Paritair subcomité voor de haven van Antwerpen "Nationaal Paritair Comité der Haven van Antwerpen" genaamd

Collectieve arbeidsovereenkomst van 14 januari 2009 houdende de aanpassing van de reglementen van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de havenarbeiders van het algemeen contingent, het logistiek contingent en de vaklui.

Artikel 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers die onder de bevoegdheid vallen van het Paritair Subcomité voor de haven van Antwerpen "Nationaal Paritair Comité der Haven van Antwerpen" genaamd, en op de erkende havenarbeiders van het algemeen contingent en van het logistiek contingent, en op de vaklui.

De reglementen (pensioenreglement en solidariteitsreglement) van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor de havenarbeiders van het algemeen contingent, het logistiek contingent en de vaklui, zoals ingevoerd door de collectieve arbeidsovereenkomst van 6 december 2004, worden op de hierna vermelde wijze gewijzigd.

Art. 2. Deze CAO heeft als uitsluitend doel de vervanging van de huidige reglementen (pensioenreglement en solidariteitsreglement) van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel voor aile arbeiders die onder het toepassingsgebied van deze CAO vallen en de regels ervan vast te leggen.

Art. 3. Deze collectieve arbeidsovereenkomst gaat in op 1 januari 2009 en is gesloten voor onbepaalde duur.

Partijen kunnen deze Collectieve Arbeidsovereenkomst opzeggen mits:

- naleving van de bepalingen van artikel 10 van de Wet van 28 april 2003 op de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (Belgisch Staatsblad van 15 mei 2003);

- een aangetekende brief aan de voorzitter van het Nationaal Paritair Comité der Haven van Antwerpen, welke uitwerking heeft de derde dag na datum van verzending;

- naleving van een opzeggingsperiode van zes

(6) maanden.

Neerlegging-Dépôt: 18/02/2009 Regist.-Enregistr.: 24/02/2009 N°: 91033/CO/301.01

Sous-commission paritaire pour le port d'Anvers, dénommée " Nationaal Paritair Comité der haven van Antwerpen"

Convention collective de travail du 14 janvier 2009 portant modification des règlements de pension complémentaire social en faveur des travailleurs portuaires du contingent général, du contingent logistique et des gens de métier.

Article 1er. La présente convention collective de travail s'applique aux employeurs ressortissant à la Sous-commission paritaire du port d'Anvers, dénommée "Nationaal Paritair Comité der haven van Antwerpen" et aux travailleurs portuaires reconnus du contingent général et du contingent logistique ainsi qu'aux gens de métier.

Les règlements (règlement de pension et règlement de solidarité) du régime de pension complémentaire sectoriel des travailleurs portuaires du contingent général, du contingent logistique et des gens de métier, tels qu'introduits par la convention collective de travail du 6 décembre 2004, sont modifiés comme suit.

Art. 2. Cette CCT a pour objectif exclusif le remplacement des règlements actuels (règlement de pension et règlement de solidarité) du régime de pension complémentaire sectoriel pour tous les travailleurs tombant sous le champ d'application de cette CCT et d'en fixer les règles.

Art. 3. La présente convention collective de travail entre en vigueur le 1 e r janvier 2009 et est conclue pour une durée indéterminée.

Les parties peuvent dénoncer cette Convention collective de travail moyennant :

le respect des dispositions de l'article 00 xx xx Xxx xx 00 xxxxx 0000 xxxxxxxx xxx xxxxxxxx xxxxxxxxxxxxxxx xx xx régime fiscal de celles-ci et de certains avantages complémentaires en matière de sécurité sociale (Moniteur belge du 15 mai 2003); une lettre recommandée adressée au président du « Nationaal Paritair Comité der haven van Antwerpen ». La notification sort ses effets le troisième jour après la date d'expédition ;

le respect d'un délai de préavis de six (6) mois.

Partijen zullen de algemeen verbindend verklaring vragen.

Het in bijlage opgenomen nieuwe pensioenreglement en nieuwe solidariteitsreglement maken integraal deel uit van onderhavige CAO.

Les parties demanderont la force obligatoire.

Le nouveau règlement de pension et le nouveau règlement de solidarité repris en annexe font partie intégrante de la présente CCT.

SECTORAAL SOCIAAL AANVULLEND PENSIOENREGLEMENT

ten gunste van de werknemers van het NPCHA

HOOFDSTUK1 DEFINITIES - DOEL - AANSLUITING

1. DOEL EN VOORWERP VAN HET STELSEL VAN AANVULLEND PENSIOEN

Het financiële en administratieve beheer alsook de dekking van de risico's van dit pensioenpian worden toevertrouwd aan de voorzorgsinstelling "Havenpensioenfonds 301.01", die onder de vorm van een onderlinge verzekeringsvereniging (OVV) opgericht werd. Vanaf 1 januari 2009 wijzigt de vorm in organisme voor de financiering van pensioenen (OFP) en de naam in "IBP Havenarbeiders Antwerpen". Deze instelling voor bedrijfspensioenvoorziening kan bij de uitvoering van de haar toevertrouwde taken beroep doen op (een) derde partij(en). Zij sluit daartoe (een) beheersovereenkomst(en) af met de betrokken partij(en). Onderhavig pensioenreglement omschrijft de rechten en verplichtingen van de aangeslotenen en de inrichter.

De IBP neemt twee middelenverbintenissen op zich:

• één voor wat betreft het deel van de pensioentoezegging die betrekking heeft op de dienstjaren gepresteerd vôôr 1 januari 2005 en

• een andere voor wat betreft het deel van de pensioentoezegging die betrekking heeft op de dienstjaren gepresteerd vanaf 1 januari 2005.

2. WERKING IN DE TIJD

Het sectoraal stelsel van aanvullend pensioen, ondergebracht bij de instelling voor bedrijfspensioenvoorziening "IBP Havenarbeiders Antwerpen", neemt aanvang op 1 januari 2005.

De individuele rekening van de aangeslotene treedt automatisch in werking op het moment dat voldaan wordt aan de onder artikel 5 gedefinieerde aansluitingsvoorwaarden, doch ten vroegste vanaf de aanvangsdatum van het sectoraal stelsel van aanvullend pensioen.

3. DEFINITIES

In dit règlement verstaat men onder:

1) CAO

Collectieve arbeidsovereenkomst.

2) Inrichter

De rechtspersoon, paritair samengesteld, aangeduid via een collectieve arbeidsovereenkomst door de representatieve organisâmes van een paritair comité of subcomité, opgericht volgens hoofdstuk III van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, dat een pensioenstelsel invoert.

3) NPCHA

Het Paritair sub-comité 301.01 voor de Haven van Antwerpen, "Nationaal Paritair Comité der Haven van Antwerpen" genaamd.

4) Stelsel van aanvullend pensioen

Het sectoraal stelsel van aanvullend pensioen, ingericht bij de CAO van 6 december 2004.

5) Solidariteitstoezegging

Het sectoraal stelsel van solidariteitsprestaties ingericht bij de CAO van 6 december 2004.

6) Fonds

Het Compensatiefonds voor Bestaanszekerheid - Haven van Antwerpen, als fonds voor bestaanszekerheid opgericht overeenkomstig de Wet van 7 januari 1958, optredend als de inrichter van het sociaal sectoraal aanvullende pensioenstelsel zoals bepaald in de CAO van 6 december 2004.

7) Règlement

Dit règlement alsook elk bijvoegsel of wijziging ervan.

8) Aangeslotene

Elke werknemer die onder het toepassingsgebied valt van de CAO van 6 december 2004 gesloten in de schoot van het NPCHA, wordt automatisch en verplicht aangesloten.

We onderscheiden hierbij 3 deelgroepen:

• de actieven: de werknemers die vallen onder het toepassingsgebied van het NPCHA;

• de uitgetredenen: de vroegere aangeslotenen die nog steeds uitgestelde rechten genieten overeenkomstig het pensioenreglement en ten vroegste op 1 januari 2005 zijn uitgetreden;

• de gepensioneerden(renteniers): de personen die op 31 december 2004 aan volgende voorwaarden voldoen:

in leven zijn

het wettelijk pensioen genieten

een rente genieten ingevolge het stelsel van de jaarlijkse premie iedere beroepsactiviteit hebben stopgezet.

9) Instelling voor bedrijfspensioenvoorziening

De instelling voor bedrijfspensioenvoorziening (afgekort IBP) "IBP Havenarbeiders Antwerpen" omgevormd in een organisme voor de financiering van pensioenen (OFP) met maatschappelijke zetel te Xxxxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxxxxx, voorheen opgericht als onderlinge verzekeringsvereniging met benaming "Havenpensioenfonds 301.01".

10) (vervroegde)Eindleeftijd

Het tijdstip waarop de aangeslotene recht heeft op de uitbetaling van het aanvullend pensioen bij in leven zijn. De normale eindleeftijd is vastgesteld op de eerste van de maand volgend op het bereiken van de leeftijd van 65 jaar. De aangeslotene kan uitbetaling van de verworven reserves bekomen in de laatste vijf jaar voorafgaand aan de normale eindleeftijd.

11) Aanvullende pensioenbijdrage

Het bedrag dat geïnd wordt door het Fonds en door haar betaald aan de IBP en dat bestemd is voor het stelsel van aanvullend pensioen, in uitvoering van de sectorale CAO van 6 december 2004 en vanaf 1 januari 2006 gewijzigd door de CAO van 15 november 2005 en vanaf 1 januari 2008 gewijzigd door de CAO's van 15 januari 2008.

12) Collectieve reserve

Reserve die betrekking heeft op het gedeelte van de pensioentoezegging die betrekking heeft op de dienstjaren gepresteerd vôôr 1 januari 2005.

13) Vrije reserve

De vrije reserve bevat de reserves die geen betrekking hebben op de individuele rekeningen noch de collectieve reserve.

Wanneer de totale gestorte pensioenbijdrage lager is dan deze die krachtens dit règlement of het solidariteitsreglement moet worden toegewezen aan de individuele rekeningen of de collectieve reserve, wordt het verschil uit de vrije reserve geput. De activa van de vrije reserve kunnen niet terug worden opgenomen in het vermogen van het Fonds.

14) Individuele rekeningen

Voor elke aangeslotene worden er binnen de IBP twee individuele rekeningen aangemaakt:

• de individuele rekening van de bijdrage (T) die betrekking heeft op het gedeelte van de pensioentoezegging die betrekking heeft op de dienstjaren gepresteerd vanaf 1 januari 2005 en waarop de door het Fonds betaalde individuele bijdragen voor pensioen gestort worden,

• de individuele rekening voor eventueel ingebrachte reserves (TR).

15) Verworven reserves

De reserves waarop de aangeslotene op een bepaald ogenbHk recht heeft overeenkomstig dit pensioenreglement en de wettelijke bepalingen terzake.

16) Verworven prestaties

De prestaties waarop de aangeslotene op de eindleeftijd aanspraak kan maken overeenkomstig dit pensioenreglement en de wettelijke bepalingen terzake, indien hij bij zijn uittreding de verworven reserves bij de IBP laat.

17) WAP

De wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen eh het belastingstelsel van die pensioenen en sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid (B.S. 15 mei 2003, éd.2 err. B.S. 26 mei 2003) aangevuld met haar uitvoeringsbesluiten.

18) CBFA

Commissie voor het Bank-, Financie en Assurantiewezen, verantwoordelijk voor de contrôle op de pensioeninstellingen en het toezicht op de sociale bepalingen van de WAP.

19) Wet-IBP

De wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening en haar uitvoeringsbesluiten.

20) Aangestelde actuaris

Door de CBFA erkende actuaris die verantwoordelijk is voor de berekening van de WAP- verplichtingen.

21) Erkend commissaris

Door de CBFA erkende revisor die verantwoordelijk is voor het nazicht van de jaarrekening en de balans van de IBP.

22) Asset manager

Financiële instelling(en) die het beleggingsbeleid van de IBP stu(urt)(ren) en uitvoer(t)(en) in navolging van het pensioenreglement.

23) Financieringsplan

Plan waarin de actuariële krijtlijnen voor de financiering van de aanvullende pensioentoezegging worden uiteengezet en dat in eerste instantie bedoeld is om de collectieve reserve te beheren en de

voldoende omvang ervan te controleren. Het financieringsplan wordt, overeenkomstig de gedane pensioentoezegging in het pensioenreglement, opgesteld door een door het Fonds en de IBP gezamenlijk aangeduide actuaris. Een wijziging van het financieringsplan die een aanpassing van de bijdrage van de werkgevers in het algemeen vergt en/of een mogelijke impact heeft op de bijdrage die gestort wordt op de individuele rekening van de aangeslotenen, zal besproken worden, waarbij de uiteindelijke beslissingsbevoegdheid bij het Fonds ligt.

24) Statement of investment principles (SIP)

Plan waarin de beleggingsstrategie inzake de dekkingswaarden die tegenover de verplichtingen staan, uiteengezet wordt.

25) Brutoloon

Het door de werkgevers aan CEPA opgegeven brutoloon voor gepresteerde taken.

26) Aanvullend brutoloon

Aile andere lonen en vergoedingen onderhevig aan RSZ bijdragen, andere dan onder de definitie

25) brutoloon en 27) enkelvoudig vakantiegeld.

27) Enkelvoudig vakantiegeld

Het enkelvoudig vakantiegeld zoals gedefiniëerd in de wetgeving betreffende de jaarlijkse vakantie van de werknemers.

28) Indexeringsformule

De bedragen worden jaarlijks op 1 januari aangepast met een percentage gelijk aan de stijging van het rekenkundig gemiddeld indexcijfer der consumptieprijzen dat voor de aanpassing van het basisloon in aanmerking wordt genomen, beschouwd over de période van oktober tôt oktober volgens onderstaande formule:

Index oktober lopend iaar - index oktober vorig iaar x 100 Index oktober vorig jaar

4. BEPALINGEN MET BETREKKING TOT HET TOT STAND BRENGEN VAN HET AANVULLEND PENSIOENPLAN

Dit pensioenplan omvat:

• het pensioenreglement, dat de rechten en verplichtingen van het Fonds, de aangeslotenen en de IBP bepaalt;

• de individuele rekeningen en de jaarlijkse informatiefiches die op naam van xxxx aangeslotene opgesteld worden op basis van de informatie die door het Fonds meegedeeld wordt;

• de technische nota inzake de tariefzetting en de reserveringsmethode;

• het financieringsplan;

• het SIP.

De inrichter houdt de tekst van het règlement ter beschikking van elke aangeslotene.

5. AANSLUITINGSVOORWAARDEN

Elke werknemer die onder het toepassingsgebied van het NPCHA valt, wordt automatisch en verplicht aangesloten.

De gepensioneerden van vôôr 1 januari 2005 en de uitgetredenen, die beantwoorden aan de omschrijving van artikel 3(8), worden eveneens automatisch en verplicht aangesloten.

HOOFDSTUK 2 PENSIOEN

6. TOEZEGGING VAN AANVULLEND PENSIOEN

6.1. welke pensioentoezegging?

Voor de werknemers die reeds onder het toepassingsgebied van het NPCHA vielen vôôr 1 januari 2005, wordt de loopbaan in twee stukken opgesplitst: de diensttijd tôt en met 31 december 2004 en die vanaf 1 januari 2005.

Het aanvullend pensioen voor de période tôt en met 31 december 2004 wordt gedefinieerd onder de vorm van een "vaste prestatie" en de loopbaan vanaf 1 januari 2005 volgens het type "cash balance".

6.1.1. voor de werknemers die reeds onder het toepassingsgebied van het NPCHA vielen vôôr 1 januari 2005

De pensioentoezegging bestaat voor deze groep van werknemers uit twee luiken:

• enerzijds een "vaste prestatie" die betrekking heeft op de jaren van erkenning als havenarbeider of van inschrijving als vakman vôôr 1 januari 2005,

• anderzijds een "cash balance" die betrekking heeft op de jaren vanaf 1 januari 2005.

luik 1: vaste prestatie -jaren vôôr 1 januari 2005

De vaste prestatie bestaat erin dat per gepresteerd jaar van erkenning als havenarbeider of van inschrijving als vakman een kapitaal van 255,97 EUR wordt uitbetaald op de eindleeftijd. Dit bedrag wordt vanaf 1 januari 2006 jaarlijks geïndexeerd volgens de stijging van het rekenkundig gemiddeld indexcijfer der consumptieprijzen zoals bepaald in artikel 3 punt 28).

luik 2: cash balance -jaren vanaf 1 januari 2005

Maandelijks wordt een bijdrage gestort van 0,5% van het brutoloon. Vanaf 1 januari 2006 wordt deze bijdrage gebracht op 0,8% van het brutoloon. Bovendien wordt vanaf 1 januari 2008 de bijdrage ook berekend op het aanvullend brutoloon en op het enkelvoudig vakantiegeld. Ook wordt in de loop van het 1ste kwartaal 2008 eenmalig een bijdrage van 0,8% gestort op het aanvullend brutoloon voor de jaren 2005, 2006 en 2007. De werknemer kan zelf beslissen of met deze bijdrage ook het overlijden vôôr de eindleeftijd wordt gefinancierd, met andere woorden of deze bijdrage enkel een pensioenkapitaal of ook een overlijdenskapitaal financiert. Het overlijdenskapitaal waarvoor kan geopteerd worden is de oprenting van de reserves uit dit luik (enkel luik 2 dus). Deze keuze dient schriftelijk aan de inrichter te worden doorgegeven ten laatste op 30 juni 2005. Indien geen keuze wordt doorgegeven, wordt er verondersteld dat de werknemer opteert om enkel aan pensioenopbouw te doen. Ten hoogste eenmaal om de 3 jaar mag de keuze veranderd worden. Ook dit dient schriftelijk aan de inrichter meegedeeld te worden. De uitgetreden werknemer behoudt dit recht, maar steeds volgens de hierboven vermelde voorwaarden.

Rekening houdend met deze keuze wordt voor elke storting het eindkapitaal volgens het principe cash balance bepaald. Deze cash balance wordt berekend aan het rendement vermeld in de "Wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid" (B.S. 15 mei 2003, erratum B.S. 26 mei 2003). Dit rendement wordt op maandelijkse basis toegekend.

Indien de pensioentoezegging (de twee luiken), uitgedrukt in een jaarlijkse constante bruto rente, enkel berekend op het hoofd van de aangeslotene, en in de veronderstelling dat in luik 2 gekozen werd voor louter pensioenopbouw (dus zonder overlijdensdekking vôôr de eindleeftijd), lager is dan de bruto jaarrente die resulteert uit hetgeen toegezegd werd in de CAO van 6 december 2004 tôt wijziging van de Codex van het Fonds, wordt voor de actieve werknemers het verschil bijgepast door de IBP. De omzetting van de kapitalen uit luik 1 en luik 2 naar rente

gebeurt volgens de bepalingen uit het financieringsplan onder het hoofdstuk "Vaste prestatie voor de loopbaan vôôr 1 januari 2005".

6.1.2. voor de werknemers die onder het toepassingsgebied van het NPCHA vallen vanaf 1 januari 2005

De pensioentoezegging bestaat voor deze groep van werknemers enkel uit een "cash balance". Maandelijks wordt een bijdrage gestort van 0,5% van het brutoloon. Vanaf 1 januari 2006 wordt deze bijdrage gebracht op 0,8% van het brutoloon. Bovendien wordt vanaf 1 januari 2008 de bijdrage ook berekend op het aanvullend brutoloon en op het enkelvoudig vakantiegeld. Ook wordt in de loop van het 1ste kwartaal 2008 eenmalig een bijdrage van 0,8% gestort op het aanvullend brutoloon voor de jaren 2005, 2006 en 2007. De werknemer kan zelf beslissen of met deze bijdrage ook het overlijden vôôr de eindleeftijd wordt gefinancierd, met andere woorden of deze bijdrage enkel een pensioenkapitaal of ook een overlijdenskapitaal financiert. Het overlijdenskapitaal waarvoor kan geopteerd worden is de oprenting van de reserves. Deze keuze dient schriftelijk aan de inrichter te worden doorgegeven ten laatste 6 maanden na de aansluiting. Indien geen keuze wordt doorgegeven, wordt er verondersteld dat de werknemer opteert om enkel aan pensioenopbouw te doen. Ten hoogste eenmaal om de 3 jaar mag de keuze veranderd worden. Ook dit dient schriftelijk aan de inrichter meegedeeld te worden. De uitgetreden werknemer behoudt dit recht, maar steeds volgens de hierboven vermelde voorwaarden.

6.1.3. voor de reeds vôôr 31 december 2004 gepensioneerde werknemers

Voor deze groep van (ex)werknemers wordt reeds een levenslange lijfrente betaald, overeenkomstig de aanvullende pensioenregeling zoals die bestond bij het Fonds. De aanvullende pensioenregeling georganiseerd binnen het Fonds houdt op te bestaan en de IBP neemt de bestaande verplichtingen van het Fonds over, in uitvoering van de bepalingen van de CAO van 6 december 2004.

Het Fonds deelt de IBP eenmalig de bedragen mee. Deze bedragen worden jaarlijks op 1 januari en voor het eerst op 1 januari 2006 aangepast aan de stijging van het rekenkundig gemiddeld indexcijfer der consumptieprijzen zoals bepaald in artikel 3 punt 28). Deze indexering wordt gefinancierd vanuit het solidariteitsluik.

6.1.4. ingebrachte reserves

Indien de aangeslotene reserves inbrengt, zullen deze steeds onder de verzekeringsvorm "Uitgesteld kapitaal met tegenverzekering van de reserves" beheerd worden. De aangeslotene heeft per definitie recht op deze door hem ingebrachte reserves (zie ook artikel 15). Bij zijn voortijdig overlijden zullen deze reserves aan de begunstigde(n) vermeld in artikel 11 worden uitgekeerd.

6.2. de financiering

6.2.1. de storting van pensioenbijdragen

De IBP wordt op de volgende wijze gespijsd:

• een eenmaliqe dotatie, rechtstreeks geput uit het Fonds, d.w.z. de gelden die bestemd waren voor het toekennen van het aanvullend pensioen voor de werknemers die reeds onder het toepassingsgebied vielen van het NPCHA vôôr 1 januari 2005;

• een iaarliikse dotatie van 2% op de massa van de brutolonen, daarin inbegrepen

• de verschuldigde sociale zekerheidsbijdrage van 8,86%, bestemd voor het aanvullend pensioen;

• de solidariteitsprestaties;

• de eventuele tekorten die voortvloeien uit het financieringsplan;

• een iaarliikse dotatie van 0,5% van de brutolonen die op de individuele rekeningen van de aangeslotenen gestort dienen te worden. Vanaf 1 januari 2006 wordt deze bijdrage gebracht op 0,8% van het brutoloon. Bovendien wordt vanaf 1 januari 2008 de bijdrage ook berekend op het aanvullend brutoloon en op het enkelvoudig vakantiegeld. Ook wordt in de loop van het 1ste kwartaal 2008 eenmalig een bijdrage van 0,8% gestort op het aanvullend brutoloon voor de jaren 2005, 2006 en 2007.

Op basis van het solidariteitsreqlement kunnen vervangingspremies op de individuele rekening van de

aangeslotene gestort worden.

De betaling van deze dotaties door het Fonds aan de IBP gebeurt op maandelijkse basis.

Het Fonds, als inrichter, int daartoe van ieder van de onder haar toepassingsgebied vallende werkgevers de nodige pensioenbijdragen. Dit belet evenwel niet dat het Fonds jegens de IBP uiteindelijk verantwoordelijk blijft voor de tijdige en correcte betaling van de pensioenbijdragen.

6.2.2. verplichtingen van het Fonds

Het Fonds deelt maandelijks aan de beheerder van de IBP aile gegevens mee die nodig zijn om de stortingen te kunnen controleren. Een opsomming van de benodigde gegevens zal opgenomen worden in de beheersovereenkomst, afgesloten tussen het Fonds en de beheerder van de IBP.

De IBP of zijn beheerder voert op basis van de aangereikte gegevens maandelijks een contrôle uit en berekent de verworven reserves van de aangeslotenen.

6.2.3. einde van de pensioenbijdrage

In de volgende drie situaties - waar er sprake is van een definitieve beëindiging van de arbeidsovereenkomst - stopt de financiering van de pensioentoezegging voor de aangeslotene:

• bij de uittreding van de aangeslotene uit de sector waarop dit pensioenreglement van toepassing is;

• bij het bereiken van de eindleeftijd;

• bij overlijden van xx xxxxxxxxxxxx.

Er zijn dus geen verdere pensioenbijdragen meer verschuldigd.

In de gevallen waar er sprake is van een tijdelijke schorsing van de arbeidsovereenkomst en voor zover voldaan wordt aan de voorwaarden van het solidariteitsreglement, zal de pensioenbijdrage verder betaald worden op basis van het solidariteitsreglement.

Bij het overlijden van een aangeslotene vervalt de pensioentoezegging in zijn geheel en wordt het saldo van de individuele rekening aan de IBP toegewezen, tenzij de aangeslotene gekozen had voor een overlijdensdekking. In dit laatste geval wordt het overlijdenskapitaal volgens de modaliteiten van artikelen 10 en 11 uitbetaald.

6.2.4. laattijdig of niet doorstorten van de dotaties

Bij niet-betaling van de dotaties, wordt de volgende procédure gevolgd:

• bij niet-betaling binnen 30 dagen na de 5de werkdag van elke maand wordt het Fonds door de IBP in gebreke gesteld door middel van een aangetekende brief;

• indien na deze ingebrekestelling niet betaald wordt binnen de 30 dagen deelt de IBP dit mee aan de Voorzitter van het NPCHA;

• bij niet-betaling binnen 90 dagen na de 5de werkdag van elke maand wordt aan het Fonds gemeld dat de individuele rekeningen van haar aangeslotenen bij niet-betaling binnen de drie weken gesloten zullen worden.

De IBP zal iedere betrokken aangeslotene door middel van een brief op de hoogte brengen.

De ingebrekestelling van het Fonds brengt het verschuldigd zijn van een nalatigheidintrest van 5% per jaar mee. Deze nalatigheidintrest wordt berekend op de achterstallige verschuldigde pensioenbijdragen in verhouding tôt het aantal dagen achterstal, waarbij een jaar verondersteld wordt 365 dagen te tellen. Daarenboven zijn de kosten van de ingebrekestelling en van de uitvoering van deze procédure ten laste van het Fonds.

7. VERVROEGING

Een vervroegde uitkering is mogelijk bij beëindiging van de tewerkstelling in de Haven van Antwerpen, ten vroegste vijf jaar voorafgaand aan de eindleeftijd.

8- VERWORVEN RECHTEN

8.1. het "cash balance" luik

de wetteliike minimum rendementsreqel

De pensioenbijdragen die door het Fonds vanaf 1 januari 2005 op de individuele rekening gestort worden, dienen op het moment van de uittreding of pensionering van de aangeslotene of bij de opheffing van het pensioenstelsel, minstens volgens de wettelijke minimum rendementsregel gekapitaliseerd te zijn. Concreet houdt dit in dat de pensioenbijdragen, verminderd met het bedrag nodig voor het eventuele overlijdensrisico en de dekking van de kosten (5 % - zie financieringsplan) van de pensioenbijdragen, gekapitaliseerd worden tegen de maximum referentierentevoet vastgelegd door de CBFA, verminderd met 0,5%.

De aangehaalde maximale referentievoet wordt voor diegenen die minder dan vijf jaar aangesloten zijn, vervangen door een indexering van die pensioenbijdragen overeenkomstig de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waaraan de wedden, lonen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen gekoppeld worden. Deze indexatieregel wordt echter niet toegepast indien het resultaat van de berekening volgens de indexatieregel hoger is dan het resultaat dat voortvloeit uit de berekening met de maximum referentievoet vastgelegd door de CBFA, verminderd met 0,5%.

In geval van wijziging van de vermelde wettelijke referentierentevoet, wordt voor de berekening van de bovenvermelde minima op de bijdragen, die voor die wijziging werden gestort, de oude rentevoet toegepast tôt op het ogenblik van die wijziging en vanaf de wijziging, de nieuwe rentevoet.

Deze wettelijke minimum rendementsregel is van toepassing op de T-rekening maar niet op de TR- rekening.

op de eindleeftiid

Op de normale eindleeftijd wordt aan de aangeslotene een pensioenkapitaal uitgekeerd waarvan het bedrag overeenstemt met de door het Fonds gestorte en gekapitaliseerde pensioenbijdragen op de individuele T-rekening. Dit bedrag is minstens gelijk aan de wettelijke minimum rendementsregel.

Xxxxxxxx heeft de aangeslotene recht op de eventueel individueel ingebrachte reserves (TR-rekening) opgerent aan het rendement van het beleggingsfonds.

in geval van vervroeqinq

In het geval van vervroeging heeft de aangeslotene recht op het bedrag dat overeenstemt met de door het Fonds gestorte en gekapitaliseerde pensioenbijdragen op de individuele T-rekening. Dit bedrag is minstens gelijk aan de wettelijke minimum rendementsregel.

Xxxxxxxx heeft de aangeslotene recht op de eventueel individueel ingebrachte reserves (TR-rekening) opgerent aan het rendement van het beleggingsfonds.

De aangeslotene heeft vervolgens de keuze tussen:

• de onmiddellijke opname van deze bedragen, indien hij minstens 60 jaar is;

• het verder laten kapitaliseren van deze bedragen in de IBP, tôt uiterlijk de eindleeftijd. Bij eventueel vooroverlijden en indien er geen begunstigde werd aangeduid, komen de gekapitaliseerde bedragen toe aan de IBP.

bii uittreding uit de sector

Wanneer de aangeslotene uit de sector treedt, stopt de betaling van de pensioenbijdragen.

De aangeslotene heeft dan recht op het bedrag dat overeenstemt met de door het Fonds gestorte en gekapitaliseerde pensioenbijdragen op de individuele T-rekening (met respect voor de wettelijke minimum rendementsregel) op voorwaarde dat de aangeslotene minstens één jaar is aangesloten bij de IBP. Indien hij minder dan één jaar aangesloten is, komt het reeds gekapitaliseerde bedrag aan de IBP toe. Xxxxxxxx heeft de aangeslotene recht op de eventueel individueel ingebrachte reserves (TR- rekening) opgerent aan het rendement van het beleggingsfonds.

De aangeslotene heeft de keuze tussen:

• het verder laten kapitaliseren van deze bedragen in de IBP, tôt uiterlijk de eindleeftijd. Bij eventueel vooroverlijden en indien geen begunstigde aangeduid werd, komen de gekapitaliseerd bedragen toe aan de IBP;

• de overdracht van deze bedragen naar de pensioeninstelling van de nieuwe werkgever of sector;

• de overdracht van deze bedragen naar een pensioeninstelling die de totale winst onder de aangeslotenen in verhouding tôt hun reserves verdeelt en de kosten beperkt volgens het KB van 14 november 2004.

Vanaf het melden van de gekapitaliseerde bedragen door het Fonds aan de aangeslotene, beschikt deze laatste, in overeenstemming met artikel 32 van de WAP, over 30 dagen om de bestemming van zijn gekapitaliseerde bedragen mee te delen. Bij ontstentenis van mededeling binnen deze termijn, blijven de gekapitaliseerde bedragen in de IBP en worden ze verder gekapitaliseerd, tôt uiterlijk de eindleeftijd. De aangeslotene mag echter te allen tijde vragen om zijn reserves alsnog over te dragen naar één van bovenvermelde pensioeninstellingen.

De IBP kan door het Fonds gemandateerd worden om deze mededeling aan de aangeslotenen te doen. De meegedeelde bedragen gelden tôt aan de opname als minimum.

Zowel de overdracht als de uitkering wordt uitgevoerd mits ondertekening van een kwijting ten gunste van de IBP waardoor de aangeslotene de IBP van al zijn verplichtingen tegenover hem vrijstelt.

8.2. het "vaste prestaties" luik

De prestaties met betrekking tôt het aanvullend pensioen die op ieder ogenblik als basis dienen voor de berekening van de minimale verworven reserves, zijn gelijk aan:

t/n * (N * vaste prestatie per jaar)

met: t = période van aansluiting aan de IBP en de OW Havenpensioenfonds 301.01 , uitgedrukt in jaren en maanden

n = totale période van aansluiting aan de IBP en de OW Havenpensioenfonds 301.01 tôt aan de leeftijd van 60 jaar, uitgedrukt in jaren en maanden; n zal in aile gevallen minstens gelijk zijn aan 1

N = de période van erkenning als havenarbeider of van inschrijving als vakman vôôr 1 januari 2005, uitgedrukt in jaren en maanden

vaste prestatie per jaar = het bedrag zoals vermeld in artikel 6.1.1., luik 1 (255,97 EUR voor het jaar 2005)

Als bijkomende maatregel geldt nog dat de breuk t/n maximaal gelijk is aan 1.

In geval van uittreding heeft de aangeslotene bij het bereiken van de eindleeftijd recht op de hierboven vermelde prestaties. De verworven reserves op een bepaald ogenblik zijn gelijk aan de geactualiseerde waarde van deze verworven prestaties, volgens de regels beschreven in het financieringsplan, onder het hoofdstuk "Vaste prestatie voor de loopbaan vôôr 1 januari 2005".

De uitgetreden aangeslotene heeft de keuze tussen:

• de verworven reserves in de IBP laten;

• de verworven reserves overdragen naar de pensioeninstelling van de nieuwe werkgever of sector;

De IBP kan door het Fonds gemandateerd worden om deze mededeling aan de aangeslotenen te doen.

Zowel de overdracht als de uitkering wordt uitgevoerd mits ondertekening van een kwijting ten gunste van de IBP waardoor de aangeslotene de IBP van al zijn verplichtingen tegenover hem vrijstelt.

8.3. bepaling voor de totale toezegging voor de werknemers die reeds onder het toepassingsgebied van het NPCHA vielen vôôr 1 januari 2005

Voor werknemers, die reeds onder het toepassingsgebied van het NPCHA vielen vôôr 1 januari 2005, zal, op het moment van uittreding, de som van de reserves van de T-rekening, zoals bepaald onder artikel 8.1. en van de verworven reserves zoals bepaald onder artikel 8.2. minstens gelijk zijn aan de reserve van een rente, die bepaald wordt als het verschil van de volgende twee renten:

de rente, volgens de hieronder vermelde tabel, die overeenstemt met de loopbaan, gepresteerd op het moment van uittreding

de rente, volgens de hieronder vermelde tabel, die overeenstemt met de loopbaan, gepresteerd op 31 december 2004

Jaren erkende dienst	Opgebouwde rente	Jaren erkende dienst	Opgebouwde rente
1	35,95	21	564,66
2	71,89	22	569,45
3	107,84	23	574,25
4	143,79	24	579,04
5	179,74	25	583,83
6	215,68	26	587,26
7	251,63	27	590,69
8	287,58	28	594,13
9	323,53	29	597,56
10	359,47	30	600,99
11	395,42	31	606,49
12	431,37	32	611,98
13	467,32	33	617,48
14	503,26	34	622,97
15	539,21	35	628,47
16	543,34	36	633,87
17	547,47	37	639,27
18	551,61	38	644,67
19	555,74	39	650,07
20	559,87	40	655,47

Deze reserve wordt bepaald volgens de technische basissen, beschreven in het financieringsplan, onder het hoofdstuk "Vaste prestatie voor de loopbaan vôôr 1 januari 2005".

Indien één of beide van de hierboven vernoemde loopbanen gebroken is, zal de desbetreffende rente bekomen worden door linéaire interpolatie tussen de twee grensbedragen.

De hierboven vermelde rentes worden vanaf 1 januari 2006 jaarlijks geïndexeerd volgens de stijging van het rekenkundig gemiddeld indexcijfer der consumptieprijzen zoals bepaald in artikel 3 punt 28).

9. UITBETALING VAN HET AANVULLEND PENSIOENKAPITAAL

Bij vereffening kan de aangeslotene de éénmalige uitbetaling van de aanspraken in kapitaal laten omzetten in een lijfrente.

De aangeslotene moet de keuze voor vereffening in lijfrente schriftelijk meedelen aan de IBP, door hem gedateerd en getekend. Naar keuze van de aangeslotene kan het gaan om een lijfrente die in geval van zijn later overlijden (na de eindieeftijd dus) voor maximaal 80% overdraagbaar is op de overlevende echtgeno(o)t(e) of samenwonende partner. De aangeslotene kan kiezen voor een jaarlijkse vaste indexatie van de lijfrente met ten hoogste 2%.

Indien de aangeslotene geen expliciete keuze doet voor indexering en/of overdraagbaarheid zal er voor zijn omzetting resp. geen indexering en/of geen overdraagbaarheid voorzien.

De omzetting geschiedt overeenkomstig de bepalingen van het financieringsplan, die integraal deel uitmaakt van dit pensioenreglement.

HOOFDSTUK 3 OVERLIJDEN

10. VOORZIENINGEN BU OVERLIJDEN VOOR DE NORMALE PENSIOENDATUM

Indien de aangeslotene op het moment van zijn overlijden een overlijdensdekking blijkt gekozen te hebben, wordt bij zijn overlijden vôôr de eindleeftijd aan de begunstigde(n) vermeld in artikel 11, een kapitaal overlijden uitgekeerd waarvan het bedrag overeenstemt met het bedrag vermeld op de dag van overlijden op de individuele rekening T.

Xxxxxxxx heeft de aangeslotene recht op het bedrag vermeld op de dag van overlijden op de individuele rekening TR.

De uitkering wordt uitgevoerd mits ondertekening van een kwijting ten gunste van de IBP waardoor de begunstigde(n) de IBP van al zijn verplichtingen tegenover hem (hen) vrijstelt.

11, BEGUNSTIGINGSCLAUSULE

In geval van overlijden van de aangeslotene vôôr de eindleeftijd wordt de voorziening bij overlijden, vermeld in artikel 10, uitbetaald aan de volgende begunstigde(n):

• de echtgeno(o)t(e) of de wettelijk samenwonende partner;

• bij ontstentenis, de door de aangeslotene aangeduide begunstigde;

• bij ontstentenis, de kinderen van de aangeslotene, in gelijke delen;

• bij ontstentenis, de collectieve reserve van het Fonds.

De IBP houdt slechts rekening met de aanduiding, de herroeping of de wijziging van de begunstiging wanneer het hiervan schriftelijk is verwittigd. Deze aanduiding, herroeping of wijziging is ondergeschikt aan de bepalingen van dit artikel.

HOOFDSTUK 4 WERKING VAN DE IBP

12. BEHEERVANDElBP

De IBP wordt beheerd overeenkomstig de statuten.

Maandelijks wordt het behaalde rendement van de IBP berekend door de asset manager. De modaliteiten hiervan worden verder in de beheersovereenkomst(en) toegelicht.

Op 31 december van ieder kalenderjaar wordt een jaarrekening opgesteld en wordt een actuarieel verslag opgemaakt door de aangewezen actuaris.

Elke eerste januari geldt als jaarlijkse aanpassingsdatum. Op basis van de gegevens die op de jaarlijkse aanpassingsdatum gelden, worden de individuele informatiefiches opgemaakt met vermelding van de gestorte toelagen voor pensioen en de toestand van de individuele rekeningen. Voor de aangeslotenen die reeds onder het toepassingsgebied vielen van het NPCHA vôôr 1 januari 2005 zal de individuele informatiefiche uit twee luiken bestaan: een cash balance- en een vaste prestatieluik.

De Raad van Bestuur van de IBP is bovendien gemachtigd om de (her)verzekeringen af te sluiten die hij nodig acht om het evenwicht van de IBP te vrijwaren.

13. INKOMSTEN VAN DE IBP

De inkomsten van de IBP bestaan uit:

• de dotaties van het Fonds voor pensioen;

• inkomsten uit beleggingen;

• om het even welke giften, subsidies of ontvangsten;

• de eventuele aanvullingen die voortvloeien uit de toepassing van het financieringsplan.

14. UITGAVEN VAN DE IBP

De IBP dient rekening te houden met de volgende uitgaven:

• de beheersvergoeding;

• de lopende renten van de renteniers op 31 december 2004;

• de kapitalen/renten voor de dienstjaren vôôr 1 januari 2005;

• de kapitalen/renten voor de dienstjaren vanaf 1 januari 2005.

15. INGEBRACHTE RESERVES

Elke aangeslotene kan reserves inbrengen opgebouwd bij een vorige inrichter in het kader van aanvullende pensioenopbouw. Deze reserves worden op een aparté, persoonlijke rekening (TR) gezet en worden gekapitaliseerd aan het rendement van het beleggingsfonds van de IBP.

16. WERKINGSKOSTEN - TAKSEN EN BELASTINGEN

De taksen op de dotaties, voor zover deze niet van de vrijstelling genieten als sociaal plan, worden gedragen door het Fonds, evenals de RSZ-bijdrage op de werkgeversbijdragen voor aanvullend pensioen.

17. TOEPASSING EN INTERPRETATIE VAN HET RÈGLEMENT

De Raad van Bestuur van de IBP beslist over de toepassing en de interpretatie van de beschikkingen van dit pensioenreglement.

Wijzigingen aan het pensioenreglement die de Raad nuttig of nodig zou achten ingevolge de omstandigheden, onder meer om het financieel evenwicht van de IBP te vrijwaren, worden pas doorgevoerd na voorafgaandelijk overleg met de inrichter, het Fonds. De uiteindelijke beslissingsbevoegdheid ligt bij het Fonds.

Wijzigingen die voor de werkgevers een verhoging van de dotaties voor pensioen tôt gevolg zou hebben, dienen via CAO genomen te worden.

18- PLICHTEN VAN HET FONDS

Elke inlichting die nodig is voor de toepassing van dit pensioenreglement dient onmiddellijk door het Fonds aan de IBP meegedeeld te worden.

In de beheersovereenkomst(en) die afgesloten word(t)(en) tussen enerzijds de beheerder alsook de asset manager van de IBP en anderzijds de IBP, zal bepaald worden welke inlichtingen het Fonds dient te verschaffen.

19. RECHTEN OP DE VOORDELEN

De aangeslotenen kunnen van zodra ze aangesloten zijn, aanspraken laten gelden op de pensioenvoordelen, uitgezonderd wanneer ze minder dan één jaar onder het toepassingsgebied van het NPCHA vallen.

Onverminderd de bepalingen van de artikelen 1409 en 1410 van het Gerechtelijk Wetboek kunnen die rechten geen voorwerp uitmaken van een afstand, overdracht of inpandgeving. Dergelijke verrichtingen zouden van rechtswege nietig zijn.

ledere betaling bij toepassing van dit pensioenreglement is onderworpen aan de door de wet voorziene voorheffingen en inhoudingen die op het ogenblik van betaling van kracht zijn en zijn ten laste van de aangeslotene.

20. VERBREKING VAN HET EVENWICHT VAN DE IBP

Onder verbreking van het financieel evenwicht van de IBP verstaat men het feit dat het geheel van de representatieve waarden van de IBP niet meer volstaat om de verbintenissen van de IBP te dekken. De IBP zal de inrichter - het Fonds - hier onverwijld van op de hoogte brengen.

In geval van verbreking van het evenwicht zal de IBP een herstelplan op korte termijn invoeren. Dit plan zal ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Commissie voor het bank-, financie- en assurantiewezen (CBFA), na beslissing van het Fonds.

21 . LIQUIDATIE VAN DE IBP

In geval van liquidatie van de IBP zullen de rechten van de aangeslotenen geëerbiedigd worden.

Wordt door het Fonds bij liquidatie van de IBP geen ander pensioenpian opgestart ten voordele van de aangeslotenen, dan wordt het eventueel overschot op het actief verdeeld onder de aangeslotenen, evenredig de voor iedere aangeslotene opgebouwde reserves op de individuele rekeningen.

Wordt bij liquidatie van de IBP de opgebouwde reserve van de aangeslotenen overgedragen naar een ander pensioenpian, dan wordt het overschot op het actief ter financiering ervan aangewend.

Liquidatie van de IBP zal automatisch de opzegging van de beheersovereenkomst van het solidariteitsstelsel inhouden.

De IBP deelt de beslissing tôt liquidatie en de gevolgen hiervan schriftelijk mee aan de aangeslotenen. Om de verworven rechten van de aangeslotenen te vrijwaren zal het Fonds een groepsverzekering onderschrijven en zullen de individuele rekeningen op individuele contracten ondergebracht worden.

22 . INWERKINGTREDING

Dit pensioenreglement treedt in werking op 1 januari 2005, ongeacht de publicatie van de toelating in de bijlagen van het Belgisch Staatsblad na die datum. Dit betekent dat het Fonds vanaf 1 januari 2005 de pensioenbijdragen verschuldigd is aan de IBP. Er zal echter pas een rendement toegekend worden vanaf de datum van de daadwerkelijke storting van de pensioenbijdragen.

HOOFDSTUK 5 DIVERSE BEPALINGEN

23. TAKSEN EN BELASTINGEN OP DE PENSIOENBIJDRAGE

Op basis van de fiscale wetgeving van kracht op de ingangsdatum van dit pensioenreglement, vormen de pensioenbijdragen een aftrekbare beroepskost voor de werkgevers voor zover de 80%-regel gerespecteerd wordt.

Het bedrag uitgedrukt in jaarlijkse rente:

• van de uitkeringen naar aanleiding van pensionering, verzekerd door dit règlement,

• van de wettelijke pensioenen;

• van de andere extralegale uitkeringen van dezelfde aard waarop de aangeslotene recht heeft,

mag 80 % van de laatste normale bruto bezoldiging niet overschrijden, rekening houdend met de normale duur van de beroepswerkzaamheid, en met een overdraagbaarheid van de rente ten gunste van de overlevende echtgeno(o)t(e) van 80 %, en met een indexatie van maximum 2% van de rente.

24. JAARLIJKSE INFORMATIE AAN DE AANGESLOTENEN

leder jaar bezorgt de IBP aan iedere aangeslotene een individueel rekeninguittreksel. Daarop staat het bedrag van de pensioenbijdrage, een schatting van het aanvullende pensioenkapitaal (rekening houdend met een aantal realistisch ingeschatte parameters) betaalbaar op de eindleeftijd (de verworven prestatie) en de al verworven reserve.

Vanaf de leeftijd van 45 jaar wordt het bedrag vermeld dat overeenstemt met de omzetting van het geschatte aanvullende pensioenkapitaal betaalbaar op de eindleeftijd (de verworven prestatie) in een levenslange lijfrente op basis van de tarieven die van kracht zijn op de datum van uitgifte van het rekeninguittreksel.

25- FORMALITEITEN BU VEREFFENING

Bij vereffening van het contract, moet de aangeslotene de volgende documenten aan de IBP overmaken:

• een formulier ter vereffening van de voordelen, opgesteld door de IBP, volledig ingevuld en ondertekend door de aangeslotene of zijn wettelijke vertegenwoordiger, gewettigd door het gemeentebestuur van de wettelijke verblijfplaats van de aangeslotene;

• een kopie van de notificatie van de beslissing van het wettelijk pensioen (document dat bij de Rijksdienst voor Pensioenen kan opgevraagd worden);

• een kopie van de identiteitskaart en de SIS kaart van de aangeslotene of voor de aangeslotenen die geen rijksinwoner zijn, enig ander officieel document waarmee de aangeslotene kan geïdentificeerd worden (bv. kopie paspoort of kopie arbeidsvergunning)

De IBP kan ieder bijkomend document opvragen om de identiteit van de begunstigde te verifiëren.

26 . PRIVACY

De persoonsgegevens van de aangeslotenen die door henzelf of door het Fonds verstrekt worden evenals de later verkregen persoonsgegevens kunnen worden opgenomen in een door de beheerder gevoerde persoonsregistratie. Op deze persoonsregistratie is de wetgeving op de bescherming van persoonsgegevens van toepassing.

Door de aansluiting bij dit sectorale aanvullende pensioen wordt de aangeslotene geacht ermee in te stemmen dat aan de beheerder vertrouwelijke gegevens over zijn persoon worden verstrekt. De beheerder is met betrekking tôt de hem verstrekte gegevens tôt geheimhouding verplicht en dient zich te

schikken naar de wetgeving op de bescherming van persoonsgegevens.

27 . OPRICHTING ONTHAALSTRUCTUUR

Indien het later nodig blijkt, zal na beslissing van het Fonds, de IBP bij een verzekeraar een onthaalstructuur kunnen oprichten. Aan deze onthaalstructuur zouden dan, onder andere, de renten waarvoor begunstigden kiezen nadat deze structuur is opgericht, kunnen afgestaan worden.

28 . WlJZIGING OF OPZEGGING VAN HET PENSIOENREGLEMENT

Het pensioenreglement kan enkel gewijzigd of opgezegd worden door een CAO die rekening houdt met de bepalingen terzake die vastgelegd zijn in de CAO van 6 december 2004, gesloten binnen het NPCHA.

IBP HAVENARBEIDERS ANTWERPEN

InschrijvJngsnummer van de OFP (Organisme voor de financiering

van pensioenen)

00000

Xxxxxxxxxxxxxxxxx

Doel

De inrichter wil aan de aangeslotenen of aan hun rechthebbenden, een pensioenkapitaal en een overlijdenskapitaal uitkeren ter aanvulling van de wettelijke voorzieningen.

De hierboven opgesomde waarborgen worden beheerd door de door hem opgerichte OFP. De verbintenis genomen door de OFP is een middelenverbintenis.

Het pensioenkapitaal wordt opgebouwd door vaste bijdragen, zoals hierna aangegeven.

Financiering

Biidrage van de aanqeslotene:

geen

Toelagen geïnd door het Fonds:

De OFP wordt op de volgende wijze gespijsd:

• een eenmalige dotatie, rechtstreeks geput uit het Fonds, d.w.z. de gelden die bestemd waren voor het toekennen van het aanvullend pensioen voor de werknemers die reeds onder het toepassingsgebied vielen van het NPCHA vôôr 1 januari 2005;

• een iaarliikse dotatie van 2% op de massa van de brutolonen, daarin inbegrepen

• de verschuldigde sociale zekerheidsbijdrage van 8,86%, bestemd voor het aanvullend pensioen;

• de solidariteitsprestaties;

• de eventuele tekorten die voortvloeien uit het financieringsplan;

• tijdens 2005: een iaarliikse dotatie van 0,5% van de brutolonen die op de individuele rekeningen van de aangeslotenen gestort dienen te worden.

• vanaf 2006: een iaarliikse dotatie van 0,8% van de brutolonen die op de individuele rekeningen van de aangeslotenen gestort dienen te worden.

Technische grondsiagen voor de berekening van de technische voorzieninqen berekening op 31/12/2007

I. TARIEVEN

A. De renteniers van vôôr 01/01/2005

rsterftetafel

- mannen : MR

- vrouwen : FR 2° Intrestvoet

5,20% perjaar

3° Herwaarderinq van deze inqeqane pensioenen Nihil

B. De actieven met aansluitingsdatum vôôr 01/01/2005

Voor deze aangeslotenen wordt de loopbaan opgesplitst in 2 delen:

Deel 1: vaste prestatie voor de loopbaan voor 01/01/2005 rsterftetafel

voor mannen en vrouwen: MR 2° Intrestvoet

5,20% perjaar

Deel 2: cash balance voor de loopbaan na 01/01/2005

De eindkapitalen van de cash balance worden op één van de volgende twee mogelijkheden bepaald:

• ofwel wordt er bij overlijden vôôr de pensioenleeftijd geen uitkering gedaan. In dit geval wordt het eindkapitaal in de combinatie "Uitgesteld kapitaal zonder tegenverzekering" berekend en wel met de volgende grondsiagen:

rsterftetafel

voor mannen en vrouwen: MR

2° Intrestvoet

Het rendement zal gelijk zijn aan het percentage vermeld in artikel 24, §2 van de "Wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid" (B.S. 15 mei 2003, erratum B.S. 26 mei 2003). Dit rendement wordt op maandelijkse basis toegekend.

3° Qpslaq op premie 5%

ofwel wordt er bij overlijden vôôr de pensioenleeftijd een uitkering gedaan. In dit geval wordt

het eindkapitaal berekend in de combinatie "Uitgesteld kapitaal met tegenverzekering van de reserves" en is het kapitaal overlijden gelijk aan de opgebouwde reserves op het moment van overlijden. Deze berekeningen gebeuren met de volgende grondslagen:

rsterftetafel geen

2° Intrestvoet

3° Qpslag op premie 5%

C. De actieven met aansluitingsdatum op of na 01/01/2005

Deze aangeslotenen hebben recht op een pensioenpian onder de vorm van een cash balance. Het eindkapitaal van de cash balance wordt op één van de volgende twee mogelijkheden bepaaid:

• ofwel wordt er bij overlijden vôôr de pensioenleeftijd geen uitkering gedaan. In dit geval wordt het eindkapitaal berekend in de combinatie "Uitgesteld kapitaal zonder tegenverzekering" en wel met de volgende grondslagen:

rsterftetafel

voor mannen en vrouwen: MR 2° Intrestvoet

3° Qpslaq op premie 5%

ofwel wordt er bij overlijden vôôr de pensioenleeftijd een uitkering gedaan. In dit geval wordt het

eindkapitaal berekend in de combinatie "Uitgesteld kapitaal met tegenverzekering van de reserves" en is het kapitaal overlijden gelijk aan de opgebouwde reserves op het moment van overlijden. Deze berekeningen gebeuren met de volgende grondslagen:

rsterftetafel geen

2° Intrestvoet

Het rendement van deze stortingen zal gelijk zijn aan het percentage vermeld in artikel 24, §2 van de "Wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid" (B.S. 15 mei 2003, erratum B.S. 26 mei 2003). Dit rendement wordt op maandelijkse basis toegekend.

3° Opslag op premie 5%

D. Renteniers met ingangsdatum vanaf 01/01/2005

Voor de omzetting van kapitaal in rente zullen de volgende parameters gebruikt worden: rsterftetafel

- mannen :MR-5jaa r

- vrouwen : FR - 5 jaar 2° Intrestvoet

3,25% perjaar

3° Herwaardering van deze ingegane pensioenen Nihil

II. WINSTDEELNAME

Aangezien het hier een startend fonds betreft dat ook pensioenrechten toekent voor de gewerkte jaren vôôr haar oprichting (01/01/2005), zal de eventuele winstdeelname gebruikt worden om de verworven rechten mee op te bouwen.

Van zodra deze verleden pensioenrechten voldoende gestijfd zijn, zal een winstdeelname-plan opgemaakt en aan u voorgelegd worden.

Rechtvaardiging qrondslaqen

A. Sterftetafel

De keuze van de sterftetafel houdt rekening met de kenmerken van de groep. Daar de rechten waarvoor deze sterftetafel gebruikt wordt allemaal dateren van vôôr 2005, kan het gebruik van MR/FR verdedigd worden.

B. Technische rentevoet

De pensioenverplichtingen, die betrekking hebben op de période vôôr 2005 worden geactualiseerd met een rentevoet. Aangezien onze beleggingen in de huidige structuur nog maar bestaan van in de loop van 2006 kunnen we ons nog niet baseren op het verwachte rendement van onze portefeuille.

Vandaar dat wij voor de berekening van de technische voorzieningen op 31/12/2007 ons gebaseerd hebben op het rendement op 12/2007 van de OLO's op 12 jaar. Dit voomoemd rendement verhoogden wij met 0,50%.

De gemiddelde leeftijd van de renteniers ligt op 31/12/2007 iets boven de 74 jaar en volgens de sterftetafel MR is hun gemiddelde levensverwachting +/- 12 jaar. Daarom gebruiken we het rendement van de OLO's op 12 jaar.

Naleving

De inrichter verbindt zich ertoe dit financieringsplan na te leven.

SECTORAAL SOLIDARITEITSREGLEMENT

ANNEX AAN SOCIAAL AANVULLEND PENSIOENREGLEMENT

ten gunste van de werknemers van het NPCHA

1. DOEL EN VOORWERP VAN HET STELSEL SOLIDARITEITSPRESTATIES

In uitvoering van de CAO van 6 december 2004 voert het Fonds een stelsel van solidariteitsprestaties in ten gunste van de werknemers die voldoen aan de definitie van "aangeslotene" in artikel 3(8).

Het doel van onderhavig règlement bestaat in het definiëren van de voorwaarden en modaliteiten van de solidariteitsprestaties, hierbij rekening houdend met de wettelijke verplichtingen.

Zowel het financiële en het administratieve beheer als de dekking van sommige risico's van dit stelsel van solidariteitsprestaties worden toevertrouwd aan de instelling voor bedrijfspensioenvoorziening "IBP Havenarbeiders Antwerpen" (afgekort de IBP). De modaliteiten hiervan zullen het voorwerp uitmaken van een beheersovereenkomst afgesloten tussen de IBP en de beheerder van de IBP, rekening houdend met de principes van onderhavig solidariteitsreglement.

2. WERKING IN DE TIJD

Het stelsel van solidariteitsprestaties vangt aan op 1 januari 2005. Het voortbestaan ervan gaat samen met het stelsel van aanvullend pensioen, zoals ingesteld bij de CAO van 6 december 2004.

3- DEFINITIES

1) CAO

Collectieve arbeidsovereenkomst.

2) Inrichter

De rechtspersoon, paritair samengesteld, aangeduid via een collectieve arbeidsovereenkomst door de representatieve organisaties van een paritair comité of subcomité, opgericht volgens hoofdstuk III van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, dat een pensioenstelsel invoert.

3) NPCHA

Het Paritair sub-comité 301.01 voor de Haven van Antwerpen, "Nationaal Paritair Comité der Haven van Antwerpen" genaamd.

4) Stelsel van aanvullend pensioen

Het sectoraal stelsel van aanvullend pensioen, ingericht bij de CAO van 6 december 2004, ter uitvoering van de CAO's van 22 december 2003 betreffende het premiefonds zoals gesloten door het NPCHA en nadien gewijzigd door de CAO's van 15 november 2005 en 15 januari 2008.

5) Solidariteitstoezegging

Het sectoraal stelsel van solidariteitsprestaties ingericht bij de CAO van 6 december 2004.

6) Fonds

Het Compensatiefonds voor Bestaanszekerheid-Haven van Antwerpen, als fonds voor bestaanszekerheid opgericht overeenkomstig de Wet van 7 januari 1958, optredend als de inrichter van het sociaal sectoraal aanvullende pensioenstelsel zoals bepaald in de CAO van 6 december 2004.

7) Règlement

Dit règlement alsook elk bijvoegsel of wijziging ervan.

8) Aangeslotene

Elke werknemer die onder het toepassingsgebied valt van de CAO van 6 december 2004 gesloten in de schoot van het NPCHA wordt automatisch en verplicht aangesloten.

9) Solidariteitsbijdrage

Het bedrag, betaald door het Fonds aan de instelling voor bedrijfspensioenvoorziening, dat dient tôt financiering van de solidariteitstoezegging.

10) Instelling voor bedrijfspensioenvoorziening

11) Solidariteitsfonds

Stelsel van collectieve reserve binnen de IBP , dat wordt beheerd overeenkomstig de in dit règlement gedefinieerde doelstellingen en bepalingen. Dit stelsel wordt door de IBP volledig afzonderlijk van de andere activiteiten beheerd.

12) Eindleeftijd

Het tijdstip tôt waarop de aangeslotene maximaal recht heeft op de solidariteitsprestaties. De normale eindleeftijd is gekoppeld aan die van het sectorale aanvullende pensioenreglement en is vastgesteld op de eerste van de maand volgend op het bereiken van de leeftijd van 65 jaar. Indien de aangeslotene de uitbetaling van de verworven reserves bekomt in de laatste vijf jaar voorafgaand aan de normale eindleeftijd, stoppen de solidariteitsprestaties.

13) Referentieloon

• voor de gelijkgestelde périodes van werkloosheid: 66% van het basisdagtaakloon van een havenarbeider algemeen werk

• voor aile andere gelijkgestelde périodes: het basisdagtaakloon per beroepscategorie

14) CBFA

Commissie voor het Bank-, Financie en Assurantiewezen, verantwoordelijk voor de contrôle op de pensioeninstellingen en het toezicht op de sociale bepalingen van de WAP.

15) Wet-IBP

De wet van 27 oktober 2006 betreffende het toezicht op de instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening en haar uitvoeringsbesluiten.

16) KB-Solidariteitsstelsel

KB van 14 november 2003 tôt vaststelling van de solidariteitsprestaties.

17) KB-Financiering van het Solidariteitsstelsel

KB van 14 november 2003 tôt vaststelling van de regels inzake de financiering en het beheer van een solidariteitstoezegging.

18) Aangestelde actuaris

Door de CBFA erkende actuaris die verantwoordelijk is voor de berekening van de WAP- verplichtingen.

19) Erkend commissaris

Door de CBFA erkende revisor die verantwoordelijk is voor het nazicht van de jaarrekening en de balans van de IBP .

20) Asset manager

Financiële instelling(en) die het beleggingsbeleid van de IBP stu(urt)(ren) en uitvoer(t)(en) in navolging van het pensioenreglement.

21) Risicotarief

Dit tarief houdt rekening met de voorvalswetten van de hier te verzekeren waarborgen.

4. SOLIDARITEITSTOEZEGGING Er worden volgende solidariteitsprestaties voorzien :

De verdere financiering van het aanvullende pensioen tijdens:

• de périodes van tijdelijke werkloosheid in de zin van de artikelen 49, 50 en 51 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, en de werkloosheid ten gevolge van overmacht, staking of lock-out of ten gevolge van een sluiting wegens jaarlijkse vakantie;

• de périodes van onvrijwillige werkloosheid, zonder dat een ononderbroken période van 12 maanden wordt overschreden. Vanaf 1 januari 2006 wordt deze période xxxxxxxx xxx 00 xxxxxxx en vanaf 1 januari 2007 tôt 36 maanden;

• de vergoede périodes van primaire arbeidsongeschiktheid wegens ziekte, bevallings- of zwangerschapsrust, en de périodes die worden gedekt door een tijdelijke arbeidsongeschiktheid t.g.v. een arbeidsongeval of een beroepsziekte.

De indexering van lopende pensioenrenten of overlevingsrenten.

Deze zullen jaarlijks en voor de eerste keer op 1 januari 2006 geïndexeerd worden volgens de stijging van het rekenkundig gemiddeld indexcijfer der consumptieprijzen.

Het geheel van de solidariteitstoezeggingen is een middelenverbintenis. Dit wil zeggen dat de niveaus van de solidariteitsprestaties door het Fonds aan de bestaande en verwachte beschikbare middelen kunnen worden aangepast.

Dit gebeurt met het oog op het behouden van het financieel evenwicht, overeenkomstig de bepalingen van de WAP, het KB-solidariteitsstelsel en het KB-Financiering van het solidariteitsstelsel en in overleg met de aangewezen actuaris van de IBP . De uiteindelijke beslissingsbevoegdheid ligt bij het Fonds.

Voor de verdere financiering van het aanvullend pensioen geldt als basis 0,5% van het referentieloon zoals bepaald in artikel 3(20). Vanaf 1 januari 2006 wordt dit percentage verhoogd tôt 0,8%.

5. SOLIDARITEITSFONDS

In uitvoering van dit règlement wordt een Solidariteitsfonds ingericht.

Het Solidariteitsfonds behoort toe aan het geheel van de aangeslotenen.

Indien een werkgever of werknemer om één of andere reden ophoudt deel uit te maken van het toepassingsgebied van het NPCHA (zie artikel 3(1) ) kan hij op geen enkele wijze aanspraak maken op de tegoeden van het Solidariteitsfonds.

Inkomsten van het Solidariteitsfonds

De inkomsten van het Solidariteitsfonds bestaan uit

• een eenmalige dotatie afkomstig uit het Fonds;

• de financiële opbrengsten van het Solidariteitsfonds, daarin inbegrepen zowel het rendement op de reserves van het Solidariteitsfonds als de deelname in het technisch resultaat van het beleggingsfonds waarin de activa van het Solidariteitsfonds zijn ondergebracht.

Het bedrag nodig voor de financiering van de solidariteitstoezegging wordt berekend door de beheerder van de IBP op basis van statistische gegevens die door het Fonds ter beschikking worden gesteld. De modaliteiten van deze benodigde statistische gegevens worden bepaald in de beheersovereenkomst afgesloten tussen het Fonds en de beheerder van de IBP .

Uitqaven van het Solidariteitsfonds

Het vermogen van dit Solidariteitsfonds wordt uitsluitend aangewend :

• om de bij dit règlement bepaalde solidariteitsprestaties uit te keren;

• om de premies voor het aanvullend pensioen te financieren van de in dit règlement bepaalde solidariteitsprestaties die door de IBP op basis van een risicotarief worden gedekt;

• om de beheerskosten te betalen nodig voor het beheer van de solidariteitstoezegging, in uitvoering van de beheersovereenkomst afgesloten tussen het Fonds en de beheerder van de IBP.

De stortingen voor de solidariteitsprestaties komen minstens overeen met 4,40% van de stortingen voor het stelsel van het aanvullend pensioen.

De solidariteitsprestaties worden beheerd overeenkomstig de bepalingen van het KB-Financiering van het Solidariteitsstelsel.

6- FlNANCIEEL EVENWICHT

Ingeval de activa van het Solidariteitsfonds niet langer toereikend zijn om aan de wettelijk verplichte voorzieningen en de schulden te voldoen, zal het Solidariteitsfonds aan de Commissie voor het Bank-, Financie- en Assurantiewezen (afgekort "CBFA") een herstelplan voorleggen.

Teneinde het financieel evenwicht te herstellen, kan het Fonds beslissen haar bijdragen te verhogen of de solidariteitsprestaties te verminderen, voor zover de wettelijke en réglementaire bepalingen terzake dit toelaten. In laatste instantie kan het Fonds beslissen de Solidariteitstoezegging definitief stop te zetten en tôt vereffening van het Solidariteitsfonds over te gaan overeenkomstig de bepalingen van artikel 28 van het pensioenreglement.

7. FORMALITEITEN

Wanneer volgens artikel 4 de aangeslotene recht heeft op solidariteitsprestaties, zal het Fonds de IBP hiervan verwittigen en de nodige gegevens daartoe meedelen zoals voorzien in de beheersovereenkomst waarvan sprake in artikel 1.

De prestatie die betrekking heeft op de financiering van het aanvullende pensioen zal op de individuele pensioenrekening van de werknemer gestort worden.

8. DIVERSE BEPALINGEN

Het Fonds stelt aan de aangeslotene op eenvoudig verzoek de volledige tekst van het solidariteits- reglement ter beschikking.

9. BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER:

Om het solidariteitsstelsel te beheren, verstrekt het Fonds de nodige persoonlijke gegevens aan de IBP.

De IBP behandelt deze gegevens vertrouwelijk en met het uitsluitend doel tôt het beheren van het sociaal sectoraal stelsel van aanvullend pensioen met uitsluiting van elk ander, al dan niet commercieel, oogmerk.

ledere aangeslotene waarvan persoonlijke gegevens bewaard worden, heeft het recht om inzage en verbetering van deze gegevens te verkrijgen, middels schriftelijk verzoek aan de IBP met toevoeging van een kopie van de identiteitskaart.

10 . TOEPASSELIJK RECHT

Op het solidariteitsreglement en ailes dat ermee verband houdend is het Belgisch recht van toepassing. Eventuele geschillen tussen de partijen in dit verband behoren tôt de bevoegdheid van de Belgische rechtbanken.

11-SLOTBEPALING

Onderhavig règlement wordt overeengekomen op basis van de thans gekende bepalingen en toepassingen van de WAP en haar uitvoeringsbesluiten.

REGLEMENT DE PENSION COMPLEMENTAIRE SECTORIEL SOCIAL

en faveur des salariés du NPCHA

CHAPITRE 1 DEFINITIONS - BUT - AFFILIATION

1. BUT ET OBJET DU REGIME DE PENSION COMPLEMENTAIRE

La gestion financière et administrative ainsi que la couverture des risques de ce plan de pension est confiée à l'institution de prévoyance "Havenpensioenfonds 301.01", constituée sous forme d'une association d'assurances mutuelles (AAM). A partir du 1ier janvier 2009, la forme change en un organisme de financement de pensions (OFP) et le nom change en "IBP Havenarbeiders Antwerpen". Cette institution de retraite professionnelle peut faire appel à une (des) tierce(s) partie(s) dans l'exécution des tâches qui lui sont confiées. Elle conclut à cet effet une (des) convention(s) de gestion avec la (les) partie(s) concernée(s). Le présent règlement de pension définit les droits et obligations des affiliés et de l'organisateur.

L'IRP assume deux obligations de moyen:

• l'une concerne la partie de l'engagement de pension relative aux années de service prestées avant le lier janvier 2005 et

• l'autre concerne la partie de l'engagement de pension relative aux années de service prestées à partir du lier janvier 2005.

2. APPLICATION DANS LE TEMPS

Le régime de pension complémentaire sectoriel, confié à l'institution de retraite professionnelle "IBP Havenarbeiders Antwerpen", entre en vigueur en date du 1ier janvier 2005.

Le compte individuel de l'affilié entre automatiquement en vigueur au moment où les conditions d'affiliation définies à l'article 5 sont remplies, mais au plus tôt, à partir de la date de prise d'effet du régime de pension complémentaire sectoriel.

3- DEFINITIONS

Dans le présent règlement, il faut entendre par:

1) CCT

Convention collective de travail.

2) L'organisateur

La personne morale, composée paritairement, désignée via une convention collective de travail par les organisations représentatives d'une commission ou d'une sous-commission paritaire, constituée en vertu du chapitre III de la loi du 5 décembre 1968 sur les conventions collectives de travail et les commissions paritaires, qui a instauré un régime de pension.

3) NPCHA

La sous-commission paritaire 301.01 pour le port d'Anvers dénommée "Nationaal Paritair Comité der Haven van Antwerpen".

4) Régime de pension complémentaire

Le régime de pension complémentaire sectoriel, instauré par la CCT du 6 décembre 2004.

5) Engagement de solidarité

Le régime sectoriel de prestations de solidarité instauré par la CCT du 6 décembre 2004.

6) Fonds

Le "Compensatiefonds voor Bestaanszekerheid - Haven van Antwerpen", en tant que fonds de sécurité d'existence institué conformément à la Loi du 7 janvier 1958, agissant comme l'organisateur du régime de pension complémentaire social sectoriel tel que défini dans la CCT du 6 décembre 2004.

7) Règlement

Le présent règlement ainsi que chaque avenant ou modification du présent règlement.

8) Affilié

Tout salarié tombant sous le champ d'application de la CCT du 6 décembre 0000 xxxxxxx xx xxxx xx XXXXX, xxx automatiquement et obligatoirement affilié.

Nous distinguons 3 sous-groupes:

• les actifs: les salariés tombant sous le champ d'application du NPCHA;

- les personnes sorties: les anciens affiliés qui bénéficient toujours de droits reportés conformément xx xxxxxxxxx xx xxxxxxx xx xxx xxxx xxxxxx, xx xxxx xxx, xx lier janvier 2005;

• les pensionnés (rentiers): les personnes répondant, au 31 décembre 2004, aux conditions suivantes:

- être en vie

- bénéficier de la pension légale

- bénéficier d'une rente en conséquence du régime de la prime annuelle

- avoir terminé toute activité professionnelle.

9) Institution de retraite professionnelle

L'institution de retraite professionnelle (en abrégé IRP) "IBP Havenarbeiders Antwerpen" transformée en un organisme de financement de pensions (OFP) ayant son siège social à Xxxxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxx, précédemment constituée sous forme d'association d'assurances mutuelles dénommée "Havenpensioenfonds 301.01 ".

10)Age terme (anticipé)

Le moment auquel l'affilié a droit au versement de la pension complémentaire en cas de vie. L'âge terme normal est fixé au premier jour du mois à compter du moment où l'âge de 65 ans est atteint. L'affilié peut obtenir le versement des réserves acquises obtenues pendant les cinq dernières années précédant l'âge terme normal.

11)Cotisation de pension complémentaire

Le montant encaissé par le Fonds et versé par ce dernier à NRP et qui est destiné au régime de pension complémentaire, en exécution de la CCT sectorielle du 6 décembre 2004, modifié à partir du 1ier janvier 2006 par la CCT du 15 novembre 2005 et modifié à partir du 1ier janvier 2008 par les CCT du 15 janvier 2008.

12)Réserve collective

Réserve relative à la partie de l'engagement de pension afférente aux années de service prestées avant le lier janvier 2005.

13)Réserve libre

La réserve libre se compose des réserves qui ne concernent pas les comptes individuels ni la réserve collective.

Lorsque la cotisation de pension versée totale est inférieure à celle qui, en vertu du présent règlement ou du règlement de solidarité, doit être attribuée aux comptes individuels ou à la réserve collective, la différence est puisée de la réserve libre. L'actif de la réserve libre ne peut plus être repris dans le patrimoine du Fonds.

14)Comptes individuels

Deux comptes individuels sont créés pour chaque affilié au sein de l'IRP:

• le compte individuel de la cotisation (T) relative à la partie de l'engagement de pension afférent aux années de service prestées avant le 1 ie r janvier 2005 et sur lequel les cotisations individuelles pour la pension, payées par le Fonds, sont versées,

• le compte individuel pour les réserves éventuellement amenées (TR).

15)Réserves acquises

Les réserves auxquelles l'affilié a droit à un certain moment conformément au présent règlement de pension et aux dispositions légales en la matière.

16)Prestations acquises

Les prestations sur lesquelles l'affilié peut faire valoir ses droits, à l'âge terme, conformément au présent règlement de pension et aux dispositions légales en la matière, lorsqu'il laisse les réserves acquises auprès de l'IRP au moment de sa sortie.

17)LPC

Xx xxx xx 00 xxxxx 0000 xxxxxxxx xxx xxxxxxxx xxxxxxxxxxxxxxx xx xx régime fiscal de celles-ci et de certains avantages complémentaires en matière de sécurité sociale (M.B. 15 mai 2003, 2° édition erratum M.B. 26 mai 2003) complétée par ses arrêtés d'exécution.

18)CBFA

Commission bancaire, financière et des assurances, responsable du contrôle des organismes de pension et de la surveillance des dispositions sociales de la LPC.

19)Loi-IRP

La loi du 27 octobre 2006 relative au contrôle des institutions de retraite professionnelle et ses arrêtés d'exécution.

20)Actuaire désigné

Actuaire reconnu par la CBFA qui est responsable du calcul des obligations prévues par la LPC.

21)Commissaire reconnu

Réviseur reconnu par la CBFA qui est responsable du contrôle des comptes annuels et du bilan de l'IRP.

22)Asset manager

Institution(s) financière(s) dirigeant et exécutant la politique d'investissement de l'IRP conformément au règlement de pension.

23)Plan de financement

Plan esquissant les lignes actuarielles pour le financement de l'engagement de pension complémentaire et qui, de prime abord, vise à gérer la réserve collective et à contrôler que celle-ci est suffisamment grande. Le plan de financement est rédigé, conformément à l'engagement de pension fait dans le règlement de pension, par un actuaire désigné de commun accord par le Fonds et par l'IRP. Les modifications au plan de financement nécessitant un ajustement de la cotisation des employeurs en général et/ou ayant un impact possible sur la cotisation versée sur le compte individuel des affiliés, seront analysées. La compétence de décision finale appartient toutefois au Fonds.

24) State ment of investment principles (SIP)

Plan détaillant la politique d'investissement en matière des valeurs représentatives correspondant aux obligations.

25)Salaire brut

Le salaire brut pour tâches prestées, déclaré par les employeurs à CEPA.

26)Salaire brut complémentaire

Tous les autres salaires et indemnités sujets à l'ONSS, autres que ceux mentionnés sous la définition 25) salaire brut et 27) simple pécule de vacances.

27)Simple pécule de vacances

Le simple pécule de vacances tel que défini dans la législation relative aux vacances annuelles des travailleurs.

28)Formule d'indexation

Les montants sont adaptés au 1ier janvier de chaque année par un pourcentage égal à l'augmentation de l'indice arithmétique moyen des prix à la consommation qui est pris en considération pour l'adaptation du salaire de base, considérée sur la période d'octobre à octobre selon la formule ci-après :

Indice octobre année courante - indice octobre année précédente x 100

Indice octobre année précédente

4. DISPOSITIONS EN MATIÈRE DE LA RÉALISATION DU PLAN DE PENSION COMPLÉMENTAIRE

Ce plan de pension comprend:

• le règlement de pension déterminant les droits et obligations du Fonds, des affiliés et de NRP;

• les comptes individuels et les fiches d'information annuelles rédigés au nom de chaque affilié sur base des informations transmises par le Fonds;

• la note technique relative à la tarification et à la méthode de réservation;

• le plan de financement;

• leSIP

L'organisateur tient le texte du règlement à la disposition de chaque affilié.

5. CONDITIONS D'AFFILIATION

Tout salarié tombant sous le champ d'application du NPCHA est affilié automatiquement et obligatoirement.

Les personnes pensionnées avant le lier janvier 2005 ainsi que les personnes parties qui répondent à la description de l'article 3(8), sont également affiliées automatiquement et obligatoirement.

CHAPITRE 2 PENSION

6. ENGAGEMENT DE PENSION COMPLEMENTAIRE

6.1. quel engagement de pension?

En ce qui concerne les salariés qui tombaient déjà sous le champ d'application du NPCHA avant le 1 ier janvier 2005, la carrière est divisée en deux parties : les années de service jusqu'au et y compris le 31 décembre 2004 et celles à partir du 1ier janvier 2005.

La pension complémentaire pour la période jusqu'au et y compris le 31 décembre 2004 est définie sous la forme d'une "prestation définie" et la carrière à partir du 1ier janvier 2005 suivant le type "cash balance".

6.1.1. en ce qui concerne les salariés qui tombaient déjà sous le champ d'application du NPCHA avant le lier janvier 2005

L'engagement de pension pour ce groupe de salariés consiste en deux volets :

• d'une part, une "prestation définie" se rapportant aux années de reconnaissance comme travailleur portuaire ou aux années d'inscription comme homme de métier avant le 1ier janvier 2005,

• d'autre part, un "cash balance" se rapportant aux années à partir du 1ier janvier 2005.

volet 1: prestation définie - les années avant le 1ier janvier 2005

La prestation définie consiste à payer, à l'âge terme, un capital de 255,97 EUR par année de reconnaissance comme travailleur portuaire ou par année d'inscription comme homme de métier prestée. Ce montant est indexé chaque année à partir du 1ier janvier 2006 en fonction de l'augmentation de l'indice arithmétique moyen des prix à la consommation tel que stipulé à l'article 3 point 28).

volet 2: cash balance - les années à partir du 1ier janvier 2005

Une cotisation de 0,5% du salaire brut est versée mensuellement. Cette cotisation est portée à 0,8% du salaire brut à partir du 1ier janvier 2006. En outre, la cotisation est calculée, à partir du 1ier janvier 2008, xxx xx xxxxxxx xxxx xxxxxxxxxxxxxx xx xxx xx xxxxxx xxxxxx de vacances. Une cotisation unique de 0,8% sur le salaire brut complémentaire pour les années 2005, 2006 et 2007 est aussi versée au cours du 1iertrimestre 2008.

Le salarié peut décider lui-même si cette contribution sert également à financer le décès avant l'âge terme, en d'autres mots, si cette contribution ne finance qu'un capital pension ou également un capital décès. Le capital décès pour lequel il peut être opté est la capitalisation des réserves de ce volet (donc uniquement le volet 2). Ce choix doit être communiqué par écrit à l'organisateur pour le 30 juin 2005 au plus tard. Si aucun choix n'est communiqué, le salarié est supposé constituer uniquement une pension. Le choix peut être modifié, au maximum, une fois tous les 3 ans. Cette modification de choix doit également être communiquée à l'organisateur par écrit. Le travailleur ayant quitté le régime maintient ce droit, mais toujours conformément aux conditions susmentionnées.

Compte tenu de ce choix, le capital à terme est déterminé pour chaque versement suivant le principe cash balance. Ce cash balance est calculé au rendement mentionné dans la "Loi du 28 avril 2003 relative aux pensions complémentaires et au régime fiscal de celles-ci et de certains avantages complémentaires en matière de sécurité sociale" (M.B. 15 mai 2003, erratum M.B. 26 mai 2003). Ce rendement est octroyé sur une base mensuelle.

Si l'engagement de pension (les deux volets), exprimé en une rente brute constante annuelle, calculé sur la tête de l'affilié uniquement, et en supposant qu'il soit opté dans le volet 2 pour la simple constitution de pension (donc sans couverture décès avant l'âge terme), est inférieur à la rente annuelle brute résultant des engagements pris dans la CCT du 6 décembre 2004 modifiant le Codex du Fonds, la différence pour les salariés actifs est suppléée par l'IRP. La conversion en rente des capitaux mentionnés au volet 1 et au volet 2, s'effectue conformément aux dispositions du plan de financement sous le chapitre "Prestation définie pour la carrière antérieure au 1ier janvier 2005.

6.1.2. en ce qui concerne les salariés tombant sous le champ d'application du NPCHA à partir du 1ier janvier 2005

L'engagement de pension ne consiste pour ce groupe de salariés qu'en un "cash balance". Une cotisation de 0,5 % du salaire brut est versée mensuellement. Cette cotisation est portée à 0,8% du salaire brut à partir du 1ier janvier 2006. En outre, la cotisation est calculée, à partir du 1ier janvier 2008, xxx xx xxxxxxx xxxx xxxxxxxxxxxxxx xx xxx xx xxxxxx xxxxxx de vacances. Une cotisation unique de 0,8% sur le salaire brut complémentaire pour les années 2005, 2006 et 2007 est aussi versée au cours du 1 ier trimestre 2008.

Le salarié peut décider lui-même si cette cotisation sert également à financer le décès avant l'âge terme, en d'autres mots, si cette cotisation ne finance qu'un capital pension ou également un capital décès. Le capital décès pour lequel il peut être opté est la capitalisation des réserves. Ce choix doit être communiqué par écrit à l'organisateur et ce, au plus tard, dans les 6 mois à compter de l'affiliation. Si aucun choix n'est communiqué, le salarié est supposé constituer uniquement une pension. Le choix peut être modifié, au maximum, une fois tous les 3 ans. Cette modification de choix doit également être communiquée par écrit à l'organisateur. Le travailleur ayant quitté le régime maintient ce droit, mais toujours conformément aux conditions susmentionnées.

M.B. 26 mai 2003). Ce rendement est octroyé sur une base mensuelle.

6.1.3. en ce qui concerne les salariés déjà pensionnés avant le 31 décembre 2004

II est déjà payé pour ce groupe d'(anciens) salariés une rente viagère, conformément au régime de pension complémentaire tel qu'il existait auprès du Fonds. Le régime de pension complémentaire organisé au sein du Fonds cesse d'exister et l'IRP reprend les obligations existantes du Fonds, en exécution des dispositions de la CCT du 6 décembre 2004.

Le Fonds communique une seule fois les montants à l'IRP. Ces montants sont xxxxxxx xxxxxx xxxxx, xx xxxx xx xxxxxxxx xxxx xx 0xxx janvier 2006, à l'augmentation de l'indice arithmétique moyen des prix à la consommation tel que stipulé à l'article 3 point 28). Cette indexation est financée par le volet solidarité.

6.1.4. Réserves apportées

Si l'affilié apporte des réserves, celles-ci seront toujours gérées dans le cadre d'une assurance "Capital différé avec contre-assurance de la réserve". L'affilié a par définition droit à ces réserves qu'il apporte (voir également article 15). En cas de décès prématuré de l'affilié, lesdites réserves seront versées au(x) bénéficiaire(s) mentionné(s) à l'article 11.

6.2. le financement

6.2.1. le versement des cotisations de pension

L'IRP est alimentée de la façon suivante:

• une dotation unique, puisée directement du Fonds, c'est-à-dire les fonds destinés à allouer la pension complémentaire pour les salariés qui tombaient déjà sous le champ d'application du NPCHA avant le 1ier janvier 2005;

• une dotation annuelle de 2% sur la masse des salaires bruts, en ce compris

• la cotisation de sécurité sociale due de 8,86%, destinée à la pension complémentaire;

• les prestations de solidarité;

• les manquants éventuels résultant du plan de financement;

• une dotation annuelle de 0,5% des salaires bruts qui doivent être versés sur les comptes individuels des affiliés. Cette cotisation est portée à 0,8% du salaire brut à partir du 1ier janvier 2006. En outre, la cotisation est calculée, à partir du 1ier janvier 2008, xxx xx xxxxxxx xxxx xxxxxxxxxxxxxx xx xxx xx xxxxxx xxxxxx de vacances. Une cotisation unique de 0,8% sur le salaire brut complémentaire pour les années 2005, 2006 et 2007 est aussi versée xx xxxxx xx 0xxx xxxxxxxxx 0000.

Xxx base du règlement de solidarité, des primes de remplacement peuvent être versées sur le compte individuel de l'affilié.

Le paiement de ces dotations par le Fonds à l'IRP se fait sur base mensuelle. Le Fonds, en sa qualité d'organisateur, encaisse à cet effet les cotisations de pension nécessaires de chacun des employeurs tombant sous son champ d'application. Ceci n'empêche toutefois pas que le Fonds reste finalement

responsable envers l'IRP du paiement correct et dans les délais des cotisations de pension.

6.2.2. obligations du Fonds

Le Fonds communique mensuellement au gestionnaire de l'IRP toutes les données nécessaires afin de pouvoir contrôler les versements. La convention de gestion conclue entre le Fonds et le gestionnaire de l'IRP reprendra une liste des données nécessitées.

L'IRP ou son gestionnaire effectue un contrôle mensuel sur base des données communiquées et calcule les réserves acquises des affiliés.

6.2.3. fin de la cotisation de pension

Dans les trois situations suivantes - dans lesquelles il est question d'une cessation définitive du contrat de travail - le financement de l'engagement de pension cesse pour l'affilié:

• lorsque l'affilié quitte le secteur auquel ce règlement de pension est applicable;

• lorsque l'âge terme est atteint;

• lors du décès de l'affilié.

Plus aucune cotisation de pension n'est donc encore due.

Au cas où le contrat de travail serait temporairement suspendu et pour autant que les conditions du règlement de solidarité soient remplies, la cotisation de pension continuera à être payée xxx xxxx xx xxxxxxxxx xx xxxxxxxxxx.

Xxxxxxx x'xxxxxxx xxxxxx, l'engagement de pension est entièrement supprimé et le solde du compte individuel est attribué à l'IRP, à moins que l'affilié n'ait opté pour une couverture décès, auquel cas le capital décès sera versé suivant les modalités des articles 10 et 11.

6.2.4. dotations payées tardivement ou non payées

En cas de non paiement des dotations, la procédure suivante est suivie:

• en cas de non paiement dans les 30 jours suivant le 5ième jour ouvrable de chaque mois, le Fonds est mis en demeure par l'IRP par lettre recommandée;

• si, à la suite de cette mise en demeure, le paiement n'est pas effectué endéans les 30 jours, l'IRP en avise le Président du NPCHA;

• en cas de non paiement dans les 90 jours à compter du 5ième jour ouvrable de chaque mois, il est signalé au Fonds que les comptes individuels de ses affiliés seront clôturés en cas de non paiement endéans les trois semaines.

L'IRP avisera chaque affilié concerné par courrier.

La mise en demeure du Fonds entraîne la dette d'un intérêt de retard de 5% par an. Cet intérêt de retard est calculé sur les cotisations de pension dues impayées en proportion du nombre de jours d'arriéré, tout en considérant qu'un an compte 365 jours. Les frais de la mise en demeure et de l'exécution de cette procédure sont en outre à la charge du Fonds.

7. ANTICIPATION

Un versement anticipé est possible lorsque l'affilié cesse de travailler au Port d'Anvers, et ce, au plus tôt, cinq ans avant l'âge terme.

8. DROITS ACQUIS

8.1. le volet "cash balance"

la règle de rendement minimum légal

Lors de la sortie ou de la mise à la retraite de l'affilié ou lors de la suppression du régime de pension, les cotisations de pension versées à partir du 1ler janvier 2005 sur le compte individuel par le Fonds, doivent au moins être capitalisées suivant la règle de rendement minimum légal. Ceci signifie concrètement que les cotisations de pension, dont est déduit le montant nécessaire pour la couverture du risque de décès éventuel et la couverture des frais (5% - voir plan de financement) des cotisations de pension, sont capitalisées au taux maximum de référence fixé par la CBFA, diminué de 0,5%.

Le taux maximum de référence mentionné ci-dessus est remplacé, pour les personnes affiliées depuis moins de cinq ans, par une indexation de ces cotisations de pension conformément aux dispositions de la loi du 2 août 1971 organisant un régime de liaison à l'indice des prix à la consommation des traitements, salaires, allocations et subventions à charge du Trésor public, de certaines prestations sociales, des limites à prendre en considération pour le calcul de certaines cotisations de sécurité sociale des travailleurs, ainsi que des obligations imposées en matière sociale aux travailleurs indépendants. Cette règle d'indexation n'est toutefois pas appliquée lorsque le résultat du calcul suivant la règle d'indexation est supérieur au résultat émanant du calcul sur base du taux maximum de référence fixé par la CBFA, diminué de 0,5%.

En cas de modification du taux de référence légal mentionné, l'ancien taux sera appliqué, pour le calcul des minima précités, sur les cotisations versées avant cette modification, et ce, jusqu'au moment où cette modification survient. Le nouveau taux sera d'application à partir du moment de la modification.

Cette règle de rendement minimum légal est applicable au compte « T » mais pas au compte « TR ».

à Tâge terme

A l'âge terme normal, il est versé à l'affilié un capital pension dont le montant correspond aux cotisations de pension versées et capitalisées par le Fonds sur le compte individuel T. Ce montant est au moins égal à la règle de rendement minimum légal.

L'affilié a, en outre, droit aux réserves éventuellement constituées individuellement (compte TR) capitalisées selon le rendement du fonds d'investissement.

en cas d'anticipation

En cas d'anticipation, l'affilié a droit au montant correspondant aux cotisations de pension versées et capitalisées par le Fonds sur le compte individuel T. Ce montant est au moins égal à la règle de rendement minimum légal.

L'affilié a, en outre, droit aux réserves éventuellement constituées individuellement (compte TR) capitalisées selon le rendement du fonds d'investissement.

Ensuite, l'affilié a le choix entre:

• le retirement immédiat de ces montants, s'il a minimum 60 ans;

• la capitalisation continuée de ces montants dans l'IRP, jusqu'à l'âge terme au plus tard. En cas de décès avant cette date et lorsque aucun bénéficiaire n'a été désigné, les montants capitalisés reviennent à l'IRP.

lorsque raffilié sort du secteur

Lorsque l'affilié sort du secteur, le paiement des cotisations de pension prend fin.

L'affilié a dans ce cas droit au montant correspondant aux cotisations de pension versées et capitalisées par le Fonds sur le compte individuel T (tout en respectant la règle de rendement minimum légal) à condition que l'affilié soit affilié à l'IRP depuis au moins un an. Lorsqu'il est affilié depuis moins d'un an, le montant déjà capitalisé revient à l'IRP. En plus, l'affilié a droit aux réserves éventuellement constituées individuellement (compte TR) capitalisées selon le rendement du fonds d'investissement.

L'affilié a le choix entre:

• le transfert de ces montants vers l'organisme de pension du nouvel employeur ou secteur;

• le transfert de ces montants vers un organisme de pension qui répartit le bénéfice total entre les affiliés en fonction de leurs réserves et qui limite les frais suivant l'AR du 14 novembre 2004.

Conformément à l'article 32 de la LPC, l'affilié dispose d'un délai de 30 jours pour communiquer l'affectation de ses montants capitalisés. Ce délai de 30 jours prend cours à partir de la date à laquelle il avait été avisé par le Fonds des montants capitalisés. A défaut de notification dans le délai, les montants capitalisés restent auprès de l'IRP et ils continuent à être capitalisés, au plus tard jusqu'à l'âge terme. L'affilié pourra cependant décider à tout moment de transférer ses réserves vers un des organismes de pension précités.

L'IRP peut être mandatée par le Fonds pour faire cette communication aux affiliés.

Les montants communiqués sont considérés comme des minima jusqu'au moment du retrait.

L'exécution du transfert ainsi que du paiement est subordonnée à la signature d'une quittance en faveur de l'IRP par laquelle l'affilié exonère l'IRP de toutes ses obligations envers lui.

8.2. le volet 'prestations définies"

Les prestations concernant la pension complémentaire servant à tout moment de base pour le calcul des réserves acquises minimales, égalent :

t/n * (N * prestation définie par an)

et:

t = période d'affiliation à l'IRP et à l'AAM Havenpensioenfonds 301.01, exprimée en années et en mois

n = période totale d'affiliation à l'IRP et à l'AAM Havenpensioenfonds 301.01 jusqu'à l'âge de 60 ans, exprimée en années et en mois; « n » égalera au moins 1 dans tous les cas

N = la période de reconnaissance comme travailleur portuaire ou la période d'inscription comme homme de métier avant le 1ier janvier 2005, exprimée en années et en mois

prestation définie par an = le montant tel qu'il est mentionné à l'article 6.1.1., volet 1 (255,97 EUR pour l'année 2005)

II est en outre stipulé que la fraction t/n est égale ou inférieure à 1.

En cas de sortie, l'affilié atteignant l'âge terme a droit aux prestations précitées. Les réserves acquises à un certain moment sont égales à la valeur actualisée desdites prestations acquises, suivant les règles décrites dans le plan de financement, sous le chapitre "Prestation définie pour la carrière antérieure au 1ier janvier 2005".

L'affilié sortant a le choix parmi les options mentionnées ci-dessous :

• laisser les réserves acquises auprès de l'IRP ;

• transférer les réserves acquises vers l'organisme de pension de son nouvel employeur ou de son nouveau secteur ;

• transférer ces montants vers un organisme de pension qui partage le bénéfice total entre les affiliés en proportion de leurs réserves et limite les frais selon les règles fixées par l'A.R. du 14 novembre 2004.

Conformément à l'article 32 de la LPC, l'affilié dispose d'un délai de 30 jours pour communiquer l'affectation de ses montants capitalisés. Ce délai de 30 jours prend cours à partir de la date à laquelle il est avisé par le Fonds des montants capitalisés. A défaut de notification dans le délai fixé, les montants capitalisés restent auprès de l'IRP et ils continuent à être capitalisés, au plus tard jusqu'à l'âge terme. L'affilié pourra cependant décider à tout moment de transférer ses réserves vers un des organismes de pension précités.

L'IRP peut être mandatée par le Fonds pour faire cette communication aux affiliés.

L'exécution du transfert ainsi que du paiement est subordonnée à la signature d'une quittance en faveur de l'IRP par laquelle l'affilié exonère l'IRP de toutes ses obligations envers lui.

8.3. disposition relative à l'engagement total pour les travailleurs qui, avant le 1ier janvier 2005, tombaient déjà sous le champ d'application du NPCHA

Pour les salariés qui, avant le 1ier janvier 2005, tombaient déjà sous le champ d'application du NPCHA, la somme des réserves du compte « T », tel que défini à l'article 8.1., et des réserves acquises telles que définies sous l'article 8.2., sera au moins égal, en cas de sortie, à la réserve d'une rente, définie comme la différence entre les deux rentes suivantes :

• la rente, suivant le tableau ci-dessous, qui correspond à la carrière prestée au moment de la sortie

• la rente, suivant le tableau ci-dessous, qui correspond à la carrière xxxxxxx xx 00 xxxxxxxx 0000

Xxxxxx de service reconnu

Rente constituée

Années de service reconnu

Rente

constituée

1	35,95	21	564,66
2	71,89	22	569,45
3	107,84	23	574,25
4	143,79	24	579,04
5	179,74	25	583,83
6	215,68	26	587,26
7	251,63	27	590,69
8	287,58	28	594,13
9	323,53	29	597,56
10	359,47	30	600,99
11	395,42	31	606,49
12	431,37	32	611,98
13	467,32	33	617,48
14	503,26	34	622,97
15	539,21	35	628,47
16	543,34	36	633,87
17	547,47	37	639,27
18	551,61	38	644,67
19	555,74	39	650,07
20	559,87	40	655,47

Cette réserve est fixée en fonction des bases techniques décrites dans le plan de financement, sous le chapitre "Prestation définie pour la carrière antérieure au 1ier janvier 2005".

Si l'une des carrières précitées (voire les deux) est interrompue, la rente y afférente sera obtenue par interpolation linéaire entre les deux plafonds.

Les rentes susmentionnées sont indexées chaque année à partir du 1ier janvier 2006 en fonction de l'augmentation de l'indice arithmétique moyen des prix à la consommation tel que stipulé à l'article 3 point 28).

9. VERSEMENT DU CAPITAL DE LA PENSION COMPLEMENTAIRE

Lors de la liquidation, l'affilié a la possibilité de faire convertir le paiement unique des droits au capital en rente viagère.

Le choix d'une liquidation sous la forme d'une rente viagère doit être communiqué par écrit par l'affilié à l'IRP, à l'aide d'un document daté et signé par l'affilié. Selon les préférences de l'affilié, il peut s'agir d'une rente viagère qui, en cas de décès ultérieur (donc ultérieurement à l'âge terme) est réversible à maximum 80% au profit du conjoint survivant ou du partenaire cohabitant. L'affilié peut opter pour une indexation annuelle fixe de la rente viagère avec un maximum de 2%.

Si l'affilié ne fait pas de choix explicite en matière d'indexation et/ou de réversibilité, il ne sera prévu aucune indexation et/ou aucune réversibilité pour la conversion.

La conversion est réalisée conformément aux dispositions du plan de financement faisant partie intégrante du présent règlement de pension.

CHAPITRE 3 DECES

10. DISPOSITIONS EN CAS DE DECES AVANT L'AGE NORMAL DE LA RETRAITE

Xxxxxxx x'xxxxxxx xxxxxx xxxxx x'xxx xxxxx xx xx'xx x'xxxxx xx moment de son décès que l'affilié a opté pour une couverture décès, il sera versé au(x) bénéficiaire(s) mentionné(s) à l'article 11, un capital décès dont le montant correspond au montant mentionné xxx xx xxxxxx xxxxxxxxxx X xx xxxx xx xxxxx.

X'xxxxxxx a, en outre, droit xx xxxxxxx xxxxxxxxx xxx xx xxxxxx xxxxxxxxxx XX xx jour du décès.

L'exécution du versement est subordonné à la signature d'une quittance en faveur de l'IRP par laquelle le(s) bénéficiaire(s) exonère(nt) l'IRP de toutes ses obligations envers lui (eux).

11. CLAUSE BENEFICIAIRE

En cas de décès de l'affilié avant l'âge terme, le capital prévu en cas de décès, mentionné à l'article 10, est versé au(x) bénéficiaire(s) suivant(s):

• le conjoint ou le partenaire officiellement cohabitant;

• à défaut, le bénéficiaire désigné par l'affilié;

• à défaut, les enfants de l'affilié, en parts égales;

• à défaut, la réserve collective du Fonds.

L'IRP ne tient compte de la désignation, la révocation ou la modification du bénéficiaire que lorsqu'il en a été avisé par écrit. Cette désignation, révocation ou modification est subordonnée aux dispositions du présent article.

CHAPITRE 4 FONCTIONNEMENT DE L'IRP

12 . GESTION DE L'IRP

L'IRP est gérée conformément aux statuts.

Le rendement réalisé par l'IRP est calculé mensuellement par l'asset manager. Les modalités de ce calcul sont commentées dans la (les) convention(s) de gestion.

Au 31 décembre de chaque année calendrier, des comptes annuels sont établis et un rapport actuariel est rédigé par l'actuaire désigné.

Le premier janvier de chaque année constitue la date d'adaptation annuelle. Les fiches d'information individuelles sont établies sur base des données en vigueur à la date annuelle d'adaptation. Ces fiches mentionnent les allocations versées pour la pension ainsi que l'état des comptes individuels. En ce qui concerne les affiliés qui tombaient déjà sous le champ d'application du NPCHA avant le 1ier janvier 2005, la fiche d'information individuelle sera composée de deux volets : un volet "cash balance" et un volet "prestation définie".

Le Conseil d'Administration de l'IRP est en outre autorisé à conclure les (ré)assurances qu'il estime nécessaires pour sauvegarder l'équilibre de l'IRP.

13 . REVENUS DE L'IRP

Les revenus de l'IRP consistent en:

• les dotations du Fonds pour la pension;

• les revenus émanant d'investissements;

• n'importe quelles donations, subsides ou entrées;

• les suppléments éventuels résultant de l'application du plan de financement.

14. DEPENSES DE L'IRP

L'IRP doit tenir compte des dépenses suivantes:

• les frais de gestion;

• les rentes en cours des rentiers au 31 décembre 2004;

• les capitaux/rentes pour les années de service avant le 1ier janvier 2005;

• les capitaux/ rentes pour les années de service à partir du 1ier janvier 2005.

15 . RESERVES APPORTEES

Tout affilié peut apporter des réserves constituées auprès d'un autre organisateur dans le cadre d'une constitution de pension complémentaire. Ces réserves sont versées sur un compte individuel séparé (TR) et sont capitalisées au rendement du fonds de placement de l'IRP.

16 . CHARGES DE FONCTIONNEMENT - TAXES ET IMPOTS

Les taxes sur les dotations, pour autant que ces dotations ne bénéficient pas de l'exonération en tant que plan social, sont supportées par le Fonds, ainsi que la cotisation ONSS sur les cotisations patronales pour la pension complémentaire.

17. APPLICATION ET INTERPRÉTATION DU RÈGLEMENT

Le Conseil d'Administration de l'IRP décide de l'application et de l'interprétation des dispositions du présent règlement de pension.

Les modifications au règlement de pension que le Conseil estimerait selon les circonstances utiles ou nécessaires, en outre pour sauvegarder l'équilibre financier de l'IRP, ne sont exécutées qu'après concertation préalable avec l'organisateur, le Fonds. Le pouvoir de décision final appartient au Fonds.

Les modifications qui résulteraient, pour les employeurs, en une augmentation des dotations pour la pension, doivent être reprises dans une CCT.

18 . OBLIGATIONS DU FONDS

Tout renseignement nécessaire pour l'application du présent règlement de pension doit immédiatement être communiqué par le Fonds à l'IRP.

La (les) convention(s) de gestion conclue(s) entre le gestionnaire et l'asset manager de l'IRP d'une part et l'IRP d'autre part, déterminera (détermineront) quels renseignements doivent être fournis par le Fonds.

19 . DROITS AUX AVANTAGES

Les affiliés peuvent, dès le moment où ils sont affiliés, faire valoir leurs droits sur les avantages de pension, sauf lorsqu'ils tombent sous le champ d'application du NPCHA depuis moins d'un an.

Sous réserve des dispositions des articles 1409 et 1410 du Code Judiciaire, ces droits ne peuvent pas faire l'objet d'une renonciation, cession ou mise en gage. Des opérations pareilles seraient nulles de plein droit.

Tout paiement en application du présent règlement de pension est sujet aux prélèvements et retenues qui sont prévus par la loi et en vigueur au moment du paiement. Ces prélèvements et retenues sont à charge de l'affilié.

20 . RUPTURE DE L'EQUILIBRE DE L'IRP

II faut entendre par la rupture de l'équilibre financier de NRP, le fait que l'ensemble des valeurs représentatives de l'IRP ne suffise plus pour couvrir les engagements de l'IRP. L'IRP devra en aviser l'organisateur - le Fonds - sans délai.

Au cas où l'équilibre serait rompu, l'IRP introduira un plan de redressement à court terme. Ce plan sera soumis à l'approbation de la Commission bancaire, financière et des assurances (CBFA), après que le Fonds aura décidé.

21 , LIQUIDATION DE L'IRP

En cas de liquidation de l'IRP, les droits des affiliés seront respectés.

Si, en cas de liquidation de l'IRP, le Fonds ne crée pas d'autre plan de pension en faveur des affiliés, l'excédent éventuel inscrit à l'actif est divisé entre les affiliés, proportionnellement aux réserves constituées pour chaque affilié sur les comptes individuels.

Si, en cas de liquidation de l'IRP, les réserves constituées des affiliés sont transférées vers un autre plan de pension, l'excédent inscrit à l'actif est utilisé pour financer celui-ci.

La liquidation de l'IRP entraînera automatiquement la résiliation de la convention de gestion du régime de solidarité.

L'IRP communique par écrit la décision de liquidation et les conséquences de cette liquidation aux affiliés. Afin de sauvegarder les droits acquis des affiliés, le Fonds

souscrira une assurance groupe et les comptes individuels seront intégrés dans des contrats individuels.

22. PRISE D'EFFET

Le présent règlement de pension prend effet le 1ier janvier 2005, malgré le fait que les annexes au Moniteur belge ne reprendront la publication de la permission qu'après cette date. Ceci signifie que le Fonds est redevable des cotisations de pension à l'IRP à partir du 1ier janvier 2005. Un rendement ne sera toutefois accordé qu'à partir de la date du versement effectif des cotisations de pension.

CHAPITRE 5 DISPOSITIONS DIVERSES

23. TAXES ET IMPOTS SUR LA COTISATION DE PENSION

Sur base de la législation fiscale en vigueur au jour de prise d'effet du présent règlement de pension, les cotisations de pension représentent des charges professionnelles déductibles pour les employeurs pour autant que la règle des 80% soit respectée.

Le montant exprimé en rente annuelle:

• des prestations en cas de mise à la retraite, assurées par le présent règlement,

• des pensions légales;

• des autres prestations extralégales de même nature auxquelles l'affilié a droit,

ne peut excéder 80% du dernier salaire brut normal, en tenant compte d'une durée normale d'activité professionnelle, et d'une réversibilité de la rente au bénéfice du conjoint survivant de 80%, ainsi que d'une indexation de la rente de maximum 2%.

24. INFORMATION ANNUELLE AUX AFFILIES

Chaque année, l'IRP transmettra à chaque affilié un extrait de compte individuel. Ce document mentionnera le montant de la cotisation de pension, une estimation du capital de la pension complémentaire (en tenant compte d'un certain nombre de paramètres évalués d'une façon réaliste) payable à l'âge terme (la prestation acquise) ainsi que les réserves déjà acquises.

A partir de l'âge de 45 ans, il sera fait mention du montant correspondant à la conversion du capital de la pension complémentaire payable à l'âge terme (la prestation acquise) en rente viagère sur base des tarifs en vigueur à la date d'émission de l'extrait de compte.

25 . FORMALITES EN CAS DE LIQUIDATION

En cas de liquidation du contrat, l'affilié doit transmettre les documents suivants à l'IRP:

• un formulaire de liquidation des prestations, rédigé par l'IRP, dûment complété et signé par l'affilié ou son représentant légal, légalisé par l'administration communale où l'affilié tient son domicile légal;

• une copie de la notification de la décision de la pension légale (document pouvant être obtenu auprès de l'Office National des Pensions);

• une copie de la carte d'identité et de la carte SIS de l'affilié ou, pour les affiliés qui ne sont pas des habitants du royaume, tout autre document officiel permettant d'identifier l'affilié (par exemple une copie du passeport ou du permis de travail).

L'IRP pourra exiger tout document complémentaire lui permettant de vérifier l'identité du bénéficiaire.

26 . VIE PRIVEE

Les données personnelles des affiliés fournis soit par eux-mêmes, soit par le Fonds, ainsi que les données personnelles obtenues ultérieurement, peuvent être reprises dans un registre de personnes tenu par le gestionnaire. La législation en matière de la protection de la vie privée est d'application sur ce registre.

En s'affiliant à la présente pension complémentaire sectorielle, l'affilié est supposé être d'accord avec le fait que ses données personnelles sont transmises au gestionnaire. Le gestionnaire a une obligation de réserve en ce qui concerne les données qui lui sont transmises et doit respecter la législation en matière de la protection de la vie privée.

27 . CREATION D'UNE STRUCTURE D'ACCUEIL

S'il s'avère ultérieurement qu'une structure d'accueil est nécessaire, l'IRP pourra en créer une auprès d'un assureur. Les rentes pour lesquelles les bénéficiaires opteraient après la création de cette structure pourraient en outre être cédées à cette structure d'accueil.

28 . MODIFICATION OU RESILIATION DU REGLEMENT DE PENSION

Le règlement de pension ne peut être modifié ou résilié que par le biais d'une CCT qui tient compte des dispositions en la matière fixées par la CCT du 6 décembre 2004 conclue au sein du NPCHA.

IBP Havenarbeiders Antwerpen

Numéro d'inscription

de l'OFP (organisme de financement de pensions) : 50574

Plan de financement

But

L'organisateur veut octroyer aux affiliés et ses ayants droit, un capital pension et un capital décès en addition des dispositions légales.

Les garanties mentionnées ci-dessus sont gérées par l'OFP, constitué par l'organisateur.

L'obligation prise par l'OFP est une obligation de moyen.

Le capital de pension est constitué par des cotisations fixes comme mentionné ci- dessous.

Financement Cotisation de I affilié :

Nulle

Subventions perçues par le Fonds :

L'IRP est alimentée de la façon suivante:

• une dotation annuelle de 2% sur la masse des salaires bruts, en ce compris

• la cotisation de sécurité sociale due de 8,86%, destinée à la pension complémentaire;

• les prestations de solidarité;

• les manquants éventuels résultant du plan de financement;

• pour 2005 : une dotation annuelle de 0,5% des salaires bruts qui doit être versée sur les comptes individuels des affiliés.

• A partir de 2006 : une dotation annuelle de 0,8% des salaires bruts qui doit être versée sur les comptes individuels des affiliés.

Bases techniques pour le calcul des provisions techniques - calcul au 31/12/2007

I. Tarifs

A. Les rentiers d'avant le 01/01/2005

1° Table de mortalité

- hommes : MR

- femmes : FR 2° Taux

5,20% par an

3° Revalorisation de ces pensions prises Nulle

B. Les actifs pour lesquels la date d'affiliation est antérieure au 01/01/2005

En ce qui concerne ces affiliés, la carrière est divisée en 2 parties:

1ère partie : prestation définie pour la carrière antérieure au 01/01/2005

1 ° Table de mortalité

- pour hommes et femmes: MR 2° Taux

5,20% par an

2ième partie : cash balance pour xx xxxxxxxx xxxxx 00/00/0000

Xxx xxxxxxxx définitifs du cash balance sont fixés selon une des deux possibilités :

soit aucun versement n'est effectué en cas de décès avant l'âge de la retraite. Dans ce cas les versements sont assurés dans le cadre d'une assurance « capital xxxxxxx xxxx xxxxxx-xxxxxxxxx » xx xx xxx xxx xxxxx xxxxxxxxx:

1 ° Table de mortalité

- pour hommes et femmes: MR 2° Taux

Le rendement sera égal au pourcentage mentionné dans l'article 24, § 2 de la "Loi du 28 avril 2003 relative aux pensions complémentaires et au régime fiscal de celles-ci et de certains avantages complémentaires en matière de sécurité sociale" (M.B. 15 mai 2003, erratum M.B. 26 mai 2003). Ce rendement est octroyé sur une base mensuelle.

3° Chargement sur la prime

soit un versement est effectué en cas de décès avant l'âge de la retraite. Dans ce cas, les versements sont assurés dans le cadre d'une assurance " Capital différé avec contre-

assurance de la réserve" et le capital décès est égal aux réserves constituées au moment du décès. Ces calculs s'effectuent sur les bases suivantes:

1° Table de mortalité Néant

2° Taux

Le rendement de ces versements sera égal au pourcentage mentionné dans l'article 24, § 2 de la "Loi du 28 avril 2003 relative aux pensions complémentaires et au régime fiscal de celles-ci et de certains avantages complémentaires en matière de sécurité sociale" (M.B. du 15 mai 2003, erratum M.B. du 26 mai 2003). Ce rendement est octroyé sur une base mensuelle.

3° Chargement sur la prime

5%

C. Les actifs avec date d'affiliation au ou à partir du 01/01/2005

Ces affiliés ont droit à un plan de pension sous la forme d'un cash balance. Le capital final de ce cash balance sera établie selon une des deux possibilités suivantes :

• soit aucun versement n'est effectué en cas de décès avant l'âge de la retraite. Dans ce cas, les versements sont assurés dans le cadre d'une assurance "Capital différé sans contre-assurance" et ce sur les bases suivantes:

1° Table de mortalité

pour hommes et femmes: MR

2° Taux

3° Chargement sur la prime

• soit un versement est effectué en cas de décès avant l'âge de la retraite. Dans ce cas, les versements sont assurés dans le cadre d'une assurance " Capital différé avec contre-assurance des réserves" et le capital décès est égal aux réserves constituées au moment du décès. Ces calculs s'effectuent sur les bases suivantes:

1° Table de mortalité Aucune

2° Taux

3° Chargement sur la prime 5 %

D. Rentiers à partir du 01/01/2005

La conversion du capital en rente s'effectuera en considérant les paramètres suivants: 1° Table de mortalité

- hommes : MR - 5 ans

- femmes : FR - 5 ans 2° Taux

3,25% par an

3° Revalorisation de ces pensions prises Nulle

II. Participation bénéficiaire

Étant donné qu'il s'agit d'un OFP qui débute et qui octroie aussi des droits de pension pour la carrière avant de sa constitution (01/01/2005), la participation bénéficiaire éventuelle sera utilisée pour constituer les droits acquis.

À partir du moment où ces droits antérieurs seront suffisamment financés, un plan de participation bénéficiaire sera établi et vous présenté.

Justification des bases

A. Table de mortalité

Le choix de la table de mortalité tient compte des caractéristiques de ce group. Puisque les droits pour lesquels cette table est utilisée datent d'avant 2005, l'utilisation de MR/FR peut être justifiée.

B. Taux technique

Les obligations de pension, afférentes à la période avant 2005, sont actualisées avec un taux d'intérêt. Puisque nos placements dans la structure actuelle n'existent qu'à partir de 2006, on ne peut se baser sur le rendement attendu de notre portefeuille.

Ceci explique pourquoi on s'est basé pour le calcul des provisions techniques au 31/12/2007 sur le rendement au 12/2007 des OLO's sur 12 ans. Nous augmentons ce rendement mentionné ci-dessus avec 0,50 %.

L'âge moyen des rentiers s'élève légèrement au dessus de 74 ans au 31/12/2007 et selon la table de mortalité, leur espérance de vie s'élève à +/-12 ans. C'est pourquoi nous utilisons le rendement des OLO's sur 12 ans.

Respect

L'organisateur s'engage à respecter ce plan de financement.

REGLEMENT DE SOLIDARITE SECTORIEL

ANNEXE AU REGLEMENT DE PENSION COMPLEMENTAIRE SOCIAL

en faveur des salariés du NPCHA

1. BUT ET OBJET DU RÉGIME DE PRESTATIONS DE SOLIDARITÉ

En exécution de la CCT du 6 décembre 2004 le Fonds instaure un régime de prestations de solidarité en faveur des salariés répondant à la définition "d'affilié" reprise à l'article 3(8).

Le but du présent règlement consiste à définir les conditions et modalités des prestations de solidarité, tout en tenant compte des obligations légales.

La gestion financière et administrative, ainsi que la couverture de certains risques de ce régime de prestations de solidarité sont confiées à l'institution de retraite professionnelle "IBP Havenarbeiders Antwerpen" (en abrégé l'IRP). Les modalités feront l'objet d'une convention de gestion conclue entre l'IRP et le gestionnaire de l'IRP, tout en tenant compte des principes du présent règlement de solidarité.

2. APPLICATION DANS LE TEMPS

Le régime de prestations de solidarité prend effet au 1 ier janvier 2005. La continuation de ce régime est liée au régime de pension complémentaire, instauré par la CCT du 06/12/2004.

3. DEFINITIONS

1) CCT

Convention collective de travail.

2) L'organisateur

3) NPCHA

La sous-commission paritaire 301.01 pour le port d'Anvers dénommée "Nationaal Paritair Comité der Haven van Antwerpen".

4) Régime de pension complémentaire

Le régime de pension complémentaire sectoriel, instauré par la CCT du 6 décembre 2004, en exécution des CCT du 22 décembre 2003 afférentes au fonds de prime conclu xxx xx XXXXX xx xxxxxxx xxx xx xxxxx xxx xxx XXX des 15 novembre 2005 et 15 janvier 2008.

5) Engagement de solidarité

Le régime sectoriel de prestations de solidarité instauré par la CCT du 6 décembre 2004.

6) Fonds

Le "Compensatiefonds voor Bestaanszekerheid - Haven van Antwerpen", en tant que fonds de sécurité d'existence institué conformément à la Loi du 7 janvier 1958, agissant comme l'organisateur du régime de pension complémentaire sectoriel social tel que stipulé dans la CCT du 6 décembre 2004.

7) Règlement

Le présent règlement ainsi que chaque avenant ou modification du présent règlement.

8) Affilié

Tout salarié tombant sous le champ d'application de la CCT du 6 décembre 2004 conclue au sein du NPCHA est automatiquement et obligatoirement affilié.

9) Cotisation de solidarité

Le montant, payé par le Fonds à l'IRP, servant au financement de l'engagement de solidarité.

10) Institution de retraite professionnelle

L'institution de retraite professionnelle (en abrégé IRP) "IBP Havenarbeiders Antwerpen" transformée en un organisme de financement de pensions (OFP) ayant son siège social à Xxxxxxxxxxxxx 00, 0000 Xxxxxx, précédemment constituée sous forme d'une association d'assurances mutuelles nommée "Havenpensioenfonds 301.01".

11) Fonds de solidarité

Régime de réserve collective au sein de l'IRP, géré conformément aux buts et dispositions définis dans le présent règlement. Ce régime est géré par l'IRP séparément de ses autres activités.

12) Age terme

Le moment jusqu'auquel l'affilié a droit aux prestations de solidarité. L'âge terme normal est lié à celui du règlement de pension complémentaire sectoriel et est fixé au premier du mois à compter du jour où l'âge de 65 ans est atteint. Lorsque l'affilié obtient le paiement des réserves acquises dans les cinq dernières années précédant l'âge terme normal, les prestations de solidarité prennent fin.

13) Salaire de référence

• pour les périodes assimilées de chômage: 66% du salaire journalier de base\shift de jour d'un travailleur portuaire du contingent général

- pour toutes les autres périodes assimilées: le salaire journalier de base\shift de jour par catégorie professionnelle

14) CBFA

Commission bancaire, financière et des assurances, responsable du contrôle des organismes de pension et de la surveillance des dispositions sociales de la LPC.

15) Loi-IRP

La loi du 27 octobre 2006 relative au contrôle des institutions de retraite professionnelle et ses arrêtés d'exécution.

16) AR - Régime de solidarité

AR du 14 novembre 2003 déterminant les prestations de solidarité.

17) AR - Financement du régime de solidarité

AR du 14 novembre 2003 déterminant les règles en matière du financement et de la gestion d'un engagement de solidarité.

18) Actuaire désigné

Actuaire reconnu par la CBFA qui est responsable du calcul des obligations prévues par la LPC.

19) Commissaire reconnu

Réviseur reconnu par la CBFA qui est responsable du contrôle des comptes annuels et du bilan de l'IRP.

20) Asset manager

Institution(s) financière(s) dirigeant et exécutant la politique d'investissement du fonds de pension suivant le règlement de pension.

21) Tarif à risque

Ce tarif tient compte des lois de survenance des garanties à couvrir.

4. ENGAGEMENT DE SOLIDARITÉ

Les prestations de solidarité suivantes sont prévues:

La continuation du financement de la pension complémentaire pendant:

• les périodes de chômage temporaire dans le sens des articles 00, 00 xx 00 xx xx xxx du 3 juillet 1978 en matière des contrats de travail et le chômage résultant de force majeure, grève ou lock-out ou résultant de la fermeture à cause des vacances annuelles;

• les périodes de chômage involontaire, sans dépasser une période ininterrompue de 12 mois. Cette période passe à 24 mois à partir du 1ier janvier 2006 et à 36 mois à partir du 1ier janvier 2007.

• les périodes d'incapacité de travail primaire indemnisées et résultant de maladie, repos d'accouchement ou de grossesse, et les périodes couvertes par une incapacité de travail temporaire à la suite d'un accident du travail ou d'une maladie professionnelle.

L'indexation des rentes de pension ou des rentes de survie en cours.

Xxxxxx-xx xxxxxx xxxxxxxx xxxxxx xxxxx, xx xxxx xx xxxxxxxx xxxx xx 0xxx janvier 2006, en fonction de l'augmentation de l'indice arithmétique moyen des prix à la consommation.

L'ensemble des engagements de solidarité est une obligation de moyen. Ceci signifie que les niveaux des prestations de solidarité peuvent être adaptés par le Fonds aux moyens disponibles existants et attendus.

Le but en est de maintenir l'équilibre financier, conformément aux dispositions de la LPC, l'AR - régime de solidarité et l'AR - Financement du régime de solidarité, et cela se fait en concertation avec l'actuaire désigné de l'IRP. La compétence de décision finale réside appartient au Fonds.

La continuation du financement de la pension complémentaire est basée sur 0,5 % du salaire de référence tel que défini à l'article 3(13). Ce pourcentage est porté à 0,8% à partir du 1ier janvier 2006.

5. FONDS DE SOLIDARITÉ

En exécution du présent règlement, un fonds de solidarité est instauré. Le fonds de solidarité appartient à l'ensemble des affiliés.

Lorsqu'un employeur ou un salarié, pour une raison ou une autre, cesse de faire partie du champ d'application du NPCHA (voir article 3(1) ), il ne peut d'aucune façon faire valoir ses droits sur les avoirs du fonds de solidarité.

Revenus du fonds de solidarité

Les revenus du fonds de solidarité consistent en:

• une dotation unique en provenance du Fonds;

• les revenus financiers du fonds de solidarité, y compris tant le rendement sur les réserves du fonds de solidarité que la participation aux résultats techniques du fonds de placement dans lequel les actifs du fonds de solidarité sont placés.

Le montant nécessaire au financement de l'engagement de solidarité est calculé par le gestionnaire de l'IRP sur base des données statistiques mises à disposition par le Fonds. Les modalités de ces données statistiques nécessitées sont définies dans la convention de gestion conclue entre le Fonds et le gestionnaire de l'IRP.

Dépenses du fonds de solidarité

Le patrimoine du fonds de solidarité est exclusivement utilisé :

• pour verser les prestations de solidarité définies par le présent règlement;

• pour financer les primes pour la pension complémentaire des prestations de solidarité définies par le présent règlement et qui sont couvertes par l'IRP sur base d'un tarif à risque ;

• pour payer les frais de gestion qui sont nécessaires pour gérer l'engagement de solidarité, en exécution de la convention de gestion conclue entre le Fonds et le gestionnaire de l'IRP.

Les versements pour les prestations de solidarité correspondent à minimum 4,40 % des versements pour le régime de la pension complémentaire.

Les prestations de solidarité sont gérées conformément aux dispositions de l'AR - Financement du régime de solidarité.

6. EQUILIBRE FINANCIER

Au cas où les actifs du Fonds de solidarité ne seraient plus suffisants pour couvrir les provisions légalement obligatoires et les dettes, le Fonds de solidarité communiquera à la Commission Bancaire, Financière et des Assurances (en abrégé "CBFA") un plan de redressement.

Afin de restaurer l'équilibre financier, le Fonds peut décider de majorer ses cotisations ou de diminuer les prestations de solidarité, pour autant que les dispositions légales et réglementaires en la matière le permettent. Le Fonds peut décider, en dernière instance, de mettre fin définitivement à l'engagement de solidarité et de procéder à la liquidation du Fonds de solidarité conformément aux dispositions de l'article 28 du règlement de pension.

7. FORMALITES

Lorsque l'affilié a droit, suivant l'article 4, à des prestations de solidarité, le Fonds en avisera l'IRP et communiquera les données nécessaires telles qu'elles sont prévues dans la convention de gestion dont question à l'article 1.

La prestation qui concerne le financement de la pension complémentaire sera versée sur le compte pension individuel du salarié.

8. DISPOSITIONS DIVERSES

Le Fonds met le texte complet du règlement de solidarité à la disposition de l'affilié à la simple demande de ce dernier.

9. PROTECTION DE LA VIE PRIVÉE

Pour gérer le régime de solidarité, le Fonds fournit les données personnelles nécessaires à l'IRP.

L'IRP traite ces données de façon confidentielle et dans le seul but de gérer le régime de pension complémentaire sectoriel social à l'exclusion de toute autre fin commerciale ou autre.

Chaque affilié dont on garde des données personnelles, a le droit de consulter et de demander des corrections de ces données, moyennant demande écrite adressée à l'IRP en y joignant une copie de la carte d'identité.

10. DROIT APPLICABLE

Le règlement de solidarité ainsi que tout ce qui est lié à ce règlement est régi par le droit belge. Tous litiges éventuels entre parties relatives xx xxxxxxx xxxxxxxxx xxxxxx xxxxxx xxx xxx xxxxxxxxx belges.

11. DISPOSITION FINALE

Le présent règlement est conclu sur base des dispositions et applications connues de la LPC et de ses arrêtés d'exécution.

Document Metadata

Table of Contents

Paritair subcomité voor de haven van Antwerpen "Nationaal Paritair Comité der Haven van Antwerpen" genaamd

Document Metadata