Gedragscode
Gedragscode
Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Rijn- en Binnenvaart Versie 24 oktober 2017
Artikel 1. Definities
In deze gedragscode wordt verstaan onder:
1.1. Bestuur:
Het bestuur van het fonds.
1.2. Compliance:
het bewerkstelligen van een integere bedrijfsvoering van het fonds en een integere cultuur waar het als vanzelfsprekend is dat verbonden personen handelen in overeenstemming met de geldende maatschappelijke normen en de (ongeschreven) wet- en regelgeving.
1.3. Compliance officer:
De persoon bedoeld in artikel 6 van deze gedragscode.
1.4. Financieel instrument:
a. effect;
b. geldmarktinstrument;
c. recht van deelneming in een beleggingsinstelling, niet zijnde een effect;
d. derivatencontract, waaronder begrepen maar daartoe niet beperkt een optie, future, swap, valuta- en rentetermijncontract;
e. overige financiële instrumenten in de zin van de Wet op het financieel toezicht,
en voorts al hetgeen naar de opvattingen in het maatschappelijk verkeer als zodanig wordt beschouwd.
1.5. Fonds:
Stichting Bedrijfspensioenfonds voor de Rijn- en Binnenvaart.
1.6. Xxxxxxxxx derde zijn:
a. echtgenoot, echtgenote of partner van de verbonden persoon;
b. bloed- en aanverwanten tot de tweede graad van de verbonden persoon;
c. (andere) personen die tot het huishouden van de verbonden persoon behoren;
d. lasthebbers en vermogensbeheerders (niet zijnde vrije hand vermogensbeheerders), voor zover handelend ten behoeve van de verbonden persoon; en
e. rechts- of natuurlijke personen met wie de verbonden persoon een relatie heeft welke van dien aard is dat de verbonden persoon, een direct of indirect wezenlijk belang heeft bij het resultaat van een transactie in een financieel instrument.
1.7. Incident:
Een gedraging of gebeurtenis die een ernstig gevaar vormt voor de integere bedrijfsvoering van het fonds. Hierbij ontstaat schade door een ontoereikend of falend intern proces, persoon of systeem of door een externe gebeurtenis.
1.8. Toezichthouder:
Een publiek (toezichts)orgaan met jurisdictie ten aanzien van (de activiteiten van) het fonds, waaronder De Nederlandsche Bank (DNB), de Autoriteit Financiële Markten (AFM), het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) en de Autoriteit Consument en Markt (ACM).
1.9. Verbonden persoon:
x. een bestuurslid van het fonds;
b. een lid van de raad van toezicht van het fonds;
c. een lid van het verantwoordingsorgaan van het fonds;
d. een extern lid van een commissie van het fonds;
e. een medewerker van het bestuursbureau;
f. een ander persoon die als zodanig is aangewezen door het bestuur of die behoort tot een groep personen die als zodanig is aangewezen door het bestuur.
Een medewerker van een organisatie waaraan werkzaamheden zijn uitbesteed, is geen verbonden persoon, tenzij deze als zodanig op basis van lid f van dit artikel door het bestuur is aangewezen.
1.10. (Vice-)voorzitter:
De (vice-)voorzitter van het bestuur.
1.11. Voorwetenschap:
de bekendheid met informatie die concreet is en die rechtstreeks of middellijk betrekking heeft op een uitgevende instelling, waarop de financiële instrumenten betrekking hebben, of omtrent de handel in deze financiële instrumenten, welke informatie niet openbaar is gemaakt en waarvan openbaarmaking significante invloed zou kunnen hebben op de koers van de financiële instrumenten of op de koers van daarvan afgeleide financiële instrumenten.
1.12. Zakelijke relatie:
een bedrijf of instelling waarmee het fonds een zakelijke relatie onderhoudt of waarschijnlijk zal gaan onderhouden.
1.13. Integriteitsrisico:
gevaar voor de aantasting van de goede reputatie.
1.14. Reputatierisico:
gevaar voor de aantasting van de goede reputatie van het pensioenfonds.
1.15. Indien volgens deze gedragscode de voorzitter van het bestuur toestemming of goedkeuring nodig heeft, dan wordt toestemming gevraagd aan de voorzitter van de Raad van Toezicht.
Waar in deze gedragscode staat ‘hij’ of ‘zijn’ moet tevens worden gelezen ‘zij’ of ‘haar’.
Artikel 2. Inleidende en algemene bepalingen
2.1. Het doel van de gedragscode is het waarborgen en in stand houden van het vertrouwen van belanghebbenden in het fonds door gewenst gedrag te stimuleren en ongewenst gedrag te voorkomen. De gedragscode bevat daartoe algemene gedragsregels voor verbonden personen.
2.2. De gedragscode bevordert de transparantie rondom gedragsregels en maakt duidelijk aan alle verbonden personen – ook voor de bescherming van hun eigen belangen - wat wel en wat niet is geoorloofd.
2.3. De gedragscode draagt bij aan het integer functioneren van het fonds ten behoeve van al diegenen die bij het fonds belang hebben en aan het waarborgen van de goede naam en reputatie van het fonds en de pensioensector in het algemeen.
2.4. Het is niet toegestaan de normen van de gedragscode te omzeilen door het betrekken van (gelieerde) derden.
2.5. De organisatie waaraan het fonds werkzaamheden heeft uitbesteed moet beschikken over een gedragscode, die ten minste gelijkwaardig is aan die van het fonds.
2.6. Het bestuur is verantwoordelijk voor het naleven van de verplichtingen die voortvloeien uit enige wettelijke bepaling of de gedragscode door verbonden personen.
2.7. Een verbonden persoon heeft op grond van deze gedragscode in een aantal gevallen een meldingsplicht of moet toestemming of goedkeuring vragen aan de voorzitter. In deze gevallen geldt voor de voorzitter dat deze meldt, goedkeuring of toestemming vraagt aan de voorzitter van de Raad van Toezicht.
2.8. Een verbonden persoon is verplicht op eerste verzoek van de compliance officer informatie te (laten) verstrekken omtrent de naleving van deze gedragscode.
2.9. Door de volledige uitbesteding van het vermogensbeheer aan externe partijen en de huidige invulling van het beleggingsbeleid zijn er geen personen die zich kwalificeren als insider. Verbonden personen beschikken niet over voorwetenschap waardoor artikel 25 lid 3 van het Besluit marktmisbruik Wft van toepassing is.
Artikel 3. Normen
3.1. Belangenconflicten
3.1.1 De verbonden persoon vermijdt iedere situatie die aanleiding geeft of zou kunnen geven tot een conflict tussen de belangen van het fonds en andere persoonlijke of professionele belangen. Ook de schijn van mogelijke belangenconflicten moet worden vermeden, omdat de schijn alleen al het vertrouwen in het fonds kan schaden.
3.1.2 De verbonden persoon is verplicht elk (potentieel) belangenconflict direct te melden aan de voorzitter en de vice-voorzitter en aan de compliance officer en zich te houden aan hun aanwijzingen naar aanleiding van de melding. De melding loopt via het bestuursbureau.
3.1.3 Voor de volgende gevallen, waarin sprake kan zijn van (de schijn van) een potentieel belangenconflict, gelden specifieke (procedurele) regels:
1. relatiegeschenken;
2. uitnodigingen;
3. nevenfuncties;
4. zakelijke belangen;
5. pensioenfondseigendommen; en
6. leveranciers en dienstverleners.
Uitgangspunt in alle gevallen van mogelijke belangenconflicten is dat iedere verbonden persoon een eigen verantwoordelijkheid heeft richting het fonds en de belanghebbenden van het fonds. Iedere verbonden persoon moet ervan doordrongen zijn dat (de schijn van) belangenverstrengeling de reputatie van het fonds maar ook van de verbonden persoon zelf kan schaden.
3.1.4 Relatiegeschenken
De verbonden persoon dient terughoudend en transparant om te gaan met het aanvaarden van relatiegeschenken om te voorkomen dat (de schijn ontstaat dat) het aanvaarden van een relatiegeschenk van invloed kan zijn op beslissingen van het fonds. Hierbij gelden de volgende regels:
- Een verbonden persoon mag relatiegeschenken aanvaarden van één bedrijf of instelling tot een maximale waarde van € 50 per jaar. De verbonden persoon dient hiervan melding te maken aan de voorzitter en vice-voorzitter. De melding loopt via het bestuursbureau.
- Een verbonden persoon moet alle aangeboden geschenken met een waarde van meer dan € 50 zo spoedig mogelijk melden aan de voorzitter die een beslissing zal nemen over de aanvaarding. De melding loopt via het bestuursbureau. De compliance officer wordt door het bestuursbureau op de hoogte gesteld van de beslissing door de voorzitter.
- Een verbonden persoon maakt onmiddellijk melding aan de voorzitter en de vice- voorzitter van (pogingen tot) mogelijke beïnvloeding door zakelijke relaties, bijvoorbeeld door het aanbieden van geld, ongebruikelijk hoge kortingen of aanbiedingen tegen niet marktconforme tarieven of aanbiedingen voor leningen. De melding loopt via het bestuursbureau.
Indien het bestuur het opportuun acht zelf relatiegeschenken te geven, mag de waarde daarvan niet meer zijn dan € 50 per relatie per jaar. Geschenken met een waarde van
meer dan € 50 worden door het bestuursbureau gemeld aan de compliance officer. Het is niet toegestaan relatiegeschenken te geven om daarmee toekomstige beslissingen van derden te beïnvloeden.
3.1.5 Uitnodigingen
a. Reizen, bedrijfsbezoeken en congressen/seminars in het buitenland Uitnodigingen voor reizen, bedrijfsbezoeken en congressen/seminars in het buitenland mogen worden aanvaard indien:
- er geen sprake is van een potentieel belangenconflict,
- het zakelijke karakter en het belang voor het fonds wordt aangetoond, en
- de uitnodiging vooraf is goedgekeurd door de voorzitter. Het verzoek om aanvaarding van de uitnodiging loopt via het bestuursbureau. Het bestuursbureau meldt de goedkeuring aan de compliance officer.
Het gaat hier zowel om kosteloze als betaalde reizen, bedrijfsbezoeken en congressen/seminars in het buitenland. De reis- en verblijfkosten zijn hierbij altijd voor rekening van het fonds of van de verbonden persoon. Er wordt terughoudend omgegaan met frequent repeterende uitnodigingen.
b. Congressen/seminars in Nederland
Uitnodigingen voor kosteloze congressen/seminars in Nederland op het eigen vakgebied van een verbonden persoon mogen worden aanvaard indien er geen sprake is van een potentieel belangenconflict. De reis- en verblijfkosten zijn hierbij altijd voor rekening van het fonds of van de verbonden persoon.
Uitnodigingen voor betaalde congressen/seminars in Nederland op het eigen vakgebied van een verbonden persoon mogen worden aanvaard indien:
- er geen sprake is van een potentieel belangenconflict, en
- de uitnodiging vooraf is goedgekeurd door de voorzitter. Het verzoek om aanvaarding van de uitnodiging loopt via het bestuursbureau. De reis- en verblijfkosten zijn hierbij altijd voor rekening van het fonds of van de verbonden persoon.
c Entertainment in binnen- en buitenland
Uitnodigingen voor entertainment (bijvoorbeeld sportwedstrijden en concerten) mogen worden aanvaard indien:
- er geen sprake is van een potentieel belangenconflict,
- het zakelijke karakter en het belang voor het fonds worden aangetoond, en
- de uitnodiging vooraf is goedgekeurd door de voorzitter. Het verzoek om aanvaarding van de uitnodiging loopt via het bestuursbureau. Het bestuursbureau meldt de goedkeuring aan de compliance officer. Het gaat hier zowel om kosteloze als betaalde uitnodigingen voor entertainment. Reis- en verblijfkosten zijn hierbij altijd voor rekening van de verbonden persoon.
d Spreker congres
Uitnodigingen om uit hoofde van de functie bij het fonds als spreker op te treden op een congres of seminar op pensioengebied mogen worden aanvaard indien:
- er geen sprake is van een potentieel belangenconflict,
- de eventuele beloning in verhouding staat met de verrichte werkzaamheden, en
- er goedkeuring is gegeven door de voorzitter. Het verzoek om aanvaarding van de uitnodiging loopt via het bestuursbureau. Het bestuursbureau meld de goedkeuring aan de compliance officer.
3.1.6 Nevenfuncties
Het aanvaarden van een nevenfunctie door een verbonden persoon is toegestaan na goedkeuring door de voorzitter.
Bij de beoordeling wordt getoetst of sprake is van een nevenfunctie welke
- de schijn heeft, of kan opwekken, van een belangenconflict,
- onevenredige tijdsbesteding met zich meebrengt ten opzichte van de taak bij het fonds,
- kan leiden tot reputatieschade voor het fonds.
Het verzoek om aanvaarding van de nevenfunctie loopt via het bestuursbureau. Het bestuursbureau meldt de goedkeuring aan de compliance officer.
3.1.7 Financiële belangen in zakelijke relaties
Het, al dan niet via een gelieerde derde, houden van een financieel belang in een bedrijf of instelling waarmee het fonds een zakelijke relatie onderhoudt, of mogelijk zaken gaat doen, is in verband met een (potentieel) belangenconflict niet toegestaan.
3.1.8 Pensioenfondseigendommen
Een verbonden persoon gaat zorgvuldig om met de bedrijfsmiddelen van het fonds. Privégebruik van bedrijfsmiddelen is niet toegestaan zonder voorafgaande toestemming van de voorzitter. Het verzoek om toestemming loopt via het bestuursbureau.
Bedrijfsmiddelen zijn bijvoorbeeld kantoorbenodigdheden, computers en computerprogramma’s.
3.1.9 Leveranciers en dienstverleners
Het is een verbonden persoon niet toegestaan als privépersoon transacties aan te gaan of privé gebruik te maken van diensten van zakelijke relaties, tenzij dit algemeen gebruikelijk is, de diensten tegen marktconforme voorwaarden worden uitgevoerd en geldelijk privévoordeel is uitgesloten.
3.2 Voorwetenschap
3.2.1. Een verbonden persoon mag geen gebruik maken van voorwetenschap. De verbonden persoon dient uiterste zorgvuldigheid te betrachten bij de behandeling van informatie met betrekking tot financiële instrumenten of uitgevende instellingen waarvan hij weet of redelijkerwijs behoort te weten dat deze informatie moet worden aangemerkt als vertrouwelijk. Het gebruik van voorwetenschap en het verspreiden van andere vertrouwelijke informatie is slechts toegestaan indien een zorgvuldige uitoefening van zijn functie dat vereist.
3.2.2. Een verbonden persoon die met betrekking tot financiële instrumenten over informatie beschikt als bedoeld in artikel 3.2.1, onthoudt zich van het verrichten van transacties of het aanzetten tot het verrichten van transacties, zowel rechtstreeks als middellijk, in die financiële instrumenten, dan wel van het daarover adviseren, anders dan van hem bij een zorgvuldige uitoefening van zijn functie mag worden verwacht.
3.2.3 Het is een verbonden persoon verboden om transacties in een financieel instrument te (laten) verrichten naar aanleiding van of vooruitlopend op effectenorders van het fonds.
3.2.4. Een verbonden persoon, die beschikt over informatie als bedoeld in artikel 3.2.1 rapporteert dit aan de compliance officer.
Artikel 4. Vertrouwelijkheid
4.1. Een verbonden persoon mag geen informatie met betrekking tot het fonds, waaronder begrepen gegevens over personen en gegevens over beleggingen, waarvan hij weet of redelijkerwijs behoort te weten dat die informatie vertrouwelijk is, aan derden bekend maken of ten eigen voordele of ten behoeve van anderen dan het fonds gebruiken.
4.2. De activiteiten van de verbonden personen brengen met zich mee dat alle informatie waarover de verbonden personen kunnen beschikken uit hoofde van hun functie of werkzaamheden, in beginsel vertrouwelijk is en ook als zodanig moet worden behandeld. Verbonden personen zijn zelf verantwoordelijk voor de geheimhouding van gegevens.
4.3. Verbonden personen zorgen voor een correcte verwerking van informatie. Daarom moeten verbonden personen dossiers, papieren, CD’s/DVD’s/USB-sticks en overige informatiedragers beveiligd bewaren.
4.4. Indien papieren informatie niet meer noodzakelijk is dan zorgt de verbonden persoon ervoor dat dit wordt vernietigd door gebruik te maken van een papierversnipperaar. Verbonden personen kunnen er ook voor kiezen om de te betreffende informatie af te geven aan het bestuursbureau. Het bestuursbureau zal dan zorgen voor vernietiging.
4.5. Alle verbonden personen hebben een eigen e-mailadres van het fonds. Verbonden personen zijn verplicht om deze te gebruiken indien zij uit naam van het fonds een e-mail sturen.
Artikel 5. Meldingsplicht
5.1. Een verbonden persoon is verplicht elk (potentieel) tegenstrijdig belang met het fonds, integriteitsrisico of reputatierisico voor het fonds te melden aan de compliance officer. Pogingen van een zakelijke relatie tot beïnvloeding dienen eveneens onmiddellijk te worden gemeld. De melding aan de compliance officer loopt via het bestuursbureau.
5.2. Een verbonden persoon die een incident constateert is gehouden dit te melden conform de Incidenten- en klokkenluidersregeling van het fonds.
5.3. Iedere verbonden persoon is desgevraagd gehouden alle informatie aan de compliance officer te verschaffen in het kader van de strikte naleving van de gedragscode.
Artikel 6. Compliance officer
6.1. Het bestuur stelt een compliance officer aan. De compliance officer vervult een onafhankelijke rol binnen het fonds. De compliance officer rapporteert, via het bestuursbureau, aan de voorzitter en de vice-voorzitter, zowel voor de dagelijkse gang van zaken, als in het geval zich een bijzondere omstandigheid heeft voorgedaan.
6.2. Het bestuur legt de taken van de compliance officer schriftelijk vast. Het bestuur waarborgt dat de compliance officer over voldoende bevoegdheden beschikt voor het uitoefenen van toezicht op de naleving van relevante wettelijke bepalingen en de gedragscode en diens onafhankelijke positie ten opzichte van degenen die zijn onderworpen aan zijn toezicht. De compliance officer houdt toezicht op de deugdelijkheid en effectiviteit van interne regels en procedures voortvloeiend uit de gedragscode.
6.3. De compliance officer rapporteert ten minste jaarlijks schriftelijk aan het bestuur over zijn werkzaamheden en doet aanbevelingen op basis van de resultaten van zijn werkzaamheden. De externe accountant ziet toe op de in het kader van de naleving van de gedragscode door de compliance officer uitgevoerde werkzaamheden.
6.4. Het bestuur legt vast welke acties zijn ondernomen naar aanleiding van de bevindingen van de compliance officer.
6.5. De compliance officer adviseert en informeert, gevraagd én ongevraagd, verbonden personen over de uitleg en toepassing van de gedragscode.
6.6. De compliance officer documenteert zijn werkmethoden en werkzaamheden en administreert en archiveert alle informatie die hem door verbonden personen of derden is verstrekt. Hij bewaart afschriften van alle overeenkomsten en de jaarlijkse verklaringen die verbonden personen hem moeten verstrekken. Tevens administreert en archiveert de compliance officer alle door hem verrichte controles, onderzoeken en de genomen acties, alsmede overige van belang zijnde informatie, memoranda en correspondentie. De gegevens worden ten minste zeven jaar bewaard.
6.7. De compliance officer, de voorzitter en de vice-voorzitter zijn gehouden tot geheimhouding van de informatie verstrekt door verbonden personen of derden. De geheimhouding mag worden doorbroken indien dit noodzakelijk is voor een goede uitoefening van de functie.
Artikel 7. Ondertekening gedragscode en jaarlijkse verklaring
7.1. Een verbonden persoon moet bij aanvang van zijn functie bij het fonds de gedragscode ondertekenen, waarmee hij zich verbindt alle voor hem relevante regels uit deze gedragscode na te leven.
7.2. Aan het eind van ieder kalenderjaar of bij het niet langer verbonden zijn aan het fonds, moet de verbonden persoon een verklaring ondertekenen over de juiste naleving van de geldende bepalingen in de gedragscode over het afgelopen jaar. Bij het niet langer verbonden zijn aan het fonds blijven de uit de gedragscode geldende normen van toepassing op de verbonden persoon, voor zover dat uit hun aard voortvloeit.
Artikel 8. Sancties
Het schenden van de gedragscode is een ernstige inbreuk op het vertrouwen dat het fonds in een verbonden persoon moet kunnen stellen.
Het bestuur kan naar aanleiding van een schending van de gedragscode een sanctie opleggen, zoals bijvoorbeeld:
a. een waarschuwing aan de verbonden persoon;
b. ontslag van de verbonden persoon uit zijn functie bij het fonds;
c. melding van de schending aan:
- de benoemende of voordragende organisatie met een aanbeveling ten aanzien van eventuele daaraan te verbinden gevolgen;
- De Nederlandsche Bank of de Autoriteit Financiële Markten of indien van toepassing het Dutch Securities Institute.
Het voorgaande laat onverlet dat het bestuur een vordering tot schadevergoeding kan instellen en/of aangifte kan doen bij de justitiële autoriteiten.
Artikel 9. Advies en bezwaar
Indien een verbonden persoon twijfelt over de uitleg van de op hem van toepassing zijnde gedragsregels, is hij verplicht het advies van de compliance officer in te winnen. De compliance officer is bevoegd een voor de verbonden persoon bindende uitspraak te doen. Tegen de uitspraak van de compliance officer kan de verbonden persoon bezwaar maken bij de voorzitter en de vice- voorzitter. Het maken van bezwaar heeft geen schorsende werking ten aanzien van de uitspraak van de compliance officer.
Artikel 10. Onvoorziene omstandigheden
Over kwesties waarin deze gedragscode niet voorziet, wordt beslist door de voorzitter van het bestuur of bij diens afwezigheid door de vice-voorzitter. Indien de kwestie de voorzitter betreft, dan beslist de voorzitter van de Raad van Toezicht.
Artikel 11. Slotbepalingen
11.1. Het bestuur kan de gedragscode te allen tijde wijzigen.
11.2. Deze gedragscode kan worden aangehaald als “Gedragscode 2017”, is vastgesteld door het bestuur op 24 oktober 2017 en treedt in werking op 24 oktober 2017 en vervangt de vorige versie.
Ondertekening
Stichting Bedrijfspensioenfonds Rijn- en Binnenvaart
X.X.X.X Xxxxxxxx M.J.M. Koning
Voorzitter Vice-voorzitter