de senioriteitlijst welke hij had bij het afvoeren van deze lijst.
6. De senioriteitlijst wordt eenmaal per kalenderjaar op 1 februari aan alle vliegers toegezonden. De senioriteitlijst geeft de situatie weer per ultimo het voorafgaande kalenderjaar. De lijst dient tenminste de volgende gegevens te bevatten: senioriteitnummer, naam vlieger, datum indiensttreding, datum pensionering, geboortedatum, functie en type vliegtuig.
7. Indien maximaal drie maanden zijn gelegen tussen twee opeenvolgende arbeidsovereenkomsten van de vlieger met CHC HN, worden deze arbeidsovereenkomsten met betrekking tot de bepaling van de senioriteit van de betreffende vlieger beschouwd als één arbeidsovereenkomst.
8. De vlieger die als gevolg van overtolligheid is ontslagen, zal bij terugkeer binnen 2 jaar na de ontslagdatum, op zijn oude positie op de senioriteitlijst worden geplaatst.
2.7. Herplaatsing
1. CHC HN verbindt zich de vlieger die wegens arbeidsongeschiktheid voor zijn functie een invaliditeitspensioen vanwege het pensioenfonds wordt toegekend of zal worden toegekend, zo mogelijk – dit ter beoordeling van CHC HN – een andere functie aan te bieden, waarbij rekening gehouden zal worden met zijn geschiktheid en opleiding.
2. CHC HN verbindt zich de ex-vlieger, wiens dienstbetrekking werd beëindigd op grond van artikel
2.5.1. onder g en aan wie invaliditeitspensioen vanwege het pensioenfonds werd toegekend, indien het invaliditeitspensioen binnen 1 jaar na de beëindiging van de dienstbetrekking wegens beëindiging der invaliditeit vervalt, en de ex-vlieger hierom verzoekt, zo mogelijk – dit ter beoordeling van CHC HN
- zijn oude functie aan te bieden of – indien dit na overleg met de Vakvereniging redelijkerwijs niet mogelijk blijkt – zo mogelijk een andere functie aan te bieden, waarbij rekening gehouden zal worden met zijn geschiktheid en opleiding.
3. CHC HN verbindt zich de vlieger die niet of niet meer kan voldoen aan de bekwaamheidseisen voor zijn functie, zo mogelijk – dit ter beoordeling van CHC HN – een andere functie aan te bieden, waarbij rekening zal worden gehouden met zijn geschiktheid en opleiding.
4. CHC HN zal de vlieger, wiens dienstbetrekking door CHC HN werd beëindigd als gevolg van overtolligheid, binnen twee jaar na ontslagdatum een nieuwe functie als vlieger aanbieden indien deze beschikbaar komt. De volgorde van aanname zal geschieden volgens de senioriteitlijst ten tijde van de ontslagdatum.
5. CHC HN zal zich inspannen om de vlieger, wiens dienstbetrekking door CHC HN wordt beëindigd als gevolg van overtolligheid, te doen plaatsen bij CHC zusterbedrijven.
2.8. Getuigschrift
CHC HN zal bij het einde van de dienstbetrekking aan de vlieger een getuigschrift verstrekken conform de bepalingen uit artikel 7.656 BW.
3. PLAATS WERKZAAMHEDEN, ARBEIDSDUUR EN WERKTIJDEN
3.1. Fixed Wing
Indien CHC HN vliegers aanneemt of tewerkstelt vanwege fixed wing activiteiten, zullen de arbeidsvoorwaarden in overleg met de Vereniging worden vastgesteld.
3.2. Rotary Wing
1. De werk- en rusttijdenregeling voor de Rotary Wing vliegers is gebaseerd op een dienstensysteem waarbij de vlieger in beginsel in een indelingsperiode van 14 dagen tenminste 5 dagen vrij zal zijn. Per werkdag wordt in principe een dienst van maximum 12 uur vliegwerktijd en een gemiddelde van 8 uur vliegwerktijd gepland.
2. De vlieger wordt tewerkgesteld met in achtneming van de toepasselijke bepalingen van de
Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit vervoer (de ―wettelijke‖ WRR), Hoofdstuk 3.2. en Bijlage 3a van deze CAO.
3. Tijdens trainingsopdrachten voor (hernieuwde) type kwalificatietraining wordt de vlieger tewerkgesteld met inachtneming van de bepalingen van Bijlage 3b van de CAO.
3.2.1. Standplaats
1. De standplaats van de vlieger is DHR.
2. CHC HN kan nieuwe standplaatsen vaststellen. Alvorens de vlieger met een bestaande standplaats al dan niet naar de nieuwe standplaats wordt overgeplaatst of een nieuw aan te trekken vlieger op de nieuwe standplaats wordt geplaatst, zullen de arbeidsvoorwaardelijke condities daarvan in overleg tussen CHC HN en Vakvereniging worden vastgesteld. Hierbij zullen de sociale gevolgen daarvan worden betrokken.
3.2.2. Stationering en detachering
3.2.2.1. Stationering
Stationering is een tijdelijke wijziging van de plaats van tewerkstelling. De tijdelijke plaats van tewerkstelling wordt nu Basisstation, zonder dat de standplaats wordt gewijzigd. Er is pas sprake van een stationering indien;
a. Er vanaf het basisstation door CHC HN langer dan 2 maanden aaneengesloten vliegoperaties worden uitgevoerd; en/of
x. Xx xxxxxxx langer dan 2 weken aaneengesloten gestationeerd wordt; en/of
x. Xx xxxxxxx cumulatief langer dan 21 dagen gestationeerd is per 2 maanden.
Aanvang, einde en duur van de stationering is geregeld in 3.2.7.
3.2.2.2. Detachering
1. Detachering is het tewerkstellen van een vlieger bij een andere werkgever, waarbij het dienstverband met CHC HN blijft bestaan.
2. CHC HN kan, nadat over de aard van de werkzaamheden en de voor de vlieger geldende voorwaarden in overleg met de Vakvereniging overeenstemming is bereikt, waarbij van de CAO kan worden afgeweken, de vlieger, indien hij hiermee instemt, detacheren. CHC HN en de Vakvereniging kunnen overeenkomen, dat voor bepaalde gevallen de instemming van de vlieger niet is vereist als hij nog geen vijf dienstjaren als vlieger heeft voltooid.
Bij de opstelling van dit artikel zijn partijen ervan uitgegaan dat, nadat tussen partijen overeenstemming is bereikt over de aard der werkzaamheden en de geldende voorwaarden voor de detachering, vliegers met meer dan vijf dienstjaren vrijwillig van de detacheringmogelijkheden gebruik zullen maken.
3. Voor vrijwillige detachering komt bij toerbeurt in aanmerking de op de senioriteitlijst hoogst geplaatste vlieger, die naar het oordeel van CHC HN voldoet aan de voor de detachering vereiste kwalificaties; verplichte detachering geschiedt in omgekeerde volgorde van de senioriteitlijst. In overleg tussen CHC HN en de Vakvereniging kan van bedoelde volgorde worden afgeweken.
3.2.2.3. Schriftelijke overeenkomst
In de leden 3.2.2.1. en 3.2.2.2. genoemde situaties leggen CHC HN en de vlieger de afspraken vast in een schriftelijke overeenkomst. Indien nodig kan dit in overleg met CHC HN en de Vakvereniging worden vastgesteld.
3.2.3. Toewijzing van stationering
3.2.3.1. Voor stationering komen niet in aanmerking vliegers:
1. Wier dienstbetrekking gedurende de stationeringperiode zal eindigen.
2. Die niet voldoen aan de voor de betreffende stationering specifiek door CHC HN gestelde geschiktheideisen, onder andere in verband met te verrichten nevenactiviteiten, zulks ter beoordeling van de MFO
3. Ten aanzien van wie overwegende vliegtechnische bezwaren rijzen, één en ander ter bepaling door de MFO.
3.2.3.2. Voor stationering kunnen door CHC HN worden overgeslagen vliegers:
1. Die een nevenfunctie vervullen, indien CHC HN zulks nodig acht;
2. Die ziek zijn en van wie door de bedrijfsarts CHC HN wordt verwacht dat zij binnen afzienbare termijn na de geplande aanvangsdatum van de stationering nog niet hersteld zullen zijn, één en ander ter bepaling door de MFO;
3. Die een functie bij de Vakvereniging vervullen, indien zulks voor het verenigingsbelang en CHC HN- belang noodzakelijk is, hetgeen in overleg tussen CHC HN en de Vakvereniging wordt bepaald;
4. Die zijn gedetacheerd.
3.2.4. Volgorde van toewijzing/aanwijzing voor stationering
1. Toewijzing c.q. aanwijzing van een vlieger voor een stationering geschiedt aan de hand van de senioriteitlijst. Indien CHC HN voor een stationering specifieke geschiktheideisen stelt voor een vlieger, o.a. in verband met het verrichten van nevenactiviteiten, kan van de volgorde van de senioriteitlijst worden afgeweken op basis van het oordeel van CHC HN over de geschiktheid van de kandidaten.
2. Zodra stationeringen worden verwacht zal CHC HN trachten eerst vrijwilligers daarvoor te vinden. Vrijwillige stationeringen worden toegewezen, in volgorde van de senioriteitlijst, aan de vliegers met het laagste aantal vrijwillige stationeringbeurten.
3. Aanwijzing voor verplichte stationering geschiedt - na overleg met de Vakvereniging - in omgekeerde volgorde van de senioriteitlijst van de vliegers met het laagste aantal verplichte stationeringen.
4. Aanwijzing van een vlieger voor stationering zal tenminste 1 maand tevoren geschieden, tenzij hiervan door onvoorziene omstandigheden na overleg met de Vakvereniging wordt afgeweken, dan wel de vlieger instemt met een kortere termijn.
3.2.5. Werk- en rusttijden tijdens stationering
Gedurende een stationering geldt in afwijking van Bijlage 3a doch onder handhaving van de uitgangspunten daarvan, het volgende:
1. De indeling op de plaats van stationering en de opvang van verstoringen zullen door CHC HN worden bepaald afhankelijk van de situatie ter plaatse.
2. Aan de vlieger zal ten minste een vrije dag per aaneengesloten periode van zeven kalenderdagen worden toegekend.
3. Na de stationeringperiode zal het gedurende de stationering opgebouwde saldo overuren worden afgebouwd door het toekennen van verlofdagen aansluitend aan het stationeringverlof. Met bewilliging of op verzoek van de vlieger kan hiervan worden afgeweken.
Indien gedurende een stationering de gemiddelde tewerkstelling wezenlijk afwijkt van een gemiddelde van 8 uur per dag of een gemiddelde van 9 diensten per 2 weken, zullen CHC HN en de Vakvereniging in overleg bezien of en in hoeverre de omstandigheden aanleiding geven om voor de betreffende stationering van het bovenstaande af te wijken.
3.2.6. Stationeringverlof
1. Het stationeringverlof bedraagt 1½ kalenderdag voor elke periode van zeven aaneengesloten dagen die de stationeringperiode omvatte. (Over de resterende dagen van de stationeringperiode wordt het aantal dagen stationeringverlof pro rata berekend en algebraïsch afgerond).
2. Aansluitend aan een aaneengesloten stationeringperiode van langer dan 2 weken, wordt aan de vlieger stationeringverlof gegeven, tenzij met de vlieger een later tijdstip wordt overeengekomen.
3. Indien de vlieger bij aanvang van het stationeringverlof ziek is en deze ziekte is ontstaan tijdens de stationering (vastgesteld door de CHC HN bedrijfsarts), wordt de aanvang van het stationeringverlof uitgesteld totdat de vlieger hersteld is verklaard.
3.2.7. Aanvang/einde/duur van de stationering
1. De stationeringperiode vangt aan op de dag na aankomst op de plaats van stationering en eindigt op de dag voor vertrek van de plaats van stationering.
2. Stationering op basis van vrijwilligheid is beperkt tot een maximum van zes maanden. Bij gebrek aan andere vrijwilligers kan de stationering worden verlengd, in welk geval CHC HN zal trachten eventueel zomer- of winterverlof in de verlengde periode te overbruggen zonder tot een verplichte stationering over te gaan. Stationeringen op basis van vrijwilligheid zullen door CHC HN na overleg met de Vakvereniging worden onderverdeeld in perioden van maximaal twee maanden. Indien de
omstandigheden daartoe aanleiding geven, kan in overleg tussen CHC HN en de Vakvereniging van dit maximum worden afgeweken.
3. Verplichte stationering zal niet langer duren dan één maand aaneengesloten. Per periode van 12 maanden kan de vlieger niet langer dan drie maanden verplicht worden gestationeerd. Na de thuisreis, volgend op een verplichte stationering, is de vlieger vrijgesteld van een nieuwe verplichte stationering voor een periode gelijk aan welke de stationering heeft geduurd.
3.2.8. Vrije tijd voor vertrek in verband met stationering
Voorafgaande aan de dag van vertrek voor een stationering zal een standaard vrije tijdsperiode worden gepland.
3.2.9. Vervoer ten tijde van stationering
1. Vervoer van standplaats naar basisstation wordt door CHC HN verzorgd. Indien het wenselijk is dat de vlieger van zijn woonplaats per eigen vervoer direct naar het basisstation reist, zal vergoeding plaats vinden volgens de dan geldende kilometervergoeding.
2. Voor zover de reistijd tussen de accommodatie en het basisstation de 30 minuten enkele reis overschrijdt, wordt dit deel aangemerkt als vliegwerktijd.
3.2.10. Huisvesting ten tijde van stationering
1. Indien door CHC HN het wenselijk wordt geacht de vlieger tijdelijk te huisvesten in de nabijheid van het basisstation, dient CHC HN voor passende huisvesting zorg te dragen.
2. Vervoer van tijdelijke huisvesting naar basisstation en v.v. wordt door CHC HN verzorgd.
3.3. Deeltijd
CHC HNCHC HNCHC HNCHC HNCHC HNCHC HNCHC HN
1. De vlieger kan CHC HN conform de Wet aanpassing arbeidsduur verzoeken om in deeltijd te gaan werken, indien de vlieger ten minste één jaar voorafgaand aan het beoogde tijdstip van ingang van de gewenste deeltijd in dienst is bij CHC HN.
2. Het verzoek om in deeltijd te gaan werken wordt ten minste vier maanden vóór het beoogde tijdstip van ingang van de deeltijd schriftelijk bij CHC HN ingediend onder opgave van het tijdstip van ingang, de omvang van het deeltijdpercentage en de invulling daarvan in de roosters.
3. De verzoeken worden behandeld op volgorde van tijdstip aanvraag indiening. Indien door veranderde bedrijfsomstandigheden een verzoek alsnog (gedeeltelijk) gehonoreerd kan worden, zal bij toekenning de volgorde van tijdstip aanvraag indiening worden aangehouden.
4. De vlieger kan ten hoogste eenmaal per twee jaren, nadat CHC HN een verzoek om in deeltijd te gaan werken heeft ingewilligd of afgewezen, opnieuw een verzoek indienen.
5. CHC HN zal zo spoedig mogelijk met de vlieger overleg plegen over diens verzoek en willigt het verzoek van de vlieger om in deeltijd te gaan werken in, voor zover het betreft het tijdstip van ingang en de omvang van de deeltijd, tenzij zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen zich daartegen verzetten.
6. De beslissing op het verzoek om in deeltijd te gaan werken wordt door CHC HN uiterlijk een maand voor het beoogde tijdstip van ingang van de deeltijd schriftelijk aan de vlieger medegedeeld. Indien
CHC HN het verzoek niet of niet geheel inwilligt, wordt dit onder schriftelijke opgave van de redenen aan de vlieger medegedeeld.
7. Mocht een vlieger conform Bijlage 10 in aanmerking komen voor een nieuwe type opleiding, dan zal hij gedurende de opleiding op dit nieuwe type tot het behalen van de line-check en vervolgens 50 vlieguren, wederom gaan werken onder een volledig dienstverband met overeenkomstige verhoging van het salaris en bijkomende vergoedingen.
8. In geval van arbeidsongeschiktheid voor de aanvangsdatum van het ingewilligde deeltijdverzoek, zal de aanvangsdatum van de beoogde deeltijd opschuiven tot de dag waarop de vlieger volledig hersteld is. De re-integratie vindt plaats op basis van het oorspronkelijke tewerkstellingspercentage.
9. Indien de vlieger arbeidsongeschikt wordt na indiening van het deeltijdverzoek, maar voor behandeling daarvan, zal de behandeling van het verzoek onverkort plaatsvinden, zoals bepaald in dit artikel. Bij inwilliging van het verzoek geldt het gestelde in lid 8 overeenkomstig.
10. Indien de vlieger tijdens de periode van arbeidsongeschiktheid toch wenst zijn ingewilligde deeltijdverzoek te laten aanvangen, dan kan dit in overleg met CHC alsnog plaatsvinden onder de volgende voorwaarden;
a. Re-integratie welke plaatsvindt na aanvang van de deeltijd, zal plaatsvinden op basis van het verzochte deeltijdpercentage.
b. In afwijking van hoofdstuk 4.9, lid 2 van deze CAO, zal het salaris worden aangepast aan het overeengekomen deeltijdpercentage.
3.4. Zwangerschap
Xxxxxxx van zwangerschap van de vlieger gelden de bepalingen van Bijlage 11 van de CAO.
4. FINANCIËLE REGELINGEN
4.1. Salariëring
1. Het salaris van de vlieger wordt bepaald overeenkomstig de salarisregeling zoals vastgesteld in Bijlage 4.
2. CHC HN zal de vlieger in een persoonlijk gesprek, dan wel schriftelijk, inlichten omtrent elke wijziging van het voor hem bepaalde salaris behoudens t.a.v. collectieve, per algemene publicatie, bekendgemaakte salariswijzigingen. In geval van een persoonlijk gesprek zal de wijziging schriftelijk aan de vlieger worden bevestigd.
3. Het salaris wordt tegen het einde van elke kalendermaand betaald onder aftrek van de verschuldigde fiscale en sociale heffingen, alsmede door de vlieger aan CHC HN verschuldigde bedragen, voor zover door CHC HN aangetoond.
4. De vlieger die bij CHC HN in dienst treedt, ontvangt tijdens zijn opleidingsperiode voor een bepaald type vliegtuig het salaris zoals nader gespecificeerd in Bijlage 4. De opleidingsperiode wordt geacht te zijn afgesloten op de datum waarop de vlieger na afronding van zijn type-opleiding de daarbij behorende line-check met succes heeft voltooid.
5. De salarisstap na voltooiing van de opleiding wordt voorlopig toegekend, uiterlijk twee maanden na bijschrijving van de bevoegdverklaring op het vliegbewijs. Definitieve toekenning van de salarisstap vindt plaats na behalen van de line-check.
4.2. Uitbetaling werken op ingeroosterde vrije dag/overwerk
De uitbetaling van de ingevolge artikel 6.4. van Bijlage 3a van de CAO ontstane financiële compensatie zal indien mogelijk geschieden bij de eerstkomende salarisuitbetaling. Indien dit niet mogelijk is dan zal deze uitbetaling uiterlijk met de daaropvolgende salarisuitbetaling plaatsvinden.
4.3. Vakantietoeslag
1. Behoudens van overheidswege vastgestelde beperkende maatregelen heeft iedere vlieger recht op een vakantietoeslag van 8% van de in het betreffende kalenderjaar werkelijk genoten bruto maandsalarissen. Het recht op vakantietoeslag wordt opgebouwd naar evenredigheid van het dienstverband in de periode van 1 januari tot en met 31 december. Indien het dienstverband in het betreffende jaar korter dan 12 maanden heeft geduurd, wordt de vakantietoeslag naar evenredigheid van de duur van het dienstverband in dat jaar berekend.
2. De vakantietoeslag wordt betaalbaar gesteld in de maand mei van het jaar waarin de vakantietoeslag wordt opgebouwd, tenzij de vlieger na 31 maart van het betreffende jaar bij CHC HN in dienst komt, in welk geval de vakantietoeslag betaalbaar wordt gesteld in de maand december van dat jaar. Bij de betaling in mei wordt gerekend met het in het betreffende kalenderjaar uitbetaalde bruto maandsalaris tot en met 31 mei, vermeerdert met zeven maal het bruto maandsalaris van de maand mei. In december van het betreffende kalenderjaar vindt eventuele correctie van de vakantietoeslag plaats op grond van salariswijzigingen ná 31 mei van het betreffende jaar.
4.4. Reis- en verblijfkosten
4.4.1. Reiskostenvergoeding woon-werkverkeer
1. Voor het vervoer tussen het woonadres en het aan- en afmeldpunt op de standplaats in Nederland ontvangt de vlieger een vergoeding van € 0,19 per kilometer over een maximumafstand van 30 km enkele reis en tot een maximum van € 184,34 per maand. Hierbij wordt gerekend met een gemiddelde van 16,17 diensten per maand.
2. Indien de vlieger bewilligt om op een vrije dag te vliegen, ontvangt hij een vergoeding van € 0,19 per kilometer voor het vervoer tussen zijn woonadres en de standplaats en vv.
3. Voor het vervoer tussen het woonadres en de plaats waar de vlieger zich in verband met een nevenopdracht moet melden zal de vlieger een vergoeding ontvangen van € 0,19 per kilometer waarbij de kilometers woon-werkverkeer die conform lid 1 vergoed worden, in mindering worden gebracht.
4.4.2. (Hotel) accommodatie, reis- en verblijfkosten
Zie Personeelshandboek. Indien wijzigingen ontstaan in de voorwaarden die gevolgen hebben voor de hoogte van de vergoeding, zullen de gevolgen van deze wijzigingen in overleg tussen CHC en de Vakvereniging worden besproken en zal worden bekeken of en in hoeverre dit artikel aanpassing behoeft.
4.4.3. Uitbetaling
1. De uitbetaling van de in dit hoofdstuk genoemde vergoedingen zal indien mogelijk geschieden bij de eerstkomende salarisbetaling volgend op de maand waarin het recht op een vergoeding is ontstaan. Indien dit niet mogelijk is dan zal deze uitbetaling uiterlijk met de daaropvolgende salarisuitbetaling plaatsvinden.
2. De vlieger die voor 1 juni 2006 in dienst van CHC HN is getreden, ontvangt bij aanvang van het dienstverband een voorschot van € 453,78 (ƒ 1.000,00). Aan het eind van het dienstverband zal het voorschot worden verrekend met het nog te ontvangen salaris.
4.5. Diverse vergoedingen en verzekeringen
1. CHC HN kent diverse vergoedingen en (collectieve) verzekeringen die zijn geregeld in overleg met de ondernemingsraad. Voor de inhoud van deze regelingen en verzekeringen wordt verwezen naar het Personeelshandboek dat CHC HN in overleg met de ondernemingsraad zal vaststellen.
2. De in lid 1 bedoelde regelingen en verzekeringen betreffen in ieder geval:
a. Regeling studiefaciliteiten;
b. Opleidingsregeling tot vlieger voor werknemers;
c. Regeling telefoonkostenvergoeding;
d. Verhuiskostenregeling;
e. Kapitaal levensverzekering;
f. Persoonlijke ongevallenverzekering;
g. Reisverzekering medewerkers buitenland
h. ANW-gat verzekering;
3. Betreffende de verzekeringen genoemd in dit artikel lid 2 sub f, g en h geldt het volgende; indien wijzigingen ontstaan in de polisvoorwaarden die gevolgen hebben voor de hoogte van de uitkering dan wel voor de omstandigheden waaronder de polis uitkeert, zullen de gevolgen van deze
wijzigingen in overleg tussen CHC en de Vakvereniging worden besproken en zal worden bekeken of en in hoeverre dit artikel aanpassing behoeft.
4. Het Personeelshandboek bevat geen bepalingen die in strijd zijn met letter of geest van de CAO.
4.6. Jubileumuitkering
1. Jubilea worden gehouden bij 12½, 25 en 40 jaar onafgebroken dienstverband bij CHC HN.
2. De vlieger die jubileert, ontvangt van CHC HN een extra uitkering:
a. Bij 12½ jaar: ¼ van het bruto maandsalaris waarop de wettelijke inhoudingen belastingen en sociale premies van toepassing zijn;
b. Bij 25 jaar: éénmaal het bruto maandsalaris, zonder inhoudingen netto uit te keren;
c. Bij 40 jaar: éénmaal het bruto maandsalaris, zonder inhoudingen netto uit te keren, plus éénmaal het bruto maandsalaris waarop de wettelijke inhoudingen belastingen en sociale premies van toepassing zijn.
3. Indien op basis van fiscale wetgeving de bruto vergoeding bij 25 of 40 jaar onafgebroken dienstverband niet of niet geheel netto kan worden uitgekeerd, zal deze jubilea regeling overeenkomstig worden aangepast.
4.7. Verzekeringen
4.7.1. Loss of license verzekering
1. Met ingang van 1 juni 2006 is voor alle vliegers door CHC HN collectief een Loss of License verzekering afgesloten. De verzekerde som bedraagt met ingang van 21 september 2010 € 200.000 voor de captains en € 100.000 voor de SFO‘s en FO‘s.
2. De premie van deze verzekering is volledig voor rekening van CHC HN
3. De vlieger ontvangt een exemplaar van de polisvoorwaarden.
4.7.2. Ziektekostenverzekering
1. CHC HN biedt een collectieve basisverzekering en eventueel aanvullende verzekeringen aan.
2. De premie voor deze zorgverzekering is geheel voor rekening van de werknemer. De door de werknemer verschuldigde premie wordt rechtstreeks door de verzekeraar bij werknemer in rekening gebracht.
4.8. Ziekte en ziektekosten tijdens verblijf buiten Nederland
1. Voor de vlieger met standplaats in Nederland, die ter uitvoering van een hem gegeven opdracht of een tot zijn functie behorende taak buiten Nederland verblijft, gelden de in dit artikel opgenomen bepalingen.
2. De vlieger is gehouden bij ziekte en/of inroepen van medische hulp onverwijld de lokaal verantwoordelijke chef en de medisch adviseur van CHC HN in te lichten.
3. Ziektekosten worden vergoed voor zover:
a. De geneeskundige behandeling door of advies van de bedrijfsarts van CHC HN, of bij ontbreken c.q. afwezigheid van deze een andere arts, buiten Nederland geschiedt;
b. De betreffende ziekte- en/of verpleegkosten niet door een eventuele ziektekostenverzekering of ziekenfonds worden vergoed.
4. Kosten van tandheelkundige behandeling worden niet vergoed, tenzij een verklaring van de behandelende tandarts wordt overlegd waaruit blijkt dat de tandheelkundige behandeling niet kon worden uitgesteld tot na de terugkeer in Nederland en niet had kunnen worden voorkomen.
5. Geen recht op de hierboven vermelde vergoedingen bestaat indien:
a. De ziekte te wijten is aan opzet of grove roekeloosheid van de vlieger;
x. Xx xxxxxxx de aanwijzingen van de bedrijfsarts van CHC HN of de bevoegde arts niet heeft opgevolgd;
x. Xx xxxxxxx eventuele rechten ter zake jegens derden, niet zijnde een ziektekosten- verzekeraar dan wel ziekenfonds, niet aan CHC HN heeft overgedragen;
x. Xx xxxxxxx aan CHC HN niet de gevraagde inlichten ter zake verstrekt.
6. Indien de vlieger zelf (ziekte-) kosten heeft voldaan, zal de hem toekomende vergoeding per declaratie worden betaald.
4.9. Betaling bij arbeidsongeschiktheid
1. Indien de vlieger tengevolge van ziekte, zwangerschap of bevalling niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten, gelden voor hem de bepalingen van artikel 7:629 BW, de Ziektewet, de Wet Uitbreiding Loondoorbetalingsplicht Bij Ziekte (WULBZ), de Wet Verlenging Loondoorbetalingsverplichting bij Ziekte (VLZ), de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen (WIA) en de Wet Verbetering Poortwachter voor zover hierna niet anders is bepaald.
2. Gedurende het eerste ziektejaar zal de loondoorbetaling 100% van het laatst verdiende inkomen bedragen. Gedurende het tweede ziektejaar geldt een loondoorbetaling van 70% van het laatst verdiende inkomen met een aanvulling van 30% indien betrokkene actief deelneemt aan zijn
reïntegratie. Ten aanzien van het ―actief deelnemen aan de reïntegratie‖ gelden de criteria die het UWV in het kader van Wet Poortwachter hanteert.
3. De vlieger die reeds voor het einde van het tweede ziektejaar in de Inkomensregeling Volledig Arbeidsongeschiktheid (IVA) komt, ontvangt vanaf dat moment een aanvulling tot 100 % van het laatst verdiende inkomen.
4. In het geval dat een betrokkene een second opinion aanvraagt, zal de uitkering van de aanvulling op de verplichte loondoorbetaling afhankelijk worden gesteld van de uitkomst van deze second opinion. Indien betrokkene in het gelijk wordt gesteld zal de aanvulling met terugwerkende kracht worden hervat.
5. CHC HN heeft het recht om de in dit artikel bedoelde loondoorbetaling en aanvullingen te weigeren op grond van artikel 7:629 lid 3 BW dan wel op te schorten op grond van artikel 7:629 lid 6 BW.
6. In geval CHC HN ter zake van de arbeidsongeschiktheid van de vlieger tegen een of meer derden een vordering tot schadevergoeding kan doen gelden, zal de vlieger daaraan zijn medewerking verlenen.
4.10. Voorzieningen bij overlijden
1. Indien de vlieger overlijdt, zal CHC HN, naast de uitkering op grond van artikel 4.5.2.f. aan de rechthebbenden, aan zijn nagelaten betrekkingen een overlijdensuitkering verstrekken op grond van het bepaalde in artikel 7:674 BW.
2. Met inachtneming van lid 1 van dit artikel is de overlijdensuitkering gelijk aan het bedrag van het maandinkomen, vermeerderd naar rato met de vakantietoeslag, gratificatie of winstdeling waarbij de eventuele winstdeling naar rato is gefixeerd op 8% van 12 maal het bruto maandsalaris exclusief toeslagen.
3. De overlijdensuitkering kan worden verminderd met het bedrag van de uitkering dat aan de nagelaten betrekkingen xxxxxxx van het overlijden van de vlieger toekomt krachtens een wettelijk voorgeschreven ziekte- of arbeidsongeschiktheidsverzekering en krachtens de Toeslagenwet.
4. Onder nagelaten betrekkingen wordt in dit artikel verstaan de nagelaten betrekkingen zoals gedefinieerd in artikel 7:674 lid 3 BW.
5. Indien de vlieger ten tijde van zijn overlijden in opdracht van CHC HN buiten Nederland verblijft, zal CHC HN, op verzoek van degene(n) die zij daartoe gerechtigd acht, het stoffelijk overschot op haar kosten naar Nederland doen vervoeren, voor zover deze kosten niet door een verzekering zijn gedekt.
6. In geval van uitzending is de regel zoals beschreven in lid 5 van dit artikel van overeenkomstige toepassing op gezinsleden van de vlieger die op diens standplaats verbleven en aldaar zijn overleden.
7. Indien in geval van vermissing van de vlieger, waarbij geen wettig bewijs van overlijden bestaat, doch met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid moet worden aangenomen dat de vlieger is overleden, zal CHC HN in overleg met de Vakvereniging een beslissing nemen omtrent eventuele toepassing van dit artikel.
4.11. Collectieve pensioenregeling
1. In de onderneming van CHC HN is de vlieger deelnemer van de bestaande verplichte pensioen- verzekeringen, tenzij hij daarvan krachtens het op hem van toepassing zijnde pensioenreglement is uitgesloten.
2. Het reglement zal als Bijlage 5 van de CAO worden opgenomen.
3. Wijzigingen van dit reglement zullen in overleg tussen CHC HN en de Vakvereniging worden vastgesteld.
4. De verplichte pensioenleeftijd voor vliegend personeel is 60 jaar.
5. De vlieger machtigt CHC HN de door hem verschuldigde bijdrage voor de pensioenregeling van zijn salaris in te houden en aan de pensioenverzekeraar af te dragen.
4.12. Afrekening bij einde dienstverband
Ongeacht de reden van vertrek heeft de vertrekkende vlieger recht op afrekening van:
1. Nog niet opgenomen en nog aan de vlieger verschuldigde vakantiedagen;
2. Opgebouwde vakantietoeslag;
3. Overige nog op basis van de arbeidsovereenkomst verschuldigde gelden.
5. VAKANTIE EN VERLOF
5.1. Niet in gebruik
5.2. Vakantie
5.2.1. Algemene bepalingen
5.2.1.1. Aaneengesloten vakantie
Voor zover zijn aanspraak toereikend is, zal CHC HN de vakanties zodanig toekennen dat de vlieger desverlangd tenminste 21 kalenderdagen aaneengesloten vrij van dienst is aanvangende in de periode van 1 juni tot 1 november (zomerverlof) of in de periode van 1 november tot 1 juni (winterverlof) en tenminste veertien kalenderdagen vrij van dienst in de andere periode.
5.2.1.2. Resterende vakantie
De resterende vakantiedagen zullen naar keuze van de vlieger aaneengesloten of verspreid worden toegekend met inachtneming van het bepaalde in artikel 5.2.3.1. lid 5.
5.2.2. Vakantiedagen en RFDD
5.2.2.1. Vakantierechten en RFDD rechten
1. Het vakantiejaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.
2. De vlieger heeft recht op minimaal 26 werkdagen vakantie per kalenderjaar.
3. Door cumulatie van de in 5.2.2.1. lid 2, 5.2.2.2. en 5.2.2.3. genoemde vakantiedagen kan in totaal een maximum van 31 vakantiedagen per jaar verkregen worden.
4. Vanwege de roostersystematiek heeft elke vlieger recht op 5 RFDD‘s per kalenderjaar.
5. Indien het dienstverband in een jaar korter dan twaalf maanden duurt, wordt het recht op het aantal vakantiedagen en RFDD‘s naar evenredigheid verminderd. Gedeelten van vakantiedagen worden naar boven afgerond op hele vakantiedagen. Gedeelten van RFDD‘s worden naar beneden afgerond op hele RFDD‘s.
6. Met uitzondering van artikel, 5.2.2.2., 5.2.2.3. en 5.3.2. zijn alle bepalingen van dit hoofdstuk onverminderd van kracht op RFDD‘s.
7. De vlieger die op meerdere helikoptertypes vliegt, zal daarvoor jaarlijks een extra vrije dag (RFDD) krijgen. Deze jaarlijkse toekenning zal vanaf 1 mei 2009 opgebouwd kunnen worden. De toekenning van deze dag zal ingaan 1 jaar nadat de vlieger een volledig jaar op twee types heeft gevlogen, voor het eerst per 1 mei 2010.
5.2.2.2. Extra vakantie wegens langdurig dienstverband
1. Vliegers die 15 jaar of langer, doch minder dan 25 jaar, in dienst van CHC HN zijn hebben recht op drie extra vakantiedagen per kalenderjaar.
2. Vliegers die 25 jaar of langer in dienst van CHC HN zijn hebben recht op vijf extra vakantiedagen per kalenderjaar.
3. Het in de leden 1 en 2 van dit artikel bepaalde is van toepassing met ingang van het kalenderjaar waarin de vlieger aan de bedoelde diensttijd gaat voldoen.
5.2.2.3. Extra vakantie voor senioren
1. Met vliegers, die volgens het bepaalde in artikel 5.2.2.2. lid 1 recht hebben op drie extra vakantiedagen per kalenderjaar, worden gelijkgesteld die vliegers, die 35 jaar of ouder zijn doch de leeftijd van 45 jaar nog niet hebben bereikt en tenminste vijf jaar in dienst van CHC HN zijn.
2. Met vliegers, die volgens het bepaalde in artikel 5.2.2.2. lid 2 recht hebben op vijf extra vakantiedagen per kalenderjaar, worden gelijkgesteld die vliegers, die 45 jaar of ouder zijn en ten minste vijf jaren in dienst van CHC HN zijn.
3. Het bepaalde in de leden 1 en 2 van dit artikel is van toepassing met ingang van het kalenderjaar waarin de vlieger aan het bedoelde leeftijdscriterium gaat voldoen.
4. Het bepaalde in de leden 1 en 2 van dit artikel is niet van toepassing op de vlieger die in dienst is getreden na 31 december 2009.
5.2.2.4. Vrije tijd bij pensionering
1. De vlieger is gehouden – en CHC HN zal hem daartoe zodanig indelen – de vrije tijd, waarop hij nog recht heeft, op te nemen voor de pensioendatum.
2. Zes maanden voor de pensioendatum zal de vlieger door CHC HN worden verzocht op te geven op welke wijze hij vrije tijd, waarop hij nog recht heeft tot de voormelde datum, wenst op te nemen. CHC HN zal hieruit voortvloeiende verzoeken indien enigszins mogelijk honoreren.
5.2.2.5. Niet verwerven van vakantierechten gedurende onderbreking van de werkzaamheden
1. De vlieger verwerft geen vakantierechten over de tijd gedurende welke wegens het niet verrichten van werkzaamheden geen aanspraak op loon bestaat.
2. De vlieger verwerft echter wel vakantie indien geen werkzaamheden zijn verricht wegens:
a. Volledige arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of ongeval, veroorzaakt buiten opzet van de vlieger;
b. Zwangerschaps- en bevallingsverlof;
c. Onvrijwillige werkloosheid bij handhaving van het dienstverband;
d. Verlof als bedoeld in artikel 7:643 BW;
e. Het volgen van onderricht waartoe hij krachtens de wet door CHC HN in de gelegenheid moet worden gesteld.
3. In de hiervoor in lid 2 onder de punten a en b bedoelde gevallen wordt nog slechts vakantie verworven over de wettelijk vastgestelde periode (bij ziekte maximaal zes maanden en bij zwangerschap/bevallingsverlof in beginsel zestien weken), waarbij de tijdvakken samengeteld worden als zij elkaar met onderbreking van minder dan een maand opvolgen.
4. De verworven vakantierechten in de in lid 2 onder de punten a, b en e genoemde gevallen vervallen, indien het dienstverband door de werknemer wordt beëindigd alvorens het werk is hervat.
5. Bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid en gedeeltelijk werken worden de vakantierechten verworven naar rato.
5.2.3. Aanvraag/toewijzing van vakantiedagen
5.2.3.1. Aanvraag/toewijzing zomer/winterverlof
1. Het opnemen van het aaneengesloten vakantieverlof, zoals bedoeld in artikel 5.2.1.1., geschiedt volgens een door de MFO vastgesteld rooster, waarin – voor zover de dienst dit toelaat – rekening wordt gehouden met de wensen van de vlieger.
2. De vlieger zal zijn voorkeur voor een bepaald tijdvak voor het zomer- en winterverlof schriftelijk kenbaar maken aan de MFO vóór 1 november (zomerverlof) respectievelijk 1 juni (winterverlof) daaraan voorafgaande. Zo spoedig mogelijk hierna wordt het verlofrooster gepubliceerd, in elk geval niet later dan 15 december respectievelijk 15 juli.
3. Met de hiervoor in lid 2 bedoelde voorkeur wordt bij de toewijzing van het verlof rekening gehouden, met inachtneming van de door CHC HN vastgestelde spreiding van de aanvangsdata van het verlof binnen de twee verlofperioden. Indien in enige verlofperiode de MFO de voorkeur niet kan honoreren, kent hij na overleg met de betrokken vlieger niettemin verlof toe.
4. Een reeds gepubliceerd verlof kan door vliegers met gelijkwaardige kwalificaties en bevoegdheden worden geruild, rekening houdend met gepubliceerde duty blokken. Het verzoek voor een dergelijke ruiling moet uiterlijk één maand voor aanvang van dit verlof door de betrokken vliegers ondertekend bij de MFO worden ingediend.
5. De resterende vakantiedag(en), zoals bedoeld in artikel 5.2.1.2. kunnen uiterlijk 21 dagen voor aanvang van de week waarin deze vakantiedag(en) vallen, worden aangevraagd bij de MFO. Dergelijke verzoeken zullen door de MFO in volgorde van binnenkomst der aanvragen worden ingewilligd en wel indien de dienst dit toelaat en voor zover vrije dagen en gepubliceerde vakanties van overige vliegers niet worden aangetast. In bijzondere gevallen kan de MFO van de bedoelde volgorde afwijken. Na het indienen van de aanvraag zal uiterlijk binnen twee weken aan de vlieger worden bekendgemaakt of de vakantiedagen worden toegewezen.
6. De vlieger dient de vakantiedagen zoveel mogelijk op te nemen in het jaar waarin zij worden verworven. CHC HN zal de vlieger daartoe zoveel mogelijk in de gelegenheid stellen.
5.2.3.2. Registratie van vakantiedagen
1. De registratie van de vakantiedagen vindt plaats op de verlofkaart.
2. Per 1 januari van elk jaar wordt het gedurende dat jaar op te bouwen recht vakantiedagen op de verlofkaart bijgeschreven.
3. De vlieger zal op 1 januari van elk jaar en verder op zijn verzoek een uitdraai van zijn verlofkaart ontvangen, waarop de tot dat moment bijwerkte vakantiedagen zijn vermeld.
5.2.3.3. Samenvallen vakantiedagen met dagen waarop geen arbeid wordt verricht
1. Dagen waarop de vlieger geen arbeid heeft verricht om een van de redenen genoemd in artikel
5.2.2.5. lid 2 of Bijlage 9 lid 1 onder b van deze CAO gelden niet als vakantiedagen.
2. Van een verhindering als hiervoor bedoeld dient de vlieger CHC HN in beginsel van tevoren doch in elk geval zo spoedig mogelijk in kennis te stellen.
3. Indien de vlieger arbeidsongeschikt wordt gedurende de vastgestelde vakantie, zullen de dagen waarop de verhindering zich voordoet niet als vakantie worden geteld. Dit geldt uitsluitend indien de arbeidsongeschiktheid door de controlerende instantie wordt geaccepteerd dan wel door een medische verklaring wordt gestaafd, respectievelijk over die dagen een (wettelijke) uitkering ter zake
van ziekte is ontvangen. Tevens geldt het gestelde in dit lid slechts wanneer de vlieger zich correct bij CHC HN heeft ziek gemeld volgens de daarvoor bij CHC HN geldende procedure.
4. Aanvankelijk vastgestelde vakantiedagen die op grond van het in lid 3 bepaalde niet als zodanig zijn gerekend, kunnen in overleg met CHC HN opnieuw worden vastgesteld.
5.2.3.4. Overschotten
1. Overschotten van de tot een kalenderjaar behorende vakantiedagen dienen vóór 31 mei van het daaropvolgende jaar te worden opgenomen.
2. Indelingsverzoeken voor het opnemen van overschotten als bedoeld in lid 1 van dit artikel kunnen tot 1 maart van het in lid 1 vermelde jaar worden ingediend.
3. Indien geen indelingsverzoeken hebben plaatsgevonden, zullen deze dagen door CHC HN worden ingedeeld, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de wensen van de vlieger. De toegewezen vakantiedagen zullen ten minste drie weken van tevoren schriftelijk aan de vlieger worden bekend gesteld.
4. Indien CHC HN niet in staat is geweest de resterende vakantiedagen in te delen, dan zullen deze vakantiedagen worden bijgeschreven op de rekening courant vakantiedagen zoals vermeld op de verlofkaart.
5.3. Vakantie bij ontslag
5.3.1. Algemeen
1. Bij het eindigen van de dienstbetrekking zal de vlieger in de gelegenheid worden gesteld de hem nog toekomende vakantie op te nemen. Deze dagen mogen slechts met toestemming van CHC HN onderdeel uitmaken van de opzeggingstermijn.
2. Indien de vlieger de hem toekomende vakantie niet geheel heeft kunnen opnemen, zal de resterende vakantie worden uitbetaald.
3. Te veel genoten vakantie zal met het maandinkomen worden verrekend.
4. CHC HN reikt de vlieger bij het einde van de dienstbetrekking een verklaring uit, waaruit blijkt xxxxxxx vakantie is uitbetaald.
5.3.2. Verjaring en uitbetaling
1. Niet opgenomen vakantiedagen verjaren vijf jaar na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de vakantierechten zijn ontstaan.
2. Alleen bovenwettelijke vakantiedagen kunnen op verzoek van de vlieger tijdens het dienstverband worden uitbetaald.
6. BUITENGEWOON VERLOF
6.1. Kort verlof
1. De aanvraag voor kort verlof geschiedt conform de bepalingen ten aanzien van de resterende vakantiedagen conform artikel 5.2.3.1. lid 5.
2. Behalve in de gevallen genoemd in de Wet Arbeid en Zorg (deze wet regelt Zorgverlof, Calamiteitenverlof enz.), wordt bijzonder verlof met behoud van salaris gegeven:
1. Bij ondertrouw van de vlieger: 1 dag
2. Bij huwelijk van de vlieger: 2 dagen
3. Bij huwelijk van: 1 dag
i. Een kind, stief- of pleegkind, kleinkind;
ii. Broer of zuster (daaronder begrepen zwager en schoonzuster, half-, stief en pleegbroer, half-, stief- en pleegzuster);
iii. Een der ouders of schoonouders;
4. Bij gezinsuitbreiding: 2 dagen
5. Bij overlijden van:
i. De echtgenoot, echtgenote of partner;
ii. Een inwonend kind (daaronder begrepen inwonend stief- of pleegkind)
Vanaf de dag van overlijden tot en met de dag van de begrafenis of crematie
6. bij overlijden van:
i. Een der ouders (daaronder begrepen schoon-, stief- en pleegouders danwel ouders, stief- of pleegouders van de partner);
ii. Een der grootouders van de vlieger of van zijn of haar echtenoot of echtgenote of partner;
iii. Een niet-inwonend kind of aangehuwd kind (daaronder begrepen een niet-inwonend stief-, of pleegkind);
iv. Een broer of zuster van de vlieger, echtgenoot of partner (daaronder begrepen zwager en schoonzuster, half-, stief- en pleegbroer, half-, stief- en pleegzuster)
1 dag en bovendien voor bijwonen van de begrafenis of de crematie een tweede dag. Indien de vlieger is aangewezen de begrafenis of de crematie te regelen: de tijd als bepaald in lid e.
7. Jubilea:
i. Bij 25-jarig dienstverband of huwelijk; 1 dag
ii. Bij 40-jarig dienstverband of huwelijk; 2 dagen
iii. Bij 25-, 40 of 50-jarig huwelijk van de ouders, grootouders van de vlieger, echtgenoot of partner; 1 dag
iv. Bij het huwelijk van een der kinderen (daaronder begrepen stief- of pleegkinderen)
1 dag
8. Verhuizing - eenmaal per jaar en mits het dienstverband ook na de verhuizing wordt voortgezet):
i. Xxxxxx xx xxxxxxxx 0 dag
ii. Xxxxxx xx xxxxxxxx 0 dag
9. Zwangerschapsverlof/bevallingsverlof: CHC HN zal in verband met zwangerschap/bevalling verlof geven aan de vlieger conform het gestelde in artikel 7:635 BW.
6.2. Ouderschapsverlof
1. De vlieger heeft recht op ouderschapsverlof zonder behoud van loon conform art. 6.2 WAZO, met dien verstande dat hij voor wat betreft het tewerkstellingspercentage en de duur van het wettelijk ouderschapsverlof een keuze kan maken uit de volgende varianten:
a. De standaardregeling is 13x de wekelijkse arbeidsduur, op te nemen gedurende 6 maanden voor ten hoogste de helft van de arbeidsduur per week;
b. De werknemer kan verzoeken het verlof te spreiden over een periode langer dan 6 maanden danwel meer uren verlof op te nemen dan de helft van de arbeidsduur per week. CHC kan zich daartegen verzetten op grond van zwaarwegend bedrijfsbelang;
c. Het verlof kan eveneens in maximaal drie perioden van minimaal een maand verdeeld worden. CHC kan zich daartegen verzetten op grond van zwaarwegend bedrijfsbelang.
2. De arbeidsvoorwaarden tijdens het ouderschapsverlof worden gebaseerd op het gekozen tewerkstellingspercentage als ware er sprake van een deeltijd dienstverband, met dien verstande dat:
a. De opbouw van het oudedags- en nabestaanden pensioen op verzoek van de vlieger wordt voortgezet op basis van het oorspronkelijke tewerkstellingspercentage en de daarbij behorende pensioenbijdrage van vlieger en werkgever;
b. De risicodekking voor het invaliditeitspensioen (WGA-excedent en IVA-excedent) gebaseerd blijft op het oorspronkelijke tewerkstellingspercentage.
6.3. Onbetaald verlof
6.3.1 Onbetaald verlof zonder levensloop
1. De vlieger dient zijn schriftelijke aanvraag voor een aaneengesloten periode van onbetaald verlof uiterlijk 6 maanden vóór de aanvangsdatum in bij zijn direct leidinggevende. De vlieger kan met de leidinggevende een kortere aanvraagperiode overeenkomen.
2. Het onbetaalde verlof kan worden aangevraagd voor een periode van minimaal 1 maand en in principe maximaal 12 maanden.
3. CHC HN behoudt zich het recht voor het verzoek van de vlieger te weigeren of aan te passen. CHC HN deelt een eventuele weigering of aanpassing uiterlijk 4 weken na ontvangst van het verzoek beargumenteerd en schriftelijk mee aan de vlieger.
De vlieger en zijn direct leidinggevende treden in geval van een aanpassing in overleg over een aanvangsdatum.
4. Tijdens een periode van onbetaald verlof zijn de navolgende bepalingen in ieder geval niet van toepassing:
Artikel 1.6.1. Handboeken en voorschriften Artikel 1.6.4. Verrichtingen werkzaamheden Artikel 1.6.7. Uniformkleding
Artikel 4.1. Salariëring
Artikel 4.3. Vakantietoeslag
Artikel 4.4. Reis- en verblijfkosten
Artikel 4.5. lid 2d Regeling telefoonkostenvergoeding Artikel 4.9. Betaling bij arbeidsongeschiktheid
Artikel 4.12. Gratificatie- en winstdelingsregeling Hoofdstuk 5. Vakantie
Artikel 6.1. Kort verlof
Artikel 6.4. Bijzonder verlof
Bijlagen 1, 3 en 4.
5. De vlieger kan gedurende het onbetaalde verlof de volledige voor de voortzetting van zijn pensioenvoorziening verschuldigde premie (inclusief het werkgeversdeel) voor zijn rekening nemen. In geval van ongewijzigd voortzetten van de pensioenregeling door en voor rekening van de vlieger is eveneens de risicodekking voor het nabestaandenpensioen voortgezet.
6. Tijdens het onbetaalde verlof geniet de vlieger geen bijzondere beschermingsrechten.
7. Voor wat betreft nevenarbeid- en inkomen blijft artikel 1.6.11, lid 1 van de CAO van toepassing
8. In geval van onbetaald verlof op eigen verzoek langer dan drie maanden zal voor de bepaling van de vlieger op de senioriteitlijst zijn datum van indiensttreding worden opgeschoven met het aantal dagen dat hij langer dan drie maanden niet in actieve dienst was van CHN, en wel op de datum dat hij in actieve dienst terugkeert.
9. De Loss Of Licence-verzekering kan voor eigen rekening worden voortgezet.
10. Na aanvang van een onbetaald verlof langer dan 6 maanden, ontvangt de vlieger niet de eerstvolgende salarisstap.
11. Een overeengekomen periode van verlof kan niet worden onderbroken/gewijzigd in geval van ziekte of andere omstandigheden de vlieger aangaande.
12 Indien de vlieger arbeidsongeschikt wordt na indiening van het onbetaalde verlof verzoek, maar voor behandeling daarvan, zal de behandeling van het verzoek onverkort doorgang vinden, zoals bepaald in dit artikel, tenzij de vlieger het verzoek intrekt. Indien het onbetaalde verlof na overleg wordt toegekend, zal het tijdstip van ingang niet eerder zijn dan de datum waarop de vlieger volledig hersteld is.
6.3.2 Onbetaald verlof met levensloop
1. Voor onbetaald verlof met levensloop geldt de met de ondernemingsraad
overeengekomen levensloopregeling. In aanvulling daarop gelden voor de vliegers bovendien onderstaande bepalingen.
2. Tijdens een periode van onbetaald verlof zijn de navolgende bepalingen in ieder geval niet van toepassing:
Artikel 1.6.1. Handboeken en voorschriften Artikel 1.6.4. Verrichtingen werkzaamheden Artikel 1.6.7. Uniformkleding
Artikel 4.1. Salariëring
Artikel 4.3. Vakantietoeslag
Artikel 4.4. Reis- en verblijfkosten
Artikel 4.5. lid 2d Regeling telefoonkostenvergoeding Artikel 4.9. Betaling bij arbeidsongeschiktheid
Artikel 4.12. Gratificatie- en winstdelingsregeling Hoofdstuk 5. Vakantie
Artikel 6.1. Kort verlof
Artikel 6.4. Bijzonder verlof
Bijlagen 1, 3 en 4.
3. In geval van onbetaald verlof op eigen verzoek langer dan drie maanden zal voor de bepaling van de vlieger op de senioriteitslijst zijn datum van indiensttreding worden opgeschoven met het aantal dagen dat hij langer dan drie maanden niet in actieve dienst was van CHC HN, en wel op de datum dat hij in actieve dienst terugkeert.
4. De Loss Of Licence-verzekering kan voor eigen rekening worden voortgezet.
5. Na aanvang van een onbetaald verlof langer dan 6 maanden, ontvangt de vlieger niet de eerstvolgende salarisstap.
6. Indien de vlieger arbeidsongeschikt wordt na indiening van het verzoek tot onbetaalde verlof maar vóór behandeling daarvan, zal de behandeling van het verzoek onverkort doorgang vinden, zoals bepaald in dit artikel, tenzij de vlieger het verzoek intrekt. Indien het onbetaalde verlof na overleg wordt toegekend, zal het tijdstip van ingang niet eerder zijn dan de datum waarop de vlieger volledig hersteld is.
6.4. Bijzonder verlof
Buiten de in de hoofdstukken 5. en 6. genoemde gevallen kan CHC HN de vlieger op diens verzoek bijzonder verlof met of zonder behoud van zijn gehele of gedeeltelijke maandinkomen verlenen, indien de omstandigheden dat naar het oordeel van CHC HN rechtvaardigen.
7. ONDERZOEKEN, DISCIPLINAIRE MAATREGELEN, KLACHTENREGELING
7.1. Onderzoek naar voorvallen
1. Indien CHC HN de vlieger formeel hoort naar aanleiding van een voorval waarvan de vlieger kennis draagt, of een onderzoek instelt naar een voorval waarbij de vlieger betrokken was, kan de vlieger zich doen bijstaan door een daartoe door hem bereid gevonden andere vlieger van CHC HN, die al dan niet in het bedrijf van CHC HN optreedt als functionaris van de Vakvereniging. CHC HN zal ervoor zorgdragen dat de vlieger die bijstand verleent, in de gelegenheid wordt gesteld de horing bij te wonen en dat hij zich daarop kan voorbereiden.
2. CHC HN zal de vlieger tijdig tevoren schriftelijk (per brief, fax of e-mail) voor het gehoor uitnodigen, tenzij om operationele redenen het niet mogelijk is iemand tevoren schriftelijk uit te nodigen, in welk geval volstaan kan worden met een mondelinge uitnodiging. Bij de uitnodiging zal de vlieger tevens het karakter van het onderzoek worden medegedeeld. Bij de uitnodiging voor het gehoor wordt de aanleiding voor het gehoor en de gang van zaken tijdens en na het gehoor (mogelijke vervolgtrajecten) aangegeven.
3. Alleen ingeval CHC HN besluit tot een (der) vervolgtraject(en) als bedoeld in Hoofdstuk 7 van de CAO zal van het gehoor een verslag worden opgesteld dat binnen zeven dagen aan de vlieger wordt toegezonden, die de gelegenheid heeft desgewenst zijn reactie op het verslag te geven, waarbij eventuele feitelijke onjuistheden in samenspraak met de vlieger zullen worden gecorrigeerd. De reactie van de vlieger zal aan het verslag worden aangehecht.
Tevens wordt bij de toezending van het verslag aangegeven welk vervolgtraject zal worden ingezet.
7.2. Onderzoek naar de bekwaamheid in de functie
Indien CHC HN twijfelt of de vlieger voldoet of nog voldoet aan de voor de functie gestelde bekwaamheidseisen zal CHC HN hiernaar een onderzoek instellen volgens de procedure als vastgelegd in Bijlage 7.
7.3. Onderzoek naar vluchtveiligheid
Indien CHC HN een onderzoek instelt naar de oorzaak van een voorval, waarbij de vliegveiligheid in het geding is geweest, zal dit onderzoek geschieden volgens de procedure vastgelegd in Bijlage 6.
7.4. Disciplinaire maatregelen
Ongeacht de bevoegdheden haar door de wet gegeven is CHC HN bevoegd tegen de vlieger, die zich schuldig maakt aan veronachtzaming van de opgedragen werkzaamheden, niet nakoming van de door CHC HN gegeven instructies en/of ingevolge de XXX op hem of haar rustende verplichtingen een disciplinaire maatregel te treffen, op de wijze als in Bijlage 9 vermeld, zulks onder uitsluiting van artikel 7:628 BW.
7.5. Klachtenregeling
1. De vlieger die meent dat bij een ten aanzien van hem genomen beslissing of een hem gegeven opdracht de bepalingen van de CAO niet juist zijn toegepast dan wel meent dat een op grond van de bepalingen van de CAO genomen beslissing - anders dan bedoeld in dit Hoofdstuk 7 - of gegeven opdracht in zijn geval onredelijk is, kan binnen tien dagen nadat genoemde beslissing of opdracht te
zijner kennis is gekomen, een schriftelijk en gemotiveerde klacht hierover indienen bij de BUL.
2. De BUL zal na ontvangst hiervan de vlieger zo spoedig mogelijk schriftelijk (brief, fax of e-mail) uitnodigen voor een gehoor, waarbij de vlieger de gelegenheid krijgt zijn klacht toe te lichten. Bij de uitnodiging wordt het doel, de plaats en tijdstip van het gehoor gemeld en het gestelde onder 3.
x. Xx xxxxxxx kan kenbaar maken geen gebruik te willen maken van de uitnodiging. Hij kan dit ook reeds aangeven in zijn schriftelijke klacht in welk geval de directeur de zaak kan afdoen op de wijze als omschreven in lid 5.
x. Xx xxxxxxx mag zich doen bijstaan door een door hem daartoe bereid gevonden andere vlieger van CHC HN die al dan niet een functionaris is van de VNV, of door een functionaris van de VNV.
3. Het volgen van de in dit artikel vermelde procedure ontheft de vlieger niet van zijn verplichting de hem gegeven opdracht uit te voeren, indien zulks niettemin door zijn chef van hem wordt verlangd. Dit houdt niet in dat opdrachten zullen worden gegeven waarvan in de CAO is bepaald dat zij niet gegeven kunnen worden.
4. Uiterlijk zeven dagen na het gehoor, of na de mededeling van de vlieger geen gebruik te willen maken van het gehoor, deelt de BUL de vlieger schriftelijk en met redenen omkleed zijn beslissing mede.
5. Indien de vlieger zich niet kan verenigen met de door BUL genomen beslissing, kan hij zich tot de Vakvereniging wenden, die desgewenst de kwestie in het overleg aanhangig kan maken.
8. SLOTBEPALINGEN
8.1. Looptijd van de overeenkomst
De looptijd van de CAO is van 1 mei 2009 tot en met 30 april 2013.
8.2. Wijziging gedurende de looptijd
Wijzigingen van de bepalingen van de CAO, met inbegrip van de Bijlagen kunnen gedurende de looptijd tussen CHC HN en de Vakvereniging schriftelijk worden overeengekomen en ingevoerd.
8.3. Einde looptijd
CHC HN en de Vakvereniging zullen vóór de afloopdatum overleg plegen over een eventuele verlenging van de CAO. Zij zullen streven naar overeenstemming. Mocht overeenstemming niet kunnen worden bereikt, dan zullen bemiddeling en/of arbitrage in beginsel de voorkeur hebben.
8.4. Opzegging
CHC HN en de Vakvereniging kunnen elk door middel van een aangetekend schrijven aan de wederpartij, met inachtneming van een opzeggingstermijn van 1 maand, de onderhavige CAO opzeggen tegen het einde van de looptijd als vermeld in artikel 8.1.
8.5. Overgangsbepalingen
1. Alle op het tijdstip van inwerkingtreding van de eerste CAO in 2000 bestaande arbeidsvoorwaarden, waaronder handboeken, cao‘s, individuele arbeidsovereenkomsten, side letters en protocollen verliezen per die datum hun geldigheid behoudens:
a. Een anders luidende met de Vakvereniging getroffen overgangsregeling;
b. De vóór inwerkingtreding van deze CAO reeds bij SAW en/of SNH bestaande opleidingsovereenkomsten en/of trainingbond;
c. De vóór inwerkingtreding van deze CAO reeds bestaande leningen/voorschotten van CHC HN, SAW en/of SNH aan de vlieger;
d. De vóór inwerkingtreding van de eerste CAO in 2000 reeds bestaande non- concurrentiebedingen, voor zover in de individuele arbeidsovereenkomsten overeengekomen met de vliegers, die vóór de ingangsdatum van de eerste CAO in 2000 reeds in dienst waren van CHC HN;
e. De bepaling met betrekking tot de Verzekering Beroepsongeschiktheidsrisico voor de voormalige SNH vlieger die per 1 januari 1998 in dienst was getreden bij SNH en die voor 1 januari 1952 geboren is, zoals opgenomen in de side letter bij de KLE CAO voor vliegend personeel gedateerd 23 januari 1997. De Vakvereniging ontvangt een kopie van de polis hiervan dan wel een schriftelijk bewijs van de financiering.
2. Alle protocollen van voor 1 mei 2005, indien en voor zover deze niet meer van toepassing zijn, verliezen met ingang van deze CAO hun geldigheid.
9. BIJLAGEN
Bijlage 1: Uniformregeling
1. Algemeen
1. Uniformkleding, beschermkleding en accessoires worden de vlieger ter beschikking gesteld volgens de in deze Bijlage genoemde normen en voorwaarden. Ter beschikking gestelde uniformkleding en accessoires blijven het eigendom van CHC HN. De vlieger is verplicht de beschikbaar gestelde uniformkleding te dragen volgens instructies van de MFO.
2. De vlieger dient tijdens alle vluchten, behoudens die waarbij hij niet als vlieger werkzaam is, de voorgeschreven uniformkleding te dragen. In openbare ruimtes dient het complete uniform te worden gedragen.
3. Het is de vlieger niet toegestaan een zodanige combinatie van uniformkleding en civiele kleding te dragen wanneer hij als vlieger herkenbaar is. Tevens is het niet toegestaan het uniform te dragen zonder distinctieven, aan de uniformkleding veranderingen aan te brengen of additionele accessoires te dragen.
4. Voor het dragen van uniformkleding buiten duty tijden is toestemming van de MFO vereist.
5. De vlieger is ervoor verantwoordelijk dat de uniformkleding schoon en goed onderhouden blijft en dat hij het draagt volgens de in deze Bijlage omschreven regels.
6. Indien op verzoek van een opdrachtgever van CHC HN afwijkende uniformkleding is vereist, zal dit schriftelijk aan de betreffende vlieger(s) worden medegedeeld.
2. Verstrekking
De standaard verstrekking van uniformkleding en accessoires bestaat uit de items en aantallen zoals die in deze Bijlage zijn opgenomen.
3. Distinctieven
1. De distinctieven zijn gebonden aan de hoogst uitgeoefende functie, zoals weergegeven in deze Bijlage.
2. De vlieger is verplicht tot het dragen van de hierboven genoemde distinctieven en wel met ingang van de datum van benoeming in de betreffende functie.
4. Onderhoud uniformkleding
De vlieger is verantwoordelijk voor het onderhoud van de kleding die aan hem verstrekt is. De kosten hiervoor zijn voor eigen rekening van de vlieger. Normale slijtageschade wordt voorgelegd aan de MFO of aan een door CHC HN aan te wijzen kleermaker, die bepaalt of de betreffende kleding gerepareerd of vervangen dient te worden, waarbij de kosten voor rekening van CHC HN zijn.
5. Einde dienstbetrekking
Bij het einde van de dienstbetrekking dient de vlieger alle uniformkleding en accessoires die hem ter beschikking zijn gesteld bij CHC HN in te leveren.
6. Lijst Uniformkleding voor vliegers Rotary Wing
Overkleding | ||
Item | Aantal | Vervanging |
Dompelpak | 1 | On condition, onderhoud CHC HN |
Vliegoverall | 2 | 1 per 2 jaar of eerder on condition |
Lederen vliegerjack of all weather jacket | 1 | On condition |
Veiligheidschoenen (min. half-hoog, anti-slipzool) | 2 paar | 1 paar per 3 jaar |
Onderkleding | ||
Item | Aantal | Vervanging |
Pully | 4 | 3 per jaar |
T-shirt | 4 | 3 per jaar |
Thermo ondergoed Lifa shirt lange mouw | 2 | 1 per 2 jaar |
Thermo ondergoed Lifa-broek | 2 | 1 per 2 jaar |
Thermo Pilo broek | 1 | On condition |
Thermo sokken | 4 paar | 4 paar per jaar naar keuze |
Zwarte sokken | 4 paar | |
Overig | ||
Item | Aantal | Vervanging |
Distinctieven stof | 2 paar | On condition |
Distinctieven metaal | 1 paar | On condition |
Handschoenen | 1 paar | On condition |
Headset | 1 | On condition |
Gehoorbescherming | 1 | On condition |
Functie | Distinctieven | |
Captain | 4 banden | |
Senior First Officer en First officer | 3 banden |
7. Verstrekkingregeling
1. Voor 1 februari van ieder jaar zal de vlieger een lijst worden toegezonden waarop de voor het huidige jaar te vervangen uniformitems staan.
2. Na bestelling zullen de uniformitems zo spoedig mogelijk aan de vlieger worden toegezonden.
8. Inleveringregeling
Indien de vlieger zijn dienstverband met CHC beëindigt, zal hij alle verstrekte kleding (gebruikt en ongebruikt) retourneren.
9. Wijzigingen
CHC HN zal in overleg treden met de Vakvereniging wanneer de Bijlage gewijzigd dient te worden als gevolg van afstemming binnen CHC in Europa. Deze wijzigingen kunnen in overleg tijdens de looptijd van deze CAO vastgesteld worden.
Bijlage 2a: Model Arbeidsovereenkomst
ARBEIDSOVEREENKOMST (opties cursief gedrukt) Ref.: xx/xx/xxxxxxxx
De ondergetekenden:
A. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: CHC Helicopters Netherlands B.V., gevestigd en kantoorhoudende aan de Xxxxxxxxxxxxx 00, 0000 XX xx Xxx Xxxxxx,
hierna genoemd: ―CHC HN‖;
en
B. [naam], geboren op [datum] en wonende aan de [straat] te [postcode/woonplaats],
hierna genoemd: ―de vlieger‖
verklaren de volgende arbeidsovereenkomst te hebben aangegaan:
Artikel 1: Ingangsdatum en duur van de arbeidsovereenkomst
(a) De vlieger treedt met ingang van [datum] in dienst van CHC HN, in de functie van [bijv. leerling vlieger
/ (senior) first officer/ captain AW139/EC155].
(b) Deze arbeidsovereenkomst wordt afgesloten voor onbepaalde tijd, maar eindigt in elk geval op de dag dat de vlieger de leeftijd van 60 jaar bereikt. De eerste twee maanden van het dienstverband gelden als de wettelijke proeftijd.
(c) Deze arbeidsovereenkomst wordt afgesloten voor bepaalde tijd, te weten voor de duur van [aantal] maanden en zal derhalve, behoudens tussentijdse opzegging door een van beide partijen, van rechtswege eindigen op [datum]. De eerste maand van het dienstverband geldt als de wettelijke proeftijd.
(d) Deze arbeidsovereenkomst wordt afgesloten voor bepaalde tijd, te weten voor de duur van de operatie / het project [naam operatie/project] [met een helikoptertype [type]] en zal derhalve, behoudens tussentijdse opzegging door een van beide partijen, van rechtswege eindigen zodra deze operatie / dit project is beëindigd. De eerste maand van het dienstverband geldt als de wettelijke proeftijd.
(e) Bij aanvang van de arbeidsovereenkomst start de vlieger met de initiële opleiding voor het helikoptertype [type] en zal daartoe gelijktijdig met de ondertekening van deze arbeidsovereenkomst een opleidingsovereenkomst met CHC HN aangaan.
(f) Het dienstverband eindigt op de datum waarop de MFO van CHC HN, na advies van de beoordelingscommissie genoemd in Bijlage 7, beslist dat de vlieger niet binnen de door CHC HN gestelde termijn na aanvang van de arbeidsovereenkomst erin is geslaagd de initiële opleiding als genoemd in dit artikel onder (e) en de daarbij behorende routetraining met goed gevolg te voltooien, zonder dat daartoe enige opzegging vereist is.
Artikel 2: Salaris
(a) Het aanvangssalaris gedurende de initiële opleiding als bedoeld in artikel 1 onder (e) en de daarbij behorende route opleiding bedraagt het wettelijke minimum (jeugd)loon zijnde € [bedrag] bruto per maand. Zodra de vlieger na voltooiing van zijn type-opleiding zijn line-check met succes heeft
voltooid, doch uiterlijk 2 maanden na het bijschrijven van de type bevoegdverklaring op het vliegbrevet, bedraagt het salaris € [bedrag] bruto per maand, zijnde stap (..) van de ... salarisschaal.
(b) Het aanvangssalaris bedraagt € [bedrag] bruto per maand, zijnde stap (..) van de ... salarisschaal.
Artikel 3: (Tussentijdse) opzegtermijn
De (tussentijdse) opzegtermijn bedraagt voor zowel CHC HN als voor de vlieger drie maanden conform de in artikel 6 genoemde CAO.
Artikel 4: Standplaats
(a) De standplaats van de vlieger bij aanvang van de dienstbetrekking is Den Helder.
(b) CHC HN kan nieuwe standplaatsen vaststellen conform artikel 3.2.1. van de in artikel 6 genoemde CAO.
Artikel 5: Non-concurrentie beding
Het is de vlieger op straffe van een direct opeisbare boete van 227 € per dag verboden zowel tijdens het dienstverband als binnen een periode van twee jaren na beëindiging van het dienstverband, binnen en buiten Europa, in enigerlei vorm een onderneming, gelijk, gelijksoortig aan of anderszins concurrerend met die van CHC HN te vestigen, te drijven, mede te drijven, of te doen drijven, hetzij direct, hetzij indirect. Partijen wijken bij dezen expliciet af van het bepaalde in artikel 7:650 lid 3 tot en met lid 5.
Artikel 6: Slotbepalingen
(a) De vlieger is verplicht alle wijzigingen van burgerlijke staat of anderszins, welke van invloed (kunnen) zijn op enige wettelijke inhoudingplicht of andere wettelijke verplichtingen van CHC HN, alsmede verandering van adresgegevens zo spoedig mogelijk aan de afdeling HR door te geven.
(b) Voor de overige voorwaarden, die op deze arbeidsovereenkomst van toepassing zijn, wordt verwezen naar de ―Met de VNV overeengekomen Collectieve arbeidsovereenkomst voor vliegers in dienst bij CHC Helicopters Netherlands B.V.‖, betrekking hebbende op vliegers welke lid zijn van de VNV, of – naar keuze – de ongebonden vlieger, het ―Personeelshandboek CHC HN‖ en de Operations Manuals, waarvan de bepalingen integraal deel uitmaken van deze arbeidsovereenkomst.
(c) Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.
Aldus overeengekomen en in tweevoud opgemaakt en ondertekend, te Den Helder op ...............
CHC Helicopters Netherlands B.V. . Voor Akkoord:
......................... [naam vlieger]
Business Unit Leader
CHC Helicopters Netherlands B.V.
Bijlage 2b: Regeling opleidingsovereenkomsten vliegers CHC HN
1. Opleidingsovereenkomsten, voor zover van toepassing, dienen door vliegers te worden getekend vóór aanvang van een typeopleiding.
2. Afbouw opleidingsschuld
a. Een opleidingsovereenkomst kent een afbouwperiode van vijf jaar.
b. De afbouw voor vliegers vangt aan op het moment van bijschrijven van de typebevoegdheid op het vliegbewijs. Dit tijdstip wordt in geen geval geacht later te zijn dan vijf werkdagen na het behalen van het examen voor de bevoegdverklaring.
c. Elke maand gerekend vanaf de datum als bedoeld in artikel 2.b. van deze Bijlage zal 1/60 deel van de opleidingsschuld worden afgebouwd.
Uitzondering 1: toewijzing omscholing of typeopleiding voor tweede type
Bij een toewijzing voor een omscholing of een toewijzing voor een typeopleiding voor een tweede type, wordt voor de aanvang van de opleiding een nieuwe opleidingsovereenkomst getekend. In dat geval kent de opleidingsovereenkomst een afbouwperiode van twee jaar en zal elke maand 1/24 deel van de opleidingsschuld worden afgebouwd gerekend vanaf de datum als bedoeld in artikel 2.b. van deze Bijlage.
Uitzondering 2: aanwijzing omscholing of typeopleiding voor tweede type
Bij een aanwijzing voor een omscholing of een aanwijzing voor een typeopleiding voor een tweede type, wordt voor de aanvang van de opleiding een nieuwe opleidingsovereenkomst getekend. In dat geval kent de opleidingsovereenkomst een afbouwperiode van één jaar en zal elke maand 1/12 deel van de opleidingsschuld worden afgebouwd gerekend vanaf de datum als bedoeld in artikel 2.b. van deze Bijlage.
3. Verval opleidingsovereenkomst
a. Een reeds eerder aangegane opleidingsovereenkomst van een vlieger betreffende een bevoegdheid op een bepaald helikoptertype komt te vervallen op het moment van een met goed gevolg afgesloten omscholing op een ander helikoptertype en bijschrijving van die typebevoegdheid op het vliegbewijs van de vlieger.
Uitzondering 1: inzet, detachering op vorige helikoptertype
Indien de vlieger door CHC HN weer wordt ingezet of gedetacheerd naar een operatie met het helikoptertype waarvan de opleidingsovereenkomst krachtens de eerste zin van dit artikel vervallen is, hoeft hij voor dit helikoptertype geen nieuwe opleidingsovereenkomst te tekenen, maar wordt – voor zover niet verlopen door het verstrijken van de geldende afbouwtermijn – de vervallen opleidingsovereenkomst weer van kracht.
Deze uitzondering geldt niet voor een vlieger die mede wordt ingezet op een tweede helikoptertype.
Uitzondering 2: inkrimpende divisie/verdwijnend helikoptertype
In geval sprake is van een inkrimpende divisie/verdwijnend helikoptertype als bedoeld in Hoofdstuk 7 van Bijlage 10 van deze CAO en een vlieger gedwongen wordt om van type te veranderen, vervalt het bestaande opleidingscontract van het voorgaande type niet en hoeft hij geen nieuw opleidingscontract aan te gaan.
b. Indien een vlieger een omscholing niet met goed gevolg heeft afgesloten en met inachtneming van artikel 7.2. van deze CAO in een andere functie wordt tewerkgesteld, vervalt de laatst getekende opleidingsovereenkomst en blijft – indien nog niet afgebouwd – zijn vorige opleidingsovereenkomst dus van kracht.
c. Na tien jaar onafgebroken dienstverband als vlieger bij CHC HN vervalt elke bestaande opleidingsovereenkomst. Op vliegers met een onafgebroken dienstverband als vlieger bij CHC HN van langer dan 10 jaar is geen opleidingsovereenkomst van toepassing.
d. Voor de toepassing van dit artikel 3.c. kan ook worden gesproken van onafgebroken dienstverband indien maximaal drie maanden zijn gelegen tussen twee opeenvolgende arbeidsovereenkomsten van de vlieger met CHC HN.
4. De hoogte van de bedragen van de afzonderlijke onderdelen van het opleidingsovereenkomst worden in overleg tussen de Vakvereniging en CHC HN vastgesteld en kunnen in overleg worden aangepast. Deze bedragen vormen een reële afspiegeling van de werkelijk gemaakte kosten.
5. Indien de vlieger een opleiding niet haalt en de oorzaak buiten de schuld van de vlieger is gelegen, is het risico daarvan voor CHC HN en zal CHC HN afzien van elk recht op verhaal op de vlieger.
6. Bij schuld wordt gedacht aan dusdanige ernstige gedragingen die de vlieger in redelijkheid mogen worden aangerekend.
7. In overleg tussen CHC HN en Vakvereniging kan van deze Bijlage worden afgeweken en kan worden beslist in gevallen waarin deze Bijlage niet voorziet.
Annex 1 van Bijlage 2b: Model opleidingsovereenkomst
1. Opleidingsovereenkomst (initiële opleiding)
Ref.: XXXX/XX/V-XXXX
De ondergetekenden:
A. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid CHC Helicopters Netherlands B.V., gevestigd en kantoor houdende aan de Xxxxxxxxxxxxx 00, 0000 XX xx Xxx Xxxxxx, verder aangeduid als "CHC",
en
B. [naam], geboren te [plaats] op [datum], wonende aan de [straat] te [postcode/woonplaats], verder aangeduid als "de vlieger";
stellen vast dat:
o er tussen CHC en de vlieger een arbeidsovereenkomst voor [soort arbeidsovereenkomst] is gesloten d.d. [datum] waarin staat aangegeven dat de vlieger tevens tegelijk deze opleidingsovereenkomst zal tekenen;
o de opleidingsovereenkomst deel uitmaakt van de CAO en dat de CAO-bepalingen, meer in het bijzonder Bijlage 2a, 2b en 10, van toepassing zijn op deze opleidingovereenkomst.
en komen overeen als volgt:
Artikel 1: Ingangsdatum en duur van de opleidingsovereenkomst
a. Bij aanvang van de arbeidsovereenkomst start de vlieger met de initiële opleiding voor het besturen van het helikoptertype [type] en is daartoe gelijktijdig met de ondertekening van zijn arbeidsovereenkomst deze opleidingsovereenkomst met CH HN aangegaan.
b. De initiële opleiding vangt aan op [datum] en wordt geacht te zijn voltooid op het moment dat de bevoegdheidsverklaring voor het besturen van helikoptertype [type] is aangetekend op het vliegbewijs van de vlieger en een line-check succesvol door de vlieger is afgerond.
Artikel 2: Opvolgen regels en aanwijzingen
De vlieger is gehouden de opleiding tot het verkrijgen van de bevoegdheidsverklaring voor het besturen van helikoptertype [type] te volgen en daarbij strikt de regels en aanwijzingen in acht te nemen respectievelijk op te volgen, welke hem door of vanwege CHC HN zowel mondeling als schriftelijk, worden gegeven en welke direct of indirect betrekking hebben op de opleiding. De vlieger verbindt zich daarbij naar vermogen de redelijkerwijs door CHC HN te verwachten vorderingen te maken.
Paraaf CHC HN: Paraaf medewerker:
Artikel 3: Hoogte opleidingskosten
a. De kosten, verbonden aan de in artikel 1 bedoelde opleiding van de vlieger worden met inachtneming van het hierna bepaalde geheel door CHC HN gedragen.
b. CHC HN en de vlieger stellen vast dat de opleidingskosten conform Annex 2 van Bijlage 2b [bedrag] bedragen. De hoogte van dit bedrag is na overleg tussen CHC HN en de bonden vastgesteld.
c. Door de ondertekening van deze overeenkomst verklaart de vlieger, voor zover nodig, dat hij het redelijk en billijk acht dat de in zijn opleiding geïnvesteerde kosten op voormeld bedrag zijn vastgesteld.
Artikel 4: Beëindiging overeenkomst, verhaal
a. CHC HN behoudt zich het recht voor deze overeenkomst met onmiddellijke ingang en zonder rechterlijke tussenkomst te beëindigen, indien de vlieger niet handelt volgens het gestelde in artikel 2.
b. Bij tussentijdse beëindiging van de in artikel 1 bedoelde opleiding door toedoen van de vlieger of op diens initiatief is de vlieger de tot dat moment door CHC HN daadwerkelijk voor dat geval gemaakte opleidingskosten in principe - dit laatste ter beoordeling van CHC HN – aan CHC HN verschuldigd. De verschuldigde opleidingskosten zullen door CHC HN worden vastgesteld. Deze kosten zijn alsdan onmiddellijk opeisbaar en dienen door de vlieger voor het eind van de arbeidsovereenkomst aan CHC HN te worden betaald.
c. Indien de vlieger de opleiding niet haalt en de oorzaak daarvan buiten de schuld van de vlieger is gelegen, is het risico daarvan voor CHC HN en zal CHC HN afzien van elk recht op verhaal op de vlieger.
Artikel 5: Mogelijkheid tot voortzetting arbeidsovereenkomst
Indien de in artikel 1 bedoelde opleiding en de daarbij behorende routetraining met succes door de vlieger is voltooid, heeft CHC HN het recht de vlieger voortzetting van zijn arbeidsovereenkomst met CHC HN aan te bieden, ingeval de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met de vlieger is aangegaan.
Artikel 6: Gevolgen niet aanvaarden voortzetting arbeidsovereenkomst
De vlieger is de opleidingskosten ad € [bedrag] in zijn geheel aan CHC HN verschuldigd, in het geval de vlieger een aanbod tot voortzetting van de arbeidsovereenkomst – ingeval de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is aangegaan – niet aanvaardt door een oorzaak of reden die in de risicosfeer van de vlieger ligt en / of om reden(en) die voor CHC HN niet aanvaardbaar is / zijn.
De opleidingskosten ad € [bedrag] zijn alsdan onmiddellijk opeisbaar en dienen door de vlieger voor het eind van de arbeidsovereenkomst aan CHC HN te worden betaald.
Paraaf CHC HN: Paraaf medewerker:
Artikel 7: Terugbetaling opleidingskosten
a. Indien de tussen partijen bestaande (verlengde) arbeidsovereenkomst binnen [één, twee of vijf] [(1, 2 of 5)] jaren na de datum, waarop de vlieger de [initiële opleiding of typeconversie] op het helikoptertype [type] met succes heeft voltooid, eindigt op verzoek of initiatief van de vlieger zelf, dan wel op verzoek of initiatief van CHC HN als gevolg van een aan de vlieger toe te rekenen gewichtige en / of dringende reden, is de vlieger ter zake van vergoeding van opleidingskosten aan CHC HN een opeisbaar bedrag verschuldigd van [1/12de, 1/24ste of 1/60ste] van € [bedrag] voor iedere maand dat zijn dienstverband met CHC HN, gerekend vanaf de datum waarop de typebevoegdheid op het vliegbewijs is bijgeschreven (dit wordt in geen geval geacht later te zijn dan vijf werkdagen na het behalen van het examen voor de bevoegdverklaring), korter dan [één, twee of vijf (1, 2 of 5)] jaren duurt.
b. Het krachtens dit artikel door de vlieger aan CHC HN opeisbaar verschuldigde bedrag dient door de vlieger vóór het eind van de arbeidsovereenkomst aan CHC HN te worden betaald, tenzij in die periode anders tussen partijen schriftelijk wordt overeengekomen.
Artikel 8: Toepasselijk recht
Op deze overeenkomst is het Nederlands recht van toepassing.
Aldus overeengekomen en in duplo opgemaakt en ondertekend te Den Helder op [datum]. CHC HELICOPTERS NETHERLANDS B.V. Voor Akkoord:
p.p. [...................... ] [vlieger]
Business Unit Leader
CHC Helicopters Netherlands B.V.
2. Opleidingsovereenkomst (typeconversie)
Ref.: XXXX/XX/V-XXXX
De ondergetekenden:
A. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid CHC Helicopters Netherlands B.V., gevestigd en kantoor houdende aan de Xxxxxxxxxxxxx 00, 00000 XX xx Xxx Xxxxxx, verder aangeduid als "CHC HN",
en
B. [naam], geboren te [plaats] op [datum], wonende aan de [straat] te [postcode/woonplaats], verder aangeduid als "de vlieger";
stellen vast dat:
o er tussen CHC HN en de vlieger een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd is gesloten
d.d. [datum]
o de opleidingsovereenkomst deel uitmaakt van de CAO en dat de CAO-bepalingen, meer in het bijzonder Bijlage 2a, 2b en 10, van toepassing zijn op deze opleidingovereenkomst.
en komen overeen als volgt:
Artikel 1: Ingangsdatum en duur van de opleidingsovereenkomst
De typeconversie vangt aan op [datum] en wordt geacht te zijn voltooid op het moment dat de bevoegdheidsverklaring voor het besturen van helikoptertype [type] is aangetekend op het vliegbewijs van de vlieger en een line-check succesvol door de vlieger is afgerond.
Artikel 2: Opvolgen regels en aanwijzingen
De vlieger is gehouden de opleiding tot het verkrijgen van de bevoegdheidsverklaring voor het besturen van helikoptertype [type] te volgen en daarbij strikt de regels en aanwijzingen in acht te nemen respectievelijk op te volgen, welke hem door of vanwege CHC HN zowel mondeling als schriftelijk, worden gegeven en welke direct of indirect betrekking hebben op de opleiding. De vlieger verbindt zich daarbij naar vermogen de redelijkerwijs door CHC HN te verwachten vorderingen te maken.
Artikel 3: Hoogte opleidingskosten
a. De kosten, verbonden aan de in artikel 1 bedoelde opleiding van de vlieger worden met inachtneming van het hierna bepaalde geheel door CHC HN gedragen.
b. CHC HN en de vlieger stellen vast dat de opleidingskosten conform Annex 2 van Bijlage 2b [bedrag] bedragen. De hoogte van dit bedrag is na overleg tussen CHC HN en de bonden vastgesteld.
Paraaf CHC HN: Paraaf medewerker:
c. Door de ondertekening van deze overeenkomst verklaart de vlieger, voor zover nodig, dat hij het redelijk en billijk acht dat de in zijn opleiding geïnvesteerde kosten op voormeld bedrag zijn vastgesteld.
Artikel 4: Beëindiging overeenkomst, verhaal
a. CHC HN behoudt zich het recht voor deze overeenkomst met onmiddellijke ingang en zonder rechterlijke tussenkomst te beëindigen, indien de vlieger niet handelt volgens het gestelde in artikel 2.
b. Bij tussentijdse beëindiging van de in artikel 1 bedoelde opleiding door toedoen van de vlieger of op diens initiatief is de vlieger de tot dat moment door CHC HN daadwerkelijk voor dat geval gemaakte opleidingskosten in principe - dit laatste ter beoordeling van CHC HN – aan CHC HN verschuldigd. De verschuldigde opleidingskosten zullen door CHC HN worden vastgesteld. Deze kosten zijn alsdan onmiddellijk opeisbaar en dienen door de vlieger voor het eind van de arbeidsovereenkomst aan CHC HN te worden betaald.
c. Indien de vlieger de opleiding niet haalt en de oorzaak daarvan buiten de schuld van de vlieger is gelegen, is het risico daarvan voor CHC HN en zal CHC HN afzien van elk recht op verhaal op de vlieger.
Artikel 5: Terugbetaling opleidingskosten
a. Indien de tussen partijen bestaande arbeidsovereenkomst binnen [één, twee of vijf] [(1, 2 of 5)] jaren na de datum, waarop de vlieger de typeconversie op het helikoptertype [type] met succes heeft voltooid, eindigt op verzoek of initiatief van de vlieger zelf, dan wel op verzoek of initiatief van CHC HN als gevolg van een aan de vlieger toe te rekenen gewichtige en / of dringende reden, is de vlieger ter zake van vergoeding van opleidingskosten aan CHC HN een opeisbaar bedrag verschuldigd van [1/12de, 1/24ste of 1/60ste] van € [bedrag] voor iedere maand dat zijn dienstverband met CHC HN, gerekend vanaf de datum waarop de typebevoegdheid op het vliegbewijs is bijgeschreven (dit wordt in geen geval geacht later te zijn dan vijf werkdagen na het behalen van het examen voor de bevoegdverklaring), korter dan [één, twee of vijf (1, 2 of 5)] jaren duurt.
b. Het krachtens dit artikel door de vlieger aan CHC HN opeisbaar verschuldigde bedrag dient door de vlieger vóór het eind van de arbeidsovereenkomst aan CHC HN te worden betaald, tenzij in die periode anders tussen partijen schriftelijk wordt overeengekomen.
Artikel 6: Toepasselijk recht
Op deze overeenkomst is het Nederlands recht van toepassing.
Aldus overeengekomen en in duplo opgemaakt en ondertekend te Den Helder op [datum]. CHC HELICOPTERS NETHERLANDS B.V. Voor Akkoord:
p.p. [...................... ] [vlieger]
Business Unit Leader
CHC Helicopters Netherlands B.V.
Annex 2 van Bijlage 2b: Hoogte van de opleidingskosten
Jaarlijks voor 1 januari zullen partijen in overleg treden om te bestuderen of genoemde bedragen redelijk en billijk de in de vlieger geïnvesteerde kosten weergeeft en passen indien nodig genoemde bedragen aan.
Voor het kalenderjaar 2010 zijn de opleidingskosten, bedoeld in deze Bijlage en bijhorende Annex 1 voor de verschillende helikoptertypen, vastgesteld op de volgende bedragen;
⮚ ⮚ ⮚ en | initiële opleiding AW 139 voor nieuw in dienst te treden vliegers initiële opleiding EC 155 voor nieuw in dienst te treden vliegers initiële opleiding S76B voor nieuw in dienst te treden vliegers | = = = | 75.000 Euro‘s 84.000 Euro‘s 69.000 Euro‘s |
⮚ | omscholing AB 139 voor reeds in dienst zijnde vliegers | = | 55.000 Euro‘s |
⮚ | omscholing EC 155 voor reeds in dienst zijnde vliegers | = | 64.000 Euro‘s |
⮚ | omscholing S76B voor reeds in dienst zijnde vliegers | = | 50.000 Euro‘s |
BIJLAGE 3a: Werk- en rusttijdenregeling
Hoofdstuk 1: Definities
1-1 Aanmeldingsperiode: de tijdsduur vanaf de aanmeldingstijd tot de geplande vertrektijd van de helikopter.
1-2 Aanmeldingstijd: het moment waarop een vlieger op een basisstation of standplaats aanwezig moet zijn, dan wel het moment waarop een nevenopdracht aanvangt.
1-3 Afmeldingperiode: de tijdsduur vanaf de aankomsttijd van het vliegtuig op een basisstation of standplaats tot de afmeldingtijd.
1-4 Afmeldingtijd: het moment waarop een vlieger een standplaats of basisstation mag verlaten, dan wel het moment waarop een nevenopdracht eindigt.
1-5 Dag: een tijdsverloop tussen 00:00 uur en 24:00 uur lokale tijd.
1-6 Dienst: een tijdsverloop in de planning van maximaal twaalf aaneengesloten uren, waarin een vlieger een of meerdere opdrachten dient uit te voeren en waarin de geplande (eerste) aanmeldingstijd en (laatste) afmeldingtijd valt.
1-7 Indelingsperiode: een periode van veertien aaneengesloten dagen welke begint op maandag en eindigt op de tweede daarop volgende zondag.
1-8 Lokale nacht: een tijdsverloop van acht uur vallend tussen 22:00 uur en 07:59 uur lokale tijd. 1-9 Nevenopdracht: elke door CHC HN opgedragen taak verband houdende met de normale
tewerkstelling, niet zijnde een vliegopdracht of een reservedienst en met een maximum duur van
9 uur en 15 minuten met inachtneming van de bepalingen in Artikel 3.2.1 van Hoofdstuk 3: Plaats werkzaamheden, arbeidsduur en werktijden..
1-10 Opdracht: een vliegopdracht, een nevenopdracht of een reservedienst.
1-11 Reserve dienst (RD): het gedurende de gestelde reserveperiode op een bij CHC HN bekende en van tevoren afgesproken wijze bereikbaar zijn, zodanig dat de vlieger maximaal een uur nadat hij is opgeroepen, op het opgeven basisstation of standplaats aanwezig is voor het uitvoeren van een vlieg- of nevenopdracht.
1-12 Rusttijd: elke periode buiten de vliegwerktijd gedurende welke een vlieger is ontheven van alle taken en opdrachten en de gelegenheid heeft om rust te genieten in een passende accommodatie.
1-13 Roster Free Duty Dagen (RFDD): Met ingang van 1 juni 2006 wordt gebruik gemaakt van meer productiedagen. Deze meerdagen worden gecompenseerd door middel van Roster Free Duty Dagen. Een RFDD kan ingezet worden op dezelfde manier als een vakantiedag met dien
verstande dat bij opname van vakantie deze RFDD‘s als eerste worden afgeschreven.
1-14 Standaard vrije tijdsperiode (SVP): een periode vrij van dienst bestaande uit ten minste twee vrije dagen en ten minste 60 uur.
1-15 Verlofdagen: een dag vrij van dienst ten laste van het saldo vakantiedagen (JV), een RFDD, dan wel zijnde een dag buitengewoon verlof (BV).
1-16 Vliegopdracht: een opdracht tot het uitvoeren van een vlucht vanaf een basisstation of standplaats tot de eerstvolgende landing op een basisstation of standplaats.
1-17 Vrije dag (VD): een dag vrij van dienst
1-18 Vliegwerktijd (VWT): de tijdsduur gelegen tussen de (eerste) aan- en (laatste) afmeldingtijd per dienst.
1-19 Basisstation: plaats vanwaar de vlieger is gehouden zijn vluchten aan te vangen en te beëindigen ten tijden van stationering.
1-20 Standplaats: plaats vanwaar de vlieger is gehouden zijn vluchten aan te vangen en te beëindigen.
Hoofdstuk 2: Algemene bepalingen
2-1 Indelingsperiode: per vlieger wordt aangegeven wanneer zijn indelingsperiode begint.
2-2 Aan en afmeldingperiode: De duur van de aan- en afmeldingperiode dient een reële benadering te zijn van de tijd, benodigd voor de vluchtvoorbereiding resp. de vluchtnazorg.
2-3 Aantal aanmeldingen per dienst: Per dienst kan in principe twee keer aanmelding plaatsvinden.
Indien meer dan twee aanmeldingen dienen plaats te vinden zal CHC HN voor de extra aanmelding(en) voor vervoer zorgdragen, dan wel kunnen de extra gereden kilometers woon- en werkverkeer worden gedeclareerd.
Hoofdstuk 3: Vliegwerktijd
3-1 De maximale vliegwerktijd voor de planning is gelijk aan de maximale limieten ingevolge de toepasselijke bepalingen van de Arbeidstijdenwet en het Arbeidstijdenbesluit vervoer (de
―wettelijke‖ WRR) verminderd met een verantwoorde marge.
De twaalfuurdiensten kunnen worden gepland.
3-2 Indien werkzaamheden op de dag zelf worden geannuleerd en de vlieger reeds van zijn huisadres, of verblijfplaats ten tijde van stationering is vertrokken dan wel op het betreffende basisstation of standplaats aanwezig is, wordt -indien de aanmeldingsperiode reeds is ingegaan - de vliegwerktijd 15 minuten nadat de annulering aan de vlieger is bekendgemaakt als beëindigd beschouwd resp. worden -indien de aanmeldingsperiode nog niet is ingegaan - 15 minuten als vliegwerktijd beschouwd.
3-3 Een reserve dienst telt voor de planning en in de uitvoering, indien er geen oproep plaatsvindt, voor de helft van de tijdduur als vliegwerktijd. In geval van een oproep tijdens een reserve dienst wordt voor de berekening van de vliegwerktijd uitgegaan van de normale aanmeldingsperiode. De aldus berekende vliegwerktijd wordt verhoogd met de helft van de resterende reserve uren.
Hoofdstuk 4: Xxxxxxxxxx
4-1 De minimum rust tussen twee diensten bedraagt in de planning twaalf uur met uitzondering van het bepaalde in punt 5-5.
4-2 Rusttijd vangt aan bij de laatste afmeldingtijd binnen een dienst en in geval van een reserve dienst bij de eindtijd van die dienst.
4-3 Indien de rusttijd, als gevolg van een niet geplande uitwijk tussen twee vliegwerktijden niet op een basisstation resp. de standplaats kan worden doorgebracht, draagt CHC HN zorg voor passende accommodatie en wordt ter compensatie 3 uur toegevoegd aan het saldo overuren. Ook indien de vlieger door onvoorziene weersomstandigheden of een technisch mankement zijn rusttijd op een offshore installatie moet doorbrengen, wordt 3 uur toegevoegd aan het saldo overuren. De rusttijd vangt aan na een reële aanmeldingsperiode. De rusttijd wordt niet gewaardeerd als vliegwerktijd.
Hoofdstuk 5: indeling
5-1 Uiterlijk elke donderdag zal het rooster voor de komende vier kalenderweken (van maandag t/m de daarop volgende zondag) worden gepubliceerd.
5-2 De indeling vermeldt de in die week geplande diensten, de geplande aan- en afmeldingtijden binnen die diensten, de standaard vrije tijd periodes (inclusief aanvangstijdstip), de (soort) verlofdagen en de vrije dagen. De indeling behelst voorts een indicatie van de uit te voeren opdrachten.
5-3 De indeling bevat per indelingsperiode
a. maximaal negen diensten en ten minste vijf vrije dagen,
b. maximaal 72 uur vliegwerktijd,
c. twee standaard vrije tijd perioden,
d. maximaal 83,25 uur geplande beschikbaarheid
De onder a. genoemde vrije dagen kunnen deel uitmaken van de standaard vrije tijd perioden.
5-4 Per aaneengesloten periode van zeven dagen kunnen niet meer dan zes opeenvolgende diensten worden ingedeeld.
5-5 De indeling mag per indelingsperiode één bekorte rust van minimaal tien uur bevatten. De hierop volgende vliegwerktijd zal maximaal tien uur bedragen.
5-6 CHC HN zal zorg dragen voor een proportionele verdeling van vroege en late diensten en van weekenddiensten over de vliegers.
5-7 CHC HN zal zorg dragen dat vliegers die ingedeeld worden voor een simulatorsessie buiten Europa aansluitend na terugkomst in Nederland een SVP of twee VD ingedeeld krijgen. Daarbij geldt dat de reisdagen voor vluchten buiten Europa een werkdag op zich vormen
Bij vliegers met een vast rooster worden de verloren productiedagen meteen na deze tweedaagse SVP resp. VD periode ingedeeld.
Hoofdstuk 6: Uitvoeringsbepalingen
6-1 Indelingswijzigingen
1. Een geplande dienst kan eerder aanvangen, met bewilliging van de vlieger.
2. De geplande aan en/of afmeldingtijden in een dienst kunnen worden gewijzigd mits dit de vlieger uiterlijk voor 20.00 uur van de dag voorafgaand aan die dienst persoonlijk wordt meegedeeld. De gewijzigde aan- en afmeldingtijden dienen binnen de geplande dienst te vallen.
3. De voor de geplande (eerste) aanmeldingstijd nog niet ingedeelde diensttijd kan worden aangewend voor een reserve dienst, mits dit de vlieger uiterlijk voor 20.00 uur van de dag voorafgaand aan die dienst wordt meegedeeld.
4. Uiterlijk twee uur voor de geplande (eerste) aanmeldingstijd kan de binnen een dienst geplande vliegwerktijd worden omgezet in een reservedienst, die uiterlijk eindigt op de eindtijd van de geplande dienst.
5. Meldingsplicht:
Indien de vlieger niet bereikbaar is voor Operations op een bij Operations bekend adres dient hij zelf telefonisch met Operations contact op te nemen, voor 19:00 LT de avond voor een geplande indeling.
6. Bij de laatste afmelding is de nog resterende diensttijd standaard een reserve dienst, die eindigt op de eindtijd van de dienst, dan wel eerder indien dit de vlieger persoonlijk wordt meegedeeld.
6-2 Uitvoering
1. In de uitvoering kan door onvoorziene omstandigheden een beroep (bewilliging) op de vlieger worden gedaan om de geplande vliegwerktijd te verlengen. In het kader van ‗goed werknemerschap‘ mag van een vlieger verwacht worden - om na overleg - in incidentele gevallen over te werken, als daar een zwaarwegend bedrijfsbelang mee gemoeid is. De tijdsduur van de overschrijding van de geplande eindtijd van de dienst, wordt toegevoegd aan het saldo overuren.
2. In geval van een geplande reserve dienst kan met bewilliging de geplande eindtijd van de dienst worden overschreden teneinde een vliegopdracht uit te kunnen voeren. Hierbij zal de aanmeldingstijd maximaal één uur en de afmeldingtijd maximaal vijf uur na de geplande eindtijd van de dienst gelegen zijn. Met bewilliging van de vlieger kan hierdoor de standaard vrije tijd periode met maximaal vier uren worden aangetast. De tijdsduur van de overschrijding wordt toegevoegd aan het saldo overuren.
3. Indien in de desbetreffende indelingsperiode nog geen bekorte rust zoals bedoeld in punt 5-5 is ingedeeld, kan een verstoring als onder 1. en 2. van dit artikel bedoeld tot gevolg hebben dat een bekorte rust wordt toegepast, één en ander met in acht name van het ter zake bepaalde in de
―wettelijke‖ WRR. Per indelingsperiode kan zonder bewilliging van de vlieger een bekorte rust één keer worden toegepast.
6-3 Bewilliging
1. Met bewilliging van de vlieger kan een opdracht worden uitgevoerd op elke gepubliceerde vrije dag of verlofdag. De tijdsduur van de vliegwerktijd, met een minimum van 5 uur 20 minuten, wordt toegevoegd aan het saldo overuren. In geval van een verlofdag wordt deze dag tevens teruggeboekt op het desbetreffende saldo.
2. Indien een afspraak tot bewilliging om te werken op een vrije dag op de dag van uitvoering door CHC HN wordt geannuleerd voordat de vlieger vertrokken is van het woonadres worden 2 overwerkuren bijgeschreven op zijn tegoed.
Indien de afspraak wordt geannuleerd door CHC HN nadat de vlieger vertrokken is van het woonadres en/of op Den Helder aanwezig is, zal 5 uur 20 minuten worden bijgeschreven op zijn tegoed.
6-4 Aan het eind van elke indelingsperiode wordt de vliegwerktijd dat het aantal in die periode uitgevoerde diensten maal 8 uur te boven gaat, toegevoegd aan het saldo overuren, na aftrek van de ingevolge de artikel 6-2 lid 1 en lid 2 en artikel 6-3 reeds toevoegde overuren.
6-5 Tijdens de simulator- en de type rating training kunnen geen overwerk uren worden opgebouwd.
Hoofdstuk 7: Uitbetaling overwerk
7-1 Per maand zal het saldo overuren worden afgesloten en vermenigvuldigd worden met factor 1,5 (anderhalf). De uitkomst hiervan is dan het geheel aan uit te betalen overwerkuren of overuren op te nemen in vrije tijd.
7-2 Jaarlijks vóór 1 januari kan de vlieger te kennen geven dat de in het komende jaar op te bouwen saldo overuren per maand dienen te worden uitbetaald of te worden verruild voor vrije tijd.
7-3 Indien de vlieger kiest voor het opnemen van overuren in vrije tijd, zullen 56 uur in overleg met de vlieger worden ingedeeld. De resterende overuren zullen door CHC HN worden ingedeeld, waarbij zoveel mogelijk rekening wordt gehouden met de verzoeken van de vlieger.
7-4 Indien in enig kalenderjaar opgebouwde overuren niet zijn ingedeeld voor 1 april van het daarop volgend jaar zal het openstaande saldo worden uitbetaald tegen het op dat moment geldende salaris.
7-5 Bij het opnemen van een vrije dag in de indelingsperiode, worden 8 uren afgeboekt van het totaal aan overuren vrije tijd.
7-6 Het overwerkuur wordt uitbetaald tegen 1/148ste van het maandsalaris, mits het totaal per maand meer bedraagt dan 30 minuten.
Hoofdstuk 8: Bijzondere bepalingen
8-1 Kantoordag
Een dienst kan bestaan uit een kantoordag welke beschouwd wordt als een nevenopdracht.
8-2 Buitenlandse dienstreizen
Gedurende de dienstreis wordt elke dag met uitzondering van de geplande vrije dagen, gerekend als 8 uur vliegwerktijd.
8-3 Ziekte
Bij ziekte wordt elke dag, met uitzondering van de geplande vrije dagen en de dagen waarop de geplande vliegwerktijd lager dan 8 uur is, gerekend als 8 uur vliegwerktijd.
8-4 Verlof
Bij verlof wordt elke dag, met uitzondering van de geplande vrije dagen, gerekend als 8 uur vliegwerktijd.
8-5 Vliegwerktijd
De in dit hoofdstuk genoemde perioden van 8 uur vliegwerktijd staan gelijk aan 9 uur en 15 minuten planningstijd.
8-6 Reizen
CHC HN zal voor vluchten met een duur van zes uur of meer comfort class/ economy comfort- stoelen boeken. Als deze stoelen niet beschikbaar zijn, zal een nooduitgangstoel worden geboekt. Als deze stoel ook niet beschikbaar is, mag een economy stoel worden geboekt.
Dienstreizen voor vliegers zullen in principe worden gepland via de kortst beschikbare route.
Hoofdstuk 9: Slotbepaling
In overleg tussen CHC HN en de Vakvereniging kan van deze Bijlage 3a worden afgeweken.
Bijlage 3b: Regeling voor de tewerkstelling van de vlieger tijdens trainingsopdrachten voor (hernieuwde) typekwalificatie training (niet zijnde “line training”)
1. Algemeen
1-1 Deze regeling geldt voor de tewerkstelling van de vlieger tijdens de grondcursus en trainingsopdrachten voor type-kwalificatietraining (niet zijnde ―line-training‖). Voordat een vlieger onder deze regeling valt, moet indien van toepassing, zijn voorgaande tewerkstelling zijn voltooid met inachtneming van de bepalingen van Bijlage 3a van de CAO.
1-2 In deze regeling wordt met ―dag‖ bedoeld een kalenderdag van 00:00 – 24:00 (plaatselijke tijd van de opleidingslocatie).
1-3 De gemiddelde tijdsduur van een opdracht onder deze regeling is acht uur.
1-4 De reisdagen vormen voor trans-Atlantische vluchten een werkdag op zich. Voor Europese bestemmingen kunnen de reisdagen een onderdeel van een werkdag vormen.
2. Vrije tijd voorafgaande aan een tewerkstelling in de zin van deze Bijlage.
2-1 Voorafgaande aan een tewerkstelling in de zin van deze Bijlage, zal het vrije dagenblok minimaal twee dagen zijn.
2-2 Voorafgaande aan een tewerkstelling langer dan een aaneengesloten periode van 21 dagen in het buitenland, zal het vrije dagenblok minimaal vijf dagen zijn.
3. Vrije tijd gedurende en na een tewerkstelling in de zin van deze Bijlage
3-1 Tijdens een tewerkstelling in de zin van deze Bijlage zal elke kalenderweek (maandag tot en met zondag) in principe 5 werkdagen en ten minste 1 blok van 60 uur aaneengesloten vrije tijd bevatten. In overleg tussen CHC HN en de Vakvereniging kan van dit artikel worden afgeweken.
3-2 Het aantal aaneengesloten werkdagen zal niet meer bedragen dan 6.
3-3 In overleg met de instructeur en de bemanning in opleiding kunnen de vrije tijdsblokken worden gesplitst in twee maal één vrije dag, waarbij de dan ontstane twee perioden vrije tijd tezamen ten minste 72 uur zullen omvatten.
3-4 Aansluitend aan deze tewerkstelling heeft de vlieger een aaneengesloten periode vrije tijd die ter plaatse van zijn woonadres zal kunnen worden genoten van ten minste twee kalenderdagen.
3-5 Mocht een gedeelte van de opleiding in het buitenland zijn volbracht, dan wordt deze aaneengesloten periode vrije tijd verlengd met tenminste één kalenderdag voor elke aaneengesloten periode van 7 dagen welke is doorgebracht in het buitenland.
3-6 Voor de vlieger geldt dat tussen het einde van de ene dienstopdracht en het begin van de volgende dienstopdracht een rust van minimaal vijftien uren wordt gepland.
3-7 Bij dienstopdrachten op een helikopter kan slechts door operationele of technische verstoringen van de vijftien uren limiet worden afgeweken waardoor een rust van minimaal twaalf uren mogelijk wordt.
3-8 Bij dienstopdrachten in een simulator kan slechts door technische storingen of door toedoen van de simulatorexploitant van de vijftien uren limiet worden afgeweken waardoor een rust van minimaal twaalf uren mogelijk wordt.
4. Slotbepalingen
4-1 Van alle bepalingen van deze regeling mag in overleg met de vlieger worden afgeweken, met dien verstande dat aan de totale verhouding vrije dagen – werkdagen niet mag worden getornd en evenmin aan het tijdstip van toekenning van de vrije tijd volgens punt 3-4 en 3-5.
4-2 In afwijking van het gestelde onder 4-1, 3-4 en 3-5 is onderbreking van het vrije dagenblok volgens 3-4 toegestaan voor helikoptertraining overeenkomstig sectie 5 en 7 van het type-examen (circuits). De daarvoor benodigde dagen worden 1 op 1 gecompenseerd en aansluitend aan het vrije dagenblok volgens 3-4 en 3-5 toegekend.
4-3 De bepalingen 2-1, 2-2 en 3-5 gelden niet voor vliegers die bij indiensttreding aanvangen met een tewerkstelling in de zin van deze Bijlage.
Bijlage 4: Salarisregeling / schalen
captain | |||||
Stapnummer | 1-5-2009 | 1-5-2010 | 1-5-2011 | 1-5-2012 | |
0% | 3,50% | 3% | 2,75% | ||
21 | € 10.954 | € 11.337 | € 11.678 | € 11.999 | |
20 | € 10.798 | € 11.176 | € 11.511 | € 11.828 | |
19 | € 10.642 | € 11.014 | € 11.345 | € 11.657 | |
18 | € 10.486 | € 10.853 | € 11.179 | € 11.486 | |
17 | € 10.330 | € 10.692 | € 11.012 | € 11.315 | |
16 | € 10.174 | € 10.530 | € 10.846 | € 11.144 | |
15 | € 10.018 | € 10.369 | € 10.680 | € 10.973 | |
14 | € 9.862 | € 10.207 | € 10.513 | € 10.803 | |
13 | € 9.706 | € 10.046 | € 10.347 | € 10.632 | |
12 | € 9.550 | € 9.884 | € 10.181 | € 10.461 | |
11 | € 9.394 | € 9.723 | € 10.014 | € 10.290 | |
10 | € 9.239 | € 9.562 | € 9.849 | € 10.120 | |
9 | € 9.083 | € 9.401 | € 9.683 | € 9.949 | |
8 | € 8.927 | € 9.239 | € 9.517 | € 9.778 | |
7 | € 8.771 | € 9.078 | € 9.350 | € 9.607 | |
6 | € 8.615 | € 8.917 | € 9.184 | € 9.437 | |
5 | € 8.459 | € 8.755 | € 9.018 | € 9.266 | |
4 | € 8.303 | € 8.594 | € 8.851 | € 9.095 | |
3 | € 8.147 | € 8.432 | € 8.685 | € 8.924 | |
2 | € 7.991 | € 8.271 | € 8.519 | € 8.753 | |
1 | € 7.835 | € 8.109 | € 8.353 | € 8.582 | |
senior first officer | |||||
Stapnummer | 1-5-2009 | 1-5-2010 | 1-5-2011 | 1-5-2012 | |
0% | 3,50% | 3% | 2,75% | ||
11 | € 7.398 | € 7.657 | € 7.887 | € 8.104 | Bij promotie 🡪 captain stap 4 |
10 | € 7.242 | € 7.495 | € 7.720 | € 7.933 | |
9 | € 7.086 | € 7.334 | € 7.554 | € 7.762 | Bij promotie 🡪 captain stap 3 |
8 | € 6.930 | € 7.173 | € 7.388 | € 7.591 | |
7 | € 6.774 | € 7.011 | € 7.221 | € 7.420 | Bij promotie 🡪 captain stap 2 |
6 | € 6.618 | € 6.850 | € 7.055 | € 7.249 | |
5 | € 6.462 | € 6.688 | € 6.889 | € 7.078 | Bij promotie 🡪 captain stap 1 |
4 | € 6.306 | € 6.527 | € 6.723 | € 6.907 | |
3 | € 6.150 | € 6.365 | € 6.556 | € 6.737 | |
2 | € 5.994 | € 6.204 | € 6.390 | € 6.566 | |
1 | € 5.838 | € 6.042 | € 6.224 | € 6.395 | |
first officer | |||||
Stapnummer | 1-5-2009 | 1-5-2010 | 1-5-2011 | 1-5-2012 | |
0% | 3,50% | 3% | 2,75% | ||
4 | € 5.102 | € 5.281 | € 5.439 | € 5.589 | |
3 | € 4.932 | € 5.105 | € 5.258 | € 5.402 | |
2 | € 4.762 | € 4.929 | € 5.077 | € 5.216 | |
1 | € 4.592 | € 4.753 | € 4.895 | € 5.030 |
1. Inschaling bij promotie:
a. Indien een check t.b.v. een promotie (leerling vlieger naar FO, FO naar SFO, SFO naar captain) voor de 16de van een maand positief wordt afgerond, geschiedt inschaling in de nieuwe functie met ingang van de 1ste van die maand. Indien een check t.b.v. een promoties vanaf de 16de van een maand positief wordt afgerond, geschiedt inschaling in de nieuwe functie met ingang van de 1ste van daaropvolgende maand.
b. Bij promotie van FO naar SFO zal betrokkene worden ingeschaald op stap 1 van de SFO-schalen.
c. Bij promotie van SFO naar captain zal betrokkene worden ingeschaald op navolgende stappen van de captains-schalen:
⮚ de SFO in stap 1 t/m 5 in stap 1
⮚ de SFO in stap 6,7 in stap 2
⮚ de SFO in stap 8,9 in stap 3
⮚ de SFO in stap 10,11 in stap 4
2. Inschaling bij aanvang:
x. Xx xxxxxxx in opleiding, zoals bedoeld in artikel 4.1 lid 4 van de CAO, ontvangt gedurende de in dat artikel bedoelde opleidingsperiode een salaris dat gelijk is aan het wettelijk minimum (jeugd)loon.
b. Elke nieuw in dienst te treden vlieger wordt na behalen type opleiding en line-check ingeschaald in FO stap 1, behoudens de in artikel 3 hieronder genoemde uitzonderingen.
3. Bijzondere inschaling vanwege voorervaring:
a. Indien een vlieger 1000 uur multi-pilot en multi-engine ervaring als first officer offshore of als militair helikoptervlieger kan aantonen, kan aan deze vlieger meteen bij indiensttreding ten hoogste stap 1 van de SFO schaal gegeven worden.
b. Indien CHC HN aantoonbaar niet door middel van interne promotie binnen 6 maanden kan voorzien in de benodigde hoeveelheid captains, kan middels externe werving een vlieger worden aangenomen met de intentie om versneld door te stromen naar een captainfunctie. De bedoelde periode van 6 maanden wordt geacht in te gaan op datum indiensttreding van deze vlieger. Bij promotie naar captain zal de inschaling als volgt plaatsvinden;
1. Na het behalen van de captaincy check, binnen 9 maanden na indiensttreding: stap 1 van de Captain xxxxxx.
2. Voor elke 12 maanden dat betrokkene aantoonbare ervaring heeft als captain in een offshore helikopter maatschappij kan 1 stap extra van de Captain schaal gegeven worden.
3. Voor meer dan 1000 uur multi-pilot ervaring op het te vliegen helikoptertype kan 1 stap extra van de captain schaal gegeven worden.
4. De inschaling in de captain schalen kan niet hoger zijn dan stap 4.
5. De exacte toekomstige inschaling als captain (cf. dit artikel 4 lid 2., 3. en 4.) worden bevestigd in de aanbiedingsbrief voor indiensttreding.
4. Daggeldvergoedingen Buitenland
De meest recente tabel die van toepassing is, zal opgenomen worden in het personeelshandboek. Indien wijzigingen ontstaan in de voorwaarden die gevolgen hebben voor de hoogte van de vergoeding, zullen de gevolgen van deze wijzigingen in overleg tussen CHC en de Vakvereniging worden besproken en zal worden bekeken of en in hoeverre dit artikel aanpassing behoeft.
Bijlage 5: Pensioenreglement
Voor vliegers in dienst van CHC HN is het pensioenreglement geplaatst op het intranet van CHC HN.
Bijlage 6: Regeling gebruik vluchtgegevens, onderzoek en vluchtanalyse met bemanning naar aanleiding van een voorval
Achter deze cao is een Engelse vertaling opgenomen van onderstaande tekst.
1. Definities
1.1. Onder 'vluchtgegevens' wordt in deze regeling verstaan alle gegevens zoals gemeten en/of geregistreerd door aan boord van vliegtuigen aanwezige apparatuur, evenals transcripten daarvan.
1.2. Onder 'voorval' wordt in deze regeling verstaan een gebeurtenis die de dood of letsel van een persoon dan wel materiële schade aan eigendommen veroorzaakt, alsmede een gebeurtenis die een dergelijk gevolg had (of had kunnen hebben).
De vliegveiligheid was hierdoor (mogelijk) in het geding.
1.3. Onder 'Safety & Quality Manager' (S&Q Manager) wordt verstaan de functionaris die verantwoordelijk is voor het bewaken van de vliegveiligheid, alsmede voor het gebruik, de verwerking en de registratie van vluchtgegevens door de afdeling S&Q. Binnen de organisatie CHC HN valt S&Q Manager onder de Accountable Manager. De S&Q Manager vervult een onafhankelijke functie binnen CHC HN. Voor het gebruik, de verwerking en de registratie van vluchtgegevens door andere afdelingen binnen CHC HN is S&Q Manager aan te spreken door de VNV.
1.4. Onder 'Flight Safety Officer' (FSO) wordt verstaan een vlieger van CHC HN die door CHC HN is aangewezen als FSO en die gekwalificeerd is als onderzoeker van voorvallen.
1.5. Onder 'Flight Safety Advisor' (FSA) wordt verstaan een medewerker van CHC HN die door CHC HN is aangewezen als assistent van de FSO en die gekwalificeerd is als onderzoeker van voorvallen.
1.6. 'Flight Data Monitoring' (FDM) is het routinematig monitoren van gegevens van de SSQAR (Solid State Quick Access Recorder) ter bevordering van de vliegveiligheid.
1.7. Onder een 'uitgebreid onderzoek' wordt verstaan een onderzoek naar alle factoren, feiten en omstandigheden van een voorval die tot het voorval hebben bijgedragen, waaronder het handelen (of het nalaten daarvan) van de bemanning.
1.8. Onder een 'beperkt onderzoek' wordt verstaan een onderzoek naar alle factoren, feiten en omstandigheden van een voorval die tot het voorval hebben bijgedragen, met uitzondering van het handelen (of het nalaten daarvan) van de bemanning.
2. Verwerking en gebruik vluchtgegevens
2.1. CVR (Cockpit Voice Recorder)-gegevens mogen uitsluitend door de afdeling S&Q worden verwerkt en mogen uitsluitend worden gebruikt in het kader van een uitgebreid onderzoek.
2.2. FDR (Flight Data Recorder)-gegevens mogen uitsluitend door de afdeling S&Q worden verwerkt en mogen uitsluitend worden gebruikt in het kader van een vervolgonderzoek. (zie 3.1). De technische afdeling van CHC HN mag FDR-gegevens voor technische onderzoeken gebruiken na goedkeuring door S&Q Manager. S&Q Manager dient ervoor te zorgen dat vluchtgegevens uitsluitend voor dit doel worden gebruikt.
2.3. SSQAR-gegevens worden voornamelijk geregistreerd ten behoeve van Flight Data Monitoring (FDM, oftewel de monitoring van vluchtgegevens); de afdeling S&Q kan echter toestemming verlenen om deze gegevens te gebruiken tijdens een uitgebreid onderzoek. FDM wordt uitsluitend uitgevoerd door de FSO en/of de FSA.
2.4. CHC HN zal de VNV desgevraagd een overzicht geven van de afdelingen die gebruik maken van vluchtgegevens waaruit direct of indirect het handelen van de bemanning valt af te leiden, welke vluchtgegevens het betreft alsmede de mate van anonimisering van deze gegevens.
2.5. Na analyse van de vluchtgegevens beoordeelt S&Q Manager (of een medewerker van de afdeling S&Q in opdracht van S&Q Manager) of er sprake is van een voorval.
3. Vervolgactie naar aanleiding van een voorval
3.1. Een vervolgactie naar aanleiding van een voorval omvat één van de volgende mogelijkheden:
⮚ uitgebreid onderzoek;
⮚ vluchtanalyse met bemanning;
⮚ beperkt onderzoek.
Xxxxx X&X Manager heeft gekozen voor een bepaalde vervolgactie zijn andere vervolgacties uitgesloten. Uitzondering hierop is een beperkt onderzoek na een vluchtanalyse met bemanning.
3.2. Het doel van een vervolgactie naar aanleiding van een voorval is te leren van hetgeen is gebeurd om zo herhaling te voorkomen. Het doel van een vervolgactie is niet het vaststellen van schuld of laakbaar handelen.
3.3. De beslissing van S&Q Manager tot het ondernemen van actie naar aanleiding van een voorval dient zorgvuldig te geschieden. S&Q Manager informeert de VNV over de genomen beslissing indien het een uitgebreid onderzoek of vluchtanalyse met bemanning betreft.
4. Beperkingen
4.1. Met betrekking tot bestaande mogelijkheden en toekomstige ontwikkelingen op het gebied van gegevensregistratie, in welke vorm dan ook, waaruit direct of indirect het handelen van de bemanning valt af te leiden, zal dergelijke apparatuur pas in vliegtuigen worden geïnstalleerd nadat in overleg tussen CHC HN en de VNV hiertoe is besloten.
Tijdens dit overleg zal worden vastgesteld of, en in hoeverre, deze apparatuur benodigd is ten behoeve van gegevensregistratie en/of vervolgactie naar aanleiding van een voorval en hoe moet worden omgegaan met de door deze apparatuur geregistreerde gegevens.
4.2. Gegevens ontleend aan een CVR kunnen uitsluitend worden gebruikt in een uitgebreid onderzoek.
4.3. Indien besloten wordt tot vervolgactie als bedoeld in 3.1 is geen ander onderzoek in het kader van CAO Hoofdstuk 7 mogelijk.
4.4. Vluchtgegevens zullen niet worden gebruikt voor onderzoeken in het kader van XXX Xxxxxxx 6.
4.5. De beslissingen en/of aanbevelingen van S&Q Manager als vermeld onder 5.1.1, 5.6.1 en
5.6.3 zullen uitsluitend gebaseerd zijn op bevindingen aangaande het betreffende voorval.
4.6. In geval van een extern onderzoek naar een voorval zal CHC HN de vluchtgegevens betreffende dit voorval behandelen in overeenstemming met de bepalingen in 2.1 tot en met 2.5.
4.7. Een extern onderzoeksrapport waarbij tijdens het onderzoek gebruik is gemaakt van vluchtgegevens, zal niet worden gebruikt voor onderzoeken in het kader van CAO Bijlage 6.
4.8. Indien medewerkers van CHC HN, uit hoofde van hun functie toegang hebben tot vluchtgegevens, zullen zij vertrouwelijk met deze informatie omgaan en de informatie slechts gebruiken waarvoor deze is bedoeld.
4.9. Indien naar aanleiding van een voorval een uitgebreid onderzoek wordt ingesteld, dienen alle overige gegevens betreffende dit voorval vertrouwelijk te worden behandeld.
5. Uitgebreid onderzoek
5.1. Algemeen
5.1.1. Nadat VNV door CHC HN op de hoogte is gesteld, stelt VNV een onderzoeker aan die is gekwalificeerd als onderzoeker van voorvallen. Deze VNV-onderzoeker zal aan het onderzoek deelnemen als volledig lid van de onderzoekscommissie.
5.1.2. S&Q Manager informeert de Manager Flight Operations (MFO) of diens vervanger. MFO informeert de bemanningsleden over het feit dat een uitgebreid onderzoek wordt ingesteld.
5.1.3. Een uitgebreid onderzoek zal geen nadelige gevolgen hebben voor de bemanning of een individueel bemanningslid, met inachtneming van de bepalingen in 5.6.1 en 5.6.2.
5.2. Onderzoekscommissie
5.2.1. S&Q Manager benoemt de leden van de onderzoekscommissie en wijst een van hen aan als voorzitter.
De onderzoekscommissie bestaat uit:
⮚ een FSO en/of FSA; en
⮚ een gekwalificeerde onderzoeker van de VNV; en
⮚ eventueel één of meer gekwalificeerde onderzoekers.
5.2.2. De taak van de onderzoekscommissie is:
a. het verzamelen en verstrekken van informatie;
b. het opsommen van de factoren die bij het voorval een rol hebben gespeeld;
c. het analyseren van het voorval;
d. het trekken van conclusies;
e. het doen van aanbevelingen;
f. het samenstellen van een eindrapport.
5.2.3. De commissieleden verplichten zich tot geheimhouding van alle informatie, behalve voor zover dat in het kader van het uitgebreide onderzoek nodig is.
5.2.4. De commissieleden regelen onderling de werkzaamheden onder leiding van de voorzitter. Ieder commissielid is autonoom en van hem wordt verwacht dat hij zijn bijdrage/mening baseert op zijn persoonlijke visie, zonder vooroordeel of ruggespraak.
Ieder commissielid heeft toegang tot alle informatie.
5.2.5. De onderzoekscommissie is bevoegd alle nodig geachte gegevens te verzamelen en
CHC HN personeel dat naar haar mening daarvoor in aanmerking komt te horen.
5.2.6. Indien dit voor het uitgebreid onderzoek noodzakelijk is, kan de onderzoekscommissie in overleg met S&Q Manager taken aan derden toewijzen. CHC HN zal derden verplichten tot geheimhouding van alle informatie, behoudens ten behoeve van de rapportage aan de onderzoekscommissie.
5.2.7. Gedurende het uitgebreide onderzoek, nadat het horen is afgerond, worden de vluchtgegevens met betrekking tot het voorval op verzoek ter beschikking gesteld aan de bemanning.
5.2.8. Gedurende het uitgebreide onderzoek ontvangt de bemanning een afschrift van de door hen verstrekte informatie waarop de onderzoekscommissie haar onderzoek baseert. Binnen 14 dagen na ontvangst kan de bemanning eventueel aanvullend commentaar kenbaar maken.
5.2.9. Zo spoedig mogelijk nadat voldoende informatie beschikbaar is, maar in ieder geval nadat de bemanning is gehoord, informeert de voorzitter van de onderzoekscommissie S&Q Manager over de op dat moment bekend zijnde feiten.
5.2.10. De volgende informatie kan niet in andere procedures van CHC HN worden gebruikt:
a. verklaringen van personen aan de onderzoekscommissie, afgelegd in het kader van het uitgebreide onderzoek;
b. de inhoud van de in het kader van het uitgebreide onderzoek gevoerde gesprekken tussen betrokkenen en leden van de onderzoekscommissie;
c. in het kader van het uitgebreide onderzoek vastgelegde medische of privé-informatie van betrokkenen;
d. vluchtgegevens;
e. meningen geuit in het kader van het uitgebreide onderzoek door de onderzoekscommissie;
f. gegevens verkregen door opdrachten van de onderzoekscommissie aan derden binnen of buiten CHC HN.
5.3. CVR-gegevens
Het uitluisteren van de CVR mag uitsluitend geschieden door leden van de onderzoekscommissie en de betrokken bemanningsleden indien zij hierom verzoeken. Het transcript mag alleen worden gebruikt voor analyse van het voorval. Het eindrapport zal niet het integrale transcript bevatten; korte, essentiële citaten van het transcript mogen echter worden gebruikt.
5.4. De status 'niet indeelbaar' zijn van de betrokken bemanning
5.4.1. Indien S&Q Manager naar aanleiding van een voorval besluit tot het instellen van een
uitgebreid onderzoek, zal hij besluiten of de bemanning ‗niet indeelbaar voor vliegen‘ wordt verklaard. S&Q Manager informeert in dat geval MFO, die op zijn beurt de bemanning hierover informeert. In dit geval is de bemanning niet indeelbaar voor vliegen zolang dit nodig is voor het uitgebreide onderzoek – dit ter beoordeling door de voorzitter van de onderzoekscommissie – tot uiterlijk vier weken na de datum waarop S&Q Manager heeft besloten tot het instellen van het uitgebreide onderzoek.
5.4.2. Zodra een bemanningslid niet meer benodigd is voor het uitgebreide onderzoek, zal de status 'niet indeelbaar' worden opgeheven.
5.5. Training naar aanleiding van een uitgebreid onderzoek
5.5.1. Mocht S&Q Manager van mening zijn dat er tijdens of na een uitgebreid onderzoek aspecten aan het licht zijn gekomen die aanvullende training van een bemanningslid rechtvaardigen, dan zal hij met dit met de Manager Crew Training bespreken of en op welke wijze invulling moet worden gegeven aan de bepalingen in 5.5.2 tot en met 5.5.4.
5.5.2. Aanvullende training zal bestaan uit een op het voorval gericht programma. Na afloop van deze training vindt geen validatie plaats in de vorm van een proeve van bekwaamheid of een speciaal examen.
5.5.3. Het feit dat deze aanvullende training is uitgevoerd, zal uitsluitend door vermelding van de term 'training voltooid' worden vastgelegd in het dossier van het betrokken bemanningslid.
5.5.4. Indien de betreffende instructeur van mening is dat een bemanningslid niet volgens de normale standaard veilig kan opereren, zal de instructeur handelen conform dezelfde criteria zoals die van kracht zijn voor een nascholingstraining.
5.6. Uitzonderlijke gevallen
5.6.1. Wanneer gedurende de periode van 'niet indeelbaar voor vliegen' naar de mening van S&Q Manager sterke aanwijzingen van grove nalatigheid dan wel ernstige tekortkomingen in de uitoefening van de functie naar voren komen uit het uitgebreid onderzoek, kan hij MFO adviseren de periode van 'niet indeelbaar voor vliegen' te verlengen tot het moment waarop het onderzoek is afgerond.
5.6.2. De eventuele beslissing van MFO om de periode van 'niet indeelbaar voor vliegen' te verlengen tot het moment dat het uitgebreide onderzoek is afgerond, zal door hem zo spoedig mogelijk aan de betrokken bemanning of een individueel bemanningslid mondeling en gemotiveerd worden medegedeeld en schriftelijk worden bevestigd.
5.6.3. Wanneer er na afronding van het uitgebreide onderzoek naar de mening van S&Q Manager sterke aanwijzingen zijn van grove nalatigheid dan wel ernstige tekortkomingen in de uitoefening van de functie, zal hij MFO hierover informeren.
5.6.4. Indien MFO van mening is dat er sprake is van grove nalatigheid of ernstige tekortkomingen in de uitoefening van de functie, kan hij een gericht trainingsprogramma voor de betrokken bemanning of een individueel bemanningslid opstellen. Dit trainingsprogramma moet door betrokkene worden doorlopen alvorens hij/zij weer 'indeelbaar voor vliegen' is. De training in dit verband dient te voldoen aan het gestelde in
5.5.2 tot en met 5.5.4. De voorzitter van de VNV zal op de hoogte worden gesteld van deze beslissing en zal voorafgaand aan de training geïnformeerd worden over de inhoud van het trainingsprogramma.
5.7. Rapportage
5.7.1. De onderzoekscommissie stelt op grond van het uitgebreide onderzoek een conceptrapport op. In dit conceptrapport legt de commissie alle feitelijke informatie, factoren die bij het voorval een rol hebben gespeeld, een analyse van het voorval, conclusies en aanbevelingen vast.
5.7.2. De bemanning wordt in de gelegenheid gesteld het conceptrapport in te zien en dit desgewenst met de voorzitter van de onderzoekscommissie door te nemen. Een bemanningslid heeft de gelegenheid om binnen 21 dagen na ontvangst van het conceptrapport zijn/haar eventuele commentaar bij de voorzitter van de onderzoekscommissie in te dienen.
5.7.3. Het eventuele commentaar van de bemanning op het conceptrapport wordt door de
commissie geëvalueerd en – indien zij daartoe aanleiding ziet – in het eindrapport verwerkt. Indien het commentaar niet in het eindrapport wordt verwerkt, zal dit feit in het eindrapport worden vermeld.
5.7.4. De bemanning ontvangt een afschrift van het eindrapport.
5.8. Einde uitgebreid onderzoek
5.8.1. Het werk van de onderzoekscommissie eindigt met het uitbrengen van het eindrapport aan S&Q Manager.
5.8.2. S&Q Manager beheert het eindrapport alsmede de op het voorval betrekking hebbende FDR-gegevens en CVR-gegevens.
6. Vluchtanalyse met bemanning
6.1. Algemeen
6.1.1. Vluchtanalyse met bemanning dient uitsluitend ter lering voor de bemanning en CHC HN en heeft uitsluitend betrekking op het handelen (of het nalaten daarvan) van de bemanning.
6.1.2. Indien de FSO/FSA besluit tot een verplichte vluchtanalyse met bemanning, informeert de FSO/FSA de bemanning hierover.
6.1.3. Een vluchtanalyse dient ongestoord en in beslotenheid te geschieden.
6.1.4. Een vluchtanalyse met bemanning wordt verricht door een FSO/FSA in aanwezigheid van de volledige bemanning. Indien de verrichte vluchtanalyse administratief wordt vastgelegd, gebeurd dit geanonimiseerd onder verantwoordelijkheid van S&Q Manager.
6.1.5. Naar aanleiding van een vluchtanalyse kan CHC HN aanvullende training aanbieden. Op deze training is het gestelde in 5.5.2. en 5.5.3 van toepassing. Bovendien dient alle informatie die is verkregen uit de vluchtanalyse met bemanning en die in het kader van het opzetten van het trainingsprogramma is doorgegeven aan de trainingsmedewerkers, strikt vertrouwelijk te worden behandeld.
6.2. Verplichte vluchtanalyse
6.2.1. De FSO/FSA kan besluiten tot een verplichte vluchtanalyse met bemanning.
6.2.2. Een verplichte vluchtanalyse met bemanning mag worden bijgewoond door óf een gekwalificeerde instructeur/lijntrainer van CHC HN óf een gekwalificeerde onderzoeker van de VNV, tenzij een van de bemanningsleden hier bezwaar tegen maakt.
6.3. Vrijwillige vluchtanalyse
6.3.1. Een bemanningslid kan bij de FSO of de FSA een verzoek indienen tot een vrijwillige vluchtanalyse. De FSO en/of de FSA zal altijd alles in het werk stellen om een dergelijk verzoek te honoreren. Dergelijke verzoeken dienen te worden aangemoedigd aangezien ze blijk geven van een open veiligheidscultuur onder de bemanning.
6.3.2. Indien een bemanningslid aangeeft niet bij deze vluchtanalyse aanwezig te willen zijn en tevens schriftelijk aangeeft geen bezwaar te hebben tegen de vluchtanalyse, behoeft een dergelijke vluchtanalyse niet in aanwezigheid van de volledige bemanning te geschieden.
7. Beperkt onderzoek
7.1. Een beperkt onderzoek is een onderzoek naar een voorval dat geen betrekking heeft op het handelen (of het nalaten daarvan) van de bemanning en dat plaats vindt zonder betrokkenheid van de bemanning.
7.2. Het instellen van een beperkt onderzoek zal aan de bemanning (schriftelijk) worden medegedeeld door S&Q Manager.
7.3. In het rapport van een beperkt onderzoek zullen geen gegevens van de bemanning of andere betrokkenen worden opgenomen.
7.4. Het rapport van een beperkt onderzoek zal ter inzage liggen voor de bemanning.
7.5. Er kan gebruik worden gemaakt van aanvullende assistentie vanuit de bemanning – namens henzelf of op verzoek van CHC HN. Als een bemanning afziet van het bieden van aanvullende assistentie wanneer daarom wordt verzocht door CHC HN, zal dit geen consequenties hebben voor de bemanning.
8. Publicatie
8.1. Voor haar vliegveiligheidpublicaties zal CHC HN uitsluitend gebruikmaken van geanonimiseerde informatie over de routinematige registratie van vluchtgegevens, onderzoeken naar voorvallen en vluchtanalyses met bemanning.
9. Zekerstellen/archivering vluchtgegevens
9.1. FDR-gegevens en CVR-gegevens dienen na 60 dagen te worden vernietigd. Dit gebeurt uitsluitend in opdracht van S&Q Manager. Indien de voortgang van een onderzoek of een aanwijzing door autoriteiten hiertoe aanleiding geeft, kan de bewaartermijn in overleg tussen S&Q Manager en MFO worden verlengd met een vooraf vast te stellen periode. Een dergelijke verlenging, evenals de beweegredenen hiervoor, dient aan de VNV en de betrokken bemanning te worden meegedeeld.
9.2. S&Q Manager houdt een overzicht bij van opgeslagen FDR-gegevens en CVR-gegevens in zijn bezit. Elk half jaar informeert hij MFO met betrekking tot het actuele overzicht van veilig opgeslagen FDR-gegevens en CVR-gegevens. Dergelijke informatie dient op verzoek aan de VNV beschikbaar te worden gesteld.
9.3. Voor SSQAR-gegevens die zijn gebruikt in het kader van FDM geldt een bewaartermijn van één jaar voor de volledige gegevens, aangevuld met een periode van vier jaar voor geanonimiseerde gegevens ten behoeve van trendanalyse. Na deze termijn worden de gegevens vernietigd.
10. Geldigheidsduur / evaluatie
10.1. Deze Bijlage treedt in werking na ondertekening en blijft gedurende 24 maanden van kracht.
10.2. Gedurende de geldigheidsperiode vervangt deze Bijlage de Bijlagen 6 en 8 van de ―Met de VNV overeengekomen Collectieve Arbeidsovereenkomst voor vliegers in dienst bij
CHC Helicopters Netherlands B.V. en tewerkgesteld op vleugel-/hefschroefvliegtuigen.
10.3. Er wordt een evaluatiecommissie ingesteld die de regeling gedurende deze periode toetst op uitvoering, naleving en doelmatigheid. De commissie dient binnen één maand na het ondertekenen van de regeling met wederzijdse instemming te worden ingesteld en zal bestaan uit:
⮚ S&Q Manager CHC HN
⮚ FSO CHC HN
⮚ MFO CHC HN
⮚ AIG vertegenwoordiger VNV
⮚ VNV-CHC vertegenwoordiger VNV
11. Slotbepaling
Voor gevallen waarin deze regeling niet voorziet, zullen CHC HN en de VNV in nader overleg beslissen.
Bijlage 7: Onderzoek bekwaamheid in de functie
1-1 Indien de MFO betwijfelt of een vlieger (nog) bekwaam is voor zijn huidige functie of toekomstige functie, of betwijfelt of de vlieger voor een opleiding voor een andere functie of typebevoegdheid in aanmerking komt als bedoeld in Bijlage 10 artikel 3-5. leden a. t/m c., zal hij hierover een onderzoek instellen.
Een vlieger is onbekwaam om zijn (toekomstige) functie te vervullen wanneer hij niet (meer) in staat wordt geacht de opgedragen, respectievelijk op te dragen werkzaamheden behoorlijk uit te voeren.
1-2 De betrokken vlieger zal binnen 48 uren nadat de MFO besloten heeft tot voornoemd onderzoek schriftelijk in kennis worden gesteld. Hierbij wordt de procedure beschreven (o.m. de [verwachte] duur, de mogelijkheid om gehoord te worden door de beoordelingscommissie, de benoeming/rol van de VNV-waarnemer), en de eventuele mededeling gedaan of de vlieger gedurende de procedure op non-actief gesteld wordt (of blijft). Tijdens de periode van non-activiteit behoudt de vlieger zijn normale salaris en overige arbeidsvoorwaarden.
2-1 Uiterlijk vijf werkdagen na het instellen van het in artikel 1 genoemde onderzoek, zal de MFO, of diens plaatsvervanger, overgaan tot het benoemen van een beoordelingscommissie die de zaak nader zal onderzoeken en advies zal uitbrengen aan de MFO. Bij de benoeming formuleert de MFO een opdracht, inclusief een verzoek om aanbevelingen te doen over het vervolgtraject, aan de commissie.
2-2 De MFO of diens plaatsvervanger zal de VNV gelijktijdig van de benoeming op de hoogte stellen, zodat zij tot benoeming van een waarnemer kan overgaan.
3-1 De commissie zal bestaan uit de volgende personen:
a. De HR manager van CHC HN zal optreden als voorzitter zonder stemrecht.
b. Manager Crew Training (MCT). Indien de MCT direct betrokken is bij de training wordt een CHC HN TRI/TRE aangewezen.
c. Een check- en trainingscaptain die werkzaam is op het type van de bij de beoordelingszaak betrokken vlieger. Indien deze captain niet beschikbaar is, dan de meest senior line-trainer welke werkzaam is op het type van de bij de beoordelingszaak betrokken vlieger.
d. Een tweejaarlijks door partijen overeen te komen senior CHC HN captain.
3-2 De commissieleden zullen alle relevante, het onderzoek betreffende gegevens worden toegezonden. Hiertoe behoren geen gegevens uit een vorig dienstverband.
4-1 Een vertegenwoordiger van de VNV is als waarnemer aanwezig bij iedere bespreking of horing, maar is geen lid van de commissie.
4-2 De VNV-waarnemer zal tijdig voor de bespreking van de commissie door de voorzitter in kennis worden gesteld van alle relevante, het onderzoek betreffende gegevens. De VNV-waarnemer zal naar beste weten en kunnen aan het onderzoek bijdragen. VNV-waarnemer kan aan de discussie deelnemen en vragen stellen. Indien de VNV-waarnemer zich niet kan verenigen met de door de commissie gevolgde procedure of met het uitgebrachte advies heeft hij recht zijn visie op schrift te stellen en als Bijlage bij het advies te voegen.
4-3 De VNV-waarnemer ziet erop toe dat het onderzoek zorgvuldig plaatsvindt en dat de belangen van de vlieger voldoende worden meegewogen, waarbij in voorkomende gevallen het algemene belang
van de vliegveiligheid prevaleert. De VNV-waarnemer zal bijdragen aan een objectieve en genuanceerde analyse van het functioneren van de betrokken vlieger.
5 Na benoeming van de commissie en ontvangst van de opdracht van de MFO roept de voorzitter de commissie bijeen en nodigt de waarnemer uit. De bijeenkomst van de commissie zal uiterlijk 10 werkdagen na de dag van de benoeming gehouden worden. Bij ontstentenis van een lid wijst de MFO een plaatsvervanger aan.
6-1 De commissie zal betrokken vlieger horen indien de commissie of de vlieger zelf dit wenst. De commissie kan ook andere personen horen. De voorzitter verzorgt de uitnodigingen om voor de commissie te verschijnen.
6-2 De commissie gaat zowel tijdens het onderzoek als in haar advies niet in op eventuele disciplinaire aspecten van de zaak.
6-3 De commissieleden, de waarnemers en de overige bij het onderzoek betrokken personen zullen de hun tijdens het onderzoek te kennis gebrachte feiten en gebeurtenissen vertrouwelijk behandelen.
7-1 De bijeenkomst van de commissie kan worden geschorst en verdaagd naar een nader door de voorzitter te bepalen datum. In verband met de termijn als genoemd in artikel 8-2 dient de hervatting van de bijeenkomst zo spoedig mogelijk te geschieden
7-2 Voor het opmaken van een oordeel is de aanwezigheid van alle leden van de commissie vereist. De commissie beslist bij gewone meerderheid van stemmen. Het advies wordt door de commissie gemotiveerd. Afwijkende meningen van een lid zullen in het advies worden opgenomen.
7-3-1 De bijeenkomst van de commissie wordt besloten met een conclusie, een advies of naar haar oordeel de vlieger voldoet aan de gestelde geschiktheideisen en een aanbeveling over het vervolgtraject. Tevens wordt de waarnemers gevraagd of zij zich met de conclusie, het advies en de aanbevelingen kunnen verenigen.
7-3-2 Het staat de commissie vrij om andere zaken, de geschiktheid van de vlieger betreffende, in haar advies op te nemen.
8-1 Van de bijeenkomst van de commissie wordt een verslag gemaakt dat tevens de conclusie, het advies en de aanbevelingen omvat. In het verslag wordt tevens vermeld of de VNV-waarnemer het eens is met de conclusie, het advies en aanbevelingen, ofwel dat deze een afwijkende mening heeft, welke hij nog schriftelijk kenbaar zal maken.
8-2 Het verslag wordt, voorzien van de - eventuele - afwijkende schriftelijke mening van de VNV- waarnemer, uiterlijk vijf werkdagen na de laatste bijeenkomst, doch uiterlijk een maand na de eerste bijeenkomst van de commissie aan de MFO toegezonden. De VNV-waarnemer en de vlieger ontvangen - gelijktijdig - een afschrift van het verslag.
8-3 De VNV-waarnemer maakt zijn afwijkende mening uiterlijk binnen 72 uur na ontvangst van het verslag schriftelijk kenbaar aan de voorzitter van de commissie die alsdan het gestelde onder artikel 8-2 volgt.
9-1 Na ontvangst van het verslag hoort de MFO de betrokken vlieger, die zich daarbij kan laten bijstaan door een collega, al dan niet optredend in het bedrijf als functionaris van de Vakvereniging, of door een andere vakverenigingfunctionaris.
9-2 Binnen tien werkdagen na ontvangst van het verslag beslist de MFO in hoogste instantie en maakt gemotiveerd zijn beslissing alsmede de consequenties daarvan zo spoedig mogelijk schriftelijk kenbaar aan de vlieger.
9-3 In het geval van een afwijkende visie van de VNV-waarnemer zal de MFO pas een beslissing nemen na het horen van deze VNV-waarnemer.
9-4 De MFO kan niet beslissen een beoordelingscommissie te benoemen voor een (hernieuwd) advies op basis van dezelfde gegevens en zonder dat zich nieuwe feiten hebben voorgedaan.
9-5 Tegen de beslissing van het de MFO staat geen beroep op grond van deze CAO open.
10 Van deze Bijlage kan op onderdelen in overleg tussen CHC HN en de VNV worden afgeweken.
Bijlage 8: Niet in gebruik
Bijlage 9: Regeling disciplinaire maatregelen
Ter uitvoering van het gestelde in artikel 7.4 van de CAO geldt het navolgende:
1. Disciplinaire maatregelen zijn onder meer:
a. Schriftelijke berisping;
b. Verbod tot het verrichten van werkzaamheden en het betreden van gebouwen en terreinen in gebruik bij CHC HN – met uitzondering van die gebouwen en terreinen of gedeelten daarvan, die voor het publiek toegankelijk zijn – gedurende een welomschreven periode van ten hoogste 30 dagen, al dan niet onder inhouding van de functietoeslag (indien van toepassing) en/of maximaal het halve maandsalaris over die periode;
c. Terugplaatsing in een lagere functie, gedurende een welomschreven termijn, doch maximaal zes maanden, al dan niet onder inhouding van het gedeelte van het salaris dat hoger is dan het voor de lagere functie geldende salaris. Het voor de lagere functie geldende salaris werkt door in de berekening van de hoogte van de vakantietoeslag, doch zal evenwel geen consequenties hebben voor wat betreft pensioenrechten.
Xxxxxxxxx of non-actiefstelling van de vlieger geldt niet als een disciplinaire maatregel als geregeld in deze Bijlage.
2. Bevoegdheid
Tot het nemen van een disciplinaire maatregel is uitsluitend bevoegd de MFO en bij zijn ontstentenis de plaatsvervangend MFO.
3. Procedure
a. Alvorens eventueel tot het nemen van een disciplinaire maatregel over te gaan, nodigt hij de betrokken vlieger zo spoedig mogelijk schriftelijk (per brief, fax of e-mail) met inachtneming van in principe een termijn van 48 uren doch maximaal 14 dagen en het bepaalde in artikel 3.f. uit voor een gehoor teneinde zich van de omstandigheden op de hoogte te stellen, waarbij de vlieger de gelegenheid krijgt het voorval te verklaren. De vlieger dient aan deze uitnodiging gehoor te geven.
b. Indien om operationele redenen een schriftelijke uitnodiging niet mogelijk is kan, met inachtneming van artikel 3.f., worden volstaan met een mondelinge uitnodiging. Van deze uitnodiging wordt een bevestiging toegezonden, dan wel uitgereikt voor aanvang van het gehoor.
c. Indien de MFO de vlieger zelf hoort in het kader van een procedure als bedoeld in artikel 7.1. XXX, en hij tijdens dit gehoor overweegt een disciplinaire maatregel jegens deze vlieger te nemen behoeft hij niet de vlieger nog eens formeel voor een gehoor onder deze Bijlage uit te nodigen, maar kan hij, mits hij dit duidelijk kenbaar maakt, het lopende gehoor op basis van deze Bijlage vervolgen
d. De MFO kan de vlieger schorsen voor de duur van de(beroeps)procedure tot het moment waarop de maatregel op basis van deze Bijlage definitief in werking treedt.
e. De MFO kan desgewenst informanten of getuigen oproepen.
f. Bij de uitnodiging voor het gehoor wordt:
i. Het doel, plaats en tijdstip van het gehoor vermeld.
ii. Verwezen naar de rechten van de vlieger onder artikel 4. vermeld en voorts – indien van toepassing – of nog getuigen/informanten zijn opgeroepen.
iii. Alle de MFO beschikbaar staande stukken en verklaringen over het gebeurde toegezonden.
iv. De bevestiging van het eventuele besluit tot schorsing gedurende de procedure vermeld.
g. Aan het eind van het gehoor vraagt de MFO of de vlieger gebruik wenst te maken van de mogelijkheid om binnen 48 uur nog nader schriftelijk te reageren als omschreven in artikel 4.e.
4. Rechten vlieger
x. Xx xxxxxxx mag zich bij het gehoor laten bijstaan door daartoe door hem bereid gevonden andere vlieger van CHC HN, die al dan niet in het bedrijf van CHC HN optreedt als functionaris van de VNV. CHC HN zal ervoor zorgdragen dat de vlieger die bijstand verleent in de gelegenheid wordt gesteld de horing bij te wonen en zich daarop kan voorbereiden.
x. Xx xxxxxxx heeft de mogelijkheid om getuigen/informanten op te roepen dan wel schriftelijk bewijsmateriaal (incl. getuigenverklaringen) te overleggen.
x. Xx xxxxxxx krijgt de mogelijkheid tijdens het gehoor reactie te geven op het rapport/verslag opgemaakt in het kader van het onderzoek naar een voorval (artikel 7.1. CAO) indien van toepassing, tenzij zich geval 3.c.van deze bijlage voordoet, in welk geval geen verslag beschikbaar is.
d. Indien de MFO getuigen/informanten hoort, mogen de vlieger en degene die hem bijstaat daarbij aanwezig zijn en desgewenst deze getuigen/informanten ook vragen stellen.
x. Xx xxxxxxx kan tevens binnen 48 uur na het plaatsvinden van het gehoor schriftelijk een aanvulling aan de MFO toezenden. De vlieger dient dit aan het eind van het gehoor kenbaar te maken.
5. Mededeling besluit
a. Uiterlijk vijf dagen na:
i. het gehoor tussen de MFO en de vlieger of
ii. de ontvangst van de schriftelijke verantwoording als bedoeld in artikel 4.e. van deze Bijlage deelt de MFO de vlieger schriftelijk en met redenen omkleed of en zo ja welke disciplinaire maatregel hij heeft getroffen
b. De MFO kan ook alsnog besluiten in plaats van een disciplinaire maatregel een mondelinge waarschuwing te geven, die alsdan schriftelijk aan de vlieger kan worden bevestigd.
6. Maatregel van kracht
Tenzij de vlieger in beroep gaat tegen de disciplinaire maatregel wordt de maatregel van kracht op de dag na het verstrijken van de beroepstermijn c.q. de dag waarop de vlieger verklaart af te zien van beroep indien deze eerder valt.
7. Beroep en procedure
a. Indien de vlieger niet akkoord gaat met een disciplinaire maatregel op basis van artikel 7.4 CAO kan hij hiertegen binnen vijf dagen beroep aantekenen bij de Business Unit Leader CHC HN. In dat geval wordt de uitvoering van de disciplinaire maatregel opgeschort.
b. De Business Unit Leader CHC HN zal alsdan zorg dragen dat een beroepscommissie op korte termijn, doch in ieder geval binnen 14 dagen, bijeenkomt.
c. Deze commissie zal bestaan uit de Business Unit Leader CHC HN, die als voorzitter fungeert, een door de vlieger aan te wijzen andere vlieger van CHC HN, die al dan niet functionaris is van de VNV, of een functionaris van de VNV en de HR Manager van CHC HN.
d. De voorzitter bepaalt de procedurele gang van zaken voor zover deze niet in deze Bijlage staan geregeld.
e. De commissie krijgt xxxxxx in alle op de zaak betrekking hebbende stukken.
f. De commissie hoort de vlieger, degene die de maatregel getroffen heeft en wie zij verder dienstig oordeelt.
g. Bij de uitnodiging voor het gehoor wordt naast het doel, de plaats en het tijdstip daarvan ook de rechten van de vlieger vermeld. Voorts worden bij de uitnodiging alle de commissie beschikbaar staande stukken en verklaringen aan de vlieger toegezonden
8. Rechten vlieger tijdens beroep
x. Xx xxxxxxx kan zich laten bijstaan door een andere vlieger van CHC HN, die al dan niet een functionaris is van de VNV, of een VNV functionaris van de VNV.
x. Xx xxxxxxx krijgt gelegenheid om het woord (te laten) voeren.
x. Xx xxxxxxx heeft de mogelijkheid getuigen/informanten op te roepen dan wel schriftelijk bewijsmateriaal (incl. getuigenverklaringen) te overleggen.
d. Indien de commissie getuigen hoort, mogen de vlieger en degene die hem bijstaat daarbij aanwezig zijn en desgewenst deze getuigen ook vragen stellen.
9. Uitspraak
a. De commissie heeft de bevoegdheid een opgelegde disciplinaire maatregel te bevestigen, te vernietigen of te wijzigen. De commissie oordeelt als goede mannen naar billijkheid en besluit bij meerderheid van stemmen, met dien verstande dat verzwaring van een opgelegde disciplinaire maatregel slechts kan geschieden met eenparigheid van stemmen.
b. Na de zitting doet de commissie binnen zeven dagen schriftelijk een gemotiveerde uitspraak die bindend is voor beide partijen en zo spoedig mogelijk aan de vlieger wordt toegezonden.
c. Indien de beslissing de handhaving of wijziging van de disciplinaire maatregel omvat, geeft de commissie de dag aan waarop deze van kracht wordt.
10. Personeelsdossier
De stukken inzake de tegen de vlieger genomen disciplinaire maatregel worden in zijn personeelsdossier gevoegd. Hetzelfde geldt voor de mondelinge waarschuwing, indien deze schriftelijk aan de vlieger wordt bevestigd.
Bijlage 10: Regeling vliegerloopbaan (RVL)
1. Definities
1-1 Aanwijzing: Het verplichten tot het aanvaarden van een functie 1-2 Benoemingsdatum: Datum waarop de opleiding is voltooid.
1-3 Binding: De vlieger is gehouden zijn functie gedurende een bepaalde minimumtermijn (de zogenaamde bindingstermijn) uit te oefenen.
1-4 Demotie: Het door CHC HN tewerkstellen van een vlieger in een lagere functie. 1-5 Functie: Tewerkstelling als vermeld in 2-2 van deze Bijlage.
1-6 Inkrimping divisie Het planmatig verminderen van het aantal vliegtuigen in een divisie en/of het verminderen van het aantal vliegers in een divisie.
1-7 Omscholing: Opleiding voor het behalen van een andere type-bevoegheid dan reeds in het bezit van de vlieger, met inbegrip van een door CHC HN vereiste grondschool en training.
1-8 Opleiding: Opleiding voor een functie met inbegrip van een door CHC HN vereiste training. 1-9 Oude functie: De functie die de vlieger voor aanvang van de opleiding uitoefende.
1-10 Opleidingscontract: De overeenkomst die een vlieger aangaat met CHC HN voor de aanvang van een opleiding of een omscholing.
1-11 Promotie: Tewerkstelling in een hogere functie
1-12 Senioriteit: De plaats op ranglijst met vliegers als omschreven in artikel 2.6 lid 2 CAO
1-13 Toewijzing: Het toekennen van een functie waarvoor de vlieger zijn voorkeur heeft kenbaar gemaakt.
1-14 Verdwijnend type: Een helikoptertype waarvan door CHC HN een datum wordt bepaald waarop het type geheel of voor een belangrijk deel aan de productie zal worden onttrokken.
2. Algemeen
2-1 Het beleid van CHC HN is erop gericht de vacatures voor captain zoveel mogelijk met eigen first officers die voldoen aan de gestelde eisen, in te vullen. Tevens zal het beleid van CHC HN erop gericht zijn haar first officers tijdig op te leiden om aan de gestelde eisen te kunnen voldoen.
2-2 De functies in de zin van deze regeling zijn voor RW als volgt te onderscheiden:
⮚ captain S-61
⮚ captain S-76
⮚ captain AW-139
⮚ captain EC-155
⮚ senior first officer S-61
⮚ senior first officer S-76
⮚ senior first officer AW-139
⮚ senior first officer EC-155
⮚ first officer S-76
⮚ first officer AW-139
⮚ first officer XX-000
0-0 Xx indiensttreding wordt een vlieger in opleiding genomen op 1 of meerdere, door CHC HN te bepalen type(n) vliegtuig(en) in de functie van captain, senior first officer, of first officer.
2-4 De functies als genoemd in 2-2 van deze Bijlage zullen met inachtneming van het gestelde in artikel 1.5.4. CAO intern opgevuld worden op basis van gebleken geschiktheid waarbij moet worden voldaan aan de gestelde eisen, op basis van beschikbare vacatures en in volgorde van senioriteit. Van dit laatste kan in overleg tussen CHC HN en de Vakvereniging worden afgeweken.
2-5 Indien er voor het vervullen van een vacature voor een functie geen of onvoldoende vrijwilligers zijn, welke voldoen aan de gestelde eisen, kan CHC HN de vacature vervullen door middel van aanwijzing.
2-6 Aanwijzing kan plaatsvinden voor een gelijkwaardige functie en voor promotie op een ander type vliegtuig.
2-7 Aanwijzing voor een functie geschiedt in omgekeerde volgorde van senioriteit. Hiervan kan in overleg tussen CHC HN en Vakvereniging worden afgeweken.
3. Vacaturevervulling
3-1 Het benodigde aantal vliegers in elke functie wordt door CHC HN vastgesteld. CHC HN bepaalt de hieruit voortvloeiende vacatures, alsmede het tijdstip waarop de vacatures moeten worden vervuld.
3-2 Bij invoering van een nieuw helikoptertype zal CHC HN ervoor zorgdragen dat elke vlieger schriftelijk op de hoogte wordt gesteld van de prognose van het aantal te vervullen vacatures.
3-3 De vlieger kan bieden op functies als vermeld in 2-2 van deze Bijlage. De bieding blijft geldig tot het moment waarop de vlieger de bieding wijzigt of intrekt. Het uitbrengen van een bieding, alsmede het wijzigen of intrekken van een eerder gedane bieding, dient schriftelijk te geschieden.
De vlieger ontvangt hiervan een bevestiging van CHC HN.
3-4 Na toe- of aanwijzing van een functie als vermeld in 2-2 van deze Bijlage is de vlieger gehouden de functie te gaan vervullen en medewerking te verlenen aan de daartoe benodigde voorbereidende maatregelen.
3-5 Om voor een opleiding voor een functie als vermeld in 2-2 van deze Bijlage in aanmerking te komen dient de vlieger aan de volgende eisen te voldoen:
a. Geschiktheid op vliegtechnisch gebied, zulks ter beoordeling van de MFO met inachtneming van artikel 7.2. CAO;
b. In geval van captainfuncties, specifieke geschiktheid voor dergelijke functies, zulks ter beoordeling van de MFO met inachtneming van artikel 7.2. CAO;
c. Indien hij benodigd is voor speciale projecten en specifieke geschiktheid bezit voor deze projecten, zulks ter beoordeling van de MFO met inachtneming van artikel 7.2. CAO;
d. De door CHC HN opgestelde ervaringseisen zoals deze zijn gepubliceerd in Operations Manual Part A.
3-6 Ongeacht artikel 3-5 van deze Bijlage wordt een vlieger niet in opleiding genomen indien:
a. Hij bij de aanvang van de opleiding arbeidsongeschikt is of naar verwachting arbeidsongeschikt zal zijn;
b. Hij is verhinderd de opleiding te volgen vanwege in zijn privésfeer liggende voorzienbare omstandigheden (persoonlijke of sociale redenen);
c. De opleiding geheel of gedeeltelijk in het aan de vlieger toegewezen zomer- of winterverlof valt en hij dit verlof niet wil of kan verplaatsen naar een ander, in overleg met CHC HN te bepalen tijdstip;
d. De opleiding geheel of gedeeltelijk samenvalt met aan hem verleende onbetaald verlof en hij dit onbetaalde verlof niet wil of kan afbreken;
e. Hij is gedetacheerd, tenzij in de detacheringvoorwaarden anders is bepaald;
f. Hij ten tijde van de opleiding vrijwillig gestationeerd is/zal zijn en hij deze stationering niet wil afbreken, dan wel daarvan wil afzien;
g. Hij daarin bewilligt vanwege door CHC HN gegeven redenen;
h. Indien hij in gebreke blijft zijn opleidingsovereenkomst – met inachtneming van artikel 3.b. van de Bijlage 2b – tijdig te ondertekenen.
In het geval onder g ontvangt de vlieger een betaling voor de captainfunctie en wel met ingang van drie maanden na de geplande aanvangsdatum van de opleiding.
3-7 Indien een vlieger op grond van artikel 3-6 van deze Bijlage niet in aanmerking komt voor een functie, zal CHC HN hem dit schriftelijk onder opgave van redenen berichten.
3-8 De functie waarvoor een vacature bestaat zal minimaal een maand voor aanvang van de geplande opleiding worden toegewezen/aangewezen. In overleg met de vlieger kan van deze termijn worden afgeweken. Indien CHC HN en de vlieger in voornoemd overleg geen overeenstemming bereiken, kan in bijzondere omstandigheden CHC HN in overleg met Vakvereniging afwijken van de minimale aanzegtermijn van een maand.
Toewijzing/aanwijzing geschiedt persoonlijk door middel van een schriftelijke bevestiging.
3-9 CHC HN kan een toewijzing/aanwijzing intrekken:
a. Vanwege het vervallen van de betreffende vacature zolang de vlieger niet in de nieuwe functie is benoemd;
b. Indien de vlieger voor of tijdens de opleiding arbeidsongeschikt wordt, en verwacht kan worden dat hij de daardoor ontstane achterstand niet binnen redelijke tijd zal kunnen inhalen;
c. Indien de vlieger verhinderd is de opleiding te volgen vanwege in zijn sfeer liggende voorzienbare omstandigheden (persoonlijke of sociale redenen).
d. Indien de vlieger in gebreke blijft zijn opleidingsovereenkomst – met inachtneming van artikel
3.b. van de Bijlage 2b – tijdig te ondertekenen.
3-10 Indien een vlieger de opleiding voor zijn functie niet met goed gevolg beëindigt, behoudt hij de functie die hij voor de opleiding uitoefende.
3-11 Demotie kan plaatsvinden in de volgende gevallen:
a. Indien de vlieger naar het oordeel van de MFO niet meer voldoet aan de in artikel 3-5 van deze Bijlage bedoelde geschiktheideisen voor zijn functie, één en ander met inachtneming van artikel 7.2. CAO;
b. Als gevolg van een disciplinaire maatregel.
4. Bindingstermijnen
4-1 Nieuw in dienst getreden vliegers krijgen een bindingstermijn van drie jaar op het type waarop zij worden tewerkgesteld, vanaf de datum waarop de door de vlieger behaalde typebevoegdheid is bijgeschreven op zijn vliegbewijs.
4-2 Indien een first officer wordt opgeleid tot captain op hetzelfde type, dan geldt na toewijzing een bindingstermijn van anderhalf jaar. Indien een bindingstermijn uit andere hoofde van toepassing is dan geldt de langste bindingstermijn.
4-3 Indien de vlieger een omscholing krijgt toe- of aangewezen, zal de vlieger vanaf de dag van de toe- of aanwijzing, gebonden zijn aan het helikoptertype waarvoor hij wordt omgeschoold, gedurende een periode van drie jaar.
4-4 Zolang een vlieger gebonden is aan een type kan hij zonder consequenties gepasseerd worden. 4-5 Na afloop van zijn bindingstermijn komt de vlieger in voorkomend geval weer in aanmerking voor
omscholing.
4-6 De bindingstermijn van de vlieger die op verzoek van CHC HN heeft afgezien van het vervullen van een vacature en in een later stadium alsnog de functie waarvoor de vacature bestond gaat vervullen, gaat in op gelijke datum waarop de bindingstermijn van de in zijn plaats opgeleide vlieger is ingegaan.
4-7 De vlieger wiens opleiding c.q omscholing na toewijzing geen doorgang vindt xxxxxx dan door ziekte of toedoen van de vlieger, maar op een later tijdstip alsnog deze functie verkrijgt, krijgt een bindingstermijn welke ingaat op de datum van de toewijzing voor de opleiding c.q. omscholing die geen doorgang vond.
4-8 CHC HN kan bij onvoldoende biedingen voor een vacature gebonden vliegers in volgorde van senioriteit vrij verklaren van hun bindingstermijn ten behoeve van het vervullen van die vacature.
4-9 Bijzondere omstandigheden;
x. Xx xxxxxxx wiens opleiding na toewijzing, anders dan door ziekte of toedoen van
de vlieger, geen doorgang vindt, heeft voor de eerstvolgende vacature voor dezelfde functie voorrang op een minder seniore vlieger die reeds een toewijzing voor die functie heeft ontvangen.
x. Xx xxxxxxx die door ziekte is gepasseerd, heeft bij de eerstvolgende toewijzing voor de dezelfde functie voorrang boven andere vliegers.
5. Introductie nieuw helikoptertype
5-1 Bij de introductie van een nieuw helikoptertype wordt in overleg tussen CHC HN en de Vakvereniging een introductieperiode vastgesteld.
5-2 Bij de introductie van een nieuw helikoptertype kan CHC HN bij de toewijzing van vacatures in functies op het betreffende type afwijken van de senioriteitvolgorde ten behoeve van nevenfunctionarissen, zonder dat andere vliegers hier rechten aan kunnen ontlenen.
De in de vorige zin genoemde afwijking kan uitsluitend plaatsvinden bij het eerste in gebruik genomen vliegtuig van het nieuwe type gedurende de introductieperiode.
6. Toewijzing/aanwijzing 2de helikoptertype
Aan een vlieger die voor minder dan 75 % in deeltijd werkt, hoeft CHC HN geen 2de helikoptertype toe of aan te wijzen. Artikel 3-3 van deze Bijlage is van overeenkomstige toepassing.
7. Inkrimping divisie/verdwijnend helikoptertype
De vlieger van wie de functie zal komen te vervallen, zonder dat er sprake is van overtolligheid, is gehouden om een voorkeur voor een andere functie kenbaar te maken.
Toewijzing c.q. aanwijzing van vacatures aan vliegers van wie de functie zal komen te vervallen, vindt plaats bij voorrang boven andere vliegers volgens de volgende principes:
door toewijzing in volgorde van senioriteit, of
door aanwijzing in omgekeerde volgorde van senioriteit.
Hiervan kan in overleg tussen CHC HN en de Vakvereniging worden afgeweken.
Wanneer het aantal vliegers werkzaam in een functie groter is dan de behoefte, kunnen vliegers tijdelijk in een lagere functie worden tewerkgesteld en wel in omgekeerde volgorde van senioriteit.
Gedurende de tijdelijke tewerkstelling behoudt de vlieger zijn aan de oorspronkelijke functie verbonden salaris en arbeidsvoorwaarden.
8. Slotbepaling
In overleg tussen CHC HN en de Vakvereniging kan van deze Bijlage worden afgeweken en kan worden beslist in gevallen waarin deze Bijlage niet voorziet.
Bijlage 11: Regeling bij zwangerschap
1. Melding bij zwangerschap
a. Zodra de vlieger kennis draagt van een bij haar bestaande zwangerschap, wordt zij geacht dit onverwijld aan CHC HN te melden. Een zwangerschapsverklaring van de huisarts/verloskundige/gynaecoloog dient zo spoedig mogelijk aan CHC HN te worden overlegd.
b. Als zwangerschapsperiode wordt aangehouden 40 weken welke wordt onderverdeeld in drie trimesters van 13,33 weken.
c. Indien de zwangerschap normaal verloopt, is er na de melding tot en met de 26e week van de zwangerschap geen wettelijk vliegverbod. Vanaf week 27 van de zwangerschap wordt de vlieger wettelijk, uit oogpunt van vliegveiligheid, tijdelijk medisch ongeschikt verklaard.
x. Xx xxxxxxx mag wettelijk haar eigen werkzaamheden uitvoeren tot en met de 26e week van de zwangerschap.
2. Eerste trimester
CHC HN zal direct na de melding overleg plegen met de vlieger en in overleg met de vlieger en met inachtneming van de wettelijke regels bepalen of de vlieger vanaf de melding tot en met de 13e week van haar zwangerschap haar eigen werkzaamheden zal blijven verrichten dan wel, gezien de eventueel verhoogde kans op complicaties gedurende het eerste trimester, passende grondwerkzaamheden zal verrichten, zoals aangegeven in artikel 7. van deze Bijlage.
Wettelijk gezien leidt een zwangerschap tot ongeschiktheid. Indien een obstetrische(verloskundige) evaluatie een volledig normale zwangerschap aangeeft kan de zwangere vlieger door een AMS, AMC of AME als geschikt beoordeeld worden.
3. Tweede trimester
Vanaf de 14e tot en met de 26e week van haar zwangerschap zal de vlieger zo veel mogelijk haar eigen werkzaamheden verrichten.
4. Derde trimester
Vanaf de 27e week van haar zwangerschap tot de aanvang van het wettelijk zwangerschapsverlof, verricht de vlieger passende grondwerkzaamheden zoals aangegeven in artikel 7. van deze Bijlage dan wel wordt desgewenst na overleg tussen de vlieger en CHC HN non-activiteit verleend conform het bepaalde in artikel 8. van deze Bijlage.
5. Xxxxxxxxxx werkzaamheden
De vlieger is gehouden haar werkzaamheden, zoals bedoeld in artikel 1.6.4. en 2.1. van de CAO te hervatten na afloop van het wettelijk bevallingsverlof van 16 weken tenzij aansluitend wettelijk ouderschapsverlof of vakantie wordt genoten, en in geval van ziekte.
6. Regeling Vliegerloopbaan consequenties
De vraag of een vlieger, die in aanmerking komt voor een toewijzing van een vacature, maar die als gevolg van zwangerschapsverlof niet in opleiding wordt genomen, een toewijzing op termijn dient te krijgen, zal in nader overleg tussen CHC HN en Vakvereniging beantwoord worden.
7. Grondwerkzaamheden
a. In overleg tussen CHC HN en de vlieger wordt in eerste instantie gezocht naar passende werkzaamheden. Uitgangspunt daarbij zal zijn dat het met name gaat om werkzaamheden, waarbij de (operationele) kennis en ervaring van de vlieger van toegevoegde waarde kan zijn. De volgende grondfuncties c.q. grondwerkzaamheden worden in ieder geval als passend aangemerkt:
⮚ Medewerker bij de afdeling Operations
⮚ Medewerker bij de afdeling Flight Standards
⮚ Medewerker bij de Training Department.
b. CHC HN kan in voorkomende gevallen – in overleg met de betrokken vlieger – bepalen welke andere grondfuncties cq. grondwerkzaamheden eveneens als passend dan wel vervangend kunnen worden aangemerkt.
c. De werkzaamheden zullen in principe worden verricht op of rond het kantoor van CHC HN te Den Helder, tenzij in overleg tussen CHC HN en de vlieger een andere plaats voor het verrichten van de werkzaamheden wordt bepaald.
d. Bij het vaststellen van de werktijden wordt in principe uitgegaan van de 5-daagse werkweek, die uit 37,5 werkuren bestaat. De woon- werkverkeer vergoeding zal, indien van toepassing, pro-rata worden aangepast.
e. Gedurende de tewerkstelling op de grond zal de CAO van toepassing blijven met uitzondering van de bepalingen betreffende arbeidsduur en werktijden, voor welke onderwerpen zal worden aangesloten bij artikel 7.c. van deze regeling en de relevante bepalingen van de CAO welke van toepassing is op het grondpersoneel in dienst van CHC HN.
8. Non-activiteit
a. Indien CHC HN conform artikel 4. van deze Bijlage en na overleg met de vlieger aan de vlieger non- activiteit verleent tijdens het 3e trimester zal haar non-activiteit gelden tot het wettelijke geregelde zwangerschapsverlof een aanvang neemt. De vlieger maakt over de nonactiviteitsperiode aanspraak op een uitkering ten bedrage van 60 % van het vaste bruto maandsalaris en vakantiegeld dat zij zou hebben ontvangen indien zij haar eigen werkzaamheden zou hebben verricht.
b. Tijdens de periode van non-activiteit zijn de navolgende bepalingen in ieder geval niet van toepassing:
Artikel 1.6.1. Handboeken en voorschriften Artikel 1.6.4. Verrichtingen werkzaamheden Artikel 1.6.7. Uniformkleding
Artikel 4.1. Salariëring
Artikel 4.3. Vakantietoeslag Artikel 4.4. Reis- en verblijfkosten
Artikel 4.5. lid 2.d. De telefoonkostenvergoeding Artikel 4.9. Xxxxxxxx bij arbeidsongeschiktheid Hoofdstuk 5. Vakantie
Artikel 6.1. Kort verlof
Artikel 6.4. Bijzonder verlof En de Bijlagen 1 en 4.
x. Xx xxxxxxx die deelneemt aan een in de CAO geregelde pensioenregeling is gehouden gedurende deze non-activiteit zijn deel van de volledige voor de voortzetting van zijn pensioenvoorziening verschuldigde premie voor zijn rekening te nemen, alsmede 40% van het (werkgevers)premiedeel dat CHC HN dient te betalen. CHC HN zal derhalve 60% van het door haar verschuldigde (werkgevers) premiedeel gedurende de periode van non-activiteit blijven betalen.
9. Slotbepaling
CHC HN en Vakvereniging kunnen in overleg van deze regeling afwijken.
Bijlage 12: Nadere afspraken opgenomen in CAO protocol 2009-2013
1. Benchmark
Partijen hebben in januari 2010 een gezamenlijke benchmark uitgevoerd. Uitgangspunten voor deze benchmark waren:
a. De te vergelijken luchtvaartmaatschappijen waren de concurrenten op de luchthaven in Den Helder: CHC HN, Bristow Nederland en Dancopter.
b. Parameters van de benchmark en de vergelijkingsmethode zijn in overleg vastgesteld.
c. De resultaten van de benchmark zijn besproken gedurende mediation-vergaderingen met het bureau Result ADR.
d. De communicatie over de uitkomst van de benchmark was onderdeel van de mediation.
2. Faciliteiten VNV
Indien de OVN stopt met haar activiteiten als Vakvereniging zullen de aan haar toegekende verenigingsdagen (12) aan die van de VNV worden toegevoegd.
3. Omzetting tijdelijke contracten van in dienst zijnde CHC HN vliegers
Alle huidige in dienst zijnde CHC HN-vliegers met een dienstverband voor bepaalde tijd zullen voor 1 januari 2011 een dienstverband voor onbepaalde tijd krijgen indien het vooruitzicht op de werkgelegenheid blijft bestaan en de VNV akkoord gaat met het oordeel van CHC HN op dat vooruitzicht.
4. Standby duty (base reserve)
Partijen zullen een bilaterale werkgroep instellen die vóór 1 januari 2011 aan partijen oplossing(en) zal aandragen, met als doel overeenstemming te bereiken voor de standby duty (base reserve).
Zolang partijen nog geen (goedgekeurde) overeenstemming hebben over deze oplossing(en) zullen geen standby duties (base reserves) worden gepland.
5 Implementatie cao-principe akkoord in cao-protocol
Partijen zullen zo spoedig mogelijk na ondertekening van het cao-akkoord doch uiterlijk vóór 1 oktober 2010 dit xxxxx hebben uitgewerkt in een cao-protocol welke partijen dan na akkoordbevinding - en voor de VNV na goedkeuring door haar leden in dienst van CHC HN – zo spoedig mogelijk zullen ondertekenen.
6. Implementatie cao-protocol
CHC HN zal de uit het cao–protocol voortvloeiende aanpassingen zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk voor 1 december 2010 hebben geïmplementeerd in de cao. CHC HN draagt daarna zorg dat de vliegers zo spoedig mogelijk zullen beschikken over de tekst van de gewijzigde cao.