COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR WERKNEMERS BIJ
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR WERKNEMERS BIJ
saturn petcare b.v.
TE HATTEM
Looptijd van 1 april 2020 tot en met 31 maart 2022
INHOUDSOPGAVE
ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE WERKGEVER 6
ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE WERKNEMERSORGANISATIES 7
ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE WERKNEMER 7
ARBEIDSDUUR EN DIENSTROOSTER 8
FUNCTIEGROEPEN EN SALARISGROEPEN 9
TOEPASSING VAN DE SALARISREGELINGEN 10
TOESLAG VOOR OVERWERK EN CONSIGNATIE 11
VERGOEDING KOSTEN WOON-/WERKVERKEER 20
OUDERSCHAPSVERLOF – WET ARBEID EN ZORG 22
DUUR VAN DEZE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST 23
BIJLAGE I SALARISSCHALEN en RAB 24
BIJLAGE II FUNCTIERASTER oktober 2013 28
BIJLAGE III PROTOCOL UITGANGSPUNTEN BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID 29
BIJLAGE IV PROTOL DIVERSE AFSPRAKEN 30
BIJLAGE VI SCHEMA 4-PLOEGENDIENST 34
BIJLAGE VII ALS GENOEMD IN ART. 5 LID 7 35
BIJLAGE VIII PARTICIPATIEWET/WW REPARATIE 36
BIJLAGE IX PENSIOENOVEREENKOMST 37
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
Tussen
saturn petcare b.v. te Hattem als partij ter ene zijde
en
de FNV te Utrecht
de CNV Vakmensen te Utrecht elk als partij ter andere zijde
is de navolgende collectieve arbeidsovereenkomst overeengekomen voor de medewerkers in dienst van saturn petcare b.v. te Hattem.
Artikel 1
In deze arbeidsvoorwaardenregeling wordt verstaan onder:
a. werkgever : saturn petcare b.v. te Hattem;
b. werknemer : de mannelijke of vrouwelijke werknemer in dienst van de werkgever, waarvan de functie is opgenomen in bijlage II van deze overeenkomst;
c. werknemersorganisaties : elk der partijen ter andere zijde;
d. maand : een kalendermaand;
e. week : een tijdvak van 7 aaneengesloten etmalen, ingaande het begintijdstip van de nachtdienst welke volgens xxxxxxx aanvangt op zondagavond;
f. dienstrooster : een arbeidsregeling, die aangeeft op welke tijdstippen de werknemers als regel hun werkzaamheden aanvangen, beëindigen en eventueel onderbreken;
g. normale arbeidsduur : het aantal uren per week gedurende welke de
werknemers als regel volgens dienstrooster hun werkzaamheden verrichten;
h. maandsalaris : het salaris als neergelegd in bijlage I;
i. inkomen : het maandsalaris, vermeerderd met een eventuele toeslag als bedoeld in artikel 9, lid 2;
j. ondernemingsraad : de ondernemingsraad, als bedoeld in de Wet op de
Ondernemingsraden.
k. netto-inkomen : onder netto inkomen wordt verstaan het gemiddelde bruto inkomen berekend over de voorafgaande maand exclusief overwerk en onder aftrek van de loonbelasting, loonheffing en premies voor de sociale verzekeringswetten, welke de betrokken werknemer verschuldigd zou zijn, indien hij gewerkt zou hebben;
l. B.W. : het Burgerlijk Wetboek.
Artikel 2
ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE WERKGEVER
1. De werkgever verplicht zich deze collectieve arbeidsovereenkomst te goeder trouw te zullen nakomen, en al datgene te doen en/of na te laten, wat gezien de omstandigheden een goed werkgever behoort te doen en/of na te laten.
2. De werkgever is gehouden tijdens de duur van deze overeenkomst geen uitsluiting van werknemers toe te passen, noch toepassing daarvan te zullen bevorderen.
3. De werkgever biedt iedere medewerker de mogelijkheid om zich door scholing verder te bekwamen ten behoeve van zijn huidige of toekomstige functie ter verbetering van de arbeidsmarktpositie. Als regel zal dit scholing betreffen welke door de werkgever wordt aangeboden; indien de werkgever geen initiatief daartoe neemt, kan ook de werknemer het initiatief nemen. De werkgever zal het in de afgelopen jaren ingezette beleid inzake scholing van werknemers voortzetten. Scholingsplannen zullen op inhoud en onderdelen ter instemming aan de OR worden voorgelegd, na overleg ter zake met de vakbonden. Wijzigingen in de faciliteiten en studiekostenregeling zullen in overleg met de vakbonden tot stand worden gebracht.
4. Iedere werknemer, ongeacht functie of functieniveau heeft het recht om zijn/haar baan in deeltijd uit te oefenen. De werkgever kan een verzoek slechts weigeren, nadat is aangetoond dat een voltijdse aanwezigheid noodzakelijk is voor de arbeidsorganisatie en dat geen andere oplossingen voorhanden zijn. Bij vacatures of uitbreiding van de formatie zal voor de vervulling van de desbetreffende functies voorrang worden gegeven aan werknemers die komen vanaf een deeltijdfunctie; een en nader uiteraard voor zover zij geschikt zijn voor een volletijd-functie, hierbij ook rekening houdend met toekomstige kwalitatieve eisen.
Een eventuele afwijzing zal schriftelijk en met redenen omkleed worden gegeven.
5. De werkgever erkent het recht van de werknemer op een veilige arbeidsplaats. Hij treft de nodige maatregelen teneinde deze veilige arbeidsplaats te verwezenlijken.
6. Indien de werkgever overweegt, mede gelet op de SER-fusiegedragsregels en de verplichtingen, welke voortvloeien uit de Wet op de Ondernemingsraden,
- een fusie aan te gaan;
- een bedrijf of bedrijfsonderdeel te sluiten en/of;
- de personeelsbezetting te herzien dient hij bij het nemen van zijn beslissingen de sociale gevolgen te betrekken.
Daarbij zal de werkgever tijdig met de Vakvereniging en de Ondernemingsraad overleg voeren en daarna de betrokken werknemers omtrent de overwogen maatregelen inlichten.
7. Tenminste eenmaal per jaar zal de werkgever de werknemersorganisaties uitnodigen voor een gesprek over de algemene gang van zaken bij de werkgever.
Artikel 3
ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE WERKNEMERSORGANISATIES
1. De werknemersorganisaties verplichten zich met alle haar ten dienste staande middelen nakoming van deze overeenkomst door haar leden te bevorderen en generlei actie te voeren of te bevorderen, welke beoogt wijzigingen te brengen in deze overeenkomst op een andere wijze dan omschreven in artikel 22.
2. De werknemersorganisaties verplichten zich tijdens de duur van deze overeenkomst geen stakingen in het bedrijf van de werkgever te zullen toepassen noch toepassing daarvan te zullen bevorderen.
Artikel 4
ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE WERKNEMER
1. De werknemer is gehouden de belangen van het bedrijf van de werkgever als een goed werknemer te behartigen, ook indien daartoe geen uitdrukkelijke opdracht is gegeven.
2. De werknemer is gehouden alle hem door of namens de werkgever opgedragen werkzaamheden, ook indien deze werkzaamheden niet tot zijn normale taak behoren en voor zover deze redelijkerwijze van hem kunnen worden verlangd, zo goed mogelijk uit te voeren en daarbij alle verstrekte aanwijzingen en voorschriften in acht te nemen.
3. De werknemer is medeverantwoordelijk voor de orde, veiligheid en hygiëne in het bedrijf van de werkgever en gehouden tot naleving van de desbetreffende aanwijzingen en voorschriften door of namens de werkgever gegeven.
4. Behoudens in het geval dat de werkgever daarvoor toestemming heeft verleend, is het de werknemer niet toegestaan betaalde arbeid voor derden te verrichten of als zelfstandige een nevenbedrijf te voeren, als de werkzaamheden bij werkgever daarvan schade ondervinden.
5. a. De werknemer is gehouden tot geheimhouding ten aanzien van alles wat hem ten gevolge van zijn dienstbetrekking bekend wordt, zoals bijvoorbeeld omtrent de inrichting van het bedrijf, de grondstoffen, bewerking daarvan en de producten. Deze verplichting geldt ook na beëindiging van de dienstbetrekking.
b. Zo nodig zal de werknemer een concurrentiebeding ondertekenen.
6. De werknemer is gehouden, indien de werkgever zulks wenselijk of noodzakelijk acht, zich voor rekening van de werkgever geneeskundig te laten onderzoeken, waaronder de periodieke keuring binnen de wettelijke voorwaarden.
7. De werknemer, die voornemens is een verbintenis als genoemd in artikel 7:670 lid 3 B.W., jegens de overheid aan te gaan, behoeft daartoe de schriftelijke toestemming van de werkgever. De werknemer, die reeds voor zijn indiensttreding een verbintenis als bedoeld in de eerste alinea heeft aangegaan, is desgevraagd verplicht daarvan binnen 4 weken na deze datum aan de werkgever schriftelijk mededeling te doen.
8. De werknemer is gehouden een individuele arbeidsovereenkomst te ondertekenen, waarbij deze collectieve arbeidsovereenkomst minimaal van toepassing wordt verklaard.
Artikel 5
1. De gemiddelde arbeidsduur bedraagt gemiddeld 38 uur per week, gerekend op jaarbasis.
2. De arbeidsduur wordt geregistreerd in uren. Vakantieweken worden gerekend met 38 uur; adv of snipperdagen naar het gelang het aantal uren dat volgens rooster gewerkt had moeten worden en feestdagen worden berekend naar 7,6 uur.
3. Voor zover bij deze cao niet anders is bepaald, is voor de werk- en rusttijden de zogenaamde standaardregeling van toepassing.
Voor zover bij deze cao niet anders is bepaald, mag de werkgever de werk- en rusttijdenbepalingen - met inachtneming van de WOR - wijzigen voorzover de bepalingen de maximum grenzen van de standaardregeling niet overschrijden.
Voor zover de werkgever het voornemen heeft tot vaststelling van werk- en rusttijden waarbij de zogenaamde Standaardregeling met langer dan vier weken wordt overschreden, treedt hij in overleg met de vakverenigingen welke partij zijn bij deze cao. Ten aanzien van de
4-ploegensystematiek zal de overlegregeling van toepassing zijn.
4. Als regel wordt op de eerste 5 dagen van de week gewerkt tussen 06.00 en 17.00 uur in de dagdienst en tussen 06.00 en 24.00 uur in de tweeploegendienst. Bij drieploegendienst valt de eerste nachtdienst tussen zondagavond 23.00 uur en maandagmorgen 07.06 uur en de volgende vier nachten tussen 23.00 en 07.06 uur.
5. Indien de werkgever dit wenst kan hij de werkweek inroosteren met roosters van 28 tot 45 uur per week.
De werkgever mag maximaal 10 weken per jaar een rooster opstellen van 9 uur per dag op vijf dagen in de week.
6. Indien in een periode van 6 maanden (gemeten vanaf 1 maart resp. 1 september) meer dan gemiddeld 38 uur per week is gewerkt, vindt verrekening van de overuren plaats.
Deze verrekening kan plaatshebben door middel van uitbetaling, dan wel door compensatie door middel van tijd voor tijd in de volgende 3-maandsperiode.
7. In afwijking van resp. in aanvulling op het in leden 4, 5 en 6 bepaalde bestaan voor de vaste medewerkers in de ploegendienst verruimde mogelijkheden ten aanzien van flexibele inroostering over het jaar heen. De randvoorwaarden met betrekking tot deze flexibilisering zijn uitgewerkt in Bijlage VII, die deel uitmaakt van deze cao.
8. Indien een werknemer verzoekt op afwijkende tijd en plaats de bedongen arbeid te verrichten dan zal een dergelijk verzoek, indien de bedrijfsomstandigheden en de aard van de functie het toelaten, worden gehonoreerd. Wel dient de ‘thuiswerkplek’ te voldoen aan de gestelde voorwaarden in de Arbowet.
9. In afwijking op lid 1 en 2 bepaalde kunnen er op vrijwillige basis arbeidsovereenkomsten worden afgesloten voor gemiddeld 40 uur per week.
10. Binnen de onderneming bestaat de mogelijkheid op enig moment een 4-ploeg-systeem in te voeren. Per periode van 4 weken worden 17 reguliere diensten ingeroosterd + 1 extra dienst. Per dienst worden 7,6 uren gewerkt, met een gemiddelde wekelijkse arbeidsduur van
34,2 uren. De diensten kunnen worden ingeroosterd van zondagavond 23.00 uur tot zaterdag
15.06 uur. Per 1 maart 2019 kan saturn petcare starten met een 4-ploegendienst voor Blik.
Dit omdat de vraag naar blikprodukten toeneemt en het werken van (teveel) extra diensten ongewenst is en te belastend is voor medewerkers. Diensten zijn tot zaterdagmiddag 15.06 uur en een eventuele 18e dienst (zaterdagmiddag 15.00 uur tot 23.06 uur) op basis van vrijwilligheid en betaald als overwerk.
Het schema van het overeengekomen 4-ploegenrooster is achter in deze cao opgenomen als bijlage VI.
11. Voor het opschalen naar een 5 –ploegendienstrooster zal de voorlooptijd in ieder geval 2 maanden bedragen (en zoveel eerder als mogelijk). Ook bij het afschalen van een
5 ploegendienst zal de voorlooptijd 2 maanden bedragen. Bij het overgaan naar een
5 ploegendienstrooster geldt dat de duur hiervan tenminste een periode van 9 maanden zal bedragen. In uitzonderlijke situatie kan hiervan worden afgeweken maar slechts in overleg met de Ondernemingsraad.”
Het 5-ploegenrooster heeft een werkweek van gemiddeld 33,6 uur. Feestdagen worden bij dit rooster doorbetaald en worden in principe niet ingeroosterd. Indien toch werkzaamheden op een feestdag ingeroosterd worden zal een toeslag van 100% worden betaald en een extra dag verlof worden toegekend.
De 4 terugkomdagen in het 5 –ploegendienstrooster worden op kwartaalbasis (vooraf) ingeroosterd. Gedurende de zomerperiode bestaat de mogelijkheid om in plaats van
1 terugkomdag 2 terugkomdagen in te plannen om eventuele drukte op te kunnen vangen.
Artikel 6
FUNCTIEGROEPEN EN SALARISGROEPEN
1. a. De functies van de werknemers zijn ingedeeld in functiegroepen. De indeling is vermeld in bijlage II van deze overeenkomst.
b. Bij elke functiegroep behoort een salarisgroep, die bestaat uit een minimum- en een maximum maandsalaris. Voor de werknemers ingeschaald in de functiegroepen 2 t/m 6 zijn een tweetal extra uitlooptredes toegevoegd. De uitlooptredes voor de functiegroepen 3, 4 en 5 gelden alleen indien deze werknemers in het bezit zijn van een diploma MBO III. Voor de werknemers in de functiegroep 6 gelden de uitlooptredes alleen indien deze werknemers in het bezit zijn van een MBO-4- diploma. Medewerkers in de functiegroepen 2 tot en met 6 die nog niet in het bezit zijn van een MBO III en/of MBO IV diploma kunnen deelnemen aan een EVC traject. Medewerkers in de functiegroepen 2 t/m 6 die het einde van hun schaal hebben bereikt komen als eerste in aanmerking voor deelname aan het EVC traject. Voor de uitwerking zie bijlage IV.
De salarisgroepen zijn opgenomen in Bijlage I van deze collectieve arbeidsovereenkomst.
2. a. Werknemers, die over de kundigheden en ervaring beschikken, die voor de vervulling van een bepaalde functie zijn vereist, worden bij tewerkstelling in die functie in de overeenkomende functiegroep en salarisgroep geplaatst.
b. Werknemers, die bij indiensttreding of bij plaatsing in een hogere functie nog niet over de kundigheden en ervaring beschikken welke voor de vervulling van die functie zijn vereist, kunnen gedurende een beperkte tijd, in het algemeen ten hoogste 6 maanden, in een lagere salarisschaal worden ingedeeld dan met hun functie overeenkomt. In uitzonderingsgevallen kan deze inleertijd eenmaal verlengd worden met ten hoogste zes maanden.
In het kader van een loopbaan-/scholingstraject dat meerdere jaren beslaat kan op individuele basis van bovenstaande regel worden afgeweken.
c. Werknemers, die tijdelijk een functie waarnemen, welke hoger is ingedeeld dan hun eigen functie, blijven ingedeeld in de functiegroep en de salarisgroep welke met hun eigen functie overeenkomt. Deze werknemers worden extra beloond volgens het in artikel 7, lid 4 bepaalde.
3. a. Werknemers, die worden geplaatst in een hoger ingedeelde functie en over de voor die functie vereiste kundigheden en ervaring beschikken, worden in de overeenkomende hogere salarisgroep ingedeeld met ingang van de maand volgend op die, waarin de plaatsing in de hogere functie heeft plaatsgevonden.
b. Werknemers, die door eigen toedoen, wegens onbekwaamheid of op eigen verzoek worden overgeplaatst in een lager ingedeelde functie, worden in de overeenkomende lagere salarisgroep ingedeeld met ingang van de maand volgend op die waarin de plaatsing in de lagere functie is geschied.
c. Werknemers, die als gevolg van bedrijfsomstandigheden in een lager ingedeelde functie worden geplaatst, worden daarin ingedeeld met toepassing van het bepaalde in artikel 7, lid 5.
4. Iedere werknemer ontvangt schriftelijk mededeling van de functiegroep, waarin zijn functie is ingedeeld, de salarisgroep, waarin hijzelf is ingedeeld en zijn salaris.
5. Bij implementatie van nieuwe functierasters zullen werknemers die a.g.v. het nieuwe raster in een lagere functiegroep worden ingedeeld, hun salaris en perspectief behouden (“Persoonlijke Schaal”).
Artikel 7
TOEPASSING VAN DE SALARISREGELINGEN
1. De werknemer ontvangt een salaris behorend bij zijn functie, overeenkomstig het gestelde in bijlage I en met inachtneming van het bepaalde, dat iedere werknemer tenminste het wettelijk minimum(jeugd)loon ontvangt.
2. Gedurende de periode, dat de werknemer een door de werkgever te geven scholing doormaakt, zal hem, voor zover hij reeds in vaste dienst van de werkgever was, het salaris worden doorbetaald dat hij voor de aanvang van de scholing genoot.
3. De werknemer, die in deeltijd werkt, ontvangt het salaris, als bedoeld in lid 1 en 2 van dit artikel, naar rato van zijn arbeidsduur.
4. De werknemer die volledig een functie waarneemt die hoger is ingedeeld dat zijn eigen functie, ontvangt daarvoor een uitkering, mits deze waarneming tenminste vijf aaneengesloten diensten heeft geduurd. Deze uitkering wordt toegekend naar evenredigheid van het aantal waargenomen diensten op de grondslag van het verschilbedrag bij 0-functiejaren tussen de twee betrokken salarisgroepen.
Deze uitkering wordt niet toegekend aan de werknemer bij wiens functie-indeling reeds met waarneming in andere functies rekening is gehouden.
5. De werknemer die als gevolg van bedrijfsomstandigheden in een lagere salarisgroep wordt ingedeeld, wordt met ingang van de daarop volgende periode in de met zijn nieuwe functie overeenkomende salarisgroep geplaatst, waarbij hem een salaris wordt toegekend dat gelijk is aan zijn oorspronkelijke salaris.
Is het oorspronkelijke salaris hoger dan het voor hem geldende eindsalaris in de nieuwe salarisgroep, dan ontvangt de werknemer dit verschil in de vorm van een persoonlijke toeslag. Eventuele verhogingen van het salaris als gevolg van promotie, algemene verhogingen van de salarisgroepen worden in mindering gebracht op de persoonlijke toeslag.
6. Voor vakantiekrachten zullen de gangbare tarieven worden gehanteerd zoals die in de ABU- cao zijn opgenomen. Onder vakantiekracht wordt in dit verband verstaan de werknemer die regulier dagonderwijs volgt en tijdens de schoolvakanties maximaal 8 weken bij saturn petcare
b.v. werkzaam is.
Artikel 8
TOESLAG VOOR OVERWERK EN CONSIGNATIE
1. Als overwerk wordt beschouwd door of namens de werkgever opgedragen arbeid die de dagelijkse werktijd conform dienstrooster te boven gaat.
2. a. Overwerk zal zoveel mogelijk worden beperkt, doch is voor de werknemer jonger dan 55 jaar verplicht indien de eisen van het bedrijf, dit naar het oordeel van de werkgever noodzakelijk maken. De werkgever zal de desbetreffende wettelijke voorschriften en de bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst in acht nemen.
b. Wanneer in opdracht van de werkgever arbeid is verricht, waardoor de normale arbeidsduur wordt overschreden, wordt een toeslag op het basis-uursalaris betaald. Onder basis-uursalaris wordt verstaan 1/164,67 x het maandsalaris.
Deze toeslag bedraagt van maandag tot en met zaterdag 12.00 uur 50%. Vanaf zaterdag 12.00 uur en zondag 100%.
c. Voor indirecte afdelingen – conform de in overleg met de OR vastgestelde lijst – zal het overwerk over de dagen maandag t/m vrijdag worden vastgesteld op weekbasis,
i.p.v. op dagbasis.
3. De toeslagen voor overwerk worden in de maand volgend op de maand waarin het overwerk heeft plaatsgevonden verrekend.
4. Degene die in deeltijd werkzaamheden verricht maakt aanspraak op een toeslag voor overwerk, als ook de fulltimer daarop aanspraak kan maken. Indien geen sprake is van overwerk maar wel van meerwerk zal over ieder meeruur een toeslag worden gegeven van 20%.”
5. Voor medewerkers die worden geconsigneerd geldt een regeling waarvoor de volgende toeslagen van toepassing zijn:
- voor de consignatie door de week: per nachtdienst 0,75% van het maandsalaris met een minimum van € 25,33 resp. € 25,70 vanaf 1 juni 2014;
- voor de consignatie in het weekend (vrijdag 23.00 uur – zondag 19.00 uur):
2,14% van het maandsalaris per etmaal met een minimum van € 65,85 (€ 66,83 per 1-6-2014) resp. 0,0892% van het maandsalaris per uur met een minimum van € 2,75 (€ 2,79 per 1-6-2014).
- per extra opkomst: 1,32% van het maandsalaris met een minimum van € 40,52 (€ 41,13 per 1-6-2014).
Bij daadwerkelijke opkomst worden de reisuren uitbetaald als gewerkte tijd conform de regeling m.b.t. overwerk.
Artikel 9
1. Door de werknemer wordt, indien de werkgever xxxxx nodig acht en voor zover zulks bij en krachtens de wet is toegestaan, in ploegendienstrooster gewerkt.
De medewerker van 55 jaar en ouder kan niet verplicht worden in ploegendienst te gaan werken.
2. a. Voor geregelde arbeid in de twee- of drieploegendienst wordt de toeslag op het basis uurloon gegeven van 15% voor het volgens dienstrooster te werken uur tussen 06.00 en 24.00 uur.
b. De toeslag voor het werk in de drieploegendienst bedraagt 25% voor het volgens dienstrooster te werken uur tussen 24.00 en 6.00 uur.
c. Indien de werkzaamheden in enige dienst voor meer dan 50% in de uren tussen
24.00 uur en 06.00 uur vallen, dan wordt over de gehele dienst een toeslag van 25% toegekend.
d. De toeslag voor het werken in de 4-ploeg semi-continudienst bedraagt voor de gehele dienst 25%.
e. De toeslag voor het werken in de 5-ploegendienst bedraagt voor de gehele dienst 28,5%
3. De werknemer, die anders dan door eigen toedoen of op eigen verzoek wordt overgeplaatst naar de dagdienst of naar een met een lager percentage toeslag beloond dienstrooster, behoudt, afhankelijk van de tijd gedurende welke hij laatstelijk ononderbroken in ploegendienst heeft gewerkt, de navolgende percentages van het geldbedrag aan ploegentoeslag op het moment van overplaatsing gedurende de volgende tijd:
Indien hij 1-3 jaar in ploegendienst heeft gewerkt:
- 100% gedurende de lopende en de daarop volgende maand
- 80% gedurende 2 maanden
- 60% gedurende 2 maanden.
Indien hij 3 jaar of langer in ploegendienst heeft gewerkt:
- 100% gedurende de lopende en de daarop volgende maand
- 80% gedurende 2 maanden
- 60% gedurende 2 maanden
- 40% gedurende 1 maand
- 20% gedurende 1 maand.
Artikel 10
1. Onder feestdagen worden in deze arbeidsovereenkomst verstaan: Nieuwjaarsdag, Koningsdag, 5 mei (eens in de 5 jaar, te rekenen vanaf 2000), de beide Paasdagen, Hemelvaartsdag, de beide Pinksterdagen en de beide Kerstdagen.
2. Voor de toepassing van dit artikel en de andere artikelen van deze overeenkomst worden de zon- en feestdagen geacht een periode van 24 aaneengesloten uren te omvatten.
3. Op zon- en feestdagen wordt als regel niet gewerkt. Voor wat betreft werken op zondag wordt in het 5 ploegenrooster wel op zondagen gewerkt. Bij het werken op een feestdag in een
ploegenrooster is artikel 5 lid 11 van toepassing.
4. Indien op een niet op zaterdag of zondag vallende feestdag niet behoeft te worden gewerkt, wordt het inkomen doorbetaald. Indien er op een feestdag wordt gewerkt wordt er een overwerktoeslag uitbetaald en een compensatiedag toegekend.
5. Werkgever zal het verzoek om vrijaf op een niet christelijke religieuze feestdag zonder behoud van loon welwillend beoordelen, mits de continuïteit van de werkzaamheden niet in het gedrang komt.
6. Een feestdag voor een werknemer die in ploegendienst werkt start om 23.00 uur voorafgaand aan de feestdag en eindigt om 23.00 uur op de feestdag.
Artikel 11
1. In afwijking en met uitsluiting van het anders en overigens in artikel 7:629b BW bepaalde, geldt het volgende.
In de volgende gevallen, waarin de werknemer de bedongen arbeid niet heeft behoeven te verrichten en daadwerkelijk niet heeft verricht, wordt de werknemer over de hieronder voor de resp. bij elk dezer gevallen bepaalde termijnen het inkomen doorbetaald, mits zo mogelijk tenminste een dag tevoren aan de werkgever of diens gemachtigde met opgave van redenen van het verzuim kennis is gegeven en de gebeurtenis in het desbetreffende geval wordt bijgewoond:
a. bij ondertrouw van de werknemer | 1 dag |
b. bij huwelijk van de werknemer resp. bij het aangaan van geregistreerd partnerschap | 2 dagen |
c. bij huwelijk van: - een der ouders/schoonouders - eigen kinderen en tot het gezin behorende pleegkinderen - broers/zusters - zwagers/schoonzusters | 1 dag |
x. bij bevalling van de echtgenote | 5 dagen |
e. bij het overlijden van: - ouders/schoonouders - echtgeno(o)t(e) - inwonende eigen kinderen of pleegkinderen | van de dag van overlijden tot en met de dag van uit- vaart |
f. bij overlijden van: - niet inwonende eigen-, pleeg- of aangehuwde kinderen - broers/zusters - zwagers/schoonzusters - grootouders | 1 dag |
g. bij 25-, 40- en 50-jarig huwelijksfeest van de werknemer | 1 dag |
h. bij 25-, 40- en 50-jarig huwelijksfeest van ouders/schoonouders | 1 dag |
i. bij 25-, 40- en 50-jarig dienstjubileum van de werknemer | 1 dag |
x. bij verhuizing op verzoek van de werkgever | 1 dag |
k. voor noodzakelijke medische verzorging, voor zover deze niet buiten de arbeidstijd kan plaatsvinden | 2 uur |
In bijzondere gevallen kan in gunstige zin van deze regeling worden afgeweken.
Onder echtgeno(o)t(e) wordt eveneens verstaan de duurzaam met de werknemer samenwonende partner mits hij/zij is aangemeld bij de werkgever.
2. Het bepaalde in artikel 7:628 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot de doorbetaling van inkomen is in de daarbedoelde gevallen van kracht in zoverre, dat de werkgever niet gehouden is inkomen door te betalen in de navolgende gevallen:
x. xxxxxxxxx van de werknemer door de werkgever;
b. invoering van een verkorte werkweek (een zgn. nulurenweek daaronder begrepen), mits de werkgever voor die invoering de volgens artikel 9 van het Buitengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen vereiste vergunning heeft verkregen en hij niet tot het aanvragen van een vergunning overgaat dan nadat met de ondernemingsraad overleg is gepleegd. Partijen achten een termijn van één week voor dit voorafgaand overleg voldoende;
c. de verlenging van een verkorte werkweek (een zgn. nuluren- week daaronder begrepen), mits, wanneer het een verlenging betreft, die ten aanzien van de aantallen erbij betrokken werknemers en/of het aantal uren dat verkort zal worden gewerkt, afwijkt van de oorspronkelijke vergunning, de werkgever de hierboven sub b omschreven procedure zal hebben gevolgd en wanneer het betreft een verlenging, waarbij de oorspronkelijke vergunning ongewijzigd wordt overgenomen, hij de ondernemingsraad tijdig - d.w.z. tenminste één week - voor het ingaan van de verlenging daarvan mededeling doet.
Artikel 12
1. Het vakantietoeslagjaar loopt van 1 mei tot en met 30 april.
2. Jaarlijks zal de werkgever aan de werknemer een vakantietoeslag betalen van 8% van zijn in het vakantietoeslagjaar verdiende jaarinkomen inclusief wettelijke en bovenwettelijke uitkeringen ingevolge ziekte of arbeidsongeschiktheid. De uitbetaling van de vakantietoeslag zal geschieden uiterlijk in de maand mei. De vakantietoeslag zal – bij normale arbeidsduur – minimaal gelijk zijn aan de vakantietoeslag behorend bij functiegroep IV, trede 1.
Artikel 13
1. Het vakantiejaar loopt van 1 januari tot en met 31 december.
2. Vakantiedagen zullen nimmer in geld worden uitbetaald, behoudens in gevallen als bedoeld in leden 10 en 11 van dit artikel.
Duur der vakantie
3. a. De werknemer heeft per vakantiejaar recht op vakantie met behoud van salaris: Vakantieaanspraak bij 40-urige werkweek bedraagt 200 uur op jaarbasis; Vakantieaanspraak voor 3-ploegendienst (werkweek van 38 uur)bedraagt 190 uur op jaarbasis;
Vakantieaanspraak voor 4-ploegendienst (werkweek van 34,2 uur)bedraagt 171 uur op
jaarbasis;
Vakantieaanspraak voor 5-ploegendienst (werkweek van 33,6 uur)bedraagt 168 uur op jaarbasis.
Van deze vakantie zullen in de regel 114 uur (resp. 120 resp. 102,6 resp. 100.8) per jaar aaneengesloten worden genoten tijdens de in overleg met de Ondernemingsraad vast te stellen bedrijfssluiting.
Indien de werkgever besluit om geen bedrijfssluiting toe te passen, dan kan de aaneengesloten vakantie individueel in overleg met de werknemer worden vastgelegd;
e.e.a. conform de Vakantieregeling (Bijlage V). De resterende dagen zullen als vakantiedagen worden genoten.
b. De werknemer die gedeeltelijk leerplichtig is, heeft recht op een evenredig deel van de in dit artikel genoemde vakantie met inachtneming van het bepaalde in lid 5.
c. Ten behoeve van het seniorenbeleid krijgen medewerkers bij het bereiken van:
- de 50-jarige leeftijd per jaar 1 extra vakantiedag;
- de 55-jarige leeftijd 3 extra vakantiedagen per jaar;
- de 57,5-jarige leeftijd 5 extra vakantiedagen per jaar.
Deze dagen worden niet gecumuleerd. Er bestaat derhalve een maximumrecht van 5 extra vakantiedagen.
Berekening aantal vakantiedagen
4. Indien het dienstverband gedurende het vakantiejaar aanvangt, worden de vakantierechten proportioneel vastgesteld.
Tijdstip der vakantie
5. a. Indien de werkgever het bedrijf of een gedeelte van het bedrijf stopzet, teneinde gedurende die stopzetting aan de werknemers de aaneengesloten vakantie te geven, zullen de werknemers gedurende het daarvoor door de werkgever in overleg met de Ondernemingsraad aangewezen tijdvak van stopzetting met vakantie gaan. Het tijdvak van de aaneengesloten vakantie zal tijdig voor 1 januari worden vastgesteld.
b. Indien op 1 februari van enig kalenderjaar een medewerker nog geen schriftelijke terugkoppeling heeft ontvangen of de aangevraagde vakantie al dan niet wordt toegekend dan wordt het aangevraagde verlof beschouwd als zijnde toegekend.
In uitzondering hierop kan de werkgever in onvoorziene omstandigheden de toekenning of afwijzing van de ingediende verlofaanvraag met maximaal 2 weken opschorten. De werkgever dient de medewerker hier dan voor 1 februari van enig kalenderjaar schriftelijk over te informeren.
c. Ingeval een werknemer bij zijn huidige werkgever nog niet een zodanig aantal vakantiedagen heeft verworven, dat deze voldoende zijn voor de onder sub a. bedoelde aaneengesloten vakantie, kan de werkgever bepalen dat de betrokken werknemer:
1. zoveel vakantiedagen reserveert als nodig zijn voor een aaneengesloten vakantie als bedoeld onder sub a; en/of
2. bij vorige werkgever(s) verworven doch niet in nature genoten rechten op vakantie reserveert; en/of
3. xxxxxx xxxxxxx vakantiedagen inhaalt en wel tot uiterlijk 31 december van het lopend kalenderjaar, in welk geval de inhaaluren niet worden beloond.
d. Indien de aaneengesloten vakantie samenvalt met een feestdag als bedoeld in artikel 10, zal de aaneengesloten vakantie dienovereenkomstig worden verlengd, tenzij de werkgever of de werknemer er de voorkeur aan geeft een overeenkomend aantal vakantiedagen toe te kennen of op te nemen.
6. a. In overleg met de OR worden per jaar maximaal twee collectieve vakantiedagen aangewezen. Indien de kalender van enig jaar daartoe aanleiding geeft kan in overleg een derde collectieve vakantiedag worden vastgesteld.
b. De overige vakantiedagen kunnen worden opgenomen door werknemer, conform de procedure “Vakantieregeling” (als beschreven in Bijlage V van deze cao).
7. Indien de werknemer de hem toegekende wettelijke vakantiedagen niet voor 1 juli volgende op het vakantiejaar waarin deze zijn verworven heeft opgenomen, is de werkgever, na overleg met de werknemer, gerechtigd data vast te stellen wanneer de werknemer deze dagen alsnog zal genieten. Voor bovenwettelijke vakantiedagen geldt een verjaringstermijn van 5 jaar.
Het niet verwerven van vakantierechten gedurende onderbreking der werkzaamheden
8. a. De werknemer verwerft geen vakantierechten over de tijd gedurende welke hij wegens het niet-verrichten van zijn werkzaamheden geen aanspraak op in geld vastgesteld salaris heeft.
b. Het onder a. bepaalde is niet van toepassing indien de werknemer zijn werkzaamheden niet heeft verricht wegens:
- het naleven van een wettelijke verplichting of verbintenis ten aanzien van de landsverdediging of openbare orde niet zijnde opkomstplicht voor eerste oefe- ning;
- het genieten van verlof gebaseerd op in een vorige dienstbetrekking verworven doch niet genoten verlof;
- zwangerschap of bevalling.
In deze gevallen worden vakantierechten verworven over de periode waarin geen arbeid wordt verricht, e.e.a. conform artikel 7:635 B.W.
c. De werknemer, die op 1 juli van het kalenderjaar de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft bereikt, verwerft vakantierechten over de tijd welke hij besteedt aan het volgen van onderricht, waartoe de werkgever hem krachtens de wet in de gelegenheid moet stellen.
Samenvallen van vakantiedagen met bepaalde andere dagen waarop geen arbeid wordt verricht
9. a. Dagen waarop de werknemer geen arbeid verricht om een der redenen genoemd in lid 8 sub b en sub c alsmede in artikel 11 lid 1 gelden niet als vakantiedagen.
b. Vastgestelde vakantiedagen die wegens ziekte niet kunnen worden genoten gelden niet als vakantiedagen.
c. Indien één der in sub a en b genoemde verhinderingen echter eerst intreedt tijdens een vastgestelde vakantiedag zullen de dagen waarop die verhindering zich voordoet, wel als vakantiedagen worden geteld indien de werknemer niet heeft medegedeeld dat die verhindering zich zou voordoen. Indien het in de gevallen van artikel 11 lid 1 niet mogelijk is de mededeling vooraf te doen, kan deze ook onmiddellijk na afloop van de vakantie of snipperdag geschieden.
Het vereiste van voorafgaande mededeling geldt niet indien de verhindering te wijten is aan ziekte van de werknemer, deze ziekte krachtens de bepalingen van de Ziektewet is vastgesteld en de werknemer aannemelijk kan maken dat hij zodanig in zijn bewe- gingsvrijheid beperkt was dat de bedoeling van de vakantie in genen dele tot haar recht kon komen.
d. Indien ingevolge het sub c bepaalde aanvankelijk vastgestelde vakantiedagen niet als zodanig worden gerekend zal de werkgever na overleg met de werknemer nieuwe data vaststellen waarop die dagen alsnog kunnen worden genoten.
e. In afwijking van het bepaalde sub b. geldt dat als een reeds zieke werknemer met vakantie wil gaan hij verplicht is dit voorafgaand aan de vakantie aan de werkgever te
melden, conform de procedure “Vakantieregeling”. De dagen waarop hij met vakantie is zullen dan als vakantiedagen worden geteld.
Vakantie bij ontslag
10. a. Bij het beëindigen van de dienstbetrekking zal de werknemer in de gelegenheid worden gesteld de hem nog toekomende vakantiedagen op te nemen, met dien verstande dat deze vakantie niet eenzijdig in de opzeggingstermijn mag zijn begrepen, tenzij zulks tussen de werkgever en hem wordt afgesproken.
b. Indien de werknemer de hem toekomende vakantie niet heeft opgenomen zal hem voor elke dag vakantie een evenredig bedrag worden uitbetaald.
c. Indien de werknemer bij het eindigen van de dienstbetrekking te veel vakantie heeft genoten, zal een verrekening plaatsvinden, eveneens op basis van evenredigheid.
Aan- en verkoop van dagen
11. De werknemer kan jaarlijks 5 bovenwettelijke vakantiedagen verkopen of bijkopen. Verrekening – tegen door partijen vastgestelde prijs – zal zo mogelijk op fiscaal vriendelijke wijze geschieden.
Artikel 14
1. Verplichtingen van de werkgever zijn verankerd in de wetgeving en de daarop gebaseerde lijst met uitgangspunten (zie onder protocolteksten).
Dit impliceert dat zodra herplaatsing in de eigen oorspronkelijke functie of in een andere passende en bestaande functie binnen het bedrijf niet mogelijk blijkt, werkgever zich zal inspannen om de werknemer te herplaatsen in passend werk buiten het bedrijf van werkgever (zgn. 2e spoor).
2. De werknemer is in geval van verzuim wegens arbeidsongeschiktheid verplicht om zijn volle medewerking te verlenen aan inspanningen gericht op interne of externe re-integratie gebaseerd op de Wet verbetering Poortwachter.
Loondoorbetaling en aanvulling bij ziekte
3. Indien een werknemer op basis van medisch objectiveerbare redenen niet in staat is de bedongen arbeid in de oorspronkelijke functie en in de volle omvang te verrichten gelden voor hem de bepalingen van artikel 7:629 BW, de Ziektewet, de Wet Arbeid en zorg en de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (WIA), voor zover hierna niet anders is bepaald.
De wettelijke loondoorbetaling zal werkgever aanvullen tot 100% van het maandinkomen (week 1-26) resp. tot 90% (week 27-52) resp. tot 80% (week 53-104). Als maandinkomen wordt hierbij gehanteerd het maandinkomen, gemiddeld verdiend gedurende de 26 weken voorafgaand aan de arbeidsongeschiktheid.
De werknemer die bij gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid een deel van zijn dienstverband in zijn eigen functie werkt, ontvangt per gewerkt uur 100% van zijn uursalaris. Dit geldt eveneens voor de gewerkte uren op basis van arbeidstherapie.
Indien de werknemer IVA-uitkeringsgerechtigd blijkt, zal hij bij beëindiging van het dienstverband een eenmalige uitkering worden verstrekt die ertoe moet leiden dat de aanvullingen over de voorafgaande twee jaar alsnog uitkomen op 100%.
Loonbetaling na 104 weken
4. Indien de werknemer minder dan 35% arbeidsongeschikt door het UWV is verklaard en duurzaam via het 1e spoor in de eigen oorspronkelijke functie of in een passende en bestaande functie is herplaatst, zal zijn inkomen minimaal 70% van het oude inkomen bedragen.
Indien de arbeidsongeschiktheid groter is dan 35% en kleiner dan 100% (WGA) en er sprake is van een 1e spoor re-integratie traject, zal werkgever zich maximaal inspannen om de werknemer zijn maximale verdiencapaciteit te laten benutten in de aangepaste eigen oorspronkelijke dan wel passende en bestaande functie en/of op aangepaste tijdstippen.
Externe plaatsing:
5 Op de werknemer die in het kader van een 2e spoor traject een functie aanvaardt bij een andere werkgever, is het volgende van toepassing:
De eerste 6 maanden vinden plaats op basis van een proefplaatsing dan wel detachering; werknemer behoudt gedurende die periode de voor hem van toepassing zijnde arbeidsvoorwaarden.
Bij een definitieve externe herplaatsing en beëindiging van het dienstverband, na afloop van de detacheringsperiode van 6 maanden, zal gedurende 6 maanden een aanvulling plaatsvinden tot het niveau van het oude nettosalaris. Deze aanvulling zal via de nieuwe werkgever beschikbaar gesteld worden.
6. De werkgever heeft het recht om de in dit artikel bedoelde loondoorbetaling en aanvullingen te weigeren ten aanzien van de werknemer die:
a. door opzet arbeidsongeschikt is geworden;
b. arbeidsongeschikt is geworden als gevolg van een gebrek waarover hij valse informatie heeft verstrekt en daardoor de toetsing aan de voor de functie gestelde belastbaarheidseisen niet juist kon worden uitgevoerd;
c. zich niet houdt aan de voor hem geldende regels en aanwijzingen bij ziekte dan wel zijn genezing heeft belemmerd of vertraagd;
d. zonder deugdelijke grond geen passend werk verricht;
e. zonder deugdelijke grond niet meewerkt aan door de werkgever of een deskundige gegeven redelijke voorschriften of maatregelen om passend arbeid te verrichten;
f. zonder deugdelijke grond niet meewerkt aan opstelling, uitvoering, evaluatie of bijstelling van een plan van aanpak tot re-integratie;
x. xxxxxxx medewerking te verlenen aan een door de werkgever gevraagde second opinion bij dan wel van het UWV;
x. xxxxxxx gebruik te maken van voorhanden zijnde veiligheidsmiddelen dan wel de voorschriften met betrekking tot veiligheid en gezondheid overtreedt en als gevolg daarvan arbeidsongeschikt is geworden;
7. Indien de werknemer op grond van het bepaalde in de voorgaande leden geen recht heeft op loonbetaling en/of aanvulling heeft de werknemer geen aanspraak op een evenredig deel van de vakantietoeslag.
8. Indien de werkgever xxxxxxx van de arbeidsongeschiktheid van de werknemer tegen één of meer derden een vordering tot schadevergoeding kan doen gelden, zal de werknemer de daartoe benodigde informatie verstrekken.
9. Werkgever zal aan haar werknemers de faciliteiten bieden voor de verzekering van het zogenaamde WIA-hiaat waarbij de premie voor rekening van de werknemer komt. De onderneming zal zorgdragen voor een collectief contract.
Artikel 15 (vervallen)
Nieuw
Artikel 15
1 Werknemers die voldoen aan de voorwaarden nemen verplicht deel aan de binnen de onderneming van Werkgever geldende collectieve pensioenregeling. De pensioenregeling wordt uitgevoerd door Xxxxx Xxxxx.
2 De hoofdlijnen van de pensioenregeling zijn opgenomen in bijlage IX van de cao saturn petcare b.v. “Pensioenovereenkomst saturn petcare b.v.”
3. Jaarlijks zal in het 2e kwartaal getoetst worden of er aanleiding is om over te gaan naar een andere pensioenregeling.
Artikel 16
1. Een dienstverband kan worden aangegaan:
a. voor onbepaalde tijd;
b. voor een bepaalde tijdsduur.
Indien in de individuele arbeidsovereenkomst niet anders wordt bepaald, wordt het dienstverband geacht voor onbepaalde tijd te zijn aangegaan.
2. Bij het aangaan van het dienstverband geldt wederzijds een proeftijd van 2 maanden ingeval van een dienstverband voor onbepaalde tijd, respectievelijk 1 maand ingeval van een dienstverband voor bepaalde tijd. Bij het aangaan van een dienstverband voor een bepaalde tijdsduur van ten hoogste zes maanden geldt geen proeftijd.
3. Xxxxxxx van ontslag op staande voet wegens een dringende reden volgens artikelen 7:678 of 679 BW, alsmede tijdens of bij het beëindigen van de proeftijd, kan het dienstverband onmiddellijk worden beëindigd.
4. Een dienstverband voor een bepaalde tijdsduur eindigt op het tijdstip genoemd in de individuele arbeidsovereenkomst.
Een dienstverband voor bepaalde tijd kan ook voor de overeengekomen einddatum door zowel werkgever als werknemer tussentijds worden opgezegd met inachtneming van de voor opzegging geldende bepalingen.
Het bepaalde in artikel 7:670 BW, 3e lid (opzegverbod tijdens militaire dienst) is niet van toepassing op het in dit lid bedoelde dienstverband.
5. De werkgever deelt de werknemer uiterlijk een maand voordat het dienstverband voor bepaalde tijd eindigt schriftelijk mee:
- of hij het dienstverband al dan niet wil voortzetten,
- en bij voortzetting onder welke voorwaarden deze zal plaatsvinden.
Deze mededelingsplicht geldt niet bij een dienstverband met een duur van minder dan zes maanden, of bij een dienstverband dat niet op een vaste kalenderdatum eindigt.
6. Een dienstverband voor onbepaalde tijd, eindigt door opzegging door de werkgever of de werknemer. De werkgever zowel als de werknemer neemt bij opzegging de in artikel 7:672 BW bepaalde termijnen in acht. Ongeacht het in artikel 7:672 BW bepaalde geldt echter, dat de termijn van opzegging ten minste een maand zal bedragen en dat de opzegging alleen tegen de laatste dag van een maand kan geschieden. Indien in de arbeidsovereenkomst een afwijkende afspraak is gemaakt dan geldt voor de werkgever een dubbele opzegtermijn.
7. Een dienstverband voor onbepaalde tijd eindigt zonder opzegging bij het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd door de werknemer. Werkgever en werknemer kunnen hier bij schriftelijke overeenkomst van afwijken.
8. In afwijking van het bepaalde in artikel 7:668a, 2e lid BW geldt dat de gehele periode, waarin een inleenkracht bij werkgever werkzaam is geweest voorafgaand aan indiensttreding bij werkgever, wordt gezien als 1 arbeidsovereenkomst.
Artikel 17
VERGOEDING KOSTEN WOON-/WERKVERKEER
1. Aan de werknemer die 10 km of meer van de onderneming verwijderd woont, wordt een vergoeding verleend voor gemaakte reiskosten voor woon-/werkverkeer, met uitzondering van degenen die beschikken over een bedrijfsauto, dan wel een (auto)kostenvergoeding ontvangen, waarin woon-/werkverkeer geacht wordt te zijn inbegrepen.
De vergoeding wordt vastgesteld conform volgende staffel (basis: snelste dan wel meest logische route volgens de ANWB-routeplanner):
- tot 10 kilometer: | nihil; |
- bij 10 kilometer: | € 68 per maand; |
- bij 11 kilometer: | € 74 per maand; |
- bij 12 kilometer: | € 81 per maand; |
- bij 13 kilometer: | € 88 per maand; |
- bij 14 kilometer: | € 94 per maand; |
- bij 15 kilometer: | € 101 per maand; |
- bij 16 kilometer: | € 108 per maand; |
- bij 17 kilometer: | € 115 per maand; |
- bij 18 kilometer: | € 121 per maand; |
- bij 19 kilometer: | € 128 per maand; |
- bij 20 kilometer: | € 135 per maand; |
- bij 21 kilometer: | € 142 per maand; |
- bij 22 kilometer: | € 149 per maand; |
- bij 23 kilometer: | € 155 per maand; |
- bij 24 kilometer: | € 162 per maand; |
- 25 km of meer: | € 169 per maand. |
De reiskostenvergoeding wordt stopgezet na 20 aaneengesloten ziektedagen (weekenden en feestdagen uitgesloten).
De vergoeding voor vervoerskosten is ook van toepassing bij reizen i.v.m. re-integratie bij ziekte.
Artikel 18
1. De werknemer kan deelnemen aan de collectieve zorgverzekering, welke door werkgever is afgesloten bij Zilveren Kruis Achmea.
2. Tegen overlegging van de polis ontvangt de werknemer van werkgever een bijdrage in de kosten van aanvullende verzekering. Deze bijdrage bedraagt maximaal € 22,55 per maand.
Artikel 19
Aan de werknemer die 12,5 jaar in dienst is van werkgever, zal een eenmalige uitkering worden verstrekt ter grootte van (bruto) een half maandsalaris.
Aan de werknemer die 25 jaar in dienst is van werkgever, zal, met inachtneming van de fiscale mogelijkheden ter zake, een eenmalige uitkering worden verstrekt ter grootte van (bruto) één maandsalaris.
De medewerker die 40 jaar in dienst is ontvangt een eenmalig onbelaste uitkering ter hoogte van het netto maandsalaris zolang dit fiscaal gefaciliteerd wordt.
Artikel 20
1. Om contacten mogelijk te maken tussen vakorganisaties en hun leden en tussen deze leden onderling, zal de werkgever aan de vakorganisaties waar mogelijk faciliteiten verlenen.
2. Deze faciliteiten, die de normale voortgang in het bedrijf niet mogen schaden bestaan uit: Het toestaan van aankondigingen op publicatieborden voor bijeenkomsten van kadergroepen en leden van de vakorganisaties.
Het vrijaf geven aan kaderleden, voor zover de bedrijfsomstandigheden dit toelaten, voor het bijwonen van voor hen bestemde bijeenkomsten van de vakorganisaties over bedrijfsaangelegenheden en voor het bijwonen van voor hen bestemde cursussen.
Beschikbaarstelling -als regel buiten de werktijd- van bedrijfsruimte voor vergaderingen van de vakorganisaties over bedrijfsaangelegenheden.
Beschikbaarstelling van bedrijfsruimte binnen werktijd voor kontakten inzake bedrijfsaangelegenheden van kaderleden met bezoldigde functionarissen van de vakorganisaties.
Beschikbaar stellen van communicatiefaciliteiten. In de hiervoor vermelde gevallen zal steeds vooraf overleg plaatsvinden met de werkgever.
3. De werkgever zal er nauwgezet op toezien dat de werknemers die een functie in een vakorganisatie vervullen, niet op grond daarvan in hun positie worden benadeeld en dat ook inzake ontslag t.a.v. hen dezelfde maatstaven worden aangelegd als die, welke gelden voor werknemers, die niet met een dergelijke vakbondsfunctie zijn belast.
4. De werkgever kan de arbeidsovereenkomst van een kaderlid niet opzeggen wegens het verrichten van of deelnemen aan activiteiten ten behoeve van zijn vakvereniging, tenzij die activiteiten in de arbeidstijd van de werknemer worden verricht zonder toestemming van de werkgever.
Bij afwijkende wetstekst t.a.v. ontslagbescherming voor kaderleden zal de wetstekst prevaleren.
Artikel 21
OUDERSCHAPSVERLOF – WET ARBEID EN ZORG
De werknemer, die gebruik wenst te maken van zijn wettelijk recht op ouderschapsverlof, zal dit tijdig doch tenminste drie maanden voor het moment, waarop dit verlof dient in te gaan schriftelijk aan de werkgever mededelen.
De wijze, waarop dit verlof wordt ingeroosterd, wordt in overleg met de werkgever vastgesteld, waarbij zoveel mogelijk rekening met de belangen van de werknemer enerzijds en het bedrijfsbelang anderzijds zal worden gehouden. Voor zover de volledige premies betaald worden door beide partijen, zullen de pensioenrechten gehandhaafd blijven.
Voor de hoofdpunten van overige verlofvormen (Zwangerschaps- en Bevallingsverlof, Adoptieverlof, Calamiteitenverlof en Zorgverlof) zij verwezen naar de Wet Arbeid & Zorg resp. de regelingen dienaangaande in het Personeelshandboek.
Artikel 22
DUUR VAN DEZE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 april 2020 en eindigt van rechtswege, zonder dat enige opzegging is vereist, op 31 maart 2022.
Aldus overeengekomen:
Partij ter ene zijde Partijen ter andere zijde
saturn petcare b.v. FNV
te Hattem te Utrecht
X. Xxxxxxxxx X. Xxxxxx
CNV Vakmensen te Utrecht
voorzitter secretaris
BIJLAGE I SALARISSCHALEN en RAB
Salaris m.i.v. 01-04-2020 (incl. 50 euro per trede) | 38 urige werkweek | |||||||||||||||||
Funktie- groep | I euro | II euro | III euro | IV euro | V euro | VI euro | VII euro | VIII euro | IX euro | |||||||||
Trede Trede 0 Trede 1 Trede 2 Trede 3 Trede 4 Trede 5 Trede 6 Trede 7 Trede 8 Trede 9 Trede 10 Trede 11 Trede 12 Trede 13 | ||||||||||||||||||
€ 1.831 | € | 1.895 | € | 1.949 | € | 2.001 | € | 2.025 | € | 2.328 | € | 2.608 | € | 2.867 | € | 3.300 | ||
€ 1.851 | € | 1.924 | € | 1.988 | € | 2.047 | € | 2.094 | € | 2.401 | € | 2.682 | € | 2.961 | € | 3.401 | ||
€ 1.874 | € | 1.951 | € | 2.025 | € | 2.100 | € | 2.159 | € | 2.469 | € | 2.748 | € | 3.047 | € | 3.505 | ||
€ 1.893 | € | 1.978 | € | 2.063 | € | 2.149 | € | 2.227 | € | 2.537 | € | 2.819 | € | 3.135 | € | 3.606 | ||
€ 1.912 | € | 2.009 | € | 2.099 | € | 2.196 | € | 2.297 | € | 2.606 | € | 2.887 | € | 3.224 | € | 3.709 | ||
€ 1.936 | € | 2.036 | € | 2.138 | € | 2.256 | € | 2.363 | € | 2.681 | € | 2.961 | € | 3.312 | € | 3.814 | ||
€ 1.954 | € | 2.068 | € | 2.176 | € | 2.304 | € | 2.432 | € | 2.747 | € | 3.025 | € | 3.399 | € | 3.916 | ||
€ 1.974 | € | 2.099 | € | 2.209 | € | 2.357 | € | 2.514 | € | 2.816 | € | 3.094 | € | 3.489 | € | 4.017 | ||
€ 1.998 | € | 2.130 | € | 2.256 | € | 2.411 | € | 2.573 | € | 2.887 | € | 3.167 | € | 3.576 | € | 4.122 | ||
€ | 2.160 | € | 2.291 | € | 2.458 | € | 2.644 | € | 2.960 | € | 3.236 | € | 3.665 | € | 4.225 | |||
€ | 2.191 | € | 2.322 | € | 2.514 | € | 2.710 | € | 3.025 | € | 3.306 | € | 3.756 | € | 4.325 | |||
€ | 2.220 | € | 2.362 | € | 2.569 | € | 2.758 | € | 3.094 | € | 3.376 | € | 3.844 | € | 4.428 | |||
€ | 2.402 | € | 2.624 | € | 2.824 | € | 3.161 | € | 3.441 | € | 3.932 | € | 4.534 | |||||
€ | 2.441 | € | 2.681 | € | 2.892 | € | 3.229 | € | 3.512 | € | 4.019 | € | 4.633 | |||||
De blauw gemarkeerde tredes in de Funktiegroepen II, III, IV, V en VI betreffen zogenaamde "uitlooptredes" | ||||||||||||||||||
Medewerkers die het einde van hun funktiegroep hebben bereikt, goed functioneren en in het bezit zijn van een | ||||||||||||||||||
diploma MBO-3 of MBO-4 ontvangen het salaris dat hoort bij de uitlooptrede. |
Salaris m.i.v. 01-04-2020 (incl. 50 euro per trede) | 40 urige werkweek | |||||||||||||||||
Funktie- groep | I euro | II euro | III euro | IV euro | V euro | VI euro | VII euro | VIII euro | IX euro | |||||||||
Trede Trede 0 Trede 1 Trede 2 Trede 3 Trede 4 Trede 5 Trede 6 Trede 7 Trede 8 Trede 9 Trede 10 Trede 11 Trede 12 Trede 13 | ||||||||||||||||||
€ 1.928 | € | 1.995 | € | 2.052 | € | 2.107 | € | 2.132 | € | 2.451 | € | 2.746 | € | 3.018 | € | 3.474 | ||
€ 1.949 | € | 2.026 | € | 2.093 | € | 2.155 | € | 2.205 | € | 2.528 | € | 2.824 | € | 3.117 | € | 3.580 | ||
€ 1.973 | € | 2.054 | € | 2.132 | € | 2.211 | € | 2.273 | € | 2.599 | € | 2.893 | € | 3.208 | € | 3.690 | ||
€ 1.993 | € | 2.083 | € | 2.172 | € | 2.263 | € | 2.345 | € | 2.671 | € | 2.968 | € | 3.300 | € | 3.796 | ||
€ 2.013 | € | 2.115 | € | 2.210 | € | 2.312 | € | 2.418 | € | 2.744 | € | 3.039 | € | 3.394 | € | 3.905 | ||
€ 2.038 | € | 2.144 | € | 2.251 | € | 2.375 | € | 2.488 | € | 2.823 | € | 3.117 | € | 3.487 | € | 4.015 | ||
€ 2.057 | € | 2.177 | € | 2.291 | € | 2.426 | € | 2.560 | € | 2.892 | € | 3.185 | € | 3.578 | € | 4.123 | ||
€ 2.078 | € | 2.210 | € | 2.326 | € | 2.482 | € | 2.647 | € | 2.965 | € | 3.257 | € | 3.673 | € | 4.229 | ||
€ 2.104 | € | 2.243 | € | 2.375 | € | 2.538 | € | 2.709 | € | 3.039 | € | 3.334 | € | 3.765 | € | 4.339 | ||
€ | 2.274 | € | 2.412 | € | 2.588 | € | 2.784 | € | 3.116 | € | 3.407 | € | 3.858 | € | 4.448 | |||
€ | 2.307 | € | 2.445 | € | 2.647 | € | 2.853 | € | 3.185 | € | 3.480 | € | 3.954 | € | 4.553 | |||
€ | 2.337 | € | 2.487 | € | 2.705 | € | 2.904 | € | 3.257 | € | 3.554 | € | 4.047 | € | 4.662 | |||
€ | 2.529 | € | 2.763 | € | 2.973 | € | 3.328 | € | 3.623 | € | 4.139 | € | 4.773 | |||||
€ | 2.570 | € | 2.823 | € | 3.045 | € | 3.399 | € | 3.697 | € | 4.231 | € | 4.877 | |||||
De blauw gemarkeerde tredes in de Funktiegroepen II, III, IV, V en VI betreffen zogenaamde "uitlooptredes" | ||||||||||||||||||
Medewerkers die het einde van hun funktiegroep hebben bereikt, goed functioneren en in het bezit zijn van een | ||||||||||||||||||
diploma MBO-3 of MBO-4 ontvangen het salaris dat hoort bij de uitlooptrede. | ||||||||||||||||||
Salaris m.i.v. 01-04-2021 (incl. 1,6% ) | 38 urige werkweek | |||||||||||||||||
Funktieg roep | I euro | II euro | III euro | IV euro | V euro | VI euro | VII euro | VIII euro | IX euro | |||||||||
Trede Trede 0 Trede 1 Trede 2 Trede 3 Trede 4 Trede 5 Trede 6 Trede 7 Trede 8 Trede 9 Trede 10 Trede 11 Trede 12 Trede 13 | ||||||||||||||||||
€ 1.861 | € | 1.926 | € | 1.981 | € | 2.034 | € | 2.058 | € | 2.366 | € | 2.650 | € | 2.913 | € | 3.353 | ||
€ 1.881 | € | 1.955 | € | 2.020 | € | 2.080 | € | 2.128 | € | 2.440 | € | 2.725 | € | 3.009 | € | 3.456 | ||
€ 1.904 | € | 1.983 | € | 2.058 | € | 2.134 | € | 2.194 | € | 2.509 | € | 2.792 | € | 3.096 | € | 3.562 | ||
€ 1.924 | € | 2.010 | € | 2.097 | € | 2.184 | € | 2.263 | € | 2.578 | € | 2.865 | € | 3.186 | € | 3.664 | ||
€ 1.943 | € | 2.042 | € | 2.133 | € | 2.232 | € | 2.334 | € | 2.648 | € | 2.934 | € | 3.276 | € | 3.769 | ||
€ 1.967 | € | 2.069 | € | 2.173 | € | 2.293 | € | 2.401 | € | 2.724 | € | 3.009 | € | 3.365 | € | 3.876 | ||
€ 1.986 | € | 2.102 | € | 2.211 | € | 2.341 | € | 2.471 | € | 2.791 | € | 3.074 | € | 3.454 | € | 3.979 | ||
€ 2.006 | € | 2.133 | € | 2.245 | € | 2.395 | € | 2.555 | € | 2.862 | € | 3.144 | € | 3.545 | € | 4.082 | ||
€ 2.030 | € | 2.165 | € | 2.293 | € | 2.450 | € | 2.615 | € | 2.934 | € | 3.218 | € | 3.634 | € | 4.188 | ||
€ | 2.195 | € | 2.328 | € | 2.498 | € | 2.687 | € | 3.008 | € | 3.288 | € | 3.724 | € | 4.293 | |||
€ | 2.227 | € | 2.360 | € | 2.555 | € | 2.754 | € | 3.074 | € | 3.359 | € | 3.817 | € | 4.395 | |||
€ | 2.256 | € | 2.400 | € | 2.611 | € | 2.803 | € | 3.144 | € | 3.431 | € | 3.906 | € | 4.499 | |||
€ | 2.441 | € | 2.666 | € | 2.870 | € | 3.212 | € | 3.497 | € | 3.995 | € | 4.607 | |||||
€ | 2.481 | € | 2.724 | € | 2.939 | € | 3.281 | € | 3.569 | € | 4.084 | € | 4.708 | |||||
De blauw gemarkeerde tredes in de Funktiegroepen II, III, IV, V en VI betreffen zogenaamde "uitlooptredes" | ||||||||||||||||||
Medewerkers die het einde van hun funktiegroep hebben bereikt, goed functioneren en in het bezit zijn van een | ||||||||||||||||||
diploma MBO-3 of MBO-4 ontvangen het salaris dat hoort bij de uitlooptrede. |
Salaris m.i.v. 01-04-2021 (incl. 1,6%) | 40 urige werkweek | |||||||||||||||||
Funktie groep | I euro | II euro | III euro | IV euro | V euro | VI euro | VII euro | VIII euro | IX euro | |||||||||
Trede Trede 0 Trede 1 Trede 2 Trede 3 Trede 4 Trede 5 Trede 6 Trede 7 Trede 8 Trede 9 Trede 10 Trede 11 Trede 12 Trede 13 | ||||||||||||||||||
€ 1.959 | € | 2.028 | € | 2.086 | € | 2.142 | € | 2.167 | € | 2.491 | € | 2.790 | € | 3.067 | € | 3.530 | ||
€ 1.980 | € | 2.058 | € | 2.127 | € | 2.190 | € | 2.240 | € | 2.569 | € | 2.869 | € | 3.168 | € | 3.638 | ||
€ 2.005 | € | 2.088 | € | 2.167 | € | 2.247 | € | 2.310 | € | 2.642 | € | 2.939 | € | 3.259 | € | 3.750 | ||
€ 2.026 | € | 2.116 | € | 2.208 | € | 2.299 | € | 2.383 | € | 2.714 | € | 3.016 | € | 3.354 | € | 3.857 | ||
€ 2.046 | € | 2.150 | € | 2.246 | € | 2.350 | € | 2.457 | € | 2.788 | € | 3.089 | € | 3.449 | € | 3.968 | ||
€ 2.071 | € | 2.178 | € | 2.288 | € | 2.414 | € | 2.528 | € | 2.868 | € | 3.168 | € | 3.543 | € | 4.080 | ||
€ 2.091 | € | 2.213 | € | 2.328 | € | 2.465 | € | 2.602 | € | 2.938 | € | 3.236 | € | 3.636 | € | 4.189 | ||
€ 2.112 | € | 2.246 | € | 2.364 | € | 2.522 | € | 2.690 | € | 3.013 | € | 3.310 | € | 3.732 | € | 4.297 | ||
€ 2.137 | € | 2.279 | € | 2.414 | € | 2.579 | € | 2.753 | € | 3.089 | € | 3.388 | € | 3.826 | € | 4.409 | ||
€ | 2.311 | € | 2.451 | € | 2.630 | € | 2.829 | € | 3.167 | € | 3.462 | € | 3.920 | € | 4.519 | |||
€ | 2.345 | € | 2.485 | € | 2.690 | € | 2.899 | € | 3.236 | € | 3.536 | € | 4.018 | € | 4.627 | |||
€ | 2.375 | € | 2.527 | € | 2.749 | € | 2.951 | € | 3.310 | € | 3.612 | € | 4.112 | € | 4.736 | |||
€ | 2.570 | € | 2.807 | € | 3.022 | € | 3.382 | € | 3.682 | € | 4.206 | € | 4.850 | |||||
€ | 2.612 | € | 2.868 | € | 3.094 | € | 3.454 | € | 3.757 | € | 4.299 | € | 4.956 | |||||
De blauw gemarkeerde tredes in de Funktiegroepen II, III, IV, V en VI betreffen zogenaamde "uitlooptredes" | ||||||||||||||||||
Medewerkers die het einde van hun funktiegroep hebben bereikt, goed functioneren en in het bezit zijn van een | ||||||||||||||||||
diploma MBO-3 of MBO-4 ontvangen het salaris dat hoort bij de uitlooptrede. |
Overeengekomen loonsverhogingen:
• Per 1 april 2020 worden de tredes in alle cao schalen verhoogd met een bedrag van € 50,- bruto per maand.
• Per 1 april 2021 vindt een structurele verhoging plaats van 1,6% van het bruto-maandsalaris.
• Daarnaast is de volgende aanvullende afspraak gemaakt:
o Indien de inflatie vanaf 1 april 2021 tot en met 31 maart 2022 hoger uitvalt dan 1,6% dan zal dit verschil tot een maximum van 1,85% over de periode 1-4-2021 t/m 31 maart 2022 worden gecompenseerd in de vorm van een éénmalig bedrag, na afloop van de looptijd van deze cao (hiervoor wordt de CPI inflatie index per 31 maart 2022 worden gehanteerd).
De blauw gemarkeerde tredes in de Functiegroepen II, III, IV, V en VI betreffen zogenaamde üitlooptredes”. Medewerkers die het einde van hun functiegroep hebben bereikt, goed functioneren en in het bezit zijn van een diploma MBO-3 of MBO-4 ontvangen het salaris dat hoort bij de uitlooptrede.
De werkgever kent de werknemer jaarlijks automatisch een volgend functiejaar toe. Functiejaar toekenning zal jaarlijks plaatsvinden op ingangsdatum arbeidsovereenkomst dan wel bij de beoordelingsronde per 1 december.
Bij disfunctioneren conform beoordelingssysteem bestaat de mogelijkheid om gedurende het dienstverband éénmaal per 5 jaar een functietrede te onthouden.
NB: Op termijn zal het systeem van automatische toekenning van extra functiejaren verdwijnen en zal het worden vervangen door een systeem van beoordelingsafhankelijke verhogingen, zodra het door werkgever te hanteren beoordelingssysteem met de vakbonden zal zijn afgestemd.
Één jaar na invoering zal het systeem door partijen worden geëvalueerd.
Het functiegebouw zal iedere 4 jaar onderhouden worden of zoveel eerder als noodzakelijk is (zie ook bijlage II.
Resultaat-afhankelijke beloning (rab).
De RAB is gebaseerd op twee criteria, te weten OEE (Overall Equipment Effectiveness) en reductie van kosten van non kwaliteit en zal per kwartaal worden berekend. De eventuele uitkering zal ook per kwartaal plaatsvinden. Tevens zal achteraf op jaarbasis worden berekend of de jaardoelstelling per RAB onderdeel is behaald. Als de jaardoelstelling helemaal behaald is (3 kwartalen doel behaald en
1 kwartaal niet maar over het hele jaar wel) dan vindt alsnog uitbetaling plaats van het kwartaal dat niet behaald was.
Hierbij gelden volgende randvoorwaarden:
- De criteria worden gemeten over de periode van 1 kalenderjaar te weten vanaf 1 januari tot en met 31 december van een kalenderjaar en worden uitgekeerd conform onderstaande staffels: RAB m.b.t. het criterium OEE:
160 bij een OEE van 70,5%, resp. 160 bij een OEE van 72,5%, resp.
€ 480 bij een OEE 75%, resp.
€ 640 bij OEE 77,5% resp.
€ 800 bij OEE 80%.
Deze uitkering betreft een gelijk bedrag voor iedereen, is inclusief vakantie- uitkering en telt mee voor de pensioengrondslag;
RAB m.b.t. het criterium reductie van kosten van non kwaliteit 1% 400K
0,8% 350k
0,6% 300K
0,4% 250K
0,2% 200K
Doelstelling de kosten terugbrengen van € 2,2 mln. (resultaat 2016) naar 1.8 mln.
De kosten van non kwaliteit moet per kwartaal minder dan € 450.000,- bedragen. Bij het behalen van het doel in enig kwartaal zal over dat kwartaal 0,25% van het bruto-jaarsalaris als RAB reductie van kosten non kwaliteit worden betaald.
Als de jaardoelstelling wordt behaald (minder dan € 1,8 mln.) en ook alle 4 de kwartalen de doelstelling is behaald zal nogmaals 0,25% van het jaarsalaris van het bruto jaarsalaris worden uitbetaald. Totaal dus maximaal 1,25% van het bruto-jaarsalaris
Deze uitkeringen bedraagt het desbetreffende percentage van 12 maal het maandsalaris inclusief vakantie-uitkering en telt mee voor de pensioengrondslag.
BIJLAGE II FUNCTIERASTER oktober 2013
Proces Functieg roep | Productie (01) | Onderhoudsgroep (02) & Technisch projectbureau (10) | QMP (03) | Productie bedrijfsbureau (04) & Inkoop (05) | IT (06) & Financiële administratie (07) | P&O en Facilitair (08) & Directie productie & techniek(09) | |
9 | 206 - 235 | 01.01 Shiftmanager | 10.01 Hoofd techn. projecten 02.01 Hoofd.onderhoudsgroep | ||||
8 | 181 - 205 | 10.02 Technisch projectleider 02.11 Engineer E&B | 03.14 Productontwikkelaar / Procestechnoloog 03.12 Milieucoördinator | 04.05 Business analist | 06.01 Hoofd IT | 09.03 Arbocoördinator 08.01 Personeelsfunctionaris 09.04 Manager continuous improvement | |
7 | 156 - 180 | 01.04 Afdelingshoofd | 02.04 Werkvoorbereider 02.07 Technisch Specialist E&B | 03.05 Procestechnoloog | 05.02 Technisch inkoper 04.02 Databasebeheerder 04.01 Planner productie- bedrijfsbureau 04.03 Chef magazijn | 07.01 Coördinator FA | 08.02 Opleidingsfunctionaris 08.04 Mdw P&O |
6 | 136 - 155 | 01.09 Technisch operator 01.13 Servicetechnicus E&B | 02.06 Technisch specialist WTB | 03.10 Kwaliteitsmdw. 03.08 Procescontroleur | 06.02 Medewerker IT | 08.05 Hoofd fac. dienst 09.02 Directiesecretaresse | |
5 | 116 - 135 | 01.07 1e lijns operator 01.06 Mengerman | 10.03 Mdw technische projecten | 03.02 Ass. procestechnoloog | 05.01 Inkoopassistent | 07.02 Financieel adm. mdw. | |
4 | 96 - 115 | 01. 05 Mdw add. keuken | |||||
3 | 76 - 95 | 01.10 Machine operator | 04.04 Magazijnmedewerker | 08.07 Receptionist/voorraad- beheer | |||
2 | 51 - 75 | 01.08 Heftruckchauffeur 01.11 Prod. medewerker | 08.06 Medewerker fac. dienst | ||||
1 | 0 - 50 |
BIJLAGE III PROTOCOLLEN
Protocol Uitgangspunten bij arbeidsongeschiktheid
Het volgen van de wet en regelgeving en het inzetten van de wettelijke mogelijkheden dient te leiden tot een helder en transparant verzuimbeleid waarin duidelijk wordt:
* wat de rollen en positie zijn van:
a. de bedrijfsarts,
b. de arbeidsdeskundige,
c. de bedrijfsfysiotherapeut,
d. de bedrijfsmaatschappelijk werker,
e. de afdeling P&O.
* welke instrumenten en methoden er zijn in het kader van de Wet verbetering Poortwachter waaronder:
- (open) spreekuur
- Probleemanalyse
- Sociaal Medisch Team / Overleg Plan van aanpak
- Evaluatie en bijstellen Plan van aanpak
- Functionele Mogelijkheden Lijst (FML)
- Arbeidsdeskundig onderzoek
- Vaststelling 1e of 2e spoor
- Deskundigen oordeel bij UVW door werkgever of werknemer
De Wet op de Ondernemingsraad wordt in acht genomen met betrekking tot het vaststellen dan wel wijzigen van het te voeren verzuimbeleid van werkgever, eventueel n.a.v. het jaarlijks te evalueren verzuimbeleid met de Ondernemingsraad.
Artikel 14 blijft onverlet van kracht in het kader van de vastgestelde beloning en aanvullingen.
Protocol Alternatieve roosters / Klokurenmatrix
Gedurende de looptijd van de cao zal door cao partijen een klokurenmatrix worden ontwikkeld.
Protocol met betrekking tot de AWVN-regeling
De AWVN-bijdrageregeling zal gedurende de looptijd van deze cao worden gecontinueerd.
Protocol met betrekking tot tijdelijk werk/uitzendkrachten
De werkgever is verplicht iedere inleenkracht op de hoogte te stellen van de veiligheids- en gezondheidsrisico's van de functie die hij/zij gaat verrichten en gaat eerst over tot het inzetten van de inleenkracht indien hij ervan overtuigd is dat de inleenkracht over voldoende kennis, inzicht en ervaring beschikt om de functie voor zichzelf en zijn collega's veilig uit te voeren. Gedurende de eerste week van de tewerkstelling van de inleenkracht wordt hij/zij dagelijks begeleid door een vaste medewerker die kennis en ervaring heeft van de werkzaamheden. Er zal een aparte functionaris worden benoemd voor de begeleiding van de uitzendkrachten.
Er is overeengekomen dat het percentage uitzendkrachten zal worden teruggebracht. Tevens zal een externe arbeidspool worden ingesteld. Het percentage uitzendkrachten zal worden gemaximeerd op 25% van de bezetting (gemiddeld, op jaarbasis).
BIJLAGE IV PROTOCOL DIVERSE AFSPRAKEN
Verrekenen van de vakbondscontributie
Werknemer die lid is van een vakbond kan, zolang zulks wettelijk wordt ondersteund en tegen overlegging van het bewijs van betaalde contributie, zijn vakbondscontributie fiscaal gunstig laten verrekenen.
Studiekostenregeling
- Voor cursussen buiten werktijd die verplicht worden gesteld geldt geen terugbetalingsregeling.
- De terugbetalingsregeling is niet van toepassing indien er geen sprake is van verwijtbaarheid (hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht ingeval van reorganisatie, ziekte en WAO).
Opleidingen
Voor iedere werknemer wordt een persoonlijk opleidingsbudget beschikbaar gesteld van 0,25% van het bruto jaarsalaris per jaar. Dit kan worden gebruikt voor scholingsdoelen die de werknemer zelf mag kiezen.
EVC
Er is afgesproken om gedurende de looptijd van de cao medewerkers in de functiegroepen 2 t/m 6 een EVC traject aan te bieden.
Met dit EVC traject kan worden vastgesteld of iemand op grond van ervaring voldoet aan de eisen voor MBO III en/of MBO IV. In dat geval komt de medewerker in aanmerking voor uitlooptredes (mits het einde van de schaal is bereikt). Ook wordt vastgesteld welke aanvullende kennis eventueel nodig is om aan de MBO III en/of MBO IV eis te voldoen. Deze ontbrekende kennis kan door het volgen van kortere opleidingen wel worden verkregen zodat de medewerkers beschikt over MBO II en/of MBO IV.
Medewerkers die deelnemen aan het EVC traject komen niet in aanmerking voor het persoonlijk opleidingsbudget. Na afloop van het EVC traject zal het persoonlijk opleidingsbudget weer voor de betreffende medewerker of deelnemende medewerker beschikbaar komen.
De medewerker komt na afronding van de opleiding (of als op basis van het EVC traject wordt vastgesteld dat de medewerker voldoet aan de eisen voor MBO III en/of MBO IV) direct in aanmerking voor de uitlooptredes (mits het einde van de schaal is bereikt)
Voor het EVC traject stelt de werkgever gedurende de looptijd van deze cao een bedrag van 40.000 euro per jaar beschikbaar.
Duurzame Inzetbaarheid
Partijen zullen gedurende de looptijd van de cao een studie verrichten naar duurzame inzetbaarheid met behulp van externe ondersteuning. Aan de orde zullen komen onderwerpen als:
Balans werk – privé / ontziebepalingen / minder bezwarende roostervormen / scholing / life style adviezen op maat e.d. Door Basis en Beleid (externe partij) zijn in september/oktober 2019 gesprekken gevoerd met medewerkers. De uitkomsten hiervan zullen door cao partijen in januari 2018 worden besproken en afspraken worden gemaakt over het vervolgtraject.
Vooruitlopend op de verdere uitkomsten van de werkgroep wordt in de cao alvast onderstaande protocoltekst m.b.t. mantelzorg opgenomen:
Mantelzorg
Xxxxxx meer medewerkers hebben naast hun werkzaamheden bij saturn petcare b.v. een taak als mantelzorger. Mantelzorg en werk zijn te combineren, mits er bewust mee omgegaan wordt. Dan kan
overbelasting worden voorkomen en kunnen medewerkers een balans vinden tussen werk en zorgtaken. Daarbij zijn maatwerkoplossingen bespreekbaar die aan de belangen van zowel mantelzorger als werkgever tegemoetkomen.
Groei aantal vaste banen
De verwachting is dat het aantal vaste banen de komende jaren zal groeien. Werkgever heeft aangegeven meer medewerkers aan zich te willen binden door meer medewerkers een arbeidsovereenkomst aan te bieden.
BIJLAGE V VAKANTIEREGELING
Voor de planning van de vrije dagen en vakanties gelden de volgende richtlijnen:
1. Vakantiedagen worden opgenomen in overleg met de leidinggevende. Hij/zij bepaalt aan de hand van de personeelsbezetting of de aangevraagde vrije dag de voortgang van de productie of uitlevering in gevaar brengt. Is dit niet het geval dan wordt de vakantiedag toegekend.
Een vakantiedag dient 8 werkdagen van tevoren te worden aangevraagd bij de leidinggevende. Uitzonderingen op basis van persoonlijke omstandigheden van de werknemer kunnen ertoe leiden dat een aanvraag korter van tevoren wordt ingediend. Hier wordt coulant mee omgegaan.
2. Vrij-af-aanvragen voor maximaal 5 aaneengesloten werkdagen dienen 4 weken van tevoren te worden aangevraagd bij de leidinggevende. Hij/zij bepaalt aan de hand van de personeelsbezetting of de aangevraagde vrije dag de voortgang van de productie of uitlevering in gevaar brengt. Is dit niet het geval dan wordt de vrij-af-aanvraag toegekend.
3. Vrij-af-aanvragen voor een periode die langer is dan 5 aaneengesloten werkdagen dienen in december van het voorafgaande jaar te worden aangevraagd bij de leidinggevende.
Hij/zij bepaalt aan de hand van de personeelsbezetting of de aangevraagde vrije dagen de voortgang van de productie of uitlevering in gevaar brengt. Is dit niet het geval dan wordt de vrij-af-aanvraag toegekend en op 1 februari van het betreffende jaar definitief vastgesteld.
4. Als een aanvraag wordt afgewezen, wordt in overleg tussen de leidinggevende en de betrokken werknemer gezocht naar een oplossing die voor beide partijen bevredigend is.
5. Bij de planning van vakantieperioden, zoals genoemd onder #2 en #3, hebben werknemers die gebonden zijn aan schoolvakanties in principe voorrang boven werknemers die niet zijn gebonden aan schoolvakanties.
Teneinde zoveel mogelijk werknemers in staat te stellen vakantieverlof op te nemen tijdens de schoolvakanties, is in de productieafdelingen het vakantieverlof in de periode juli/augustus in principe gemaximeerd op 3 weken. Gedurende de zomerperiode (schoolvakanties) kunnen werknemers onder voorwaarden maximaal 5 weken vakantieverlof opnemen.
De voorwaarden hierbij zijn:
Alle werknemers moeten de gelegenheid hebben om gedurende de zomerperiode (schoolvakanties) 3 weken aaneengesloten vakantie te kunnen opnemen. Er dient gedurende de zomerperiode (schoolvakanties) een vaste bezetting te zijn van 65% op ploeg/afdelingsniveau en waarbij sleutelposities ook bezet zijn.
Werknemers kunnen, mits aan deze voorwaarden wordt voldaan, in de zomerperiode (schoolvakanties) eens in de 3 jaar gedurende 5 weken aaneengesloten vakantie opnemen. De jaren daarop volgend hebben andere werknemers voorrang op het krijgen van langdurig vakantieverlof voor maximaal 5 weken in de zomerperiode (schoolvakanties). In bijzondere situaties kan de directie afwijkend besluiten.
6. Werknemer en leidinggevende hebben beiden een verantwoordelijkheid in het gespreid opnemen van de vakantiedagen ter voorkoming van stuwmeren aan vakantiedagen.
7. Gezien het feit dat in de herfst de productiepiek ligt heeft saturn petcare b.v. een voorkeur voor het opnemen van langdurige vakantieperioden in de eerste helft van het jaar.
8. Bij een verlofaanvraag voor een vakantiedag door de medewerker zal de leidinggevende binnen 5 werkdagen een besluit nemen over het al dan niet toekennen van de snipperdag. Bij het uitblijven van een reactie van de leidinggevende zal het verlof automatisch worden toegekend, maar niet voordat de medewerker de leidinggevende nogmaals schriftelijk heeft gewezen op de ingediende verlofaanvraag.
Eenmaal toegekend verlof kan alleen worden gewijzigd indien zich bijzondere omstandigheden en/of calamiteiten voordoen. Het toegekende verlof kan dan, alleen na overleg tussen medewerker en leidinggevende, worden gewijzigd. De eventueel door de medewerker gemaakte kosten zullen in dat geval door de werkgever worden vergoed.
BIJLAGE VI SCHEMA 4-PLOEGENDIENST
Weeknummer | 1 | 2 | 3 | 4 |
Maandag | n | M | - | O |
Dinsdag | n | M | - | O |
Woensdag | - | M | n | O |
Donderdag | - | m | n | O |
Vrijdag | o | m | n | - |
Zaterdag | o | * | - | * |
Zondag | - | - | - | N |
Werkuren | 32 | 40 | 24 | 40 |
Cyclus: vier weken (de vijfde week is hetzelfde als de eerste).
* NB: de 18e dienst (zaterdagmiddag) zal in overleg worden bepaald.
BIJLAGE VII ALS GENOEMD IN ART. 5 LID 7
Flexibilisering
Het systeem van roosterflexibiliteit wordt ingaande cao 2006 als volgt gehanteerd:
Op basis van de omstandigheden kan werkgever medewerkers vragen flexibiliteit in het rooster in te bouwen op basis van meer en minder werk; alles met inachtneming van de arbeidstijdenwet.
Afspraken met betrekking tot de praktische invulling zijn als volgt samen te vatten:
1. De regels rond flexibiliteit gelden alleen voor vaste medewerkers in ploegendiensten.
2. Het inroosteren van extra diensten zal gedurende het hele jaar kunnen plaatsvinden met dien verstande dat iedere medewerker minstens 7 werkdagen vooraf wordt geïnformeerd over in- en of uitgeroosterd zijn voor een specifieke extra dienst of periode.
3. De door werkgever uit- en in te roosteren uren kunnen per medewerker variëren van - 40 tot
+ 80 flexuren. Afdeling P&O houdt hiervan de administratie bij.
4. Medewerkers die ziek zijn en/of vakantie hebben gepland kunnen niet in- en/of uitgeroosterd worden.
5. De in- en uitgeroosterde uren worden gewaardeerd volgens het volgende schema dat is afgeleid van het ploegentoeslagsysteem en overurensysteem buiten de standaardweek:
Maandag t/m vrijdag 07.00 uur – 23.00 uur | tarief | 115% |
Zondag t/m donderdag 23.00 uur – 07.00 uur | tarief | 125% |
Vrijdag 23.00 uur t/m zaterdag 12.00 uur | tarief | 150% |
Zaterdag 12.00 uur tot zondag 23.00 uur | tarief | 200% |
Deze tarieven worden omgerekend naar flexuren, waarmee gerekend wordt bij de saldobepaling (bijvoorbeeld 1 uur in- of uitgeroosterd worden van vrijdag 23.00 uur tot
24.00 uur is gelijk aan 1,5 uur op- of afbouw flexurensaldo)
6. Het saldo van de flexurenregeling wordt eenmaal per jaar afgerekend aan het einde van maand juni.
Drie maanden voor het aflopen van het ‘flexjaar’ zal een tussenbalans opgemaakt worden.
De werkgever zal op basis daarvan zoveel mogelijk ontstane plus- en minuren proberen weg te werken door de desbetreffende medewerkers flexibel in- en uit te roosteren.
7. Een plusurensaldo wordt afgerekend op basis van het uurloon van de medewerker op tijdstip van de afrekening. Eventuele minuren worden zonder afrekening vereffend.
8. Partijen hebben afgesproken om zoveel mogelijk medewerkers in eerste instantie eerst in te roosteren. (Een en ander heeft een positief psychisch effect bij verdere in- en uitroosterperiodes. Medewerkers hebben liever een positief saldo dan schuld in de vorm van minuren aan het bedrijf.)
9. Het inroosteren van extra diensten zal zoveel mogelijk geschieden op basis van vrijwilligheid.
10. Bij gemeend gegronde bezwaren betreffende een beslissing inzake inroostering kan een werknemer zich in tweede instantie wenden tot de productieleider.
BIJLAGE VIII PARTICIPATIEWET/WW REPARATIE
Participatiewet
saturn petcare b.v. zal in nauw overleg met de gemeente werkervaringsplaatsen aanbieden aan mensen die in de doelgroep van de participatiewet vallen.
Schaal Participatiewet
Klasse | 0 |
0-Lijn | minumumloon |
FV 1 | Minumumloon + 4% |
FV 2 | Minumumloon + 8% |
FV 3 | Minumumloon + 12% |
FV 4 | Minumumloon + 16% |
FV 5 | Minumumloon + 20% |
De overheid past de bedragen van het minimumloon 2 keer per jaar aan de ontwikkeling van de gemiddelde cao-lonen in Nederland aan. Dit gebeurt op 1 januari en 1 juli.
WW-reparatie
Alle medewerkers hebben de gelegenheid gekregen om te stemmen over het onderwerp “reparatie 3e jaar WW”. Op grond van de uitgebrachte stemmen zal “reparatie 3e jaar WW” niet worden ingevoerd.
BIJLAGE IX PENSIOENOVEREENKOMST
I Pensioenovereenkomst saturn petcare b.v. per 1 januari 2017 Artikel 1: Definities
1.1 Pensioenregeling: de pensioenregeling zoals vastgelegd in de pensioenovereenkomst in voorliggende cao.
1.2 Pensioenreglement: Pensioenreglement van saturn petcare b.v. inwerkingtreding per 1 januari 2017.
1.3 Pensioengevend salaris: het pensioengevend salaris zoals gedefinieerd in artikel 7.
1.4 Pensioengrondslag: de pensioengrondslag zoals gedefinieerd in artikel 7.
Artikel 2: Pensioenovereenkomst
2.1 De pensioenovereenkomst is hetgeen in deze cao tussen Partijen is overeengekomen ten aanzien van pensioen.
2.2 Ter uitvoering van de pensioenovereenkomst heeft de Werkgever een uitvoeringsovereenkomst gesloten met een pensioenuitvoerder.
2.3 De Pensioenregeling en de daaruit voortvloeiende rechten en plichten van de Werknemer en de pensioenuitvoerder zijn verder uitgewerkt in het Pensioenreglement. Alleen aan het Pensioenreglement kunnen pensioenaanspraken en pensioenrechten worden ontleend.
2.5 Door het sluiten van een arbeidsovereenkomst met de Werkgever gaat de Werknemer die voldoet aan de voorwaarden voor deelname in de zin van het Pensioenreglement, deelnemen aan de Pensioenregeling.
2.6 De bepalingen in deze cao zijn ook van toepassing op gewezen deelnemers en pensioengerechtigden in de zin van het Pensioenreglement.
Artikel 3: Karakter van de Pensioenregeling
3.1 De Pensioenregeling heeft het karakter van een premieovereenkomst in de zin van artikel 10 Pensioenwet. De Pensioenregeling is een individuele beschikbare premieregeling.
3.2 Maandelijks wordt een premie gestort op een individuele beleggingsrekening op naam van de werknemer. De som van de premiestortingen en het rendement van de beleggingen tezamen leiden tot een eindkapitaal op de pensioendatum. Met dit kapitaal kan de werknemer op de pensioendatum ouderdomspensioen en partnerpensioen aankopen. Het risico van tegenvallende beleggingsrendementen en het langlevenrisico ligt bij de (gewezen) werknemer. Er is een partnerpensioen en een wezenpensioen verzekerd bij overlijden voor de pensioendatum.
Artikel 4: Deelname Pensioenregeling
Deelname aan de pensioenregeling start voor de werknemer die 18 jaar of ouder is en die voldoet aan de voorwaarden voor deelname in de zin van het Pensioenreglement vanaf de eerste dag van indiensttreding en eindigt op de wijze als in het Pensioenreglement bepaald, op de pensioeningangsdatum of door eerdere uitdiensttreding of eerder overlijden.
Artikel 5: Pensioenrichtleeftijd
Het beschikbare premiekapitaal wordt opgebouwd met een pensioendatum van 67 jaar.
Artikel 6: Maximum pensioenpremie
6.1 Voor de financiering van de pensioenregeling zijn de volgende premies beschikbaar:
- Pensioenpremie (werkgever- en werknemersbijdrage tezamen): maximaal 23,7% van de pensioengrondslag (=15,8% van de parttime pensioengevende salarissom).
De werknemersbijdrage bedraagt 36,5% van de totale premie. Uitgedrukt in een voor alle werknemers gelijk percentage van de pensioengrondslag, bedraagt de werknemersbijdrage 8,7% van de parttime pensioengrondslag.
Uit het totaal van de pensioenpremie worden alle in de pensioenovereenkomst vastgelegde pensioenaanspraken en verzekeringen gefinancierd, behoudens de premie voor de vrijwillige ANW-hiaatverzekering. Deze laatste wordt door de individuele werknemer die hiervoor kiest, betaald.
6.2 Het totaal van de pensioenpremie (werkgeversbijdrage en werknemersbijdrage tezamen) van 15,8% van de parttime pensioengevende salarissom in een jaar wordt hierna aangeduid als ‘pensioenbudget’.
Wanneer in enig kalenderjaar het pensioenbudget ontoereikend is om de in artikel 7 genoemde te verwerven aanspraken te kunnen financieren, wordt de individuele beschikbare premie verlaagd voor alle leeftijden evenredig verlaagd. Deze verlaging is zodanig dat het beschikbare budget toereikend zal zijn voor de verlaagde individuele beschikbare premie alsmede de te verzekeren pensioenen op risicobasis. Deze wijziging is niet van invloed op de reeds opgebouwde pensioenaanspraken.
Indien en voor zover het pensioenbudget over een kalenderjaar meer bedraagt dan de kosten van de pensioenregeling in dat jaar, dan wordt het verschil tussen de werkgever en werknemers verrekend.
6.3 Met het voldoen van de jaarlijkse pensioenpremie van 15,8% van de parttime pensioengevende salarissom heeft de Werkgever aan al zijn financiële verplichtingen uit hoofde van de Pensioenregeling voldaan. De Werkgever heeft geen enkele aanvullende financiële verplichting naast het voldoen van de pensioenpremie zoals bepaald in dit artikel.
Artikel 7: Hoofdkenmerken Pensioenregeling
De hoofdkenmerken van de pensioenregeling zijn in de volgende tabel weergegeven.
Pensioenregeling | |
Met ingang van 1 januari 2017 | |
Beschikbare premieregeling | De pensioenregeling is een individuele beschikbare premieregeling. |
Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx | 00 jaar |
Eerste opnameleeftijd | Deelname aan de pensioenregeling start voor de werknemer die 18 jaar of ouder is en voldoet aan de voorwaarden voor deelname in de zin van het Pensioenreglement vanaf de eerste dag van indiensttreding. |
Pensioengevend salaris | 12 maal het vaste maandsalaris plus vakantiegeld, ploegentoeslag en de resultaat afhankelijke beloning (RAB). Tot het vaste maandsalaris worden niet gerekend overwerk, onkostenvergoedingen, gratificaties, tantièmes en andere aan de dienstbetrekking verbonden emolumenten. Het pensioengevend salaris bedraagt bij een voltijd dienstverband maximaal € € 110.111 (grens Witteveen kader per 1-1i 2020) en € 112.189 (grens Witteveen kader per 1-1-2021, wordt jaarlijks aangepast). Het pensioengevend salaris wordt jaarlijks per 1 januari vastgesteld. |
Franchise | De franchise voor de beschikbare premie bedraagt € 14.167,- (per 1-1-2020) en € 14.544 per 1-1-2021 Dit bedrag wordt jaarlijks per 1 januari geïndexeerd overeenkomstig de ontwikkeling van de AOW-uitkering in het voorgaande kalenderjaar. De aldus vastgestelde franchise kan niet lager zijn dan de fiscaal minimale franchise. |
Pensioengrondslag | Pensioengevend salaris minus franchise. |
Partnerpensioen Bij overlijden tijdens dienstverband (op risicobasis) | Bij overlijden voor de pensioendatum is een partnerpensioen verzekerd: 1,16% van de laatst vastgestelde pensioengrondslag vermenigvuldigd met het aantal pensioenjaren tot de pensioendatum conform het pensioenreglement. De diensttijd gelegen voor 1 januari 2017 wordt niet in aanmerking genomen voor het partnerpensioen bij overlijden tijdens dienstverband. |
Wezenpensioen Bij overlijden tijdens dienstverband (op risicobasis) | Bij overlijden voor de pensioendatum is een wezenpensioen verzekerd van 20% van het partnerpensioen bij overlijden tijdens dienstverband. |
ANW-hiaatverzekering (op vrijwillige basis) | De werknemer kan op vrijwillige basis deelnemen aan de ANW- hiaatverzekering uitgevoerd door PGB. De premie komt voor rekening voor de werknemer. |
Premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid | Bij (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid wordt de pensioenopbouw premievrij voortgezet, afhankelijk van de arbeidsongeschiktheidsklasse volgens de tabel in het pensioenreglement (6 klassen). |
Beschikbare premieregeling | Uitgangspunt voor de hoogte van de beschikbare premie is het pensioenbudget zoals bepaald in artikel 6. Leeftijd % Pensioengrondslag =pensioengevend salaris – € 14.544,- (franchise per 1 januari 2021) 18 tot 20 10,11% 20 tot 25 11,20% |
25 tot 30 12,64% 30 tot 35 14,27% 35 tot 40 16,16% 40 tot 45 18,33% 45 tot 50 20,77% 50 tot 55 23,66% 55 tot 60 26,91% 60 tot 65 30,79% 65 tot 67 34,40% De hoogte van de beschikbare premie is een afgeleide van de fiscaal maximale netto staffel voor een beschikbare premieregeling op basis van een rekenrente van 2,5%, behoudens wanneer de staffelpercentages gekort moeten worden ingeval het pensioenbudget zoals genoemd in artikel 6.2, niet toereikend is. Het percentage is afhankelijk van de leeftijdsklasse waarin de werknemer zich bevindt. Het percentage wordt vermenigvuldigd met de pensioengrondslag. | |
Toeslagverlening (indexatie) | Nihil |
Artikel 8: Opgebouwde pensioenaanspraken tot 1 januari 2017
8.1 De tot 1 januari 2017 opgebouwde pensioenaanspraken bij Aegon zijn per 31 december 2017 premievrij gemaakt.
8.2 De tot 1 januari 2017 opgebouwde pensioenaanspraken en – rechten van (ex-) medewerkers en pensioengerechtigden bij Aegon worden niet geïndexeerd. Er is geen toeslagregeling van toepassing.
Artikel 9: Pensioenafspraken
De pensioencommissie toetst gedurende de looptijd van deze cao op verzoek van sociale partners of een middelloonregeling tegen een goede prijs-kwaliteit verhouding kan worden ondergebracht bij een pensioenfonds. De pensioencommissie dient daarbij de volgende voorwaarden in acht te nemen:
- Pensioenopbouw van ten minste 1,75% per dienstjaar; partnerpensioen van 70% op spaarbasis, franchiseniveau (behoudens indexatie) gelijk;
- Pensioenbudget maximaal gelijk aan 23,7% van de parttime pensioengrondslag;
- Beleidsdekkingsgraad pensioenfonds ten minste gelijk aan 105%;
- Relevante risicovrije marktrente (30 jaars-punt) ten minste 2%.
Artikel 10: Openbreekclausule
Indien zich tijdens de looptijd van deze cao wijzigingen voordoen in de bepalingen van de sociale verzekeringswetten en/of fiscale - en pensioenwet- en regelgeving dan wel wijziging van de pensioenovereenkomst en/of Pensioenregeling noodzakelijk is, dan zullen Partijen in voorkomend geval de noodzaak dan wel wenselijkheid van wijziging van de pensioenafspraken beoordelen en alsdan mogelijk nadere afspraken maken binnen de overeengekomen financiële kaders.
Artikel 11: Pensioenrechten uit eerdere cao’s
Pensioenrechten voortvloeiend uit bepalingen van eerdere collectieve arbeidsovereenkomsten (cao) komen met de inwerkingtreding van deze cao te vervallen. In plaats daarvan gelden de pensioenrechten voortvloeiend uit de bepalingen van deze cao. De huidige cao heeft, voor zover deze mindere aanspraken geeft, voorrang op de voorgaande cao(‘s).
Artikel 12: Pensioenakkoord
In het eerste halfjaar van 2021 zal een werkgroep worden opgericht die naar aanleiding van het recent afgesloten pensioenakkoord de gevolgen in kaart brengt van de huidige pensioenregeling zoals wij die kennen.