CAO SOCIAAL FONDS KUNSTZINNIGE VORMING Collectieve Arbeidsovereenkomst Sociaal Fonds Kunstzinnige Vorming
XXX XXXXXXX FONDS KUNSTZINNIGE VORMING
Collectieve Arbeidsovereenkomst
Sociaal Fonds Kunstzinnige Vorming
1 augustus 2011 tot en met 31 december 2011
Adressen
VKV.
Vereniging van Centra voor de Kunsten
Xxxxxxxxxxxx
00
0000 XX Xxxxxxx
Tel: (000) 000 00 00
Fax: (030) 232 29 50
E-mail:
xxx@xxx.xx
website (ook tekst van deze CAO): xxx.xxx.xx
FNV KIEM (Kunsten, Informatie en Media)
Xxxxxxx 00000,
0000 XX Xxxxxxxxx
Tel: (000) 000 00 00
E-mail:
xxxxxxxx@xxx-xxxx.xx
Website: xxx.xxx-xxxx.xx
KNTV,
Koninklijke Nederlandse Toonkunstenaarsvereniging
Xxxxxxxxxxxxxxxx
0000
0000 XX
Xxxxxxxxx
Tel: (000) 000 00 00
E-mail: xxxxxx@xxxx.xx
Website:
xxx.xxxx.xx
Ntb, Nederlandse Toonkunstenaarsbond
Xxxxxxxxxxxxx 000
0000 XX Xxxxxxxxx
Tel: (000) 000 00 00
E-mail: xxx@xxx.xxx
Website: www.ntb.net
Secretariaat SFKV
Xxxxxxx 00000
0000 XX Xxxxxxx
Tel: (000) 000 00 00
Fax: (000) 000 00 00
E-mail: xxxx@xxxx.xx
Website: xxx.xxxx.xx
Behoudens de door de wet gestelde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt zonder schriftelijke toestemming van de uitgever die daartoe door de auteur(s) met uitsluiting van ieder ander onherroepelijk is gemachtigd.
INHOUD
XXX XXXXXXX FONDS KUNSTZINNIGE VORMING
Artikel 1 Begripsbepalingen 4
Artikel 2 Werkingssfeer 4
Artikel 3 Doel 4
Artikel 4 Uitvoering 5
Artikel 5 Realisering doelstelling 5
Artikel 6 Verplichtingen werkgever 5
Artikel 7 Rechten van werknemer en werkgever 5
Artikel 8 Premie 5
Artikel 9 Ontheffing van toepassing 6
Artikel 10 Duur van de overeenkomst 6
BIJLAGE I STATUTEN VAN DE STICHTING SOCIAAL FONDS KUNSTZINNIGE VORMING
Artikel 1 Naam en zetel 7
Artikel 2 Begripsbepalingen 7
Artikel 3 Het doel 7
Artikel 4 Geldmiddelen 8
Artikel 5 Bestuur 8
Artikel 6 Bevoegdheden van het bestuur en vertegenwoordiging 9
Artikel 7 Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 0
Artikel 8 Administrateur en accountant 10
Artikel 9 Boekjaar 10
Artikel 10 Begroting 10
Artikel 11 Jaarverslag, rekening en verantwoording 10
Artikel 12 Statutenwijziging en ontbinding 11
Artikel 13 Reglementen 11
Artikel 14 Verplichtingen werkgevers, werknemers en door de Stichting gesubsidieerde instellingen 11
Artikel 15 Vereffening 12
Artikel 16 Beleggingen 12
Artikel 17 Onvoorziene gevallen
BIJLAGE II REGLEMENT PREMIE-INNING
Artikel 1 Begripsbepalingen 13
Artikel 2 Premie 13
Artikel 3 Inwerkingtreding 14
BIJLAGE III REGLEMENT SUBSIDIEVERSTREKKING
Artikel 1 Begripsbepalingen 15
Artikel 2 Aanvraagprocedure 15
Artikel 3 Beroepsprocedure 15
Artikel 4 A-fonds (Algemeen sociaal fonds) 15
Artikel 5 Werkwijze aanvragen subsidie A-fonds 15
Artikel 6 B-fonds (Scholingsfonds) 16
Artikel 7 Voorwaarden subsidiëring 16
Artikel 8 Hoogte van de subsidiëring 17
Artikel 9 Uitbetaling subsidie 17
Artikel 10 Inwerkingtreding 17
BIJLAGE IV REGLEMENT VERGOEDING KINDEROPVANG
Artikel 1 Begripsbepalingen 18
Artikel 2 Doel en toepassing van de regeling 18
Artikel 3 Kinderopvangvormen 18
Artikel 4 Bijdrage in de kosten van de werkgever aan de weknemer 18
Artikel 5 Financiële tegemoetkoming van de Stichting aan de werkgever 19
Artikel 6 Xxxxxxx werknemer aan werkgever om betaling van de bijdrage in de kosten van kinderopvang 19
Artikel 7 Verzoek werkgever aan de Stichting om uitbetaling van de financiële tegemoetkoming 19
Artikel 8 Behandeling van aanvragen door de Stichting 20
Artikel 9 Beschikbare middelen en invoering wachtlijst 20
Artikel 10 De akkoordverklaring c.q. plaatsing op de wachtlijst of afwijzing 20
Artikel 11 Algemene slotbepalingen 20
XXX XXXXXXX FONDS KUNSTZINNIGE VORMING
Artikel 1 Begripsbepalingen
a. werkgever:
de rechtspersoonlijkheid bezittende privaatrechtelijke instelling die geheel of ten dele, direct of indirect gesubsidieerd wordt door gemeenten en/of provincies en die activiteiten verricht op het terrein van de kunstzinnige vorming
de instelling, niet vallend onder de hiervoor genoemde definitie, waarbij activiteiten worden verricht die in relatie staan tot de kunstzinnige vorming en op grond daarvan en na een hiertoe voorafgaand verzoek aan het bestuur, door het bestuur wordt aangemerkt als werkgever (vrijwillige aansluiting).
werknemer:
degene die tot een werkgever als genoemd in dienstbetrekking staat in de zin van de sociale werknemersverzekeringen.
c. Stichting:
Stichting Sociaal Fonds Kunstzinnige Vorming.
d. arbeidsovereenkomst:
een overeenkomst als bedoeld in artikel 610 boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.
e. kunstzinnige vorming:
xxxxxx, cursussen of projecten, alsmede de elementen van de steunfunctie op het terrein van de audio-visuele, beeldende, dansante, dramatische, literaire of muzikale vorming.
f. instelling:
een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, die uitsluitend of mede ten doel heeft het zonder winstoogmerk uitvoeren van activiteiten op het terrein van de kunstzinnige vorming en/of het uitoefenen van de steunfunctie kunstzinnige vorming.
g. premieplichtig loon:
het loon in de zin van hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen, met uitzondering van
- uitkeringen en verstrekkingen ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Werkloosheidswet en hierop door de werkgever verstrekte aanvullingen;
- het genot van een door de werkgever ter beschikking gestelde auto.
Het loon dat meer heeft bedragen dan het maximum premieloon als bedoeld in hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen op jaarbasis, blijft buiten aanmerking. Indien de dienstbetrekking een deel van een kalenderjaar betreft, wordt dit maximum premieloon vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de teller gelijk is aan het aantal kalenderdagen dat de dienstbetrekking heeft geduurd en waarvan de noemer gelijk is aan het aantal kalenderdagen in het desbetreffende kalenderjaar.
Artikel 2 Werkingssfeer
Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op iedere werkgever, als bedoeld in artikel 1 sub a, en op iedere werknemer als bedoeld in artikel 1 sub b.
Artikel 3 Doel
Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft ten doel, overeenkomstig de bepalingen van de statuten en reglementen van de Stichting:
Het geheel of gedeeltelijk financieren of subsidiëren van activiteiten die gericht zijn op het in sociaal opzicht optimaal functioneren van de instellingen in de kunstzinnige vorming.
Deze activiteiten zullen binnen het doel van de Stichting bestaan uit:
het ontwikkelen en/of implementeren van beleid specifiek ten behoeve van het uitvoeren van projecten die gericht zijn op optimale werkgelegenheid in de kunstzinnige vorming;
het adviseren, geven van voorlichting en informatie over voorschriften, die uit de Collectieve Arbeidsovereenkomst kunstzinnige vorming voortvloeien en/of andere voorschriften die op het terrein van de arbeidsvoorwaarden/ -verhoudingen en/of de vaktechnische ontwikkeling liggen;
het coördineren, voorbereiden en ondersteunen van het geformaliseerde overleg, met uitzondering van het CAO-overleg, tussen sociale partners ten behoeve van werkgevers en werknemers in de kunstzinnige vorming;
het bevorderen van een goede toepassing van de arbeidsvoorwaardelijke wet- en regelgeving in de kunstzinnige vorming;
het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de bevordering van goede arbeidsomstandigheden en medezeggenschap in de kunstzinnige vorming;
het (doen) verrichten van en informeren over onderzoeken en projecten in het kader van het professionaliseren van de werkgever-werknemers-relatie in de kunstzinnige vorming;
het (doen) verrichten van en informeren over onderzoek op de in dit artikel genoemde terreinen met het oog op het ontwikkelen van beleid;
opleidings-, scholings- en vormingsactiviteiten in het kader van de arbeid ten behoeve van de werknemers in de kunstzinnige vorming. Deze werkzaamheden staan beschreven in het Reglement Subsidieverstrekking van de Stichting;
opleidings-, scholings- en vormingsactiviteiten in het kader van de werkgever-werknemers-arbeidsverhouding ten behoeve van de werkgevers in de kunstzinnige vorming. Deze werkzaamheden staan beschreven in het Reglement Subsidieverstrekking van de Stichting;
en voorts de werkzaamheden van de Stichting in het kader van de uitvoering van de in de statuten, reglementen en CAO Sociaal Fonds Kunstzinnige Vorming genoemde activiteiten.
Artikel
4 Uitvoering
De realisatie van het in artikel 3 genoemde doel is opgedragen aan de Stichting en geschiedt volgens de statuten en de reglementen van de Stichting, welke als bijlage I, II en III aan deze overeenkomst zijn gehecht en daarvan een integrerend deel uitmaken.
Artikel 5 Realisering doelstelling
De Stichting realiseert het in artikel 3 genoemde doel door
het toekennen van subsidies aan werkgevers, werknemers en anderen die activiteiten als genoemd in deze doelstelling (willen gaan) verrichten;
het verstrekken van opdrachten aan derden tot het verrichten van activiteiten als genoemd in deze doelstelling;
Artikel 6 Verplichtingen werkgever
Werkgevers zijn gehouden zich aan te melden bij de Stichting, gegevens te verstrekken en de bijdragen te betalen die zij aan de Stichting zijn verschuldigd, overeenkomstig datgene wat in dit opzicht in de statuten en de reglementen van de Stichting is bepaald en zullen zich ook overigens moeten houden aan het bepaalde in de statuten en de reglementen van de Stichting.
Artikel 7 Rechten van werknemer en de werkgever
Iedere werknemer en iedere werkgever heeft het recht deel te nemen aan c.q. gebruik te maken van (de resultaten van) de door de Stichting geheel of gedeeltelijk gefinancierde of gesubsidieerde activiteiten als bedoeld in artikel 3.
Artikel 8 Premie
Door de werkgever is aan de Stichting af te dragen een percentage van het premieplichtig loon van alle werknemers in de instelling.
Deze premie is met ingang van 1 april 2004 vastgesteld op 1,15% van het premieplichtig loon op jaarbasis.
Deze premie is met ingang van 1 april 2007 vastgesteld op 0,90% van het premieplichtig loon op jaarbasis.
2. Van deze premie zal – voor zover niet benodigd voor de beheerskosten van de Stichting -
0,45% ter beschikking worden gesteld voor het A-fonds (Algemeen Sociaal Fonds) waaruit de activiteiten als bedoeld in artikel 3 sub a, b, c, d, e, f, en g worden gefinancierd;
0,45% ter beschikking worden gesteld voor het B-fonds (Scholingsfonds), waaruit de activiteiten als bedoeld in artikel 3 sub h en i worden gefinancierd;
Van de 0,45% premie voor het A-fonds is
0,15% bestemd voor subsidies aan werknemers en/of werknemersorganisaties;
0,15% bestemd voor subsidies aan werkgevers en/of werkgeversorganisaties;
0,15% bestemd voor eigen activiteiten van de Stichting Sociaal Fonds Kunstzinnige Vorming in het kader van het A-fonds.
4. Over de periode van 1 april 2004 tot en met 31 maart 2005 is geen premie verschuldigd ten behoeve van het C-fonds; de werkgever is voor de periode 1 april 2004 tot en met 31 maart 2005 verplicht 0,9% van het premieplichtig loon af te dragen.
Artikel 9 Ontheffing van toepassing
De bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst kunnen door CAO-partijen op een daartoe strekkend verzoek van de werkgever met instemming van de ondernemingsraad, personeelsvertegenwoordiging en/of betrokken vakorganisaties, geheel of gedeeltelijk niet van toepassing worden verklaard op de arbeidsverhouding tussen een werkgever en al zijn werknemers dan wel een gedeelte van zijn werknemers.
Om voor een dergelijke ontheffing in aanmerking te komen dient tenminste aan de volgende criteria te worden voldaan:
de arbeidsvoorwaarden voor de werknemers dienen voldoende gewaarborgd te zijn; en
deze arbeidsvoorwaarden mogen over het algemeen geen mindere aanspraken verlenen aan de werknemers dan voor hen zouden voortvloeien uit de toepasbaarheid van de onderhavige CAO.
Artikel 10 Duur van de overeenkomst
Deze collectieve arbeidsovereenkomst geldt van 1 augustus 2011 tot en met 31 december 2011.
Gedurende de looptijd van de deze collectieve arbeidsovereenkomst kunnen partijen overeenkomen wijzigingen aan te brengen.
Deze overeenkomst eindigt op 31 december 2011 zonder dat opzegging vereist zal zijn.
BIJLAGE 1 STATUTEN VAN DE STICHTING SOCIAAL FONDS KUNSTZINNIGE VORMING
Bijlage als bedoeld in artikel 4 van de CAO Sociaal Fonds Kunstzinnige Vorming
Artikel 1 Naam en zetel
De Stichting draagt de naam: Stichting Sociaal Fonds Kunstzinnige Vorming.
De Stichting is gevestigd te Utrecht.
Artikel 2 Begripsbepalingen
In deze statuten wordt verstaan onder:
a. werkgever:
de rechtspersoonlijkheid bezittende privaatrechtelijke instelling die geheel of ten dele, direct of indirect gesubsidieerd wordt door gemeenten en/of provincies en die activiteiten verricht op het terrein van de kunstzinnige vorming
de instelling, niet vallend onder de hiervoor genoemde definitie, waarbij activiteiten worden verricht die in relatie staan tot de kunstzinnige vorming en op grond daarvan en na een hiertoe voorafgaand verzoek aan het bestuur, door het bestuur wordt aangemerkt als werkgever (vrijwillige aansluiting).
b. werknemer:
degene die tot een werkgever als genoemd in dienstbetrekking staat in de zin van de sociale werknemersverzekeringen.
c. Stichting:
Stichting Sociaal Fonds Kunstzinnige Vorming.
d. bestuur:
het in artikel 5 bedoelde bestuur.
e. administrateur:
de in artikel 8 bedoelde administrateur.
f. reglementen:
de in artikel 13 bedoelde reglementen.
g. arbeidsovereenkomst:
een overeenkomst als bedoeld in artikel 610 boek 7 van het Burgerlijk Wetboek.
h. kunstzinnige vorming:
xxxxxx, cursussen of projecten, alsmede de elementen van de steunfunctie op het terrein van de audio-visuele, beeldende, dansante, dramatische, literaire of muzikale vorming.
i. instelling:
een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid, die uitsluitend of mede ten doel heeft het zonder winstoogmerk uitvoeren van activiteiten op het terrein van de kunstzinnige vorming en/of het uitoefenen van de steunfunctie kunstzinnige vorming.
Artikel 3 Het doel
De Stichting heeft ten doel, overeenkomstig de bepalingen van deze statuten en de reglementen van de Stichting het geheel of gedeeltelijk financieren of subsidiëren van activiteiten die gericht zijn op het in sociaal opzicht optimaal functioneren van de instellingen in de kunstzinnige vorming.
Deze activiteiten zullen binnen het doel van de Stichting bestaan uit:
het ontwikkelen en/of implementeren van beleid specifiek ten behoeve van het uitvoeren van projecten die gericht zijn op optimale werkgelegenheid in de kunstzinnige vorming;
het adviseren, geven van voorlichting en informatie over voorschriften, die uit de Collectieve Arbeidsovereenkomst (hierna te noemen CAO) kunstzinnige vorming voortvloeien en/of andere voorschriften die op het terrein van de arbeidsvoorwaarden/ -verhoudingen en/of de vaktechnische ontwikkeling liggen;
het coördineren, voorbereiden en ondersteunen van het geformaliseerde overleg, met uitzondering van het CAO-overleg, tussen sociale partners ten behoeve van werkgevers en werknemers in de kunstzinnige vorming;
het bevorderen van een goede toepassing van de arbeidsvoorwaardelijke wet- en regelgeving in de kunstzinnige vorming;
het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de bevordering van goede arbeidsomstandigheden en medezeggenschap in de kunstzinnige vorming;
het (doen) verrichten van en informeren over onderzoeken en projecten in het kader van het professionaliseren van de werkgever-werknemers-relatie in de kunstzinnige vorming;
het (doen) verrichten van en informeren over onderzoek op de in dit artikel genoemde terreinen met het oog op het ontwikkelen van beleid;
opleidings-, scholings- en vormingsactiviteiten in het kader van de arbeid ten behoeve van de werknemers in de kunstzinnige vorming. Deze werkzaamheden staan beschreven in het Reglement Subsidieverstrekking van de Stichting;
opleidings-, scholings- en vormingsactiviteiten in het kader van de werkgever-/werknemersarbeidsverhouding ten behoeve van de werkgevers in de kunstzinnige vorming. Deze werkzaamheden staan beschreven in het Reglement Subsidieverstrekking van de Stichting;
en voorts de werkzaamheden van de Stichting in het kader van de uitvoering van de in de statuten, reglementen en CAO Sociaal Fonds Kunstzinnige Vorming genoemde activiteiten.
Artikel 4 Geldmiddelen
De inkomsten van de Stichting bestaan uit:
bijdragen van werkgevers;
bijdragen van werknemers;
bijdragen van de overheid;
giften, erfstellingen of legaten;
de te kweken renten;
al hetgeen op andere wijze wordt verworven.
Erfstellingen kunnen slechts worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving.
De uitgaven van de Stichting bestaan uit:
de uitgaven voortvloeiend uit de realisatie van het in artikel 3 omschreven doel;
de beheerskosten van de Stichting.
Artikel 5 Bestuur
1. Het bestuur van de Stichting bestaat uit acht leden,
van wie vier worden benoemd door de werkgeversorganisatie, te weten:
- VKV. Vereniging van Centra voor de Kunsten, gevestigd te Utrecht;
en vier door de werknemersorganisaties, te weten:
- één door de Federatie Nederlandse Vakverenigingen Kunsten, Informatie en Media (FNV KIEM), gevestigd te Amsterdam;
- één door de Koninklijke Nederlandse Toonkunstenaarsvereniging (KNTV), gevestigd te Amsterdam;
- één door de Nederlands Toonkunstenaarsbond (Ntb), gevestigd te Amsterdam; en
- één door FNV KIEM, KNTV en Ntb gezamenlijk.
In geval een van de hierboven genoemde organisaties een rechtsopvolger onder algemene titel krijgt, is deze bevoegd tot bestuursbenoeming.
2. Het lidmaatschap van het bestuur eindigt door periodiek aftreden, schriftelijk bedanken, overlijden, alsmede indien de betrokken organisatie de benoeming intrekt.
3. Ieder jaar in de maand januari treden één werkgeversbestuurslid en één werknemersbestuurslid af volgens een door het bestuur op te maken rooster. De aftredenden zijn, met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid, onmiddellijk herbenoembaar.
4. In
een vacature wordt zo spoedig mogelijk na het ontstaan daarvan
voorzien door de organisatie die, gelet op het bepaalde in het
eerste lid, daarvoor in aanmerking komt.
Een bestuurslid dat in
zulk een tussentijdse vacature is benoemd, treedt af op het tijdstip
waarop degene die hij opvolgt moest aftreden. Het bestuur kan zijn
bevoegdheden uitoefenen ook wanneer er vacatures zijn.
5. Het bestuur wijst een werkgeversbestuurslid en een werknemersbestuurslid aan, die beurtelings voor de duur van twaalf maanden vanaf een september als voorzitter optreden. Bij ontstentenis van de fungerende voorzitter treedt de andere voorzitter als zodanig op.
6. Evenzo wijst het bestuur een werkgeversbestuurslid en een werknemersbestuurslid aan, die beurtelings voor de duur van twaalf maanden vanaf een september als secretaris optreden. Bij ontstentenis van de fungerende secretaris treedt de andere secretaris als zodanig op. Met de werkgeversvoorzitter fungeert de werknemerssecretaris en met de werknemersvoorzitter de werkgeverssecretaris.
7. Door het bestuur kan aan de bestuursleden voor het bijwonen van vergaderingen of daarmede gelijk te stellen bijeenkomsten een vergoeding worden toegekend.
Artikel 6 Bevoegdheden van het bestuur en vertegenwoordiging
1. Het bestuur vertegenwoordigt de Stichting. Daarnaast zijn de voorzitter en secretaris van het bestuur gezamenlijk bevoegd de Stichting te vertegenwoordigen.
2. Het bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen, doch niet tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de Stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt.
3. Alle van het bestuur uitgaande stukken worden door de voorzitter en de secretaris getekend.
4. Het bestuur is belast met de zorg voor de uitvoering en handhaving van de statuten en het reglement.
5. Het bestuur kan zijn bevoegdheden geheel of gedeeltelijk mandateren.
De gemandateerde bevoegdheden worden uitgeoefend onder toezicht en verantwoordelijkheid van het bestuur.
6. Het bestuur is bevoegd een accountant te benoemen.
Artikel 7 Bestuursvergaderingen
Het bestuur vergadert tenminste éénmaal per jaar en voorts zo dikwijls de voorzitter dit nodig acht of ten minste twee bestuursleden zulks wensen.
In het laatste geval is de voorzitter verplicht, nadat een desbetreffend schriftelijk verzoek door hem is ontvangen, het betrokken schriftelijk verzoek onmiddellijk aan de overige bestuursleden toe te zenden, een bestuursvergadering uit te schrijven en deze binnen zes weken te doen houden.
De oproeping voor alle vergaderingen geschiedt door of namens de voorzitter per schriftelijke convocatie. De te behandelen onderwerpen worden in de oproeping vermeld. Andere punten kunnen slechts worden behandeld in een vergadering, waarin ten minste vier bestuursleden aanwezig zijn, tenzij een der aanwezige bestuursleden zich tegen behandeling verzet
Indien de voorzitter geen gevolg geeft aan een verzoek ingevolge het eerste lid, zijn de betrokken leden van het bestuur gezamenlijk tot de convocatie der vergadering bevoegd.
Ter vergadering brengen de aanwezige werkgeversbestuursleden gezamenlijk evenveel stemmen uit als door de aanwezige werknemersbestuursleden worden uitgebracht en vice versa.
Zijn de aantallen ter vergadering aanwezige werkgevers- en werknemersbestuursleden even groot, dan brengt ieder lid van het bestuur één stem uit.
Zijn de aantallen ter vergadering aanwezige werkgevers- en werknemersbestuursleden niet even groot, dan brengt elk der leden van die groep, waarvan het kleinste aantal ter vergadering aanwezig is, zoveel stemmen uit als overeenkomt met het aantal leden van die groep, waarvan het grootste aantal ter vergadering aanwezig is. Elk der leden van de groep, waarvan het grootste aantal aanwezig is, brengt alsdan zoveel stemmen uit als overeenkomt met het aantal leden van die groep, waarvan het kleinste aantal ter vergadering aanwezig is.
Het bestuur is slechts bevoegd tot het nemen van beslissingen, wanneer ten minste zes bestuursleden ter vergadering aanwezig zijn.
Ingeval ter vergadering niet het voor het nemen van een beslissing vereiste aantal bestuursleden aanwezig is, wordt het bestuur binnen een maand doch niet eerder dan na 10 dagen opnieuw in vergadering bijeengeroepen.
In die vergadering kan, ongeacht het aantal aanwezige bestuursleden, een besluit worden genomen over die voorstellen, waarover in de eerste uitgeschreven vergadering wegens onvoltalligheid geen besluit kon worden genomen.
Tenzij in deze statuten uitdrukkelijk anders is bepaald, worden alle besluiten in een bestuursvergadering over zaken genomen bij meerderheid van stemmen.
Bij staking van stemmen wordt, tenzij de vergadering voltallig is, het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. In deze en evenzo in een voltallige vergadering wordt bij staking van de stemmen het voorstel geacht niet te zijn aangenomen. De stemming moet geschieden bij hoofdelijke oproeping wanneer één van de bestuursleden dit verlangt en alsdan mondeling.
De stemming over personen geschiedt, behoudens in die gevallen waarin de verkiezing bij acclamatie plaats heeft, met gesloten en ongetekende briefjes. De volstrekte meerderheid van stemmen beslist. Heeft bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid verkregen, dan heeft een tweede vrije stemming plaats.
Is er ook dan geen volstrekte meerderheid, dan vindt er tussen de twee kandidaten, die alsdan de meeste stemmen verkregen hebben, een herstemming plaats nadat zonodig door een tussenstemming is uitgemaakt tussen welke personen de herstemming zal plaatsvinden. Zo bij deze tussenstemming of herstemming de stemmen staken, beslist het lot.
Xxxxxx uitgebrachte stemmen tellen niet mee bij de berekening van het aantal stemmen, dat de volstrekte meerderheid uitmaakt.
Een besluit van het bestuur kan via schriftelijke voorlegging aan de leden van het bestuur tot stand komen bij meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen. Indien een bestuurslid de wens daartoe te kennen geeft, wordt het besluit aangehouden tot de volgende bestuursvergadering.
Artikel 8 Administrateur en accountant
1. De uitvoering van de sociaal fonds regeling en het daaraan verbonden geldelijk beheer wordt onder toezicht en verantwoordelijkheid van het bestuur opgedragen aan een daarvoor door het bestuur aan te wijzen administrateur.
2. De opdracht tot het verrichten van de werkzaamheden die verband houden met de uitvoering van de sociaal fonds regeling en het daaraan verbonden geldelijk beheer wordt schriftelijk vastgelegd in een beheerovereenkomst, die de rechten en verplichtingen van de Stichting en de administrateur ten opzichte van elkaar regelt.
3. De afspraken over de kwaliteit van de dienstverlening door de administrateur worden nader vastgelegd in een of meer dienstverleningsovereenkomsten, die behoren bij de beheerovereenkomst.
4. De controle van de jaarrekening van de Stichting wordt onder toezicht en verantwoordelijkheid van het bestuur opgedragen aan een daarvoor door het bestuur aan te wijzen accountant.
5. De opdracht tot het verrichten van de werkzaamheden die verband houden met de controle van de jaarrekening van de Stichting wordt schriftelijk vastgelegd, waarbij de rechten en verplichtingen van de Stichting en de accountant ten opzichte van elkaar worden geregeld.
Artikel 9 Boekjaar
Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
Artikel 10 Begroting
Het bestuur stelt jaarlijks een begroting van inkomsten en uitgaven van de Stichting vast, welke voor de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers beschikbaar moet zijn.
De begroting omvat:
a. de inkomsten als bedoeld in artikel 4 lid 1;
b. de uitgaven als bedoeld in artikel 4 lid 3, waarbij:
1. de uitgaven als bedoeld in artikel 4 lid 3 onder a worden gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten;
2. de beheerskosten van de Stichting als bedoeld in artikel 4 lid 3 onder b worden gespecificeerd naar kosten van administratie en bestuur en eventueel andere kosten.
Artikel 11 Jaarverslag, rekening en verantwoording
Het bestuur van de Stichting is verplicht jaarlijks binnen zes maanden na afloop van het boekjaar de balans en de staat van baten en lasten van de Stichting te maken en op papier te stellen. In dit verslag legt bestuur aan de organisaties bedoeld in artikel 5, eerste lid rekenschap van het gevoerde beleid af.
Het verslag moet overeenkomstig de in artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten zijn gespecificeerd en gecontroleerd door een door het bestuur aangewezen extern registeraccountant uit welke stukken moet blijken dat de uitgaven overeenkomstig de bestedingsdoelen zijn gedaan.
Het verslag en de accountantsverklaring worden ter inzage van de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers neergelegd:
a. ten kantore van de administrateur;
b. op een of meer door de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan te wijzen plaatsen.
Het verslag en de accountantsverklaring worden toegezonden aan elk der in artikel 5, eerste lid, genoemde organisaties en op aanvraag aan de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers.
Artikel 12 Statutenwijziging en ontbinding
Besluiten tot wijziging van de statuten, alsook een besluit tot ontbinding van de Stichting kunnen alleen door het bestuur worden genomen in een bijzonderlijk daartoe uitgeschreven vergadering, waar ten minste zes bestuursleden aanwezig zijn, en indien ten minste twee/derde van de ter vergadering uitgebrachte geldige stemmen zich daarvóór verklaart.
Voorstellen tot ontbinding van de Stichting worden niet in behandeling genomen dan nadat daarover schriftelijk advies is ingewonnen van de in artikel 5, eerste lid, genoemde organisaties.
Voor het uitbrengen van deze adviezen moet een termijn van minstens één maand worden gegeven.
Een besluit tot wijziging van de statuten treedt niet in werking alvorens een authentiek afschrift van de desbetreffende akte van statutenwijziging voor een ieder ter inzage is neergelegd ter griffie van de rechtbank, sector kanton te Utrecht.
Iedere bestuurder is bevoegd de akte van statutenwijziging te tekenen.
Artikel 13 Reglementen
Het bestuur stelt één of meer reglementen vast waarin bepalingen worden opgenomen omtrent de vaststelling en invordering van de door werkgevers en/of werknemers verschuldigde bijdragen, alsmede de wijze waarop de doelstelling zal worden gerealiseerd.
Het bestuur is bevoegd tot wijziging van de reglementen.
Bepalingen in de reglementen welke in strijd zijn met deze statuten zijn nietig.
De reglementen, alsmede wijzigingen in de reglementen treden niet in werking alvorens een door het bestuur ondertekend exemplaar houdende de volledige tekst van het desbetreffende reglement of ingeval van wijziging de volledige tekst van die wijziging, voor een ieder ter inzage is neergelegd ter griffie van de rechtbank, sector kanton te Utrecht.
Artikel 14 Verplichtingen werkgevers, werknemers en door de Stichting gesubsidieerde instellingen
1. De werkgevers en werknemers alsmede degenen die aan de bepalingen van deze statuten en de reglementen aanspraken kunnen ontlenen, zijn verplicht alle gegevens te verstrekken die het bestuur voor een goede uitvoering van de statuten en de reglementen nodig acht.
2. Bij gebreke van de in het eerste lid bedoelde gegevens is het bestuur gerechtigd de betreffende gegevens naar beste weten te schatten.
3. Bij een aanvraag om subsidie dient een begroting betreffende de besteding van de aangevraagde gelden te worden ingezonden.
4. Na beëindiging van de gesubsidieerde activiteit zal door de gesubsidieerde aan het bestuur verantwoording omtrent de besteding van de ontvangen gelden worden afgelegd.
Artikel 15 Vereffening
Bij ontbinding van de Stichting geschiedt de vereffening door daartoe door het bestuur aan te wijzen vereffenaars.
De vereffenaars treden in de bevoegdheden en de verplichtingen van het bestuur met dien verstande dat na het in werking treden van het besluit tot ontbinding:
a. door werkgevers en/of werknemers geen premies meer verschuldigd zullen zijn;
b. geen wijzigingen in de statuten en de reglementen mogen worden aangebracht.
Bij vereffening wordt eerst een zodanig bedrag uitgetrokken dat de financiële verplichtingen van de Stichting tot de reglementaire einddatum kunnen worden nagekomen.
Een eventueel overschot zal worden aangewend zoveel mogelijk in overeenstemming met de doelstelling van de Stichting.
De slotrekening van de vereffening behoeft de goedkeuring van de in artikel 5, eerste lid, genoemde organisaties.
Artikel 16 Beleggingen
De geldmiddelen als bedoeld in artikel 4 lid 1, worden -voor zover niet bestemd voor de uitgaven bedoeld in lid 3 van dat artikel - door het bestuur belegd, met inachtneming van in redelijkheid daaraan te stellen eisen van liquiditeit, rendement en risicoverdeling.
Artikel 17 Onvoorziene gevallen
Het bestuur is bevoegd in onvoorziene gevallen af te wijken van het bepaalde in de reglementen, mits daarbij niet in strijd wordt gehandeld met de statuten.
BIJLAGE II REGLEMENT PREMIE-INNING
Bijlage als bedoeld in artikel 4 van de CAO Sociaal Fonds Kunstzinnige Vorming respectievelijk als bedoeld in artikel 13 van de statuten van de Stichting Sociaal Fonds Kunstzinnige Vorming.
Artikel 1 Begripsbepalingen
In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 2 van de statuten.
Voorts wordt in dit reglement verstaan onder:
- premieplichtig loon:
het loon in de zin van hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen, met uitzondering van
- uitkeringen en verstrekkingen ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen of de Werkloosheidswet en hierop door de werkgever verstrekte aanvullingen;
- het genot van een door de werkgever ter beschikking gestelde auto.
Het loon dat meer heeft bedragen dan het maximum premieloon als bedoeld in hoofdstuk 3 van de Wet financiering sociale verzekeringen op jaarbasis, blijft buiten aanmerking. Indien de dienstbetrekking een deel van een kalenderjaar betreft, wordt dit maximum premieloon vermenigvuldigd met een breuk, waarvan de teller gelijk is aan het aantal kalenderdagen dat de dienstbetrekking heeft geduurd en waarvan de noemer gelijk is aan het aantal kalenderdagen in het desbetreffende kalenderjaar.
Artikel 2 Premie
De hoogte van de bijdrage als bedoeld in artikel 4 lid 1 sub a van de statuten, is een voor elk jaar door het bestuur vast te stellen percentage van het premieplichtig loon van alle werknemers.
Deze premie is met ingang van
1 januari 1997 vastgesteld op 0,90% van het premieplichtig loon op jaarbasis
1 januari 2002 vastgesteld op 1,15% van het premieplichtig loon op jaarbasis
1 april 2003 vastgesteld op 1,15% van het premieplichtig loon op jaarbasis
1 april 2004 vastgesteld op 1,15% van het premieplichtig loon op jaarbasis
1 januari 2007 vastgesteld op 0,90% van het premieplichtig loon op jaarbasis
De werkgever is verplicht deze premie aan de Stichting te voldoen.
Over de periode 1 april 2004 tot en met 31 maart 2005 is een 0,25%-premiekorting van kracht.
De premie wordt geheven op basis van door de werkgever verstrekte loonopgaven. Na verwerking van de loonopgaven en het vaststellen van de eindafrekening over het voorgaande kalenderjaar stelt de Stichting per werkgever de bij wijze van voorschot voor het lopende kalenderjaar verschuldigde premie vast. De werkgever wordt geïnformeerd over het bepaalde voorschot. Het voorschot kan op verzoek van de werkgever worden gewijzigd. Het voorschot wordt gewijzigd als de loonsom voor het desbetreffende kalenderjaar meer dan 10% afwijkt van de loonsom waarover het voorschot is berekend. De Stichting deelt het te betalen bedrag van de voorschotpremie en de termijn waarbinnen de betaling dient te geschieden, schriftelijk aan de werkgever mee.
Na verwerking van de loonopgaven over het kalenderjaar stelt de Stichting de definitieve premie over dat kalenderjaar vast. Per werkgever wordt de eindafrekening opgemaakt. De bij wijze van voorschot betaalde premies worden verrekend met de totaal verschuldigde definitieve premies.
Over het verschil tussen de bij wijze van voorschot betaalde premies en de definitief verschuldigde premies wordt rente verrekend over de periode tussen het eind van het desbetreffende kalenderjaar en de datum van de eindafrekening. Deze rente is gelijk aan de depositorente Euribor voor zes maanden, zoals die geldt op 1 januari na het kalenderjaar waarover afgerekend wordt.
Betaling van de premie vindt plaats in gelijke kwartaaltermijnen, waarbij het vervallen bedrag steeds op de eerste van het desbetreffende kwartaal in het bezit van de administrateur dient te zijn. In afwijking van het voorgaande wordt een vordering in haar geheel opeisbaar, indien de werkgever ten aanzien van de betaling van een der termijnen in gebreke is.
Voor werkgevers die dit wensen kan betaling van de premie ook plaatsvinden in gelijke maandtermijnen, die steeds vervallen per de eerste van de maand, mits die werkgevers de administrateur machtigen tot maandelijkse afschrijving van de vervallen termijnen van hun rekening over te gaan.
Het in de vorige volzin bepaalde vervalt, indien op de rekening van de werkgever niet voldoende saldo aanwezig is om de afschrijving te realiseren, zodat het bepaalde in de eerste en tweede volzin van dit lid ten aanzien van die werkgever weer van toepassing is.
De werkgever, die nalaat de premie binnen de gestelde termijn te betalen, is voor elke maand verzuim rente verschuldigd ter hoogte van de alsdan geldende wettelijke rente, bedoeld in artikel 6:119 BW, tenzij het bestuur daarvan geheel of gedeeltelijk ontheffing verleent.
Voorts zijn in geval van nalatigheid aan de Stichting verschuldigd alle kosten die door de Stichting zijn gemaakt ter invordering van niet tijdig betaalde premies en van de rente bedoeld in het vierde lid.
Artikel 3 Inwerkingtreding
Dit reglement treedt in werking op 1 april 2004 en is laatstelijk gewijzigd per 1 januari 2007.
BIJLAGE III REGLEMENT SUBSIDIEVERSTREKKING
Bijlage als bedoeld in artikel 4 van de CAO Sociaal Fonds Kunstzinnige Vorming respectievelijk als bedoeld in artikel 13 van de statuten van de Stichting Sociaal Fonds Kunstzinnige Vorming.
Artikel 1 Begripsbepalingen
In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 2 van de statuten.
Artikel 2 Aanvraagprocedure
De subsidieaanvraag dient aangevraagd te worden bij het Sociaal Fonds Kunstzinnige Vorming, xxxxxxx 00000 0000 XX Xxxxxxx of via de website xxx.xxxx.xx.
Indien de aanvraag volledig is, wordt deze door het bestuur beoordeeld aan de hand van onder andere de criteria uit dit reglement.
Het bestuur kan de aanvraag aanhouden, toekennen of afwijzen.
Het bestuur kan de aanvraag aanhouden en eerst meer informatie (laten) inwinnen.
Wanneer de subsidie toegekend wordt door het bestuur, wordt ook de hoogte van de bijdrage bepaald. Dit bedrag wordt vermeld in de toekenningsbrief, evenals het toegekende bedrag aan reiskosten.
Wanneer de aanvraag afgewezen wordt door het bestuur ontvangt de aanvrager een gemotiveerde afwijzingsbrief.
Artikel 3 Beroepsprocedure
Indien de aanvraag afgewezen wordt, kan tegen deze afwijzing binnen 6 weken na dagtekening van de afwijzingsbrief in beroep gegaan worden bij de Commissie van Geschillen, p/a Interpolis Pensioenbeheer, Afdeling Accountmanagement Xxxxxxx 0000, 0000 XX Xxxxxxx.
(Procedure en werkwijze van de Commissie van Geschillen zijn opgenomen in de CAO Kunsteducatie)
A-fonds (Algemeen sociaal fonds)
Artikel 4 A-fonds (Algemeen sociaal fonds)
Uit het A-fonds worden op grond van artikel 3 sub a, b, c, d, e, f, en g van de statuten de volgende activiteiten gefinancierd:
het ontwikkelen en/of implementeren van beleid specifiek ten behoeve van het uitvoeren van projecten die gericht zijn op optimale werkgelegenheid in de kunstzinnige vorming;
het adviseren, geven van voorlichting en informatie over voorschriften, die uit de CAO kunstzinnige vorming voortvloeien en/of andere voorschriften die op het terrein van de arbeidsvoorwaarden/ -verhoudingen en/of de vaktechnische ontwikkeling liggen;
het coördineren, voorbereiden en ondersteunen van het geformaliseerde overleg, met uitzondering van het CAO overleg, tussen sociale partners ten behoeve van de werkgevers en werknemers in de kunstzinnige vorming;
het bevorderen van een goede toepassing van de arbeidsvoorwaardelijke wet- en regelgeving in de kunstzinnige vorming;
het verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de bevordering van goede arbeidsomstandigheden en medezeggenschap in de kunstzinnige vorming;
het (doen) verrichten van en informeren over onderzoeken en projecten in het kader van het professionaliseren van de werkgever-werknemers-relatie in de kunstzinnige vorming;
het (doen) verrichten van en informeren over onderzoek op de genoemde terreinen, bedoeld in artikel 3 van de statuten met het oog op het ontwikkelen van beleid.
Artikel 5 Werkwijze aanvragen subsidie A-fonds
1. De aanvragen voor subsidie uit het A-fonds dienen schriftelijk bij het bestuur te worden ingediend, en wel
- voor eenmalige subsidies: zo spoedig mogelijk na het nemen van het besluit een subsidie aan te vragen;
- voor periodieke subsidies: jaarlijks vóór de 1e december voorafgaand aan het jaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft.
Bij de aanvragen dient een begroting betreffende de besteding van de aangevraagde gelden te worden meegezonden.
2. De verantwoording omtrent de besteding van de ontvangen subsidie als bedoeld in artikel 14 lid 4 van de statuten dient schriftelijk bij het bestuur te worden ingediend, en wel
- voor eenmalige subsidies: zo spoedig mogelijk na de besteding van deze gelden;
- voor periodieke subsidies: jaarlijks vóór de 1e april volgend op het jaar waarop de subsidie betrekking had.
3. De begroting moet zijn gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten.
Behoudens een subsidie voor activiteiten waarvan de kosten verantwoord worden door middel van een gespecificeerde factuur van een derde en een kopie van een bankafschrift, dient de verantwoording vergezeld te gaan van een door een registeraccountant of accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid gecontroleerde rechtmatigheidsverklaring van de subsidie-ontvangende instelling over de besteding van de subsidiegelden, welke verklaring moet zijn gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten, en geïntegreerd onderdeel uit moet maken van het jaarverslag van de Stichting.
4. Het bestuur is bevoegd nadere voorschriften te geven waaraan de bij de subsidieaanvraag mee te zenden begroting c.q. de schriftelijke verantwoording dient te voldoen.
B-fonds (Scholingsfonds)
Artikel 0 X-xxxxx (Xxxxxxxxxxxxxx)
Uit het B-fonds kunnen op grond van artikel 3 sub h en i van de statuten als opleidings-, scholings- en vormingsactiviteiten gesubsidieerd worden:
opleidings-, scholings- en vormingsactiviteiten in het kader van de arbeid ten behoeve van de werknemers in de kunstzinnige vorming; en
opleidings-, scholings- en vormingsactiviteiten in het kader van de werkgever-werknemersarbeidsverhouding ten behoeve van de werkgevers in de kunstzinnige vorming.
Deze opleidings-, scholings- en vormingsactiviteiten dienen algemene her-, na- en bijscholing (inhoudelijk en qua management) te betreffen. Initieel onderwijs komt niet voor subsidie in aanmerking.
Artikel 7 Voorwaarden subsidiëring
De aanvraag dient de directe scholingskosten (lesgelden, inschrijfgelden, examengelden en directe lesmaterialen) en eventueel (een deel van de) reiskosten te betreffen.
Scholing die in het buitenland gevolgd wordt komt voor subsidiëring in aanmerking.
Verblijfkosten komen nooit voor subsidiëring in aanmerking, kosten voor vervanging evenmin.
Indien de scholing, waarvoor subsidie wordt gevraagd, een cursus betreft welke ontwikkeld is met behulp van een subsidie van de Stichting, komt het volgen van deze scholing niet in aanmerking voor subsidiëring.
Voorwaarde voor het toekennen van een subsidie aan een werknemer, is dat de werknemer minstens zes maanden voorafgaande aan de scholing in vaste dienst is bij een werkgever.
Voorwaarde voor het toekennen van een subsidie aan een werkgever is dat er geen premie-betalingsachterstand bestaat.
De scholing dient aantoonbaar inpasbaar en toepasbaar te zijn in de eigen werksituatie.
De scholing dient aan te sluiten bij het kennis- en vaardigheidsniveau dat je mag verwachten bij de huidige functie en positie van de werknemer(s) of de werkgever.
Een aanvraag voor een subsidie dient schriftelijk, bij voorkeur digitaal te gebeuren.
De aanvraag dient tijdig te gebeuren:
Indien het om kortdurende scholing gaat, dat wil zeggen scholing die maximaal drie maanden duurt, dient de aanvraag vóóraf door de Stichting ontvangen zijn. Als peildatum geldt de daadwerkelijke start van de scholing.
Indien het om langdurige scholing gaat, dat wil zeggen scholing die langer dan drie maanden duurt, dient uiterlijk drie maanden na aanvang van de scholing de aanvraag door de Stichting ontvangen zijn. Als peildatum geldt de datum van inschrijving.
Een aanvraag door een werknemer dient mede-ondertekend te worden door of namens zijn of haar werkgever. Gemotiveerd kan ook een aanvraag zonder ondertekening door of namens zijn of haar werkgever in behandeling worden genomen.
De aanvraag dient inhoudelijk gemotiveerd te worden.
Bij de aanvraag dient ook aangegeven te worden of andere subsidiemogelijkheden onderzocht en aangevraagd zijn. Het bestuur kan hiermee rekening houden bij het vaststellen van de hoogte van de subsidie.
Bij de aanvraag dient een beschrijving van de scholing opgegeven te worden.
Bij de aanvraag dient een gespecificeerde opgave van de kosten van de scholing te worden meegezonden.
Artikel 8 Hoogte van de subsidiëring
Van de directe scholingskosten (lesgelden, inschrijfgelden, examengelden en directe lesmaterialen) komt in principe 50% voor een subsidie in aanmerking. De BTW komt niet voor subsidiëring in aanmerking. Reiskosten komen voor subsidiëring in aanmerking wanneer de afstand tussen de eigen woonplaats en de plaats waar de scholing plaatsvindt meer dan 50 kilometer is.
Bij een aanvraag van meerdere werkgevers gezamenlijk kan tot 80% van de directe scholingskosten vergoed worden. Indien niet alle betrokken werkgevers aan de Stichting premie afdragen of een premiebetalingsachterstand bestaat, vindt de vergoeding naar rato plaats.
Het bestuur stelt nadere regelingen ten aanzien van de hoogte van de subsidiëring vast en kan in bijzondere situaties besluiten af te wijken van lid 1.
Artikel 9 Uitbetaling subsidie
Bij wijze van voorschot wordt 50% van de toegekende subsidie uitbetaald na overlegging van een inschrijfbewijs.
De resterende 50% wordt uitbetaald nadat de financiële verantwoording (kopieën van facturen en bankafschriften, waaruit blijkt dat de kosten daadwerkelijk betaald zijn) ontvangen is.
Binnen drie maanden na afloop van de scholing dient de Stichting de financiële verantwoording ontvangen te hebben.
Indien de Stichting de financiële verantwoording niet ontvangen heeft binnen drie maanden na afloop van de scholing, komt de aanvraag alsmede de toekenning te vervallen. De Stichting zal dan overgaan tot terugvordering van het ten onrechte toegekende voorschot. Indien nodig wordt hierbij een incassobureau ingeschakeld, waarvan de kosten voor de aanvrager zijn.
Artikel 10 Wijzigen reglement
Het OAK is bevoegd tot het vaststellen en wijzigen van de artikelen die betrekking hebben op het A-fonds.
Het Bestuur van het SFKV is bevoegd tot het vaststellen en wijzigen van de artikelen die betrekking hebben op het B-fonds.
Artikel 11 Inwerkingtreding
Dit reglement treedt in werking op 1 april 2004 en is laatstelijk gewijzigd per 1 april 2009..
CAO-SFKV 2011 (gewijzigd per 01-08-2011) 3