Protocol CAO VOOR HET OMROEPPERSONEEL 2019 - 2021
Protocol CAO VOOR HET OMROEPPERSONEEL 2019 - 2021
5 november 2020
De ondergetekenden:
Omroepwerkgevers:
1. Stichting Nederlandse Publieke Omroep, hierna de NPO, gevestigd en kantoorhoudend te Hilversum, krachtens het bepaalde in artikel 2.2, tweede lid sub g Mediawet 2008, mede handelend in naam van de instellingen die zendtijd hebben gekregen voor landelijke omroep;
2. Stichting Regionale Publieke Omroep, hierna RPO, gevestigd en kantoorhoudend te Hilversum, krachtens het bepaalde in artikel 2.60a lid 3 sub c Mediawet 2008, mede handelend in naam van de regionale publieke media-instellingen;
(zie verder lijst), enerzijds
en Werknemersorganisaties:
1. NVJ, Nederlandse Vereniging van Journalisten, gevestigd en kantoorhoudend te
Amsterdam;
2. CNV Vakmensen, gevestigd en kantoorhoudend te Utrecht, anderzijds
gezamenlijk te noemen: ‘partijen’,
in overweging nemende dat:
▪ de looptijd van de huidige CAO voor het Omroeppersoneel is verstreken op 31 december 2018;
▪ deze CAO met inachtneming van artikel 19 Wet op de Collectieve Arbeidsovereenkomsten met ingang van 1 januari 2019 is verlengd voor de duur van één jaar en met ingang van 1 januari 2020 wederom is verlengd voor de duur van een jaar,
komen het volgende overeen:
Tussen partijen ter ene zijde en partijen ter andere zijde is overeenstemming bereikt om de per
31 december 2018 geëindigde en vervolgens stilzwijgend verlengde CAO voor het Omroeppersoneel te verlengen met een looptijd van 36 maanden, aldus met terugwerkende kracht ingaande op
1 januari 2019 en eindigend op 31 december 2021 met inachtneming van de navolgende wijzigingen:
1. Looptijd
Deze CAO heeft een looptijd van 36 maanden, ingaande 1 januari 2019 en derhalve eindigend op 31 december 2021.
2. Salarismaatregelen
• De salarissen van werknemers in dienst op 1 november 2020 worden per 1 januari 2020 verhoogd met een percentage van 2,6% door nabetaling met de salarisbetaling van november 2020 over de maanden dat de werknemer in 2020 in dienst was van de omroepwerkgever.
• De salarissen van werknemers in dienst op 1 november 2020 worden per 1 juli 2020 verhoogd met een percentage van 1% door nabetaling met de salarisbetaling van november 2020 over de maanden dat de werknemer sinds 1 juli 2020 in dienst was bij de omroepwerkgever.
• De salarissen worden op 1 april 2021 verhoogd met een percentage van 1,4%.
3. Redactieraad (artikel 2 CAO)
Met het oog op de medezeggenschap van programmamakers stellen omroepen in het kader van hun redactiestatuten een onafhankelijke redactieraad in. Dit wordt vastgelegd in artikel 2, tweede lid van de CAO voor Omroeppersoneel. Daarbij wordt tevens in overeenstemming met het bepaalde in het huidige artikel 2.88 Mediawet het begrip programmastatuut gewijzigd in het begrip redactiestatuut. Voor het gewijzigde artikel 2, tweede lid van de CAO wordt verwezen naar bijlage 1.
4. Ketenbepaling (artikel 6 CAO)
Werkgevers zullen de werknemersorganisaties uiterlijk in mei 2021 inzage verschaffen in de percentuele verhouding tussen het aantal werknemers werkzaam op basis van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde en arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd in 2019 en 2020. Deze opgaven worden gebaseerd op de sociaal jaarverslagen van de individuele werkgevers. Hierbij wordt ook inzage verstrekt in de omvang van de in- en uitstroming van tijdelijke contracten en doorstroming naar aanstellingen voor onbepaalde tijd. Partijen zullen vervolgens uiterlijk in mei 2021 met elkaar over dit onderwerp in gesprek gaan. Deze gesprekken zullen partijen voeren mede in het licht van de aanbevelingen van de Commissie Borstlap.
5. Omroepintermediair
De bij CAO 2017-2019 gemaakt afspraken inzake het instellen van de functie omroepintermediair worden gedurende de looptijd van deze CAO voortgezet.
6. Technische/tekstuele wijzingen CAO
Partijen zijn overeengekomen om een aantal technische/tekstuele wijzigingen in de CAO door te voeren. Voor technische en tekstuele wijzigingen van de CAO wordt verwezen naar bijlage 2.
7. Aanpassing pensioenregeling
De pensioenregeling wordt met ingang van 1 januari 2021 aangepast door wijziging van de regeling nabestaandenpensioen op opbouwbasis in een nabestaandenpensioen op risicobasis.
Partijen zijn overeengekomen in het eerste kwartaal van 2021 met elkaar in gesprek te gaan om nadere voorwaarden met elkaar overeen te komen t.a.v. het nabestaandepensioen op risicobasis zoals deze thans worden ontwikkeld door de Stichting van de Arbeid.
Het gaat hierbij om:
• de mogelijkheid het nabestaandenpensioen te berekenen over het inkomen in plaats van de pensioengrondslag;
• de mogelijkheid het nabestaandenpensioen niet te relateren aan de dienstjaren van de werknemer, zodat direct bij indiensttreding er al sprake is van dekking;
• het doorlopen van risicodekking na einde dienstverband tot indiensttreding bij een nieuwe werkgever;
• aanpassing van het wezenpensioen.
Een en ander kan resulteren in een wijziging van de pensioenregeling na 2021 en zal in samenhang worden besproken met de andere bestanddelen van de pensioenregeling, de premiehoogte en de verdeling van de premie tussen werkgever en werknemer.
8. PersVeilig
In de zomer van 2018 hebben de NVJ, het Genootschap van Hoofdredacteuren, de politie en het Openbaar Ministerie in een convenant afspraken gemaakt over de verbetering van veiligheid voor journalisten. Met het oog op de versterking van de positie van journalisten als het gaat om agressie, geweld en bedreiging is er een sector breed project van start gegaan onder de naam PersVeilig. Dit project heeft een looptijd van drie jaar, ingaande
1 januari 2020. De kosten bedragen € 150.000 per jaar. Daarvan draagt de NVJ en het betrokken Ministerie ieder een bedrag van € 50.000 bij. Partijen zijn overeengekomen, dat de publieke omroepwerkgevers in 2020, 2021 en 2022 eveneens een bedrag ter hoogte van € 50.000 per jaar aan dit project zullen bijdragen.
9. Fair Practice Code
Separaat aan de CAO voor het Omroeppersoneel is er tussen dezelfde partijen als de partijen in deze CAO een Fair Practice Code Goed Opdrachtgeverschap Publieke Omroep overeengekomen die per 1 december 2020 van kracht wordt. Deze Code maakt geen deel uit van deze CAO, heeft een eigen looptijd en wordt separaat van dit protocol door partijen ondertekend.
10. In 2021 te bespreken onderwerpen
Partijen zijn met elkaar overeengekomen uiterlijk in het eerste kwartaal 2021 met elkaar eveneens in gesprek te gaan over de hiernavolgende thema’s:
• Gender neutrale beloning: Partijen zijn met elkaar overeengekomen in 2021 binnen de publieke omroepen, landelijk en regionaal, onderzoek te (laten) verrichten naar genderneutrale beloning. In het eerste kwartaal van 2021 gaan partijen met elkaar in gesprek over de uitgangspunten voor dit onderzoek.
• Werkdruk: Dit is een onderwerp dat hoog op de agenda staat bij alle publieke omroepen en veel aandacht vraagt en heeft. Omroepen en ondernemingsraden zijn hierover met elkaar in gesprek. Partijen zijn met elkaar overeengekomen de uitwerking en gesprekken daarover ook op dat niveau te houden. Werkgevers zullen aan de werknemersvertegenwoordigers inzichtelijk maken hoe omroepenwerkgevers met dit onderwerp omgaan. Zo nodig kunnen actiepunten ten behoeve van vermindering van de werkdruk tijdens de looptijd van deze CAO uitgevoerd worden.
Nadere afspraken tussen partijen over deze thema’s zullen worden vastgelegd in de op
deze CAO volgende CAO.
Bijlage 1
Artikel 2, tweede lid CAO wordt gewijzigd en komt te luiden als volgt:
Redactiestatuut/Medezeggenschap programmamakers
Werkgevers die krachtens het bepaalde in artikel 2.88 lid 2 Mediawet 2008, (bijlage V) verplicht zijn een redactiestatuut tot stand te brengen, stellen in het kader van dit statuut een onafhankelijke Redactieraad in. Deze raad functioneert als adviesorgaan en adviseert gevraagd en ongevraagd het bestuur en/of de hoofdredactie over het media-aanbod dat de omroep verzorgt, voor zover het gaat om een zo groot mogelijke onafhankelijkheid van redactionele en programmatische beroepsuitoefening. De uitoefening van bevoegdheden door de Redactieraad laat de uitoefening van bevoegdheden door de Ondernemingsraad onverlet.
Het redactiestatuut dient afgezien van de onderwerpen genoemd in artikel 2.88 Mediawet 2008 voorts voorzieningen te bevatten, die programmatische werknemers in de gelegenheid stellen de navolgende zaken, voornemens en besluiten op de in het redactiestatuut geregelde wijze ter heroverweging (vooraf of achteraf) aan de orde te stellen:
• Wijzigingen in programma’s of programmaonderdelen;
• Het niet uitzenden van programma’s of programmaonderdelen;
• Heruitzending van programma’s of programmaonderdelen;
• Nakoming van geoorloofd tot stand gekomen afspraken met bronnen en/of in programmaonderdelen voorkomende personen;
• Naamsvermelding.
Bijlage 2: Technische/tekstuele wijzingen CAO
Wet Arbeidsmarkt in Balans invoering artikel 7:692 en 7:692a BW (payrollovereenkomst)
In verband met de wijzigingen in de Wet Arbeidsmarkt in Balans met betrekking tot payroll komt artikel 13 lid 6 als volgt te luiden:
a. Payrollmedewerkers die na 1 januari 2020 werkzaam zijn op basis van een payrollovereenkomst ex artikel 7:692 BW (inwerkingtreding 1 januari 2020) bij de werkgever/inlener waarop deze CAO van toepassing is, hebben recht op dezelfde primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden als werknemers die in dezelfde/gelijkwaardige functies in dienst zijn van de werkgever/inlener waarop deze CAO van toepassing is, met uitzondering van pensioen. Vanaf 1 januari 2021 hebben deze payroll medewerkers recht op een adequaat pensioen.
b. Uitzendkrachten ontvangen in gelijke omstandigheden hetzelfde bruto maandinkomen (= bruto maandsalaris inclusief vaste maandelijks toeslagen plus vakantietoeslag en decemberuitkering), dezelfde flexibele toeslagen (zoals NRD- en toeslag bereikbaarheidsdiensten) en dezelfde (onbelaste) kostenvergoedingen als werknemers die in dezelfde/gelijkwaardige functies in dienst zijn van de werkgever waarop deze CAO van toepassing is.
c. De volgende emolumenten behoren tot het hiervoor genoemde bruto maandsalaris:
a) het naar tijdruimte vastgestelde loon;
b) deeltijdfactor (fulltime factor = 36 uur per week);
c) vaste toeslagen;
d) trendmatige loonstijging(en);
e) periodieke loonstijgingen.
d. De werkgever/inlener van de ter beschikking gestelde uitzendkracht die in dienst is van het uitzendbureau mag op het loon en de arbeidsvoorwaarden geen andere bedragen laten inhouden dan de wettelijk verplichte loonbelasting en premies voor sociale verzekeringen.
e. De werkgever/inlener zal zich middels een daartoe strekkende verklaring (zie bijlage VI bij de CAO) van het uitzendbureau of de payrollorganisatie ervan vergewissen dat de sub a, b en sub c bedoelde arbeidsvoorwaarden door het uitzendbureau of de payrollorganisatie worden toegepast op door hen bij omroepwerkgevers in te zetten uitzend of payrollkracht.
Wet invoering extra geboorteverlof (WIEG)
In artikel 30 vierde lid sub h wordt het begrip kraamverlof gewijzigd in geboorteverlof en het getal
twee wordt gewijzigd in “de arbeidsduur per week”’.
Dit artikellid komt dan te luiden als volgt:
“Bij geboorteverlof (artikel 4:2 Wet Arbeid en Zorg): één keer de overeengekomen arbeidsduur per
week voor de partner na de bevalling van de moeder”.
(…..)
Wet Arbeidsmarkt in Balans wijziging artikel 7:668a BW (ketenregeling)
Per 1 januari 2020 is de ketenbepaling uit het eerste lid van artikel 7:668a BW uitgebreid van 3 contracten in 24 maanden naar 3 contracten in 36 maanden.
In verband hiermee wordt de eerste volzin van artikel 6 tweede gewijzigd. Deze volzin komt te luiden als volgt:
“Ten aanzien van de contractering van werknemers op basis van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd geldt in afwijking op het bepaalde in artikel 7:668a BW dat er maximaal drie contracten kunnen worden aangegaan gedurende 24 maanden”.(…)
Bijlage 3
Salaristabel m.i.v. 1 juli 2020 | |||||
schaal | schaalnr. | minimum | maximum | uitloop | Waarnemings- |
toeslag | |||||
107,50% | |||||
1-7-2020 | 1-7-2020 | 1-7-2020 | 1-7-2020 | ||
A | 4 | 1.576,69 | 1.681,78 | 1.807,91 | - |
B | 5 | 1.608,52 | 1.936,33 | 2.081,56 | 182,88 |
C | 6 | 1.710,56 | 2.202,94 | 2.368,16 | 208,06 |
D | 7 | 1.886,46 | 2.513,96 | 2.702,50 | 237,44 |
E | 8 | 2.076,91 | 2.908,45 | 3.126,58 | 274,69 |
F | 9 | 2.342,41 | 3.445,21 | 3.703,60 | 325,39 |
G | 10 | 2.693,63 | 4.109,28 | 4.417,47 | 388,10 |
H | 11 | 3.153,63 | 4.960,10 | 5.332,11 | 468,46 |
J | 12 | 3.761,57 | 6.087,66 | 6.544,24 | 574,96 |
K | 13 | 4.449,63 | 7.214,06 | 7.755,11 | 681,34 |
L | 14 | 5.233,48 | 8.505,56 | 9.143,48 | 803,32 |
M | 15 | 6.203,87 | 10.099,06 | 10.856,49 | 953,82 |
Periodieke verhoging: Beoordelingspercentage X actueel bruto maandsalaris. NB: periodieke verhogingen kunnen worden verstrekt tot maximumsalaris salarisschaal (artikel 13, derde lid) | |||||
Uitloopperiodiek: Gemiddelde beoordelingspercentage over 3 jaar X maximum salaris salarisschaal (100%). NB: voor maximum drie uitloopperiodieken is 7,5% boven het maximumsalaris salarisschaal beschikbaar (artikel 13, vierde lid) | |||||
Vakantietoeslag 8% | |||||
Decemberuitkering 6% | |||||
Jaarsalaris: maandsalaris x 12 x 1,08 x 1,06 |
Salaristabel m.i.v. 1 april 2021 | |||||
schaal | schaalnr. | minimum | maximum | uitloop | Waarnemings- |
toeslag | |||||
107,50% | |||||
1-4-2021 | 1-4-2021 | 1-4-2021 | 1-4-2021 | ||
A | 4 | 1.598,76 | 1.705,32 | 1.833,22 | - |
B | 5 | 1.631,04 | 1.963,44 | 2.110,70 | 185,44 |
C | 6 | 1.734,51 | 2.233,78 | 2.401,32 | 210,97 |
D | 7 | 1.912,87 | 2.549,15 | 2.740,34 | 240,76 |
E | 8 | 2.105,99 | 2.949,17 | 3.170,36 | 278,54 |
F | 9 | 2.375,21 | 3.493,45 | 3.755,45 | 329,94 |
G | 10 | 2.731,34 | 4.166,81 | 4.479,32 | 393,53 |
H | 11 | 3.197,78 | 5.029,54 | 5.406,76 | 475,02 |
J | 12 | 3.814,23 | 6.172,89 | 6.635,86 | 583,01 |
K | 13 | 4.511,92 | 7.315,06 | 7.863,68 | 690,88 |
L | 14 | 5.306,74 | 8.624,64 | 9.271,49 | 814,57 |
M | 15 | 6.290,73 | 10.240,45 | 11.008,48 | 967,17 |
Periodieke verhoging: Beoordelingspercentage X actueel bruto maandsalaris. NB: periodieke verhogingen kunnen worden verstrekt tot maximumsalaris salarisschaal (artikel 13, derde lid) | |||||
Uitloopperiodiek: Gemiddelde beoordelingspercentage over 3 jaar X maximum salaris salarisschaal (100%). NB: voor maximum drie uitloopperiodieken is 7,5% boven het maximumsalaris salarisschaal beschikbaar (artikel 13, vierde lid) | |||||
Vakantietoeslag 8% | |||||
Decemberuitkering 6% | |||||
Jaarsalaris: maandsalaris x 12 x 1,08 x 1,06 |
Aldus opgemaakt en getekend op 5 november 2020
Werkgevers:
1. Stichting Nederlandse Publieke Omroep
2. Stichting Regionale Publieke Omroep
3. Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen
4. Bindinc. BV
5. Stichting AKN
Werknemersorganisaties:
1. Nederlandse Vereniging van Journalisten NVJ
2. CNV Vakmensen
Werkgevers
Aldus opgemaakt en getekend, 1. Stichting Nederlandse Publieke Omroep, mede in naam van de landelijke publieke media-instellingen Naam: S.R. Rijxman Handtekening:………………………………………. Datum:………………………………………………….. | Aldus opgemaakt en getekend, 2. Stichting Regionale Publieke Omroep, mede in naam van de regionale publieke media- instellingen Naam: ………………………………………………….. (s.v.p. in blokletters) Handtekening:………………………………………. Datum:………………………………………………….. |
Aldus opgemaakt en getekend, 3. Stichting Nederlandse Lokale Publieke Omroepen Naam: ………………………………………………….. (s.v.p. in blokletters) Handtekening:………………………………………. Datum:………………………………………………….. | Aldus opgemaakt en getekend, 4. Bindinc. BV Naam: ………………………………………………….. (s.v.p. in blokletters) Handtekening:………………………………………. Datum:………………………………………………….. |
Aldus opgemaakt en getekend, 5. Stichting AKN Naam: ………………………………………………….. (s.v.p. in blokletters) Handtekening:………………………………………. Naam:………………………………………………….. Handtekening:………………………………………………….. Datum:………………………………………. |
Werknemersorganisaties
Aldus opgemaakt en getekend, 1. NVJ, Nederlandse Vereniging van Journalisten Naam: ………………………………………………….. (s.v.p. in blokletters) Handtekening:………………………………………. Datum:………………………………………………….. | Aldus opgemaakt en getekend, 2. CNV Vakmensen Naam: ………………………………………………….. (s.v.p. in blokletters) Handtekening:……………………………………… Naam: ………………………………………………….. (s.v.p. in blokletters) Handtekening:………………………………………. Datum:………………………………………………….. |