Publicatieblad
van de Europese Unie
L 179
★ ★ ★
★ ★
★ ★
★ ★
★ ★ ★
Uitgave
in de Nederlandse taal
Inhoud
Wetgeving
60e jaargang 12 juli 2017
II Niet-wetgevingshandelingen
INTERNATIONALE OVEREENKOMSTEN
★ Besluit (EU) 2017/1249 van de Raad van 16 juni 2017 betreffende de sluiting, namens de Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende extra voorschriften met betrekking tot het instrument voor financiële steun voor de buiten- grenzen en visa als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid voor de periode
2014-2020 ...................................................................................................................... 1
VERORDENINGEN
Verordening (EU) 2017/1250 van de Commissie van 11 juli 2017 tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2008 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het schrappen van de aromastof 4,5-epoxydec-2(trans)-enal uit de EU-lijst (1) ................................ | 3 | |
beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met de organisaties ISIS (Da'esh) en Al Qaida ................................................................................ | 6 |
BESLUITEN
★ Besluit (GBVB) 2017/1252 van de Raad van 11 juli 2017 ter ondersteuning van de aanscherping van de chemische veiligheid en beveiliging in Oekraïne in overeenstemming met de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties inzake de non-proliferatie van massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen
daarvoor 8
★ Besluit (GBVB) 2017/1253 van de Raad van 11 juli 2017 tot wijziging van Besluit 2012/392/GBVB betreffende de GVDB-missie van de Europese Unie in Niger (EUCAP Sahel Niger) 15
NL
(1) Voor de EER relevante tekst.
Besluiten waarvan de titels mager zijn gedrukt, zijn besluiten van dagelijks beheer die in het kader van het landbouwbeleid zijn genomen en die in het algemeen een beperkte geldigheidsduur hebben.
Besluiten waarvan de titels vet zijn gedrukt en die worden voorafgegaan door een sterretje, zijn alle andere besluiten.
(1) Voor de EER relevante tekst.
(Niet-wetgevingshandelingen)
INTERNaTIONaLE OVEREENKOMSTEN
BESLUIT (EU) 2017/1249 VAN DE RAAD
van 16 juni 2017
betreffende de sluiting, namens de Unie, van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende extra voorschriften met betrekking tot het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid voor de periode 2014-2020
DE RaaD VaN DE EUROPESE UNIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 77, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a),
Gezien het voorstel van de Europese Commissie, Gezien de goedkeuring van het Europees Parlement (1), Overwegende hetgeen volgt:
(1) Overeenkomstig Besluit (EU) 2017/479 van de Raad (2) is de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende extra voorschriften met betrekking tot het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid voor de periode 2014-2020 („de overeenkomst”) op 8 december 2016 door de Commissie ondertekend, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum.
(2) In Verordening (EU) nr. 515/2014 van het Europees Parlement en de Raad (3) wordt bepaald dat de landen die betrokken zijn bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, overeenkomstig die verordening dienen deel te nemen aan het instrument en dat er regelingen dienen te worden vastgesteld inzake de financiële bijdragen van deze landen en de extra voorschriften voor deze deelname, waarbij ook de bescherming van de financiële belangen van de Unie en de controlebevoegdheid van de Rekenkamer worden geregeld.
(3) Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit en is het besluit niet bindend voor, noch van toepassing op deze lidstaat. aangezien dit besluit voortbouwt op het Schengenacquis, beslist Denemarken overeenkomstig artikel 4 van bovengenoemd protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad dit besluit heeft vastgesteld, of het dit besluit in nationale wetgeving zal omzetten.
(4) Dit besluit houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Koninkrijk niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad (4); het Verenigd Koninkrijk neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit, dat bijgevolg niet bindend is voor, noch van toepassing is op deze lidstaat.
(1) Goedkeuring van 16 mei 2017 (nog niet bekendgemaakt in het Publicatieblad).
(2) Besluit (EU) 2017/479 van de Raad van 8 december 2016 betreffende de ondertekening namens de Unie en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende extra voorschriften met betrekking tot het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid voor de periode 2014-2020 (PB L 75 van 21.3.2017, blz. 1).
(3) Verordening (EU) nr. 515/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april 2014 tot vaststelling, als onderdeel van het Fonds
voor interne veiligheid, van het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa en tot intrekking van Besluit nr. 574/2007/EG (PB L 150 van 20.5.2014, blz. 143).
(4) Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en
Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis (PB L 131 van 1.6.2000, blz. 43).
(5) Dit besluit houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, overeenkomstig Besluit 2002/192/EG van de Raad (1); Ierland neemt derhalve niet deel aan de vaststelling van dit besluit, dat bijgevolg niet is bindend voor, noch van toepassing is op deze lidstaat.
(6) De overeenkomst moet worden goedgekeurd,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VaSTGESTELD:
Artikel 1
De Overeenkomst tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Noorwegen betreffende extra voorschriften met betrekking tot het instrument voor financiële steun voor de buitengrenzen en visa als onderdeel van het Fonds voor interne veiligheid voor de periode 2014-2020 wordt namens de Unie goedgekeurd (2).
Artikel 2
De voorzitter van de Raad verricht namens de Unie de in artikel 19, lid 2, van de overeenkomst bedoelde kennisgeving, teneinde kenbaar te maken dat de Europese Unie ermee instemt door de overeenkomst gebonden te zijn.
Artikel 3
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld (3).
Gedaan te Luxemburg, 16 juni 2017.
Voor de Raad De voorzitter
X. XXXXXXXx
(1) Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis(PB L 64 van 7.3.2002, blz. 20).
(2) De overeenkomst is samen met het ondertekeningsbesluit bekendgemaakt in Publicatieblad PB L 75 van 21.3.2017, blz. 3.
(3) De datum van inwerkingtreding van de overeenkomst zal door het secretariaat-generaal van de Raad worden bekendgemaakt in het
Publicatieblad van de Europese Unie.
VERORDENING (EU) 2017/1250 VAN DE COMMISSIE
van 11 juli 2017
tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2008 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het schrappen van de aromastof 4,5-epoxydec-2(trans)-enal uit de EU-lijst
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1334/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 inzake aroma's en bepaalde voedselingrediënten met aromatiserende eigenschappen voor gebruik in en op levensmiddelen en tot wijziging van Verordening (EEG) nr. 1601/91 van de Raad, Verordening (EG) nr. 2232/96, Verordening (EG) nr. 110/2008 en Richtlijn 2000/13/EG (1), en met name artikel 11, lid 3,
Gezien Verordening (EG) nr. 1331/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 tot vaststelling van een uniforme goedkeuringsprocedure voor levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen en levensmiddelenaro ma's (2), en met name artikel 7, lid 6,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2008 bevat een EU-lijst van voor gebruik in of op levensmiddelen goedgekeurde aroma's en uitgangsmaterialen, en de gebruiksvoorwaarden ervan.
(2) Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 872/2012 van de Commissie (3) is een lijst van aromastoffen vastgesteld en in deel A van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2008 opgenomen.
(3) Deel A van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2008 kan volgens de uniforme procedure van artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1331/2008 hetzij op initiatief van de Commissie, hetzij ingevolge een aanvraag van een lidstaat of een belanghebbende partij worden bijgewerkt.
(4) De aromastof 4,5-epoxydec-2(trans)-enal (FL-nr. 16.071) is opgenomen in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2008 als aromastof waarvan de beoordeling nog niet was afgerond en waarvoor de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) om aanvullende wetenschappelijke gegevens had verzocht. De aanvrager heeft deze gegevens ingediend.
(5) De EFSA heeft de ingediende gegevens beoordeeld en in haar wetenschappelijk advies van 4 mei 2017 (4) geconcludeerd dat 4,5-epoxydec-2(trans)-enal (FL-nr. 16.071) een veiligheidsrisico inhoudt in verband met genotoxiciteit aangezien er een genotoxisch effect is vastgesteld op de lever van ratten tijdens de ingediende in- vivotest.
(6) Het gebruik van de aromastof 4,5-epoxydec-2(trans)-enal (FL-nr. 16.071) is daarom niet in overeenstemming met de algemene voorwaarden voor het gebruik van aroma's in artikel 4, onder a), van Verordening (EG) nr. 1334/2008. Die stof moet dus onverwijld uit de lijst worden geschrapt om de menselijke gezondheid te beschermen.
(1) PB L 354 van 31.12.2008, blz. 34.
(2) PB L 354 van 31.12.2008, blz. 1.
(3) Uitvoeringsverordening (EU) nr. 872/2012 van de Commissie van 1 oktober 2012 tot vaststelling van de lijst van aromastoffen als bedoeld in Verordening (EG) nr. 2232/96 van het Europees Parlement en de Raad, tot opname van die lijst in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2008 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1565/2000 van de Commissie en Beschikking 1999/217/EG van de Commissie (PB L 267 van 2.10.2012, blz. 1).
(4) EFSA CEF Panel (EFSA-panel voor materialen die met levensmiddelen in aanraking komen, enzymen, aroma's en technische hulpstoffen).
(7) Daarom moet de Commissie de urgentieprocedure gebruiken voor het uit de EU-lijst schrappen van een stof die een gevaar voor de gezondheid oplevert.
(8) Bijlage I, deel A, bij Verordening (EG) nr. 1334/2008 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.
(9) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I, deel A, bij Verordening (EG) nr. 1334/2008 wordt gewijzigd volgens de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Xxxxxxx, 00 juli 2017.
Voor de Commissie De voorzitter
Xxxx-Xxxxxx XXXXXXX
BIJLAGE
In deel A van bijlage I bij Verordening (EG) nr. 1334/2008 wordt de volgende vermelding geschrapt:
„16.071 | 4,5-epoxydec-2(trans)-enal | 188590-62-7 | 1570 | minimaal 87 %; secundair bestand deel 8-9 % 4,5-epoxydec-2(cis)-enal | 1 | EFSA” |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/1251 VAN DE COMMISSIE
van 11 juli 2017
tot 271e wijziging van Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met de organisaties ISIS (Da'esh) en Al Qaida
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met de organisaties ISIS (Da'esh) en Al Qaida (1), en met name artikel 7, lid 1, onder a), en artikel 7 bis, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 worden de personen, groepen en entiteiten opgesomd waarvan de tegoeden en economische middelen krachtens die verordening worden bevroren.
(2) Het Sanctiecomité van de VN-Veiligheidsraad heeft op 6 juli 2017 besloten één entiteit toe te voegen aan de lijst van personen, groepen en entiteiten waarvan de tegoeden en economische middelen dienen te worden bevroren. Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.
(3) Om de doeltreffendheid van de in deze verordening vastgestelde maatregelen te garanderen, dient deze verordening onmiddellijk in werking te treden,
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Xxxxxxx, 00 juli 2017.
Voor de Commissie, namens de voorzitter,
Hoofd van de dienst Instrumenten voor het buitenlands beleid
(1) PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9.
BIJLAGE
In bijlage I bij Verordening (EG) nr. 881/2002 wordt de volgende vermelding toegevoegd aan de lijst „Rechtspersonen, groepen en entiteiten”:
„Jamaat-ul-Ahrar (JuA) (ook bekend als a) Jamaat-e-Ahrar, b) Tehrik-e Taliban Pakistan Jamaat ul Ahrar, c) Ahrar-ul- Hind. Adres: a) Lalpura, provincie Nangarhar, Afghanistan (sinds juni 2015); b) Mohmand Agency, Pakistan (situatie augustus 2014). Overige informatie: opereert vanuit de provincie Nangarhar, Afghanistan en het grensgebied tussen Pakistan en Afghanistan. Datum van aanwijzing bedoeld in artikel 7 quinquies, lid 2, onder i): 6.7.2017.”.
BESLUIT (GBVB) 2017/1252 VAN DE RAAD
van 11 juli 2017
ter ondersteuning van de aanscherping van de chemische veiligheid en beveiliging in Oekraïne in overeenstemming met de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties inzake de non-proliferatie van massavernietigingswapens en de overbrengingsmiddelen daarvoor
DE raaD vaN DE EUrOPESE UNIE,
Gezien het verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, lid 1, en artikel 31, lid 1,
Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, Overwegende hetgeen volgt:
(1) De Europese raad heeft op 12 december 2003 de EU-strategie tegen de verspreiding van massavernietigings wapens vastgesteld, met in hoofdstuk II een lijst van maatregelen ter bestrijding van deze verspreiding, die zowel binnen de Unie als in derde landen dienen te worden genomen.
(2) De Unie geeft momenteel actief uitvoering aan die strategie en aan de in hoofdstuk III daarvan genoemde maatregelen, met name door middelen vrij te maken ter ondersteuning van specifieke projecten die worden uitgevoerd door multilaterale instellingen, door aan landen technische bijstand en deskundigheid te verstrekken met betrekking tot een veelheid van non-proliferatiemaatregelen, en door de rol van de veiligheidsraad van de verenigde Naties (vN) te bevorderen.
(3) De vN-veiligheidsraad heeft op 28 april 2004 resolutie 1540 (2004) vastgesteld; dit is het eerste internationale instrument dat op geïntegreerde en alomvattende wijze massavernietigingswapens, hun overbrengingsmiddelen en de daarvoor bestemde materialen behandelt. In resolutie 1540 (2004) van de vN-veiligheidsraad werden voor alle landen dwingende verplichtingen vastgesteld die erop gericht waren niet-statelijke actoren te verhinderen en af te schrikken om dergelijke wapens en daarmee verband houdend materiaal te bemachtigen. Door middel van resolutie 1540 (2004) heeft de vN-veiligheidsraad ook besloten dat alle staten effectieve maatregelen moeten nemen en handhaven om nationale controles in te stellen ter voorkoming van de proliferatie van nucleaire, chemische of biologische wapens en hun overbrengingsmiddelen, onder meer door adequate controles op hiermee verband houdende materialen in te voeren.
(4) De universele naleving en de volledige uitvoering van het verdrag inzake chemische wapens en resolutie
1540 (2004) van de vN-veiligheidsraad behoren tot de voornaamste prioriteiten van Oekraïne op het gebied van de non-proliferatie van massavernietigingswapens, vooral in het kader van zijn niet-permanente lidmaatschap van de vN-veiligheidsraad in de termijn 2016-2017.
(5) De associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (1) („de associatieovereenkomst”), werd ondertekend op 21 maart en 27 juni 2014. De associatieovereenkomst voorziet onder meer in de versnelde harmonisatie van de Oekraïense wetgeving met de desbetreffende wetgeving van de Unie, ook wat betreft de opheffing van alle belemmeringen voor de volledige uitvoering van resolutie 1540 (2004) van de vN-veiligheidsraad. Delen van de associatieover eenkomst worden voorlopig toegepast sinds november 2014 en januari 2016.
(6) Overeenkomstig het plan van de regering van Oekraïne voor de tenuitvoerlegging van de associatieovereenkomst in de periode 2014-2017 heeft Oekraïne er zich op vastgelegd reglementering op te stellen betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen met gevaarlijke stoffen. Het kabinet van ministers van Oekraïne heeft ook besloten de chemische veiligheid en beveiliging te verbeteren door het ontwikkelen van wet- en regelgeving inzake de naleving van vereisten voor de veilige omgang met gevaarlijke chemische stoffen en het voorkomen van de illegale handel in gevaarlijke chemische producten.
(1) associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds (PB L 161 van 29.5.2014, blz. 3).
(7) Op 11 en 12 december 2014 heeft de Organisatie voor veiligheid en Samenwerking in Europa (OvSE), met de steun van het Bureau van de vN voor ontwapeningszaken (UNODa), de Oekraïense Unie van Chemici (UCU) en het Internationaal Centrum voor chemische veiligheid en beveiliging (ICCSS — International Centre for Chemical Safety and Security), in Kiev een nationale rondetafelconferentie georganiseerd over de vermogens op het gebied van chemische veiligheid en beveiliging in Oekraïne en de invoering van een geïntegreerd programma voor chemische veiligheid en beveiliging (ICSSP — integrated chemical safety and security programme) in Oekraïne, met inbegrip van het bevorderen van de uitvoering van resolutie 1540 (2004) van de vN-veiligheidsraad. De rondetafelconferentie heeft diverse belanghebbenden uit Oekraïne en internationale partners samengebracht, en het resultaat daarvan kreeg vorm door de goedkeuring van een reeks aanbevelingen.
(8) van 24 tot en met 26 februari 2015 heeft in Wenen een bijeenkomst plaatsgevonden van de grootste belangheb benden en internationale partners over de ontwikkeling van een ICSSP in Oekraïne, met inbegrip van de bevordering van de uitvoering van resolutie 1540 (2004) van de vN-veiligheidsraad. De deelnemers uit Oekraïne bereikten overeenstemming over een routekaart voor het ICSSP.
(9) In dat kader werden projectvoorstellen opgesteld door het OvSE-secretariaat, in nauwe samenwerking met de bevoegde instanties van Oekraïne, en aan de Unie voorgelegd met het oog op financiering uit de GBvB-begroting.
(10) Het OvSE-secretariaat moet worden belast met de technische uitvoering van de projecten die moeten worden gerealiseerd in het kader van dit besluit,
HEEFT HET vOLGENDE BESLUIT vaSTGESTELD:
Artikel 1
1. Ter bevordering van vrede en veiligheid en van effectief multilateralisme op mondiaal en regionaal niveau streeft de Unie naar:
a) het bevorderen van vrede en veiligheid in de buurlanden van de EU, door de bedreiging die uitgaat van de illegale handel in gecontroleerde en toxische chemische stoffen in het OvSE-gebied, met name in Oekraïne, te verminderen;
b) het ondersteunen van effectief multilateralisme op regionaal niveau, door de maatregelen van de OvSE ter vergroting van de capaciteit van de bevoegde instanties van Oekraïne om de illegale handel in gecontroleerde toxische chemische stoffen te voorkomen, in overeenstemming met de verplichtingen uit hoofde van resolutie 1540 (2004) van de vN- veiligheidsraad te steunen.
2. Ter verwezenlijking van de in lid 1 genoemde doelstellingen treft de Unie de volgende maatregelen:
a) verbetering van het regelgevingssysteem inzake chemische veiligheid en beveiliging van Oekraïne;
b) oprichting van een Oekraïens nationaal referentiecentrum om gecontroleerde en toxische chemische stoffen te identi ficeren;
c) versterking van de controle op grensoverschrijdende overbrenging van gecontroleerde en toxische chemische stoffen. Een nadere omschrijving van de in de eerste alinea genoemde maatregelen is opgenomen in de bijlage.
Artikel 2
1. De hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid („de hoge vertegen woordiger”) is verantwoordelijk voor de uitvoering van dit besluit.
2. De technische uitvoering van de in artikel 1, lid 2, eerste alinea, bedoelde maatregelen wordt toevertrouwd aan het OvSE-secretariaat. Het verricht die taak onder de verantwoordelijkheid van de hoge vertegenwoordiger. De hoge vertegenwoordiger treft daartoe de nodige regelingen met het OvSE-secretariaat.
Artikel 3
1. Het financieel referentiebedrag voor de uitvoering van de in artikel 1, lid 2, eerste alinea, bedoelde maatregelen bedraagt 1 431 156,90 EUr.
2. voor het beheer van de uitgaven die met het in lid 1 bedoelde bedrag worden gefinancierd gelden de procedures en voorschriften die van toepassing zijn op de algemene begroting van de Unie.
3. De Commissie ziet erop toe dat de in lid 2 bedoelde uitgaven goed worden beheerd. Zij sluit daartoe een financie ringsovereenkomst met het OvSE-secretariaat. In die overeenkomst wordt bepaald dat het OvSE-secretariaat er zorg voor moet dragen dat de bijdrage van de Unie zichtbaar is in verhouding tot haar omvang.
4. De Commissie streeft ernaar om de in lid 3 bedoelde financieringsovereenkomst zo spoedig mogelijk na de inwerkingtreding van dit besluit te sluiten. Zij stelt de raad in kennis van eventuele moeilijkheden die zich daarbij voordoen en van de datum van sluiting van de financieringsovereenkomst.
Artikel 4
De hoge vertegenwoordiger brengt aan de raad verslag uit over de uitvoering van dit besluit, op basis van de geregelde verslagen die worden opgesteld door het OvSE-secretariaat. Deze verslagen vormen de basis voor de evaluatie door de raad. De Commissie verstrekt informatie over de financiële aspecten van de in artikel 1, lid 2, eerste alinea, bedoelde maatregelen.
Artikel 5
1. Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld.
2. Dit besluit vervalt 36 maanden na de sluiting van de in artikel 3, lid 3, bedoelde financieringsovereenkomst of zes maanden na de datum van de vaststelling ervan, indien binnen die periode geen financieringsovereenkomst is gesloten.
Gedaan te Xxxxxxx, 00 juli 2017.
Voor de Raad De voorzitter
T. TÕNISTE
BIJLAGE
Aanscherping van de chemische veiligheid en beveiliging in Oekraïne in overeenstemming met Resolutie 1540 (2004) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties
1. Achtergrond
Het gebruik van chemische wapens, of van chemische stoffen als wapens, door niet-statelijke actoren is een reële bedreiging geworden. Gezien het huidige veiligheidsklimaat vormen de dreigingen en risico's van een onrechtmatig gebruik van chemische stoffen of aanvallen tegen chemische installaties een ernstige bedreiging voor de veiligheid, de gezondheid, de economie en het milieu in Oekraïne. Daarom hebben de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE), met de steun van het Bureau van de Verenigde Naties (VN) voor ontwapeningszaken (UNODA), de Oekraïense Unie van chemici (UCU) en het International Centre for Chemical Safety and Security (ICCSS), op 11 en 12 december 2014 in Kiev een nationale rondetafelconferentie georga niseerd over de vermogens op het gebied van chemische veiligheid en beveiliging in Oekraïne en de invoering van een geïntegreerd programma voor chemische veiligheid en beveiliging (ICSSP — integrated chemical safety and security programme) in Oekraïne, met inbegrip van het bevorderen van de uitvoering van Resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad.
Als vervolg daarop heeft van 24 tot en met 26 februari 2015 in Wenen een bijeenkomst plaatsgevonden over de ontwikkeling van een ICSSP in Oekraïne. De nationale deelnemers hebben overeenstemming bereikt over een routekaart voor het ICSSP. In een eerste fase werd een uitgebreide evaluatie van de chemische veiligheid en beveiliging in Oekraïne („de uitgebreide evaluatie”) uitgevoerd door internationale deskundigen. In de uitgebreide evaluatie is onder meer het volgende onderzocht: het algemene beleid inzake chemische veiligheid en beveiliging in Oekraïne, de veiligheid en beveiliging van het vervoer van gevaarlijke chemische stoffen, de infrastructuur en de technische capaciteiten voor de analyse van gevaarlijke chemische stoffen, de grens- en douanecontrole van het vervoer van gevaarlijke chemische stoffen, en de veiligheid en beveiliging van de vervaardiging, opslag en gebruik van chemische stoffen door de nationale industrie.
Als uitvloeisel hiervan heeft de OVSE drie projecten uitgestippeld met het oog op de ondersteuning van het ICSSP in Oekraïne. Zij zijn ontwikkeld in samenwerking met de bevoegde Oekraïense instanties. Alle projecten worden uitgevoerd in overeenstemming met de bepalingen van het plan voor de uitvoering van de associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds („de associatieovereenkomst”).
2. Doelstellingen
De algemene doelstelling van dit besluit is steun verlenen aan OVSE-projecten ter versterking van de chemische veiligheid en beveiliging in Oekraïne in overeenstemming met Resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad en de associatieovereenkomst, door middel van een aanzienlijke bijdrage aan het ICSSP in Oekraïne. Dit besluit is in het bijzonder gericht op het verminderen van de dreiging die uitgaat van de illegale handel van gecontroleerde en toxische chemische stoffen in het OVSE-gebied, met name in Oekraïne, met het oog op de bevordering van vrede en veiligheid in de buurlanden van de Unie.
3. Beschrijving van de projecten
3.1. Project 1: verbetering van het regelgevingssysteem inzake chemische veiligheid en beveiliging van Oekraïne
3.1.1. Doel van het project
— Betere wet- en regelgeving in Oekraïne over chemische veiligheid en beveiliging, als onderdeel van het ICSSP, in overeenstemming met de verplichtingen uit hoofde van Resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad
3.1.2. Beschrijving van het project
— Met het oog op het ondersteunen van Oekraïense overheidsinstanties bij het aanpakken van de bedreigingen die uitgaan van het misbruik van toxische chemische stoffen, hebben de OVSE en de bevoegde instanties van Oekraïne vastgesteld welke vier prioritaire documenten met betrekking tot de verbetering van de wetgeving inzake de chemische veiligheid en beveiliging nodig zijn:
— technische verordening inzake het veilig beheer van chemische producten;
— technische verordening inzake de indeling en de etikettering van gevaarlijke chemische stoffen;
— wijzigingen van de wetgeving van Oekraïne inzake hoogrisico-inrichtingen;
— besluit van het kabinet van ministers van Oekraïne inzake identificatie van en veiligheidsverklaringen betreffende hoogrisico-inrichtingen.
3.1.3. Verwachte resultaten van het project
— Het project zal de vier in punt 3.1.2 bedoelde documenten opleveren, die geïncorporeerd zullen worden in het wet- en regelgevingskader.
3.1.4. Begunstigden van het project
— Ministerie van Economische Ontwikkeling en Handel van Oekraïne
— De rampenbestrijdingsdienst van Oekraïne
3.2. Project 2: oprichting van een Oekraïens nationaal referentiecentrum om gecontroleerde en toxische chemische stoffen te identificeren
3.2.1. Doel van het project
— De Oekraïense autoriteiten zijn beter in staat toxische chemische stoffen en precursoren te identificeren en forensisch onderzoek naar misbruik uit te voeren, als onderdeel van het ICSSP, in overeenstemming met de verplichtingen uit hoofde van Resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad.
3.2.2. Beschrijving van het project
— In overeenstemming met de aanbeveling van de uitgebreide evaluatie, die werd onderschreven door het Oekraïense ministerie van Volksgezondheid, kan een nationaal referentiecentrum worden opgericht, voortbouwend op het bestaande centrum voor onderzoek. Voor de laboratoria van dat centrum voor onderzoek is er echter geen grondslag in de regelgeving. Ook ontberen zij gestandaardiseerde operationele procedures voor het verlenen van diensten aan belanghebbende overheidsinstanties en organisaties in de particuliere sector, en specifieke chemische analyse-instrumenten met hoge resolutie voor nauwkeurige en betrouwbare opsporing en identificatie van gevaarlijke chemische stoffen. Het project zal derhalve bijdragen aan de totstandbrenging van een volledig functioneel nationaal referentiecentrum, met inbegrip van de aanschaf van chemische analyse-instrumenten met hoge resolutie en adequate opleiding van het laboratorium personeel.
3.2.3. Verwachte resultaten van het project
— Het nationaal referentiecentrum voor de identificatie van gecontroleerde en toxische chemische stoffen wordt opgericht en geïntegreerd in nationale en internationale systemen voor de aanpak van chemische bedreigingen.
— Het centrum voor onderzoek krijgt betere laboratoriumapparatuur.
— Het nationaal referentiecentrum wordt opgenomen in het internationale kader.
— Opgeleid laboratoriumpersoneel.
3.2.4. Begunstigden van het project
— Ministerie van Volksgezondheid van Oekraïne
3.3. Project 3: versterking van de controle op grensoverschrijdende overbrenging van gecontroleerde en toxische chemische stoffen
3.3.1. Doel van het project
— Betere grenscontroles en controle van doorgevoerde chemische stoffen in Oekraïne, in overeenstemming met de verplichtingen uit hoofde van Resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad
3.3.2. Beschrijving van het project
— Uit de uitgebreide evaluatie bleek dat er behoefte is aan versterking van de interne controles van grensover schrijdend verkeer van toxische chemische stoffen en versterking van de nationale capaciteiten op dat gebied. Het project heeft dan ook als doel formele nationale opleidingssystemen in te stellen en de opleiders van de nationale grenswacht en de nationale belastingdienst van Oekraïne op te leiden in het opsporen en identi ficeren van gecontroleerde en toxische chemische stoffen die de staatsgrens van Oekraïne overschrijden. Het zal de Oekraïense autoriteiten toerusten met duurzame kennis en beste praktijken inzake procedures voor chemische veiligheid, beveiliging en crisisbeheersing met betrekking tot gecontroleerde en toxische chemische stoffen via de ontwikkeling van nationale gestandaardiseerde operationele procedures die zijn geharmoniseerd met die van de Unie, de vaststelling van internationale normen en praktijken op dat gebied, alsook het houden van tabletop-oefeningen en veldoefeningen aan de grens enz. Het project zal ook bijdragen aan de verbetering van de exportcontrole door de handhaving van de Uniecontrolelijst van producten voor tweeërlei gebruik door Oekraïense douaneautoriteiten.
— Besloten werd dat de volgende gebieden voor steun in aanmerking komen:
— analyse en controle van doorgevoerde chemische stoffen;
— grenscontrole en illegale handel;
— educatie en bewustmaking;
— invoering van de nodige administratieve en operationele voorschriften in verband met chemische veiligheid en beveiliging;
— spoedhulp bij ongevallen bij de doorvoer.
3.3.3. Verwachte resultaten van het project
— Volledig uitgewerkte nationale opleidingsprogramma's voor de nationale belastingdienst en de nationale grenswacht van Oekraïne inzake procedures voor chemische veiligheid, beveiliging en crisisbeheersing met betrekking tot grensoverschrijdende overbrenging van gecontroleerde en gevaarlijke chemische stoffen via grensdoorlaatposten, zeehavens en luchthavens
— Opgeleid personeel, met inbegrip van nationale opleiders van de nationale belastingdienst van Oekraïne, de nationale grenswacht van Oekraïne, alsook de vervoersautoriteiten, op regelgevend, bestuurlijk en operationeel niveau
— Versterkte exportcontrole en handhavingscapaciteit voor de controle van grensoverschrijdende overbrenging van gecontroleerde en gevaarlijke chemische stoffen via grensdoorlaatposten, zeehavens en luchthavens
3.3.4. Begunstigden van het project
— Nationale belastingdienst van Oekraïne
— Nationale grenswacht van Oekraïne
4. Administratieve ondersteuning voor de uitvoering van de projecten
Specifiek personeel in het OVSE-secretariaat en in het kantoor van de projectcoördinator van de OVSE in Oekraïne zal de tenuitvoerlegging van de in punt 3 vermelde projectactiviteiten coördineren en beheren, met het oog op het nader ontwikkelen van het kader voor samenwerking tussen de Oekraïense partners, onder meer via de ontwikkeling van relevante nieuwe projectvoorstellen en nationale maatregelen.
Het ondersteunend personeel zal de volgende taken uitvoeren:
— het managen van projecten in alle fasen van de projectcyclus;
— het uitvoeren van dagelijkse financiële controle van de projecten;
— het bieden van technische en juridische deskundigheid, het ondersteunen van grotere aankopen, het betrekken van andere internationale organisaties, het uitvoeren van kwaliteitsborging en kwaliteitscontrole van de resultaten van de goedgekeurde projecten, het rapporteren aan de Unie over alle activiteiten van het ICSSP;
— het ondersteunen van de Oekraïense autoriteiten bij de uitwerking van nieuwe nationale maatregelen in het kader van het ICSSP in overeenstemming met Resolutie 1540 (2004) van de VN-Veiligheidsraad.
5. Looptijd
De totale looptijd van de projecten wordt op 36 maanden geraamd.
6. Technische uitvoeringsinstantie
De technische uitvoering van dit besluit zal worden toevertrouwd aan het OVSE-secretariaat. Het OVSE- secretariaat zal de activiteiten in het kader van dit besluit uitvoeren in samenwerking met andere internationale organisaties en agentschappen, in het bijzonder om te zorgen voor doeltreffende synergieën en om te vermijden dat dubbel werk wordt verricht met de activiteiten van de Organisatie voor het Verbod van Chemische Wapens, in samenhang met het Verdrag inzake chemische wapens.
7. Verslaglegging
Het OVSE-secretariaat zal regelmatig, en tevens na afloop van elk van de beschreven activiteiten, een verslag opstellen. De verslagen moeten uiterlijk zes weken na afloop van de betrokken activiteiten bij de Unie worden ingediend.
8. Stuurcomité
Het stuurcomité voor deze projecten bestaat uit een vertegenwoordiger van de hoge vertegenwoordiger en een vertegenwoordiger van het uitvoeringsorgaan vermeld in punt 6 van deze bijlage. Het stuurcomité zal de uitvoering van dit besluit regelmatig evalueren, ten minste elk half jaar, ook met behulp van elektronische communicatiemiddelen.
De totale kosten van de projecten bedragen 1 431 156,90 EUR.
9. Totale geraamde kosten van de projecten en financiële bijdrage van de Unie De totale kosten van de projecten bedragen 1 431 156,90 EUR.
BESLUIT (GBVB) 2017/1253 VAN DE RAAD
van 11 juli 2017
tot wijziging van Besluit 2012/392/GBVB betreffende de GVDB-missie van de Europese Unie in Niger (EUCAP Sahel Niger)
DE raaD vaN DE EUrOPESE UNIE,
Gezien het verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, artikel 42, lid 4, en artikel 43, lid 2, Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, Overwegende hetgeen volgt:
(1) De raad heeft op 16 juli 2012 Besluit 2012/392/GBvB (1) vastgesteld, waarbij een GvDB-missie van de Europese Unie werd ingesteld in Niger (EUCaP Sahel Niger) ter ondersteuning van de vermogensopbouw van de Nigerese veiligheidsactoren met het oog op de bestrijding van terrorisme en georganiseerde criminaliteit.
(2) De raad heeft op 18 juli 2016 Besluit (GBvB) 2016/1172 (2) vastgesteld, waarbij de missie werd verlengd tot en met 15 juli 2018 en er werd voorzien in een financieel referentiebedrag voor de periode tot en met 15 juli 2017.
(3) Besluit 2012/392/GBvB dient te worden gewijzigd om te voorzien in een financieel referentiebedrag voor de periode van 16 juli 2017 tot en met 15 juli 2018.
(4) EUCaP Sahel Niger zal worden uitgevoerd in een mogelijk verslechterende situatie die de verwezenlijking van de doelstellingen van het externe optreden van de Unie als geformuleerd in artikel 21 van het verdrag betreffende de Europese Unie kan hinderen,
HEEFT HET vOLGENDE BESLUIT vaSTGESTELD:
Artikel 1
aan artikel 13, lid 1, van Besluit 2012/392/GBvB wordt de volgende alinea toegevoegd:
„Het financiële referentiebedrag dat de uitgaven in verband met EUCaP Xxxxx Xxxxx voor de periode van 16 juli 2017 tot en met 15 juli 2018 moet dekken, bedraagt 31 000 000 EUr.”.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld. Het is van toepassing met ingang van 16 juli 2017.
Gedaan te Xxxxxxx, 00 juli 2017.
Voor de Raad De voorzitter
T. TÕNISTE
(1) Besluit 2012/392/GBvB van de raad van 16 juli 2012 betreffende de GvDB-missie van de Europese Unie in Niger (EUCaP Sahel Niger) (PB L 187 van 17.7.2012, blz. 48).
(2) Besluit (GBvB) 2016/1172 van de raad van 18 juli 2016 tot wijziging van Besluit 2012/392/GBvB betreffende de GvDB-missie van de
Europese Unie in Niger (EUCaP Sahel Niger) (PB L 193 van 19.7.2016, blz. 106).
BESLUIT (EU) 2017/1254 VAN DE COMMISSIE
van 4 juli 2017
betreffende het voorgestelde burgerinitiatief „Stop TTIP”
(Kennisgeving geschied onder nummer C(2017) 4725)
(Slechts de tekst in de Engelse taal is authentiek)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 211/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 2011 over het burgerini tiatief (1), en met name artikel 4,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Bij Besluit C(2014) 6501 van de Commissie van 10 september 2014 is de registratie van het voorgestelde burger initiatief „Stop TTIP” geweigerd. Het Gerecht van de Europese Unie heeft in zijn arrest van 10 mei 2017 in zaak T-754/14 dit besluit nietig verklaard. Met het oog op de uitvoering van het arrest van het Gerecht moet er een nieuw besluit van de Commissie over het verzoek tot registratie van het voorgestelde burgerinitiatief worden vastgesteld.
(2) Het onderwerp van het voorgestelde burgerinitiatief „Stop TTIP” luidt als volgt: „Wij roepen de Europese Commissie ertoe op de Raad aan te bevelen het mandaat voor onderhandelingen over het Trans-Atlantisch Partnerschap voor handel en investeringen (TTIP) in te trekken en niet over te gaan tot de sluiting van de Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA).”
(3) De doelstellingen van het voorgestelde burgerinitiatief zijn als volgt geformuleerd: „Wij willen het TIPP en de CETA verhinderen, aangezien ze meerdere problematische regelingen bevatten, zoals procedures voor de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten en bepalingen inzake samenwerking op het gebied van regulering die de democratie en de rechtsstaat bedreigen. Wij willen verhinderen dat de arbeidsnormen en sociale normen en de normen op het gebied van milieu, privacy en consumenten worden verlaagd en dat openbare diensten (zoals diensten op het gebied van water) en cultuurgoederen worden gedereguleerd via niet-transparante onderhandelingen. Het Europees burgerinitiatief is voorstander van een alternatief handels- en investeringsbeleid in de EU.”
(4) Besluiten van de Raad waarbij machtiging wordt verleend tot het openen van onderhandelingen over interna tionale overeenkomsten tussen de Europese Unie en derde landen, zoals het Trans-Atlantisch Partnerschap voor handel en investeringen en de Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds, evenals besluiten van de Raad waarbij machtiging wordt verleend tot het ondertekenen of het sluiten van dergelijke overeenkomsten, zijn rechtshandelingen van de Unie ter uitvoering van de Verdragen, die op basis van een aanbeveling of een voorstel van de Commissie worden aangenomen. Deze rechtshandelingen kunnen bijgevolg het voorwerp uitmaken van een Europees burgerinitiatief.
(5) De CETA werd echter ondertekend op 30 oktober 2016 na de goedkeuring van Besluit (EU) 2017/37 van de Raad (2). Het Europees burgerinitiatief is bijgevolg zonder voorwerp geraakt, doordat het betrekking heeft op een voorstel van de Commissie voor een besluit van de Raad om de CETA niet te ondertekenen.
(6) Het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) versterkt het burgerschap van de Unie en verbetert de democrati sche werking van de Unie door onder meer te bepalen dat iedere burger het recht heeft aan het democratisch bestel van de Unie deel te nemen door middel van een Europees burgerinitiatief.
(7) De procedures en voorwaarden voor het burgerinitiatief moeten duidelijk, eenvoudig, gebruiksvriendelijk en evenredig met de aard van het burgerinitiatief zijn, om de burgerparticipatie aan te moedigen en de Unie toegan kelijker te maken.
(1) PB L 65 van 11.3.2011, blz. 1.
(2) Besluit (EU) 2017/37 van de Raad van 28 oktober 2016 betreffende de ondertekening namens de Europese Unie van de Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds (PB L 11 van 14.1.2017, blz. 1).
(8) Gezien het voorgaande valt het voorgestelde burgerinitiatief niet zichtbaar buiten het kader van de bevoegdheden van de Commissie om een voorstel in te dienen voor een rechtshandeling van de Unie ter uitvoering van de Verdragen, als bedoeld in artikel 4, lid 2, onder b), van de verordening.
(9) Het voorgestelde burgerinitiatief „Stop TTIP” moet daarom worden geregistreerd. Steunbetuigingen voor dit voorgestelde burgerinitiatief kunnen echter enkel worden verzameld voor zover het gericht is op voorstellen of aanbevelingen van de Commissie voor andere rechtshandelingen van de Unie dan een besluit van de Raad om de CETA niet te ondertekenen,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
1. Het voorgestelde burgerinitiatief „Stop TTIP” wordt geregistreerd.
2. Er kunnen steunbetuigingen voor dit voorgestelde burgerinitiatief worden verzameld, met dien verstande dat daarmee voorstellen of aanbevelingen van de Commissie worden beoogd voor andere rechtshandelingen dan een besluit van de Raad om de Brede Economische en Handelsovereenkomst (CETA) tussen Canada, enerzijds, en de Europese Unie en haar lidstaten, anderzijds, niet te ondertekenen.
Artikel 2
Dit besluit treedt in werking op 10 juli 2017.
Artikel 3
Dit besluit is gericht tot de organisatoren (leden van het burgercomité) van het voorgestelde burgerinitiatief „Stop TTIP”, vertegenwoordigd door de xxxx Xxxxxxx XXXXX en [De persoonsgegevens zijn geschrapt na raadpleging van de organisatoren], die als contactpersonen optreden.
Gedaan te Xxxxxxx, 0 juli 2017.
Voor de Commissie
Xxxxx XXXXXXXXXX
Eerste vicevoorzitter
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/1255 VAN DE COMMISSIE
van 11 juli 2017
betreffende een template voor de beschrijving van de nationale systemen en procedures om organisaties als lid of partner van Eures toe te laten
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/589 van het Europees Parlement en de Raad van 13 april 2016 inzake een Europees netwerk van diensten voor arbeidsvoorziening (Eures), de toegang van werknemers tot mobiliteitsdiensten en de verdere integratie van de arbeidsmarkten en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 492/2011 en (EU) nr. 1296/2013 (1), en met name artikel 11, lid 8,
Na raadpleging van het Eures-comité, Overwegende hetgeen volgt:
(1) Verordening (EU) 2016/589 stelt onder meer de basisbeginselen en -criteria vast om als lid of partner van Eures te worden toegelaten.
(2) Krachtens artikel 11, lid 1, van Verordening (EU) 2016/589 moet iedere lidstaat uiterlijk op 13 mei 2018 een systeem opzetten om organisaties als lid of partner van Eures toe te laten, hun activiteiten te monitoren en na te gaan of zij deze verordening onder naleving van het toepasselijke recht in acht nemen, alsmede om indien nodig hun toelatingen in te trekken.
(3) Organisaties die overeenkomstig artikel 40 van Verordening (EU) 2016/589 tijdens een overgangsperiode als lid of partner van Eures kunnen deelnemen, moeten — om in het Eures-netwerk te blijven — na het verstrijken van de overgangsperiode aanvragen indienen die via deze toelatingssystemen moeten worden behandeld.
(4) Krachtens artikel 10 van Verordening (EU) 2016/589 aangewezen openbare diensten voor arbeidsvoorziening vallen niet onder de toelatingssystemen, maar moeten de verplichtingen nakomen en aan de criteria beantwoorden die in dat artikel zijn vastgesteld.
(5) Overeenkomstig artikel 11, leden 6 en 7, van Verordening (EU) 2016/589 moeten de lidstaten het Europees coördinatiebureau via hun nationale coördinatiebureaus in kennis stellen van hun toelatingssystemen en van de goedgekeurde, geweigerde of ingetrokken aanvragen en moet het Europees coördinatiebureau deze informatie aan de overige nationale coördinatiebureaus toezenden.
(6) Dankzij een systematische samenwerking en uitwisseling van informatie tussen de lidstaten kan de ontwikkeling van de nationale toelatingssystemen en het gebruik ervan kwalitatief worden verbeterd.
(7) Om voor een open uitwisseling van gegevens en wederzijds leren tussen de lidstaten te zorgen, moet een gemeen schappelijke template worden gebruikt om de nationale toelatingssystemen te beschrijven en een mechanisme voor het uitwisselen van informatie op te zetten.
(8) Het is mogelijk dat de template na verloop van tijd moet worden aangepast aan veranderingen op de markt voor wervingsdiensten en andere ontwikkelingen. Het is daarom belangrijk voor een governancemodel te zorgen waarbij de nationale coördinatiebureaus naar behoren worden geraadpleegd en gehoord, voordat wijzigingen van het template worden goedgekeurd,
(1) PB L 107 van 22.4.2016, blz. 1.
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp
Dit besluit stelt de template vast die de lidstaten moeten gebruiken om hun uit hoofde van artikel 11, lid 1, van Verordening (EU) 2016/589 opgezette systemen voor de toelating van leden of partners van Eures te beschrijven (nationale toelatingssystemen), evenals de procedures om de template te wijzigen en de mechanismen om informatie over de toelatingssystemen met andere lidstaten te delen.
Artikel 2
Algemene beginselen
1. De lidstaten delen informatie over hun toelatingssystemen met behulp van de in artikel 6 bedoelde gemeenschap pelijke template en werken deze informatie bij wijzigingen bij.
2. In het kader van de toelatingssystemen is het aan elke lidstaat om:
a) aanvragen om lid of partner van Eures te worden te verwerken en te beoordelen;
b) te beslissen dergelijke aanvragen goed te keuren of te weigeren en toelatingen in te trekken;
c) klachten over de onder b) bedoelde beslissingen te behandelen en af te wikkelen en rechtsmiddelen tegen dergelijke beslissingen aan te reiken;
d) te controleren of de leden en partners van Eures het nationale toelatingssysteem en de verplichtingen uit hoofde van Verordening (EU) 2016/589 naleven.
3. De lidstaten zorgen ervoor dat de aanvragers duidelijk worden geïnformeerd over hoe hun aanvragen zullen worden behandeld, vooral wat betreft de uitwisseling van informatie met andere lidstaten over beslissingen met betrekking tot toelatingen, toezicht en intrekkingen.
Artikel 3
Taken en verantwoordelijkheden van de nationale coördinatiebureaus
Overeenkomstig artikel 11, lid 6, van Verordening (EU) 2016/589 is het aan de nationale coördinatiebureaus om in hun respectieve lidstaat het Europees coördinatiebureau op de hoogte te houden van het nationale toelatingssysteem en het gebruik ervan, met name door:
a) informatie over het nationale toelatingssysteem te verstrekken, met inbegrip van alle toegepaste criteria en vereisten, door de in artikel 6 bedoelde gemeenschappelijke template ingevuld in te dienen en, waar nodig, bij te werken;
b) het Europees coördinatiebureau op de hoogte te houden van de leden en partners van Eures die overeenkomstig het nationale toelatingssysteem zijn toegelaten;
c) het Europees coördinatiebureau op de hoogte te houden van alle toelatingen die zijn geweigerd wegens niet-naleving, met name van punt 1 van afdeling 1 van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/589;
d) het Europees coördinatiebureau op de hoogte te houden van alle intrekkingen van toelatingen om lid of partner van Eures te worden, en van de redenen daarvoor.
Artikel 4
Taken en verantwoordelijkheden van het Europees coördinatiebureau
1. Het is aan het Europees coördinatiebureau om de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten over de nationale toelatingssystemen en het functioneren ervan te ondersteunen, met name door:
a) een specifieke sectie op het Eures-portaal Extranet te ontwikkelen en te onderhouden, zodat de nationale coördinatie bureaus kunnen beschikken over:
i) de in artikel 6 bedoelde template, evenals alle informatie over hoe de template moet worden ingevuld en ingediend;
ii) alle informatie van de nationale coördinatiebureaus over de toelatingssystemen en het gebruik ervan overeen komstig Verordening (EU) 2016/589 en dit besluit, waarbij er rekening mee wordt gehouden dat het Europees coördinatiebureau overeenkomstig artikel 11, leden 6 en 7, van Verordening (EU) 2016/589 de informatie aan de overige nationale coördinatiebureaus moet toezenden;
iii) een gezamenlijk gedeelte om informatie uit te wisselen over het opzetten en het functioneren van de nationale toelatingssystemen;
b) eventueel voor de nodige andere instrumenten, opleidingen en ondersteunende voorzieningen te zorgen om de uitwisseling van informatie en wederzijds leren over de toelatingssystemen te bevorderen;
c) de coördinatiegroep regelmatig van het functioneren van de uitwisseling van informatie op de hoogte te houden en, waar nodig, wijzigingen van de template en de procedures voor te stellen.
2. Het Europees coördinatiebureau publiceert de lijst van leden en partners van Eures op het Eures-portaal in overleg met het nationale coördinatiebureau.
Artikel 5
Taken en verantwoordelijkheden van de coördinatiegroep
1. De coördinatiegroep houdt nauwlettend toezicht op het functioneren van de nationale toelatingssystemen en fungeert als forum voor het uitwisselen van standpunten en beste praktijken om het functioneren van de nationale toelatingssystemen te verbeteren.
2. De coördinatiegroep evalueert eenmaal per jaar de toepassing van dit besluit en deze evaluatie vormt de bijdrage van de coördinatiegroep aan de activiteiten- en ex-postevaluatieverslagen die de Commissie uit hoofde van de artikelen 33 en 35 van Verordening (EU) 2016/589 opstelt.
3. Als de in artikel 4, lid 1, onder a), bedoelde sectie op Extranet of eventuele informatie en documentatie met betrekking tot die sectie aangepast of gewijzigd moeten worden, raadpleegt het Europees coördinatiebureau de coördina tiegroep overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) 2016/589, alvorens een nieuwe versie goed te keuren.
Artikel 6
Template
1. De nationale coördinatiebureaus gebruiken een elektronische versie van de in de bijlage weergegeven template voor de beschrijving van de nationale toelatingssystemen, de toegepaste criteria en vereisten, en de voor het functioneren van de systemen aangewezen organen.
2. De ingevulde template wordt bij het Europees coördinatiebureau ingediend zodra een nationaal toelatingssysteem is opgezet. Wanneer de op deze wijze verstrekte informatie gewijzigd wordt, is het aan het nationaal coördinatiebureau om onmiddellijk een nieuwe template met bijgewerkte informatie in te vullen en in te dienen.
Artikel 7
Inwerkingtreding
1. Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
2. Het Europees coördinatiebureau deelt uiterlijk op 1 december 2017 de elektronische versie van de template in de bijlage, eventuele latere wijzigingen van de template en alle overige relevante richtsnoeren met de nationale coördinatie bureaus op het Eures-portaal Extranet.
Gedaan te Xxxxxxx, 00 juli 2017.
Voor de Commissie De voorzitter
Xxxx-Xxxxxx XXXXXXX
BIJLAGE
Template die de nationale coördinatiebureaus moeten gebruiken om informatie te verstrekken over de nationale systemen en procedures om organisaties als lid of partner van Eures toe te laten
De nationale coördinatiebureaus hebben op het Eures-portaal Extranet toegang tot de elektronische versie van deze template en alle geconsolideerde later gewijzigde versies ervan.
I. RECHTSGRONDSLaG
Verwijzing naar de nationale wetgeving/regelgeving/voorschriften.
II. PROCEDURE OM LEDEN EN PaRTNERS VaN EURES TE SELECTEREN
1. Methode
a) Beschrijf de methode om leden en partners van Eures te selecteren:
i) Oproep tot het indienen van blijken van belangstelling (algemeen of toegespitst op bepaalde organisaties. Zo ja, op welke organisaties en waarom?)
ii) aanbesteding
iii) Uitnodigingen (zo ja, van welke organisaties en waarom?)
iv) Een andere methode
b) Hoe wordt voor publiciteit gezorgd (worden kennisgevingen bijvoorbeeld elektronisch bekendgemaakt)?
2. Belangenconflicten voorkomen
Welke maatregelen worden genomen om belangenconflicten te voorkomen in het kader van artikel 2, lid 2, van dit besluit?
3. Organisatie van de toelatingsprocedure voordat een beslissing wordt genomen
a) Instantie die de aanvragen verwerkt en beoordeelt
b) Taken van deze instantie
4. Procedure voor het nemen van beslissingen/informatie aan derde partijen
a) Instantie die aanvragen goedkeurt/afwijst op basis van de beoordeling ervan
b) Taken van deze instantie
c) De tijd tussen het indienen van een aanvraag en het meedelen van de beslissing (goedkeuring/afwijzing) aan de aanvrager
d) Xxx komen aanvragers te weten of hun aanvraag is goedgekeurd/afgewezen?
e) Hoe wordt ervoor gezorgd dat de geselecteerde leden en partners van Eures op transparante wijze worden bekendgemaakt?
5. Een eerlijke rechtsgang waarborgen
a) Bevoegde instantie
b) Hoe worden klachten met betrekking tot het toelatingssysteem behandeld?
c) Over welke rechtsmiddelen beschikken aanvragers van wie de aanvraag is afgewezen?
6. Duur van de periode waarvoor organisaties als lid of partner van Eures worden toegelaten Is de toelating beperkt in de tijd? Zo ja, voor hoelang?
7. Procedure om opnieuw als lid of partner van Eures te worden toegelaten Licht de procedure en het tijdschema toe.
8. Kosten om een aanvraag in te dienen
Worden de aanvragers kosten aangerekend? Zo ja, hoe worden deze kosten berekend?
III. TOELaTINGSCRITERIa
1. Toepassing van de minimumcriteria van bijlage I bij Verordening (EU) 2016/589
2. Eventuele nationale criteria. Zo ja, waarom zijn deze criteria nodig voor de toepassing van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/589?
IV. TOEZICHT
1. Bevoegde instantie(s)
2. Methode (gebaseerd op gegevens, controle en audit, willekeurige controles enz.)
3. Frequentie van controles
4. Behandeling van klachten met betrekking tot het functioneren van leden en partners van Eures
5. Gevolgen wanneer de vereisten van het toelatingssysteem en de verplichtingen uit hoofde van Verordening (EU) 2016/589 niet worden nageleefd
V. PROCEDURE VOOR HET INTREKKEN VaN TOELaTINGEN
1. Bevoegde instantie
2. Taken van deze instantie
3. Licht de procedure en het tijdschema voor de behandeling van zaken toe.
4. Welke rechtsmiddelen staan ter beschikking na de intrekking van een toelating?
VI. CRITERIa VOOR HET INTREKKEN VaN TOELaTINGEN
Vermeld de nationale criteria voor het intrekken van toelatingen.
VII. LIJST VaN LEDEN EN PaRTNERS VaN EURES
De lijst van leden en partners van Eures moet aan de template worden gehecht wanneer de template bij het Europees coördinatiebureau wordt ingediend. De lijst moet ook worden bijgewerkt.
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/1256 VAN DE COMMISSIE
van 11 juli 2017
betreffende de templates en de procedures voor de uitwisseling van informatie op het niveau van de Unie over de nationale werkprogramma's van het Eures-netwerk
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/589 van het Europees Parlement en de Raad van 13 april 2016 inzake een Europees netwerk van diensten voor arbeidsvoorziening (Eures), de toegang van werknemers tot mobiliteitsdiensten en de verdere integratie van de arbeidsmarkten en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 492/2011 en (EU) nr. 1296/2013 (1), en met name artikel 31, lid 5,
Na raadpleging van het Eures-comité, Overwegende hetgeen volgt:
(1) Verordening (EU) 2016/589 verzoekt de Commissie en de lidstaten een efficiënt systeem op EU-niveau voor de uitwisseling van informatie over vraag en aanbod op de arbeidsmarkt op nationaal, regionaal en sectoraal niveau op te zetten dat door de lidstaten moet worden gebruikt als basis voor de praktische samenwerking binnen het Eures-netwerk.
(2) Artikel 30, lid 1, van Verordening (EU) 2016/589 bepaalt dat de lidstaten naar geslacht uitgesplitste informatie moeten verzamelen en analyseren over arbeidstekorten en arbeidsoverschotten op nationale en sectorale arbeids markten — met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt en voor de regio's waar de werkloosheid het hoogst is — en over de Eures-activiteiten op nationaal niveau en, in voorkomend geval, in grensoverschrijdend verband.
(3) Artikel 31, lid 1, van Verordening (EU) 2016/589 bepaalt dat de nationale coördinatiebureaus nationale werkpro gramma's moeten opstellen voor de activiteiten van het Eures-netwerk in hun lidstaat. Doordat de lidstaten in het kader van een programmeringscyclus de nationale werkprogramma's uitwisselen, moeten de nationale coördina tiebureaus de middelen van het Eures-netwerk voor adequate maatregelen en projecten kunnen bestemmen, en er zodoende voor zorgen dat het Eures-netwerk zich ontwikkelt tot een meer resultaatgericht instrument dat inspeelt op de behoeften van werknemers en werkgevers volgens de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt.
(4) Dankzij de uitwisselingen tussen de nationale coördinatiebureaus en het Europees coördinatiebureau over hun respectieve werkprogramma's en een gezamenlijke analyse van de ontwerpen kan het netwerk beter functioneren, neemt de transparantie toe en ontstaan binnen het netwerk meer mogelijkheden om samen te werken.
(5) Om artikel 31 van Verordening (EU) 2016/589 uit te voeren moeten de nationale coördinatiebureaus bij de voorbereiding van het nationale werkprogramma de in deze bepaling bedoelde beschikbare informatie op nationaal niveau verzamelen en onderzoeken en met op het niveau van de Unie beschikbare relevante verslagen en documenten rekening houden.
(6) Krachtens artikel 31, lid 2, van Verordening (EU) 2016/589 moeten in de door de nationale coördinatiebureaus opgestelde jaarlijkse nationale werkprogramma's de belangrijkste activiteiten die binnen het Eures-netwerk moeten worden verricht, de totale voor de uitvoering ervan toegewezen personele en financiële middelen en de regelingen voor de monitoring en de evaluatie van de geplande activiteiten worden gespecificeerd.
(7) De Europese Commissie moet een gemeenschappelijke template voor de nationale werkprogramma's ontwikkelen
— waarvan de structuur de algemene doelstelling van Verordening (EU) 2016/589 weerspiegelt — om ervoor te zorgen dat alle lidstaten de belangrijkste activiteiten vermelden die worden verricht in het kader van de in de artikelen 21 tot en met 28 van Verordening (EU) 2016/589 bedoelde ondersteunende diensten aan werknemers en werkgevers.
(1) PB L 107 van 22.4.2016, blz. 1.
(8) Er moet een gemeenschappelijk tijdschema voor het opstellen van de nationale werkprogramma's worden vastgesteld dat voortbouwt op de door de nationale coördinatiebureaus in het kader van Uitvoeringsbesluit 2012/733/EU van de Commissie (1) opgedane ervaringen bij de samenwerking rond gezamenlijk programmeren en dat in voldoende flexibiliteit voorziet gezien de verschillende nationale structuren.
(9) Alle potentiële synergieën met de regelingen en procedures voor het uit hoofde van artikel 32 van Verordening (EU) 2016/589 verzamelen en analyseren van gegevens over verschillende gebieden waarop Eures nationaal actief is, moeten worden benut, met name om ervoor te zorgen dat in de nationale werkprogramma's indicatoren worden gebruikt die op de praktijken van de openbare diensten voor arbeidsvoorziening zijn gebaseerd, consistent zijn en bijdragen aan de in de uitvoeringshandelingen — die uit hoofde van artikel 32, lid 3, van Verordening (EU) 2016/589 moeten worden vastgesteld — bedoelde verzameling van gegevens.
(10) Het Eures-personeel bij leden en partners van Eures moet toegang hebben tot relevante informatie van de nationale werkprogramma's om beter te kunnen bijdragen aan de in artikel 6 van Verordening (EU) 2016/589 vastgestelde doelstellingen van het Eures-netwerk.
(11) De in het kader van de nationale werkprogramma's verzamelde informatie over activiteiten en resultaten kan bijzonder nuttig zijn bij het opstellen van het verslag over de Eures-activiteit — dat de Commissie krachtens artikel 33 van Verordening (EU) 2016/589 om de twee jaar aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's moet voorleggen — en daarom moet worden nagegaan welke delen van de werkprogramma's voor dit doel beschikbaar kunnen worden gesteld,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp
Bij dit besluit worden de regelingen vastgesteld die noodzakelijk zijn voor de uitwisseling van informatie binnen het Eures-netwerk over de programmering van de activiteiten van het netwerk.
Het besluit voorziet daartoe in de template die de nationale coördinatiebureaus moeten gebruiken bij het opstellen van hun nationale werkprogramma's uit hoofde van artikel 31, lid 2, van Verordening (EU) 2016/589, en het stelt de procedures vast voor de uitwisseling van informatie over de nationale werkprogramma's op het niveau van de Unie.
Artikel 2
De organisatie van de programmeringscyclus
1. Alle nationale coördinatiebureaus stellen jaarlijks overeenkomstig de template in bijlage I een nationaal werkpro gramma op voor de activiteiten van het Eures-netwerk in hun lidstaat.
2. De ontwerpen van de nationale werkprogramma's worden ter beschikking gesteld van alle nationale coördinatie bureaus, die de mogelijkheid hebben inlichtingen over de geplande activiteiten in te winnen en voorstellen voor samenwerking en uitwisseling van informatie over de activiteiten te doen.
3. De vertegenwoordigers van de sociale partners op het niveau van de Unie die aan de coördinatiegroep deelnemen, krijgen de mogelijkheid opmerkingen op de ontwerpen van de nationale werkprogramma's in te dienen.
4. Nadat de termijn voor het indienen van opmerkingen is verstreken, worden de definitieve nationale werkpro gramma's ter beschikking gesteld van alle nationale coördinatiebureaus.
5. In de nationale werkprogramma's wordt zo veel mogelijk gebruikgemaakt van de indicatoren en streefcijfers die van toepassing zijn op de uitvoeringshandelingen die uit hoofde van artikel 32, lid 3, van Verordening (EU) 2016/589 moeten worden vastgesteld.
(1) Uitvoeringsbesluit 2012/733/EU van de Commissie van 26 november 2012 tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 492/2011 van het Europees Parlement en de Raad voor wat betreft het tot elkaar brengen en de compensatie van aanbiedingen van en aanvragen om werk, en een nieuwe opzet van Eures (PB L 328 van 28.11.2012, blz. 21).
6. In de nationale werkprogramma's mogen andere aanvullende indicatoren worden gebruikt.
7. De nationale coördinatiebureaus brengen jaarlijks verslag uit over de uitvoering van de nationale werkprogramma's en vermelden daarbij de resultaten van de geplande activiteiten.
Artikel 3
Taken en verantwoordelijkheden van de nationale coördinatiebureaus
Het is aan de nationale coördinatiebureaus om in hun respectieve lidstaat:
a) de nodige informatie uit hoofde van artikel 30 van Verordening (EU) 2016/589 te verzamelen, te analyseren en te delen met het oog op het opstellen van het ontwerp van hun nationale werkprogramma;
b) hun nationale werkprogramma op te stellen met behulp van de template in bijlage I;
c) de termijnen in bijlage II voor het indienen van de ontwerpen van de nationale werkprogramma's na te leven;
d) de ontwerpen van hun nationale werkprogramma ter beschikking van het netwerk te stellen met behulp van de middelen die het Europees coördinatiebureau beschikbaar stelt;
e) aan de gezamenlijke evaluatie van de ontwerpen van de nationale werkprogramma's deel te nemen om de laatste hand aan de programma's te leggen, en in de praktijk nauwer samen te werken bij het verlenen van de ondersteunende diensten aan werknemers en werkgevers;
f) de laatste hand aan het nationale werkprogramma te leggen na de gezamenlijke evaluatie;
g) het nationale werkprogramma — waar nodig — bij te werken en de bijgewerkte werkprogramma's ter beschikking van het netwerk te stellen met behulp van de middelen die het Europees coördinatiebureau beschikbaar stelt;
h) verslag over de uitvoering van de in het nationale werkprogramma vastgestelde activiteiten uit te brengen en daarbij de termijnen in bijlage II na te leven.
Artikel 4
Taken en verantwoordelijkheden van het Europees coördinatiebureau
Het is aan het Europees coördinatiebureau om de uitwisseling van informatie tussen de lidstaten over de nationale werkprogramma's en de gezamenlijke evaluatie te ondersteunen, met name door:
a) informatie die voor artikel 30 van Verordening (EU) 2016/589 relevant is en op het niveau van de Unie beschikbaar is, met de nationale coördinatiebureaus te delen om hen te helpen bij het opstellen van de ontwerpen van hun nationale werkprogramma's;
b) een instrument op het Eures-portaal Extranet te ontwikkelen en te onderhouden dat de in artikel 7 bedoelde template
— evenals alle informatie over de manier waarop de template moet worden ingevuld en ingediend — ter beschikking van de nationale coördinatiebureaus stelt en de nationale coördinatiebureaus de mogelijkheid biedt de ontwerpen van elkaars nationale werkprogramma's te evalueren en te becommentariëren;
c) toezicht te houden op de naleving van de termijnen in bijlage II voor het indienen van de ontwerpen van de nationale werkprogramma's, de gezamenlijke evaluatie en de rapportage over de uitvoering van de nationale werkpro gramma's;
d) eventueel voor de nodige andere instrumenten, opleidingen en ondersteunende voorzieningen te zorgen om de uitwisseling van informatie en wederzijds leren over de programmeringscyclus te bevorderen;
e) de relevante onderdelen van de programmeringscyclus via een specifieke sectie op het Eures-portaal Extranet ter beschikking van het hele Eures-netwerk te stellen met het oog op meer transparantie en wederzijds leren;
f) de nationale coördinatiebureaus aan te moedigen voor samenhang te zorgen bij de toepassing van de artikelen 31 en 32 van Verordening (EU) 2016/589;
g) de coördinatiegroep regelmatig van het functioneren van de programmeringscyclus op de hoogte te houden en — waar nodig — wijzigingen van de template en de procedures voor te stellen.
Artikel 5
Taken en verantwoordelijkheden van de leden en partners van Eures
De leden en partners van Eures dragen bij aan de programmeringscyclus van Eures door:
a) gegevens over hun beschikbare financiële en menselijke middelen en geplande activiteiten te verstrekken die bij het opstellen van het nationale werkprogramma gebruikt zullen worden;
b) de relevante activiteiten van het nationale werkprogramma uit te voeren;
c) gegevens over de uitvoering van hun activiteiten te verstrekken die bij het opstellen van het nationale activiteiten verslag gebruikt zullen worden.
Artikel 6
Taken en verantwoordelijkheden van de coördinatiegroep
1. De coördinatiegroep houdt nauwlettend toezicht op de toepassing van artikel 31 van Verordening (EU) 2016/589 en fungeert als forum voor het uitwisselen van standpunten en beste praktijken om het functioneren van de programme ringscyclus van Eures te verbeteren.
2. De coördinatiegroep evalueert eenmaal per jaar de toepassing van dit besluit en deze evaluatie vormt de bijdrage van de Eures-coördinatiegroep aan de activiteiten- en ex-postevaluatieverslagen die de Commissie uit hoofde van de artikelen 33 en 35 van Verordening (EU) 2016/589 opstelt.
3. De coördinatiegroep bepaalt welke onderdelen van de nationale werkprogramma's en de nationale activiteitenver slagen voor al het Eures-personeel relevant zijn en daarom op het Eures-portaal Extranet toegankelijk moeten zijn om te zorgen voor een adequate uitvoering van de programmeringscyclus en de verwezenlijking van de in artikel 6 van Verordening (EU) 2016/589 vastgestelde doelstellingen van het Eures-netwerk.
4. De coördinatiegroep bepaalt welke informatie van de programmeringscyclus van Eures relevant en bruikbaar is voor het opstellen van de verslagen over de Eures-activiteit in toepassing van artikel 33 van Verordening (EU) 2016/589.
Artikel 7
Template
1. De nationale coördinatiebureaus gebruiken een elektronische versie van de in bijlage I weergegeven template voor het opstellen van hun nationale werkprogramma's.
2. De nationale coördinatiebureaus mogen zo veel activiteiten als nodig vermelden in elk deel van de in bijlage I weergegeven template.
3. Als het in artikel 4, onder b), bedoelde instrument of eventuele informatie en documentatie met betrekking tot dat instrument aangepast of gewijzigd moet worden, raadpleegt het Europees coördinatiebureau de coördinatiegroep overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) 2016/589, alvorens een nieuwe versie goed te keuren.
Artikel 8
Verloop
1. De nationale coördinatiebureaus volgen het in bijlage II weergegeven tijdschema voor het opstellen van de nationale werkprogramma's.
2. Na de goedkeuringsfase mogen de nationale werkprogramma's of delen ervan op het Eures-portaal Extranet ter beschikking van het Eures-netwerk worden gesteld.
Artikel 9
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Brussel, 11 juli 2017.
Voor de Commissie De voorzitter
Xxxx-Xxxxxx XXXXXXX
BIJLAGE I
TEMPLATE DIE DE NATIONALE COÖRDINATIEBUREAUS MOETEN GEBRUIKEN OM HUN JAARLIJKSE WERKPROGRAMMA'S OP TE STELLEN
De nationale coördinatiebureaus hebben op het Eures-portaal toegang tot de elektronische versie van deze template en alle geconsolideerde later gewijzigde versies ervan.
De onderstaande activiteiten met betrekking tot de verschillende onderdelen van de template zijn indicatief en niet exhaustief.
1. SAMENVATTING
De samenvatting biedt een beknopt overzicht van de prioriteiten en de belangrijkste activiteiten van het werkpro gramma tijdens de referentieperiode.
2. ALGEMENE ONDERSTEUNENDE DIENSTEN
2.1. Ondersteunende diensten voor werknemers
De template biedt een overzicht van de activiteiten ten behoeve van werknemers, zoals:
— matching- en plaatsingsactiviteiten (met inbegrip van hulp bij het opstellen van sollicitaties en cv's);
— de organisatie van wervingsevenementen;
— het verstrekken van algemene informatie en advies;
— het verstrekken van specifieke informatie en advies (bijvoorbeeld over de arbeids- en leefomstandigheden in een land van bestemming);
— eventuele andere activiteiten.
2.2. Ondersteunende diensten voor werkgevers
De template biedt een overzicht van de activiteiten ten behoeve van werkgevers (met inbegrip van specifieke steun voor kleine en middelgrote ondernemingen), zoals:
— matching- en plaatsingsactiviteiten (met inbegrip van hulp bij het opstellen van beroepseisen en vacatures);
— de organisatie van wervingsevenementen;
— het verstrekken van algemene informatie en advies;
— het verstrekken van informatie over specifieke voorschriften met betrekking tot de werving van werknemers uit een andere lidstaat en de factoren die het wervingsproces kunnen vergemakkelijken;
— eventuele andere activiteiten.
3. SPECIFIEKE ONDERSTEUNENDE DIENSTEN
3.1. Steun voor leerling- en stageplaatsen
3.2. Ondersteunende diensten in grensoverschrijdende regio's
De template biedt een overzicht van onder meer de volgende activiteiten ten behoeve van grensarbeiders en werkgevers op de arbeidsmarkt in grensregio's:
— matching- en plaatsingsactiviteiten;
— het verstrekken van informatie over de specifieke situatie van grensarbeiders en werkgevers;
— het ontwikkelen van eenloketsystemen ten behoeve van grensarbeiders en werkgevers;
— eventuele andere activiteiten.
3.3. Bijstand na de werving
De template biedt een overzicht van de activiteiten om mobiele werknemers beter in hun nieuwe werkomgeving te integreren, zoals:
— algemene informatie/voorlichting voor werkgevers over de integratie van aangeworven werknemers;
— informatie over beschikbare opleidingen die voor de integratie van werknemers relevant zijn (bijvoorbeeld taalopleidingen);
— eventuele andere activiteiten.
3.4. Andere activiteiten en bijdragen aan andere programma's
De template bevat informatie over de deelname aan specifieke programma's ter bevordering van de arbeidsmobiliteit die uit de EU-begroting of met nationale middelen financieel worden gesteund, de deelname aan bilaterale of multilaterale projecten met betrekking tot arbeidsmobiliteit en eventuele andere activiteiten die niet onder de bovengenoemde categorieën ressorteren.
4. MIDDELEN EN BEHEER
4.1. Human resources
Het geraamde totale aantal personeelsleden (in voltijdequivalenten) dat voor Eures werkt (nationaal coördinatie bureau, leden en partners van Eures).
4.2. Financiële middelen
De geraamde toewijzing van middelen (in euro) aan organisaties die lid van Eures zijn, uitgesplitst naar financie ringsbron: nationale financiële middelen, middelen uit de EU-begroting (indien van toepassing) en eventuele andere financieringsbronnen.
4.3. IT/Infrastructuur
Specifieke IT-instrumenten en infrastructuur voor Eures-activiteiten, evenals toegang tot andere met leden en partners van Eures gedeelde instrumenten (bijvoorbeeld algemene infrastructuur van openbare diensten voor arbeidsvoorziening).
4.4. Bestuur
De template biedt een overzicht van de activiteiten ter ondersteuning van het nationale netwerk, zoals:
— voorlichting ten behoeve van het nationale netwerk;
— interoperabiliteit en samenwerking tussen het nationale coördinatiebureau en de leden en partners van Eures van het nationale netwerk;
— het gebruik van nieuwe innovatieve methoden om diensten te verlenen;
— samenwerking met andere belanghebbenden, zoals sociale partners, andere netwerken, diensten voor loopbaan begeleiding, kamers van koophandel, socialezekerheids- en belastingdiensten enz.
4.5. Opleiding
De template bevat informatie over opleidingen (met inbegrip van vooropleidingen) op nationaal, regionaal en lokaal niveau en eventuele andere leeractiviteiten om de toename van kennis en vaardigheden binnen het netwerk te bevorderen.
4.6. Communicatie
De template biedt een overzicht van de specifieke activiteiten op basis van de nationale communicatieplannen en/of de Eures-communicatiestrategie en eventuele andere belangrijke communicatie- en voorlichtingsactiviteiten die tijdens de referentieperiode zijn gepland en voor de in punten 2 en 3 vermelde ondersteunende diensten relevant zijn.
4.7. Monitoring en evaluatie van activiteiten
De template biedt een overzicht van de instrumenten om de output en de resultaten van de nationale Eures- activiteiten te meten.
BIJLAGE II
TIJDSCHEMA VOOR HET OPSTELLEN VAN HET JAARLIJKSE NATIONALE WERKPROGRAMMA
1. VOORBEREIDENDE FaSE
De nationale coördinatiebureaus moeten ervoor zorgen dat informatie over arbeidstekorten en -overschotten op nationale en sectorale arbeidsmarkten wordt verzameld, geanalyseerd en uitgewisseld, met bijzondere aandacht voor de meest kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt en de regio's met de hoogste werkloosheid en rekening houdend met informatie over mobiliteitsstromen en -patronen.
2. HET OPSTELLEN VaN EEN ONTWERP
De nationale coördinatiebureaus moeten uiterlijk 31 oktober van het jaar N – 1 een eerste versie van het nationale werkprogramma opstellen op basis van de gegevens die tijdens de voorbereidende fase zijn verzameld. Deze ontwerp versies kunnen op een speciale sectie van het Eures-portaal Extranet worden geraadpleegd.
3. GEZaMENLIJKE EVaLUaTIE
De nationale coördinatiebureaus moeten uiterlijk 31 december van het jaar N – 1 de ontwerpversies van de jaarlijkse nationale werkprogramma's gezamenlijk evalueren.
4. GOEDKEURING
De nationale coördinatiebureaus moeten uiterlijk 31 januari van het jaar N de nationale werkprogramma's goedkeuren rekening houdend met de feedback die ze tijdens de evaluatiefase hebben gekregen.
5. UITVOERING
De jaarlijkse nationale werkprogramma's worden van januari tot en met december van het jaar N uitgevoerd.
6. RaPPORTaGE
De nationale coördinatiebureaus moeten uiterlijk 31 maart van het jaar N + 1 informatie over de resultaten verzamelen en verslag over de uitvoering van het nationale werkprogramma uitbrengen.
UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2017/1257 VAN DE COMMISSIE
van 11 juli 2017
betreffende de nodige technische normen en formats voor een uniform systeem om matching van vacatures, sollicitaties en cv's op het Eures-portaal mogelijk te maken
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) 2016/589 van het Europees Parlement en de Raad van 13 april 2016 inzake een Europees netwerk van diensten voor arbeidsvoorziening (Eures), de toegang van werknemers tot mobiliteitsdiensten en de verdere integratie van de arbeidsmarkten en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 492/2011 en (EU) nr. 1296/2013 (1), en met name artikel 17, lid 8,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Bij Verordening (EU) 2016/589 zijn onder meer beginselen en regels vastgesteld voor de samenwerking tussen de Commissie en de lidstaten bij de uitwisseling van relevante beschikbare gegevens over vacatures, sollicitaties en cv's.
(2) Artikel 17 van Verordening (EU) 2016/589 voorziet in het opzetten van een uniform systeem om vacatures, sollicitaties en cv's uit de lidstaten op het Eures-portaal samen te brengen.
(3) Om het uniforme systeem op te zetten en de verstrekte gegevens efficiënt te doorzoeken en te matchen moeten gemeenschappelijke normen en formats voor de uit te wisselen gegevens worden gebruikt.
(4) Deze normen en formats moeten zo veel mogelijk op stevig verankerde en door de openbare diensten voor arbeidsvoorziening en andere actoren op de arbeidsmarkt toegepaste sectorale of overheidsnormen worden gebaseerd en na passend overleg met de lidstaten worden goedgekeurd.
(5) De normen en formats moeten mogelijk na verloop van tijd aan technologische of functionele veranderingen worden aangepast. Daarom moet voor een bestuursmodel worden gezorgd dat waarborgt dat de lidstaten naar behoren worden geraadpleegd en bij de problematiek worden betrokken, voordat normen en formats worden goedgekeurd.
(6) Om de nationale coördinatiebureaus bij de organisatie van een gecoördineerde overdracht van informatie aan het Eures-portaal te ondersteunen, het functioneren van het mechanisme voor de uitwisseling van gegevens te vrijwaren en de intrinsieke en technische kwaliteit van de informatie te waarborgen is het zaak niet alleen een aantal algemene beginselen voor het opzetten en het gebruik van het systeem, maar ook de taken en verantwoor delijkheden van de betrokken partijen vast te stellen.
(7) Deze algemene beginselen moeten de rechten en verantwoordelijkheden van aanmakers en houders van gegevens toelichten en verduidelijken, evenals de wijze waarop de bescherming van persoonsgegevens door de hele keten van gegevensoverdracht wordt gewaarborgd.
(8) Om een efficiënte matching van vacatures — met inbegrip van leerling- en stageplaatsen —, sollicitaties en cv's te bevorderen in het licht van de doelstellingen van Verordening (EU) 2016/589 moeten de leden en partners van Eures zo veel mogelijk geschikte vacatures, sollicitaties en cv's in hun bezit op transparante wijze beschikbaar stellen.
(9) De bepalingen van dit besluit met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens moeten overeenkomstig de wetgeving van de Unie betreffende de bescherming van persoonsgegevens — en met name Richtlijn 95/46/EG
(1) PB L 107 van 22.4.2016, blz. 1.
van het Europees Parlement en de Raad (1) en Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (2) — en de relevante nationale uitvoeringsmaatregelen worden uitgevoerd. Er moet bijzondere aandacht worden geschonken aan de naleving van de beginselen van doelbinding, minimale gegevensverwerking, opslagbe perking, integriteit en vertrouwelijkheid.
(10) De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Eures-comité,
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Onderwerp, toepassingsgebied en definities
Bij dit besluit worden de technische normen en formats vastgesteld die gebruikt moeten worden voor een uniform systeem om vacatures, sollicitaties en cv's van de leden van Eures — en eventueel de partners van Eures — op het Eures- portaal samen te brengen, evenals de methoden en procedures om verdere technische en functionele definities overeen te komen.
Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:
a) „sollicitatie”: een document dat of een reeks documenten die een sollicitant aan een werkgever of een dienst voor arbeidsvoorziening overdraagt om de werkgever ervan in kennis te stellen dat de sollicitant beschikbaar en bereid is om voor een bepaalde baan of functie in dienst te worden genomen;
b) „cv”: een document waarin iemands profiel wordt beschreven aan de hand van een samenvatting van zijn/haar beroepservaring en opleiding, samen met andere relevante informatie over prestaties, vaardigheden, competenties, kwalificaties en interesses;
c) „profiel van werkzoekende”: het in dit besluit vastgestelde standaardgegevensformat voor de clearance van cv's en sollicitaties van werknemers;
d) „aanmaker van gegevens”: de persoon of entiteit die de reeks op het Eures-portaal beschikbare gegevens oorspron kelijk heeft gecreëerd. Werkgevers die een vacature hebben gepubliceerd, en werknemers die een profiel van werkzoekende bij een lid van Eures — of eventueel een partner van Eures — hebben gecreëerd en openbaar laten maken en die de vereiste toestemming hebben gegeven om de informatie aan het Eures-portaal over te dragen, worden als aanmakers van gegevens beschouwd;
e) „houder van Eures-gegevens”: de persoon of entiteit die het wettelijk recht heeft te controleren wie toegang tot de gegevens moet hebben. De houder van Eures-gegevens kan de aanmaker van de gegevens zijn of iemand anders die in opdracht van en namens de aanmaker van de gegevens optreedt;
f) „eindgebruiker”: de persoon of entiteit die gegevens over vacatures en profielen van werkzoekenden die overeen komstig dit besluit op het Eures-portaal zijn samengebracht, oproept en gebruikt om vacatures op te sporen of kandidaten voor het vervullen van vacatures te vinden;
g) „uniform systeem”: de in dit besluit vastgestelde gegevensdefinities en functionele specificaties voor gegevensover dracht en gegevensprocessen om de matching van vacatures en cv's mogelijk te maken;
h) „technische infrastructuur”: het geheel van hardware, software, netwerken en andere voorzieningen dat nodig is om de voor het gebruik van het uniforme systeem vereiste IT-diensten te ontwikkelen, te testen, te leveren, te monitoren, te controleren of te ondersteunen;
(1) Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 281 van 23.11.1995, blz. 31) en — vanaf 25 mei 2018 — Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en tot intrekking van Xxxxxxxxx 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (PB L 119 van 4.5.2016, blz. 1).
(2) Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van
natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).
i) „één gecoördineerd kanaal”: de dienst die tussen het aansluitpunt van het Eures-portaal en het aansluitpunt in een lidstaat is opgezet om de overdracht van gegevens van de nationale leden van Eures — en eventueel de partners van Eures — aan het Eures-portaal mogelijk te maken volgens het uniforme systeem en met behulp van passende technische infrastructuur.
Artikel 2
Algemene beginselen voor de overdracht en uitwisseling van gegevens
1. Elke lidstaat ontwikkelt en onderhoudt één gecoördineerd kanaal om vacatures en profielen van werkzoekenden van de nationale leden van Eures — en eventueel de nationale partners van Eures — aan het Eures-portaal over te dragen.
2. Daartoe zorgt elke lidstaat voor met het Eures-portaal verbonden technische infrastructuur waarop leden van Eures
— en eventueel partners van Eures — zich kunnen aansluiten en waaraan ze hun gegevens kunnen overdragen.
3. Het Europees coördinatiebureau beheert het Eures-portaal en de bijbehorende IT-diensten om de via de in lid 1 bedoelde infrastructuur overgedragen gegevens te ontvangen en te verwerken.
4. Het Europees coördinatiebureau stelt de gegevens beschikbaar voor zoek- en matchingactiviteiten niet alleen door eindgebruikers op het Eures-portaal, maar ook via toepassingsinterfaces die de leden van Eures — en eventueel de partners van Eures — in staat stellen de informatie in hun respectieve systemen ter beschikking te stellen van hun personeel en de gebruikers van hun portaalsites voor werkzoekenden en diensten.
5. Alle noodzakelijke definities, normen, specificaties en processen worden gedetailleerd beschreven in documenten waarover de nationale coördinatiebureaus via de in dit besluit vastgestelde bestuursstructuur overeenstemming moeten bereiken, en worden op een speciale sectie van het Eures-portaal Extranet ter beschikking van alle betrokken partijen gesteld.
Artikel 3
Algemene beginselen voor de inhoud en de kwaliteit van gegevens
1. De aan het Eures-portaal overeenkomstig Verordening (EU) 2016/589 en dit besluit overgedragen gegevens worden op het Eures-portaal uitsluitend voor zoek- en matchingactiviteiten geïndexeerd, opgeslagen en beschikbaar gesteld tijdens de door de aanmaker of de houder van de individuele gegevens vastgestelde geldigheidsperiode. Zelfs na het verstrijken van de geldigheidsperiode kunnen geanonimiseerde gegevens worden opgeslagen en bekendgemaakt — ook aan derde partijen — voor statistische en onderzoeksdoeleinden.
2. De overdracht van gegevens aan het Eures-portaal doet geen afbreuk aan de rechten van de aanmakers van de gegevens of de houders van de Eures-gegevens op die gegevens overeenkomstig de wetten, voorschriften en overeen komsten die van toepassing zijn op de volledige overdrachtsketen van de aanmaker van de gegevens tot het Eures- portaal.
3. Persoonsgegevens die aan het Eures-portaal worden overgedragen en er worden opgeslagen, mogen alleen worden bekendgemaakt voor zover de aanmaker van de gegevens daarin toestemt. Persoonsgegevens mogen alleen worden bekendgemaakt aan leden en partners van Eures of aan eindgebruikers die zich op het Eures-portaal of bij een lid of partner van Eures hebben geregistreerd en via de in artikel 2, lid 4, bedoelde toepassingsinterfaces toegang tot de gegevens hebben, mits deze eindgebruikers voorwaarden hebben aanvaard die volledig in overeenstemming zijn met de door de aanmakers van de gegevens verleende toestemming.
4. De werkgevers mogen impliciet of expliciet afstand doen van de rechten op de gegevens in een vacature, afgezien van eventuele persoonlijke gegevens in de vacature. De werknemers behouden de rechten op hun persoonsgegevens en kunnen te allen tijde hun toestemming om de informatie bekend te maken intrekken en alle of een deel van de aan het Eures-portaal overgedragen gegevens schrappen, wijzigen of op een andere manier verwerken. Hetzelfde geldt voor werkgevers met betrekking tot eventuele persoonsgegevens in een vacature.
5. Het is aan de nationale coördinatiebureaus en de leden van Eures — en eventueel de partners van Eures — om ervoor te zorgen dat alle gegevens die via hen aan het Eures-portaal ter beschikking worden gesteld, aan Verordening
(EU) 2016/589, dit besluit en eventuele andere toepasselijke wetten en voorschriften — met name met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens — voldoen, dat aanmakers van gegevens of houders van Eures-gegevens worden geïnformeerd over de wijze waarop hun gegevens zullen worden gebruikt en verwerkt en dat alle noodzakelijke toestem mingen zijn verkregen. De oorsprong van de gegevens — en eventuele wijzigingen van de gegevens — en de verleende toestemming moeten door de hele overdrachtsketen van de aanmaker tot het Eures-portaal traceerbaar zijn.
6. Het Europees coördinatiebureau is de „verantwoordelijke voor de verwerking” in de zin van Verordening (EG) nr. 45/2001 met betrekking tot op het Eures-portaal opgeslagen persoonsgegevens. Het is op grond van die verordening verantwoordelijk voor de verwerking van persoonsgegevens — met inbegrip van de in lid 1 bedoelde anonimisering — en voor de nodige technische en organisatorische maatregelen om de veiligheid, de vertrouwelijkheid en de integriteit van de betrokken gegevens naar behoren te waarborgen.
7. Het is aan de coördinatiegroep om gemeenschappelijke minimumvereisten met betrekking tot de verklaringen en voorwaarden inzake de bescherming van persoonsgegevens te ontwikkelen en overeen te komen, die door het Europees coördinatiebureau, de nationale coördinatiebureaus, de leden van Eures en eventueel de partners van Eures moeten worden toegepast om aan de voorschriften van Verordening (EU) 2016/589 inzake de geïnformeerde toestemming door aanmakers van gegevens of houders van Eures-gegevens te voldoen en uniforme voorwaarden voor de toegang tot gegevens te waarborgen.
Artikel 4
Taken en verantwoordelijkheden van de nationale coördinatiebureaus
Het is aan de nationale coördinatiebureaus om in hun respectieve lidstaat de gecoördineerde en veilige overdracht van informatie over vacatures en profielen van werkzoekenden aan het Eures-portaal te organiseren, met name door:
a) toezicht te houden op het opzetten en het onderhoud van de nodige technische infrastructuur om ervoor te zorgen dat relevante gegevens van leden van Eures — en eventueel partners van Eures — via één gecoördineerd kanaal aan het Eures-portaal kunnen worden overgedragen;
b) alle leden van Eures — en eventueel alle partners van Eures — de mogelijkheid te geven zich op dit ene gecoördi neerde kanaal aan te sluiten en via dit kanaal gegevens over te dragen;
c) de aansluitingen op het Eures-portaal en de deelnemende leden en partners van Eures permanent te monitoren en snel te kunnen reageren om eventuele technische of andere problemen met betrekking tot de aansluiting of de over te dragen gegevens te verhelpen;
d) ervoor te zorgen dat alle activiteiten met betrekking tot de uitwisseling en de overdracht van gegevens in volledige overeenstemming met Verordening (EU) 2016/589 en de in dit besluit vastgestelde algemene beginselen worden uitgevoerd en in te grijpen wanneer dit niet het geval is;
e) ervoor te zorgen dat alle overgedragen gegevens voldoen aan de overeengekomen formats en normen die in Verordening (EU) 2016/589 en in dit besluit zijn vastgesteld;
f) in regelingen te voorzien die waarborgen dat de aanmakers van gegevens volledig in kennis worden gesteld en op de hoogte zijn van de wijze waarop hun gegevens zullen worden gebruikt en verwerkt;
g) informatie te verstrekken en regelmatig bij te werken over de maatregelen en systemen om de kwaliteit, de veiligheid, de integriteit, de vertrouwelijkheid en de traceerbaarheid van gegevens — met inbegrip van de bescherming van persoonsgegevens — te waarborgen;
h) deel te nemen aan de in artikel 9, lid 5, van Verordening (EU) 2016/589 bedoelde uitwisseling van informatie en samenwerking;
i) het Europees coördinatiebureau op de hoogte te houden van de beleidsmaatregelen met betrekking tot de uitsluiting van vacatures of categorieën vacatures overeenkomstig artikel 17 van Verordening (EU) 2016/589;
j) de aanwijzing van een centraal contactpunt te melden overeenkomstig artikel 9.
Artikel 5
Taken en verantwoordelijkheden van het Europees coördinatiebureau
Het is aan het Europees coördinatiebureau om het Eures-netwerk te ondersteunen bij de uitvoering van zijn taken met betrekking tot de gecoördineerde overdracht van informatie over vacatures en profielen van werkzoekenden aan het Eures-portaal, met name door:
a) de nodige technische infrastructuur op te zetten en te onderhouden om via het ene gecoördineerde kanaal gegevens van de lidstaten te ontvangen;
b) het Eures-portaal en de bijbehorende IT-systemen te beheren en verder te ontwikkelen om zoek- en matchingdiensten ten behoeve van het Eures-netwerk en de eindgebruikers te verlenen via selfservices op het Eures-portaal;
c) de nodige technische infrastructuur op te zetten en te onderhouden om de leden van Eures — en eventueel de partners van Eures — toegang tot vacatures en profielen van werkzoekenden op het Eures-portaal te verlenen, zodat hun personeel en de gebruikers van hun portaalsites voor werkzoekenden de vacatures en profielen kunnen raadplegen en doorzoeken;
d) ervoor te zorgen dat alle activiteiten met betrekking tot de uitwisseling en de overdracht van gegevens in volledige overeenstemming met Verordening (EU) 2016/589 en de in dit besluit vastgestelde algemene beginselen worden uitgevoerd, en in te grijpen wanneer dit niet het geval is;
e) informatie te verstrekken en regelmatig bij te werken over de maatregelen en systemen om de kwaliteit, de veiligheid, de integriteit, de vertrouwelijkheid en de traceerbaarheid van gegevens — met inbegrip van de bescherming van persoonsgegevens — te waarborgen;
f) voor een speciale sectie op het Eures-portaal Extranet en de nodige andere instrumenten en ondersteuning te zorgen om de nationale coördinatiebureaus en de leden en partners van Eures in staat te stellen efficiënt informatie uit te wisselen en klachten te behandelen overeenkomstig de verordening en dit besluit;
g) op het Eures-portaal Extranet alle nodige technische en andere documentatie — en met name de in artikel 8 bedoelde documenten — voor te bereiden, bij te werken en beschikbaar te stellen voor het functioneren van de overdracht en de uitwisseling van gegevens.
Artikel 6
Taken en verantwoordelijkheden van de leden en partners van Eures
1. Alle leden van Eures en die partners van Eures die hebben toegezegd bij te dragen aan de pool van vacatures en/of profielen van werkzoekenden, nemen via de overeenkomstig dit besluit opgezette technische infrastructuur deel aan de gecoördineerde en veilige overdracht van informatie over vacatures en profielen van werkzoekenden aan het Eures- portaal, zoals bedoeld in artikel 12, lid 3, en artikel 17, lid 1, van Verordening (EU) 2016/589, met name door:
a) voor de nodige technische infrastructuur te zorgen om zich op het ene gecoördineerde kanaal in hun respectieve land aan te sluiten;
b) de aansluitingen permanent te monitoren en snel te kunnen reageren om eventuele technische of andere problemen met betrekking tot de aansluiting of de over te dragen gegevens te verhelpen;
c) ervoor te zorgen dat alle activiteiten met betrekking tot de uitwisseling en de overdracht van gegevens in volledige overeenstemming met Verordening (EU) 2016/589 en de in dit besluit vastgestelde algemene beginselen worden uitgevoerd, en in te grijpen wanneer dit niet het geval is;
d) ervoor te zorgen dat alle overgedragen gegevens voldoen aan de overeengekomen formats en normen die in Verordening (EU) 2016/589 en in dit besluit zijn vastgesteld;
e) ervoor te zorgen dat de aanmakers van gegevens volledig in kennis worden gesteld en op de hoogte zijn van de wijze waarop hun gegevens zullen worden gebruikt en verwerkt;
f) informatie te verstrekken en regelmatig bij te werken over de maatregelen en systemen om de kwaliteit, de veiligheid, de integriteit, de vertrouwelijkheid en de traceerbaarheid van gegevens — met inbegrip van de bescherming van persoonsgegevens — te waarborgen;
g) het nationale coördinatiebureau duidelijk en transparant op de hoogte te houden van de toepassing van de beleids maatregelen met betrekking tot de uitsluiting van de overdracht van alle openbaar beschikbare vacatures in toepassing van artikel 17 van Verordening (EU) 2016/589;
h) voor een contactpunt te zorgen om de coördinatie op nationaal niveau door het nationale coördinatiebureau te vergemakkelijken. Een helpdesk of een soortgelijke dienst kan de functie van contactpunt waarnemen.
2. Om ervoor te zorgen dat hun bij het Eures-netwerk betrokken personeel en de eindgebruikers van de door hen beheerde portaalsites voor werkzoekenden gemakkelijk toegang hebben tot het Eures-portaal en kunnen zoeken en voor matches zorgen met de vacatures en de profielen van werkzoekenden op het Eures-portaal, kunnen de leden en partners van Eures hun systemen aansluiten op en gebruikmaken van de door het Europees coördinatiebureau voor dit doel ter beschikking gestelde technische infrastructuur.
Artikel 7
Taken en verantwoordelijkheden van de coördinatiegroep
1. De coördinatiegroep ondersteunt het goed functioneren van het uniforme systeem en de organisatie van de gecoör dineerde en veilige overdracht van informatie over vacatures en profielen van werkzoekenden aan het Eures-portaal en draagt voortdurend bij aan de versterking ervan. De coördinatiegroep houdt nauwlettend toezicht op het functioneren en fungeert als forum voor het uitwisselen van standpunten en beste praktijken om het uniforme systeem beter te laten werken.
2. De coördinatiegroep evalueert eenmaal per jaar de toepassing van dit besluit en deze evaluatie vormt de bijdrage van de lidstaten aan de activiteiten- en ex-postevaluatieverslagen die de Commissie uit hoofde van de artikelen 33 en 35 van Verordening (EU) 2016/589 opstelt.
3. De goedkeuring en de eventuele wijzigingen van de in artikel 8 bedoelde specificaties van het ene gecoördineerde Eures-kanaal worden — overeenkomstig de procedure van artikel 9 — met de coördinatiegroep overeengekomen, voordat ze kunnen worden toegepast.
4. De coördinatiegroep kan specifieke groepen deskundigen oprichten om steun, hulp en advies te verlenen bij de uitvoering van haar taken.
Artikel 8
Technische en functionele definities en specificaties voor de uitwisseling van gegevens
1. Overeenkomstig de procedures van artikel 9 keurt het Europees coördinatiebureau de specificaties van het ene gecoördineerde Eures-kanaal goed, die bestaan uit:
a) de „specificatie van Eures-formats en Eures-normen” met een beschrijving van het gegevensformat, de gegevensdefi nities, de te gebruiken normen en de na te leven validatieregels bij de overdracht van een vacature of het profiel van een werkzoekende aan het Eures-portaal via het uniforme systeem;
b) de „specificaties voor de uitwisseling van functionele Eures-boodschappen” met een beschrijving van de nodige technische infrastructuur en de uit te voeren uitwisselingsspecificaties om de uitwisseling van gegevens te waarborgen;
c) de „Eures-handleiding voor interoperabiliteitsprocessen” met een beschrijving van de processen, de maatregelen en de tussenkomsten om het ene gecoördineerde kanaal te doen functioneren, met verandermanagement om te gaan en kwaliteit, veiligheid, traceerbaarheid en gegevensbescherming te waarborgen, met inbegrip van de bescherming van persoonsgegevens.
2. De „specificaties van het ene gecoördineerde Eures-kanaal” en eventuele updates of wijzigingen ervan worden op een speciale sectie van het Eures-portaal Extranet ter beschikking van het Eures-netwerk gesteld.
Artikel 9
Bestuur
1. Alle lidstaten wijzen via hun nationale coördinatiebureaus één centraal contactpunt aan, waaraan alle verzoeken, vragen en berichten over de uitvoering van bepalingen met betrekking tot IT-diensten uit hoofde van Verordening (EU) 2016/589 en de toepassing van dit besluit kunnen worden gericht, en ze stellen het Europees coördinatiebureau in kennis van de bijzonderheden van dat contactpunt.
2. Met het oog op een vlot functioneren van het uniforme systeem voor de uitwisseling van gegevens, het Eures- portaal en de bijbehorende IT-diensten zorgt het Europees coördinatiebureau voor regelmatige bijeenkomsten met en doeltreffende communicatiemiddelen tussen de in lid 1 bedoelde centrale contactpunten. De coördinatiegroep kan de groep centrale contactpunten opdragen raadplegingen voor te bereiden of haar verzoeken advies te verlenen over technische en IT-kwesties in het kader van Verordening (EU) 2016/589.
3. Voordat het Europees coördinatiebureau de „specificaties van het ene gecoördineerde Eures-kanaal” goedkeurt en eventueel in een later stadium wijzigt, wordt de coördinatiegroep officieel geraadpleegd overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EU) 2016/589. Deze raadplegingen worden — waar nodig — voorafgegaan door raadplegingen op technisch niveau binnen het Eures-netwerk en met andere relevante nationale en internationale deskundigen, zoals instanties die bij de ontwikkeling van formats en normen betrokken zijn.
Artikel 10
Inwerkingtreding
1. Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
2. Het Europees coördinatiebureau publiceert uiterlijk 1 december 2017 de eerste versie van de „specificaties van het ene gecoördineerde Eures-kanaal” en alle andere relevante lijsten en richtsnoeren op het Eures-portaal Extranet.
Gedaan te Xxxxxxx, 00 juli 2017.
Voor de Commissie De voorzitter
Xxxx-Xxxxxx XXXXXXX
BESLUIT (EU) 2017/1258 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 5 juli 2017
betreffende de delegatie van besluiten inzake de toezending van vertrouwelijke statistische gegevens aan de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad (ECB/2017/22)
DE raaD vaN BESTUUr vaN DE EUrOPESE CENTraLE BaNK,
Gezien het verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name artikel 12.1,
Gezien verordening (EG) nr. 2533/98 van de raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (1), en met name artikel 8, lid 4, onder a),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) Luidens de eerste zin van artikel 8, lid 4, onder a), van verordening (EG) nr. 2533/98 kan het ESCB vertrouwelijke statistische gegevens toezenden aan autoriteiten of organen van de lidstaten en de Unie die verantwoordelijk zijn voor het toezicht op financiële instellingen, markten en infrastructuren of voor de stabiliteit van het financiële stelsel, zulks overeenkomstig de Unie- of nationale wetgeving, en aan het Europees stabiliteitsmechanisme (ESM), voor zover en op het detailniveau dat noodzakelijk is voor de uitvoering van hun respectieve taken. De Gemeen schappelijke afwikkelingsraad is een dergelijke autoriteit of dergelijk orgaan.
(2) Luidens de tweede zin van artikel 8, lid 4, onder a), van verordening (EG) nr. 2533/98 nemen de autoriteiten of organen die vertrouwelijke statistische gegevens ontvangen, alle wetgevende, administratieve, technische en organisatorische maatregelen die nodig zijn voor het waarborgen van de fysieke en logische bescherming van vertrouwelijke statistische gegevens. De raad van bestuur heeft vastgesteld dat de Gemeenschappelijke afwikke lingsraad dergelijke maatregelen heeft genomen.
(3) Een delegatiebesluit is noodzakelijk ter facilitering van het besluitvormingsproces met betrekking tot besluiten
inzake de toezending van vertrouwelijke statistische gegevens aan de Gemeenschappelijke afwikkelingsraad.
Overeenkomstig artikel 12.1 van de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank kunnen bij besluit van de raad van bestuur bepaalde bevoegdheden aan de directie gedelegeerd worden. Overeenkomstig de door het Hof van Justitie van de Europese Unie ontwikkelde en bevestigde algemene beginselen betreffende delegatie moet delegatie van besluitvormingsbevoegdheden beperkt worden en evenredig zijn, en zijn gebaseerd op specifieke criteria. aangezien de te nemen besluiten eerder technisch dan politiek van aard zijn, kunnen die criteria betrekkelijk algemeen blijven.
(4) Indien niet wordt voldaan aan de in dit Besluit vastgestelde criteria voor de vaststelling van een gedelegeerd besluit, moet de raad van bestuur op voorstel van de directie besluiten goedkeuren inzake de toezending van vetrouwelijke statistische gegevens aan de Gemeenschappelijke afwikkelingsraad.
(5) Gezien het sterk gestegen aantal verzoeken van de Gemeenschappelijke afwikkelingsraad om toezending van vetrouwelijke statistische gegevens moet het Besluit met spoed vastgesteld worden en in werking treden op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie,
HEEFT HET vOLGENDE BESLUIT vaSTGESTELD:
Artikel 1
Definities
Binnen het kader van dit besluit zijn de volgende definities van toepassing:
1) „vertrouwelijke statistische gegevens”: vertrouwelijke statistische gegevens zoals bedoeld in artikel 1, punt 12, van verordening (EG) nr. 2533/98;
2) „gedelegeerd besluit”: een besluit dat krachtens dit besluit werd genomen op basis van een delegatie van bevoegdheden door de raad van bestuur.
(1) PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8.
Artikel 2
Toezending van vertrouwelijke statistische gegevens aan de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad
1. De raad van bestuur delegeert bij deze aan de directie de vaststelling van besluiten inzake de toezending van vertrouwelijke statistische gegevens aan de Gemeenschappelijke afwikkelingsraad.
2. Een besluit inzake de toezending van vertrouwelijke statistische gegevens aan de Gemeenschappelijke afwikke lingsraad wordt alleen vastgesteld middels een gedelegeerd besluit, indien is voldaan aan de criteria voor de vaststelling van gedelegeerde besluiten, zoals uiteengezet in artikel 3.
Artikel 3
Criteria voor de vaststelling van gedelegeerde besluiten inzake de toezending van vertrouwelijke statistische gegevens aan de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad
1. Een besluit inzake de toezending van vertrouwelijke statistische gegevens aan de Gemeenschappelijke afwikke lingsraad wordt alleen genomen middels een gedelegeerd besluit indien deze gegevens overeenkomstig artikel 8, lid 4, onder a), van verordening (EG) nr. 2533/98 noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de taken van de Gemeenschap
pelijke afwikkelingsraad. De aan de Gemeenschappelijke afwikkelingsraad toe te zenden vertrouwelijke statistische
gegevens moeten ten aanzien van die taken adequaat, relevant en niet buitensporig zijn.
2. Een besluit inzake de toezending van vertrouwelijke statistische gegevens aan de Gemeenschappelijke afwikke lingsraad wordt alleen middels een gedelegeerd besluit genomen:
a) indien de gegevens noodzakelijk zijn voor de Gemeenschappelijke afwikkelingsraad ter uitvoering van een openbaar belangtoets om te beoordelen of en hoe afwikkelingsmaatregelen invloed hebben op tegenpartijen vanuit het oogpunt van financiële stabiliteit, en om de onderlinge financiële vervlechting met andere financiële instellingen en tegenpartijen te beoordelen;
b) indien de verzending van deze gegevens de uitvoering van de ESCB-taken niet schaadt.
Artikel 4
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op de dag van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Gedaan te Frankfurt am Main, 5 juli 2017.
De president van de ECB
Xxxxx XxxXXX
ISSN 1977-0758 (elektronische uitgave) ISSN 1725-2598 (papieren uitgave)
★ ★ ★
★ ★
★ ★
★ ★
★ ★ ★
Bureau voor publicaties van de Europese Unie
0000 Xxxxxxxxx XXXXXXXXX
XX