IMPERIAL TOBACCO
Collectieve Arbeidsovereenkomst
IMPERIAL TOBACCO
1 april 2009 tot 1 april 2010
INHOUDSOPGAVE
ARTIKEL 2 ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN PARTIJEN 6
ARTIKEL 3 WEDERZIJDSE VERPLICHTINGEN VAN WERKGEVER EN WERKNEMER 7
B. ARBEIDSDUUR, WERKTIJDEN EN VERLOF 8
ARTIKEL 4 BEGIN EN EINDE VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST 8
ARTIKEL 5 ARBEIDSDUUR EN WERKTIJDEN 10
ARTIKEL 6 ARBEIDSDUURVERKORTING VOOR OUDERE WERKNEMERS 12
ARTIKEL 7 A BIJZONDER VERLOF 15
ARTIKEL 7 B CALAMITEITENVERLOF 16
ARTIKEL 7 C MEDISCHE VERZORGING, ZWANGERSCHAP EN BEVALLING 17
ARTIKEL 7 D VERLOF BETREFFENDE ACTIVITEITEN WERKNEMERSORGANISATIES 18
ARTIKEL 7 E VAKBONDSWERK BINNEN DE ONDERNEMING 19
ARTIKEL 7 F EXTRA ONBETAALD VERLOF 20
ARTIKEL 7 G OUDERSCHAPSVERLOF 21
C. SALARIËRING EN TOESLAGEN 26
ARTIKEL 8 FUNCTIEWAARDERING EN SALARISBEPALING 26
ARTIKEL 9 VAKANTIE- /EINDEJAARS- EN JULI-UITKERING 28
ARTIKEL 10 UITKERING BIJ OVERLIJDEN 29
ARTIKEL 11 TOESLAG ARBEID BUITEN DAGDIENST 30
ARTIKEL 14 FEESTDAGENREGELING 34
ARTIKEL 15 TIJDELIJKE WAARNEMING 35
ARTIKEL 16 INKOMENSVERMINDERING 36
ARTIKEL 17 XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX 00
ARTIKEL 18 PENSIOENREGELINGEN 41
ARTIKEL 19 OVERGANGSREGELING UITTREDEN (ALLEEN VOOR SALARISGROEPEN 2 T/M 9) 42
ARTIKEL 20 XXXXXXXXXXXXXXXXX 00
ARTIKEL 21 XXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXXX 00
ARTIKEL 23 LOOPTIJD EN AANVULLENDE BEPALINGEN 46
Bijlage 2 Protocol van afspraken 2009 – 2010 49
Tussen de ondergetekenden
* Imperial Tobacco Joure
(statutair gevestigd onder de naam Van Xxxxx Xxxxx Nederland B.V.)
verder te noemen 'werkgever' als partij ter ene zijde
en
* FNV Bondgenoten
* CNV BedrijvenBond
verder te noemen 'werknemersorganisaties', elk als partij ter andere zijde, is met ingang van
1 april 2009 tot 1 april 2010 de volgende collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) aangegaan.
ARTIKEL 1 DEFINITIES
In deze CAO wordt verstaan onder
a. | werkgever | de in de aanhef van deze overeenkomst vermelde partijen ter ene zijde |
b. | werknemers- organisaties | FNV Bondgenoten, CNV BedrijvenBond |
c. | werknemer | de persoon die met de werkgever een arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd is aangegaan. Als werknemer in de zin van deze overeenkomst wordt niet beschouwd de stagiair, uitzendkracht, oproep- en vakantiekracht. |
x. | xxxxxxxxxxxxx | - de persoon met wie de werknemer xxxxxx is; - de persoon met wie een geregistreerd partnerschap is overeengekomen; - de ongehuwde man of vrouw met wie de werknemer samenwoont (geen bloed- of aanverwant in de rechte lijn). De werknemer heeft een samenlevingscontract waarin dit door de notaris is vastgelegd. Beide partners moeten op hetzelfde adres wonen en op dat adres ingeschreven zijn in het Bevolkingsregister. |
e. | dienstrooster | de werktijdenregeling die gewoonlijk voor de individuele werknemer geldt. Hierin staat hoe laat de werknemer begint, eindigt en pauzeert. |
f. | arbeidsduur | het aantal uren dat een werknemer gewoonlijk werkt. Dit aantal uren is vastgelegd in de CAO, behalve als er in de individuele arbeidsovereenkomst een ander aantal uren is afgesproken. |
g | dagdienst | arbeid volgens een dienstrooster op maandag tot en met vrijdag waarvan het begin en het einde valt tussen 07.00 en 18.00 uur. |
h. | ploegendienst | arbeid volgens een dienstrooster, waarvan het begin en einde wisselt en buiten dagdienst kan liggen en waarvan de roosters elkaar met maximaal één uur overlappen. |
i. | overwerk | zie artikel 12. |
x. | xxxxxxxx deeltijd werknemer | arbeid op verzoek van de werkgever buiten het dienstrooster, waardoor een deeltijdwerknemer per dag of per week meer uren werkt dan in zijn contract staat. |
k. maand een kalendermaand.
l. betalings- maandelijks. Iedere 26e van de maand ontvangt de werknemer periode salaris.
m. week een kalenderweek.
n. schaalsalaris de overeengekomen beloning per betalingsperiode, vastgesteld
op basis van functiegroep en daaraan gekoppelde beloning.
o. salaris het schaalsalaris vermeerderd met de vaste toeslagen; ploegentoeslag, persoonlijke toeslag en individuele toeslag.
Daar waar aan de termen 'schaalsalaris' of 'salaris' de woorden 'op jaarbasis' zijn toegevoegd, wordt bedoeld: (schaal)salaris x 12.
p. jaarinkomen het salaris op jaarbasis vermeerderd met de vakantie-uitkering en
de eindejaarsuitkering.
q. uurloon schaalsalaris 156 uur
r. uurwaarde salaris vermeerderd met vakantie- en eindejaarsuitkering
t.b.v. aan-/ 136,6 uur verkoop van
dagen
Op de bruto arbeidsduur van 156 uur/maand zijn feestdagen (6 dagen à 7,2 uur), basis vakantiedagen (180,00 uur) en collectief roostervrij (16,00 uur) in mindering gebracht. Dit resulteert in een netto arbeidstijd van 136,6 uur per maand.
NB: Binnen de artikelen en bijlagen kunnen andere definities zijn geformuleerd. De aldaar geformuleerde definities zijn dan van toepassing.
ARTIKEL 2 ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN PARTIJEN
1. De partijen zijn verplicht zich op een redelijke en billijke manier aan de CAO te houden.
2. De werkgever sluit met iedere werknemer schriftelijk een individuele arbeidsovereenkomst af. Daarin staat dat de CAO van toepassing is.
Bij indiensttreding ontvangt de werknemer een exemplaar van de CAO.
3. Partijen zullen bij een meningsverschil over de uitleg of toepassing van deze CAO niet tot staking overgaan of de toegang tot het werk weigeren. Zij proberen tot een oplossing te komen op de manier zoals in punt 4 staat aangegeven.
4. Als er een meningsverschil ontstaat tussen de werknemersorganisaties en de werkgever, dan proberen zij eerst in overleg een oplossing te vinden. De partij die het probleem signaleert, legt dit aan de andere partij voor en vraagt om mondeling overleg.
Leidt dit overleg niet tot een oplossing of wil de andere partij niet overleggen, dan vraagt de partij die het probleem naar voren heeft gebracht de andere partij in een gemotiveerd schriftelijk verzoek om van mening te veranderen of alsnog de CAO toe te passen. Dit verzoek moet binnen een maand worden verzonden, nadat mondeling overleg of een poging daartoe geen resultaat heeft opgeleverd.
Dit schriftelijk verzoek verplicht beide partijen tot onderling overleg, behalve als de tegenpartij meteen akkoord gaat.
Met het meningsverschil kan pas naar de rechter worden gegaan, wanneer 2 maanden na verzending van het schriftelijke verzoek aan de tegenpartij voor beide partijen geen acceptabele oplossing is gevonden.
ARTIKEL 3 WEDERZIJDSE VERPLICHTINGEN VAN WERKGEVER EN WERKNEMER
1. Algemeen
1.1 De werknemer zet zich positief in voor de belangen van de werkgever.
1.2 De werknemer voert zijn werk voor de werkgever zo goed mogelijk uit. Daarbij houdt hij rekening met de gegeven aanwijzingen en voorschriften.
1.3 De werkgever vervult alle plichten van een goede werkgever.
1.4. De werknemer moet ook buiten zijn dienstrooster werken als de werkgever dat nodig vindt.
De werkgever houdt hierbij rekening met de regels van de CAO en de wettelijke voorschriften.
1.5 Voor wat betreft veiligheid, gezondheid betreffende de werkplek en omgeving wordt verwezen naar het handboek Employee Benefits.
2. Geheimhouding
De werknemer houdt alle informatie over de werkgever die hij door zijn functie krijgt geheim. Deze verplichting geldt zowel tijdens zijn dienstverband als daarna.
De werknemer maakt zelf geen gebruik van informatie over bijvoorbeeld vindingen, recepten, werkwijzen, grondstoffen, machines en apparatuur, gegevens van personeel, leveranciers en afnemers, berekeningen en andere financiële gegevens. Hij verstrekt deze informatie ook niet aan anderen.
3. Uitvindingen en ideeën
De werknemer draagt alle rechten op uitvindingen en ideeën over aan de werkgever. Dit geldt bijvoorbeeld voor het opstellen van recepten, het verbeteren van bestaande recepten, voorstellen voor een efficiënte manier van werken, ideeën om beter gebruik te maken van apparatuur, modellen en programma’s. Deze verplichting geldt tijdens het dienstverband én 1 jaar na het beëindigen daarvan.
4. Nevenwerkzaamheden
De werknemer verricht geen nevenwerkzaamheden als dat een goede uitvoering van zijn werk in de weg staat of de belangen van de werkgever schaadt.
5. Beloning van derden
Het is de werknemer verboden:
a. direct of indirect mee te doen aan werkzaamheden door derden voor de werkgever.
b. direct of indirect beloningen, vacatiegelden, provisie of cadeaus aan te nemen van of te vragen aan:
- instanties of personen die voor de werkgever werken;
- leveranciers van de werkgever;
- instanties of personen met wie hij door zijn functie contact heeft.
Werkt de werknemer binnen zijn dienstrooster en in functie bij een ander bedrijf, dan geeft hij eventuele vergoedingen die hij voor zijn diensten ontvangt aan de werkgever. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij het verzorgen van een lezing.
B. ARBEIDSDUUR, WERKTIJDEN EN VERLOF
ARTIKEL 4 BEGIN EN EINDE VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST
A. BEGIN VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST
1. In de tussen werkgever en werknemer overeengekomen schriftelijke arbeidsovereenkomst wordt vermeld dat de CAO van toepassing is. Bij indiensttreding wordt een exemplaar van deze CAO en het handboek Employee Benefits uitgereikt.
2. De arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor onbepaalde tijd, tenzij in de individuele arbeidsovereenkomst anders is bepaald.
3. Bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde/bepaalde tijd geldt een wederzijdse - schriftelijk vastgelegde - proeftijd overeenkomstig de wettelijke maximale duur.
EINDE VAN DE ARBEIDSOVEREENKOMST
4. De arbeidsovereenkomst eindigt door opzegging van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd of het verstrijken van de bepaalde tijd van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.
4.1 De opzegging van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd dient schriftelijk plaats te vinden, met inachtneming van de wettelijke regels inzake opzegging.
4.2 In geval van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, is de wettelijk verplichte opzegtermijn van toepassing.
4.3 De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege, zonder dat opzegging is vereist, op de in de individuele arbeidsovereenkomst vermelde einddatum.
4.4 Bij een tijdelijke arbeidsovereenkomst (bepaalde tijd) is tussentijdse opzegging alleen mogelijk als de werkgever en de werknemer hierover een afspraak in de arbeidsovereenkomst hebben gemaakt.
5. Pensionering
Een vaste arbeidsovereenkomst (onbepaalde tijd) eindigt automatisch op de laatste dag van de maand voorafgaande aan de maand waarin de werknemer de pensioengerechtigde leeftijd van 65 jaar bereikt. Er hoeft dus niet te worden opgezegd door de werknemer of de werkgever.
6. Ontslag op staande voet
6.1 De werkgever of de werknemer kan de arbeidsovereenkomst onmiddellijk opzeggen op grond van een dringende reden zoals bedoeld in artikel 7: 678 respectievelijk 7: 679 BW.
6.2 Vindt de werkgever dat er aanleiding is voor ontslag op staande voet, zoals bedoeld in artikel 7: 678 BW, dan kan de werknemer - in afwachting van nader onderzoek en het uiteindelijke besluit - met behoud van salaris worden geschorst voor een periode van maximaal vijf werkdagen. In uitzonderlijke situaties kan de werkgever deze periode eenmaal verlengen met maximaal vijf werkdagen.
7. Ontbinding door de kantonrechter
Zowel de werkgever als de werknemer kunnen de kantonrechter verzoeken de arbeidsovereenkomst te ontbinden.
8. Langdurige arbeidsongeschiktheid
Als na zorgvuldig onderzoek blijkt dat voor de werknemer binnen de onderneming geen passende functie beschikbaar is, wordt de arbeidsovereenkomst beëindigd onder de voorwaarden zoals genoemd in artikel 17.
ARTIKEL 5 ARBEIDSDUUR EN WERKTIJDEN
1. De normale arbeidsduur bedraagt gemiddeld 36 uur per week resp. 156 uur per betalingsperiode. Deze normale arbeidsduur heeft een bruto karakter en kan zijn samengesteld uit netto gewerkte uren en doorbetaalde tijd zoals vakantie, bijzonder verlof, compensatie in vrije tijd en ziekte.
2. De volgende roosters zijn van toepassing:
a. een dagdienstrooster:
- per week: 4 diensten van 8 uur en één dienst van 4 uur of
- per 2 weken: 9 diensten van 8 uur
In dagdienst wordt als regel gewerkt op maandag tot en met vrijdag tussen 07.00 en
18.00 uur.
In afwijking van de standaard arbeidsduur van gemiddeld 36 uur per week, is op de afdeling IT alsmede op andere kantoorafdelingen verlenging van de werktijd in een individuele arbeidsovereenkomst mogelijk met wederzijds goedvinden van werkgever en werknemer waarbij deze wijzigingen gepaard gaan met een evenredige verhoging van het salaris.
b. een 2-ploegendienstrooster dat een periode van twee aaneengesloten weken omvat, waarbij de minimum en maximum arbeidsduur respectievelijk 32 en 40 uur bedraagt. In twee ploegendienst wordt als regel op maandag tot en met vrijdag gewerkt, waarbij de werknemers afwisselend in een ochtenddienst en een middagdienst zijn ingedeeld. De roosters kunnen elkaar met maximaal één uur overlappen.
c. een 3-ploegendienstrooster dat een periode van drie aaneengesloten weken omvat, waarbij de minimum en de maximum arbeidsduur respectievelijk 96 uur en 112 uur bedraagt en er worden maximaal 4 nachtdiensten ingepland. In een 3- ploegendienst wordt als regel op maandag tot en met vrijdag gewerkt, waarbij de werknemers afwisselend in een nachtdienst, een ochtenddienst en een middagdienst zijn ingedeeld. De roosters kunnen elkaar met maximaal één uur overlappen.
d. Overige roosters:
In bepaalde situaties kunnen werknemers ingedeeld worden in roosters die afwijken van bovenstaande.
3. Voor de 2- en 3- ploegendienst wordt bij een dienst langer dan 5 uur in de arbeidsduur per dag mede de rusttijd van een half uur begrepen.
4. Op jaarbasis wordt een planning opgsteld met betrekking tot de roostervrije tijd. In het geval op verzoek van de werkgever van dit jaarrooster wordt afgeweken en de werknemer dientengevolge op diens roostervrije dag(-deel) dient te werken is artikel 12 van toepassing
5. De werknemer die gewetensbezwaren heeft tegen het verrichten van arbeid op zondag en daarmee gelijkgestelde dagen, zal hiertoe door de werkgever niet worden verplicht.
6. Werknemers van 55 jaar en ouder zullen niet worden verplicht om in ploegendienst te gaan werken.
7. Regelingen inzake variabele werktijden zullen in overleg met de Ondernemingsraad worden getroffen, mits daarbij de dagelijkse werktijd niet langer is dan 9 uur en niet
korter is dan 6 uur. Voor deeltijdwerknemers kunnen afwijkende begrenzingen worden gesteld.
ARTIKEL 6 ARBEIDSDUURVERKORTING VOOR OUDERE WERKNEMERS
1. Werknemers van 58 jaar en ouder met een volledig dienstverband kunnen de gemiddelde arbeidsduur terugbrengen tot minimaal een 4-daagse werkweek van gemiddeld 32 uur.
Uiterlijk 2 maanden voor de ingangsdatum informeert de werknemer schriftelijk de afdeling Human Resources.
2. De werknemer ontvangt over de extra vrije uren 70% van zijn normale salaris.
Indien de werknemer van deze regeling gebruik maakt vervalt het recht op leeftijdsuren als bedoeld in artikel 7, lid 1.2 en lid 1.4.
3. Voor deeltijdwerknemers wordt de arbeidsduurverkorting naar evenredigheid berekend.
4. Dit artikel gaat in op de 1e dag van de periode waarin de werknemer 58 jaar wordt.
5. Het dienstrooster wordt jaarlijks vastgesteld in overleg met de afdelingsleiding.
6. Toepassing van dit artikel heeft geen invloed de aanspraak overeenkomstig de Overgangsregeling Uittreden en de (vroeg)pensioenaanspraken, de jubileumuitkering, de eindejaarsuitkering, de vakantie-uitkering en verzekeringen die in deze CAO zijn opgenomen. Eventuele lagere uitkeringen volgens de sociale verzekeringswetten worden gecompenseerd.
ARTIKEL 7 VERLOF
1. Omvang vakantierechten
1.1 Het vakantiejaar loopt van juni van ieder jaar tot en met mei van het volgende jaar.
1.2 Bij een volledig dienstverband bestaat het recht op het volgende aantal doorbetaalde vakantie-uren:
Leeftijd Totaal aantal vakantie-uren (basisvakantie + leeftijdsuren)
• t/m 39 180 uur (basisvakantie) 40 t/m 44 180 + 16 uur = 196
45 t/m 49 180 + 24 uur = 204
50 t/m 54 180 + 32 uur = 212
55 t/m 59 180 + 40 uur = 220
60 en ouder 180 + 48 uur = 228
1.3 Vakantierechten van deeltijdwerknemers worden naar verhouding berekend op basis van de in de arbeidsovereenkomst vermelde arbeidsuren.
1.4 Vakantierechten worden vastgesteld op grond van de leeftijd die de werknemer in de loop van het vakantiejaar bereikt.
1.5 Basis voor de berekening van het aantal uren van een werknemer die een deel van het vakantiejaar in dienst is (geweest), is het aantal volle weken dat deze werknemer werkzaam zal zijn (is geweest).
1.6 Jaarlijks wordt door de werkgever 2 extra collectieve roostervrije dagen toegekend voor werknemers die dan in dienst zijn. Collectieve vrije dagen van deeltijdwerknemers worden naar verhouding berekend op basis van de in de arbeidsovereenkomst vermelde arbeidsuren.
Deze dagen zullen in overleg met de Ondernemingsraad worden aangewezen.
1.7 Een verzoek om verlof zal in de volgende gevallen worden toegekend:
⮚ een niet-christelijke feest- of gedenkdag
⮚ aanvulling op het kraamverlof in de kraamperiode
⮚ 5 mei
2. Opnemen vakantie
2.1 Vakantiedagen dienen zo veel mogelijk te worden opgenomen in het jaar waarin ze gekregen zijn.
2.2 De afdelingsleiding stelt ruim van tevoren in overleg met de werknemer vast wanneer hij zijn vakantiedagen opneemt. Als de werkgever in overleg met de Ondernemingsraad een collectieve vakantie vaststelt, zal de werknemer gedurende die periode zijn vakantie opnemen.
2.3 Bij het vaststellen van de vakantiedagen zal rekening worden gehouden met de wensen van de werknemer, tenzij deze ingaan tegen de belangen van de afdeling. Dit zal de afdelingsleiding beoordelen.
2.4 De werkgever kan eenzijdig een vastgestelde vakantie wijzigen als zich onverwachte omstandigheden voordoen, waardoor het functioneren van de afdeling in gevaar komt. De nieuwe vakantieperiode wordt in overleg met de werknemer vastgesteld.
De werkgever vergoedt de kosten die ontstaan als gevolg van deze wijziging. De afdeling Human Resources beoordeelt of deze kosten reëel zijn.
3. Beperking opbouw vakantierechten
3.1 Er worden geen vakantierechten opgebouwd in een periode waarin de werknemer niet werkt en geen salaris ontvangt.
3.2 Dit geldt niet als er geen werkzaamheden zijn verricht wegens:
- (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid;
- zwangerschaps- of bevallingsverlof;
- ouderschapsverlof;
- andere redenen zoals genoemd in artikel 7: 635 BW
In deze gevallen heeft de werknemer nog recht op vakantie over de laatste 6 maanden waarin hij niet heeft gewerkt. Een combinatie van oorzaken van niet werken is mogelijk. Als de werknemer zijn werkzaamheden niet kan verrichten wegens gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid, bouwt hij na deze 6 maanden vakantierechten op over de gewerkte uren.
4. Vakantiesaldi
4.1 In overleg met de afdelingsleiding kunnen maximaal 80 vakantie-uren worden gereserveerd voor een bijzondere doel in het volgend vakantiejaar. Dit verzoek moet op tijd worden ingediend bij de afdelingsleiding. De afdeling Human Resources wordt op de hoogte gebracht van deze afspraak.
4.2 Niet opgenomen vakantie-uren vervallen in ieder geval 5 jaren na de laatste dag van het kalenderjaar waarin de uren zijn verkregen.
4.3 Bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst zullen te veel of te weinig opgenomen vakantie-uren worden verrekend op basis van de uurwaarde. Ook kunnen werkgever en werknemer afspreken dat (een deel van) de resterende vakantie-uren in de periode van de opzegtermijn als vakantie worden opgenomen.
4.4 Het recht op vakantie kan niet door betaling worden vervangen. Dit met uitzondering van 4.3 en hetgeen in de CAO à la Carte -regeling is afgesproken en maximaal 36 uren aan bovenwettelijke vakantie-uren van het laatste vakantiejaar. Deze verkoop van dagen mag er niet toe leiden dat het aantal arbeidsplaatsen onder druk komt te staan.
ARTIKEL 7 A BIJZONDER VERLOF
1. Algemeen
1.1 Bijzonder verlof wordt, in de gevallen genoemd in de leden 7A, punt 2, 7B, 7C, 7D en 7H, toegekend in de vorm van betaald verlof. Dit houdt in dat gedurende de genoemde termijnen het salaris volledig wordt doorbetaald.
1.2 Een verzoek tot toekenning van bijzonder verlof dient, voor zover mogelijk, tenminste twee dagen tevoren te worden gericht tot de afdelingsleiding. De afdelingsleiding kan de werknemer verzoeken bepaalde bewijsstukken te overleggen.
2. Persoonlijke en/of familieomstandigheden
2.1 Het recht op betaald verlof wordt, ongeacht de dag en/of het tijdstip waarop deze gebeurtenis plaatsvindt, toegekend in de volgende gevallen:
gedurende
a. bij huwelijk van de werknemer òf bij het sluiten 3 werkdagen van een geregistreerd partnerschap òf bij het sluiten van
een bij notariële akte opgemaakt samenlevingscontract. In de laatste twee gevallen zal, indien op enig moment een
huwelijk volgt, niet opnieuw bijzonder verlof worden toegekend.
b. bij het 25- en 40-jarig huwelijks-/geregistreerd partnerschap-/ samenlevingsjubileum van de werknemer 1 werkdag
c. bij het 25-, 40-, of 50-jarig dienstjubileum van de werknemer 1 werkdag
d. bij geboorte of miskraam van een kind van de levenspartner
(of degene van wie hij het kind erkent) en bij adoptie 2 werkdagen
e. bij overlijden van de levenspartner of een (pleeg-)kind
waaronder begrepen de dag van de uitvaart 5 werkdagen
f. bij overlijden van de eigen ouders of die van de levenspartner,
waaronder begrepen de dag van de uitvaart 2 werkdagen
g. eenmaal per kalenderjaar bij verhuizing van de werknemer 1 werkdag
2.2 In de hierna volgende gevallen wordt gedurende 1 dag betaald verlof toegekend voor zover de gebeurtenis in werktijd plaatsvindt en de werknemer de gebeurtenis bijwoont.
De gebeurtenissen zijn: gedurende
a. voor het bijwonen van het huwelijk van een familielid 1 werkdag
b. voor het bijwonen van het 25-, 40-, 50- en 60-jarig huwelijksjubileum van de eigen (groot-)ouders en die van de
levenspartner 1 werkdag
c. voor het bijwonen van de uitvaart van een familielid voor zover uit hoofde van lid 2.1 onder e of f geen recht op een hoger aantal
dagen bestaat 1 werkdag
De werknemer werkzaam in een ploegendienstrooster heeft in deze gevallen betaald verlof gedurende het aantal uren dat hij binnen 12 uur vóór en 12 uur ná de gebeurtenis volgens rooster zou hebben moeten werken.
2.3 Voor toepassing van dit artikel wordt met uitsluiting van ieder ander onder familielid verstaan:
xxxxx, xxxxxxxxxx, kind, pleegkind, kleinkind, broer, zuster, xxxxxxxxxxxx, zwager, schoonzoon en schoondochter van de werknemer en levenspartner.
Voor het begrip levenspartner wordt verwezen naar artikel 1 Definities.
ARTIKEL 7 B CALAMITEITENVERLOF
De werknemer die wegens een plotselinge gebeurtenis, waarvoor hij/zij zonder uitstel maatregelen moet nemen, geen arbeid kan verrichten, heeft recht op verlof met behoud van salaris voor een korte, naar billijkheid, te berekenen tijd. De werknemer meldt de afwezigheid en de verwachte duur daarvan zo spoedig mogelijk. Op verzoek van de werkgever moet de werknemer bij terugkomst aannemelijk maken dat er daadwerkelijk sprake was van een calamiteit.
ARTIKEL 7 C MEDISCHE VERZORGING, ZWANGERSCHAP EN BEVALLING
1. Heeft de werknemer noodzakelijke medische verzorging nodig en kan dit niet buiten arbeidstijd plaatsvinden, dan wordt betaald verlof toegekend met een maximum van 2 uur per werkdag. In bijzondere gevallen, bijvoorbeeld gevallen van noodzakelijke specialistische hulp, kan in gunstige zin van deze regeling worden afgeweken.
2. Bij zwangerschap en bevalling loopt de ziekengeldperiode 6 weken voor de vermoedelijke datum van bevalling tot 10 weken na de werkelijke bevallingsdatum. De gewerkte dagen tussen 6 weken en 4 weken voor de vermoedelijke bevallingsdatum kunnen als (bevallings-) verlof worden opgenomen na en aansluitend aan de 10 weken na de werkelijke bevallingsdatum. Vakantiedagen of bijzonder verlof (anders dan vanwege zwangerschap en bevalling) worden met gewerkte dagen gelijk gesteld.
Is de bevalling eerder dan verwacht, dan kan het aantal dagen dat ligt tussen vermoedelijke en werkelijke bevallingsdatum eveneens worden opgenomen na en aansluitend aan het bevallingsverlof.
ARTIKEL 7 D VERLOF BETREFFENDE ACTIVITEITEN WERKNEMERSORGANISATIES
1. De werkgever stelt de werknemer op verzoek van de werknemersorganisaties in de gelegenheid deel te nemen aan activiteiten van deze organisatie voor zover de werkzaamheden dit naar het oordeel van de werkgever toelaten.
2. Onder activiteiten van de werknemersorganisaties worden verstaan:
a. bijeenkomsten van statutaire organen voor zover de werknemer als bestuurslid en/of afgevaardigde is aangewezen; een overzicht van de betreffende organen is aan de werkgever beschikbaar gesteld.
b. vormings- en/of scholingsbijeenkomsten voor zover de werknemer daaraan deelneemt op verzoek van het bestuur van de werknemersorganisatie.
ARTIKEL 7 E VAKBONDSWERK BINNEN DE ONDERNEMING
Algemeen
Een werknemersorganisatie kan binnen de onderneming als volgt zijn georganiseerd. De leden die in Joure werken vormen samen een Bedrijfsledengroep. De Bedrijfsledengroep kiest een bestuur. De voorzitter van dit bestuur is ook voorzitter van de Bedrijfskadergroep. Deze Bedrijfskadergroep bestaat uit de bestuursleden van de Bedrijfsledengroep en de leden van de bond die zitting hebben in de Ondernemingsraad.
1. De bedoeling van ‘vakbondswerk in de onderneming’ is de werknemersorganisaties in de ondernemingen beter te laten functioneren door zelf ontwikkelde activiteiten van leden en kaderleden. Hierdoor wordt een betere communicatie mogelijk tussen de leden onderling en de gekozen leden van de Ondernemingsraad worden in hun taak ondersteund.
2. De namen van de voorzitter en de bestuursleden worden schriftelijk gemeld aan de Manager Human Resources. De volgende faciliteiten zijn er voor ‘vakbondswerk in de onderneming’:
a. De bestuursleden van de Bedrijfsledengroep kunnen binnen het bedrijf, maar buiten werktijd, overleggen met:
- de leden van de Bedrijfsledengroep;
- de bestuurders van de werknemersorganisaties;
- de leden van de overlegorganen van de werknemers van de onderneming. (OR en commissies).
De onderneming stelt een vergaderruimte beschikbaar.
b. De voorzitter van de Bedrijfsledengroep mag binnen het bedrijf en binnen werktijd overleg plegen met, als zijn werk dit toelaat volgens de afdelingsleiding:
- de bestuurders van de werknemersorganisaties;
- de individuele leden van de overlegorganen van de werknemers;
- de individuele leden van het bestuur van de Bedrijfsledengroep (als hun werk dit toelaat volgens de afdelingsleiding).
c. Het bestuur van de Bedrijfsledengroep mag mededeling op de publicatieborden hangen van het tijdstip en de plaats van bijeenkomsten van leden van de Bedrijfsledengroep en werknemersorganisaties. Voor andere mededelingen is eerst toestemming nodig.
d. Bestuursleden van de Bedrijfsledengroep die in ploegendienst werken kunnen (als hun werk dit toelaat volgens de afdelingsleiding) met behoud van salaris vrij krijgen om de bestuursvergaderingen van de Bedrijfsledengroep te bezoeken.
e. De onderneming zorgt dat de bestuursleden van de Bedrijfsledengroep door hun werk voor ‘vakbondswerk in de onderneming’ niet worden benadeeld bij beloning, promotie enz.
f. Voor het beëindigen van een arbeidsovereenkomst met een werknemer die bestuurslid is van de Bedrijfsledengroep gelden dezelfde regels als voor de leden van de Ondernemingsraad (artikel 7: 670 BW, lid 4). Uitzondering is ontslag door dringende reden als in artikel 7: 678 BW.
3. De bedrijfsledengroepen kunnen (naar redelijkheid) beschikken over reproapparatuur.
4. Zolang er geen Bedrijfsledengroep is samengesteld, zijn de werknemers die optreden als vertegenwoordigers van de werknemersorganisaties gelijkgesteld aan de voorzitter en de bestuursleden van de Bedrijfsledengroep.
ARTIKEL 7 F EXTRA ONBETAALD VERLOF
1. De werknemer kan - onder de navolgende voorwaarden - 10 dagen extra onbetaald verlof per vakantiejaar opnemen.
- Aan de werknemer die gedurende een vakantiejaar in dienst treedt, worden rechten toegekend in verhouding tot het aantal resterende betalingsperioden in dat vakantiejaar.
- Extra onbetaald verlof kan worden opgenomen indien – naar het oordeel van de afdelingsleiding- de werkzaamheden dit toelaten.
- Extra onbetaald verlof kan worden opgenomen in hele of halve dagen.
- Extra onbetaald verlof kan niet worden opgenomen indien en voor zover de werknemer nog vakantierechten heeft uit het voorgaande vakantiejaar.
- Tijdens een periode van extra onbetaald verlof mogen elders géén betaalde werkzaamheden worden verricht.
- Aanvragen dienen tenminste vier weken vóóraf, schriftelijk, via de afdelingsleiding bij de afdeling Human Resources worden ingediend. Indien het extra onbetaald verlof wordt opgenomen als “zorgverlof” behoeft deze termijn niet te worden aangehouden.
- Extra onbetaald verlof wordt verrekend op basis van het aantal uren x de uurwaarde.
ARTIKEL 7 G OUDERSCHAPSVERLOF
1. Iedere werknemer kan onder de hieronder genoemde voorwaarden gebruik maken van het ouderschapsverlof (onbetaald deeltijdverlof) voor het verzorgen van een kind, conform de wettelijke bepalingen.
2. Voor dit ouderschapsverlof komt de werknemer in aanmerking indien:
- het dienstverband met de werkgever ten minste één jaar heeft geduurd;
- het (de) te verzorgen kind(eren) niet ouder is (zijn) dan 7 jaar (tot 8 jaar);
- er een familierechtelijke betrekking met het (de) te verzorgen kind(eren) bestaat of, indien dit niet zo is, de betreffende werknemer blijvend de verzorgende en opvoedende rol op zich heeft genomen en op hetzelfde adres woont als het (de) betreffende te verzorgen kind(eren).
3. De werknemer kan voor elk kind onder de leeftijd van 8 jaar 1 keer ouderschapsverlof opnemen. Het ouderschapsverlof kan alleen worden opgenomen zolang het (de) kind(eren) nog geen 8 jaar oud is (zijn). Het totaal aantal uren ouderschapsverlof is 26 x de normale wekelijkse arbeidsduur (deeltijdmedewerkers naar evenredigheid.
4. Het ouderschapsverlof wordt opgenomen tijdens een aaneengesloten periode van 6 maanden. Het aantal uren verlof per week is maximaal de helft van de normale arbeidsduur per week.
In afwijking hiervan kan de werknemer verzoeken om:
- het verlof te spreiden over een langere periode dan 6 maanden;
- het verlof op te delen in ten hoogste drie perioden, waarbij iedere periode ten minste een maand bedraagt;
- het verlof te concentreren over een kortere periode dan 6 maanden (bijvoorbeeld 13 weken onbetaald volledig verlof).
De werkgever stemt in met dit verzoek, behalve als zwaarwegende belangen zich hiertegen verzetten.
5. Het ouderschapsverlof is onbetaald. Bij ziekte tijdens ouderschapsverlof loopt het ouderschapsverlof door. De uitkering/aanvulling bij arbeidsongeschiktheid wordt dan berekend op basis van de overeengekomen arbeidsduur tijdens het ouderschapsverlof. Als de arbeidsongeschiktheid daarna voortduurt, wordt de uitkering/aanvulling berekend op basis van de arbeidsduur die was overeengekomen voor het ouderschapsverlof.
6. Na afloop van het ouderschapsverlof gelden, als niets anders is afgesproken, weer de oorspronkelijke werktijden.
7. Een werknemer die ouderschapsverlof wil opnemen, moet dit tenminste 2 maanden voor de gewenste ingangsdatum schriftelijk aanvragen bij de afdeling Human Resources. In deze aanvraag vermeldt de werknemer de periode, het aantal uren verlof per week en de gewenste spreiding daarvan over de week. Dit laatste moet in overleg met de afdelingsleiding worden vastgesteld.
De werknemer kan de datum van begin en einde van het ouderschapsverlof laten afhangen van de datum van de bevalling, van het einde van het bevallingsverlof of van het begin van het verzorgen van het kind.
Voor een werknemer die ouderschapsverlof opneemt, geldt artikel 7 H Deeltijdarbeid. De opbouw van de vakantierechten en het (vroeg)pensioen wordt echter ongewijzigd voortgezet.
ARTIKEL 7 H DEELTIJDARBEID
1. Overeenkomstig de Wet Aanpassing Arbeidsduur (WAA) heeft de werknemer het recht een verzoek tot vermindering van de arbeidsduur in te dienen bij de werkgever.
De werkgever neemt hierover een besluit overeenkomstig de wettelijk voorgeschreven procedure.
Er moet o.a. aan de volgende voorwaarden worden voldaan:
* de werknemer moet minimaal 1 jaar in dienst zijn;
* het verzoek tot aanpassing moet minimaal 4 maanden voor de gewenste ingang schriftelijk worden ingediend onder opgave van het gewenste tijdstip van ingang, de gewenste omvang van de aanpassing en de gewenste spreiding van de uren over de week.
De werknemer die in deeltijd werkt heeft geen recht op vermeerdering van de arbeidsduur.
2. Bij vermindering van de arbeidsduur zijn de arbeidsvoorwaarden van toepassing naar evenredigheid van de overeengekomen arbeidsduur.
De navolgende arbeidsvoorwaarden worden volledig toegekend:
* spaarloonregeling
* de bijdrage van de werkgever in de premie voor de collectieve ziektekostenverzekering
* reiskostenvergoeding woon-/werkverkeer (afhankelijk van het aantal dagen waarop gewerkt wordt)
* tegemoetkoming in verhuiskosten
* tegemoetkoming externe studiekosten
* overplaatsingsregeling Nederland
3. Meeruren deeltijd
Het principe bij het betalen of compenseren van meeruren voor een deeltijdwerknemer is dat de waarde van het uur even hoog dient als de contractuele uren. Hiervoor is het begrip "uurwaarde"ingevoerd.
Bij betaling zal de uurwaarde worden toegekend en bij compensatie in vrije tijd geldt "uren voor uren".
4. Overwerk deeltijd
Van overwerk is sprake bij arbeid op verzoek van de werkgever buiten het vaste dienstrooster van een fulltime werknemer.
ARTIKEL 7 I OVERIGEN
1. De werknemer krijgt betaald verlof als hij:
- moet deelnemen aan een herhalingsoefening militaire dienstplicht
De vergoeding die hiervoor wordt ontvangen, komt in mindering op het te betalen salaris.
ARTIKEL 7 J ZORGVERLOF
De werknemer kan doorbetaald verlof ter hoogte van 70% van het maandinkomen opnemen (als bedoeld in artikel 5:1 van de Wet arbeid en zorg) gedurende twee maal de arbeidsduur per week op jaarbasis ten behoeve van de noodzakelijke verzorging in verband met ziekte van:
a. een inwonend (pleeg)kind tot wie de ouder in een familierechtelijke betrekking staat of een van de inwonende kinderen van de onder b genoemde persoon;
x. xx xxxxxxxxxxxxx met wie hij samenwoont;
x. xx xxxxx van de werknemer.
Zorgverlof bij Imperial Tobacco is maatwerk. De afdeling Human Resources bepaalt in overleg met de werknemer over zorgverlof, op basis van redelijkheid en billijkheidsnormen.
ARTIKEL 7 K ADOPTIEVERLOF
De werknemer kan onbetaald verlof opnemen als bedoeld in artikel 3:2 van de Wet arbeid en zorg gedurende vier aaneengesloten weken in verband met de adoptie van een kind dan wel bij opname in het gezin van een pleegkind. De werknemer heeft gedurende deze periode recht op een uitkering die hij via de werkgever aanvraagt bij het UWV.
ARTIKEL 8 FUNCTIEWAARDERING EN SALARISBEPALING
Algemeen
De salarisschalen voor de CAO worden gedurende de looptijd verhoogd met 3,5%, en wel op de navolgende data:
⮚ 2% per 1 april 2009
⮚ 1,5% per 1 oktober 2009
A. Functiewaardering
1. De functies zijn ingedeeld in functiegroepen. Deze indeling is gebaseerd op vergelijking met referentiefuncties. Referentiefuncties zijn volgens de ORBA-methode voor functiewaardering vastgesteld. De bovengrens van de waardering is vastgesteld op functies tot en met 295 punten.
2. Bij elke functiegroep behoort een salarisschaal. De salarisschalen zijn opgenomen in bijlage 1 van deze collectieve overeenkomst.
3. In het geval van een nieuwe functie of een functie waarvan de inhoud essentieel is gewijzigd, wordt een nieuwe functieomschrijving gemaakt en ter behandeling aangeboden aan de indelingscommissie. Daarbij worden vooraf afspraken gemaakt over de datum waarop de eventuele gewijzigde functie-indeling van kracht wordt.
4. Indien de werknemer vindt dat zijn functie niet in de juiste functiegroep is ingedeeld, kan hij via de afdelingsleiding een aanvraag indienen voor heronderzoek van de functie. De hierop betrekking hebbende “Bezwaarprocedure functiewaardering” bestaat uit 3 fases:
- de overlegfase
- de interne behandeling van bezwaar
- de externe behandeling van bezwaar
De “Bezwaarprocedure functiewaardering” is vastgelegd in het handboek Employee Benefits.
B. Salarisbepaling voor werknemers ingedeeld in salarisschalen 2 tot en met 6
1. De werknemer ingedeeld in salarisschalen 2 tot en met 6 die de voor zijn salarisschaal geldende functievolwassen leeftijd heeft bereikt, wordt beloond volgens de periodiekenschaal. De periodiekenschaal kent een minimum- en een maximumperiodesalaris en is opgebouwd uit een aantal periodieken.
Herziening van het periodesalaris vindt eenmaal per jaar op 1 januari plaats. Deze herziening bestaat uit toekenning van één periodiek.
2. Indien na 1 oktober van enig jaar de leeftijdsschaal wordt verlaten dan wel indiensttreding plaatsvindt, zal toekenning van een periodiek per 1 januari van het daarop volgende jaar achterwege blijven.
C. Salarisbepaling voor werknemers ingedeeld in salarisschalen 7 tot en met 12
1. De werknemer die de voor zijn salarisschaal geldende functievolwassen leeftijd heeft bereikt, wordt beloond volgens de zogenaamde open schaal. De open schaal kent een minimum- en een maximumsalaris en heeft een normperiodiek van 2,5% van het salaris. Herziening van het periodesalaris vindt op grond van beoordeling in beginsel éénmaal per jaar op 1 januari plaats. Deze herziening bestaat, afhankelijk van de beoordeling, uit toekenning van 0 – 5% van het salaris, waarbij de herziening bij de beoordeling normaal/goed functioneren 2,5% bedraagt. Een en ander totdat het maximum van zijn schaal is bereikt.
2. De werknemer die het maximum van de schaal heeft bereikt en een aantal jaren achtereen zeer goed dan wel uitstekend is beoordeeld, kan doorgroeien naar het hogere persoonlijk maximum.
3. Eindpositie bij uitstekend functioneren bedraagt maximaal het zogenaamde persoonlijk maximum.
4. Indien na 1 oktober van enig jaar de leeftijdsschaal wordt verlaten dan wel indiensttreding plaatsvindt, zal de salarisherziening per eerstvolgende 1 januari van het daarop volgende jaar achterwege blijven.
C. Leeftijdsschaal
De werknemer ingedeeld in een van de salarisschalen 2 tot en met 8 die de in zijn salarisschaal geldende functievolwassen leeftijd nog niet heeft bereikt, valt onder de leeftijdsschaal en ontvangt het periodesalaris dat met zijn leeftijd overeenkomt. Het periode salaris wordt vastgesteld op 1 januari op basis van de leeftijd welke de werknemer in de loop van dat kalenderjaar zal bereiken.
D. Aanloopschaal
De werknemer die bij indiensttreding ouder is dan 21 jaar en dientengevolge niet kan worden ingedeeld in de leeftijdsschalen, maar nog niet als vakvolwassen voor diens functie kan worden aangemerkt kan worden ingedeeld in de aanloopschaal.
De aanloopschaal impliceert een loonbetaling van 90% van de betreffende salarisgroep.
E. Overplaatsing naar een hoger ingedeelde functie (promotie)
1. De werknemer die wordt overgeplaatst in een hoger ingedeelde functie, wordt in de overeenkomende hogere salarisschaal ingedeeld met ingang van de periodebetaling volgend op die waarin de overplaatsing in de hogere functie heeft plaatsgevonden.
2. Bij indeling in een hogere salarisschaal van een werknemer die volgens een van de schalen 2 tot en met 12 wordt beloond, bedraagt de verhoging van het periodesalaris de helft van het verschil tussen de minimumsalarissen van de twee betrokken schalen.
De minimum promotieverhoging bedraagt 5%, indien de ruimte in de nieuwe schaal dit toelaat.
In geval van promotie na 1 oktober zal de salarisherziening een jaar later plaatsvinden dan per eerstvolgende 1 januari.
ARTIKEL 9 VAKANTIE- /EINDEJAARS- EN JULI-UITKERING
1. Het jaar waarover de vakantie-uitkering wordt berekend, loopt van 1 juni van een jaar tot en met 31 mei van het daaropvolgende jaar. In de maand mei wordt de vakantie- uitkering betaald. De vakantie-uitkering bedraagt 8% over het in het vakantiejaar ontvangen salaris. In de vakantie-uitkering zijn eventuele vakantie-uitkeringen krachtens de Sociale Verzekeringswetten begrepen. Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst ontvangt de werknemer een evenredige vakantie-uitkering.
2. Het jaar waarover de eindejaarsuitkering wordt berekend, loopt van 1 januari tot en met 31 december. In de maand december ontvangt de werknemer een eindejaarsuitkering van 8,33% over het ontvangen salaris in dat jaar. Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst ontvangt de werknemer een evenredige eindejaarsuitkering.
3. Voor werknemers van 22 jaar en ouder zullen bij een volledig dienstverband de vakantie- en eindejaarsuitkering over het volle uitkeringsjaar minimaal het maximum salaris behorende bij loongroep 4 bedragen. Aan deeltijdwerknemers zal minimum vakantie-en eindejaarsuitkering naar evenredigheid worden toegekend.
4. Werknemers jonger dan 21 jaar ontvangen als minimumuitkering over het volle uitkeringsjaar het volgende percentage van het maximum salaris, behorende bij salarisgroep 4.
20 jaar | 95 % |
19 jaar | 90% |
18 jaar | 80% |
17 jaar | 70% |
16 jaar | 60% |
5. In januari 2003 is de premiespaarregeling afgeschaft. Ter compensatie hiervan wordt jaarlijks in de maand juli een uitkering (de zgn. juli-uitkering) gedaan, ter grootte van € 600,00 bruto. Dit bedrag mag ook worden aangewend voor de doelen die genoemd worden in CAO a la Carte (artikel 22 van de CAO).
Het jaar waarover dit bedrag wordt berekend, loopt van 1 januari tot en met 31 december. De werknemer die een deel van dit jaar in dienst is (geweest) ontvangt de juli-uitkering pro rato van het aantal maanden in dienst van dit jaar. Dit bedrag zal geen deel uitmaken van het salaris en het jaarinkomen.
Voor werknemers die in dienst treden na 31 maart 2007, geldt dat de juli-uitkering naar rato van het dienstverband zal plaatsvinden. In dienst zijnde werknemers behouden de volledige uitkering, ook indien zij eventueel parttime gaan werken.
ARTIKEL 10 UITKERING BIJ OVERLIJDEN
1. Overlijdt een werknemer dan zal het salaris over een periode van 13 weken worden betaald aan degene, die daarop krachtens artikel 7: 674 BW of artikel 35 en 36 van de Ziektewet of artikel 53 van de WAO recht heeft.
2. Onder salaris wordt in dit geval verstaan het bruto maandsalaris dat de werknemer tot op de dag van overlijden ontving, xxxxxxxxxxx met de vaste toeslagen: toeslag arbeid buiten dagdienst, overwerk, consignatie en persoonlijke en individuele toeslag.
3. De uitkering wordt, voor zover mogelijk, uitbetaald in een bedrag ineens.
4. Deze uitkering heeft geen invloed op de toekenning en/of omvang van de uitkering krachtens de Overlijdensrisicoverzekering (zie handboek Employee Benefits).
ARTIKEL 11 TOESLAG ARBEID BUITEN DAGDIENST
1. De werknemer die op uren buiten de dagdienst arbeid verricht, ontvangt daarvoor een toeslag in de vorm van een betaling. De toeslag bedraagt per uur het in lid 2 vermelde percentage van het uurloon.
2. Voor de toepassing van dit artikel is de week verdeeld in tijdzones waarbinnen de volgende toeslagpercentages arbeid buiten dagdienst worden toegekend.
Vanaf zaterdag 06.00 uur tot zondag 22.00 uur geldt een toeslag van 75% Vanaf zondag 22.00 uur tot zaterdag 06.00 uur geldt een toeslag van 36,5%
3. Indien voor de werknemer een dienstrooster geldt waarbij, langer dan 1 betalingsperiode, op een of meer vaste tijdstippen arbeid buiten dagdienst wordt verricht, dan wordt op basis van de in lid 2 vermelde percentages een vaste toeslag arbeid buiten dagdienst berekend en toegekend.
4. Voor de werknemers in vaste dienst per 31 december 2005 gelden de volgende vaste toeslagen:
⮚ 2-ploegendienst: 14%
⮚ 3-ploegendienst: 19.71%
Voor werknemers in dienst vanaf 1 januari 2006 wordt de ploegentoeslag berekend en toegekend op basis van het aantal uren buiten dagdienst volgens het dienstrooster.
Indien de werktijden zodanig verschoven worden dat er incidenteel vanaf vrijdagavond
22.00 uur gewerkt moet worden, worden de voorwaarden waaronder dat zal gebeuren, overeengekomen met de OR. In deze situatie ontvangt de ploegenwerknemer per uur de toeslag uren buiten dagdienst en de ingeroosterde uren worden op een later tijdstip uitgeroosterd.
5. De werknemer in ploegendienst die, op verzoek van de afdelingsleiding, tijdelijk wordt overgeplaatst naar een andere dienst, niet zijnde een dagdienst, ontvangt per overgang een eenmalige toeslag van 150% van het voor hem geldende uurloon (zgn. sprongtoeslag). Bij terugplaatsing wordt deze toeslag alleen dan opnieuw betaald indien de terugplaatsing plaatsvindt nadat de werknemer gedurende 5 diensten in de afwijkende dienst heeft gewerkt. Over de hier bedoelde wisseling van rooster dient voorafgaand overleg plaats te vinden tussen de leiding en de betrokken werknemer.
6. Indien voor de werknemer een systeem van variabele werktijden van toepassing is en gewerkt wordt binnen de voor hem geldende glijtijd doch buiten dagdienst, wordt geen toeslag arbeid buiten dagdienst toegekend.
ARTIKEL 12 OVERWERK
1. Onder overwerk wordt verstaan arbeid op verzoek van de werkgever verricht aan het bedrijf buiten het voor de fulltime werknemer geldende vaste dienstrooster, waardoor de voor die dag geldende arbeidsduur volgens xxxxxxx wordt overschreden dan wel arbeid wordt verricht op dagen waarop volgens xxxxxxx normaliter niet wordt gewerkt.
In geval van toepassing van variabele werktijden zal eerst sprake zijn van overwerk indien, eveneens uitsluitend op verzoek van de werkgever, aan het bedrijf arbeid wordt verricht waardoor de voor die dag geldende maximale variabele arbeidsduur volgens een fulltime rooster (veelal 9 uur) wordt overschreden, dan wel arbeid wordt verricht op dagen waarop volgens rooster niet wordt gewerkt.
2. De werkgever zal het overwerk zoveel mogelijk beperken. Indien overwerk noodzakelijk is, dient de werknemer dit overwerk te verrichten. Voor de werknemer van 55 jaar en ouder is de verplichting tot overwerk niet van toepassing. Indien in een bepaald bedrijfsonderdeel overwerk van meer belangrijke omvang, hetzij naar het aantal daarbij betrokken personen, hetzij naar de te verwachten tijdsduur, noodzakelijk is, zal hieromtrent overleg worden gepleegd met de Ondernemingsraad.
3. De arbeidsduur inclusief incidenteel overwerk bedraagt maximaal 12 uur per dag en/of 54 uur per week en/of 585 uur per 13 weken.
4. De als overwerk aangemerkte uren en toeslagen als totaal kunnen worden vergoed óf in vrije tijd óf in geld.
5. Voor de toepassing van dit artikel is de week verdeeld in tijdzones waarbinnen de volgende overwerktoeslagen in percentages worden toegekend.
00.00 | M | D | W | D | V | Z | Z |
06.00 | 70 | 70 | 90 | ||||
22.00 | GELD 40% | 80 | |||||
24.00 | 70 | 90 | 70 |
00.00 | M | D | W | D | V | Z | Z |
06.00 | 90 | 90 | 112 | ||||
22.00 | TIJD 56% | 100 | |||||
24.00 | 90 | 112 | 90 |
6. De werknemer die na beëindiging van de arbeid volgens het dienstrooster onverwacht wordt opgeroepen voor het verrichten van arbeid vóór de aanvang van de volgende werktijd volgens dienstrooster (zgn. extra opkomst), zal een extra vergoeding ontvangen ten bedrage van de beloning voor het eerste (overwerk)uur. De hiervoor benodigde reistijd komt niet voor vergoeding in aanmerking.
Eventuele extra reiskosten worden vergoed op basis van de regeling zakelijk reizen.
7. a. De werknemer die arbeid moet verrichten in de rustperiode die ligt tussen twee achtereenvolgende werktijden volgens dienstrooster, zal gerechtigd zijn met behoud van salaris de eerstvolgende arbeidstijd volgens dienstrooster evenveel uren later te beginnen c.q. eerder te beëindigen als hij in deze rustperiode arbeid heeft verricht. Dit geldt uitsluitend voor de gewerkte uren, die vallen binnen de
periode tussen acht uur en drie uur vóór de aanvang van de eerstvolgende werktijd volgens dienstrooster.
b. Indien echter de arbeid een aanvang heeft genomen vóór vier uur vóór de aanvang van de eerstvolgende werktijd volgens dienstrooster en doorloopt in de periode tussen drie uur voorafgaand aan en de aanvang van de eerstvolgende werktijd volgens dienstrooster, dan worden de gewerkte uren in deze laatste periode op overeenkomstige wijze behandeld als de uren die vallen binnen de periode tussen acht uur en drie uur vóór aanvang van de eerstvolgende werktijd volgens dienstrooster.
8. a. Het onder 3 t/m 7 bepaalde is niet van toepassing op werknemers in de salarisgroepen 10 t/m 12.
Indien het werk dit verlangt kan – in overleg met de afdelingsleiding – op niet ingeroosterde werkdagen/dagdelen worden gewerkt. Op jaarbasis (vakantiejaar) worden na 40 aldus gewerkte uren de meerdere uren vergoed in vrije tijd (uren voor uren). Per gewerkt dagdeel of per dag komen maximaal respectievelijk 4 en 8 uren in aanmerking voor vergoeding.
b. Overuren in het weekend zullen te allen tijde in tijd gecompenseerd worden.
ARTIKEL 13 CONSIGNATIE
1. De werknemer kan door de werkgever worden verplicht buiten het voor hem geldende dienstrooster bereikbaar en beschikbaar te zijn ten behoeve van het bedrijf (=consignatie). Voor de werknemer van 55 jaar en ouder is de verplichting tot consignatie niet van toepassing.
2. De werknemer die in opdracht van de werkgever is geconsigneerd, ontvangt daarvoor een consignatietoeslag in de vorm van een betaling.
De toeslag bedraagt per geconsigneerd uur 10% van het uurloon.
3. Indien de werknemer tijdens de consignatie wordt opgeroepen daadwerkelijke arbeid te verrichten, zijn de bepalingen van artikel 12 Overwerk van toepassing.
ARTIKEL 14 FEESTDAGENREGELING
1. Algemeen
1.1 a. Feestdagen zijn:
- Nieuwjaarsdag
- Eerste en tweede Paasdag
- Hemelvaartsdag
- Eerste en tweede Pinksterdag
- Eerste en tweede Kerstdag
- Koninginnedag
- Bevrijdingsdag, te rekenen vanaf 1990 éénmaal per vijf jaar
- Overige dagen, die door de werkgever als feestdag worden aangewezen.
b. Deze feestdagen lopen van 0.00 uur tot 24.00 uur.
2. Toeslagen
Voor het werken op een feestdag ontvangt de werknemer de volgende vergoedingen:
- vervangend vrij voor het aantal gewerkte uren
- een toeslag in geld van 117% of in tijd van 140%
ARTIKEL 15 TIJDELIJKE WAARNEMING
1. De werknemer ingedeeld in de salarisgroepen 2 t/m 6, die is aangewezen om gedurende een aaneengesloten periode van langer dan 5 werkdagen een hoger ingedeelde functie tijdelijk geheel of nagenoeg geheel waar te nemen, ontvangt over de gehele periode van de waarneming een waarnemingstoeslag.
2. De hoogte van de toeslag bedraagt 3% van het eigen schaalsalaris ongeacht het niveau van de functie welke wordt waargenomen.
3. De waarnemingstoeslag maakt geen deel uit van enige grondslag. Evenmin worden daarover toeslagen berekend.
4. Indien de periode waarin tijdelijk de hogere functie wordt waargenomen langer dan 12 betalingsperioden is, zal de werknemer tijdelijk in de hogere functiegroep worden ingedeeld. Bij deze indeling worden de betreffende salarisbepalingen toegepast.
5. De waarnemingstoeslag is niet van toepassing op werknemers voor wie bij de indeling van hun functie met het eventueel waarnemen van een hogere functie reeds rekening is gehouden.
ARTIKEL 16 INKOMENSVERMINDERING
A. Algemeen
Een werknemer komt in aanmerking voor de toepassing van dit artikel als de inkomensvermindering
ontstaat als gevolg van:
1. Omstandigheden in het bedrijf waar de werknemer niets aan kan doen (reorganisatie, verplichte overplaatsing of een indeling van de functie in een lagere groep als gevolg van functiewaardering).
2. Een herplaatsing in een lagere functie wegens gebleken onbekwaamheid of een herplaatsing op basis van een besluit van de werkgever op grond van een advies uitgebracht door het Sociaal Medisch Overleg.
3. Door eigen toedoen (zoals niet mee willen doen aan noodzakelijke opleidingen, het niet meewerken aan noodzakelijke veranderingen e.d.) of op eigen verzoek.
B. Vermindering schaalsalaris
1. Als gevolg van bedrijfsomstandigheden zoals bedoeld onder A1.
De werknemer die als gevolg van omstandigheden als bedoeld onder A1 wordt ingedeeld in een lagere functie, zal met ingang van de betalingsperiode volgend op de periode van plaatsing ingedeeld worden in de lagere functiegroep. Indien het maximum in de lagere salarisgroep minder is dan het actuele salaris dan wordt het meerdere als een Individuele Toeslag toegekend.
Over de Individuele Toeslag worden de collectieve verhogingen toegekend en deze toeslag maakt deel uit van alle grondslagen en functietoeslagen zoals van toepassing zijn bij het schaalsalaris.
2. Als gevolg van onbekwaamheid of persoonlijke omstandigheden zoals bedoeld onder A2
2.1 De werknemer die als gevolg van omstandigheden als bedoeld onder A2 wordt ingedeeld in een lagere functie, zal met ingang van de betalingsperiode volgend op de periode van plaatsing ingedeeld worden in de lagere functiegroep. Indien het maximum in de lagere salarisgroep minder is dan het actuele salaris dan wordt het meerdere als een Persoonlijke Toeslag toegekend.
Over de Persoonlijke Toeslag worden geen collectieve verhogingen en vaste of incidentele functietoeslagen berekend. De Persoonlijke Toeslag maakt wel deel uit van de grondslagen voor de berekening van de vakantie-uitkering, de eindejaarsuitkering, het verzekeringsjaarinkomen, de uitkering Overgangsregeling Uittreden en het (vroeg)pensioen.
2.2 De Persoonlijke Toeslag wordt naast de afbouw genoemd onder punt 4 afgebouwd met de helft van de collectieve verhogingen met een maximum van 1% van het schaalsalaris van voor de verhoging.
2.3 Na het bereiken van de 55-jarige leeftijd vindt geen afbouw meer plaats van de Persoonlijke Toeslag of het restant daarvan. Op deze Persoonlijke Toeslag of het restant daarvan zal de overeengekomen collectieve inkomensontwikkeling van toepassing zijn.
3. Door eigen toedoen of op eigen verzoek zoals bedoeld onder A3.
3.1 De werknemer die door eigen toedoen of op eigen verzoek in een lagere functie wordt ingedeeld, zal met ingang van de betalingsperiode volgend op de periode van plaatsing, een lager schaalsalaris ontvangen.
3.2 Bij indeling in een lagere salarisschaal, die volgens één van de salarisschalen 2 tot en met 12 wordt beloond, bedraagt de verlaging van het schaalsalaris de helft van het verschil tussen de minimumsalarissen van de twee betrokken schalen dan wel zoveel als nodig is om het nieuwe salaris in te passen in de lagere salarisschaal tot het schaalmaximum.
4. De Individuele en de Persoonlijke Toeslag wordt – zo mogelijk – afgebouwd met:
4.1 Een salarisgroepverhoging en/of
4.2 Een individuele salarisverhoging en/of
4.3 Verhogingen als gevolg van een structuurwijziging van de salarisschaal.
C. Vermindering functietoeslagen
1. De werknemer die anders dan wegens onbekwaamheid of op eigen verzoek wordt ingedeeld in een functie of dienstrooster waarvoor géén of een lagere vaste toeslag geldt, komt in aanmerking voor een gewenningstoeslag.
Bij een tijdelijke toekenning van een functietoeslag voor een bepaalde periode is de gewenningstoeslag niet van toepassing.
2. Deze gewenningstoeslag wordt bepaald aan de hand van het verschil tussen het oude en nieuwe salaris. Is de betreffende toeslag 3 jaar of langer genoten dan ontvangt de werknemer 12 betalingsperiodes 100% van de oorspronkelijke toeslag, daarna nog eens 12 betalingsperiodes 50% van de oorspronkelijke toeslag. Is de betreffende toeslag 3 jaar of korter genoten dan ontvangt de werknemer 12 betalingsperiodes 50% van de oorspronkelijke toeslag, daarna nog eens 12 betalingsperiodes 25% van de oorspronkelijke toeslag.
Over de gewenningstoeslag worden geen collectieve verhogingen berekend, noch maken zij deel uit van enige grondslag. Evenmin worden toeslagen daarover berekend.
3. De gewenningstoeslag wordt verminderd met: zie lid B4.
4. Na het bereiken van de leeftijd van 57,5 jaar, behoudt de werknemer de vaste toeslagen respectievelijk stopt de afbouw.
D. Terugtreding uit de ploegendienst op vrijwillige basis.
1. Werknemers van 57,5 jaar of ouder, die op eigen verzoek worden ingedeeld in een dienstrooster waarvoor géén, dan wel een lagere vaste toeslag geldt, komen in aanmerking voor de gewenningstoeslag. Hierop is evenwel niet van toepassing het gestelde in lid C4.
Indien van toepassing wordt de opbouw van het ploegenpensioen conform het “addendum voor werknemers in ploegendienst” voortgezet.
2. Bij het bereiken van de 60-jarige leeftijd zal de gewenningstoeslag of het restant daarvan niet (verder) worden afgebouwd.
ARTIKEL 17 ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSREGELINGEN
Loondoorbetaling en aanvulling bij ziekte waarbij eerste ziektedag ná 1 januari 2004 ligt.
1. Algemeen
Wanneer een werknemer door ziekte, ongeval, zwangerschap of bevalling niet in staat is zijn werkzaamheden te verrichten, gelden de wettelijke bepalingen voorzover hierna niet anders is bepaald.
2. Loondoorbetaling/uitkering/aanvulling tijdens arbeidsongeschiktheid
Bewerkstelligen dat zieke werknemers zo goed mogelijk terugkeren naar de werkplek, is in het belang van zowel de betrokken werknemer als Imperial Tobacco. De regels rondom re-integratie en ziekteverzuimbegeleiding zoals neergelegd in de Wet Verbetering Poortwachter, geven een heldere rolverdeling tussen partijen in dit proces. Verlenging van loondoorbetaling naar twee jaar betekent dat de verplichtingen die de Wet Verbetering Poortwachter stelt, ook voor het tweede ziektejaar gelden. Er is een generieke aanvulling op het ziekengeld afgesproken op voorwaarde dat werknemers zich houden aan de wettelijke verplichtingen ten aanzien van re-integratie, waaronder de Wet Verbetering Poortwachter.
2.1 Tijdens de duur van het dienstverband zal de werkgever aan de werknemer, die door ziekte, ongeval, zwangerschap of bevalling niet in staat is zijn werkzaamheden te verrichten, vanaf de eerste ziektedag tot maximaal 104 weken daarna (of zoveel langer als nodig is door een te late melding door de werkgever bij de uitvoeringsinstelling) 100% van het salaris uitbetalen:
a. 70% van het vastgestelde dagloon Sociale Verzekeringen, maar ten minste het geldende wettelijke minimumloon òf
b. Ziektewetuitkering,
en een aanvulling op de onder a. of b. bedoelde loondoorbetaling c.q. uitkering tot 100% van het salaris
Werknemers die voldoen aan de IVA-condities (dwz 80-100% arbeidsongeschikt) zullen - zonodig met terugwerkende kracht - de eerste 2 jaren 100% doorbetaald krijgen.
2.2 De werknemer heeft geen recht op de in lid 2.1 genoemde betalingen:
a. wanneer naar het oordeel van de Arbodienst geen sprake is van arbeidsongeschiktheid;
b. wanneer de arbeidsongeschiktheid het gevolg is van een ziekte of gebrek waarover de werknemer bij indiensttreding opzettelijk geen of onjuiste informatie heeft gegeven;
c. over de periode waarin de werknemer door zijn toedoen zijn genezing belemmert of vertraagt;
d. over de periode waarin de werknemer zonder goede reden passende werkzaamheden weigert te verrichten. De werkgever en de werknemer kunnen van mening verschillen over het al dan niet arbeidsongeschikt zijn en/of het al dan niet kunnen verrichten van passende werkzaamheden. Als de werknemer binnen
een redelijke termijn een “second opinion” van de uitvoeringsinstelling kan laten zien waaruit blijkt dat hij arbeidsongeschikt is, dan is het recht op de onder 2.1 genoemde betaling met terugwerkende kracht weer van toepassing.
2.3 Het recht op loondoorbetaling kan door de werkgever worden uitgesteld voor de periode waarin de werknemer zich niet houdt aan de regels van het Ziek- en herstelmelding reglement. Dit is het geval als de werknemer onvoldoende informatie geeft, die de werkgever nodig heeft om het recht op loondoorbetaling vast te stellen. Gedurende deze periode wordt geen aanvulling tot 100% van het salaris uitbetaald (2.1.c).
2.4 De in 2.2 en 2.3 bedoelde maatregelen worden genomen nadat:
- de werkgever binnen een redelijke termijn de werknemer schriftelijk (en met duidelijke redenen) heeft geïnformeerd van het voornemen de loondoorbetaling
c.q. aanvulling te weigeren of uit te stellen;
- de werknemer drie werkdagen de gelegenheid heeft gekregen om mondeling of schriftelijk te reageren op dit voornemen;
Het besluit zal hierna schriftelijk aan de werknemer worden bevestigd.
2.5 Xxxxx een werknemer zich ondanks een waarschuwing bij herhaling niet aan de geldende voorschriften of aanwijzingen, dan kan dit leiden tot ontslag op staande voet.
3. Aanvulling op WGA-uitkering
3.1 Uitgangspunt bij arbeidsongeschiktheid is dat de werknemer intern wordt herplaatst. Hierbij wordt als stelregel gehanteerd dat er ingeval van interne herplaatsing sprake is van een functie die in termen van loon ten minste gelijk is aan het oude loon maal het arbeidsgeschiktheidpercentage.
In het derde ziektejaar of 1e WGA jaar geldt een aanvulling tot 100% (ook als het arbeidsongeschiktheidspercentage kleiner is dan 35% of gelijk of groter dan 80% IVA). Voor zover er sprake is van een arbeidsongeschiktheidspercentage dat kleiner is dan 35
% wordt over het loonverlies exclusief de ploegentoeslag dat het gevolg is van de arbeidsongeschiktheid door ITG een aanvulling op het loon betaald die gelijk is aan het loonverlies maal 80%. Voor zover er loonverlies is door vermindering van ploegentoeslag, blijft de werknemer 50% van dit loonverlies ontvangen.
- Voor zover er sprake is van een arbeidsongeschiktheidspercentage dat groter is dan 35 % doch kleiner dan 80% wordt over het loonverlies dat het gevolg is van de arbeidsongeschiktheid, door ITG in aanvulling op de WGA uitkering ter grootte van 70% van het loonverlies een extra aanvulling op het loon betaald die gelijk is aan het loonverlies maal 10%.
- In geval van een arbeidsongeschiktheidspercentage gelijk aan of kleiner dan 80% (IVA) dan zal er sprake zijn van een extra aanvulling op de IVA uitkering ter grootte van 10% (er zal dan sprake zijn van een uitkeringspercentage van 80 of 85
% al na gelang de hoogte van de WIA uitkering (70% of 75%).
- Ingeval van arbeidsongeschiktheid waarbij er sprake is van een inkomen boven het max-dagloon zal er een excedent uitkering worden betaald over het meerdere boven het max dagloon die gelijk is aan het meerdere boven max dagloon maal het arbeidsongeschiktheidspercentage maal 80%.
- Pensioenopbouw vindt plaats over het loon uit arbeid, over de eventuele WGA uitkering en over de aanvulling die door ITG wordt betaald.
Indien de werknemer niet intern herplaatst kan worden en er sprake is van een arbeidsongeschiktheidspercentage kleiner dan 80% wordt het inkomen van de werknemer voor de duur van de loongerelateerd WGA uitkering aangevuld tot het niveau dat zou zijn gehanteerd in geval van een succesvolle herplaatsing binnen ITG. In geval er sprake is van een herplaatsing extern zal het inkomensverlies middels een eenmalige uitkering worden uitbetaald bij einde dienstverband. De eenmalige uitkering
is gelijk aan het inkomen dat zou zijn verdiend ingeval van een succesvolle herplaatsing bij ITG minus het inkomen dat in die zelfde periode wordt verdiend bij de nieuwe werkgever (maximaal 3 jaar na de eerste twee ziektejaren).
4. Overige bepalingen
Het salaris wordt alleen maar bijgesteld als er sprake is van:
a. toekenning van een individuele verhoging gedurende het eerste jaar van arbeidsongeschiktheid;
b. collectieve verhogingen gedurende de gehele periode van de arbeidsongeschiktheid tijdens de duur van het dienstverband;
c. een neerwaartse aanpassing van functietoeslagen van een vergelijkbare arbeidsgeschikte werknemer. In dit geval wordt artikel 16 Inkomensvermindering van toepassing;
d. een - op verzoek van de werknemer - verminderde arbeidsduur;
e. een verhoging van de salarisgroep op grond van functieonderzoek dat al was gestart voor de eerste dag van de arbeidsongeschiktheid en waarvan de resultaten met terugwerkende kracht in de ziekteperiode van toepassing worden verklaard.
f. of door wijzigingen in fiscale en sociale verzekeringswetgeving, zoals deze zouden gelden in geval van arbeidsgeschiktheid.
5. Aansprakelijkheid derde(n) voor het ontstaan van arbeidsongeschiktheid
Wanneer een werknemer arbeidsongeschikt is door een ongeval of handelen/nalatigheid van (een) derde(n) en deze derde(n) is/zijn wettelijk aansprakelijk, dan ontvangt de werknemer de in de leden 2.1 c en 3.1 genoemde betalingen als hij zijn volledige medewerking aan de werkgever verleent om deze schade wegens salarisderving te kunnen verhalen op de aansprakelijke derde(n).
6. Wet Verbetering Poortwachter
a. Indien de werkgever een verlengde loondoorbetalingverplichting opgelegd krijgt, wordt de totale aanvullingsperiode in het kader van de arbeidsongeschiktheid verlengd met de opgelegde termijn van extra loondoorbetaling. De werknemer ondervindt in dit geval geen nadelige inkomensgevolgen.
Indien de werknemer zijn verplichtingen voortvloeiende uit de Wet Verbetering Poortwachter niet of onvoldoende nakomt, is de werkgever bevoegd om sancties, waaronder het vervallen van loondoorbetaling of aanvulling dan wel het opheffen van het opzegverbod toe te passen.
b. In het geval een werknemer zich niet kan vinden in het voor de werknemer opgestelde re-integratieplan, kan de werknemer een second opinion aanvragen bij het UWV. Tot de uitkomst van deze second opinion bekend is, lopen de eventuele loondoorbetaling en aanvulling door. Indien de second opinion het eerdere re- integratieplan bevestigt, is de werknemer gehouden te handelen conform dit re- integratieplan.
Loondoorbetaling en aanvulling bij ziekte waarbij eerste ziektedag vóór 1 januari 2004 ligt. Zie de Collectieve Arbeidsovereenkomst Imperial Tobacco 1 april 2003 – 1 april 2004.
ARTIKEL 18 PENSIOENREGELINGEN
1. Ouderdoms- en nabestaandenpensioen
In het bedrijf van de werkgever bestaat een pensioenregeling. Deelneming door de werknemer is verplicht op grondslag van de toetredingsvoorwaarden, zoals opgenomen in het pensioenreglement. Wijzigingen in de pensioenregeling zullen pas door de werkgever worden ingevuld en vastgesteld nadat hij in onderling overleg daarover overeenstemming heeft bereikt met de werknemersorganisaties. De regeling kent een mogelijkheid om eerder uit te treden.
ARTIKEL 19 OVERGANGSREGELING UITTREDEN (ALLEEN VOOR SALARISGROEPEN 2 T/M 9)
1. Op 31 december 1997 is de Regeling Vrijwillig Vervroegd Uittreden beëindigd. De Overgangsregeling Uittreden geldt voor de werknemer:
- die per 1 januari 1998 deelnemer is geworden aan de prépensioenregeling én
- die onafgebroken zijn dienstverband bij de werkgever voortzet tot het bereiken van de in de staffel van lid 6 genoemde leeftijd, en
- is geboren in een van de in de staffel genoemde geboortejaren.
2. Minstens zes maanden van tevoren geeft de werknemer aan gebruik te willen maken van de overgangsregeling.
3. De overgangsregeling gaat in op de 1e dag van de maand van de in de staffel genoemde uittredingsleeftijd en eindigt op de 1e dag van de maand waarin de 62-jarige leeftijd wordt bereikt of op de datum van een eventueel eerder overlijden.
4. Vanaf de datum dat de werknemer op basis van de overgangsregeling uittreedt, eindigt het dienstverband.
5. Per betalingsperiode ontvangt de deelnemer een uitkering, vastgesteld op basis van het geldende bruto-percentage.
Hij ontvangt deze uitkering tot het bereiken van de in lid 3 genoemde leeftijd. WAO- of WIA-uitkeringen worden op de overgangsregeling in mindering gebracht.
6. De volgende staffel geeft per geboortejaar aan welke uittredingsleeftijd en welk uitkeringspercentage gelden:
Geboortejaar | Uittredingsleeftijd | Uitkeringspercentage |
1946 | 61 jaar + 4 maanden | 80% bruto |
1947 | 61 jaar + 5 maanden | 80% bruto |
1948 | 61 jaar + 6 maanden | 80% bruto |
1949 | 61 jaar + 7 maanden | 80% bruto |
1950 | 61 jaar + 8 maanden | 80% bruto |
1951 | 61 jaar + 9 maanden | 80% bruto |
1952 | 61 jaar + 10 maanden | 80% bruto |
1953 | 61 jaar + 11 maanden | 80% bruto |
ARTIKEL 20 SPAARLOONREGELING
Werknemers met een dienstverband voor zowel onbepaalde als bepaalde tijd hebben de mogelijkheid om deel te nemen aan de spaarloonregeling, onder toepassing van de van kracht zijnde fiscale wettelijke bepalingen.
Deze regeling is uitgewerkt in het handboek Employee Benefits.
ARTIKEL 21 ZIEKTEKOSTENVERZEKERING
1. Collectieve ziektekostenverzekering
1.1 De werknemer kan gebruik maken van de collectieve contracten met de zorgverzekeraars.
1.2 De werkgever verstrekt aan iedere werknemer (feitelijk werkzaam in loondienst bij Imperial Tobacco) een bijdrage van € 17,50 bruto per maand, indien de werknemer deelneemt aan de aanvullende pakketten.
1.3 De in het vorige lid genoemde kortingen en werkgeversbijdrage worden eveneens toegekend aan werknemers met wie het dienstverband is beëindigd krachtens:
- Vroegpensioen
- Overgangsregeling Uittreden
ARTIKEL 22 CAO A LA CARTE
1. CAO à la carte
1.1 Een werknemer kan onderdelen van het arbeidsvoorwaardenpakket tegen elkaar uitwisselen door gebruik te maken van de CAO à la carte regeling.
1.2 a. Een werknemer die volledig arbeidsongeschikt is, kan geen gebruik maken van de CAO à la carte regeling.
b. Een werknemer die gedeeltelijk arbeidsongeschikt is, wordt - om gebruik te kunnen maken van de CAO à la carte regeling voor het deel dat hij werkt aangemerkt als deeltijdwerknemer.
2. A la carte jaar
2.1 Een werknemer kan zijn keuze met betrekking tot de à la carte regeling jaarlijks invullen op een speciaal daarvoor bestemd formulier aan het eind van het vakantiejaar.
2.2 De keuzes van een werknemer in een bepaald jaar gelden voor het daaropvolgende kalenderjaar.
3. Bronnen en doelen
3.1 De arbeidsvoorwaarden onder het kopje ‘Bronnen’ kunnen geheel of gedeeltelijk worden ingezet voor een aantal arbeidsvoorwaarden onder het kopje ‘Doelen’;
a. bron 1 tot en met 3 kunnen worden ingezet voor doel 1 tot en met 6
b. bron 4 en 5 kunnen worden ingezet voor doel 1 tot en met 5
Bronnen
1. eindejaarsuitkering
2. periodiek vast bedrag
3. incidentele stortingen
4. juli-uitkering
5. voor de salarisgroepen 10 t/m 12; de uren genoemd in artikel 12.8a.
Doelen
1. spaarpensioen
2. sabbatical leave
3. zorgverlof
4. scholing
5. spaarregelingen
6. aankoop van extra vakantiedagen, met een maximum van 7 dagen per jaar voor een fulltime werknemer
3.2 Hiervoor is het begrip ‘dagen’ genoemd. Het aantal uren op een dag wordt bepaald aan de hand van het gemiddeld aantal uren per dag (7,2 uren per dag).
3.3 Uren die worden ingezet voor doelen in geld, worden in de 12e betalingsperiode van het à la carte jaar omgerekend tegen het dan geldende uurwaarde. Daarna wordt tot uitvoering overgegaan om deze doelen te bereiken.
3.4 Voor deeltijdwerknemers worden de maxima uit het lid 3.1 vastgesteld naar rato van het aantal contracturen.
3.5 Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst worden de (opgebouwde) bronnen die nog niet zijn geëffectueerd, na verrekening met eventueel door de werknemer xxxxxx xxxxxxx vakantiedagen, naar keuze van de werknemer geëffectueerd dan wel uitbetaald op basis van de dan geldende uurwaarde.
ARTIKEL 23 LOOPTIJD EN AANVULLENDE BEPALINGEN
Eventuele wijzigingen in en aanvullingen op de CAO worden in overleg tussen werkgever en de werknemersorganisaties vastgesteld.
De ondernemingsraad is bevoegd toe te zien op de uitvoering van deze CAO.
Publicaties van de CAO en mogelijke wijzigingen daarvan zullen door de werkgever en de werknemersorganisaties gezamenlijk aan alle werknemers worden doorgegeven.
De in de bijlagen opgenomen bepalingen, het handboek Employee Benefits, van toepassing zijnde Sociaal Plannen, de diverse van toepassing zijnde reglementen waaronder het pensioenreglement, het Protocol Functiewaardering en de beroepsprocedure bij functiewaardering vormen, tenzij reeds afwijkende bepalingen zijn overeengekomen, één geheel met deze CAO.
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking per 1 april 2009 en eindigt op 1 april 2010 van rechtswege, zonder dat enige opzegging is vereist.
Aldus door partijen overeengekomen en getekend:
Partij ter ene zijde Partijen ter andere zijde Imperial Tobacco Joure
FNV Bondgenoten CNV BedrijvenBond
Bijlage 1 Salarisschalen
SALARISSCHAAL IMPERIAL TOBACCO MET INGANG VAN 1 APRIL 2009 (CAO VERHOGING 2,0%)
Sal.groep 2
Sal.groep 3
Sal.groep 4
Sal.groep 5
Sal.groep 6
Leeftijdschalen (in percentage van schaalminimum)
Periodiek 00 |
Periodiek 01 |
Periodiek 02 |
Periodiek 03 |
Periodiek 04 |
Periodiek 05 |
Periodiek 06 |
Periodiek 07 |
Periodiek 08 |
1.831 |
1.879 |
1.927 |
1.974 |
2.026 |
2.075 |
2.122 |
1.925 |
1.966 |
2.009 |
2.051 |
2.094 |
2.136 |
2.180 |
1.967 |
2.013 |
2.061 |
2.111 |
2.171 |
2.215 |
2.259 |
2.305 |
2.031 |
2.079 |
2.131 |
2.188 |
2.239 |
2.303 |
2.360 |
2.407 |
2.454 |
2.124 |
2.196 |
2.267 |
2.337 |
2.411 |
2.483 |
2.554 |
2.625 |
2.697 |
16 jaar | 50% |
17 jaar | 60% |
18 jaar | 70% |
19 jaar | 80% |
20 jaar | 90% |
21 jaar | 95% |
Aanloopschalen t.b.v. nieuw aan te trekken werknemers: 90% van de huidige aanvangsalarissen
Salarisgroep | Schaalminimum | Schaalmaximum | Persoonlijk maximum | |||
7 | 2.343 | 2.924 | 2.990 | |||
8 | 2.571 | 3.301 | 3.393 | |||
9 | 2.942 | 3.904 | 4.056 | |||
10 | 3.516 | 4.657 | 4.883 | |||
11 | 4.108 | 5.435 | 5.701 | |||
12 | 4.764 | 6.507 | 6.910 |
SALARISSCHAAL IMPERIAL TOBACCO MET INGANG VAN 1 OKTOBER 2009 (CAO VERHOGING 1,5%)
Sal.groep 2
Sal.groep 3
Sal.groep 4
Sal.groep 5
Sal.groep 6
Leeftijdschalen (in percentage van schaalminimum)
Periodiek 00 |
Periodiek 01 |
Periodiek 02 |
Periodiek 03 |
Periodiek 04 |
Periodiek 05 |
Periodiek 06 |
Periodiek 07 |
Periodiek 08 |
1.859 |
1.908 |
1.956 |
2.004 |
2.057 |
2.107 |
2.154 |
1.954 |
1.996 |
2.040 |
2.082 |
2.126 |
2.169 |
2.213 |
1.997 |
2.044 |
2.092 |
2.143 |
2.204 |
2.249 |
2.293 |
2.340 |
2.062 |
2.111 |
2.163 |
2.221 |
2.273 |
2.338 |
2.396 |
2.444 |
2.491 |
2.156 |
2.229 |
2.301 |
2.373 |
2.448 |
2.521 |
2.593 |
2.665 |
2.738 |
16 jaar | 50% |
17 jaar | 60% |
18 jaar | 70% |
19 jaar | 80% |
20 jaar | 90% |
21 jaar | 95% |
Aanloopschalen t.b.v. nieuw aan te trekken werknemers: 90% van de huidige aanvangsalarissen
Salarisgroep | Schaalminimum | Schaalmaximum | Persoonlijk maximum | |||
7 | 2.379 | 2.968 | 3.035 | |||
8 | 2.610 | 3.351 | 3.444 | |||
9 | 2.987 | 3.963 | 4.117 | |||
10 | 3.569 | 4.727 | 4.957 | |||
11 | 4.170 | 5.517 | 5.787 | |||
12 | 4.836 | 6.605 | 7.014 |
Bijlage 2 Protocol van afspraken 2009 – 2010
Verkoop van uren
De mogelijkheid tot verkoop van verlofsaldi wordt verruimd. Afgesproken is om 1 juni 2009 als peildatum te hanteren. Het wettelijk verlof wordt buiten beschouwing gelaten. Van het bovenwettelijk verlof kan 50% worden uitbetaald ná 1 oktober 2009. In 2010 kan eenzelfde cyclus onder dezelfde voorwaarden worden herhaald.
Uitruil eindejaarsuitkering met fiscale ruimte reiskosten
Werknemers worden in de gelegenheid gesteld de fiscale ruimte in het kader van reiskosten uit te wisselen met de eindejaarsuitkering. Omdat de eindejaarsuitkering belast is (loonheffing) kan middels het onbelaste deel van de reiskostenvergoeding een netto voordeel voor de werknemer ontstaan. Deze faciliteit wordt geboden zolang het thans vigerende fiscale regime ongewijzigd blijft en geldt slechts gedurende de looptijd van deze CAO.
Flexkrachten
In principe zal Imperial Tobacco uitzendkrachten alleen inzetten tijdens de zogenaamde “piek & ziek” situaties. Andere inleenkrachten zullen geschieden op vervangingsbasis danwel op projectmatige basis.
Levensfasebewust personeelsbeleid
Imperial Tobacco Joure en de vakverenigingen gaan een gezamenlijke commissie vormen met als opdracht de binnen Imperial Tobacco Joure bestaande maatregelen op het gebied van levensfasebewust personeelsbeleid te bundelen én te onderzoeken of aanpassing c.q. uitbreiding gewenst is. Suggesties van de vakorganisaties (duobanen & triobanen) worden hierbij meegenomen. Als bronnen kunnen we o.a. denken aan de seniorenuren, ADV-dagen, deeltijdpensioen etc etc.
Pensioen
De bestaande pensioenregeling vereist een substantieel hogere bijdrage en brengt derhalve hogere kosten met zich mee, Afgesproken is dat de door de werknemer te betalen pensioenpremie wordt verhoogd van 1,9% naar 2,5%. Het meerdere aan de te betalen pensioenkosten neemt werkgever voor haar rekening.
Scholing/employability
Imperial Tobacco Joure zal in de komende jaren de investering in de opleidingen verhogen. In dit kader zal in goed overleg met sociale partners een pilot op afdelingsniveau op het gebied van EVC worden ingesteld.
Vakbondscontributie
Partijen zijn overeengekomen dat de werkgever de mogelijkheid biedt dat vakbondsleden, voorzover zij dit xxxxxx, hun in het jaar 2009 betaalde vakbondscontributie in mindering kunnen brengen op maandsalaris van december waardoor voor de betrokken werknemer een fiscaal voordeel ontstaat. Deze afspraak wordt geboden gedurende de looptijd van de CAO mits en voor zolang deze fiscale mogelijkheid bestaat.
Werkgeversbijdrageregeling
Imperial Tobacco Joure zal de bijdrage, zoals overeengekomen tussen AWVN en de vakorganisaties continueren.
Redactie CAO
Gedurende de looptijd van de CAO zullen partijen de bestaande CAO-tekst en Handboek Employee Benefits redigeren.