Tussen de ondergetekenden:
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST ZWEMBADEN, ZWEMSCHOLEN
Tussen de ondergetekenden:
Vereniging Werkgevers in Zwembaden en Zwemscholen te Gorinchem als partij ter ener zijde
en
FNV Horecabond te Almere, CNV Xxxxxxxxx.xx te Utrecht en
FNV te Utrecht
elk als partij ter andere zijde,
is de navolgende collectieve arbeidsovereenkomst aangegaan.
De Sociale Agenda en de bijlage 1 tot en met 16 maken integraal deel uit van deze cao.
Inhoudsopgave
Artikel Omschrijving Pagina
1 Definities
2 Werkingssfeer
3 Algemene verplichtingen partijen
4 Algemene verplichtingen van de werknemer
5 Algemene verplichtingen van de werkgever
6 Rechten en plichten van de werkgever en de werknemer gezamenlijk
7 Indiensttreding
8 Flexitimer
9 Beëindiging dienstverband
10 Dienstrooster, arbeidstijd en rusttijd
11 Urenadministratie
12 Overuren en vergoeding van overwerk
13 Vervallen
14 Functie-indeling en beroepsprocedure
15 Toepassing van de salarisschalen
16 Salaris hulpkrachten, leerlingen en deelnemers
regionale arbeidsmarktprojecten, uitzendkrachten en inleenkrachten
17 Salarisaanpassing
18 Toeslagen, vergoedingen en vervangende vrije tijd
19 Vakantietoeslag
20 Vakantie
Inhoudsopgave (vervolg)
Artikel Omschrijving Pagina
21 Buitengewoon verlof
22 EHBO
23 Leerlingen en praktijkopleiders
24 Duurzame inzetbaarheid
25 Aanspraak op pensioen
26 Arbeidsongeschiktheid
27 Vrijwilligers
28 Vakbondsfaciliteiten
29 Coördinatiegroep
30 Financiering activiteiten op brancheniveau
31 Bestemmingsreserve werkgeversorganisatie
32 Duur van deze overeenkomst SOCIALE AGENDA
Inhoudsopgave (vervolg)
Bijlagen Omschrijving Pagina
1 Salarisschalen
A. Wettelijk minimumloon: vakvolwassen plus jeugdstaffel
B. Rekengrondslagen: 18 tot en met 21 jarigen
C. Salarisschalen 1 t/m 9: vakvolwassen plus jeugdstaffel per 31 december 2018
D. Salarisschalen 1 t/m 9: vakvolwassen plus jeugdstaffel per 1 oktober 2019
E. Salarisschalen 1 t/m 9: vakvolwassen plus jeugdstaffel per 1 juli 2020
2 Controleregels in het kader van de bestrijding van ziekteverzuim
3 Re-integratiekalender
4 A. Model-arbeidsovereenkomst voor fulltimer/parttimer
B. Model-arbeidsovereenkomst voor flexitimer
C. Model-arbeidsovereenkomst voor leerlingen
5 Opzegtermijnen
6 Voorbeeld administratie flexitimer
A. Flexitimer bij bedrijf dat deel van het jaar gesloten is voor gasten
B. Flexitimer bij bedrijf dat gehele jaar open is voor gasten
7 Voorbeeld administratie fulltimer in dienst van een seizoenbedrijf
8 Model verlofkaart
9 Reglement dispensatieverzoek
10 Voorwaarden jaarurenmodel
11 Reglement coördinatiegroep
12 Reglement interpretatie cao-bepalingen
13 Reglement beroepscommissie functie-indeling zwembaden
14 Reglement vakbondsverlof
15 Statuten Sociaal Fonds Zwembaden en Zwemscholen
16 Reglement Sociaal Fonds Zwembaden en Zwemscholen Adressen en telefoonnummers
ARTIKEL 1 DEFINITIES
In deze cao en de daarvan deel uitmakende bijlagen wordt verstaan onder:
1. All-in salaris: het basissalaris van een hulpkracht verhoogd met een percentage van 18,59% voor vakantiedagen en vakantietoeslag.
2. A. Bedrijf: een onderneming, al dan niet bestaand uit verschillende bedrijfsonderdelen, waarin activiteiten in de zweminrichting en/of zwemschool, zoals bij lid 29 en/of lid 30 omschreven, worden verricht.
B. Bedrijf met een seizoensmatig karakter: een bedrijf of bedrijfsonderdeel dat een deel van het jaar gesloten dan wel beperkt open is, anders dan voor onderhoud.
3. Bruto jaarinkomen: 12 maal het maandsalaris respectievelijk 13 maal het periodesalaris vermeerderd met de vakantietoeslag.
4. Cao: collectieve arbeidsovereenkomst Zwembaden.
5. Compensatie-uren: de vanwege de regeling overwerk en/of werken op zondagen en/of werken op feestdagen en/of nachtdienst opgebouwde vrije tijd.
6. Feestdagen: Nieuwjaarsdag, eerste en tweede paasdag, Koningsdag, 5 mei in lustrumjaren, Hemelvaartsdag, eerste en tweede pinksterdag, eerste en tweede kerstdag.
7. Flexitimer: de werknemer (m/v) die werkzaam is op basis van een onregelmatig urenpatroon en met wie een gegarandeerde arbeidstijd is overeengekomen, zoals geregeld in artikel 8.
8. Fulltimer: de werknemer (m/v) die werkzaam is op basis van de normale arbeidstijd, zoals geregeld in artikel 10 lid 2.
9. Hulpkracht: de werknemer (m/v), zijnde scholier of student, die op onderwijsvrije tijden gedurende vakanties en op vrijdag, zaterdag, zondag en één vaste dag in de week werkzaamheden kan verrichten volgens de eerste vier functiegroepen; voor de inzetbaarheid van de hulpkrachten op één vaste dag in de week wordt een regeling in overleg met de Ondernemingsraad of Personeelsvertegenwoordiging vastgesteld.
10. KIKK recreatie: handelsnaam van Stichting Sociaal Fonds Recreatie.
11. Leerling: de werknemer (m/v) werkzaam in een erkend leerbedrijf (zoals bedoeld in artikel 23) die op basis van een praktijkovereenkomst een opleiding volgt in de beroepsbegeleidende leerweg (BBL) bij een Regionaal Opleidingscentrum (ROC) of een Agrarisch Opleidingscentrum (AOC). De beroepsbegeleidende leerweg is gedefinieerd in de artikelen 7.2.8 en 7.2.9 van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) (Staatsblad 501, 31-10-‘95).
12. Maand: kalendermaand.
13. Maand- of periodesalaris: het maand- of periodeschaalsalaris vermeerderd met een eventuele persoonlijke toeslag.
14. Minuren: dit zijn de uren die de fulltimer of flexitimer in een maand/periode minder heeft gewerkt dan de overeengekomen gemiddelde arbeidstijd per maand/periode.
15. Partijen: de werkgeversvereniging WiZZ gevestigd te Gorinchem en de Vakbonden
- FNV Horecabond gevestigd te Almere;
- CNV Xxxxxxxxx.xx gevestigd te Utrecht;
- FNV gevestigd te Utrecht.
16. Parttimer: de werknemer (m/v) die werkzaam is op basis van een vaste arbeidstijd, die korter is dan de normale arbeidstijd zoals geregeld in artikel 10 lid 2.
17. Pauze: een aaneengesloten periode van ten minste 15 minuten, waarmee de arbeid tijdens een dienst wordt onderbroken en de werknemer geen enkele verplichting heeft ten aanzien van het werk.
18. Periode: vier weken.
19. Plusuren: dit zijn de uren die de fulltimer of flexitimer in een maand/periode meer heeft gewerkt dan de overeengekomen gemiddelde arbeidstijd per maand/periode.
20. Schaalsalaris: het salaris per maand of periode als geregeld in bijlage 1C.
21. Referteperiode: de periode van 1 januari tot en met 31 december van enig jaar. In overleg met de Ondernemingsraad of Personeelsvertegenwoordiging kan het bedrijf een hiervan afwijkende referteperiode van 12 maanden vaststellen.
22. Rekengrondslag: de rekengrondslag voor de berekening van het salaris van 18,19 en 20- jarige werknemers bedraagt 80% van het laagste schaalloon.
23. Relevant diploma: een diploma op minimaal mbo niveau in relatie tot de functie die wordt uitgeoefend.
24. Stagiair: de natuurlijke persoon (m/v) die op grond van een leerplan van een Regionaal Opleidingscentrum (ROC) of een Agrarisch Opleidingscentrum (AOC) een opleiding volgt in de beroepsopleidende leerweg (BOL) en bij een erkend leerbedrijf (zoals bedoeld in artikel 23) onder begeleiding werkzaam is, ten einde de voor de opleiding noodzakelijke beroepspraktijkvorming op te doen. De beroepsopleidende leerweg is gedefinieerd in de artikelen 7.2.8 en 7.2.9 van de Wet Educatie en Beroepsonderwijs (WEB) (Staatsblad 501, 31-10-‘95).
25. Uursalaris: 0,6073% van het maandsalaris respectievelijk 0,6579% van het periodesalaris bij een arbeidstijd van gemiddeld 38 uur per week.
26. Werkgever: de natuurlijke persoon of de rechtspersoon, dan wel de maatschap, de vennootschap gevormd door twee of meer natuurlijke en/of rechtspersonen gezamenlijk, die een bedrijf exploiteert waarvan de activiteiten bestaan uit het verrichten van werkzaamheden in de zweminrichting, en daartoe werknemers in de zin van deze overeenkomst in dienst heeft.
27. Werknemer: de natuurlijke persoon (m/v) die op basis van een arbeidsovereenkomst in dienst is van de werkgever.
28. Zweminrichting: de privaatrechtelijke zwem- en/of badgelegenheid, waarbij er sprake is van zelfstandig identificeerbare omzet uit een zwembad en waarvoor gebruik wordt gemaakt van een zwembad, voor zover het zwembad in de onderneming groter is dan 125m2, al dan niet in combinatie aangeboden met diverse voorzieningen te weten horeca, sport- en spelaccommodatie en overige recreatieve voorzieningen. Zelfstandig identificeerbare omzet kan blijken uit een separaat tarief specifiek voor de zwembadactiviteiten.
29. Zwemschool: een bedrijf dat zwemonderwijs en/of zwemactiviteiten aanbiedt in een zweminrichting.
30. SFZZ: Stichting Soçiaal Fonds Zwembaden en Zwemscholen
ARTIKEL 2 WERKINGSSFEER
1. Toepassing van de cao
De bepalingen van de cao Zwembaden zijn van toepassing op alle arbeidsovereenkomsten met de werkgever indien de zelfstandig identificeerbare omzet uit het zwembad meer dan 50% van de totale omzet van de zweminrichting of zwemschool uitmaakt. Indien de
zelfstandig identificeerbare omzet uit het zwembad 50% of minder van de totale omzet van de zweminrichting of zwemschool uitmaakt is de cao alleen van toepassing op de werknemers die voor meer dan 50% van hun normale arbeidstijd activiteiten verrichten die zijn toe te rekenen aan de zelfstandig identificeerbare omzet van het zwembad. In dat geval is de cao op de gehele arbeidsovereenkomst van toepassing. Dit, tenzij deze werknemers al onder de werkingssfeer van een andere cao vallen, in welk geval die andere cao van toepassing is.
2. Uitzondering hogere functies en stagiair
De bepalingen van de cao zijn niet van toepassing op:
a. de werknemer die is ingedeeld in een functie boven functieniveau 9 (zoals bedoeld in de functiematrix uit het Handboek Referentiefuncties);
b. de stagiair.
3. Toepassing van de cao naar evenredigheid
Voor een werknemer met een dienstverband van minder dan de normale arbeidstijd worden de in de cao opgenomen arbeidsvoorwaarden naar evenredigheid toegepast.
4. Uitzendkrachten en/of inleenkrachten
De inlenende werkgever dient zich ervan te verzekeren dat uitzendkrachten en/of inleenkrachten die aan zijn onderneming ter beschikking zijn gesteld een beloning conform cao Zwembaden ontvangen. De beloning voor uitzendkrachten en/of inleenkrachten is geregeld in artikel 16 lid 4 van de cao Zwembaden.
5. Minimum karakter
Werkgever is verplicht ten minste de in de cao opgenomen bepalingen toe te passen.
6. Vrijwillige aansluiting
Ondernemingen, verwant met de zweminrichtingen, zoals bedoeld in artikel 1 lid 29, en niet vallend onder een andere cao, kunnen desgevraagd in aanmerking komen voor vrijwillige aansluiting bij het geheel van regelingen en fondsen voortvloeiend uit de cao. De bedrijven die vrijwillig zijn aangesloten, verplichten zich de cao’s integraal toe te passen op alle bij hun in dienst zijnde werknemers, mits het bestuur van het Pensioenfonds Recreatie met de vrijwillige aansluiting bij het Pensioenfonds Recreatie heeft ingestemd (de voorwaarden staan vermeld in het Reglement van het Pensioenfonds Recreatie).
7. Ontheffing
Een werkgever kan verzoeken om dispensatie van (één of meer bepalingen) van deze cao.
1. Een verzoek tot dispensatie kan niet eerder worden ingediend dan nadat de OR, PVT of betrokken werknemers door de werkgever zijn gehoord. Dispensatie wordt verleend door de coördinatiegroep overeenkomstig het reglement dispensatieverzoek opgenomen in bijlage 9 van deze cao. Dispensatie kan worden verleend als:
- vanwege zwaarwegende argumenten toepassing van de cao redelijkerwijze niet kan worden gevergd. Van zwaarwegende argumenten is met name sprake als de specifieke bedrijfskenmerken op essentiële punten verschillen van ondernemingen die tot de werkingssfeer van de cao gerekend kunnen worden of;
- het afwijkende arbeidsvoorwaardenpakket tot stand is gekomen in samen- spraak met één of meerdere werknemersorganisaties die onafhankelijk is (zijn) van de werkgever en het gehele arbeidsvoorwaardenpakket tenminste gelijkwaardig blijft aan deze cao.
2. De dispensatie treedt in werking vanaf de datum waarop de dispensatie is verleend door de coördinatiegroep. Dispensatie wordt ten hoogste verleend voor de looptijd van de cao plus drie maanden of de duur van de regeling die wordt voorgelegd voor dispensatie.
3. De coördinatiegroep kan een gegeven dispensatie te allen tijde intrekken. Indien het daartoe overgaat zal het dit schriftelijk en gemotiveerd kenbaar maken aan degene die om dispensatie had verzocht.
ARTIKEL 3 ALGEMENE VERPLICHTINGEN PARTIJEN
1. Bevordering nakoming cao
Partijen verbinden zich met alle hun ten dienste staande middelen nakoming van deze overeenkomst door hun leden te zullen bevorderen. Bijvoorbeeld door het geven van voorlichting aan werkgevers en werknemers over de verplichtingen die uit verschillende artikelen voortvloeien.
2. Branche specifieke RI&E
ARTIKEL 4 ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE WERKNEMER
1. De werknemer is verplicht:
a. de hem opgedragen arbeid goed, ordelijk en op verantwoorde wijze te verrichten volgens de aanwijzingen, welke hem worden verstrekt door de werkgever en met inachtneming van de bepalingen van het eventueel in de onderneming geldend huishoudelijk reglement. In geval van strijdigheid gelden de bepalingen van de cao. De vaststelling, wijziging en intrekking van dit huishoudelijk
reglement is onderworpen aan het instemmingsrecht van de Ondernemingsraad of de Personeelsvertegenwoordiging;
b. op de vastgestelde uren volgens dienstrooster de arbeid te beginnen respectievelijk te beëindigen;
c. als hem dit door of namens zijn werkgever wordt opgedragen, ook andere dan zijn gewone dagelijkse arbeid te verrichten, voor zover die kan worden gerekend tot de in de onderneming gebruikelijke arbeid of daarmee rechtstreeks verband houdt, en dit in redelijkheid aan de betrokken werknemer kan worden opgedragen;
d. over de veiligheid en gezondheid van zichzelf en de andere in de onderneming aanwezige personen naar vermogen te waken;
e. naar vermogen al datgene te doen wat het behoud, het herstel en de bevordering van de arbeidsgeschiktheid in positieve zin kan beïnvloeden; een geneeskundig onderzoek is hierbij niet uitgesloten;
f. behoorlijk zorg te dragen voor gereedschappen, werktuigen, machines, goederen en gebouwen, die aan de onderneming toebehoren of onder haar berusting zijn;
g. ook op buiten het dienstrooster aangegeven uren in opdracht van de werkgever arbeid te verrichten, mits dit tijdig met de werknemer wordt overlegd en voor zover de werkgever de desbetreffende wettelijke voorschriften en de bepalingen van de cao in acht heeft genomen.
2. Aansprakelijkheid bij schade
De werknemer die bij de uitvoering van de werkzaamheden schade veroorzaakt voor de werkgever is tegenover de werkgever niet aansprakelijk, tenzij er sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid.
3. Nevenarbeid
De fulltimer is gehouden de werkgever schriftelijk in kennis te stellen van het voornemen in loondienst van een andere werkgever arbeid te gaan verrichten dan wel uit te breiden, dan wel als zelfstandige een bedrijf te voeren. Indien deze werkzaamheden of de uitbreiding
daarvan naar het oordeel van de werkgever het verrichten van een goede arbeidsprestatie belemmeren, dan wel als concurrerend zijn te beschouwen, heeft de werkgever het recht het verrichten van deze werkzaamheden te verbieden.
4. Geheimhoudingsplicht
De werknemer is zowel tijdens als na beëindiging van het dienstverband verplicht tot geheimhouding van feiten en bijzonderheden tegenover iedereen waarvan hij uit hoofde van zijn dienstbetrekking kennis heeft en waarvan hij redelijkerwijze kan begrijpen dat deze als geheim dienen te worden beschouwd.
ARTIKEL 5 ALGEMENE VERPLICHTINGEN VAN DE WERKGEVER
1. Medezeggenschap
a. De werkgever bevordert de medezeggenschap van werknemers in het bedrijf.
b. De werkgever van een bedrijf met ten minste 25 werknemers is verplicht een Personeelsvertegenwoordiging in te stellen conform het gestelde in de Wet op de Ondernemingsraden.
c. De werkgever van een bedrijf zonder Ondernemingsraad en zonder personeels- vertegenwoordiging met meer dan tien werknemers, dient ten behoeve van het overleg over de invulling en uitwerking van in deze cao opgenomen bepalingen overleg te voeren met een uit het personeel gekozen Personeelsvertegenwoordiging.
d. Bij afwezigheid van een Ondernemingsraad dan wel Personeelsvertegenwoordiging overlegt de werkgever met het betrokken personeel.
e. Het door de werkgever als zodanig gedefinieerde werkoverleg wordt beschouwd als werktijd.
f. De Wet op de Ondernemingsraden blijft onverminderd van toepassing.
2. Veiligheid en gezondheid
a. De werkgever draagt er zorg voor dat de omstandigheden waaronder wordt gewerkt optimaal veilig en gezond zijn. De werkgever voert een arbobeleid op basis van een op schrift gestelde risico-inventarisatie en evaluatie.
b. De werkgever draagt er zorg voor dat het onderwerp werkdruk periodiek wordt besproken met de Ondernemingsraad, dan wel de Personeelsvertegenwoordiging, dan wel bij ontbreken van deze organen, met het personeel zelf.
In dit overleg kunnen tevens de volgende onderwerpen aan de orde komen:
1. werkweek, arbeids- en rusttijd en dienstrooster;
2. wijze waarop flexibiliteit wordt vormgegeven;
3. arbeidsomstandigheden;
4. scholing;
5. sociaal beleid.
c. De werkgever draagt er zorg voor dat in het periodiek arbeids-gezondheidskundig onderzoek van werknemers, het zogenoemde PAGO-onderzoek, het onderwerp werkdruk wordt meegenomen.
d. Voor de werknemer die op verzoek van de werkgever de cursus Bedrijfshulp- verlening en/of Sociale Hygiëne en Bedrijfshygiëne volgt, geldt de cursustijd als werktijd.
3. Overleg met vakbond bij reorganisatie
a. De werkgever zal bij overname, overdracht van zeggenschap of fusie van het bedrijf, inkrimping van de activiteiten, sluiting dan wel een reorganisatie
anderszins, waarbij meer dan tien werknemers betrokken zijn, overleg voeren met de vakbonden. Dit laat onverlet de bevoegdheden van de Ondernemingsraad dan wel Personeelsvertegenwoordiging. Wanneer de plannen gevolgen hebben voor de werknemers zal de werkgever in overleg met de vakbond een sociaal plan opstellen.
b. Bij de toepassing van deze bepaling blijft het bepaalde in de Wet op de Ondernemingsraden, de Wet Melding Collectief Ontslag en de SER-Fusie- gedragsregels onverminderd van kracht.
4. Vermindering/vermeerdering van arbeidstijd
a. Een werknemer heeft het recht op grond van de Wet flexibel werken zijn werkgever om een vermindering van de overeengekomen arbeidstijd te vragen.
b. Het verzoek om aanpassing kan slechts worden gedaan door een werknemer die 26 weken voorafgaande aan het tijdstip van ingang van de aanpassing in dienst is van de werkgever.
c. Het verzoek kan ten hoogste één keer per jaar worden gedaan en moet door de werknemer uiterlijk twee maanden voor het tijdstip van ingang van de aanpassing schriftelijk worden ingediend.
d. In dit verzoek moet worden aangegeven wat de datum van ingang is, de omvang van de aanpassing en de spreiding van de uren.
e. De Wet flexibel werken is niet van toepassing op bedrijven met minder dan tien werknemers.
f. De Wet flexibel werken is voor zover het betreft het recht op vermeerdering van de overeengekomen arbeidstijd niet van toepassing.
5. Werkkleding en persoonlijke beschermingsmiddelen
De werkgever is verplicht om aan de werknemer de noodzakelijke werkkleding en persoonlijke beschermingsmiddelen te verstrekken.
6. Stagiair
De werkgever bij wie een stagiair werkzaam is, dient er zorg voor te dragen dat er een evenwicht is tussen de theorie- en praktijkcomponenten van de opleiding van de stagiair. Het leerbedrijf dient een stagiair passende werkzaamheden te laten verrichten en er tegelijkertijd voor zorg te dragen dat de stagiair met het uitvoeren van deze werkzaamheden de voor de opleiding noodzakelijke beroepspraktijkvorming op kan doen. De stagiair ontvangt bij een stage van 20 weken of meer van de werkgever een vergoeding van minimaal €75,- bruto per week.
7. Naleving cao
De werkgever die opzettelijk de cao niet, niet juist of niet volledig naleeft, dient, ingeval de vakbond door de rechter in het gelijk is gesteld, aan de vakbond de kosten te vergoeden, die deze redelijkerwijs heeft gemaakt teneinde de juiste en volledige naleving van de cao te bewerkstelligen.
ARTIKEL 6 RECHTEN EN PLICHTEN VAN DE WERKGEVER EN DE WERKNEMER GEZAMENLIJK
1. Code blauw
Partijen bij de cao onderschrijven de Code Blauw waarin wordt gestreefd naar een zwemklimaat waarin iedereen respectvol met elkaar omgaat, zich houdt aan de regels, zich inzet om grensoverschrijdend gedrag te voorkomen en vooral veel plezier maakt samen.
2. Veilig toezicht houden
Toelichting
Werknemers in toezichthoudende functies hebben een grote verantwoordelijkheid. Van hen wordt een hoge mate van concentratie en aandacht verwacht. De vaak warme en vochtige omgeving waarin zij werken maakt het lastig langdurig achtereen aan deze eisen te kunnen voldoen. Werkgever en Werknemers zijn samen verantwoordelijk voor een werkklimaat waarin het mogelijk is het werk goed te kunnen uitoefenen.
Afspraken werkomstandigheden
Werkgever en Ondernemingsraad (of een vertegenwoordiging van het personeel bij het ontbreken van een Ondernemingsraad) maken in aanvulling op de Arbeidstijdenwet op bedrijfsniveau gezamenlijk afspraken over een werkklimaat ter bevordering van het veilig toezicht houden. In (lokale) toezichtplannen wordt inhoud gegeven aan deze afspraken. De afspraken bevatten in ieder geval de volgende elementen:
• Roulatie van werkplek,
• Pauze na minimaal x uur,
• Wijze waarop collega’s elkaar helpen alert te blijven,
• Maximaal aantal uren gedurende welke toezicht kan/mag worden gehouden.
• Gebruik van hulpmiddelen (bijv. portofoon) die toezicht houden eenvoudiger maken
• De verplichting dat elke werknemers die toezichthoudende taken heeft kennis heeft van basis eerste hulp.
Werknemers die langer dan 3 uur aaneengesloten toezichthouden of lesgeven hebben vanaf 1 juli 2019 na deze 3 uur recht op een betaalde pauze van 10 minuten, tenzij:
- Er voor invoering van deze regeling al sprake was van een pauzeregeling waarin werknemers niet langer dan 3 uur aaneengesloten toezicht houden of lesgeven of
- De werkgever met instemming van de OR, Personeelsvertegenwoordiging of personeelsvergadering een pauzeregeling invoert waarin werknemers niet langer dan 3 uur aaneensloten toezicht houden of les geven
- De werknemer 3 uur of korter aaneengesloten toezicht houdt of les geeft
De pauze als hiervoor bedoelt, dient in een andere omgeving te worden gehouden.
Als het naar oordeel van de werkgever om dringend bedrijfsorganisatorische redenen noodzakelijk is, kan de werkgever dit recht op pauze later laten ingaan, maar uiterlijk 1 september 2019.
3. Anti-discriminatie
Met inachtneming van objectief aan de functie verbonden eisen is het niet toegestaan om gelijkwaardige werknemers gelijke kansen op arbeid en gelijke kansen in de arbeidsorganisatie te onthouden op grond van factoren als leeftijd, sekse, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, levens- en geloofsovertuiging, huidskleur of etnische afkomst, nationaliteit en politieke keuze.
4. Voorkoming seksuele intimidatie, intimidatie en ongewenst gedrag
a. Seksuele intimidatie
Van seksuele intimidatie is sprake als iemand in de werksituatie geconfronteerd wordt met gedrag of zaken van (seksuele aard) die hij of zij als ongewenst of bedreigend beschouwt. In alle gevallen gaat het om de wijze waarop het slachtoffer de gedragingen ervaart, niet om hoe de pleger het bedoelt.
b. Plichten en rechten van werkgever en werknemer
In hun gedrag dienen werkgever en werknemer het recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer en het lichaam te respecteren en tevens te handelen
in overeenstemming met de algemene regels van moraal en fatsoen. In dit kader kunnen opmerkingen of gedrag, die voor de wederpartij vernederend en/of belastend zijn, binnen de arbeidsverhoudingen niet worden toegestaan.
Indien de werknemer wordt geconfronteerd met seksuele intimidatie door een gast heeft hij het recht om de werkzaamheden voor die gast te onderbreken en de plicht dit zo spoedig mogelijk te melden aan zijn werkgever en, indien aanwezig, de vertrouwenspersoon.
c. Vertrouwenspersoon binnen de onderneming
In ondernemingen met 50 of meer werknemers is de werkgever verplicht, in overleg met de Ondernemingsraad, een vertrouwenspersoon aan te wijzen. Gelet op de aard van de problematiek zal deze persoon bij voorkeur een vrouw zijn. De vertrouwenspersoon dient in ieder geval ook van het vrouwelijke personeel binnen de onderneming het vertrouwen te genieten in de hoedanigheid van vertrouwenspersoon.
De vertrouwenspersoon heeft tot taak:
- de werknemer en/of de werkgever die een klacht heeft op het gebied van seksuele intimidatie, intimidatie of ander ongewenst gedrag bij te staan en van advies te dienen;
- door onderzoek dat is gebaseerd op hoor en wederhoor van betrokkenen een analyse te maken en overleg met de betrokkenen binnen de onderneming te trachten om tot een oplossing van het gesignaleerde probleem te komen;
- de werkgever dan wel andere relevante personen (bijv. de personeelsfunctionaris) gevraagd en ongevraagd te adviseren op het gebied van preventie van seksuele intimidatie, intimidatie en ander ongewenst gedrag binnen de onderneming.
De vertrouwenspersoon is in het kader van de uitvoering van haar/zijn taak bevoegd binnen de onderneming gegevens te verzamelen door middel van dossieronderzoek en het voeren van vertrouwelijke en informele gesprekken met betrokkenen. De vertrouwenspersoon past hoor en wederhoor toe om tot een verantwoorde analyse te komen.
De vertrouwenspersoon is verplicht tot een strikt vertrouwelijke behandeling van de haar/hem ter kennis gebrachte gegevens. De vertrouwenspersoon verricht geen
handeling ter uitvoering van zijn taak dan met instemming van de betrokken werkgever en/of werknemer.
De werkgever heeft ten aanzien van de vertrouwenspersoon de volgende verplichtingen:
- het beschikbaar stellen van de nodige faciliteiten waardoor de vertrouwens- persoon op vertrouwelijke wijze schriftelijk dan wel telefonisch kan worden geraadpleegd, zoals een eigen telefoonnummer en/of postbusnummer;
- het bieden van bescherming ter garantie van de onafhankelijkheid van de vertrouwenspersoon, die alleen verantwoording verschuldigd is voor de uitvoering van haar/zijn taken aan de werkgever;
- er zorg voor dragen dat de vertrouwenspersoon niet door het vervullen van deze functie en de daaruit voortvloeiende activiteiten wordt benadeeld in haar/zijn positie, mogelijkheden of kansen binnen de onderneming.
d. Centrale vertrouwenspersoon voor de bedrijfstak
Onverminderd het bepaalde in sub c van dit lid kunnen individuele werkgevers en werknemers die worden geconfronteerd met seksuele intimidatie, intimidatie en ander ongewenst gedrag zich tot de daartoe speciaal bij het secretariaat KIKK recreatie aangewezen vertrouwenspersoon (telefoon: 0183 - 64 50 35) wenden. Deze mogelijkheid bestaat eveneens voor de binnen een onderneming aangewezen vertrouwenspersoon die wordt geconfronteerd met klachten over seksuele Intimidatie, intimidatie en ander ongewenst gedrag. De vertrouwenspersoon van KIKK recreatie heeft een voorlichtende en signalerende taak en is verplicht tot een strikt vertrouwelijke behandeling van de haar/hem toevertrouwde gegevens. Ook dient zij/hij hierbij de anonimiteit van de desbetreffende werkgever/werknemer/vertrouwenspersoon te waarborgen.
ARTIKEL 7 INDIENSTTREDING
1. Arbeidsovereenkomst
De arbeidsovereenkomst wordt schriftelijk aangegaan hetzij voor bepaalde tijd hetzij voor onbepaalde tijd.
2. Inhoud arbeidsovereenkomst
De werkgever zal de werknemer in ieder geval een schriftelijke opgave verstrekken met ten minste de volgende gegevens:
a. de naam en de woonplaats van werkgever en werknemer;
b. de plaats waar de arbeid wordt verricht;
c. de functie en de functiegroep van de werknemer;
d. het tijdstip van indiensttreding;
e. als de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is aangegaan, de duur van de arbeidsovereenkomst;
f. de aanspraak op vakantie of de wijze van berekening van deze aanspraak;
g. de duur van de door werkgever en werknemer in acht te nemen opzegtermijnen;
h. de salarisschaal, het schaalsalaris en de termijn van uitbetaling;
i. de overeengekomen arbeidstijd;
j. deelneming aan de bedrijfstakpensioenregeling zoals geregeld in artikel 25 van deze cao ;
x. als de werknemer voor een langere termijn dan een maand werkzaam zal zijn in het buitenland, de duur van die werkzaamheid, de geldsoort waarin
betaling zal plaatsvinden, de vergoedingen waarop werknemer recht heeft en de wijze waarop de terugkeer is geregeld;
l. de toepasselijkheid van de cao;
m. of een proeftijd is overeengekomen en de lengte van de proeftijd.
De werkgever is verplicht tot het aangaan van een schriftelijke arbeidsovereenkomst conform het model dat is vastgesteld door de coördinatiegroep en welke is opgenomen in bijlage 4A en 4B. Voor leerlingen geldt een afzonderlijk model, dat is vastgesteld door de coördinatiegroep en welke is opgenomen in bijlage 4C. De werkgever mag aan het model arbeidsovereenkomst extra afspraken toevoegen mits deze niet in strijd zijn met de wet of met de cao.
3. Proeftijd
a. Bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd of een tijdelijk contract van twee jaar of langer kan een proeftijd worden overeengekomen van ten hoogste twee maanden.
b. Bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan geen proeftijd worden overeengekomen bij een arbeidsovereenkomst van zes maanden of korter. Bij een arbeidsovereenkomst van meer dan zes maanden maar minder dan twee jaar mag de maximale proeftijd één maand zijn.
c. Uit de schriftelijke arbeidsovereenkomst moet blijken of er een proeftijd is overeengekomen en hoe lang die proeftijd duurt.
4. Fulltimer/parttimer niet werkzaam volgens normale arbeidstijd/dienstrooster
a. Met de fulltimer of parttimer kan op diens verzoek in de individuele arbeidsovereenkomst worden overeengekomen dat hij niet volgens de normale arbeidstijd en dienstrooster werkzaam zal zijn en dat hetgeen in de artikelen 10 en 12 van de cao is bepaald niet van toepassing is, met inachtneming van de geldende wettelijke bepalingen. De functie van de desbetreffende werknemer moet het, naar het oordeel van werkgever, toelaten dat op afwijkende tijden gewerkt wordt.
b. Als de werknemer of de werkgever daarom verzoekt, dient de in sub a bedoelde overeenkomst te worden gewijzigd.
ARTIKEL 8 FLEXITIMER
Toelichting
De flexitimer biedt de werkgever de gelegenheid om de arbeidsinzet in de organisatie af te stemmen op de (wisselende) behoefte aan de inzet van werknemers. Een flexitimer is werkzaam op basis van een onregelmatig urenpatroon en is zich er dus ook van bewust dat werktijden variabel (kunnen) zijn en roosters niet altijd voorspelbaar. Aan de andere kant kan van de werkgever worden verwacht dat hij er zich van bewust is dat werknemers, ook flexitimers, behoefte hebben aan een zeker mate van voorspelbaarheid in arbeidspatronen. Bijvoorbeeld om werk en privé goed op elkaar af te kunnen stemmen. Het ligt dan ook voor de hand dat een werkgever minimaal twee weken van te voren de te werken tijden aan de werknemer kenbaar maakt en de werknemer de gelegenheid biedt voorstellen te doen voor aanpassingen. De aard van de arbeidsrelatie brengt eveneens met zich mee dat een flexitimer, op verzoek van de werkgever, aangeeft op welke momenten hij/zij in de gelegenheid is eventueel extra uren te werken. Zodat de werkgever in de gelegenheid is hier bij het maken van de roosters rekening mee te houden.
1. Voor de flexitimer zijn de volgende bepalingen van toepassing:
a. de flexitimer werkt op wisselende tijden/dagen;
b. in de arbeidsovereenkomst is een gegarandeerde arbeidstijd van minimaal 20 uur per maand respectievelijk 18 uur per periode overeengekomen;
c. de werkgever kan de flexitimer met een arbeidsovereenkomst van 60 uur of minder per maand respectievelijk per periode verplichten meer te werken dan het gemiddeld overeengekomen aantal uren per maand respectievelijk per periode tot een maximum van vijf extra uren per week. De flexitimer kan slechts voor meer uren boven het hier genoemde maximum worden ingezet, indien de flexitimer hiertegen geen bezwaar heeft;
d. de werkgever kan de flexitimer met een arbeidsovereenkomst van meer dan
60 uur per maand respectievelijk per periode verplichten meer te werken dan het gemiddeld overeengekomen aantal uren per maand respectievelijk per periode tot een maximum van tien extra uren per week. De flexitimer kan slechts voor meer uren boven het hier genoemde maximum worden ingezet, indien de flexitimer hiertegen geen bezwaar heeft.
e. Met de flexitimer kan een arbeidsovereenkomst worden aangegaan van tenminste 12 uur per maand zonder dat er een verplichting is om extra werkzaamheden te verrichten. Voor de flexitimer gelden de wettelijke garanties.
Voor de flexitimer gelden verder, afhankelijk van de duur van de arbeidsovereenkomst en de openstelling van het bedrijf waarin de flexitimer werkzaam is, verschillende bepalingen.
2. Bedrijf deel van het jaar gesloten voor gasten
Voor de flexitimer met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van meer dan zeven maanden dan wel met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, in dienst van een werkgever wiens bedrijf, een deel van het jaar is gesloten voor gasten, is naast het bepaalde in lid 1 bovendien de volgende bepaling van toepassing:
- voor het opmaken van de roosters is het toegestaan dat de flexitimer in de periode van sluiting, met een maximum van vier maanden, niet wordt ingeroosterd.
3. Bedrijf gehele jaar open voor gasten
Voor de flexitimer met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van meer dan 12 maanden dan wel met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, in dienst van een werkgever wiens bedrijf het gehele jaar open is voor gasten, is naast het bepaalde in lid 1 bovendien de volgende bepaling van toepassing:
- de flexitimer zal minimaal voor 50% van de overeengekomen arbeidstijd per maand respectievelijk per periode worden ingeroosterd.
4. Salaris flexitimer
a. De flexitimer ontvangt per maand/periode minimaal het voor hem geldende schaalsalaris naar evenredigheid van het minimum overeengekomen aantal arbeidsuren.
b. De flexitimer ontvangt, met inachtneming van hetgeen in artikel 11 lid 2 en lid 4 is bepaald, per maand/periode het voor hem geldende schaalsalaris naar evenredigheid van het aantal gewerkte uren boven het minimum overeengekomen aantal arbeidsuren.
ARTIKEL 9 BEËINDIGING DIENSTVERBAND
1. Burgerlijk Wetboek
Voor de beëindiging van het dienstverband gelden de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek.
2. Onbepaalde tijd
De dienstbetrekking van de werknemer voor onbepaalde tijd in dienst eindigt:
a. door schriftelijke vastlegging van de beëindiging van de overeenkomst met wederzijds goedvinden;
b. door schriftelijke opzegging na verkregen ontslagvergunning onder opgave van
de reden door de werkgever of de werknemer waarbij de wettelijke opzegtermijn in acht wordt genomen (zie bijlage 5). De opzegging van de dienstbetrekking vindt plaats tegen de eerste dag van een kalendermaand c.q. betalingsperiode;
x. xxxxxx nadere opzegging op de dag dat de betrokken werknemer recht heeft op een uitkering op grond van de AOW tenzij werkgever en werknemer xxxxxx xxxxxxxxxxxx;
d. bij overlijden van de werknemer;
e. door ontslag op staande voet wegens dringende reden;
f. door ontbinding door de kantonrechter wegens een gewichtige reden.
3. Bepaalde tijd
De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigt van rechtswege na het verstrijken van de tijd waarvoor ze is aangegaan, zonder dat enige opzegging is vereist. De werkgever zal de werknemer een maand voor afloop van de arbeidsovereenkomst schriftelijk informeren of de arbeidsovereenkomst wordt verlengd of niet. Indien de werkgever deze verplichting niet nakomt, is de werkgever aan de werknemer een vergoeding conform artikel 7:668 lid 3 BW verschuldigd.
ARTIKEL 10 DIENSTROOSTER, ARBEIDSTIJD EN RUSTTIJD
1. Dienstrooster
a. De werknemer is werkzaam volgens een dienstrooster. Het dienstrooster wordt, na overleg met de werknemer waarin de werknemer voldoende en in redelijkheid in de gelegenheid is gesteld zijn motivering toe te lichten, door de werkgever onderbouwd vastgesteld met inachtneming van de volgende regels ten aanzien van de arbeidstijd.
b. De werknemer ontvangt van de werkgever uiterlijk twee weken van tevoren, mededeling van het dienstrooster waarin hij zijn werkzaamheden dient te verrichten.
Als dit, gezien de aard van het werk of de aard van de arbeidsovereenkomst onmogelijk is, dan ontvangt de werknemer vier weken tevoren een opgave van de vrije dagen en minimaal vier dagen tevoren het dienstrooster.
c. De parttimer/flexitimer heeft het recht tot uiterlijk drie weken voorafgaand aan de roosterweek van werken aan te geven op welke dagen of roostertijden hij niet beschikbaar is, tenzij er vaste (rooster)afspraken zijn. Eén en ander laat onverlet
de overeengekomen arbeidstijd. De werkgever en de werknemer zijn verplicht met de overeengekomen arbeidstijd rekening te houden.
d. De flexitimer zal voor minimaal vier aaneengesloten uren worden ingeroosterd.
2. Normale arbeidstijd
a. De normale arbeidstijd bedraagt per vier weken gemiddeld 38 uur per week.
b. Bedrijven met een seizoensmatig karakter kunnen afwijken van de normale arbeidstijd.
De werkgever dient een administratie plus- en minuren bij te houden zoals opgenomen in artikel 11.
3. Normale arbeidstijd voor leerlingen (BBL)
De normale arbeidstijd voor leerlingen bedraagt 38 uur per week waarin altijd zes uren zijn begrepen waarin de leerling onderwijs volgt.
De arbeidstijd voor leerlingen bedraagt minimaal 26 uur per week, inclusief de zes uren waarin de leerling onderwijs volgt.
De leerling is verplicht om in de schoolvakanties arbeid te verrichten, met dien verstande dat de leerling wel in staat wordt gesteld om zijn vakantiedagen op te nemen.
4. Maximale arbeidstijd, roostertijd en rusttijd
a. Xxxxxxxx arbeidstijd voor de werknemer van 18 jaar en ouder:
- maximaal 12 uur per dag;
- maximaal 52 uur per week;
- maximaal 205 uur in de vier weken;
- maximaal op zeven dagen aaneengesloten arbeid;
- acht vrije dagen in de vier weken met een minimum van één dag per week. Van deze acht vrije dagen dienen minimaal twee maal twee dagen aaneengesloten te zijn.
Bij de toepassing van deze bepaling gelden de volgende minimum rusttijden:
- 36 uur aaneengesloten rusttijd per week;
- in een periode van 9 dagen, 60 uur aaneengesloten rust;
- in een periode van 5 weken, kan dit eenmaal worden ingekort naar 32 uur rust.
Maximale roostertijden voor de werknemer van 18 jaar en ouder:
- maximaal 10 uur per dag;
- maximaal 45 uur per week;
- maximaal 180 uur per vier weken;
- acht vrije dagen in de vier weken met een minimum van één dag per week.
Van deze acht vrije dagen dienen minimaal twee maal twee dagen aaneengesloten te zijn.
Bij de toepassing van deze bepaling gelden de volgende minimum rusttijden:
- 36 uur aaneengesloten rusttijd per week;
- in een periode van 9 dagen, 60 uur aaneengesloten rust;
- in een periode van 5 weken, kan dit eenmaal worden ingekort naar 32 uur rust.
b. Xxxxxxxx arbeidstijd voor de werknemer van 16 en 17 jaar:
- maximaal 9 uur per dag;
- maximaal 45 uur per week;
- maximaal 160 uur in de vier weken;
- maximaal op zes dagen aaneengesloten arbeid;
- acht vrije dagen in de vier weken met een minimum van één dag per week. Van deze acht vrije dagen dienen minimaal twee maal twee dagen aaneengesloten te zijn.
Bij de toepassing van deze bepaling geldt een rusttijd van 36 uur aaneengesloten per week.
Maximale roostertijd voor de werknemer van 16 en 17 jaar:
- maximaal 9 uur per dag;
- maximaal 40 uur per week;
- maximaal 152 uur in de vier weken;
- maximaal op zes dagen aaneengesloten arbeid;
- acht vrije dagen in de vier weken met een minimum van één dag per week.
Van deze acht vrije dagen dienen minimaal twee maal twee dagen aaneengesloten te zijn.
Bij de toepassing van deze bepaling geldt een rusttijd van 36 uur aaneengesloten per week.
Voor de toepassing van de hier genoemde normen gelden de uren waarop de leerling onderwijs volgt als arbeidstijd.
5. Vrij weekend
Op jaarbasis heeft de werknemer recht op 17 maal een vrij weekend, waaronder wordt verstaan een vrije zaterdag en zondag of een vrije zondag en maandag.
Voor de werknemer jonger dan 18 jaar geldt:
wanneer de werknemer op zondag werkt, dan wordt de zaterdag niet ingeroosterd.
6. Onafgebroken rusttijd
De onafgebroken rusttijd tussen twee diensten bedraagt minimaal 11 uur.
Voor de werknemer jonger dan 18 jaar geldt:
een onafgebroken rusttijd van minimaal 12 uur, waaronder begrepen de uren liggend tussen 23.00 en 07.00 uur.
7. Pauzes
Na maximaal vijfenhalf uur werken is een pauze van een half uur verplicht. Pauzes van minder dan 15 minuten worden tot de arbeidstijd gerekend.
Voor de werknemer jonger dan 18 jaar geldt:
Na maximaal vierenhalf uur werken is een pauze van een half uur verplicht. Pauzes van minder dan 15 minuten worden tot de arbeidstijd gerekend.
8. Vrije feestdagen
De werkgever mag de werknemer, met uitzondering van de hulpkracht, op twee erkende feestdagen per kalenderjaar niet inroosteren.
De werknemer met een full- of parttime arbeidsovereenkomst die op vaste dagen per week werkzaam is, waarbij deze vaste werkdagen contractueel zijn overeengekomen, heeft voor elke erkende feestdag recht op een vrije dag met behoud van loon, indien de feestdag op zijn vaste werkdag valt en het bedrijf of een afdeling gesloten is. Indien de vaste werkdagen niet contractueel zijn vastgelegd, geldt daarbij een referteperiode van een half jaar.
De flexitimer die in een aaneengesloten periode van zes maanden of langer op een zelfde dag wordt ingeroosterd, heeft voor elke erkende feestdag recht op een vrije dag met behoud van loon, indien de feestdag op diezelfde dag valt en het bedrijf of een afdeling gesloten is.
Werknemers mogen desgevraagd christelijke feestdagen omruilen voor andere feestdagen op basis van hun religie. Zij dienen de betreffende data wel jaarlijks schriftelijk kenbaar te maken aan de werkgever.
ARTIKEL 11 URENADMINISTRATIE
1. Administratie compensatie-uren
De werkgever dient een administratie bij te houden van de compensatie in vrije tijd, waarop de werknemer op grond van de artikelen 12 en 18 van deze cao recht heeft. De compensatierechten worden maandelijks dan wel per periode verantwoord.
De werkgever berekent aan het einde van de referteperiode het saldo van de per die datum nog openstaande compensatie-uren. De dan nog resterende compensatie-uren dienen uiterlijk in de daarop volgende zes maanden door de werkgever te worden toegekend in vrije tijd. Als het niet mogelijk is om alle compensatie-uren binnen de periode van zes maanden te compenseren in vrije tijd, moeten uiterlijk in de zevende maand, volgend op het einde van de referteperiode, de nog resterende compensatie-uren worden uitbetaald conform het bepaalde in artikel 18 lid 6.
2. Administratie plus- en minuren
a. De werkgever dient een administratie bij te houden van plus- en minuren. De invoering door de werkgever van een systeem voor de administratie van plus- en minuren vindt plaats in overleg met overleg met OR of personeelsvertegenwoordiging.
b. Plus- en minuren worden maandelijks of periodiek schriftelijk verantwoord.
c. De werkgever kan een spaarsysteem hanteren voor het sparen van plusuren tot maximaal het aantal in de arbeidsovereenkomst overeengekomen (garantie) uren per maand/periode. De werkgever maakt met de OR of de personeelsvertegenwoordiging afspraken over de referteperiode waarover saldering van de plus- en minuren plaatsvindt
d. Op het moment van ontstaan van minuren worden deze minuren in eerste instantie verrekend met de opgespaarde plusuren.
e. Het is niet toegestaan om minuren te verrekenen met vakantie- en/of andere vrije dagen tenzij de werknemer hier uitdrukkelijk om vraagt.
f. Minuren die niet binnen de gestelde termijn zijn gecompenseerd, komen te vervallen.
g. De werknemer kan schriftelijk verzoeken om de nog niet gecompenseerde plusuren niet uit te betalen doch te sparen, zoals bedoeld in artikel 13.
3. Administratie plus- en minuren in een bedrijf met een seizoensmatig karakter
a. De werkgever berekent elk jaar aan het einde van de referteperiode het saldo van de per die datum nog resterende minuren. De dan nog resterende minuren dienen uiterlijk in de daarop volgende twee maanden door de werkgever te worden gecompenseerd.
b. Het aantal minuren bedraagt voor een fulltimer maximaal cumulatief 114 uren. Voor een parttimer geldt dit aantal naar rato.
c. Zie bijlage 7 voor een voorbeeld.
4. Administratie plus- en minuren flexitimer
a. De plusuren die boven de maximum aantal overeengekomen garantie-uren uitkomen, zullen na afloop van de maand respectievelijk periode worden uitbetaald.
b. De werkgever berekent elk jaar aan het einde van de referteperiode het saldo van de per die datum nog resterende plusuren. De op dat moment nog resterende plusuren dienen uiterlijk in de daarop volgende zes maanden door de werkgever te worden gecompenseerd in vrije tijd. Als het niet mogelijk is om alle plusuren binnen de periode van zes maanden te compenseren in vrije tijd, moeten uiterlijk in de zevende maand volgend op het einde van de referteperiode de nog resterende plusuren worden uitbetaald conform de daarvoor volgens de cao geldende beloning.
c. De werkgever berekent daarnaast elk jaar aan het einde van de referteperiode het saldo van de per die datum nog resterende minuren. De dan nog resterende minuren dienen uiterlijk in de daarop volgende twee maanden door de werkgever te worden gecompenseerd tenzij de werknemer in het refertejaar al alle contracturen heeft gewerkt en uitbetaald heeft gekregen.
d. Voor een voorbeeld: zie bijlage 6.
ARTIKEL 12 OVERUREN EN VERGOEDING VAN OVERWERK
1. Definitie overuren
Als overuren worden beschouwd de door of namens de werkgever opgedragen arbeidsuren buiten de normale arbeidstijd van een voltijdsdienstverband. Bij een parttimer die meer uren werkt dan het overeengekomen aantal uren is er tot en met de gemiddelde arbeidstijd van een voltijdsdienstverband sprake van meeruren.
Tot de overuren worden gerekend alle uren of gedeelten daarvan boven de gemiddelde arbeidstijd van een voltijdsdienstverband, te weten:
- 164,6 uur per maand, dan wel
- 152 uur per vier weken, dan wel
- 38 uur per week, dan wel.
- 10 uur per dag, met dien verstande dat ieder uur slechts eenmaal telt.
2. Compensatie in vrije tijd
a. Overuren worden vergoed in de vorm van vrije tijd. Voor ieder uur overwerk geldt een vergoeding van één uur vrije tijd.
b. De werkgever kan voor de vergoeding van overuren een administratie bijhouden overeenkomstig het bepaalde in artikel 11 lid 1.
c. Het tijdstip waarop de vervangende vrije tijd wordt genoten, wordt nadat de werknemer voldoende en in redelijkheid in de gelegenheid is gesteld zijn motivering toe te lichten, door de werkgever onderbouwd vastgesteld.
d. Met betrekking tot uitbetaling van niet gecompenseerde overuren is het bepaalde in artikel 18 lid 6 van toepassing.
3. Uitzondering
Overwerk hoeft niet te worden verricht door:
a. werknemers van 55 jaar en ouder;
b. zwangere werknemers.
ARTIKEL 13 VERVALLEN
ARTIKEL 14 FUNCTIE-INDELING EN BEROEPSPROCEDURE
1. Functie-indeling
b. De werkgever stelt de functie vast door een omschrijving te maken van de belangrijkste taken en verantwoordelijkheden die aan de werknemer worden opgedragen.
c. De werkgever vergelijkt de functieomschrijving met de niveaubeschrijvingen van de op de werknemer betrekking hebbende functiesoort.
d. De functie wordt ingedeeld in het, op basis van de onder c beschreven procedure, gevonden functieniveau.
e. De werkgever is verplicht de werknemer mede te delen in welk functieniveau de door hem te vervullen functie wordt ingedeeld.
2. Uitzondering
De hulpkracht, de leerling, de stagiair en de deelnemer aan een arbeidsmarktproject worden niet ingedeeld volgens de hierboven beschreven methode. De lonen voor de hulpkracht, de leerling en de deelnemer aan een arbeidsmarktproject zijn vastgelegd in
artikel 16. De werknemer die valt onder de Participatiewet wordt beloond conform het wettelijk minimumloon (bijlage 1A). Zodra een werknemer niet meer onder de Participatiewet valt, wordt hij conform lid 1 ingeschaald in de bij die functie behorende salarisschaal in de startperiodiek.
3. Beroepsmogelijkheid functie-indeling
a. De werkgever is verantwoordelijk voor de juiste indeling van de functie.
b. Is de werknemer het niet eens met de indeling of is hij van mening dat de functie zodanig is gewijzigd dat de indeling moet worden herzien, dan probeert de werknemer in goed overleg met de direct leidinggevende dan wel de werkgever, tot een oplossing te komen. Aan deze overlegfase is een termijn gebonden van ten hoogste 30 dagen.
c. Wanneer de onder sub b genoemde overlegfase voor de werknemer niet tot een bevredigende oplossing heeft geleid, dan kan de werknemer zich, indien door de werkgever een interne geschillencommissie in het bedrijf is ingesteld,
wenden tot deze geschillencommissie. In deze commissie dienen werkgevers- en werknemerspartij gelijk te zijn vertegenwoordigd.
De interne geschillencommissie doet uitspraak binnen 30 dagen in de vorm van een advies aan de werkgever. De werkgever dient vervolgens binnen 14 dagen kenbaar te maken of hij zijn eerdere beslissing herziet dan wel handhaaft.
d. Wanneer de procedure onder sub c of wegens het ontbreken van een interne geschillencommissie de procedure onder sub b niet tot een voor de werknemer bevredigende oplossing heeft geleid, dan kan de werknemer het geschil voorleggen aan de Beroepscommissie Functie-indeling Zwembaden (BFZ). De uitspraak van deze beroepscommissie heeft het karakter van een bindend advies voor betrokken partijen, indien deze vooraf schriftelijk zijn overeengekomen deze uitspraak als zodanig te accepteren.
De samenstelling, taak en werkwijze van de beroepscommissie zijn geregeld in een reglement (bijlage 13).
e. De werknemer dient beroep aan te tekenen bij de BFZ binnen zes maanden nadat hij redelijkerwijs kennis had kunnen nemen van de in sub c van dit lid genoemde beslissing van de werkgever, dan wel indien sub c van dit lid niet van toepassing is, binnen zes maanden nadat de in sub b van dit lid vermelde periode van 30 dagen is verlopen.
ARTIKEL 15 TOEPASSING VAN DE SALARISSCHALEN
1. Loon vakvolwassen werknemer
De vakvolwassen leeftijd bedraagt 18 jaar. Onder vakvolwassen wordt verstaan de werknemer die over een voor de uit te oefenen functie relevant diploma beschikt of over 1976 uur aantoonbare ervaring beschikt. De werknemer die de vakvolwassen leeftijd heeft bereikt, ontvangt het schaalsalaris zoals aangegeven in en behorende bij het functieniveau waarin zijn functie is ingedeeld, zoals weergegeven in bijlagen 1B, 1C, 1D en 1E. De werknemer wordt bij indiensttreding ingeschaald met inachtneming van het gestelde in lid
2. De werkgever kan de werknemer op grond van kennis en/of ervaring een hoger salaris toekennen.
2. Inschaling bij indiensttreding
Medewerkers tot 18 jaar worden minimaal op basis van het wettelijk minimum jeugdloon beloond. Medewerkers van 18 jaar en ouder worden beloond op basis van de salarisschaal die bij de functie behoort. Om te voorkomen dat de verlaging van de vakvolwassen leeftijd naar 18 jaar tot een onverantwoorde kostenverhoging leidt kan het schaalsalaris als volgt bepaald worden:
Medewerkers van 18 jaar ontvangen ten minste 70% van de bij de schaal behorende rekengrondslag.
Medewerkers van 19 jaar ontvangen ten minste 80% van de bij de schaal behorende rekengrondslag.
Medewerkers van 20 jaar ontvangen ten minste 90% van de bij de schaal behorende rekengrondslag.
Medewerkers van 21 jaar ontvangen ten minste het schaalsalaris bij 0 functieperiodieken.
De rekengrondslagen en de daarvan afgeleide percentages zijn opgenomen in bijlage 1B.
De rekengrondslag wordt alleen gebruikt voor het bepalen van de minimale vakvolwassen beloning van 18, 19 en 20-jarige medewerkers en wordt dus niet gebruikt als schaalloon.
3. Combinatiefunctie
Bij een combinatie van werkzaamheden kan het voorkomen dat één en dezelfde functie zodanig verschillende elementen bevat dat deze functie volgens verschillende functiesoorten moet worden ingedeeld. Indien de niveaubeschrijvingen van de betreffende functiesoorten naar hetzelfde niveau verwijzen, dan is dit niveau van toepassing bij de indeling van de functie. Indien de niveaubeschrijvingen niet naar hetzelfde niveau verwijzen, geldt dat het loon wordt berekend als een gewogen gemiddelde van de lonen behorend bij de betreffende niveaus van de verschillende functiesoorten, mits de betreffende werkzaamheden van een afwijkend niveau gedurende een aaneengesloten periode van minimaal zes weken worden verricht.
4. Aanloopschaal
a. De werknemer die nog niet over de vaardigheid en/of ervaring beschikt, welke voor de vervulling van de functie is vereist, kan gedurende minimaal twee maanden en maximaal zes maanden op het naast lagere functieniveau van de reguliere salarisschaal worden ingedeeld.
Deze termijn is afhankelijk van het functieniveau waarin de werknemer is ingedeeld. Voor de functieniveaus 2, 3 en 4 geldt een termijn van maximaal twee maanden, voor de functieniveaus 5 en 6 geldt een termijn van maximaal drie maanden en voor de functieniveaus 7, 8 en 9 geldt een termijn van maximaal zes maanden.
b. De aanloopschaal wordt, inclusief de periode, vooraf overeengekomen en opgenomen in de individuele arbeidsovereenkomst.
c. De uitwerking van het aanloopbeleid, begeleiding en scholing vindt plaats in overleg met de Ondernemingsraad of de Personeelsvertegenwoordiging.
5. Toekenning functieperiodiek
a. Een werknemer wordt als regel jaarlijks per 1 januari in een hogere functieperiodiek ingedeeld, tot het maximum aantal functieperiodieken van het functieniveau waarin hij is ingedeeld, is bereikt, mits de werknemer gedurende een geheel jaar op dat functieniveau is ingedeeld. De eventueel overeen te komen periode van een aanloopschaal wordt geacht onderdeel te zijn van de genoemde periode.
b. Het voorgaande is niet van toepassing indien de werkgever met instemming van de Ondernemingsraad c.q. Personeelsvertegenwoordiging een beoordelingssysteem met een daaraan gekoppelde beloningssystematiek heeft uitgewerkt.
c. Indien de werknemer op 1 januari van enig jaar, bij het indelen in een hogere functieperiodiek, in het voorgaande jaar zes maanden of langer arbeidsongeschikt is geweest, kan de werkgever besluiten de functieperiodiek in dat jaar niet toe te kennen, tenzij de arbeidsongeschiktheid het gevolg is van een bedrijfsongeval dat verwijtbaar is aan de werkgever, een en ander ter beoordeling aan de Inspectie SZW.
6. Jeugdlonen
a. De werknemer, wiens functie is ingedeeld in loonschaal 1 tot en met 4 en de vakvolwassen leeftijd nog niet heeft bereikt, ontvangt het schaalsalaris behorende bij zijn leeftijd en bij het functieniveau waarin zijn functie is ingedeeld, zoals aangegeven in de leeftijdsschaal en weergegeven in bijlage 1B, 1C, 1D en 1E.
b. Leeftijdsverhogingen worden toegekend met ingang van de maand waarin de werknemer jarig is.
7. Hoger functieniveau
Bij indeling van een werknemer ingedeeld in schaalsalaris 0 of hoger in een hoger functieniveau zal het nieuwe schaalsalaris ten minste gelijk zijn aan het oude schaalsalaris vermeerderd met de helft van het verschil tussen de minimumsalarissen van de desbetreffende functieniveaus. Deze verhoging wordt toegepast met ingang van de maand volgend op die waarin de plaatsing in een hoger functieniveau heeft plaatsgevonden.
8. Tijdelijke waarneming
De werknemer die de functie van een andere, op een hoger functieniveau ingedeelde werknemer tijdelijk waarneemt, heeft recht op extra betaling als de waarneming langer dan vier aaneengesloten weken heeft geduurd en voor zover het een volledige vervanging betreft, uitgezonderd de functiewaarneming wegens vakantie. De extra betaling is ten minste gelijk aan het verschil tussen het schaalsalaris van de functie die hij tijdelijk waarneemt uitgaande van 0 functieperiodieken en het schaalsalaris van zijn eigen functie uitgaande van 0 functieperiodieken. De werknemer kan nooit een hoger salaris ontvangen dan het salaris dat de werknemer wiens functie hij tijdelijk waarneemt, verdient.
9. Betaling salaris
Het maand- of periodesalaris wordt per kas of bank betaalbaar gesteld zodanig dat de werknemer hierover uiterlijk op de laatste dag van de maand of periode kan beschikken. Bij in- en uitdiensttreding, anders dan op de eerste respectievelijk laatste dag van de maand c.q. periode, wordt een evenredig deel van het maand of periodesalaris betaald.
ARTIKEL 16 SALARIS HULPKRACHTEN, LEERLINGEN, DEELNEMERS REGIONALE ARBEIDSMARKTPROJECTEN, UITZENDKRACHTEN EN INLEENKRACHTEN
1. Hulpkracht
De hulpkracht ontvangt het salaris op basis van het wettelijk minimumloon
(zie bijlage 1A). De werkgever kan beslissen het recht op vakantiedagen (10,59%) en vakantietoeslag (8%) om te zetten in een geldelijke uitkering en tegelijk met het loon uitbetalen. De hulpkracht ontvangt dan een all-in salaris. Het basissalaris van de hulpkracht wordt verhoogd met 18,59%.
2. Leerling
De leerling ontvangt gedurende het eerste leerjaar het salaris op basis van salarisschaal 2 bij 0 functieperiodieken en vanaf het tweede leerjaar het salaris op basis van salarisschaal 3 bij 0 functieperiodieken zoals weergegeven in bijlage 1C, 1D en 1E.
3. Deelnemer arbeidsmarktproject
De deelnemer aan een arbeidsmarktproject ontvangt over de dagen dat hij in het bedrijf van de werkgever werkzaam is, het salaris op basis van salarisschaal 1, zoals weergegeven in bijlage 1C, 1D en 1E.
4. Uitzendkrachten en/of inleenkrachten
Uitzendkrachten en/of inleenkrachten ontvangen het loon op basis van deze cao.
ARTIKEL 17 SALARISAANPASSING
De schaalbedragen vanaf 31 december 2018 zijn opgenomen in bijlage 1C.
Per 1 oktober 2019 worden de schaalbedragen en de feitelijk uitbetaalde salarissen verhoogd met 2%. De persoonlijke toeslagen, als zodanig omschreven in de individuele arbeidsovereenkomst, behoeven niet te worden verhoogd. De bedoelde schaalbedragen zijn opgenomen in bijlage 1D.
Per 1 juli 2020 worden de schaalbedragen en de feitelijk uitbetaalde salarissen verhoogd met 2%. De persoonlijke toeslagen, als zodanig omschreven in de individuele arbeidsovereenkomst, behoeven niet te worden verhoogd. De bedoelde schaalbedragen zijn opgenomen in bijlage 1E.
Dit artikel geldt niet voor de werknemer die valt onder de Participatiewet; het salaris van deze werknemer volgt de ontwikkeling van het wettelijk minimumloon.
ARTIKEL 18 TOESLAGEN, VERGOEDINGEN OF VERVANGENDE VRIJE TIJD
1. Zondag
De werknemer ontvangt voor de gewerkte uren op zondag vanaf 02.00 tot en met 02.00 uur van de daaropvolgende dag, per gewerkt uur een toeslag van 25%; de zondagtoeslag wordt gegeven in de vorm van vrije tijd. De zondagtoeslag geldt niet voor de hulpkracht.
2. Feestdag
Als een werknemer werkzaamheden heeft verricht op een erkende feestdag (zoals bedoeld in artikel 1 lid 7) vanaf 02.00 tot en met 02.00 uur van de daaropvolgende dag heeft hij recht op vervangende vrije tijd. Deze compensatie voor het werken op feestdagen geldt niet voor de hulpkracht.
3. Nachtdienst
De werknemer ontvangt voor een dienst waarvan minimaal vijf uren vallen tussen 22.00 en
06.00 uur, per gewerkt uur tussen 22.00 en 06.00 uur een toeslag van 20%; de nachttoeslag wordt gegeven in de vorm van vrije tijd.
4. Anti-cumulatie
Wanneer de werknemer voor een gewerkt uur recht heeft op meerdere hierboven genoemde toeslagen, dan geldt alleen de hoogste toeslag.
5. Compensatie in vrije tijd of geld
a. De werkgever houdt voor de compensatie in vrije tijd, waarop de werknemer op grond van artikel 12 en 18 recht heeft, een administratie bij zoals bepaald in artikel 11 lid 1.
b. De werknemer kan de compensatie in vrije tijd met instemming van de werkgever in hele uren opnemen.
c. De werkgever kan de compensatie in vrije tijd met instemming van de werknemer uitbetalen tegen de in lid 6 sub a genoemde toeslagen.
6. Uitbetaling niet-gecompenseerde uren
a. De op grond van artikel 12 en 18 van deze cao opgebouwde compensatie-uren dienen, voor zover niet opgenomen binnen de in artikel 11 lid 1 genoemde periode, te worden uitbetaald.
De uren vanwege overwerk worden tegen 150% uitbetaald, de uren vanwege het werken op zondag worden tegen 25%, conform het bepaalde in lid 1 van dit artikel, uitbetaald, de uren vanwege het werken op feestdagen worden tegen 100% uitbetaald en de uren vanwege een nachtdienst worden tegen 20% uitbetaald.
b. Op schriftelijk verzoek van de werknemer is het mogelijk, na zes maanden na afloop van het refertejaar, de nog niet gecompenseerde uren te laten staan. Het aantal uren dat vanaf dat moment als uitgestelde compensatie-uren blijft staan, wordt als volgt berekend: de compensatie-uren, die zijn ontstaan op basis van de overwerkregeling, worden vermenigvuldigd met 150%; de compensatie-uren die zijn ontstaan door het werken op zondag, het werken op feestdagen en tijdens de nachtdienst worden vergoed op basis van het werkelijke aantal uren.
c. Indien de werknemer de toeslag in tijd heeft ontvangen, ontvangt de werknemer daarover niet nogmaals de toeslag in geld.
7. Consignatievergoeding
a. De werknemer die buiten het voor hem geldende dienstrooster beschikbaar dient te zijn voor de werkgever dan wel een bereikbaarheidsdienst heeft, heeft recht op een consignatievergoeding.
b. Indien in het bedrijf van de werkgever werknemers aanspraak kunnen maken op een consignatievergoeding, is de werkgever verplicht een reële bedrijfsregeling inzake een consignatievergoeding te treffen. Deze regeling dient na overleg met de Ondernemingsraad dan wel bij het ontbreken daarvan met de Personeelsvertegenwoordiging dan wel bij het ontbreken daarvan met het personeel te worden getroffen, tenzij een en ander reeds op een andere manier is gecompenseerd.
c. De Ondernemingsraad respectievelijk de Personeelsvertegenwoordiging heeft instemmingsrecht bij het op bedrijfsniveau afspreken van een consignatieregeling.
d. Indien de werkgever geen regeling inzake een consignatievergoeding heeft getroffen, mag de werknemer niet geconsigneerd worden.
8. Vergoedingen in overleg met OR
In overleg met de Ondernemingsraad respectievelijk Personeelsvertegenwoordiging kunnen regelingen worden opgesteld voor de tegemoetkoming in de kosten van woon-werkverkeer, voor een vergoeding voor telefoon en/of een kledingvergoeding.
9. Jubileumregeling
De werkgever dient voor de werknemers een jubileumregeling te hanteren.
ARTIKEL 19 VAKANTIETOESLAG
1. Vakantietoeslagjaar
Het vakantietoeslagjaar loopt van 1 juni van het voorafgaande kalenderjaar tot en met 31 mei van het lopende kalenderjaar of een daarmee vergelijkbaar periodejaar.
2. Vakantietoeslag
De vakantietoeslag bedraagt 8% van het loon dat de werknemer in het vakantietoeslagjaar (1 juni tot en met 31 mei) bij de werkgever heeft verdiend. Met inachtneming van artikel 16 lid 2 Wet Minimumloon en minimumvakantiebijslag geldt hierbij dat hierin niet zijn begrepen toeslagen, eventuele gratificaties en beloning in natura. De vakantietoeslag wordt uiterlijk 30 juni uitbetaald. De werknemer die het gehele vakantietoeslagjaar in dienst is
geweest en eerder dan de maand juli met vakantie gaat, ontvangt de vakantietoeslag voor de aanvang van de aaneengesloten vakantie.
Bij een hulpkracht die een all-in salaris ontvangt, is de vakantietoeslag al in het salaris opgenomen en hoeft deze niet meer uitbetaald te worden.
3. Beëindiging dienstverband
Indien het dienstverband voor de datum van uitbetaling wordt beëindigd, zal bij de laatste salarisafrekening de vakantietoeslag worden uitbetaald.
ARTIKEL 20 VAKANTIE
1. Burgerlijk Wetboek
Voor de opbouw van vakantierechten gelden de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek.
2. Vakantieuren
Het vakantiejaar valt samen met het kalenderjaar. De werknemer heeft per vol vakantiejaar recht op 152 wettelijke en 38 bovenwettelijke vakantie-uren met behoud van het maand-/periodesalaris zoals bedoeld in artikel 7:610 juncto artikel 7:639 Burgerlijk Wetboek.
Bij een hulpkracht die een all-in salaris ontvangt, zijn de vakantieuren omgezet in een geldelijke uitkering. De hulpkracht behoudt wel het recht om (onbetaald) vakantieuren op te nemen.
3. Naar evenredigheid
De werknemer die geen vol kalenderjaar heeft gewerkt dan wel korter werkt dan de normale arbeidstijd, heeft recht op de in lid 2 genoemde vakantiedagen naar evenredigheid van de voor hem geldende arbeidstijd.
4. Vaststellen van vakantie
De werkgever stelt de tijdstippen van aanvang en einde van de vakantie vast overeenkomstig de wensen van de werknemer, tenzij gewichtige redenen zich daartegen verzetten. Indien de werkgever niet binnen twee weken nadat de werknemer zijn wensen schriftelijk heeft kenbaar gemaakt, schriftelijk aan de werknemer gewichtige redenen heeft aangevoerd, is de vakantie vastgesteld overeenkomstig de wensen van de werknemer.
5. (Aaneengesloten) vakantiedagen
De werknemer heeft voor zover voldoende opgebouwd, het recht een vakantie van drie aaneengesloten weken op te nemen.
Als de werknemer dit wenst, of als de werkzaamheden dit noodzakelijk maken, kan de aaneengesloten vakantie worden beperkt tot twee weken. In dat geval heeft de werknemer nog recht op een aaneengesloten vakantie van één week.
De aaneengesloten vakantie wordt, indien de werknemer dit wenst, gegeven in de maanden april tot en met september. De resterende vakantiedagen kunnen in overleg met
de werkgever worden opgenomen, waarbij toekenning zodanig plaatsvindt, dat de normale voortgang van de werkzaamheden wordt gewaarborgd. De werkgever kan in overleg met de Ondernemingsraad of Personeelsvertegenwoordiging maximaal twee dagen als verplichte vakantiedagen aanwijzen.
6. Koop / Verkoop van vakantiedagen
De werknemer heeft, mits met vooraf verkregen instemming van de werkgever, overeenkomstig artikel 7:640 van het Burgerlijk Wetboek het recht vakantiedagen die het wettelijke minimum te boven gaan, te kopen dan wel te verkopen. De waarde van een dag bedraagt 0,38% van het bruto jaarinkomen.
7. Beëindiging dienstbetrekking
Bij het beëindigen van de dienstbetrekking zal de werknemer desgewenst in de gelegenheid worden gesteld de hem nog toekomende vakantiedagen op te nemen, met dien verstande, dat deze dagen niet eenzijdig in de opzegtermijn mogen worden begrepen. Indien de werknemer de hem toekomende dagen niet heeft opgenomen, zullen deze dagen worden uitbetaald. De werkgever reikt de werknemer bij het einde van de dienstbetrekking een verklaring uit, waaruit de duur van de vakantie blijkt, welke de werknemer op dat tijdstip nog toekomt.
8. Korte arbeidsovereenkomsten
Aan de werknemer die voor vier weken of korter is aangenomen, worden de vakantierechten toegekend bij beëindiging van het dienstverband. Voor de
toekenning van deze vakantierechten geldt een percentage van 10,59 % vakantiedagen en 8% vakantietoeslag.
9. Verjaren van vakantie
Wettelijke vakantiedagen die zijn opgebouwd na 1 januari 2012 hebben een vervaltermijn van een half jaar na het kalenderjaar dat de vakantiedagen zijn opgebouwd. Dit geldt niet indien de werknemer door de werkgever niet in staat is gesteld om de wettelijke vakantiedagen op te nemen of om een andere reden redelijkerwijs niet in staat is geweest om vakantie op te nemen.
Voor de bovenwettelijke vakantiedagen geldt een verjaringstermijn van vijf jaar.
ARTIKEL 21 BUITENGEWOON VERLOF
1. Met de in lid 2 genoemde geregistreerd partner wordt tevens gelijkgesteld: (levens)partner: de ongehuwde persoon met wie de ongehuwde werknemer duurzaam een gezamenlijke huishouding voert dat overeenkomt met een huwelijk. Onder duurzaam wordt verstaan dat er langer dan één jaar aantoonbaar gezamenlijk een huishouding is gevoerd dan wel dat er een samenlevingscontract is afgesloten.
Onder de in lid 2 genoemde aanduidingen worden (tevens) verstaan:
a. ouder: ‘schoon-, pleeg- en stiefouder’;
b. (over)grootouder: ‘(over)grootouder van de echtgeno(o)t(e)’;
c. kind: ‘pleeg-, stief- en aangehuwd kind’.
2. Verlof met behoud loon
In de navolgende situaties en voorzover de onder sub c t/m sub j genoemde gebeurtenis of plechtigheid wordt bijgewoond, heeft de werknemer recht op verlof met doorbetaling van loon gedurende hoogstens de daarbij vermelde tijd:
a. bij het aangaan van een geregistreerd partnerschap
dan wel bij huwelijk van de werknemer: 2 dagen
b. bij het aangaan van een geregistreerd partnerschap dan wel bij huwelijk van xxxx, ouder,
broer, zuster, zwager, schoonzuster van de werknemer: 1 dag
c. bij 25-, 40- en 50-jarig huwelijk en elk
volgend lustrum van de werknemer alsmede van zijn ouders
en (schoon)ouders: 1 dag
d. bij 25- en 40-jarig dienstjubileum van de werknemer: 1 dag
e. bij overlijden van:
xxxxxxxx(o)t(e) of geregistreerd partner; de dag van het overlijden kind; van de werknemer: t/m één dag na de
uitvaart/crematie
f. bij overlijden van:
- ouder;
- broer, zuster, zwager, schoonzuster van de werknemer: 2 dagen
g. bij de uitvaart/crematie van:
- ouder, grootouder, overgrootouder;
- broer, zuster, zwager, schoonzuster van de werknemer: 1 dag
h. bij religieuze plechtigheden van een kind of kleinkind in de volgende gevallen:
eerste communie, xxxx, xxxxxx xxxx,
xxxxxxxxxx, xxxxxxxxxx: 1 dag
i. bij het nakomen van een door de wet
opgelegde verplichting, die de werknemer Gedurende een
persoonlijk moet vervullen en welke buiten korte door de zijn schuld is ontstaan voor zover de vervulling werkgever naar niet mogelijk is buiten de voor de betrokkene billijkheid te geldende arbeidstijd en voor zover de werknemer bepalen hiervoor niet van andere zijde een vergoeding ontvangt: tijdsduur gedurende een korte door de werkgever naar
billijkheid te bepalen tijdsduur
j. bij het doen van aangifte van het aangaan van een geregistreerd partnerschap dan
wel bij ondertrouw van de werknemer: 1 dag
k. voor een verhuizing, met een maximum van
één maal per jaar: 1 dag
l. voor een verhuizing in bedrijfsbelang: 2 dagen
3. Werktijdverkorting
Artikel 7:628 van het Burgerlijk Wetboek is van toepassing met dien verstande,
dat de werkgever niet gehouden is het salaris door te betalen over de uren waarop geen arbeid wordt verricht tengevolge van invoering door de werkgever van een door het bevoegde gezag goedgekeurde tijdelijke werktijdverkorting. Wanneer tot invoering van werktijdverkorting wordt overgegaan, zal daarvan door de werkgever zo tijdig mogelijk mededeling worden gedaan aan de vakbonden. Wanneer de werknemer aanspraak heeft op een uitkering krachtens de Werkloosheidswet omdat de werkgever als gevolg van het bepaalde in dit lid niet verplicht is tot betaling van het salaris, zal de werkgever deze uitkering aanvullen tot 100% van het nettoloon.
4. Doktersbezoek
Indien de noodzaak van dokters-, tandarts- of specialistenbezoek in diensttijd wordt aangetoond, zal aan de werknemer de daarvoor benodigde tijd met een maximum van twee uren worden vergoed. Eventueel meer verzuimde uren kunnen in overleg met de werkgever worden ingehaald. Kan een werknemer aantonen, dat hij buiten zijn schuld langer dan twee uur nodig heeft gehad voor dokters-, tandarts- of specialistenbezoek, dan kan werkgever bepalen hoeveel uren boven de twee uur aan de werknemer worden vergoed.
5. Onbetaald verzuim
Onbetaald verzuim zal in bijzondere gevallen worden toegestaan, mits:
a. de werknemer dit minstens twee dagen van tevoren aan de werkgever verzoekt;
b. er naar het oordeel van de werkgever redelijkerwijze aanleiding toe bestaat;
c. het bedrijfsbelang de afwezigheid toelaat.
6. Uitzondering
De hulpkracht komt niet in aanmerking voor verlof met behoud van loon bij een verhuizing, zoals benoemd bij lid 2 van dit artikel en voor het bezoek aan een medicus, zoals benoemd in lid 4 van dit artikel.
7. Kortdurend zorgverlof
De werknemer heeft recht op verlof voor de noodzakelijke verzorging in verband met ziekte van:
x. xxxxxxxx(o)te, partner of huisgeno(o)t(e) van de werknemer of een andere verzorgingsbehoevende voor wie de werknemer de feitelijke verzorging heeft;
b. kind of pleegkind waar de werknemer de feitelijke verzorging voor draagt; of
c. een ouder.
d. een grootouder, kleinkind of broers of zussen
e. degene die, zonder dat er sprake is van een arbeidsrelatie, deel uitmaakt van de huishouding van de werknemer
x. xxxxxx met wie de werknemer anderszins een sociale relatie heeft, voor zover de te verlenen verzorging rechtstreeks voortvloeit uit die relatie en redelijkerwijs door de werknemer moet worden verleend
Het verlof bedraagt per kalenderjaar ten hoogste driemaal de arbeidstijd per week (maximaal 15 dagen). De werknemer heeft gedurende de eerste week recht op 100% doorbetaling van het loon. De werknemer heeft gedurende de tweede en derde week recht op 70% doorbetaling van het loon. De 30% loonderving kan gecompenseerd worden door het inhalen van werkuren of door het inleveren van bovenwettelijke vakantiedagen of opgebouwde compensatietijd.
8. Palliatief verlof
Palliatief verlof (verzorgend verlof in het kader van stervensbegeleiding) is van toepassing bij ziekte van een kind, partner of huisgeno(o)t(e) van de werknemer of een andere verzorgingsbehoevende voor wie de werknemer de feitelijke verzorging heeft.
Aan de werknemer wordt palliatief verlof verleend zonder behoud van loon. De duur van het verlof wordt in overleg tussen werkgever en werknemer vastgelegd. Deze zal voldoende dienen te zijn om de eerste opvang te geven en een meer duurzame oplossing te zoeken en mag in totaal niet meer bedragen dan tien dagen per jaar. Het werkgeversgedeelte van de pensioenpremie wordt door de werkgever afgedragen als ware de werknemer normaal werkzaam in het bedrijf.
9. Calamiteitenverlof
Calamiteitenverlof is bedoeld voor onvoorziene noodsituaties en waarin acuut vrij moet worden genomen om persoonlijke actie te kunnen nemen of wegens zeer
bijzondere persoonlijke omstandigheden. Dit verlof is bijvoorbeeld van toepassing bij het regelen van oppas voor een ziek kind of het noodgedwongen thuisblijven in verband met een gesprongen waterleiding.
Aan de werknemer wordt ingeval van een calamiteit buitengewoon verlof verleend zonder behoud van loon voor een naar billijkheid te berekenen tijd, waarbij de werknemer het recht krijgt om de loonderving te compenseren, hetzij door de werktijd in te halen hetzij door het inleveren van bovenwettelijke vakantiedagen of opgebouwde compensatietijd. (De werknemer behoudt tenminste het recht op het wettelijk minimum aan vakantie- aanspraken.)
10. Geboorteverlof
De partner van de moeder heeft na de bevalling recht op partnerverlof met behoud van loon van eenmaal het aantal werkuren per week. Het verlof kan direct na het kraamverlof worden opgenomen of binnen vier weken nadat de baby thuis is geboren of uit het ziekenhuis thuis is gekomen.
11. Vakbondsverlof
De werknemer heeft recht op vakbondsverlof met behoud van salaris voor het bijwonen van landelijke bijeenkomsten en scholings- en vormingscursussen van werknemersorganisaties die partij zijn bij deze cao tot een maximum van acht dagen per jaar, en kaderleden van de werknemersorganisaties die partij zijn bij deze cao tot een maximum van 11 dagen. De werkgever kan het verzoek om vakbondsverlof slechts weigeren op grond van zwaarwegende bedrijfsomstandigheden. De werknemer vraagt het vakbondsverlof tijdig, drie weken van tevoren, aan. Een kaderlid van de bond is een lid van de werknemersorganisatie die is benoemd door deze bond als vertegenwoordiger van leden in externe en/of interne organen. De werkgever kan de salariskosten in rekening brengen bij SFZZ .
12. Extra zwangerschapsverlof /adoptieverlof /pleegzorgverlof
a. In aanvulling op het wettelijke bevallingsverlof heeft de werknemer recht op twee extra weken zwangerschapsverlof, die worden opgenomen direct voorafgaand aan het wettelijk bevallingsverlof.
De peildatum is de dag na de vermoedelijke bevallingsdatum.
b. Bij adoptie en/of het opnemen van een pleegkind heeft de werknemer gedurende een tijdvak van 26 weken recht op 4 weken verlof zonder behoud van loon. (Wel bestaat er recht op een uitkering krachtens de Wet Arbeid en Zorg.) Het recht bestaat vanaf vier weken voor de eerste dag dat de feitelijke opneming ter adoptie een aanvang heeft genomen.
13. Ouderschapsverlof
Met betrekking tot ouderschapsverlof is het bepaalde in hoofdstuk 6 van de Wet Arbeid en Zorg van toepassing. Deze regeling houdt kort samengevat het volgende in:
a. de werknemer die in dienst is van de werkgever heeft recht
op verlof zonder behoud xxx xxxx, als de werknemer in familierechtelijke betrekking staat tot het kind, dan wel blijvend de verzorging en opvoeding van het kind op zich heeft genomen en met het kind op hetzelfde adres woont;
b. dit recht op verlof bestaat tot het kind de leeftijd van acht jaar heeft bereikt;
c. het totale aantal uren verlof bedraagt voor de werknemer maximaal zesentwintig maal de arbeidsduur per week:
d. de werknemer xxxxx het voornemen om verlof op te nemen ten minste twee maanden vóór het tijdstip van ingang van het verlof schriftelijk aan de werkgever onder opgave van de periode, het aantal uren verlof per week, of als de arbeidsduur over een langer tijdvak is overeengekomen, over het tijdvak en de spreiding daarvan over de week of het anderszins overeengekomen tijdsvak;
e. de werkgever kan, na overleg met de werknemer, de door deze gewenste wijze van invulling van het verlof op grond van een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang wijzigen, tot vier weken voor het tijdstip van ingang van het verlof.
14. Gelijkstelling met huwelijk
De ongehuwde werknemer die duurzaam een gezamenlijk huishouden voert met een partner heeft dezelfde rechten op buitengewoon verlof als de gehuwde werknemer.
Indien in deze situatie een wijziging optreedt, is de werknemer verplicht dit aan werkgever mee te delen, bij gebreke waarvan hij geen aanspraak kan maken op buitengewoon verlof.
ARTIKEL 22 EHBO
EHBO-cursus en/of BHV-cursus
Indien de werknemer op verzoek van de werkgever een cursus volgt voor het behalen van het EHBO-diploma, BHV-diploma/certificaat of een EHBO/BHV-bijscholingscursus worden de kosten hiervan vergoed door de werkgever. De cursustijd geldt als werktijd.
ARTIKEL 23 LEERLINGEN EN PRAKTIJKOPLEIDERS MBO
1. Leerbedrijven
De BBL en/of BOL leerling kan uitsluitend werkzaam zijn in een bedrijf dat als leerbedrijf is erkend door het Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB).
2. Arbeidsovereenkomst voor leerlingen (BBL)
a. De werkgever is verplicht met een BBL-leerling een schriftelijke arbeidsovereenkomst af te sluiten.
Deze schriftelijke arbeidsovereenkomst dient te worden afgesloten voor minimaal 26 uur per week inclusief de zes uren waarin de leerling onderwijs volgt.
b. De schriftelijke arbeidsovereenkomst voor leerlingen wordt in tweevoud opgemaakt. De werkgever is verplicht de leerling voor de aanvang van het dienstverband een exemplaar van de schriftelijke arbeidsovereenkomst te verstrekken.
3. Praktijkovereenkomst
a. Bij een praktijkovereenkomst BBL dient door het bevoegde gezag van de onderwijsinstelling waar de leerling een BBL opleiding geniet een praktijkovereenkomst te zijn afgesloten tussen de onderwijsinstelling, de werkgever en de leerling, mede ondertekend door het Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB).
b. Bij een praktijkovereenkomst BOL dient door het bevoegde gezag van de onderwijsinstelling waar de leerling een BOL opleiding geniet een praktijkovereenkomst te zijn afgesloten tussen de onderwijsinstelling, de werkgever en de leerling.
4. Koppeling praktijkovereenkomst/arbeidsovereenkomst voor leerlingen (BBL) De arbeidsovereenkomst voor leerlingen en de praktijkovereenkomst zijn aan elkaar gekoppeld. Dit betekent dat de arbeidsovereenkomst voor leerlingen vervalt indien de
praktijkovereenkomst eindigt en de praktijkovereenkomst vervalt indien de arbeidsovereenkomst voor leerlingen eindigt.
De arbeidsovereenkomst en praktijkovereenkomst dienen eenzelfde looptijd te hebben. Als de praktijkovereenkomst eindigt als gevolg van het afleggen van een examen, wordt het examen als afgelegd beschouwd op de laatste dag van de looptijd van de arbeidsovereenkomst voor leerlingen.
5. Schoolbezoek (BBL en BOL)
a. De werkgever is verplicht de leerling in de gelegenheid te stellen het aanvullend theoretisch en beroepsbegeleidend onderwijs te volgen aan de school bedoeld in de praktijkovereenkomst.
b. De werkgever mag de leerling niet verplichten om op de schooldag, nadat de school is bezocht, nog in het leerbedrijf te komen werken.
6. De praktijkopleider en het praktijkopleidersoverleg (BBL en BOL)
a. De praktijkopleider is degene die in een door SBB erkend leerbedrijf het praktijkgedeelte van de opleiding van de leerling, vallend onder de WEB, verzorgt.
b. De praktijkopleider is verplicht het praktijkopleidersoverleg bij te wonen.
De werkgever dient de praktijkopleider in de gelegenheid te stellen dit praktijkopleidersoverleg binnen de arbeidstijd bij te wonen voor maximaal vier maal een halve dag per jaar. De praktijkopleider kan op een dergelijke dag slechts worden verplicht een halve werkdag in het leerbedrijf werkzaam te zijn.
Bij het niet naleven van deze verplichting kan het SBB de erkenning van het leerbedrijf intrekken.
c. Xxxxxxx van een stage in het kader van een beroepsopleidende leerweg (BOL), ontvangt de praktijkopleider van de werkgever een vergoeding van € 50,- bruto per maand, voor zolang de stagebegeleiding duurt.
ARTIKEL 24 VERLOFSPAREN EN DUURZAME INZETBAARHEID
1. Verlofsparen
a. De werknemer heeft de mogelijkheid tot verlofsparen. Werknemers hebben vanaf het tweede tot en met het vijfde jaar van het dienstverband recht op één verlofspaardag per jaar. Deze verlofspaardag wordt toegekend op 1 januari volgend op dat jaar. Vanaf het zesde jaar van het dienstverband heeft de werknemer recht op twee verlofspaardagen per jaar. Deze verlofspaardagen worden toegekend op 1 januari volgend op dat jaar.
In schema:
Dienstjaar (per 1 januari van het volgende jaar) | Aantal verlofspaardagen |
1 | geen |
2 | 1 |
3 | 1 |
4 | 1 |
5 | 1 |
6 | 2 |
7 | 2 |
8 | 2 |
b. De regeling verlofsparen is tevens van toepassing op gespaarde overuren en vakantie-uren en tevens op de plusuren van de flexitimer na compensatie, die zijn geadministreerd overeenkomstig het model verlofkaart welke is opgenomen als bijlage 8 in deze cao.
Uitsluitend bovenwettelijke vakantiedagen komen in aanmerking voor de regeling verlofsparen. De werknemer dient dan bij de werkgever een schriftelijk verzoek in om niet genoten vakantiedagen niet vast te stellen, doch deze toe te voegen aan het tegoed van de gespaarde tijd.
c. De op te nemen tijd, zoals bedoeld in sub a en b, mag worden toegevoegd aan het reguliere aantal vakantiedagen waar werknemer recht op heeft in het jaar van opnemen.
d. Als de werknemer de gespaarde tijd inclusief een verloftegoed wenst op te nemen moet hij uiterlijk zes maanden van tevoren schriftelijk een verzoek bij zijn werkgever indienen. De werkgever zal het verzoek toestaan, tenzij een zwaarwegend bedrijfsbelang zich daartegen verzet. De werkgever zal een
afwijzing schriftelijk en gemotiveerd aan de werknemer meedelen. In overleg wordt dan een andere periode afgesproken.
e. De gespaarde verloftijd mag niet meer bedragen dan een periode overeenkomend met een jaar, waarbij als norm geldt de normale werktijd die laatstelijk gold voor de werknemer in het voorafgaande kalenderjaar. Als de gespaarde tijd een hoger aantal uren bedraagt, zal werkgever deze alsnog uitbetalen tegen het dan geldende (uur)loon.
f. De gespaarde verloftijd dient uiterlijk tien jaar na de laatste dag van het jaar waarin het recht is ontstaan te zijn opgenomen.
Als na negen jaar de werknemer geen aanvraag heeft ingediend, neemt de werkgever hierover contact op met de werknemer.
g. Het recht op buitengewoon verlof zoals vermeld in artikel 21 is onverminderd van toepassing. In voorkomend geval gaat het buitengewoon verlof boven het opgenomen verlof en wordt de afgesproken verlofperiode met de duur van het buitengewoon verlof verlengd.
h. Als op grond van de wet verlof moet worden toegekend, zijn de wettelijke bepalingen onverminderd van toepassing. In geval van samenloop wordt de afgesproken verlofperiode met de duur van het wettelijke verlof verlengd.
i. Indien de werknemer het verlof wil opnemen in het kader van vervulling van (mantel)xxxxxxxxx, kan hij het verzoek, in afwijking van sub d, uiterlijk één maand van tevoren schriftelijk bij de werkgever indienen.
2. Extra vrije tijd tot 1 april 2015
Het bepaalde in lid 1 is niet van toepassing op werknemers die op 1 april 2015 in dienst zijn bij de werkgever en die voldoen aan de volgende voorwaarden:
a. De werknemer, niet zijnde een hulpkracht, heeft vanaf 50 jaar recht op extra vrije tijd. Als peildatum geldt het jaar waarin de leeftijd van 50 jaar wordt bereikt, dan wel, voor wat betreft de leeftijden van 55 en 60 jaar, de eerste dag van de week waarin de werknemer deze leeftijd bereikt.
- vanaf 50 tot 55 jaar één dag per jaar;
- vanaf 55 tot 60 jaar twee uren per week, op te nemen in blokken van minimaal twee uren, in te roosteren door de werkgever; dan wel met de mogelijkheid de werkweek te verdelen over vier dagen van 9 uur;
- vanaf 60 jaar vier uren per week, op te nemen in blokken van minimaal twee uren, in te roosteren door de werkgever; dan wel met de mogelijkheid de werkweek te verdelen over vier dagen van 8,5 uur.
b. Voor een werknemer met een parttime dienstverband wordt deze bepaling naar evenredigheid toegepast.
c. De regelingen vanaf 55 tot 60 jaar en vanaf 60 jaar om te komen tot een werk- week van vier dagen gelden tenzij dit onmogelijk is om bedrijfsorganisatorische redenen. De werkgever dient een eventuele afwijzing van het verzoek schriftelijk te motiveren.
3 Overwerk en beschikbaarheidsdienst oudere werknemers
Als er door beschikbaarheidsdienst overwerk ontstaat, bij de werknemer van 55 jaar en ouder, heeft de werkgever de plicht dit overwerk in de volgende week te compenseren in vrije tijd. De werknemer van 55 jaar en ouder wordt op grond van artikel 12 lid 3 niet verplicht tot het verrichten van overwerk.
ARTIKEL 25 AANSPRAAK OP PENSIOEN
1. Iedere werknemer van 21 jaar en ouder tot uiterlijk de pensioenrichtleeftijd wordt opgenomen in de pensioenregeling van de sector Recreatie, uitgevoerd door het Pensioenfonds Recreatie, indien hij voldoet aan de bij die regeling voor het deelnemerschap gestelde eisen.
2. De door de werkgever op grond van de pensioenregeling periodiek verschuldigde premie kan voor maximaal 50% worden ingehouden op het salaris van de werknemer.
3. De verschuldigde premie bedraagt 19,6% van de pensioengrondslag (pensioengevend uurloon verminderd met de uurfranchise). De franchise is gelijk aan de minimale fiscale franchise. Op uurfranchise is dit € € 5,55 (2019). Op jaarbasis bedraagt de franchise € 11.008,- (1 januari 2019). De franchise wordt jaarlijks automatisch aangepast met het percentage dat de AOW jaarlijks wordt gewijzigd. De actuele bedragen en percentages staan vermeld op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxx.
4. Het pensioen wordt opgebouwd over het pensioengevend jaarloon tot een maximum van het voor het betreffende jaar geldende maximum premieloon Sociale Verzekeringen (voor 2019: € 55.927,-)Dit maximum wordt jaarlijks automatisch aangepast. De actuele bedragen en percentages staan vermeld op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxx.
5. Het opbouwpercentage bedraagt 1,592 per dienstjaar, met uitzondering van de situatie zoals beschreven in lid 3 van protocolafspraak VI pensioen.
6. De pensioenrichtleeftijd (pensioendatum) is de dag dat de werknemer 67 jaar wordt. De pensioenrichtleeftijd wordt vervolgens vastgesteld op basis van de hiervoor geldende wetgeving.
7. De pensioenregeling kent een ouderdomspensioen en een wezenpensioen.
8. De pensioenregeling kent geen nabestaandenpensioen ten behoeve van de partner. De werkgever biedt individuele werknemers een vrijwillige ANW-hiaatregeling aan, die door het pensioenfonds wordt uitgevoerd. De door de werkgever op grond van deze regeling periodiek verschuldigde premie wordt ingehouden op het salaris van de werknemer, tenzij hierover tussen werkgever en werknemer andere afspraken zijn gemaakt.
9. De pensioenregeling kent een premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid.
10. De pensioenregeling kent een regeling voor pensioenopbouw voor werknemers met een bruto pensioengevend jaarloon hoger dan het gestelde maximum in lid 4. Werkgevers kunnen voor de bij hun werkzame werknemers die aan deze voorwaarde voldoen op vrijwillige basis aanvullend pensioen laten opbouwen voor het bedrag tussen het gestelde maximum in lid 4 en het fiscaal wettelijk toegestane maximum pensioengevend jaarloon van € 107.593,- (2019). Dit bedrag wordt jaarlijks automatisch aangepast aan de daarvoor geldende wettelijke grens.
11. De pensioenregeling kent een aantal (wettelijke) keuzemogelijkheden, te weten: vervroeging en uitstel van de pensioendatum, variatie in de hoogte van het uit te keren pensioen en uitruil van ouderdomspensioen in nabestaandenpensioen bij uitdiensttreding en op de pensioendatum.
12. De pensioenregeling kent een streven naar koopkrachtbehoud voor alle pensioenen. De realisatie hiervan is volledig afhankelijk van het door het pensioenfonds behaalde rendement in enig jaar. Als maatstaf voor koopkrachtbehoud wordt gekeken naar de CPI- index (alle huishoudens afgeleid) voor het jaar voorafgaand met peildatum 1 oktober.
13. De pensioenregeling is nader uitgewerkt in een pensioenovereenkomst en een pensioenreglement, die te downloaden zijn via xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx. Op verzoek verstrekt het pensioenfonds deze informatie elektronisch of schriftelijk aan de werknemer.
14. De werking van dit artikel gaat voor het eerst in op 1 januari 2017 en werkt door tot 1 januari 2020.
Er wordt vanaf 1 januari 2020 een partnerpensioen op risicobasis ter hoogte van 70% ingevoerd. De pensioenpremie wordt hiervoor met 0,7% verhoogd. Werkgevers en werknemers betalen ieder 50% hiervan.
ARTIKEL 26 ARBEIDSONGESCHIKTHEID
1. Verplichtingen werknemer
De werknemer, die wegens ziekte niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten is gehouden:
a. de werkgever direct van de arbeidsongeschiktheid en van de vermoedelijke duur daarvan op de hoogte te stellen;
b. zonodig geneeskundige hulp in te roepen;
c. zich te houden aan de meldings-, controle- en andere voorschriften zoals opgenomen in bijlage 2, die deel uitmaakt van deze cao;
d. na zijn herstel de werkgever direct daarvan in kennis te stellen en de werkzaamheden te hervatten.
2. Loondoorbetaling
De werknemer die wegens arbeidsongeschiktheid niet in staat is de bedongen arbeid te verrichten, behoudt in het eerste ziektejaar:
a. gedurende de eerste zes maanden doorbetaling van het loon tot 95% en
b. gedurende de tweede zes maanden tot 90% van het loon,
maar het eerste ziektejaar ten minste het voor hem geldende wettelijke minimumloon In het tweede ziektejaar behoudt de werknemer:
c. gedurende de eerste zes maanden doorbetaling van het loon tot 85% en
d. gedurende de tweede zes maanden tot 80% van het loon.
Met loon wordt in dit lid bedoeld het loon zoals bedoeld in artikel 7:610 juncto 7:629 van het Burgerlijk Wetboek.
3. Uitzondering
De werknemer heeft het in lid 2 van dit artikel bedoeld recht op loondoorbetaling niet wanneer hij op grond van artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek geen recht heeft op doorbetaling van 70% van zijn loon.
4. Controle- en sanctievoorschriften
De werkgever is gerechtigd in geval van overtreding van de in bijlage 2 onder A vermelde controlevoorschriften de loondoorbetaling zoals bepaald in lid 2 van dit artikel te korten tot 70% van het loon met een minimum van het wettelijk minimumloon, met inachtneming van de in bovengenoemde bijlage onder B vermelde sanctievoorschriften.
In overleg met de Ondernemingsraad of de Personeelsvertegenwoordiging mag van de regels in bijlage 2 worden afgeweken, met dien verstande dat wat betreft de sancties onder B alleen in voor de werknemer gunstige zin mag worden afgeweken.
5. Salaris flexitimer en hulpkracht
Bij de bepaling van het salaris voor de flexitimer en hulpkracht (indien van toepassing: inclusief het vakantiegeld en vakantiedagen) geldt het gemiddelde maandsalaris over 13 weken onmiddellijk voorafgaand aan de arbeidsongeschiktheid. Indien het gemiddelde maandsalaris over de voorafgaande 13 weken in vergelijking met hetgeen de werknemer gemiddeld over de voorafgaande 52 weken heeft genoten kennelijk geen goede maatstaf is, geldt het jaargemiddelde.
6. Opeenvolgende ziektegevallen
Voor de toepassing van dit artikel worden ziektegevallen die elkaar met een tussenpoos van minder dan vier weken opvolgen, als één ziektegeval gezien.
7. Verhaalsrecht
Indien een werkgever op grond van het bepaalde in dit artikel verplicht is tijdens ziekte of arbeidsongeschiktheid het loon van een zieke werknemer door te betalen, heeft hij, indien de ongeschiktheid tot werken van de werknemer het gevolg is van een gebeurtenis waarvoor een ander aansprakelijk is, ten opzichte van die ander recht op schadevergoeding als gevolg van artikel 6:107a Burgerlijk Wetboek.
ARTIKEL 27 MINIMALE OPLEIDINGSEISEN
1. Minimum (opleidings)eisen voor het uitvoeren van toezichthoudende taken. Werknemers die belast zijn met toezichthoudende taken moeten voldoen aan de volgende eisen:
- minimaal 18 jaar oud;
- diploma EHBO, MFA (Medical First Aid) of BHV. Dit diploma kan ook onderdeel zijn van een bredere opleiding;
- aantoonbare zwemvaardigheid door middel van een zwemtest om iemand uit het diepste deel van het bad te halen en de beheersing van de daarvoor benodigde reddings- en vervoersgrepen en deze vaardigheid en beheersing moet 2 maal per jaar worden getoetst.
2. Minimum (opleidings)eisen voor het zelfstandig uitvoeren van zwemlesgevende taken.
Werknemers die zelfstandig zwemlesgevende taken uitvoeren moeten voldoen aan de volgende eisen:
- minimaal 18 jaar oud;
- diploma EHBO, MFA (Medical First Aid) of BHV. Dit diploma kan ook onderdeel zijn van een bredere opleiding;
- aantoonbare zwemvaardigheid door middel van een zwemtest om iemand uit het diepste deel van het bad te halen en de beheersing van de daarvoor benodigde reddings- en vervoersgrepen en deze vaardigheid en beheersing moet 2 maal per jaar worden getoetst;
- in bezit van een diploma van een relevante vakopleiding op minimaal MBO niveau 3, of in bezit van een diploma van een relevante vakopleiding op minimaal MBO niveau 2 en op basis van ervaringsjaren en een geslaagd EVC-traject een erkende niveau 3 waardering.
3. Toezichthoudende en zwemlesgevende taken mogen niet zelfstandig worden uitgevoerd
door medewerkers die niet aan de eisen in lid 1 respectievelijk lid 2 voldoen. ‘Aantoonbare
zwemvaardigheid’ zoals genoemd bij het derde gedachtestreepje onder lid 1 en lid 2 is altijd een vereiste voor het uitvoeren van toezichthoudende en zwemlesgevende taken.
ARTIKEL 28 VRIJWILLIGERS
Toelichting
Cao-partijen zijn van mening dat voor zwembaden vanuit hun maatschappelijk relevantie, de relatie met lokale overheden en de verankering in de lokale samenleving de inzet van vrijwilligers wenselijk en onontbeerlijk is. Binnen de kaders zoals hieronder in lid 1 tot en met 4 geformuleerd zal daar dan ook ruimte voor moeten zijn. Indien als gevolg van wensen van een opdrachtgever (i.c. gemeente) niet kan worden voldaan aan deze kaders dan zullen werkgever en werknemers (i.c. vakbond en/of OR), zoveel als mogelijk gezamenlijk, met de opdrachtgever in overleg treden met als doel hetgeen cao-partijen in lid 1 tot en met 4 zijn overeengekomen te realiseren. Daarbij zullen zij rekening houden met de mogelijkheid dat de inzet van vrijwilligers ook kan bijdragen aan het behoud van werkgelegenheid.
1. Inzet vrijwilligers
In een organisatie die valt onder de werkingssfeer van deze cao vormt de inzet van vrijwilligers een aanvulling op de professionele organisatie. Vrijwilligers kunnen niet het werk van werknemers die belast zijn met zwemles geven en/of werknemers die belast zijn met toezicht houden vervullen en waarvoor de opleidingseisen gelden als genoemd in artikel 27.
2. Supervisie vrijwilligers
De inzet van vrijwilligers gebeurt onder supervisie en met ondersteuning van de professionele organisatie.
3 Rol medezeggenschap
Met inachtneming van de WOR overlegt de werkgever met de ondernemingsraad/personeelsvertegenwoordiging over het vrijwilligersbeleid en over welk deel van de dienstverlening door vrijwilligers uitgevoerd kan worden. Dit wordt jaarlijks geëvalueerd met de ondernemingsraad/personeelsvertegenwoordiging.
4 Toegewezen medewerkers
Het gestelde in de leden 1 tot en met 3 geldt ook voor de inzet van medewerkers die zijn toegewezen door de overheid of opdrachtgever.
ARTIKEL 29 VAKBONDSFACILITEITEN
1. Xxxxx arbeidsverhoudingen zijn gebaat bij communicatie van de vakbonden bij deze cao met werknemers. Werkgevers bieden op verzoek van en in overleg met de vakbonden binnen de grenzen van redelijkheid en billijkheid op de daarvoor beschikbare plaatsen en
tijden mogelijkheden voor vakbondspublicaties en vakbondsoverleg. Vakbondsoverleg met werknemers vindt in beginsel plaats buiten de normale werktijden. Indien het overleg tussen de werkgever en de vakbonden onverhoopt niet tot overeenstemming leidt kan elke partij het verschil van inzicht voor advies voorleggen aan de coördinatiegroep.
2. Indien de werknemer daar schriftelijk om verzoekt, zal de werkgever de door de werknemer betaalde jaarcontributie aan de bij deze cao betrokken vakbonden eenmaal per jaar met hem verrekenen onder gelijktijdige verlaging van het brutoloon met het zelfde bedrag. Deze verplichting van de werkgever geldt alleen indien:
a. de werknemer een bewijs van betaling van de contributie aan de werkgever overlegt;
b. de werknemer voor de uitvoering van de verplichting eventueel verder benodigde informatie verstrekt.
Deze faciliteit vervalt zodra dit wettelijk niet meer mogelijk is.
ARTIKEL 29 COÖRDINATIEGROEP ZWEMBADEN EN ZWEMSCHOLEN
Er is een coördinatiegroep Zwembaden die het beleid ontwikkelt en activiteiten vaststelt die gericht zijn op het in sociaal opzicht optimaal functioneren van de bedrijfstak zweminrichtingen. Tevens geeft de coördinatiegroep uitvoering aan de afspraken die in de sociale agenda zijn opgenomen. De taak en werkwijze van de coördinatiegroep zijn nader geregeld in een reglement dat deel uitmaakt van de cao (bijlage 11).
ARTIKEL 30 FINANCIERING ACTIVITEITEN OP BRANCHENIVEAU
Er is een Stichting Sociaal Fonds Zwembaden en Zwemscholen. SFZZ stelt zich ten doel het financieren van activiteiten die gericht zijn op het in sociaal opzicht optimaal functioneren van de bedrijfstak zweminrichtingen. Deze activiteiten zijn nader uitgewerkt in artikel 2 sub a tot en met i van het reglement SFZZ (bijlage 13). SFZZ stelt zich daarnaast ten doel het financieren van activiteiten die nodig zijn voor het doen naleven van de voor de bedrijfstak overeengekomen arbeidsvoorwaarden, waaronder begrepen de taken van de coördinatiegroep, zoals bedoeld in artikel 29 van de cao. Uitgezonderd zijn het cao-overleg en de werkzaamheden van de redactiecommissie.
ARTIKEL 31 BESTEMMINGSRESERVE WERKGEVERSORGANISATIE
Door de werkgeversorganisatie zal een bestemmingsreserve ingericht worden. Ten behoeve van deze reserve zal een premie worden geïnd bij de leden van de werkgeversorganisatie ter hoogte van 0,2% van de loonsom. De bestemming van de activiteiten kan door de werkgeversorganisatie worden bepaald, maar wel in afstemming met de vakbonden.
ARTIKEL 32 DUUR VAN DEZE OVEREENKOMST
1. Looptijd
Deze overeenkomst is aangegaan voor een periode van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2020.
2. Stilzwijgende verlenging
Indien geen der partijen uiterlijk drie maanden voor het tijdstip, waarop deze overeenkomst eindigt, schriftelijk te kennen heeft gegeven dat zij de overeenkomst wenst te beëindigen of te wijzigen, zal de overeenkomst telkens met een looptijd van een jaar worden geacht te zijn verlengd.
Partijen ter ener zijde: Partijen ter andere zijde:
Vereniging Werkgevers in Zwembaden en Zwemscholen
X. xxx Xxxxx
FNV Horecabond
X. Xxxxxxxxxx
J.C. Bijlsma
CNV Xxxxxxxxx.xx
P. Fortuin
X. Xxxxxxxx-Xxxxxx
FNV
H. Yagoubi
SOCIALE AGENDA CAO ZWEMBADEN
Pre-ambule:
Partijen bij de cao Zwembaden zullen de arbeidsvoorwaarden en de arbeidsverhoudingen afstemmen op de wensen en behoeften van werkgevers en werknemers die vallen onder de werkingssfeer van de cao Zwembaden. Daarom hebben zij een Sociale agenda opgesteld die zij tijdens de looptijd van de cao Zwembaden gaan bespreken, invullen en uitwerken in nadere cao- afspraken die deel uit zullen gaan maken van de toekomstige cao Zwembaden.
Onderwerp I JAARUREN-MODEL
In het kader van duurzame inzetbaarheid / vitaliteit willen cao-partijen gedurende de looptijd van de cao onderzoeken of door de invoering van een jaarurenmodel een betere afstemming kan plaatsvinden tussen het belang van de werkgever om zijn werkaanbod zo goed mogelijk mogelijk af te stemmen het belang van de werknemer om een goede werk-privébalans te vinden. Om die reden kunnen werkgevers gedurende de looptijd van de cao deelnemen aan een pilotregeling om de arbeidstijd en dienstrooster vorm te geven op basis van een voorgeschreven jaarurenmodel. De voorwaarden en het jaaurenmodel zijn opgenomen als bijlage 10.
Als nevendoel zal bekeken worden of het jaarurenmodel een bijdrage kan leveren aan een vereenvoudiging van de cao. Zo zijn verschillende termen in artikelen waar werktijden aan de orde komen niet eenduidig gedefinieerd of wordt er in de praktijk verschillende inhoud aan gegeven. Het gaat bijvoorbeeld om: parttimer, flexitimer, plusuren, extra uren, overuren, min-uren garantie- uren en compensatie-uren.
Onderwerp II WERKGELEGENHEID EN AANBESTEDINGEN
Cao-partijen willen met opdrachtgevers beleid ontwikkelen ten aanzien van werkgelegenheid en werkzekerheid bij overname en aanbesteding en de inzet van vrijwilligers en andere door de opdrachtgever toegewezen medewerkers (zie ook cao artikel 27) moeten komen te liggen. Eén van de uitgangspunten is dat er bij overname van een zwembad als gevolg van de uitkomst van een aanbestedingsprocedure sprake moet zijn van baan- en/of werkgarantie voor betrokken medewerkers. Hierbij zullen zij ook een raamwerk ontwikkelen voor een doorlopend Sociaal Plan.
Onderwerp III SOCIAAL PLAN
Cao-partijen zullen een raamwerk ontwikkelen voor een doorlopend Sociaal Plan. Het doel is een raamwerk op te leveren voor het te volgen proces en de afspraken die bij reorganisaties op ondernemingsniveau in overleg met OR en PVT gemaakt moeten worden. De cao Openbare Bibliotheken bevat een voorbeeld van zo’n regeling.
Onderwerp IV VITALITEITSBELEID
Cao-partijen zullen vorm en inhoud geven aan vitaliteitsbeleid, waarbij duidelijke afspraken gemaakt worden over de wijze waarop dat gefaciliteerd en gefinancierd zal worden.
Onderwerp V INDIVIDUELE KEUZEMOGELIJKHEDEN
Cao-partijen hebben het voornemen om de cao Zwembaden te voorzien van meer individuele keuzemogelijkheden voor medewerkers. Dat kan door de waarde van het totale pakket arbeidsvoorwaarden te bepalen op grond van de cao, maar voor de invulling daarvan meer ruimte te bieden voor individuele keuzes van medewerkers. Daarbij kan worden gedacht aan uitruil van aanspraken op geld en vrije tijd, maar ook aan de mogelijkheid van investeren in opleiding en ontwikkeling en sparen voor extra pensioen en aan de mogelijkheid om de vakantietoeslag per maand uit te betalen. Partijen zullen bij het ontwikkelen van meer individuele keuzevrijheid en – mogelijkheden mede gebruik maken van goede voorbeelden uit andere cao’s. Daarbij zal ook aandacht worden besteed aan de gebruikersvriendelijkheid en uitvoerbaarheid met behulp van moderne technologie, waarbij extra administratieve belasting zo veel mogelijk voorkomen wordt.
Onderwerp VII LEEFTIJDSDAGEN / PLB / ARTIKEL 24
Cao-partijen streven er naar een afspraak te maken over een PLB-regeling voor alle medewerkers. Deze regeling zal in de plaats komen van het huidige artikel 24. Bouwstenen voor de regeling zijn te vinden in de voorstellen zoals die zijn gedaan in de ten behoeve van de nieuwe cao ingestelde werkgroep Duurzame Inzetbaarheid en een 00-00-000 regeling. Partijen zullen een oplossing vinden voor de volgende knelpunten:
• Een compensatie in geld kan voor veel werkgevers niet haalbaar zijn omdat het geld op dat moment niet aanwezig is.
• Medewerkers (met name 50-plus) hebben idee dat zij er afgelopen tijd voor wat betreft het toekomstperspectief op achteruit zijn gegaan. Draagvlak bij medewerkers (achterban vakbond) voor een nieuwe regeling zal dan ook tijd kosten.
• De afkoop in één bedrag leidt tot een complicatie bij de overgang van de exploitatie naar een andere partij. Deze partij krijgt dan te maken met lagere kosten wat hem in een voordeligere positie brengt. Dit vraagstuk wordt door de werkgroep onderschreven.
De nieuwe regeling zal moeten worden bezien in de context, afspraken, kosten en opbrengsten van de nieuwe cao.
Onderwerp VII PROTOCOLLEN TOEZICHT ZWEMVEILIGHEID
In het kader van een betere veiligheid in de zwembaden in het noodzaak per accommodatie/bassin een goed toezichtplan te hebben en te bewaken. Cao-partijen zijn van mening dat er een landelijk protocol voor het toezichthouden bij recreatief zwemmen en doelgroep/instructiezwemmen moet komen. In dit toezichtprotocol dienen richtlijnen te komen die er voor zorgen dat de toezichthouder/zweminstructeur steeds goed attent en alert kan blijven functioneren.
BIJLAGEN
1 Salarisschalen
A. Wettelijk minimumloon: vakvolwassen plus jeugdstaffel
B. Rekengrondslagen: 18 tot en met 21 jarigen
C. Salarisschalen 1 t/m 9: vakvolwassen plus jeugdstaffel per 31 december 2018
D. Salarisschalen 1 t/m 9: vakvolwassen plus jeugdstaffel per 1 oktober 2019
F. Salarisschalen 1 t/m 9: vakvolwassen plus jeugdstaffel per 1 juli 2020
2 Controleregels in het kader van de bestrijding van ziekteverzuim
3 Re-integratiekalender
4 Model-arbeidsovereenkomst voor:
A. fulltimer/parttimer
B. flexitimer
C. leerlingen
5 Opzegtermijnen
6 Voorbeeld administratie flexitimer
A. Flexitimer bij bedrijf dat deel van het jaar gesloten is voor gasten
B. Flexitimer bij bedrijf dat gehele jaar open is voor gasten
7 Voorbeeld administratie voor de fulltimer in het seizoenbedrijf
8 Model verlofkaart
9 Reglement dispensatieverzoek cao Xxxxxxxxx
00 Xxxxxxxxxxx jaarurenmodel
11 Reglement coördinatiegroep
12 Reglement interpretatie cao-bepalingen
13 Reglement beroepscommissie functie-indeling zwembaden
14 Reglement vakbondsverlof
15 Statuten sociaal fonds zwembaden en zwemscholen
16 Reglement sociaal fonds zwembaden en zwemscholen
BIJLAGE 1A CAO ZWEMBADEN
Wettelijk minimumloon per 1 januari 2019
Het wettelijk minimum(jeugd)loon geldt voor hulpkrachten en werknemers die vallen onder de Participatiewet.
Onderstaande bedragen zijn gebaseerd op een 38-urige werkweek.
Wettelijke minimumloon
Voor een werknemer van 22 jaar of ouder is het brutominimumloon bij een volledig dienstverband per 1 januari 2019:
Per maand | € 1.615,80 |
Per week | € 372,90 |
Per dag | € 74,58 |
Per uur | € 9,82 |
Voor hulpkrachten van 15 tot en met 21 jaar en voor werknemers die vallen onder de participatiewet gelden onderstaande tabel.
Leeftijd | Percentages | Per maand | Per week | per uur |
van het minimumloon van 21-jarigen en jonger | ||||
15 | € 484,75 | € 111,85 | € 2,95 | |
16 | 557,45 | 128,65 | 3,39 | |
17 | 638,25 | 147,30 | 3,88 | |
18 | 767,50 | 177,15 | 4,67 | |
19 | 888,70 | 205,10 | 5,40 | |
20 | 1.131,05 | 261,05 | 6,87 | |
21 | 1.373,45 | 316,95 | 8,35 |
Wettelijk minimumloon per 1 juli 2019
Het wettelijk minimum(jeugd)loon geldt alleen voor hulpkrachten en werknemers die vallen onder de Participatiewet.
Onderstaande bedragen zijn gebaseerd op een 38-urige werkweek. Wettelijke minimumloon
Voor een werknemer van 21 jaar of ouder is het brutominimumloon bij een volledig dienstverband
per 1 juli 2019:
Per maand | € 1.635,60 |
Per week | € 377,45 |
Per dag | € 75,49 |
Per uur | € 9,94 |
Voor hulpkrachten van 15 tot en met 20 jaar en voor werknemers die vallen onder de participatiewet gelden onderstaande tabel.
Leeftijd Percentages Per maand Per week per uur van het minimumloon van 20-jarigen en jonger
15 | 30 | € 490,70 | € 113,25 | € 2,99 |
16 | 34,5 | 564,30 | 130,20 | 3,43 |
17 | 39,5 | 646,05 | 149,10 | 3,93 |
18 | 50 | 817,80 | 188,75 | 4,97 |
19 | 60 | 981,35 | 226,45 | 5,96 |
20 | 80 | 1.308,50 | 301,95 | 7,95 |
In geval van aanpassing van het wettelijk minimumloon gedurende de looptijd van deze cao gelden de nieuwe wettelijke bedragen.
Wettelijk minimumloon per 1 januari 2020
Het wettelijk minimum(jeugd)loon geldt alleen voor hulpkrachten en werknemers die vallen onder de Participatiewet.
Onderstaande bedragen zijn gebaseerd op een 38-urige werkweek. Wettelijke minimumloon
Voor een werknemer van 21 jaar of ouder is het brutominimumloon bij een volledig dienstverband
per 1 juli 2019:
Per maand | € 1.653,60 |
Per week | € 381,60 |
Per dag | € 76,32 |
Per uur | € 10,05 |
Voor hulpkrachten van 15 tot en met 20 jaar en voor werknemers die vallen onder de participatiewet gelden onderstaande tabel.
Leeftijd Percentages Per maand Per week per uur van het minimumloon van 20-jarigen en jonger
15 | 30 | € 496,10 | € 114,50 | € 3,02 |
16 | 34,5 | 570,50 | 131,65 | 3,47 |
17 | 39,5 | 653,15 | 150,75 | 3,97 |
18 | 50 | 826,80 | 190,80 | 5,03 |
19 | 60 | 992,15 | 228,95 | 6,03 |
20 | 80 | 1.322,90 | 305,30 | 8,04 |
In geval van aanpassing van het wettelijk minimumloon gedurende de looptijd van deze cao gelden de nieuwe wettelijke bedragen.
BIJLAGE 1B CAO ZWEMBADEN
Rekengrondslagen als bedoeld in artikel 15 lid 2 per 31 december 2018
Maand
Schaal | Laagste schaalloon | Rekengrondslag |
80% | ||
1 | 1682,76 | 1346,20 |
2 | 1730,04 | 1384,03 |
3 | 1807,10 | 1445,68 |
4 | 1887,09 | 1509,67 |
5 | 2044,16 | 1635,33 |
6 | 2201,96 | 1761,57 |
7 | 2516,85 | 2013,48 |
8 | 2831,00 | 2264,80 |
9 | 3145,88 | 2516,70 |
Schaal | Laagste schaalloon | Rekengrondslag |
80% | ||
1 | 1553,28 | 1242,62 |
2 | 1596,94 | 1277,55 |
3 | 1668,10 | 1334,48 |
4 | 1741,94 | 1393,55 |
5 | 1886,91 | 1509,53 |
6 | 2032,60 | 1626,08 |
7 | 2323,23 | 1858,58 |
8 | 2613,22 | 2090,57 |
9 | 2903,88 | 2323,11 |
4 weken
70% | 80% | 90% |
van de voorgestelde rekengrondslagen
942,34 | 1076,96 | 1211,58 |
968,82 | 1107,23 | 1245,63 |
1011,98 | 1156,54 | 1301,11 |
1056,77 | 1207,74 | 1358,70 |
1144,73 | 1308,26 | 1471,80 |
1233,10 | 1409,26 | 1585,41 |
1409,44 | 1610,78 | 1812,13 |
1585,36 | 1811,84 | 2038,32 |
1761,69 | 2013,36 | 2265,03 |
70% | 80% | 90% |
van de voorgestelde rekengrondslagen
869,84 | 994,10 | 1118,36 |
894,29 | 1022,04 | 1149,80 |
934,14 | 1067,58 | 1201,03 |
975,49 | 1114,84 | 1254,20 |
1056,67 | 1207,62 | 1358,58 |
1138,25 | 1300,86 | 1463,47 |
1301,01 | 1486,87 | 1672,73 |
1463,40 | 1672,46 | 1881,52 |
1626,17 | 1858,48 | 2090,79 |
Schaal | Laagste schaalloon | Rekengrondslag |
80% | ||
1 | 388,33 | 310,66 |
2 | 399,25 | 319,40 |
3 | 417,01 | 333,61 |
4 | 435,47 | 348,38 |
5 | 471,76 | 377,41 |
6 | 508,14 | 406,51 |
7 | 580,81 | 464,65 |
8 | 653,29 | 522,63 |
9 | 725,98 | 580,78 |
week
70% | 80% | 90% |
van de voorgestelde rekengrondslagen
217,46 | 248,53 | 279,60 |
223,58 | 255,52 | 287,46 |
233,53 | 266,89 | 300,25 |
243,87 | 278,70 | 313,54 |
264,18 | 301,93 | 339,67 |
284,56 | 325,21 | 365,86 |
325,26 | 371,72 | 418,19 |
365,84 | 418,11 | 470,37 |
406,55 | 464,63 | 522,70 |
Rekengrondslagen als bedoeld in artikel 15 lid 2 Per 1 oktober 2019
Per maand
Schaal | Laagste schaalloon | Rekengrondslag |
80% | ||
1 | 1716,41 | 1373,13 |
2 | 1764,64 | 1411,71 |
3 | 1843,24 | 1474,59 |
4 | 1924,83 | 1539,86 |
5 | 2085,05 | 1668,04 |
6 | 2246,00 | 1796,80 |
7 | 2567,19 | 2053,75 |
8 | 2887,62 | 2310,10 |
9 | 3208,80 | 2567,04 |
4 weken
Schaal | Laagste schaalloon | Rekengrondslag |
80% | ||
1 | 1584,35 | 1267,48 |
2 | 1628,88 | 1303,10 |
3 | 1701,46 | 1361,17 |
4 | 1776,78 | 1421,42 |
5 | 1924,65 | 1539,72 |
6 | 2073,25 | 1658,60 |
7 | 2369,69 | 1895,76 |
8 | 2665,48 | 2132,38 |
9 | 2961,96 | 2369,57 |
week
70% | 80% | 90% |
van de voorgestelde rekengrondslagen
961,19 | 1098,50 | 1308,50* |
988,20 | 1129,37 | 1308,50* |
1032,22 | 1179,68 | 1327,13 |
1077,90 | 1231,89 | 1385,88 |
1167,63 | 1334,43 | 1501,23 |
1257,76 | 1437,44 | 1617,12 |
1437,62 | 1643,00 | 1848,37 |
1617,07 | 1848,08 | 2079,09 |
1796,93 | 2053,63 | 2310,33 |
70% | 80% | 90% |
van de voorgestelde rekengrondslagen
887,23 | 1013,98 | 1207,80* |
912,17 | 1042,48 | 1207,80* |
952,82 | 1088,94 | 1225,05 |
995,00 | 1137,14 | 1279,28 |
1077,80 | 1231,78 | 1385,75 |
1161,02 | 1326,88 | 1492,74 |
1327,03 | 1516,60 | 1706,18 |
1492,67 | 1705,91 | 1919,15 |
1658,70 | 1895,65 | 2132,61 |
Schaal | Laagste schaalloon | Rekengrondslag |
70% | 80% | 90% |
80% | ||
1 | 396,09 | 316,88 |
2 | 407,23 | 325,78 |
3 | 425,35 | 340,28 |
4 | 444,18 | 355,35 |
5 | 481,19 | 384,95 |
6 | 518,30 | 414,64 |
7 | 592,43 | 473,94 |
8 | 666,36 | 533,09 |
9 | 740,50 | 592,40 |
van de voorgestelde rekengrondslagen
221,81 | 253,50 | 301,95* |
228,05 | 260,63 | 301,95* |
238,20 | 272,22 | 306,25 |
248,74 | 284,28 | 319,81 |
269,47 | 307,96 | 346,46 |
290,25 | 331,71 | 373,18 |
331,76 | 379,15 | 426,55 |
373,16 | 426,47 | 479,78 |
414,68 | 473,92 | 533,16 |
* bedrag gelijk aan het minimumloon per 1 juli 2019
In geval van aanpassing van het wettelijk minimumloon gedurende de looptijd van deze cao waardoor bedragen uit de salarisschaal onder het wettelijk minimumloon komen, gelden de nieuwe wettelijke bedragen.
Schaal | Laagste schaalloon | Rekengrondslag |
80% | ||
1 | 1750,74 | 1400,59 |
2 | 1799,94 | 1439,95 |
3 | 1880,11 | 1504,09 |
4 | 1963,32 | 1570,66 |
5 | 2126,75 | 1701,40 |
6 | 2290,92 | 1832,74 |
7 | 2618,53 | 2094,82 |
8 | 2945,37 | 2356,30 |
9 | 3272,97 | 2618,38 |
Rekengrondslagen als bedoeld in artikel 15 lid 2 per 1 juli 2020
70% | 80% | 90% |
van de voorgestelde rekengrondslagen
980,41 | 1120,47 | 1322,90* |
1007,96 | 1151,96 | 1322,90* |
1052,86 | 1203,27 | 1353,68 |
1099,46 | 1256,53 | 1413,59 |
1190,98 | 1361,12 | 1531,26 |
1282,92 | 1466,19 | 1649,46 |
1466,38 | 1675,86 | 1885,34 |
1649,41 | 1885,04 | 2120,67 |
1832,86 | 2094,70 | 2356,54 |
Schaal | Laagste schaalloon | Rekengrondslag |
80% | ||
1 | 1616,03 | 1292,83 |
2 | 1661,46 | 1329,16 |
3 | 1735,49 | 1388,39 |
4 | 1812,32 | 1449,85 |
5 | 1963,14 | 1570,52 |
6 | 2114,71 | 1691,77 |
7 | 2417,09 | 1933,67 |
8 | 2718,79 | 2175,03 |
9 | 3021,20 | 2416,96 |
4 weken
70% | 80% | 90% |
van de voorgestelde rekengrondslagen
904,98 | 1034,26 | 1222,00* |
930,41 | 1063,33 | 1222,00* |
971,88 | 1110,72 | 1249,55 |
1014,90 | 1159,88 | 1304,87 |
1099,36 | 1256,41 | 1413,46 |
1184,24 | 1353,42 | 1522,59 |
1353,57 | 1546,94 | 1740,30 |
1522,52 | 1740,03 | 1957,53 |
1691,87 | 1933,57 | 2175,26 |
week
70% | 80% | 90% |
Schaal | Laagste schaalloon | Rekengrondslag |
80% | ||
1 | 404,02 | 323,21 |
2 | 415,38 | 332,30 |
3 | 433,86 | 347,09 |
4 | 453,07 | 362,45 |
5 | 490,82 | 392,65 |
6 | 528,67 | 422,93 |
7 | 604,28 | 483,42 |
8 | 679,69 | 543,75 |
9 | 755,31 | 604,25 |
van de voorgestelde rekengrondslagen
226,25 | 258,57 | 305,50* |
232,61 | 265,84 | 305,50* |
242,96 | 277,67 | 312,38 |
253,72 | 289,96 | 326,21 |
274,86 | 314,12 | 353,39 |
296,05 | 338,35 | 380,64 |
338,40 | 386,74 | 435,08 |
380,62 | 435,00 | 489,37 |
422,97 | 483,40 | 543,82 |
* bedrag gelijk aan het minimumloon per 1 januari 2020
In geval van aanpassing van het wettelijk minimumloon gedurende de looptijd van deze cao waardoor bedragen uit de salarisschaal onder het wettelijk minimumloon komen, gelden de nieuwe wettelijke bedragen.
BIJLAGE 1C CAO ZWEMBADEN
Salarisschalen per 31 december 2018
ARBEIDSDUUR: 38 UUR PER WEEK
VAKVOLWASSEN WERKNEMER Bedragen in euro’s per maand
Periodiek | Schaal 1 | Schaal 2 | Schaal 3 | Schaal 4 | Schaal 5 | Schaal 6 | Schaal 7 | Schaal 8 | Schaal 9 |
0 | 1682,76 | 1730,04 | 1807,10 | 1887,09 | 2044,16 | 2201,96 | 2516,85 | 2831,00 | 3145,88 |
1 | 1733,67 | 1774,89 | 1851,94 | 1930,16 | 2088,75 | 2253,81 | 2572,00 | 2884,22 | 3205,54 |
2 | 0,00 | 1819,78 | 1896,73 | 1973,20 | 2133,33 | 2305,63 | 2627,12 | 2937,44 | 3265,13 |
3 | 0,00 | 1864,67 | 1941,54 | 2016,29 | 2177,90 | 2357,47 | 2682,24 | 2990,65 | 3324,77 |
4 | 0,00 | 1909,51 | 1986,36 | 2059,39 | 2222,49 | 2409,31 | 2737,39 | 3043,89 | 3384,40 |
5 | 0,00 | 1954,42 | 2031,18 | 2102,45 | 2267,07 | 2461,13 | 2792,53 | 3097,11 | 3444,05 |
6 | 0,00 | 1999,28 | 2076,00 | 2145,49 | 2311,61 | 2512,94 | 2847,67 | 3150,31 | 3503,67 |
7 | 0,00 | 2044,16 | 2120,81 | 2188,56 | 2356,20 | 2564,77 | 2902,81 | 3203,51 | 3563,30 |
8 | 0,00 | 0,00 | 2165,62 | 2231,63 | 2400,80 | 2616,58 | 2957,94 | 3256,74 | 3622,95 |
9 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 2274,69 | 2445,38 | 2668,44 | 3013,09 | 3309,99 | 3682,56 |
10 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 2489,93 | 2720,27 | 3068,19 | 3363,17 | 3742,19 |
11 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 2772,11 | 3123,33 | 3416,39 | 3801,84 |
VAKVOLWASSEN WERKNEMER Bedragen in euro’s per 4 weken
Periodiek | Schaal 1 | Schaal 2 | Schaal 3 | Schaal 4 | Schaal 5 | Schaal 6 | Schaal 7 | Schaal 8 | Schaal 9 |
0 | 1553,28 | 1596,94 | 1668,10 | 1741,94 | 1886,91 | 2032,60 | 2323,23 | 2613,22 | 2903,88 |
1 | 1600,33 | 1638,36 | 1709,48 | 1781,69 | 1928,09 | 2080,43 | 2374,13 | 2662,35 | 2958,95 |
2 | 0,00 | 1679,81 | 1750,81 | 1821,44 | 1969,23 | 2128,28 | 2425,02 | 2711,50 | 3013,97 |
3 | 0,00 | 1721,23 | 1792,17 | 1861,21 | 2010,37 | 2176,12 | 2475,93 | 2760,63 | 3069,02 |
4 | 0,00 | 1762,64 | 1833,58 | 1900,95 | 2051,52 | 2223,98 | 2526,83 | 2809,73 | 3124,06 |
5 | 0,00 | 1804,07 | 1874,93 | 1940,71 | 2092,68 | 2271,82 | 2577,71 | 2858,85 | 3179,11 |
6 | 0,00 | 1845,49 | 1916,32 | 1980,47 | 2133,81 | 2319,66 | 2628,63 | 2907,97 | 3234,16 |
7 | 0,00 | 1886,91 | 1957,68 | 2020,20 | 2174,97 | 2367,46 | 2679,53 | 2957,09 | 3289,23 |
8 | 0,00 | 0,00 | 1999,02 | 2059,97 | 2216,12 | 2415,33 | 2730,40 | 3006,23 | 3344,26 |
9 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 2099,70 | 2257,27 | 2463,18 | 2781,31 | 3055,36 | 3399,29 |
10 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 2298,39 | 2511,04 | 2832,21 | 3104,45 | 3454,32 |
11 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 2558,86 | 2883,07 | 3153,61 | 3509,39 |
VAKVOLWASSEN WERKNEMER Bedragen in euro’s per week
Periodiek | Schaal 1 | Schaal 2 | Schaal 3 | Schaal 4 | Schaal 5 | Schaal 6 | Schaal 7 | Schaal 8 | Schaal 9 |
0 | 388,33 | 399,25 | 417,01 | 435,47 | 471,76 | 508,14 | 580,81 | 653,29 | 725,98 |
1 | 400,08 | 409,61 | 427,37 | 445,43 | 482,03 | 520,11 | 593,53 | 665,57 | 739,73 |
2 | 0,00 | 419,94 | 437,71 | 455,35 | 492,30 | 532,07 | 606,24 | 677,15 | 753,49 |
3 | 0,00 | 430,32 | 448,07 | 465,30 | 502,60 | 544,04 | 618,98 | 690,15 | 767,25 |
4 | 0,00 | 440,65 | 458,38 | 475,25 | 512,87 | 556,00 | 631,70 | 702,45 | 781,01 |
5 | 0,00 | 451,02 | 468,75 | 485,18 | 523,16 | 567,97 | 644,44 | 714,70 | 794,77 |
6 | 0,00 | 461,38 | 479,08 | 495,09 | 533,44 | 579,92 | 657,16 | 727,00 | 808,54 |
7 | 0,00 | 471,76 | 489,41 | 505,04 | 543,75 | 591,87 | 669,88 | 739,29 | 822,29 |
8 | 0,00 | 0,00 | 499,77 | 515,00 | 554,04 | 603,84 | 682,61 | 751,54 | 836,07 |
9 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 524,93 | 564,31 | 615,79 | 695,33 | 763,84 | 849,82 |
10 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 574,61 | 627,77 | 708,04 | 776,11 | 863,60 |
11 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 639,71 | 720,75 | 788,41 | 877,33 |
LONEN PER 31 DECEMBER 2018 ARBEIDSDUUR: 38 UUR PER WEEK
JEUGDSCHALEN Bedragen in euro’s per maand
Leeftijd | Schaal 1 | Schaal 2 | Schaal 3 | Schaal 4 |
15 jaar | 588,97 | 605,51 | 632,50 | 660,50 |
16 jaar | 631,05 | 648,75 | 677,65 | 707,65 |
17 jaar | 715,15 | 735,25 | 768,02 | 801,99 |
18 jaar | 841,37 | 865,01 | 903,55 | 943,55 |
19 jaar | 1.009,65 | 1.038,03 | 1.084,25 | 1.132,25 |
20 jaar | 1.177,91 | 1.211,02 | 1.264,97 | 1.320,97 |
21 jaar | 1.373,45* | 1.384,03 | 1.445,67 | 1.509,66 |
22 jaar | 1.615,80* | 1.615,80* | 1.626,39 | 1.698,40 |
JEUGDSCHALEN Bedragen in euro’s per 4 weken
Leeftijd | Schaal 1 | Schaal 2 | Schaal 3 | Schaal 4 |
15 jaar | 543,63 | 558,94 | 583,84 | 609,68 |
16 jaar | 582,48 | 598,86 | 625,55 | 653,22 |
17 jaar | 660,15 | 678,71 | 708,94 | 740,32 |
18 jaar | 776,65 | 798,48 | 834,06 | 870,96 |
19 jaar | 931,97 | 958,17 | 1.000,88 | 1.045,16 |
20 jaar | 1.087,32 | 1.117,86 | 1.167,67 | 1.219,36 |
21 jaar | 1.267,80* | 1.277,55 | 1.334,48 | 1.393,55 |
22 jaar | 1.491,60* | 1.491,60* | 1.501,31 | 1.567,74 |
JEUGDSCHALEN Bedragen in euro’s per week
Leeftijd | Schaal 1 | Schaal 2 | Schaal 3 | Schaal 4 |
15 jaar | 135,91 | 139,72 | 145,96 | 152,42 |
16 jaar | 145,62 | 149,71 | 156,37 | 163,31 |
17 jaar | 165,02 | 169,68 | 177,25 | 185,08 |
18 jaar | 194,15 | 199,62 | 208,52 | 217,76 |
19 jaar | 233,00 | 239,53 | 250,22 | 261,29 |
20 jaar | 271,83 | 279,46 | 291,93 | 304,86 |
21 jaar | 316,95* | 319,39 | 333,63 | 348,38 |
22 jaar | 372,90* | 372,90* | 375,32 | 391,93 |
* bedragen gelijk aan minimumloon per 1 januari 2019
In geval van aanpassing van het wettelijk minimumloon gedurende de looptijd van deze cao waardoor bedragen uit de salarisschaal onder het wettelijk minimumloon komen, gelden de nieuwe wettelijke bedragen.
Xxxxx voor eerstejaars leerlingen per 31 dec 2018 De leerling ontvangt gedurende het eerste leerjaar een salaris op basis van |
salarisschaal 2 bij 0 functieperiodieken. |
Dit betekent een salaris (in euro’s) voor deze leerlingen van: |
38 urige werkweek (geen schooldag) | 32 urige werkweek (1 schooldag) | |||
Leeftijd | Per week | Per maand | Per week | Per maand |
15 jaar | 139,72 | 605,51 | 117,66 | 509,91 |
16 jaar | 149,72 | 648,75 | 126,07 | 546,33 |
17 jaar | 169,67 | 735,25 | 142,90 | 619,17 |
18 jaar | 199,62 | 865,01 | 168,11 | 728,43 |
19 jaar | 239,53 | 1038,04 | 201,74 | 874,11 |
20 jaar | 279,47 | 1211,02 | 235,36 | 1019,80 |
21 jaar | 319,39 | 1384,02 | 268,97 | 1165,49 |
22 jaar | 372,90* | 1615,80* | 314,02* | 1360,67* |
* bedragen gelijk aan minimumloon per 1 januari 2019
Xxxxx voor leerlingen vanaf het tweede leerjaar per 31 dec 2018 De leerling ontvangt vanaf het tweede leerjaar een salaris op basis van |
salarisschaal 3 bij 0 functieperiodieken. |
Dit betekent een salaris (in euro’s) voor deze leerlingen van: |
38 urige werkweek (geen schooldag) | 32 urige werkweek (1 schooldag) | |||
Leeftijd | Per week | Per maand | Per week | Per maand |
15 jaar | 145,96 | 632,50 | 122,92 | 532,63 |
16 jaar | 156,37 | 677,67 | 131,71 | 570,65 |
17 jaar | 177,25 | 768,02 | 149,25 | 646,76 |
18 jaar | 208,52 | 903,54 | 175,59 | 760,91 |
19 jaar | 250,22 | 1084,25 | 210,71 | 913,07 |
20 jaar | 291,93 | 1264,98 | 245,82 | 1065,24 |
21 jaar | 333,62 | 1445,67 | 280,95 | 1217,41 |
22 jaar | 375,32 | 1626,39 | 316,06 | 1369,61 |
Bijlage 1D Salarisschalen per 1 oktober 2019 Xxxxxxxxxxx 00 uur per week
VAKVOLWASSEN WERKNEMER Bedragen in euro’s per maand
Periodiek | Schaal 1 | Schaal 2 | Schaal 3 | Schaal 4 | Schaal 5 | Schaal 6 | Schaal 7 | Schaal 8 | Schaal 9 |
0 | 1716,41 | 1764,64 | 1843,24 | 1924,83 | 2085,05 | 2246,00 | 2567,19 | 2887,62 | 3208,80 |
1 | 1768,34 | 1810,39 | 1888,98 | 1968,76 | 2130,52 | 2298,88 | 2623,44 | 2941,90 | 3269,65 |
2 | 0,00 | 1856,17 | 1934,66 | 2012,67 | 2175,99 | 2351,74 | 2679,67 | 2996,19 | 3330,43 |
3 | 0,00 | 1901,96 | 1980,37 | 2056,62 | 2221,46 | 2404,62 | 2735,89 | 3050,46 | 3391,26 |
4 | 0,00 | 1947,71 | 2026,08 | 2100,58 | 2266,94 | 2457,49 | 2792,14 | 3104,76 | 3452,08 |
5 | 0,00 | 1993,50 | 2071,81 | 2144,50 | 2312,41 | 2510,35 | 2848,38 | 3159,05 | 3512,93 |
6 | 0,00 | 2039,27 | 2117,52 | 2188,40 | 2357,84 | 2563,20 | 2904,63 | 3213,31 | 3573,74 |
7 | 0,00 | 2085,05 | 2163,23 | 2232,33 | 2403,32 | 2616,07 | 2960,87 | 3267,58 | 3634,56 |
8 | 0,00 | 0,00 | 2208,94 | 2276,26 | 2448,81 | 2668,92 | 3017,10 | 3321,87 | 3695,41 |
9 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 2320,18 | 2494,29 | 2721,81 | 3073,35 | 3376,19 | 3756,21 |
10 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 2539,73 | 2774,68 | 3129,56 | 3430,43 | 3817,03 |
11 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 2827,55 | 3185,80 | 3484,72 | 3877,87 |
VAKVOLWASSEN WERKNEMER | Bedragen in euro’s per 4 weken | ||||||||
Periodiek | Schaal 1 | Schaal 2 | Schaal 3 | Schaal 4 | Schaal 5 | Schaal 6 | Schaal 7 | Schaal 8 | Schaal 9 |
0 | 1584,35 | 1628,88 | 1701,46 | 1776,78 | 1924,65 | 2073,25 | 2369,69 | 2665,48 | 2961,96 |
1 | 1632,34 | 1671,13 | 1743,67 | 1817,33 | 1966,65 | 2122,04 | 2421,62 | 2715,60 | 3018,13 |
2 | 0,00 | 1713,40 | 1785,82 | 1857,87 | 2008,62 | 2170,85 | 2473,52 | 2765,73 | 3074,25 |
3 | 0,00 | 1755,66 | 1828,01 | 1898,44 | 2050,58 | 2219,64 | 2525,45 | 2815,84 | 3130,40 |
4 | 0,00 | 1797,90 | 1870,25 | 1938,97 | 2092,55 | 2268,46 | 2577,36 | 2865,92 | 3186,55 |
5 | 0,00 | 1840,15 | 1912,43 | 1979,53 | 2134,53 | 2317,25 | 2629,26 | 2916,03 | 3242,69 |
6 | 0,00 | 1882,40 | 1954,64 | 2020,08 | 2176,49 | 2366,05 | 2681,20 | 2966,13 | 3298,84 |
7 | 0,00 | 1924,65 | 1996,83 | 2060,60 | 2218,47 | 2414,81 | 2733,12 | 3016,23 | 3355,01 |
8 | 0,00 | 0,00 | 2039,00 | 2101,17 | 2260,44 | 2463,64 | 2785,01 | 3066,36 | 3411,14 |
9 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 2141,69 | 2302,42 | 2512,44 | 2836,93 | 3116,47 | 3467,27 |
10 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 2344,36 | 2561,26 | 2888,86 | 3166,54 | 3523,40 |
11 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 2610,03 | 2940,73 | 3216,68 | 3579,58 |
VAKVOLWASSEN WERKNEMER | Bedragen in euro’s per week | ||||||||
Periodiek | Schaal 1 | Schaal 2 | Schaal 3 | Schaal 4 | Schaal 5 | Schaal 6 | Schaal 7 | Schaal 8 | Schaal 9 |
0 | 396,09 | 407,23 | 425,35 | 444,18 | 481,19 | 518,30 | 592,43 | 666,36 | 740,50 |
1 | 408,08 | 417,80 | 435,91 | 454,34 | 491,67 | 530,52 | 605,40 | 678,88 | 754,52 |
2 | 0,00 | 428,33 | 446,46 | 464,46 | 502,14 | 542,71 | 618,37 | 690,69 | 768,56 |
3 | 0,00 | 438,93 | 457,03 | 474,61 | 512,65 | 554,92 | 631,35 | 703,95 | 782,60 |
4 | 0,00 | 449,46 | 467,55 | 484,75 | 523,13 | 567,12 | 644,33 | 716,50 | 796,63 |
5 | 0,00 | 460,05 | 478,12 | 494,88 | 533,62 | 579,33 | 657,33 | 729,00 | 810,66 |
6 | 0,00 | 470,61 | 488,66 | 505,00 | 544,11 | 591,52 | 670,30 | 741,54 | 824,72 |
7 | 0,00 | 481,19 | 499,20 | 515,14 | 554,63 | 603,71 | 683,28 | 754,08 | 838,74 |
8 | 0,00 | 0,00 | 509,76 | 525,30 | 565,12 | 615,91 | 696,26 | 766,57 | 852,79 |
9 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 535,43 | 575,60 | 628,11 | 709,24 | 779,12 | 866,81 |
10 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 586,11 | 640,32 | 722,20 | 791,63 | 880,87 |
11 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 652,50 | 735,17 | 804,17 | 894,88 |
LONEN PER 1 OKTOBER 2019 ARBEIDSDUUR: 38 UUR PER WEEK
JEUGDSCHALEN Bedragen in euro’s per maand
Leeftijd | Schaal 1 | Schaal 2 | Schaal 3 | Schaal 4 |
15 jaar | 600,75 | 617,62 | 645,14 | 673,71 |
16 jaar | 643,67 | 661,72 | 691,21 | 721,81 |
17 jaar | 729,45 | 749,96 | 783,38 | 818,03 |
18 jaar | 858,20 | 882,31 | 921,62 | 962,42 |
19 jaar | 1029,84 | 1058,79 | 1105,94 | 1154,90 |
20 jaar | 1308,50* | 1308,50* | 1308,50* | 1347,39 |
21 jaar | 1635,60* | 1635,60* | 1635,60* | 1635,60* |
JEUGDSCHALEN Bedragen in euro’s per 4 weken
Leeftijd | Schaal 1 | Schaal 2 | Schaal 3 | Schaal 4 |
15 jaar | 554,51 | 570,11 | 595,51 | 621,87 |
16 jaar | 594,13 | 610,83 | 638,06 | 666,28 |
17 jaar | 673,35 | 692,29 | 723,12 | 755,13 |
18 jaar | 792,18 | 814,45 | 850,74 | 888,38 |
19 jaar | 950,61 | 977,33 | 1020,90 | 1066,07 |
20 jaar | 1207,80* | 1207,80* | 1207,80* | 1243,74 |
21 jaar | 1509,80* | 1509,80* | 1509,80* | 1509,80* |
JEUGDSCHALEN Bedragen in euro’s per week
Leeftijd | Schaal 1 | Schaal 2 | Schaal 3 | Schaal 4 |
15 jaar | 138,63 | 142,52 | 148,88 | 155,47 |
16 jaar | 148,53 | 152,71 | 159,50 | 166,57 |
17 jaar | 168,32 | 173,07 | 180,79 | 188,78 |
18 jaar | 198,03 | 203,62 | 212,69 | 222,12 |
19 jaar | 237,66 | 244,33 | 255,23 | 266,52 |
20 jaar | 301,95* | 301,95* | 301,95* | 310,95 |
21 jaar | 377,45* | 377,45* | 377,45* | 377,45* |
*bedragen gelijk aan minimumloon per 1 juli 2019.
In geval van aanpassing van het wettelijk minimumloon gedurende de looptijd van deze cao waardoor bedragen uit de salarisschaal onder het wettelijk minimumloon komen, gelden de nieuwe wettelijke bedragen.
Xxxxx voor eerstejaars leerlingen per 1 oktober 2019 | ||||
De leerling ontvangt gedurende het eerste leerjaar een salaris op basis van | ||||
salarisschaal 2 bij 0 functieperiodieken. | ||||
Dit betekent een salaris (in euro’s) voor deze leerlingen van: | ||||
38 urige werkweek (geen schooldag) | 32 urige werkweek (1 schooldag) | |||
Leeftijd | Per week | Per maand | Per week | Per maand |
15 jaar | 142,52 | 617,62 | 120,01 | 520,11 |
16 jaar | 152,72 | 661,72 | 128,60 | 557,26 |
17 jaar | 173,06 | 749,96 | 145,76 | 631,55 |
18 jaar | 203,62 | 882,31 | 171,47 | 743,00 |
19 jaar | 244,33 | 1058,80 | 205,77 | 891,60 |
20 jaar | 301,95* | 1308,50* | 254,27* | 1101,89* |
21 jaar | 377,45* | 1635,60* | 317,85* | 1377,35* |
*bedragen gelijk aan minimumloon per 1 juli 2019 In geval van aanpassing van het wettelijk minimumloon gedurende de looptijd van deze cao waardoor bedragen uit de salarisschaal onder het wettelijk minimumloon komen, gelden de nieuwe wettelijke bedragen. |
Xxxxx voor leerlingen vanaf het tweede leerjaar per 1oktober 2019 | ||||
De leerling ontvangt vanaf het tweede leerjaar een salaris op basis van | ||||
salarisschaal 3 bij 0 functieperiodieken. | ||||
Dit betekent een salaris (in euro’s) voor deze leerlingen van: | ||||
Leeftijd | Per week | Per maand | Per week | Per maand |
15 jaar | 148,88 | 645,14 | 125,38 | 543,28 |
16 jaar | 159,50 | 691,22 | 134,34 | 582,06 |
17 jaar | 180,79 | 783,38 | 152,23 | 659,70 |
18 jaar | 212,69 | 921,61 | 179,10 | 776,13 |
19 jaar | 255,23 | 1105,94 | 214,93 | 931,34 |
20 jaar | 301,95* | 1308,50* | 254,27* | 1101,89* |
21 jaar | 377,45* | 1635,60* | 317,85* | 1377,35* |
*bedragen gelijk aan minimumloon per 1 juli 2019 In geval van aanpassing van het wettelijk minimumloon gedurende de looptijd van deze cao waardoor bedragen uit de salarisschaal onder het wettelijk minimumloon komen, gelden de nieuwe wettelijke bedragen. |
Bijlage 1 E Salarisschalen per 1 juli 2020 Xxxxxxxxxxx 00 uur per week
VAKVOLWASSEN WERKNEMER | Bedragen in euro’s per maand | ||||||||
Periodiek | Schaal 1 | Schaal 2 | Schaal 3 | Schaal 4 | Schaal 5 | Schaal 6 | Schaal 7 | Schaal 8 | Schaal 9 |
0 | 1750,74 | 1799,94 | 1880,11 | 1963,32 | 2126,75 | 2290,92 | 2618,53 | 2945,37 | 3272,97 |
1 | 1803,71 | 1846,59 | 1926,75 | 2008,14 | 2173,14 | 2344,86 | 2675,91 | 3000,74 | 3335,04 |
2 | 0,00 | 1893,30 | 1973,36 | 2052,92 | 2219,51 | 2398,78 | 2733,26 | 3056,12 | 3397,04 |
3 | 0,00 | 1940,00 | 2019,98 | 2097,75 | 2265,89 | 2452,71 | 2790,60 | 3111,47 | 3459,09 |
4 | 0,00 | 1986,66 | 2066,61 | 2142,59 | 2312,28 | 2506,64 | 2847,98 | 3166,86 | 3521,13 |
5 | 0,00 | 2033,37 | 2113,24 | 2187,39 | 2358,66 | 2560,56 | 2905,34 | 3222,23 | 3583,19 |
6 | 0,00 | 2080,05 | 2159,87 | 2232,16 | 2405,00 | 2614,46 | 2962,72 | 3277,58 | 3645,22 |
7 | 0,00 | 2126,75 | 2206,49 | 2276,98 | 2451,39 | 2668,39 | 3020,09 | 3332,93 | 3707,25 |
8 | 0,00 | 0,00 | 2253,12 | 2321,78 | 2497,79 | 2722,29 | 3077,44 | 3388,31 | 3769,32 |
9 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 2366,59 | 2544,18 | 2776,24 | 3134,82 | 3443,72 | 3831,33 |
10 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 2590,52 | 2830,17 | 3192,15 | 3499,04 | 3893,37 |
11 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 2884,10 | 3249,51 | 3554,42 | 3955,43 |
VAKVOLWASSEN WERKNEMER | Bedragen in euro’s per 4 weken | ||||||||
Periodiek | Schaal 1 | Schaal 2 | Schaal 3 | Schaal 4 | Schaal 5 | Schaal 6 | Schaal 7 | Schaal 8 | Schaal 9 |
0 | 1616,03 | 1661,46 | 1735,49 | 1812,32 | 1963,14 | 2114,71 | 2417,09 | 2718,79 | 3021,20 |
1 | 1664,98 | 1704,55 | 1778,54 | 1853,67 | 2005,98 | 2164,48 | 2470,05 | 2769,91 | 3078,50 |
2 | 0,00 | 1747,67 | 1821,54 | 1895,03 | 2048,79 | 2214,27 | 2522,99 | 2821,05 | 3135,74 |
3 | 0,00 | 1790,77 | 1864,57 | 1936,41 | 2091,59 | 2264,04 | 2575,96 | 2872,16 | 3193,01 |
4 | 0,00 | 1833,85 | 1907,66 | 1977,75 | 2134,40 | 2313,83 | 2628,91 | 2923,24 | 3250,28 |
5 | 0,00 | 1876,95 | 1950,67 | 2019,12 | 2177,22 | 2363,60 | 2681,85 | 2974,35 | 3307,54 |
6 | 0,00 | 1920,05 | 1993,74 | 2060,48 | 2220,02 | 2413,37 | 2734,82 | 3025,46 | 3364,82 |
7 | 0,00 | 1963,14 | 2036,77 | 2101,82 | 2262,83 | 2463,11 | 2787,78 | 3076,55 | 3422,11 |
8 | 0,00 | 0,00 | 2079,78 | 2143,19 | 2305,65 | 2512,91 | 2840,71 | 3127,68 | 3479,37 |
9 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 2184,53 | 2348,47 | 2562,69 | 2893,67 | 3178,80 | 3536,62 |
10 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 2391,25 | 2612,49 | 2946,63 | 3229,87 | 3593,87 |
11 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 2662,23 | 2999,55 | 3281,02 | 3651,17 |
VAKVOLWASSEN WERKNEMER | Bedragen in euro’s per week | ||||||||
Periodiek | Schaal 1 | Schaal 2 | Schaal 3 | Schaal 4 | Schaal 5 | Schaal 6 | Schaal 7 | Schaal 8 | Schaal 9 |
0 | 404,02 | 415,38 | 433,86 | 453,07 | 490,82 | 528,67 | 604,28 | 679,69 | 755,31 |
1 | 416,24 | 426,16 | 444,63 | 463,43 | 501,50 | 541,13 | 617,51 | 692,46 | 769,61 |
2 | 0,00 | 436,90 | 455,39 | 473,75 | 512,19 | 553,56 | 630,74 | 704,50 | 783,93 |
3 | 0,00 | 447,71 | 466,17 | 484,10 | 522,90 | 566,02 | 643,98 | 718,03 | 798,25 |
4 | 0,00 | 458,45 | 476,90 | 494,45 | 533,59 | 578,46 | 657,22 | 730,83 | 812,56 |
5 | 0,00 | 469,25 | 487,68 | 504,78 | 544,29 | 590,92 | 670,47 | 743,58 | 826,87 |
6 | 0,00 | 480,02 | 498,43 | 515,10 | 554,99 | 603,35 | 683,71 | 756,38 | 841,21 |
7 | 0,00 | 490,82 | 509,19 | 525,44 | 565,72 | 615,78 | 696,94 | 769,16 | 855,51 |
8 | 0,00 | 0,00 | 519,96 | 535,80 | 576,43 | 628,23 | 710,19 | 781,90 | 869,85 |
9 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 546,14 | 587,11 | 640,67 | 723,42 | 794,70 | 884,15 |
10 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 597,83 | 653,13 | 736,65 | 807,46 | 898,48 |
11 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 0,00 | 665,55 | 749,87 | 820,26 | 912,78 |
LONEN PER 1 juli 2020 ARBEIDSDUUR: 38 UUR PER WEEK
JEUGDSCHALEN Bedragen in euro’s per maand
Leeftijd | Schaal 1 | Schaal 2 | Schaal 3 | Schaal 4 |
15 jaar | 612,76 | 629,97 | 658,05 | 687,18 |
16 jaar | 656,54 | 674,96 | 705,03 | 736,24 |
17 jaar | 744,04 | 764,96 | 799,05 | 834,39 |
18 jaar | 875,36 | 899,96 | 940,05 | 981,67 |
19 jaar | 1050,44 | 1079,96 | 1128,06 | 1178,00 |
20 jaar | 1322,90* | 1322,90* | 1322,90* | 1374,34 |
21 jaar | 1653,60* | 1653,60* | 1653,60* | 1653,60* |
JEUGDSCHALEN Bedragen in euro’s per 4 weken
Leeftijd | Schaal 1 | Schaal 2 | Schaal 3 | Schaal 4 |
15 jaar | 565,60 | 581,52 | 607,42 | 634,31 |
16 jaar | 606,01 | 623,05 | 650,82 | 679,61 |
17 jaar | 686,82 | 706,13 | 737,58 | 770,23 |
18 jaar | 808,02 | 830,74 | 867,76 | 906,15 |
19 jaar | 969,62 | 996,88 | 1041,31 | 1087,39 |
20 jaar | 1222,00* | 1222,00* | 1222,00* | 1268,62 |
21 jaar | 1526,40* | 1526,40* | 1526,40* | 1526,40* |
JEUGDSCHALEN Bedragen in euro’s per week
Leeftijd | Schaal 1 | Schaal 2 | Schaal 3 | Schaal 4 |
15 jaar | 141,40 | 145,37 | 151,86 | 158,58 |
16 jaar | 151,50 | 155,76 | 162,69 | 169,90 |
17 jaar | 171,69 | 176,53 | 184,41 | 192,55 |
18 jaar | 201,99 | 207,69 | 216,95 | 226,56 |
19 jaar | 242,41 | 249,21 | 260,33 | 271,85 |
20 jaar | 305,50* | 305,50* | 305,50* | 317,17 |
21 jaar | 381,60* | 381,60* | 381,60* | 381,60* |
*bedragen gelijk aan minimumloon per 1 januari 2020.
In geval van aanpassing van het wettelijk minimumloon gedurende de looptijd van deze cao waardoor bedragen uit de salarisschaal onder het wettelijk minimumloon komen, gelden de nieuwe wettelijke bedragen.
Xxxxx voor eerstejaars leerlingen per 1 juli 2020 | ||||
De leerling ontvangt gedurende het eerste leerjaar een salaris op basis van | ||||
salarisschaal 2 bij 0 functieperiodieken. | ||||
Dit betekent een salaris (in euro’s) voor deze leerlingen van: | ||||
38 urige werkweek (geen schooldag) | 32 urige werkweek (1 schooldag) | |||
Leeftijd | Per week | Per maand | Per week | Per maand |
15 jaar | 145,37 | 629,97 | 122,41 | 530,51 |
16 jaar | 155,77 | 674,96 | 131,17 | 568,40 |
17 jaar | 176,52 | 764,96 | 148,67 | 644,18 |
18 jaar | 207,69 | 899,96 | 174,90 | 757,86 |
19 jaar | 249,21 | 1079,97 | 209,89 | 909,43 |
20 jaar | 305,50* | 1322,90* | 257,26* | 1114,02* |
21 jaar | 381,60* | 1653,60* | 321,35* | 1392,51* |
* bedragen gelijk aan minimumloon per 1 januari 2020 In geval van aanpassing van het wettelijk minimumloon gedurende de looptijd van deze cao waardoor bedragen uit de salarisschaal onder het wettelijk minimumloon komen, gelden de nieuwe wettelijke bedragen. |
Xxxxx voor leerlingen vanaf het tweede leerjaar per 1 juli 2020 | ||||
De leerling ontvangt vanaf het tweede leerjaar een salaris op basis van | ||||
salarisschaal 3 bij 0 functieperiodieken. | ||||
Dit betekent een salaris (in euro’s) voor deze leerlingen van: | ||||
38 urige werkweek (geen schooldag) | 32 urige werkweek (1 schooldag) | |||
Leeftijd | Per week | Per maand | Per week | Per maand |
15 jaar | 151,86 | 658,05 | 127,89 | 554,15 |
16 jaar | 162,69 | 705,04 | 137,03 | 593,71 |
17 jaar | 184,41 | 799,05 | 155,28 | 672,89 |
18 jaar | 216,95 | 940,04 | 182,68 | 791,65 |
19 jaar | 260,33 | 1128,06 | 219,23 | 949,96 |
20 jaar | 305,50* | 1322,90* | 257,26* | 1114,02* |
21 jaar | 381,60* | 1653,60* | 321,35* | 1392,51* |
* bedragen gelijk aan minimumloon per 1 januari 2020 In geval van aanpassing van het wettelijk minimumloon gedurende de looptijd van deze cao waardoor bedragen uit de salarisschaal onder het wettelijk minimumloon komen, gelden de nieuwe wettelijke bedragen. |
BIJLAGE 2 CAO ZWEMBADEN
CONTROLEREGELS IN HET KADER VAN DE BESTRIJDING VAN ZIEKTEVERZUIM
A. Hieronder volgen de in artikel 26 lid 4 bedoelde controlevoorschriften.
I. Ziekmelding
a. De werknemer dient zich bij arbeidsongeschiktheid voor aanvangstijdstip van de werkzaamheden ziek te melden bij de directe leidinggevende. Dit dient telefonisch te gebeuren.
Hierbij moet melding worden gemaakt van de verwachte duur en het verpleegadres (als dit afwijkend is van het woonadres).
b. Indien de werknemer parttime werkt, dient hij zich op dezelfde wijze ziek te melden, ook indien dit geen werkdag van de werknemer betreft.
c. Indien de werknemer tijdens werktijd ziek wordt en als gevolg hiervan voor het einde van zijn werkdag naar huis wil gaan, dient hij dit bij zijn leidinggevende te melden.
II. Maak contact mogelijk
a. De werknemer is te allen tijden telefonisch bereikbaar .De werknemer dient thuis te blijven tot herstel of tot er contact is opgenomen door de arbodienst.
b. Het is alleen toegestaan het (verpleeg)adres te verlaten voor een bezoek aan de huisarts / behandelend specialisten, de bedrijfsarts of bij toestemming van de werkgever en/of de arbodienst.
c. Een eventuele verandering van verpleegadres moet binnen 24 uur aan de werkgever worden doorgegeven.
d. Bij een ziekmelding tijdens verblijf in het buitenland moet de werknemer in overleg met de arts van de Arbodienst, als het maar enigszins mogelijk is, direct naar Nederland terugkeren.
e. Tijdens arbeidsongeschiktheid moet voor een meerdaags verblijf in het buitenland toestemming zijn gegeven door de controlerende instantie.
III. Genezing niet belemmeren
a. De werknemer mag zich tijdens de arbeidsongeschiktheid niet zodanig gedragen dat de genezing wordt belemmerd. De beoordeling hiervan is aan de controlerende instantie.
IV. Behandeling
a. De arbeidsongeschikte werknemer dient proactief (mee) te werken aan herstel en zich te houden aan redelijke en billijke voorschriften van een bedrijfsarts, arts of specialist.
b. De werknemer geeft gehoor aan een oproep van de arts van de Arbodienst om op het spreekuur te verschijnen. Indien de werknemer een geldige reden tot verhindering heeft (bijvoorbeeld ziekenhuisopname), dient de werknemer dit onmiddellijk aan de werkgever en de arbodienst mede te delen. Indien de werknemer zonder opgave van redenen niet verschijnt op het spreekuur worden de kosten verhaald bij de werknemer.
c. De werknemer verstrekt aan de arts van de Arbodienst de nodige inlichtingen en werkt mee aan een geneeskundig onderzoek indien dit door of in opdracht van de bedrijfsarts wenselijk wordt geacht.
V. Herintreding
a. De (bedrijfs)arts bepaalt, indien het wenselijk is dat de arbeidsongeschiktheid vastgesteld moet worden door iemand anders dan de werknemer zelf, of er sprake is van (gedeeltelijke) arbeidsongeschiktheid en/of er passende werkzaamheden aangeboden kunnen worden. Een arbeidsdeskundige kan, indien noodzakelijk, vaststellen of aangeboden (tijdelijke) werkzaamheden als passend zijn te beschouwen.
VI. Hervatten bij herstel
a. De werknemer hervat bij herstel het werk. De werknemer meldt zich tijdig bij de direct leidinggevende voor deze werkhervatting. Als de werknemer het werk niet hervat, wordt dit door de werkgever gemeld aan de Arbodienst en moet de werknemer op het eerstvolgende spreekuur van de arts van de Arbodienst verschijnen.
b. Als de werknemer opnieuw het werk staakt binnen drie dagen na werkhervatting, moet de werknemer op het eerstvolgende spreekuur van de arts van de Arbodienst verschijnen. Als de werknemer bezwaar maakt tegen de herstelverklaring zal de werknemer de bezwaren direct aan de arts van de Arbodienst kenbaar maken. Als het werk niet wordt hervat, zal de werkgever de loondoorbetaling stopzetten. De werknemer zal vervolgens een UWV-arts om een zogenaamd deskundigenoordeel vragen dat leidt tot inzicht in het geschil. Als de werknemer in het gelijk wordt gesteld, zal met terugwerkende kracht het loon worden doorbetaald. Als de werknemer in het ongelijk wordt gesteld, moet het werk direct worden hervat.
B. Hieronder volgen de in artikel 26 lid 4 bedoelde sancties
Van sancties kan alleen sprake zijn wanneer de werkgever is aangesloten bij een Arbodienst; sancties kunnen alleen worden toegepast als de werknemer vooraf schriftelijk een exemplaar van de controlevoorschriften en sancties heeft ontvangen.
I. Ziekmelding
a. te late ziekmelding;
II. Maak contact mogelijk
a. niet bereikbaar zijn;
b. niet thuis zijn;
c. onjuiste adres opgegeven;
d. geen overleg tijdens ziekte in het buitenland, tenzij dit gezien de lokale omstandigheden van de werknemer niet kan worden verlangd;
e. verblijf in het buitenland zonder toestemming.
III. Genezing niet belemmeren
a. zonder toestemming arbeid verrichten.
IV. Behandeling
a. niet meewerken aan een noodzakelijke behandeling;
b. niet voldoen aan een oproep om te verschijnen bij de arts van de Arbodienst;
c. geen of onvoldoende inlichtingen verstrekken.
V. Herintreding
a. geen aanvaarding van passende arbeid.
VI. Hervatten bij herstel
a. het niet naar het spreekuur van de arts van de Arbodienst gaan;
b. het niet beter melden bij de Arbodienst.
Toepassing van de Wet Verbetering Poortwachter
Naast bovenstaande controleregels is de Wet Verbetering Poortwachter van toepassing. Gedurende de ziekteperiode moeten werkgever en werknemer een aantal stappen ondernemen die de (re)integratie naar eigen of ander werk bevorderen.
In bijlage 3 is het tijdpad opgenomen met de te nemen stappen.
BIJLAGE 3 CAO ZWEMBADEN
Re-integratiekalender
Van ziekmelding tot re-integratie
1e – 7e ziektedag : Melding van zieke werknemer aan de bedrijfsarts of Arbodienst. Bij voorkeur ziekmelding op eerste dag melden.
uiterlijk week 6 : De bedrijfsarts of Arbodienst moet (dreigend) langdurig verzuim
en arbeidsconflicten signaleren en adviseren over de mogelijkheden tot herstel en werkhervatting. De bedrijfsarts of Arbodienst stelt een probleemanalyse op.
vanaf minimaal zes : als het dienstverband eindigt, stelt de werkgever samen weken ziekte met de werknemer een re-integratieverslag op. De
werknemer xxxxxx dit naar het UWV.
uiterlijk week 8 : Werkgever en werknemer stellen een plan van aanpak
op, op basis van het advies van de bedrijfsarts of Arbodienst.
aansluitend : Werken en re-integratie, gedurende twee jaar.
(week 8 – week 104) Activiteiten: bijhouden van het re-integratiedossier en
regelmatig contact tussen werkgever, xxxxx werknemer en de bedrijfsarts of Arbodienst over de voortgang in het plan van aanpak (elke 6 weken).
Week 1 tot en met 26: De werkgever betaalt 95% van het loon door (en tenminste het
minimumloon)
Week 27 tot en met 52: De werkgever betaalt 90% van het loon door (en tenminste het
minimumloon)
: De werkgever en werknemer evalueren het re-integratieverloop van eerstejaarsevaluatie het eerste jaar en bepalen eventueel toekomstige stappen. Als er
wijzigingen optreden in de re-integratie vullen werkgever en werknemer de eerstejaarsevaluatie in.
week 52 tot en met 104: Indien de werknemer nog ziek is, betaalt de werkgever gedurende
de eerste zes maanden in het tweede ziektejaar 85% en gedurende de tweede zes maanden in het tweede ziektejaar 80% van het loon door (en ten minste het minimumloon).
uiterlijk week 87 : Werkgever, zieke werknemer en arbodienst stellen het
re-integratieverslag op, aan de hand van het re-integratiedossier. Als de werknemer ruim anderhalf jaar ziek is, kan hij een WIA- uitkering aanvragen. Om te beoordelen of de werknemer zo’n uitkering kan krijgen, wordt een eindevaluatie opgesteld. Dit formulier kan de werkgever online bij het UWV opvragen.
in week 93 : Aanvraag WIA (middels re-integratieverslag) door werknemer bij
UWV.
UWV toets of werkgever en werknemer voldoende re-integratie- inspanningen hebben verricht.
vanaf week 104 : 1e WIA-jaar of wachttijd bij in gebreke blijven van
werkgever of werknemer.
BIJLAGE 4A CAO ZWEMBADEN
Model-arbeidsovereenkomst voor fulltimer/parttimer¹ De ondergetekenden:
naam. ,
adres ,
vestigingsplaats ,
verder te noemen 'de werkgever' en
naam. ,
adres ,
woonplaats ,
geboortedatum ,
verder te noemen 'de werknemer'
verklaren de navolgende arbeidsovereenkomst te hebben gesloten.
ARTIKEL 1 AARD: ONBEPAALDE TIJD/BEPAALDE TIJD *
Optie: onbepaalde tijd
Werknemer xxxxxx met ingang van voor onbepaalde tijd in dienst van de werkgever.
Optie: bepaalde tijd
Werknemer xxxxxx met ingang van in dienst van werkgever. Deze arbeidsovereenkomst
wordt aangegaan voor de periode van ........ tot en eindigt van rechtswege, derhalve zonder
dat voorafgaande opzegging is vereist.
ARTIKEL 2 PROEFTIJD
Optie: zonder proeftijd
De werknemer is aangenomen zonder proeftijd.
Optie: met proeftijd2
De eerste maanden/weken* van deze overeenkomst gelden als proeftijd. Gedurende deze
periode kunnen werkgever en werknemer deze arbeidsovereenkomst met ingang van elke dag en zonder opgave van reden beëindigen.
Bij een arbeidsovereenkomst onbepaalde tijd: opzegtermijn. De wettelijke opzegtermijnen zijn opgenomen in bijlage 5 van deze cao.
ARTIKEL 3 FUNCTIE
Werknemer xxxxxx in dienst van werkgever in de functie van De functie is ingedeeld op
functieniveau .. conform het Handboek functie-indeling. Werknemer zal werkzaam zijn in het bedrijf van werkgever te ........ .
ARTIKEL 4 SALARIS
Het salaris bedraagt € ,.. per maand/periode* en komt overeen met loonschaal ..,
functieperiodiek .. en zal na aftrek van de (wettelijke) inhoudingen maandelijks/ per periode* worden uitbetaald.
ARTIKEL 5 VAKANTIETOESLAG
De werknemer ontvangt 8% vakantietoeslag over de in het vakantietoeslagjaar
verdiende salaris. De uitbetaling van deze vakantietoeslag zal eenmaal per jaar in de maand
............./periode * doch uiterlijk op 30 juni plaatsvinden.
ARTIKEL 6 VAKANTIE
Werknemer heeft per vakantiejaar recht op .. uren vakantie met behoud van salaris.
ARTIKEL 7 WERKTIJDEN
De gemiddelde arbeidstijd bedraagt .. uur per week.
Voor werknemer geldt de in de onderneming van toepassing zijnde werktijdenregeling.
Het aantal te werken uren kan bij fulltimers in een seizoenbedrijf wisselend zijn met inachtneming van de bepalingen uit artikel 10 lid 2b.
of:
De gemiddelde arbeidstijd bedraagt .. uur per week.
De werknemer is werkzaam volgens dienstrooster, dat door werkgever ten minste twee weken van tevoren wordt vastgesteld.*
(indien van toepassing)
ARTIKEL 8 PENSIOEN
Werknemer dient deel te nemen aan de pensioenregeling van de bedrijfstak recreatie welke is ondergebracht bij de Stichting Pensioenfonds Recreatie, tenzij de onderneming waar de werknemer in dienst is een door het bestuur van het Pensioenfonds Recreatie verleende vrijstelling van deelname aan de pensioenregeling heeft. Het pensioenreglement is digitaal beschikbaar op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
(indien van toepassing)
ARTIKEL 9
(toevoegen andere geldende bepalingen die niet in strijd zijn met de wet of de cao, indien gewenst)
ARBEIDSVOORWAARDEN
Op deze overeenkomst zijn van toepassing de bepalingen zoals vastgelegd in de van kracht zijnde cao Zwembaden.
Indien van toepassing toevoegen: en de bij werkgever geldende aanvullende arbeids- voorwaardenregeling, die als bijlage bij deze overeenkomst is gevoegd en wordt geacht daarvan deel uit te maken.
Een exemplaar van de cao Zwembaden ligt voor de werknemer ter inzage bij de leidinggevende.
Aldus in tweevoud opgemaakt en getekend te ...........
op….............. 201..
De werkgever: De werknemer:
.................... ..............
* Doorhalen wat niet van toepassing is.
1 Deze model-arbeidsovereenkomst dient als voorbeeld voor werkgevers.
Elke arbeidsovereenkomst dient qua inhoud en strekking overeen te komen met dit voorbeeld.
2 Zie artikel 7 lid 3 van deze cao.
BIJLAGE 4B CAO ZWEMBADEN
Model-arbeidsovereenkomst voor flexitimer¹ De ondergetekenden:
naam. ,
adres ,
vestigingsplaats ,
verder te noemen 'de werkgever' en
naam. ,
adres ,
woonplaats ,
geboortedatum ,
verder te noemen 'de werknemer'
verklaren de navolgende arbeidsovereenkomst te hebben gesloten.
ARTIKEL 1 AARD: ONBEPAALDE TIJD/BEPAALDE TIJD*
Optie: onbepaalde tijd
Werknemer xxxxxx met ingang van voor onbepaalde tijd in dienst van de werkgever.
Optie: bepaalde tijd
Werknemer xxxxxx met ingang van in dienst van werkgever. Deze arbeidsovereenkomst
wordt aangegaan voor de periode van ........ tot en eindigt van rechtswege, derhalve zonder
dat voorafgaande opzegging is vereist.
ARTIKEL 2 PROEFTIJD
Optie: zonder proeftijd
De werknemer is aangenomen zonder proeftijd.
Optie: met proeftijd2
De eerste .. maanden/weken* van deze overeenkomst gelden als proeftijd. Gedurende deze periode kunnen werkgever en werknemer deze arbeidsovereenkomst met ingang van elke dag en zonder opgave van reden beëindigen.
Bij een arbeidsovereenkomst onbepaalde tijd: opzegtermijn.
De wettelijke opzegtermijnen zijn opgenomen in bijlage 5 van deze cao.
ARTIKEL 3 FUNCTIE
Werknemer xxxxxx in dienst van werkgever in de functie van De functie is ingedeeld op
functieniveau .. conform het Handboek functie-indeling. Werknemer zal werkzaam zijn in het bedrijf van werkgever te ........ .
ARTIKEL 4 SALARIS
Het salaris bedraagt € ,.. per maand/periode* en komt overeen met salarisschaal ..,
functieperiodiek .. en zal na aftrek van de (wettelijke) inhoudingen maandelijks/per periode* worden uitbetaald. Het salaris is gebaseerd op een brutoloon van € ...,.. per uur maal het aantal gewerkte uren per maand/periode*, dat onder werktijden in deze overeenkomst is vastgelegd.
ARTIKEL 5 VAKANTIETOESLAG
De werknemer ontvangt 8% vakantietoeslag over de in het vakantietoeslagjaar verdiende salaris. De uitbetaling van deze vakantietoeslag zal eenmaal per jaar in de maand ............./periode *
doch uiterlijk op 30 juni plaatsvinden.
ARTIKEL 6 VAKANTIE
Werknemer heeft per vakantiejaar recht op vakantie-uren, gelijk aan het aantal vakantie-uren
voor een fulltimer naar evenredigheid van de voor hem geldende gegarandeerde arbeidstijd. Over extra gewerkte uren worden eveneens vakantie-uren opgebouwd, namelijk 10,59 % per gewerkt uur.
ARTIKEL 7 WERKTIJDEN
De gegarandeerde arbeidstijd bedraagt minimaal .. uur per maand/periode/week*.
Xxxxxxxxx is werkzaam volgens dienstrooster. Het aantal te werken uren kan wisselend zijn met inachtneming van de bepalingen uit artikel 8 lid 1, 2, en 3* van de cao Zwembaden.
(indien van toepassing)
ARTIKEL 8 PENSIOEN
Werknemer dient deel te nemen aan de pensioenregeling van de bedrijfstak recreatie welke is ondergebracht bij de Stichting Pensioenfonds Recreatie, tenzij de onderneming waar de werknemer in dienst is een door het bestuur van het Pensioenfonds Recreatie verleende vrijstelling van deelname aan de pensioenregeling heeft. Het pensioenreglement is digitaal beschikbaar op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
(indien van toepassing)
ARTIKEL 9
(toevoegen andere geldende bepalingen die niet in strijd zijn met de wet of de cao, indien gewenst)
ARBEIDSVOORWAARDEN
Op deze overeenkomst zijn van toepassing de bepalingen zoals vastgelegd in de van kracht zijnde cao Zwembaden.
indien van toepassing toevoegen: en de bij werkgever geldende aanvullende arbeidsvoorwaardenregeling, die als bijlage bij deze overeenkomst is gevoegd en wordt geacht daarvan deel uit te maken.
Een exemplaar van de cao Zwembaden ligt voor de werknemer ter inzage bij de leidinggevende.
Aldus in tweevoud opgemaakt en getekend te ...........
op……............ 201..
De werkgever: De werknemer:
.................. ....................
* Doorhalen wat niet van toepassing is.
1 Deze model-arbeidsovereenkomst dient als voorbeeld voor werkgevers.
Elke arbeidsovereenkomst dient qua inhoud en strekking overeen te komen met dit voorbeeld.
2 Zie artikel 7 lid 3 van deze cao.
BIJLAGE 4C CAO ZWEMBADEN
Model-arbeidsovereenkomst voor BBL-leerlingen De ondergetekenden:
naam. ,
adres ,
vestigingsplaats ,
verder te noemen 'de werkgever' en
naam. ,
adres ,
woonplaats ,
geboortedatum ,
verder te noemen 'de werknemer'
verklaren de navolgende arbeidsovereenkomst te hebben gesloten.
ARTIKEL 1 BEPAALDE TIJD
De werknemer treedt met ingang van in dienst van de werkgever. Deze
arbeidsovereenkomst wordt aangegaan voor de periode van ........ tot en eindigt van
rechtswege, derhalve zonder dat voorafgaande opzegging is vereist. De duur van de arbeidsovereenkomst is altijd gelijk aan de duur van de praktijkovereenkomst.
ARTIKEL 2 PROEFTIJD
Optie: zonder proeftijd
De werknemer is aangenomen zonder proeftijd.
Optie: met proeftijd1
De eerste maanden/weken* van deze overeenkomst gelden als proeftijd. Gedurende deze
periode kunnen werkgever en werknemer deze arbeidsovereenkomst met ingang van elke dag en zonder opgave van reden beëindigen.
ARTIKEL 3 FUNCTIE
De werknemer wordt aangenomen als leerling ..…………………. op niveau …. van de
kwalificatiestructuur.
ARTIKEL 4 SALARIS
Het salaris bedraagt € ....,.. per maand/periode* en komt overeen met salarisschaal , met 0
periodieken en zal na aftrek van de (wettelijke) inhoudingen maandelijks/per periode* worden uitbetaald.
ARTIKEL 5 VAKANTIETOESLAG
De werknemer ontvangt 8% vakantietoeslag over het tijdens de duur van de arbeidsovereenkomst verdiende salaris.
ARTIKEL 6 VAKANTIE
Werknemer heeft recht op .. uren vakantie met behoud van salaris.
ARTIKEL 7 WERKTIJDEN
De gemiddelde arbeidstijd bedraagt .. uur per week (inclusief de zes uren waarop de leerling onderwijs volgt). De werknemer is werkzaam volgens dienstrooster, dat door werkgever ten minste twee weken van tevoren wordt vastgesteld. De werknemer dient tijdens de schoolvakanties arbeid te verrichten.
(indien van toepassing)
ARTIKEL 8 PENSIOEN
Werknemer dient deel te nemen aan de pensioenregeling van de bedrijfstak recreatie welke is ondergebracht bij de Stichting Pensioenfonds Recreatie, tenzij de onderneming waar de werknemer in dienst is een door het bestuur van het Pensioenfonds Recreatie verleende vrijstelling van deelname aan de pensioenregeling heeft. Het pensioenreglement is digitaal beschikbaar op xxx.xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx.xx.
(indien van toepassing)
ARTIKEL 9
(toevoegen andere geldende bepalingen die niet in strijd zijn met de wet of de cao, indien gewenst)
ARBEIDSVOORWAARDEN
Op deze overeenkomst zijn van toepassing de bepalingen zoals vastgelegd in de van kracht zijnde cao Zwembaden.
Indien van toepassing toevoegen: en de bij werkgever geldende aanvullende arbeidsvoorwaardenregeling, die als bijlage bij deze overeenkomst is gevoegd en wordt geacht daarvan deel uit te maken.
Een exemplaar van de cao Zwembaden ligt voor de werknemer ter inzage bij de leidinggevende. Aldus in tweevoud opgemaakt en getekend te ...........
op………........... 201..
De werkgever: De werknemer:
.............……………… .............………………
*Doorhalen wat niet van toepassing is.
1 Zie artikel 7 lid 3 van deze cao.
BIJLAGE 5 CAO ZWEMBADEN
Opzegtermijnen
De volgende opzegtermijnen gelden:
* De door de werkgever in acht te nemen termijn bedraagt bij een arbeids- overeenkomst:
- korter dan 5 jaar : 1 maand;
- 5 jaar of langer, maar korter dan 10 jaar : 2 maanden;
- 10 jaar of langer, maar korter dan 15 jaar : 3 maanden;
- 15 jaar of langer : 4 maanden.
De opzegtermijn die de werkgever in acht dient te nemen, mag verkort worden met de proceduretijd, indien de ontslagvergunning verleend is door het UWV, met dien verstande dat de resterende termijn van opzegging ten minste één maand bedraagt.
* De door de werknemer in acht te nemen opzegtermijn bedraagt 1 maand.
Van deze termijn mag schriftelijk worden afgeweken. Bij verlenging van de termijn mag deze termijn niet langer zijn dan 6 maanden en voor de werkgever niet korter dan het dubbele van die voor de werknemer.
BIJLAGE 6 CAO ZWEMBADEN
Voorbeeld administratie Flexitimer
A. Flexitimer bij bedrijf dat deel van het jaar gesloten is voor gasten
Garantie per maand: 80 uur Exclusief compensatie-uren
Maand | 4* | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12 | 1 | 2 | 3 | … |
Gewerkte uren | 80 | 000 | 000 | 000 | 175 | 140 | 80 | 60 | 0 | 20 | 40 | 70 | … |
Garantie uren | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | … |
Betaling | 80 | 80 | 120 | 175 | 175 | 140 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | … |
Minuren | 20 | 80 | 60 | 40 | 10 | … | |||||||
Plusuren | 40 | 80 | 0 | 0 | 0 | … | |||||||
Saldo plusuren | 40 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 60 | -20 | -80 | -120 | -130 | … |
* Geen kalenderjaar in verband met seizoenpatroon
B. Flexitimer bij bedrijf dat gehele jaar open is voor gasten
Garantie per maand: 80 uur Exclusief compensatie-uren Minimaal 50% roostering
Maand | 4* | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12 | 1 | 2 | 3 | … |
Gewerkte uren | 80 | 80 | 90 | 100 | 100 | 100 | 120 | 50 | 120 | 60 | 40** | 60 | … |
Garantie uren | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | … |
Betaling | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 80 | 110 | 80 | 90 | 80 | 80 | 80 | … |
Minuren | 30 | 20 | 40 | 20 | … | ||||||||
Plusuren | 10 | 20 | 20 | 20 | 0 | 30 | … | ||||||
Saldo plusuren | 10 | 30 | 50 | 70 | 80 | 50 | 80 | 60 | 20 | 0 | … |
* Geen kalenderjaar in verband met seizoenpatroon
** Minimale inroostering van 50% van de garantie
BIJLAGE 7 CAO ZWEMBADEN
Dit voorbeeld is van toepassing op de fulltimer die werkzaam is bij een bedrijf met seizoenmatige invloeden dat het gehele jaar open is voor gasten.
Op jaarbasis is het mogelijk om compensatie-uren op te bouwen. In de onderstaande uren is dit verwerkt.
Urenregistratie per periode
200
180
160
140
120
100
80
60
40
20
0
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
maand
Plus en minuren cumulatief
inclusief compensatieuren
60
50
40
30
20
10
0
-10
-20
-30
Series1
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
maand
Urenregistratie per maand
200
180
160
140
120
100
80
60
40
20
0
Series1
1
2
3
4
5
6
7
8
9 10
11 12
maand
Plus en minuren cumulatief
inclusief compensatieuren
120
100
80
60
40
20
0
-20
-40
-60
Series1
1 2 3
4 5 6
7 8
9 10
11 12
maand
uren
uren
plus en minuren
plus of minuren saldo
Wanneer periodes worden gehanteerd geldt voor het onderstaande schema: 13 periodes van 4 weken met een maximum van 152 uur per periode.
voorbeeld 1 bedrijf met urenregistratie per periode van 4 weken | ||||||||||||||
periode | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12 | 13 | totaal |
te werken uren | 152 | 152 | 152 | 152 | 152 | 152 | 152 | 152 | 152 | 152 | 152 | 152 | 152 | 1976 |
gewerkte uren | 140 | 140 | 152 | 160 | 152 | 162 | 180 | 180 | 152 | 152 | 104 | 150 | 152 | 1976 |
cumulatief | -12 | -24 | -24 | -16 | -16 | -6 | 22 | 50 | 50 | 50 | 2 | 0 | 0 | 0 |
voorbeeld 2 bedrijf met urenregistratie per maand | ||||||||||||||
maand | 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12 | totaal | |
te werken uren | 164,7 | 164,7 | 164,7 | 164,7 | 164,7 | 164,7 | 164,7 | 164,7 | 164,7 | 164,7 | 164,7 | 164,7 | 1976,4 | |
gewerkte uren | 100 | 154 | 140 | 205 | 205 | 110 | 205 | 205 | 180 | 164 | 130 | 179 | 1977 | |
cumulatief | -64,7 | -75,4 | -100,1 | -59,8 | -19,5 | -74,2 | -33,9 | 6,4 | 21,7 | 21,0 | -13,7 | 0,6 | 0,6 | |
*Aangezien het totaal aantal te werken uren van 1976 per jaar, per maand uitkomt op 164,7, geeft dit in het overzicht een klein afrondingsverschil. |
BIJLAGE 8 CAO ZWEMBADEN
Model verlofkaart (jaarlijkse opbouw en jaarlijks cumulatief aan te passen) VERLOFDAGEN*
Totaal aantal vakantiedagen* over het jaar 201.. ………………………
Opgenomen vakantiedagen* in het jaar 201.. - ………………………
––––––––––––––
Te sparen vakantiedagen* over het jaar 201.. ………………………
Gespaarde overuren (in dagen*) in 201.. + ………………………
Gespaarde plusuren (in dagen*) in 201.. + ………………………
––––––––––––––
Saldo gespaarde verlofdagen* in 201.. ………………………
Saldo gespaarde verlofdagen* van vorige jaren:
Saldo verlofdagen* 20…. + ………………………
Saldo verlofdagen* 20…. + ………………………
Saldo verlofdagen* 20…. + ………………………
––––––––––––––
Totaal aantal gespaarde verlofdagen* tot nu toe ………………………
Akkoord werkgever: Akkoord werknemer:
Naam ……………………….. Naam…………………………….
De verlofkaart dient voorzien te zijn van een door werkgever en werknemer ondertekende urenadministratie waaruit de opbouw blijkt.
• onder 1 dag wordt verstaan 7,6 uur voor een fulltime dienstverband en naar rato voor een parttime dienstverband
BIJLAGE 9 CAO ZWEMBADEN
Reglement dispensatieverzoek (uitwerking artikel 2 lid 7)
1. Het verzoek wordt door de betreffende werkgever (hierna te noemen: de indiener) schriftelijk ingediend bij het secretariaat van de coördinatiegroep, Xxxxxxx 000 0000 XX Xxxxxxxxx.
2. Het verzoek omvat tenminste:
- de bepaling(-en) waarop het verzoek zich richt;
- een beknopt overzicht van feiten en argumenten waarom dispensatie zou moeten worden verleend.
3. De secretaris van de coördinatiegroep stuurt de indiener een ontvangstbevestiging en vermeldt daarin tevens wanneer de coördinatiegroep het verzoek behandelt.
4. In beginsel behandelt de coördinatiegroep verzoeken in de eerstvolgende reguliere vergadering van de coördinatiegroep. Indien het verzoek een spoedeisend karakter heeft kan de secretaris de coördinatiegroep, na consultatie van de voorzitter en vice-voorzitter, op verzoek van de indiener besluiten de coördinatiegroep te vragen het verzoek eerder (eventueel via een schriftelijke ronde) te behandelen.
5. Indien (de secretaris van) de coördinatiegroep dat nodig acht, kan worden besloten tot het vragen van een nadere schriftelijke reactie.
6. De coördinatiegroep kan besluiten tot het houden van een hoorzitting. Indiener kan zich bij de hoorzitting laten bijstaan door deskundigen evenals zich laten vertegenwoordigen door een gemachtigde. Indien een partij zich wil laten bijstaan of vertegenwoordigen, stelt zij de secretaris van de coördinatiegroep tenminste 7 dagen voor de zitting daarvan schriftelijk op de hoogte. Kosten voortvloeiend uit de vertegenwoordiging door derden zijn voor de indiener.
7. De coördinatiegroep kan besluiten om, indien gewenst, deskundigen op te roepen om te raadplegen en te horen.
8. Indien de coördinatiegroep van mening is dat het geen verzoek betreft zoals genoemd in artikel 2 lid 7 van de cao, wordt het verzoek niet ontvankelijk verklaard.
9. De coördinatiegroep doet uitspraak binnen 8 weken nadat het verzoek aan de secretaris van de coördinatiegroep is voorgelegd. Als een nadere schriftelijke reactie wordt gevraagd of een hoorzitting wordt gepland kan de coördinatiegroep besluiten om de beslissingstermijn met 2 x 2 weken te verlengen.
10. Uiterlijk 2 weken na behandeling van het verzoek door de coördinatiegroep informeert de secretaris van de coördinatiegroep de indiener en de coördinatiegroep over het besluit. Dit geschiedt schriftelijk per aangetekend schrijven. Het besluit bevat de motieven die tot de uitspraak hebben geleid.
Bijlage 10 Pilotregeling jaarurenmodel
Pilotregeling
In het kader van duurzame inzetbaarheid / vitaliteit willen cao-partijen gedurende de looptijd van de cao onderzoeken of door de invoering van een jaarurenmodel een betere afstemming kan plaatsvinden tussen het belang van de werkgever om zijn werkaanbod zo goed mogelijk af te stemmen en het belang van de werknemer om een goede werk- privébalans te vinden.
Om die reden kunnen werkgevers gedurende de looptijd van deze cao deelnemen aan een pilotregeling om de arbeidstijd en dienstrooster vorm te geven op basis van het jaarurenmodel zoals dat onder A en B is beschreven. De looptijd van de pilot bij het bedrijf is minimaal twee jaar.
Een werkgever die wil deelnemen aan de pilotregeling kan dit aangeven bij de coördinatiegroep cao Zwembaden. De coördinatiegroep zal met de aanvraag instemmen indien:
• Ondernemingsraad instemt met deelname aan de pilotregeling.
• Er geen Ondernemingsraad aanwezig is, de personeelsvertegenwoordiging of personeelsvergadering in meerderheid positief is over deelname aan de pilotregeling.
• Werkgever en (een deel van) de werknemers deelnemen aan door de coördinatiegroep te organiseren (kennis)bijeenkomsten die verband houden met de pilot.
• Werkgever en werknemers bereid zijn kennis van en ervaringen met het jaarurenmodel en de pilotregeling te delen met andere werkgevers en werknemers in de sector.
• Werkgever en werknemers bereid zijn tussentijdse vragen van de coördinatiegroep die verband houden met de pilotregeling te beantwoorden.
Als de werkgever toestemming voor deelname aan de pilot jaarurenmodel heeft gekregen en hij past deze toe conform hetgeen onder A en B is beschreven dan worden de volgende artikelen van de cao Zwembaden voor desbetreffende werkgever en werknemers gedurende de looptijd van de pilot buiten werking gesteld:
- Artikel 7 lid 4
- Artikel 8
- Artikel 10 lid 1 t/m 3
- Artikel 10 lid 8
- Artikel 11
- Artikel 12 lid 1
De coördinatiegroep kan op grond van informatie die zij verkrijgt over het verloop van de pilot bij een werkgever de toestemming voor deelname aan de pilotregeling op ieder moment intrekken.
Jaarurenmodel
A. Arbeidsduur
1. De bruto arbeidsduur( d.w.z. inclusief vakantie- en feestdagen) bedraagt bij een voltijd dienstverband 1982 uur per jaar.
2. In overleg tussen werkgever en werknemer kan een bruto arbeidsduur worden overeengekomen van minder dan 1982 uur per jaar.
3. Met de leerling die de voltijd BBL-opleiding volgt, mag geen hogere bruto arbeidsduur worden overeengekomen dan 1982 uur per jaar inclusief lestijd.
4. Het aantal te werken uren op jaarbasis (netto arbeidsduur) wordt bepaald door de overeengekomen arbeidsduur (bruto) te verminderen met vakantie-uren, betaald verlof en feestdagen/-uren. Bij een voltijdsdienstverband bedraagt de netto arbeidsduur gemiddeld 1742 uur per jaar.
5. De door of namens de werkgever opgedragen arbeidsuren buiten de 1742 uur per jaar worden beschouwd als overuren.
B. Jaarurensystematiek
1. In overleg met de werknemer wordt de indeling van zijn arbeidspatroon (o.b.v de netto arbeidsduur) bepaald. Het overleg vindt ten minste jaarlijks plaats en is gericht op het bereiken van overeenstemming. Het overleg is er op gericht een balans te vinden tussen de belangen van de werknemer en de werkgever. Indien de individuele wensen van de werknemer niet overeenkomen met het bedrijfsbelang, prevaleert het bedrijfsbelang.
2. De spreiding van het aantal te werken uren over het jaar dient te leiden tot een evenwichtig arbeidspatroon. In het arbeidspatroon dienen zowel de te werken uren als geclusterde vrije tijd duidelijk herkenbaar te zijn.
3. De werknemer ontvangt van de werkgever uiterlijk twee weken van tevoren zijn/haar dienstrooster.
4. Er is een urenadministratie die elke werknemer op ieder moment inzicht geeft in zijn/haar arbeidspatroon, het aantal gewerkte uren en het aantal te werken uren in enig jaar.
5. Een eenmaal overeengekomen arbeidspatroon kan in overleg tussentijds worden aangepast.
6. Het salaris blijft gebaseerd op de overeengekomen gemiddelde arbeidsduur per maand en is daarmee losgekoppeld van het feitelijk aantal gewerkte uren per maand.
7. De werkgever dient de werknemer in de gelegenheid te stellen de overeengekomen jaarlijkse arbeidsduur te werken. Indien de werknemer niet door de werkgever in de gelegenheid is gesteld het aantal vastgestelde uren te werken, mag dit tekort aan uren niet als vakantie worden aangemerkt danwel op het salaris worden ingehouden.
8. Bij het einde van de arbeidsovereenkomst worden te veel of te weinig gewerkte uren zoveel mogelijk en op basis van redelijkheid en billijkheid gecorrigeerd binnen de opzegtermijn. De werknemer wordt door de werkgever in de gelegenheid gesteld de eventuele minuren in te kunnen inhalen en de werknemer zal zich inspannen de minuren ook daadwerkelijk in te halen. Het resterende verschil wordt verzilverd of verrekend met vakantie-uren dan wel ingehouden op het laatste salaris, met inachtneming van de wettelijke bepalingen.
9. Een werkgever kan in overleg en met instemming van de Ondernemingsraad overeenkomen dat eventuele te veel of te weinig gewerkte uren aan het eind van
een kalenderjaar worden verevend in de daaropvolgende periode. Dit aantal uren is per medewerker gemaximeerd op x% van zijn/haar overeengekomen aantal arbeidsuren per periode. Als minuren niet binnen deze periode worden gecompenseerd, vervallen de minuren. Als de plusuren niet binnen deze periode worden gecompenseerd, worden de plusuren uitbetaald conform artikel 18 lid 6 van de cao. Voor de compensatie van overuren geldt het bepaalde in artikel 12 lid 2 en artikel 18 lid 5 en 6 van de cao.
10. In aanvulling op lid 1 bedraagt de arbeidstijd voor leerlingen minimaal 26 uur per week, inclusief de zes uren waarin de leerling onderwijs volgt. De leerling is verplicht om in de schoolvakanties arbeid te verrichten, met dien verstande dat hij/zij wel in staat wordt gesteld om zijn vakantie-uren op te nemen.
Berekening aantal te werken uren per jaar
a. Gemiddeld aantal werkuren per dag: 38 uur / 7 | 5,43 uur |
b. Xxxxx werkdagen per jaar | 365 |
c. Xxxxx werkuren per jaar: a x b | 1982 uur |
d. Vakantie: 152 uur wettelijk + 38 uur bovenwettelijk = | 190 uur |
e. feestdagen: (9 + 1/5 (ivm 5 mei)) x a = | 50 uur |
x. xxxxxxxxxx per jaar: d + e | 240 uur |
g. Netto werkuren gemiddeld per jaar: c – f | 1742 uur |
Bijlage 11 Reglement coördinatiegroep zwembaden en zwemscholen
Reglement voor de coördinatiegroep ARTIKEL 1 DEFINITIES
1. Er is een coördinatiegroep Zwembaden en Zwemscholen.
2. De taken en bevoegdheden van de coördinatiegroep zijn omschreven in artikel 5 van dit reglement.
3. In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de definities omschreven in de cao.
ARTIKEL 2 BENOEMING LEDEN COÖRDINATIEGROEP
1. De coördinatiegroep bestaat uit drie leden benoemd door de WIZZ evenals drie leden benoemd door de FNV Horecabond, CNV Vakmensen en FNV samen. De organisaties benoemen tevens voor ieder lid een plaatsvervanger.
2. De coördinatiegroep kiest per vergadering uit haar midden een voorzitter.
3. Indien in de coördinatiegroep een vacature ontstaat, wordt door de tot benoeming gerechtigde organisatie zo spoedig mogelijk in de vacature voorzien.
4. De coördinatiegroep benoemt en ontslaat een secretaris en zo nodig een plaatsvervangende secretaris; zij kunnen geen werkgever of werknemer in de Zwembaden of Zwemscholen zijn.
ARTIKEL 3 VERGADERINGEN
1. De coördinatiegroep komt in beginsel minimaal vier keer per jaar bijeen of indien de voorzitter dit noodzakelijk acht, dan wel op verzoek van ten minste twee leden.
2. De secretaris stelt in overleg met de voorzitter de te behandelen agenda op.
3. Leden van de coördinatiegroep die persoonlijk betrokken zijn bij een zaak, mogen aan de behandeling daarvan niet deelnemen.
4. Stukken die zijn ingekomen bij de secretaris, nadat de agenda aan de leden is verzonden, worden niet in behandeling genomen, tenzij de voorzitter anders beslist.
5. De vergaderingen van de coördinatiegroep zijn niet openbaar.
6. De coördinatiegroep neemt geen beslissingen als niet meer dan de helft van het aantal der leden aanwezig is. In dit geval wordt na ten minste drie dagen doch binnen een maand een nieuwe vergadering belegd waarin, ongeacht het aantal aanwezige leden, beslissingen kunnen worden genomen over zaken, waarover wegens het ontbreken van voldoende leden in de eerstbedoelde vergadering geen beslissingen konden worden genomen.
7. In de vergadering van de coördinatiegroep brengen de aanwezige leden van werkgeverszijde evenveel stemmen uit als de aanwezige leden van werknemerszijde gezamenlijk. Is het aantal aanwezige leden van werkgeverszijde even groot als het aantal aanwezige leden van werknemerszijde, dan brengt ieder lid één stem uit. Is het aantal aanwezige leden van werkgeverszijde niet even groot als het aantal aanwezige leden van werknemerszijde, dan brengen de leden van de groep waarvan het grootste aantal aanwezig is, evenveel stemmen uit als het aantal dat van de andere groep leden aanwezig is.
8. Besluiten kunnen ook buiten de vergadering worden genomen, mits schriftelijk en met eenparigheid van stemmen van alle commissieleden. Een dergelijk besluit staat gelijk met een besluit genomen in de vergadering.
ARTIKEL 4 VERANTWOORDING
Geldmiddelen
De werkzaamheden van de coördinatiegroep worden gefinancierd vanuit SFZZ, met uitzondering van het cao-overleg en de redactiecommissie.
De coördinatiegroep stelt de vacatiegelden van de coördinatiegroep en de door de coördinatiegroep benoemde commissies vast. De secretaris legt binnen drie maanden na het einde van het kalenderjaar aan de coördinatiegroep rekening en verantwoording af van door de coördinatiegroep uitgegeven en ontvangen gelden over dat kalenderjaar.
ARTIKEL 5 TAKEN EN BEVOEGDHEDEN
1. Vaststellen beleid
De coördinatiegroep ontwikkelt en stelt het beleid vast van de activiteiten die gericht zijn op het in sociaal opzicht optimaal functioneren van de bedrijfstak zweminrichtingen. Tevens geeft de coördinatiegroep uitvoering aan de afspraken die in de sociale agenda zijn opgenomen.
2. Bevordering naleving cao
De coördinatiegroep bevordert de naleving van de cao door het verstrekken van neutrale en feitelijke informatie op het totale gebied van arbeidsvoorwaarden en de daarmee verband houdende sociale verzekeringen, pensioenrechten en dergelijke.