Contract
Uitspraak van de Geschillencommissie Bureau Krediet Registratie, nr. 19.16 d.d. 11 juni 2019 te Amsterdam (prof. mr. J.J.C. Xxxxx, mr. C.P. Bleeker en A.C. Juffermans).
1. Behandeling van het geschil
Partijen zijn overeengekomen dit geschil bij wege van bindend advies door de Commissie te laten beslechten, binnen de door het Reglement Geschillencommissie BKR (hierna: het Reglement) gestelde grenzen.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- klachtschrift met bijlagen d.d. 19 september 2018;
- acceptatieformulier d.d. 19 oktober 2018;
- informatieverzoek aan de deelnemer d.d. 1 november 2018;
- reactie deelnemer d.d. 13 december 2018;
- reactie betrokkene d.d. 29 december 2018;
- nagezonden schrijven van betrokkene d.d. 14 en 21 februari 2019;
- beslissing van de Voorzitter d.d. 28 februari 2019;
- bezwaarschrift raadsman van de betrokkene d.d. 13 maart 2019;
- aanvullende gronden van het bezwaar d.d. 28 maart en 1 mei 2019.
De Commissie heeft kennis genomen van de door partijen overgelegde stukken en heeft de betrokkene, zijn raadsman en de deelnemer uitgenodigd voor een mondelinge behandeling van de klacht op 20 mei 2019 te Amsterdam.
Partijen hebben ter zitting hun standpunt (nader) toegelicht.
2. Standpunt van de betrokkene
2.1. De betrokkene heeft de klacht – zakelijk samengevat – als volgt toegelicht.
Xxxxxxxxxx heeft zich in 2014 aangemeld bij de [deelnemer] voor schuldhulpverlening. De Gemeente heeft hem niet kunnen helpen maar juist meer problemen gemaakt. Er zijn veel achterstanden en nieuwe schulden door ontstaan. De grootste schuldeisers gingen niet akkoord met het minnelijk traject. Xxxxxxxxxx heeft de schulden zelf afgelost zonder hulp van de Gemeente. Xxxxxxxxxx woont als alleenstaande vader van drie kinderen op een kamer bij zijn moeder. Per 1 oktober 2018 krijgt hij een nieuwe baan met beter salaris en zekerheid. Betrokkene wil een appartementje kopen, maar de registratie houdt dat tegen.
2.2. Op het verweer van de deelnemer reageert de betrokkene dat schuldhulp is aangevraagd maar niet voortgezet noch geaccepteerd door de [deelnemer]. De Gemeente ging alleen het budget van betrokkene beheren. Er was geen sprake van schuldhulpdienstverlening.
3. Standpunt van de deelnemer
3.1. De deelnemer stelt – zakelijk samengevat – als volgt. De registratie is gemeld toen voor betrokkene de schuldeisers zijn aangeschreven. Op het moment dat het traject is beëindigd, is dat in het CKI gemeld met een werkelijke einddatum.
3.2. Op de reactie van de betrokkene heeft de deelnemer niet meer gereageerd.
4. Beoordeling van het geschil
Uit de stukken en de afgelegde verklaringen voor zover wederzijds erkend althans niet of onvoldoende betwist, is het volgende komen vast te staan.
4.1. De betrokkene maakt bezwaar tegen de registratie in het Centraal Krediet Informatiesysteem (CKI) van een schuldregeling met contractnummer *****601. De overeenkomst heeft een werkelijke einddatum per 23 juni 2015.
4.2. Xxxxxxxxxx heeft een overeenkomst tot schuldregeling getekend. Dat is geregistreerd in het CKI. Dit is conform het Algemeen Reglement BKR. Het traject is gestart in september 2014 en beëindigd in juni 2015. Dat betekent dat de registratie in juni 2020 door schoning uit het CKI wordt verwijderd.
4.3. De betrokkene betwist niet de technische juistheid van de registratie. Hij doet een beroep op disproportionaliteit.
4.4. De registratie is technisch juist. De door de betrokkene gestelde bijzondere omstandigheden wegen mee in de zogenaamde proportionaliteitstoets. Die houdt in dat de inbreuk op de belangen van de betrokkene niet onevenredig mag zijn in verhouding tot het met de registratie te dienen doel. Het belang van de registratie is enerzijds de betrokkene te beschermen tegen het aangaan van financiële verplichtingen die hij niet kan dragen en anderzijds dat kredietverstrekkers middels het kredietregistratiesysteem in staat zijn de gegoedheid en het betaalgedrag van potentiële kredietnemers te toetsen en de afweging kunnen maken geen krediet te verlenen aan potentiële wanbetalers. Het hiertegenover staande belang van de betrokkene is dat hij in de gelegenheid is
kredieten af te sluiten voor het doen van aankopen of zelfs van een woonhuis en daarin niet wordt belemmerd door een negatieve registratie die in veel gevallen verhindert dat de betrokkene een krediet kan afsluiten.
4.5. Voor een geslaagd beroep op disproportionaliteit is vereist dat betrokkene een belang stelt en zo nodig aantoont, in de vorm van bijvoorbeeld een vanwege de aangevochten registratie afgewezen financieringsaanvraag, dat hij of zij heeft bij schrapping van de registratie. Ook moeten er voldoende (bijzondere) omstandigheden zijn gesteld zodat aannemelijk is dat ondanks de correcte registratie in dit specifieke geval betrokkene geen (structurele) wanbetaler is waartegen potentiële kredietverstrekkers of betrokkene zelf moeten worden beschermd.
In dat verband overweegt de Commissie als volgt.
4.6. De betrokkene heeft een belang gesteld bij verwijdering van de registratie, namelijk het kunnen afsluiten van een hypotheek voor de aankoop van een appartement. De registratie staat hieraan in de weg, volgens de betrokkene. De Commissie gaat ervan uit dat betrokkene daarmee voldoende belang heeft gesteld voor schrapping van de registratie. In deze zaak is sprake van een aantal omstandigheden die wisselend in het voordeel en in het nadeel van betrokkene meewegen in de belangenafweging.
Betrokkene heeft geen solide betaalverleden. Hij heeft al eerder een schuldsaneringstraject doorlopen en dat afgerond met een schone lei. Voor de nieuw ontstane problemen nadien heeft betrokkene schuldhulp aangevraagd bij de deelnemer en nog eens getracht in de schuldsanering terecht te komen, welke laatste aanvraag is afgewezen. Daar staat tegenover dat hij de meest recente betalingsproblemen zelf het hoofd heeft geboden, zonder hulp van de deelnemer. De aangevochten registratie betreft echter een schuldregeling die bij het aanvragen daarvan in het CKI wordt geregistreerd, ongeacht de afloop. De Commissie is wel van mening dat een betrokkene voldoende duidelijk moet worden gewaarschuwd dat de aanvraag van een schuldregeling ook meteen zal leiden tot een registratie in het CKI. Dat volgt uit artikel 5 van de Algemene Verordening Gegevensbescherming dat de eis stelt dat de gegevensverwerking transparant moet zijn. De deelnemer heeft er op gewezen dat de deelnemer in de documentatie bij het aanvragen van de schuldregeling voldoende op de registratie heeft gewezen en de betrokkene heeft dat niet weersproken. Verder is komen vast te staan dat de huidige financiële situatie van betrokkene gezond is.
Alle omstandigheden tegen elkaar afwegende is de Commissie van oordeel dat de registratie niet disproportioneel is aan het te dienen belang ervan. Betrokkene heeft langdurige betalingsproblemen gehad en zijn financiële positie is pas sinds korte tijd weer gezond te noemen. De registratie moet worden gehandhaafd zodat kredietverstrekkers de registratie kunnen betrekken bij een kredietaanvraag van betrokkene.
5. De beslissing
De Commissie, in aanmerking genomen de toepasselijke reglementen, beslist dat de klacht van de betrokkene ongegrond is.