INHOUDSOPGAVE
1
GEDRAGSCODE VEILIG JEUGDWERK CGK WERKENDAM
INHOUDSOPGAVE
HOOFDSTUK 1 INLEIDING 4
HOOFDSTUK 2 GEDRAGSREGELS 5
2.1 Basisgedragsregels 5
2.2 Algemene gedragsregels 5
HOOFDSTUK 3 AANVULLENDE AANDACHTSPUNTEN 7
BIJLAGE 1: OVEREENKOMST GEDRAGSCODE 9
BIJLAGE 2: VOORBEELD VERKLARING OMTRENT GEDRAG (VOG) 11
BIJLAGE 3: NAVIGATIEDOCUMENT LEIDINGGEVENDEN 12
BIJLAGE 4: LEIDRAAD SOCIALE MEDIA 13
HOOFDSTUK 1 INLEIDING
Als lidmaten van de Kerk van Christus dient al ons handelen in overeenstemming te zijn met Gods Xxxxx, beknopt samengevat in de tien geboden, waarvan de kern is: God liefhebben boven alles en je naaste als jezelf.
Menselijke interactie en gedragsregels zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Er kunnen zich omstandigheden voordoen waarin ieder feilloos aanvoelt welk gedrag geoorloofd is en welk gedrag niet door de beugel kan.
Daarnaast zijn er tal van omstandigheden denkbaar waarin het vertoonde gedrag vooral van individuele normen en waarden afhankelijk is. Er werden in feite altijd al bepaalde gedragsregels gehanteerd, die nooit zwart op wit werden gezet, maar waaraan de meesten zich vanzelfsprekend hielden. De zogenaamde ongeschreven regels.
Het gevaar bestaat dat het vastleggen van geoorloofd en ongeoorloofd gedrag in een gedragscode kan leiden tot een keurslijf, waarin spontaan gedrag onmogelijk wordt. Dat is niet de bedoeling van de voorliggende gedragscode. Wel is het noodzakelijk dat we ons voortdurend bewust zijn van de juistheid van ons handelen, daarover ook met elkaar kunnen en durven praten en elkaar proberen aan te scherpen zonder een ‘heksenjacht’ te ontketenen. Het op papier zetten van een gedragscode is een hulpmiddel om aan dit zinvolle proces van doordenking een bijdrage te leveren.
Bij het aanstellen van een (nieuwe) leidinggevende binnen het jeugdwerk van de gemeente wordt deze gedragscode met hem/haar besproken namens de Kerkenraad door de contactpersoon jeugdwerk. (De hiervoor aangewezen ouderling.) Om tot uitdrukking te brengen dat de leidinggevende zich aan deze gedragscode wil conformeren wordt hem/haar gevraagd de overeenkomst gedragscode (zie hoofdstuk 4) te ondertekenen.
Voor alle leidinggevenden van 16 jaar en ouder wordt vanaf 1 januari 2017 gevraagd een VOG aan te vragen bij de burgerlijke gemeente.
Een VOG (Verklaring omtrent gedrag) is een verklaring waaruit blijkt dat uw gedrag geen bezwaar vormt voor het vervullen van een specifieke taak of functie t.a.v. bijv. een kwetsbare groep (Jeugd in de kerk.)
Wij vinden het belangrijk dat de jongeren en leidinggevenden van onze gemeente in een veilige omgeving kunnen functioneren en zich kunnen ontwikkelen.
Commissie Veilig Jeugdwerk Datum: 20-03-2017
Plaats: CGK Werkendam
Deze gedragscode is vastgesteld in de vergadering van Commissie Veilig Jeugdwerk op 22-08-2016 en vervolgens vastgesteld door de kerkenraad in de kerkenraadsvergadering van 25-08-2016
HOOFDSTUK 2 GEDRAGSREGELS
2.1 Basisgedragsregels
Binnen onze gemeente gelden de volgende gedragsregels:
- Wij hanteren de Bijbel primair als richtlijn voor ons gedrag. (Heb God lief boven alles en uw naaste als uzelf.)
- Wij accepteren elkaar zoals we zijn. Iedereen telt mee in de gemeente.
- Wij houden rekening met de grenzen die de ander aangeeft.
- Wij komen niet ongewenst te dichtbij en raken de ander niet tegen zijn of haar wil aan.
- Wij onthouden ons van elke vorm van agressie, geweld en/of seksuele intimidatie.
- Wij houden rekening met elkaar en gaan in liefde met elkaar om.
- Wij pesten niet en vallen elkaar niet lastig.
- Wij vernielen niets.
- Wij onthouden ons van schunnig taalgebruik.
- Wij misbruiken de naam des Heeren niet.
- Wij misbruiken onze leidinggevende positie niet.
- Wij praten niet over anderen, maar met anderen.
Voor zowel deze basisgedragsregels als de algemene gedragsregels (paragraaf 2.2) geldt, dat ze ook van toepassing zijn bij gebruik van digitale vormen van communicatie.
2.2 Algemene gedragsregels
Voor ieder die betrokken is bij het jeugdwerk geldt dat hij voortdurend met anderen in contact komt en dat hij geacht wordt om in al de situaties op correcte wijze op te treden. Een vrijwel onmogelijke opgave, zeker als men bedenkt dat goedbedoeld gedrag een onbedoelde uitwerking kan hebben. Toch zijn er in het algemeen wel een aantal richtlijnen te geven om verantwoord gedrag te bevorderen.
2.2.1 Breng nooit kritiek op tafel in aanwezigheid van andere personen.
Xxxxxxx persoonlijke zaken eerst onder vier ogen te bespreken, maar bedenk dat het in sommige situaties verstandiger kan zijn om een derde persoon in te schakelen.
2.2.2 Voorkom situaties die kunnen leiden tot beschuldiging van ongewenste intimiteiten, discriminatie en/ of racisme.
Het gaat hierbij om verbale, non-verbale en digitale uitingen, ook in de vorm van grapjes. Later moeten uitleggen dat het allemaal niet zo was bedoeld, is vaak pijnlijker dan misverstanden voorkomen.
2.2.3 Maak nooit misbruik van het feit dat jongeren zich in een afhankelijkheidsrelatie bevinden. De volwassenen hebben macht als bijvoorbeeld degene aan wie gezag moet worden betoond. Die macht mag echter nooit leiden tot machtsmisbruik!
2.2.4 Xxxxxx nooit geheimhouding.
Vertel altijd dat wat je met de jongere bespreekt in principe “binnenskamers” blijft. Het is belangrijk dat wordt voorkomen, dat er een situatie ontstaat, waar een knellende geheimhouding wordt afgesproken. Respecteer dus wel de privacy van de jongere, maar schakel derden in, wanneer dat noodzakelijk is voor het welzijn van de jongere. Spreek met de jongere af dat je, voordat je iets aan derden vertelt, je dit aan hem of haar meldt.
2.2.5 Vermijd het -veelvuldig- alleen zijn met een jongere in een afgesloten ruimte: blijf zichtbaar en maak je niet kwetsbaar.
Het open laten staan van een deur of de aanwezigheid van een ruit kan veel problemen voorkomen, hoewel sommige gesprekken onder vier ogen moeten plaatsvinden. Daarnaast is het niet verstandig om veelvuldig met dezelfde persoon in een afgesloten ruimte te praten: stel dan in ieder geval een mede leidinggevende op de hoogte van het hoe en waarom van de gesprekken.
2.2.6 Nodig jongeren niet thuis uit zonder medeweten van de ouders en voorkom te hechte banden met jongeren in privésfeer. Schrijf geen persoonlijke (digitale) brieven of berichten aan jongeren en geef hun geen cadeaus.
Zorg dat de inhoud van eventuele brieven/mails aan jongeren (bijvoorbeeld bij ziekte of overlijden van familieleden) in ieder geval geen aanleiding kunnen geven tot verkeerde gedachten. In principe moet de inhoud van pastorale of zakelijke brieven door iedereen gelezen kunnen worden.
2.2.7 Wees je bewust van de uitwerking van non-verbaal gedrag: mimiek, intonatie en houding hebben veel invloed.
Verbale uitingen zijn grijpbaarder dan non-verbale uitingen. Als jongeren bepaalde situaties onprettig vinden, heeft dat echter vaak te maken met non-verbaal gedrag: op een ‘veelzeggende’ manier kijken of gebaren maken. Dit hoeft niet verkeerd te zijn bedoeld, maar kan wel een onjuiste indruk wekken.
2.2.8 Voorkom dubbelzinnig, kwetsend, grof en intimiderend taalgebruik.
Veel van het voorgaande komt terug in dit punt, dat voor zichzelf spreekt, maar niet zo gemakkelijk is als het lijkt.
2.2.9 Wees eerlijk en behandel elkaar met respect.
Jongeren stellen eerlijkheid en een respectvolle houding meer op prijs dan soms wordt gedacht. Praat ook niet met jongeren over het functioneren van mede leidinggevenden. Vraag (onder vier ogen) om duidelijkheid als je iets dwars zit in het gedrag van een ander, maar sta ook open voor reflectie op je eigen gedrag. Dit voorkomt wrok en roddel.
2.2.10 Wees rechtvaardig bij strafmaatregelen en vermijd lichamelijk contact.
In drift kan er nog wel eens wat mis gaan. Het kan goed zijn om ook hierin op een eerlijke manier met de jongere om te gaan en waar nodig eigen ongelijk te bekennen.
2.2.11 Uit niet alleen kritiek; iedereen is blij met positieve waardering.
Ook dit punt geldt voor alle situaties.
HOOFDSTUK 3 AANVULLENDE AANDACHTSPUNTEN
3.0.1 Cultuur/klimaat
De leidinggevenden en jongeren onthouden zich van seksistisch taalgebruik, seksueel getinte grappen, seksistisch getinte gedragingen, of gedragingen die door een andere als zodanig kunnen worden ervaren.
Leidinggevenden zien er op toe dat dergelijke gedragingen niet voorkomen tussen jongeren onderling.
3.0.2 Eén op één contacten leidinggevenden- jongeren
Jongeren worden buiten verenigings- / clubtijd niet langer dan nodig in de ruimte gehouden.
Uit de aard van het leiderschap vloeit de norm voort dat een leidinggevende een zekere terughoudendheid betracht ten aanzien van het mee naar huis nemen van jongeren. Vanzelfsprekend zijn er indien dit wel gebeurt meerdere huisgenoten aanwezig, dan wel gaat het om meerdere jongeren.
3.0.3 Troosten/belonen/feliciteren e.d.
De wensen en gevoelens van jongeren met betrekking tot troosten, belonen en feliciteren worden gerespecteerd. Jongeren hebben het recht aan te geven wat ze prettig of niet prettig vinden (hand geven of geen fysiek contact).
3.0.4 Eerste hulp
Wanneer er eerste hulp wordt geboden waarbij de jongere zich moet ontkleden, moet er naast de hulpgevende een derde aanwezig zijn. De jongere mag zelf aangeven of dit een man of een vrouw is. Indien er hulp geboden moet worden bij ongevallen, ziek worden/zijn of anderszins, waarbij het schaamtegevoel van de jongeren een rol kan spelen, wordt de uitdrukkelijke wens van de jongere gerespecteerd.
3.0.5 Activiteiten
Tijdens meerdaagse activiteiten (indien van toepassing) slapen jongens en meisjes gescheiden. Wanneer er één of meer jongens meegaan moet er ten minste één mannelijk leidinggevende mee, en wanneer één of meer meisjes meegaan moet er ten minste één vrouwelijke leidinggevende mee.
Tijdens het aan-, uit- en omkleden van de jongeren worden de betreffende ruimtes uitsluitend door de leiding betreden na een duidelijk vooraf gegeven teken. Dit is van toepassing als de mannelijke begeleiding de ruimtes van de meisjes binnengaat of als vrouwelijke begeleiders de ruimtes van de jongens binnengaan. Op deze manier wordt rekening gehouden met het zich ontwikkelend schaamtegevoel bij jongens en meisjes.
Jongens en meisjes maken bij voorkeur gebruik van individuele douches. Jongens en meisjes hebben gescheiden douches.
In principe gaat een begeleider niet alleen met een jongere op pad. Mocht dit toch noodzakelijk zijn, dan moet dit gemeld worden bij mede leidinggevenden en moet de reden aangegeven worden.
3.0.6 Openbare veiligheid rond kerkelijke gebouwen
Veilig jeugdwerk beperkt zich niet alleen tot de veiligheid van jongeren binnen de kerkelijke gebouwen, maar ook buiten de gebouwen. Leidinggevende dienen oog te hebben voor de risico’s die samenhangen met personen die zich rond de kerkelijke gebouwen kunnen begeven. Hoewel de leidinggevende hier niet verantwoordelijk voor gehouden kan worden dient hij/zij wel op de veiligheid bij de jongeren of de ouders van deze jongeren te attenderen.
Door middel van bovenstaande gedragsregels willen we het risico van ongewenste situaties zoveel mogelijk beperken.
Met inachtneming van bovenstaande gedragsregels willen we het risico van ongewenste situaties zoveel mogelijk beperken.
We verwijzen hierbij ook naar de vier bijlagen.
Bovenstaande kan nooit in alles uitputtend zijn en alle mogelijke situaties beschrijven. Ons primaire uitgangspunt blijft: Heb God lief boven alles en uw naaste als uzelf.
BIJLAGE 1: OVEREENKOMST GEDRAGSCODE
Als kerkenraad van de Chr. Ger. Kerk te Werkendam vinden wij het belangrijk dat zijn leidinggevenden die werken met kinderen en jongeren in hun gedrag rekening houden met wat wenselijk en toelaatbaar is en zich bewust zijn van de kaders waarbinnen het jeugdwerk plaats kan vinden. Daarom hebben wij als kerkelijke gemeente voor al onze leidinggevenden een gedragscode opgesteld. Wanneer jij je inzet, als leidinggevende, vragen wij je deze gedragscode te ondertekenen. Hiermee verklaar je dat jij de gedragscode kent en niet tegen de gedragscode in zult handelen.
1. De leidinggevende is verantwoordelijk voor de sociale veiligheid van de jongeren.
Zo zorgt de leidinggevende voor een omgeving en een sfeer waarbinnen het kind/de jongere zich veilig en gerespecteerd voelt.
2. De leidinggevende onthoudt zich ervan het kind/de jongere te bejegenen op een wijze die het kind/de jongere in zijn waardigheid aantast.
3. De leidinggevende dringt niet verder door in het privéleven van het kind/de jongere dan functioneel noodzakelijk is.
4. De leidinggevende onthoudt zich van elke vorm van intieme benadering en misbruik ten opzichte van het kind/de jongere. Alle intieme nog verdergaande seksuele handelingen, contacten en relaties tussen de leidinggevende en het kind/de jongere zijn onder geen beding geoorloofd en worden beschouwd als seksueel misbruik.
5. De leidinggevende mag het kind/de jongere niet op zodanige wijze aanraken, dat deze aanraking naar redelijke verwachting als seksueel of erotisch van aard ervaren zal worden.
6. De leidinggevende zal tijdens kampen, reizen, uitjes en dergelijke zeer terughoudend en
met respect omgaan met het kind/de jongere en de ruimtes waarin zij zich bevinden, zoals de slaapzaal en de kleedkamer.
7. De leidinggevende heeft de plicht het kind/de jongere naar vermogen te beschermen tegen vormen van ongelijkwaardige behandeling en seksueel misbruik en zal er actief op toezien dat de gedragscode door iedereen die bij het kind/de jongere is betrokken, wordt nageleefd.
8. Indien iemand gedrag signaleert dat niet in overeenstemming is met deze gedragscode en bij vermoedens van seksueel misbruik, is hij verplicht hiervan melding te maken bij (1) de daarvoor door de classis Dordrecht aangestelde vertrouwenspersoon of (2) de kerkenraad.
9. De leidinggevende krijgt of geeft geen (im)materiële vergoedingen die niet in de rede zijn.
10. In die gevallen waar de gedragscode niet (direct) voorziet, of bij twijfel over de toelaatbaarheid van bepaalde gedragingen ligt het binnen de verantwoordelijkheid van de leidinggevende in de geest van de gedragscode te handelen en zo nodig daarover in contact te
treden met (1) de daarvoor door de classis Dordrecht aangestelde vertrouwenspersoon of (2) de kerkenraad.
Overtreding van deze code leidt tot de tucht- of klachtenprocedure en kan disciplinaire maatregelen tot gevolg hebben. Wanneer een leidinggevende wordt verdacht van strafbare feiten van seksueel misbruik van kinderen of jongeren zal de kerkenraad politie/justitie inschakelen en een melding doen bij het SMKR (Stichting Meldpunt Seksueel Misbruik in Kerkelijke Relaties).
Deze gedragscode is op 25-08-2016 vastgesteld door de kerkenraad van de Chr. Ger. Kerk te Werkendam.
Namens de kerkenraad CGK Werkendam
Dhr. T.A. Meijboom
Hierbij verklaar ik dat ik de inhoud van de gedragscode ken en dat ik niet tegen deze gedragscode in zal handelen.
Datum:
Naam:
Handtekening:
Ik ben leidinggevende bij:
BIJLAGE 2: VOORBEELDVERKLARING OMTRENT GEDRAG (VOG)
Het aanvraagformulier voor de Verklaring omtrent gedrag (aanvraagformulier VOG NP) is te downloaden via de website van de Rijksoverheid: xxxxx://xxx.xxxxxx.xx/xxxxxxxxx/xxx/xxxxxxxxxx/ of xxxxx://xxx.xxxxxx.xx
BIJLAGE 3: NAVIGATIEDOCUMENT LEIDINGGEVENDEN
Indien iemand gedrag signaleert dat niet in overeenstemming is met deze gedragscode en bij vermoedens van seksueel misbruik, is hij verplicht hiervan melding te maken bij (1) de daarvoor door de classis Dordrecht aangestelde vertrouwenspersoon of (2) de kerkenraad.
Voor meer informatie: xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxxxxxxxxx
Indien u misbruik ontdekt of vermoedt: xxx.xxxxxxxxxxxxxxxx.xx/xxxxxxxx
BIJLAGE 4: LEIDRAAD SOCIALE MEDIA
Sociale Media
Sociale media gaan niet aan onze jongeren en leidinggevenden voorbij en onze jongeren en leidinggevenden gaan ook niet aan de sociale media voorbij. We willen ook voor wat betreft dit onderwerp kaders neerzetten om zo de veiligheid zo veel mogelijk te kunnen waarborgen.
Voor alle leidinggevenden en die werken met jongeren van onze kerk geldt een gedragscode als het gaat om verantwoord gedrag t.o.v. onze jongeren. Ook bij onze ‘digitale’ omgang met jongeren wordt volwassen en verantwoordelijk gedrag gevraagd.
Het is onaanvaardbaar wanneer je als leidinggevende bijvoorbeeld:
‘vind ik leuk’ aanvinkt bij een uitdagende foto van een jongere uit de kerk, prikkelende teksten plaatst bij foto’s van jongeren, foto’s van jezelf plaatst die niet passen bij de geldende regels binnen de kerk.
Denk daarom na voordat je boodschappen aan de openbaarheid prijsgeeft! Je kunt jezelf in een heel moeilijke situatie brengen. Wat als een moeder een mannelijke vrijwilliger opbelt en haar verwondering uit omdat hij de strandfoto’s van haar dochter zo weet te waarderen?
Enkele basisregels:
1.Wees je bewust van je rol als leidinggevende binnen de kerk.
2.Gedraag je – ook digitaal – volwassen en verantwoordelijk. Je hebt een voorbeeldfunctie en je bent een identificatiefiguur.
3. Ga in de meeste situaties niet op basis van gelijkwaardigheid via sociale media om met jongeren.
4. Xxxxxxx op media geen persoonlijke informatie en/ of foto’s die zich niet verdragen met jouw werk als betekenisdrager en waardenwijzer binnen het jeugdwerk van de kerk. Xxxxxx ook in dezen Bijbels, stijlvol en richtinggevend voor jongeren.
5. Bespreek ook eens met je medevrijwilliger de stijl waarin je je – digitaal – presenteert.
Doel leidraad
In deze leidraad staan de spelregels over het omgaan met communicatie via sociale media. Deze spelregels zijn bedoeld voor leidinggevenden en jongeren uit de CGK Werkendam en hebben betrekking op berichten over de kerk en over de omgang met elkaar.
Uitgangspunten:
1. Deze leidraad houdt in dat de CGK Werkendam (kerkenraad, vrijwilligers en jongeren) de rol en invloed van sociale media onderkent.
2. Deze leidraad draagt bij aan een goed en veilig klimaat in groepsverband en bij individueel contact.
3. Deze leidraad bevordert dat de jongeren en leidinggevenden in de media communiceren in het verlengde van Bijbelse waarden, normen en fatsoensregels, en de algemeen geldende regels binnen de kerk.
4. Deze leidraad beschermt de kerk, de jongeren, de vrijwilligers en ouders tegen de mogelijke negatieve gevolgen van de sociale media.
5. Deze leidraad gaat ervan uit dat de gebruiker van sociale media rekening houdt met de goede naam van de kerk en van iedereen die betrokken is bij de kerk.
REGELS VOOR PUBLICEREN VIA SOCIALE MEDIA
A. De leidinggevenden, jongeren en ouders staan achter de volgende gedragsregels:
1. Wij zijn tijdens de verenigingsavonden niet actief op sociale media.
2. Wij delen kennis / informatie via sociale media, maar geen vertrouwelijke of persoonlijke zaken.
3. Wij zijn persoonlijk verantwoordelijk voor de boodschap die we via sociale media publiceren.
4. Wij zijn ons ervan bewust dat gepubliceerde teksten en uitlatingen openbaar zijn.
5. Wij maken geen filmopnames of geluidsopnames, behalve als er nadrukkelijk toestemming is van de leiding en in incidentele gevallen de kerkenraad en met instemming van de betrokken leidinggevenden en jongeren.
6. Wij plaatsen zonder nadrukkelijke toestemming van betrokkene(n) geen foto’s op internet die betrekking hebben op de kerk en het jeugdwerk van de kerk.
7. Wij maken tijdens activiteiten alleen opnames van jongeren voor bijv. LCJ- publicaties als zij daar geen bezwaar tegen hebben.
8. Wij nemen Bijbelse waarden, normen en fatsoensregels in acht.
B. De medewerkers onderschrijven tevens de volgende extra spelregels:
1. Wij communiceren over en reageren op (nieuws)berichten die betrekking hebben op de CGK alleen via de daarvoor aangestelde woordvoerders. Dit zal in meest voorkomende gevallen de kerkenraad zijn
2. Xxx publiceren op persoonlijke titel over kerkelijke zaken alleen als de goede naam van de kerk niet wordt geschaad en er geen vertrouwelijke of persoonsgebonden informatie wordt vermeld.
3. Wij houden rekening met onze verantwoordelijkheid bij het publiceren via sociale media, omdat onze privémeningen makkelijk verward kunnen worden met de standpunten van de kerk en kerkenraad.
4. Wij erkennen de pedagogische relatie t.o.v. jongeren, bewaren bij het gebruik van sociale media gepaste afstand en gaan online niet in discussie met jongeren of ouders.
5. Wij nemen contact op met onze kerkenraad/ de contactpersoon van de kerkenraad als online communicatie dreigt te ontsporen, indien mogelijk bespreken
we dit eerst met de betreffende personen.
6. Wij nemen contact op met de kerkenraad als een publicatie in strijd is met de spelregels.
Sancties en gevolgen voor vrijwilligers en jongeren
1. Vrijwilligers en jongeren die in strijd handelen met deze leidraad maken zich mogelijk schuldig aan verantwoordelijkheidsverzuim
2. Afhankelijk van de ernst van de uitlatingen, gedragingen en gevolgen
worden maatregelen genomen. Dit valt binnen de verantwoordelijkheid van de kerkenraad
3. Jongeren en leidinggevenden die in strijd met deze leidraad handelen, maken zich mogelijk schuldig aan verwijtbaar gedrag.
4. Afhankelijk van de ernst van de uitlatingen, gedragingen en gevolgen worden maatregelen genomen, zoals een gesprek met de leidinggevende of de kerkenraad
5. Als de uitlating van een vrijwilligers of jongere mogelijk een strafrechtelijke overtreding inhoudt, zal door de leidinggevende of kerkenraad aangifte bij de politie worden gedaan.
16
GEDRAGSCODE VEILIG JEUGDWERK CGK WERKENDAM