Collectieve arbeids overeenkomst voor KLMcabinepersoneel
Collectieve arbeids overeenkomst voor KLMcabinepersoneel
N.B. De cursieve tekst is een toelichting op het betreffende artikel en vormt geen onderdeel van de CAO
1 april 2016 – 31 mei 2019
overeengekomen en ondertekend op 29 november 2018
CAO | ||
Bijlagen van de cao
Salarisregeling voor werknemers, niet vallende onder bijlage 2a en in dienst voor 28 augustus 2014 | ||
Salarisregeling voor werknemers in dienst vanaf 28 augustus 2014 | ||
Bijlage 5 Werk- en rusttijdenregeling bij tewerkstelling met eindbestemming
Bij bijlage 5 (uitgangspunten van de werk- en rusttijdenregeling) |
Bijlage 5a Werk- en rusttijdenregeling bij tewerkstelling met eindbestemming
Aanhangsel a | Bij bijlage 5a, punt 3.1 (Grafiek voor meldingscorrectie) | 110 |
Aanhangsel b | Bij bijlage 5a, punt 3.4 (Waarderingstabel) | 111 |
Aanhangsel c | Bij bijlage 5a, punt 5.6 (Cyclustabel) | 113 |
Bijlage 5b | Indeling en indelingsverzoeken | 114 |
Bijlage 6 | Loopbaan- en tewerkstellingsregeling | 116 |
Aanhangsel Bij bijlage 6, punt (6)f (regeling “harde koppeling”) | 123 | |
Bijlage 6a | Procedure bij niet voldoen aan de geschiktheidseisen | 124 |
Bijlage 7 | Betaling bij arbeidsongeschiktheid | 125 |
Bijlage 7a | Vervallen | 130 |
Bijlage 8 | Vervallen | 131 |
Bijlage 9 | Vervoer van en naar het werk | 132 |
Bijlage 10 | Vervoer bemanningsleden | 133 |
Bijlage 11 | Uniformregeling | 134 |
Bijlage 12 | Stationeringsregeling | 137 |
Aanhangsel Bij bijlage 12, punt 3 (uitvoeringsbepalingen) | 140 | |
Bijlage 13 | Daggelden | 142 |
Bijlage 14 | Hotelaccommodatie | 145 |
Bijlage 15 | Studieregeling (niet geldig voor werknemers als zodanig in dienst op 31 december 1976 (uitgezonderd stewards/stewardessen) | 146 |
Bijlage 16 | Verminderde productie | 148 |
Bijlage 17 | Regeling bij zwangerschap | 151 |
Bijlage 18 | Gedragscode periodiek beraad KLM - VNC | 153 |
Wetsteksten behorende bij de CAO 154
Controlevoorschriften bij ziekte 158
Regeling sanctiebeleid overtreding controlevoorschriften 161
Grondslagen personeelbeleid
1. De KONINKLIJKE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V., gevestigd te Amstelveen, verder aangeduid als “de KLM”,
en
2. De VERENIGING NEDERLANDS CABINEPERSONEEL VNC, gevestigd te SchipholOost, verder aangeduid als “de VNC”,
overwegende dat zij het juist achten de grondslagen en de hoofdlijnen van het personeelsbeleid, alsmede de arbeidsvoorwaarden in onderling overleg te regelen en het resultaat van dit overleg in een Collectieve Arbeidsovereenkomst vast te leggen,
verklaren het navolgende te zijn overeengekomen:
I Het personeelsbeleid is een wezenlijk onderdeel van het ondernemingsbeleid. Het gaat uit van de persoonlijke waardigheid van de mens en heeft o.m. ten doel het scheppen van een arbeidsklimaat waarin de werknemer de gelegenheid heeft in het belang van de onderneming en van zichzelf zijn werkkracht en capaciteiten te ontplooien.
II Het personeelsbeleid zal gericht zijn op:
A. t.a.v. directe arbeidsvoorwaarden
(1) het regelen van de rechtspositie van de werknemers, waarbij aangelegenheden, die voor de verschillende categorieën van werknemers of binnen deze categorieën gelijk liggen, gelijk worden geregeld en aangelegenheden, die voor de verschillende categorieën van werknemers of binnen deze categorieën niet gelijk liggen, gelijkwaardig worden geregeld en wel op een zodanige wijze, dat verschillen in aard en/of niveau van de functies daarbij bepalend zijn;
(2) een salariëring, waarvan het niveau zodanig is, dat de juiste medewerkers voor de onderscheiden functies kunnen worden aangetrokken en kunnen worden behouden en die ongeveer gelijke tred houdt met de ontwikkelingen ter zake voor vergelijkbare groepen binnen en buiten de onderneming;
Onder de woorden “buiten de onderneming” kan tevens worden begrepen “buiten Nederland”.
(3) regelingen van werk en rusttijden, alsmede van vrije tijd en van vakantie, die in goede relatie staan met de aard en de omstandigheden van de werkzaamheden;
(4) een pensioenregeling, die t.a.v. de oudendag, overlijden en invaliditeit passende voorzieningen ambieert, waarbij ernaar zal worden gestreefd dat de pensioenhoogte zo veel mogelijk in relatie staat tot de diensttijd en het actief inkomen, alsmede dat ernaar zal worden gestreefd koopkracht te behouden voor ingegane pensioenen;
De verwezenlijking van e.e.a. is uiteraard gebonden aan de beschikbare middelen.
(5) goede overige sociale voorzieningen;
B. t.a.v. arbeidsomstandigheden en arbeidsverhoudingen
(1) het zo veel mogelijk door eigen werknemers uitvoeren van de werkzaamheden, de KLM eigen, welke in en door de KLM, respectievelijk in en door de KLMdochterondernemingen worden verricht, alsmede die waartoe de KLM respectievelijk de KLMdochterondernemingen zich verbinden,
e.e.a. met inachtneming van het doel van de onderneming als gesteld in III;
(2) een loopbaanplanning, welke rekening houdt met aanleg, capaciteiten en ambities van de werk nemers, alsmede een daarop aansluitend trainingsprogramma en promotiebeleid;
(3) om, her en bijscholing van die werknemers, van wie de taak wijzigt;
(4) om, her en bijscholing, alsmede herplaatsing bij voorkeur in de KLM van die werknemers, van wie de taak verdwijnt, alsmede, tenzij dit redelijkerwijs van de KLM niet kan worden verlangd, van die werknemers, die als gevolg van fysieke en/of psychische oorzaken hun taak niet, dan wel niet meer ten volle kunnen vervullen;
(5) passende voorzieningen voor die werknemers, die de KLM buiten hun toedoen moeten verlaten;
(6) mogelijkheden van beroep voor de werknemer, die meent niet conform de omschreven rechts positie behandeld te zijn;
(7) het bevorderen van een grote mate van bedrijfsveiligheid en het voorkomen van voor de gezondheid niet aanvaardbare, nadelige en/of schadelijke arbeidsomstandigheden;
(8) het scheppen van arbeidsomstandigheden die aangepast zijn aan de fysieke en psychische mogelijkheden van de werknemers;
(9) uitgangspunt is dat het cabinepersoneel in een 100% dan wel deeltijd dienstverband gezond de pensioengerechtigde leeftijd kan bereiken;
C. t.a.v. de ontwikkeling van de arbeidsverhoudingen in de onderneming
(1) zo veel mogelijk eigen bevoegdheid en verantwoordelijkheid voor de werknemer in de uitvoering van zijn taak, waarbij hem ruimte wordt geboden voor advies over en inspraak in zaken, die tot de directe werksituatie behoren;
(2) het benutten van mogelijkheden, die de Wet op de Ondernemingsraden en het reglement voor de KLMondernemingsraad bieden op de terreinen van communicatie, advies, medebeheer en inspraak zowel voor wat betreft de ondernemingsraad zelf, de divisieraden, groepscommissies en andere commissies van de ondernemingsraad, dan wel commissies waarin de ondernemingsraad een deel van de leden benoemt;
(3) het bevorderen van een zodanige interne communicatie, dat voor de werknemer inzicht in het ondernemingsbeleid mogelijk is.
III Het ondernemingsdoel, voor de verwezenlijking waarvan iedere werknemer voor zover zulks in zijn vermogen ligt medeverantwoordelijkheid draagt, omvat o.a. het nastreven van een zodanig rendement van het geïnvesteerde kapitaal, dat de continuïteit en een gezonde groei van de onderneming worden bevorderd, alsmede dat de werkgelegenheid, de bestaanszekerheid en het voeren van een goed personeelsbeleid veilig worden gesteld. De medeverantwoordelijkheid van de werknemer dient onder meer te blijken uit een goede taakopvatting en een juiste taakvervulling, een constructieve bijdrage aan de samenwerking in de bedrijfsgemeenschap en een loyale opstelling ten opzichte van de aan het dienstverband met de KLM verbonden plichten en rechten.
IV Een goed personeelsbeleid als hierboven bedoeld houdt mede in dat de KLM en de VNC zich bij voortduring gezamenlijk zullen beraden omtrent de verwezenlijking in het personeelsbeleid van de maatschappelijke en sociale ontwikkelingen.
V De uitwerking van het hier omschreven beleid, alsmede het aanbrengen van aanvullingen op, respectievelijk wijzigingen in de grondslagen en de hoofdlijnen van het personeelsbeleid, zullen onderwerp van overleg zijn tussen de KLM en de VNC.
De KLM en de VNC zullen in goed vertrouwen en onder wederzijdse aanvaarding van verantwoor delijkheid voor gezamenlijke belangen aan de erkenning van de VNC als overlegpartner van de KLM zo volledig mogelijk inhoud geven.
verklaren voorts de navolgende Collectieve Arbeidsovereenkomst te hebben aangegaan:
Art. 1.1 Arbeidsongeschiktheid
Het ten gevolge van ziekte verhinderd zijn de bedongen arbeid te verrichten.
Art. 1.2 Basisstation
De plaats waar de werknemer is gehouden zijn reizen aan te vangen en te beëindigen. Voor Nederland is het basisstation Schiphol.
Art. 1.3 Detachering
Het tewerkstellen van de werknemer bij een andere werkgever dan de KLM, waarbij de dienstbetrekking met de KLM blijft bestaan.
Art. 1.4 Dienstvlucht
Een vlucht, welke geacht wordt te zijn gemaakt ter redelijke uitvoering van de aan de werknemer opgedragen taak.
Art. 1.5 Interchange
Het uitvoeren van lijn en/of chartervluchten van een luchtvaartmaatschappij:
(1) met bemanningen van deze luchtvaartmaatschappij en vliegtuigen van een andere maatschappij;
(2) met vliegtuigen van deze luchtvaartmaatschappij en bemanningen van een andere luchtvaart maatschappij;
(3) met bemanningen van een andere luchtvaartmaatschappij en vliegtuigen van een andere maatschappij;
(4) met vliegtuigen van deze of een andere maatschappij en bemanningen samengesteld uit werknemers van deze en een andere luchtvaartmaatschappij.
In geval van interchange krijgt de werknemer in beginsel zijn indeling van de KLM overeenkomstig de bepalingen van de CAO, in tegenstelling tot detachering, waarbij de werknemer zijn indeling ontvangt van de werkgever bij wie hij is tewerkgesteld.
Art. 1.6 Kind
a. Een wettig kind van de werknemer.
b. Een natuurlijk kind van de vrouwelijke werknemer.
c. Een door de werknemer wettelijk erkend kind.
d. Een stiefkind van de gehuwde werknemer.
e. Een door de KLM erkend kind van de ongehuwde man of vrouw met wie de werknemer een geregistreerd partnerschap dan wel een door de KLM erkend samenlevingsverband heeft.
Art. 1.7 KLM-arts
Een door de KLM als zodanig aangewezen arts of een door de KLM aangewezen bedrijfsgeneeskundige.
Art. 1.8 Lokale werknemers
Werknemers met standplaats buiten Nederland, niet zijnde uitgezonden of gedetacheerde werknemers.
Art. 1.9 Nederland
Het grondgebied van het Koninkrijk der Nederlanden, voor zover gelegen binnen Europa.
Art. 1.10 Partner
a. De wettige echtgeno(o)t(e) van de werknemer.
b. De ongehuwde man of vrouw met wie de werknemer een geregistreerd partnerschap dan wel een door de KLM erkend samenlevingsverband heeft.
Art. 1.11 Pensioenfonds
De Stichting Pensioenfonds KLMCabinepersoneel, dan wel de Stichting Pensioenfonds voor het Vliegend Personeel der KLM (voor werknemers als zodanig in dienst op 31 december 1976, uitgezonderd stewards/ stewardessen).
Art. 1.12 Salaris
Het salaris vastgesteld volgens de salarisregeling (Bijlage 2).
Art. 1.13 Stationering
Tijdelijke wijziging van het basisstation zonder wijziging van de standplaats.
Art. 1.14 Uitzending
Wijziging van de standplaats Schiphol in een standplaats buiten Nederland.
Art. 1.15 Werknemer
Xxxxx in dienst van de KLM als Senior Purser, Purser, Assistent Xxxxxx, Steward(ess) deel uitmakende van het cabinepersoneel, met uitzondering van het cabinepersoneel zoals omschreven in art. 1.16.
Art. 1.16 Flexwerker Cabinepersoneel
Xxxxx in dienst van de KLM op basis van een arbeidsovereenkomst waarop de Regeling Arbeidsvoorwaarden Flexwerkers KLMCabinepersoneel van toepassing is.
Art. 2.1 Algemeen
(1) De Bijlagen van de CAO en de Regeling Arbeidsvoorwaarden Flexwerkers KLMCabinepersoneel maken deel uit van de CAO.
(2) Op de werknemers, zoals omschreven in art. 1.15 is de CAO met de Bijlagen van toepassing, met uitzondering van de Regelingen zoals genoemd in de punten 3 en 4. De CAO geldt niet gedurende nonactiviteit anders dan bedoeld in de artt. 6.14 en 9.3 en Bijlage 17. In dat geval geldt de eventueel tussen de werknemer en de KLM overeengekomen individuele regeling.
(3) Op Flexwerkers Cabinepersoneel is met uitsluiting van alle onderdelen van de CAO, de Regeling Arbeidsvoorwaarden Flexwerkers KLMCabinepersoneel van toepassing.
Art. 2.2 Beperkte werkingssfeer
De KLM en de VNC kunnen, nadat hierover in overleg overeenstemming is bereikt, in individuele gevallen en
t.a.v. bepaalde groepen van werknemers afwijken van de CAO.
Art. 2.3 Hardheid
Indien naar de mening van de KLM of de VNC toepassing van de CAO voor een individuele werknemer sociaal ongewenste gevolgen zou hebben, kunnen zij t.a.v. deze werknemer van de CAO afwijken, nadat zij hierover in overleg overeenstemming hebben bereikt.
Art. 2.4 Onvoorziene gevallen
Indien toepassing van de CAO op een individuele werknemer voor deze of andere werknemers tot ongewenste gevolgen zou leiden door in de CAO niet voorziene omstandigheden, kunnen de KLM en de VNC afwijken van de CAO, nadat daaromtrent in overleg overeenstemming is bereikt.
Art. 2.5 Internering e.d.
Indien de werknemer, die ter uitvoering van een hem door de KLM gegeven opdracht of een tot zijn functie behorende taak buiten Nederland verblijft, zijn werkzaamheden niet kan verrichten als gevolg van internering, gijzeling, gevangenschap e.d., zal de positie van de werknemer geen wijziging ondergaan dan nadat in overleg tussen de KLM en de VNC daaromtrent overeenstemming is bereikt, waarbij de normen van het Nederlands recht zullen gelden.
Het bovenstaande geldt onverminderd art. 7: 677 juncto 7: 678 BW.
3 Verplichtingen van partijen
Art. 3.1 Overleg
(1) a. De KLM en de VNC verbinden zich met elkaar in overleg te treden over hun gemeenschappelijke belangen en die der werknemers, wanneer één der partijen dit gewenst acht en in ieder geval zo spoedig mogelijk nadat één der partijen bekend is geworden met ontwikkelingen en/of te nemen dan wel genomen maatregelen, welke van invloed kunnen zijn op die belangen.
T.a.v. die zaken die tot dusver in overleg zijn geregeld, maar niet in de CAO zijn vastgelegd, zullen geen regelingen worden getroffen dan nadat hierover met de VNC overeenstemming is bereikt.
Met de uitdrukking “zo spoedig mogelijk” wordt niet uitsluitend de tijdsbepaling bedoeld, doch tevens aangegeven, dat overleg, rekening houdend met alle ter zake dienende omstandigheden, mogelijk moet zijn.
b. Teneinde de VNC in de gelegenheid te stellen zich mede een oordeel te vormen over de gang van zaken in het bedrijf en een bijdrage te leveren aan de ontwikkelingen op korte en langere termijn, hebben de KLM en de VNC in overleg een “Gedragscode Periodiek Beraad KLM VNC” vastgesteld, zoals opgenomen in Bijlage 18.
(2) In geval van het voornemen tot overdracht door de KLM van belangen aan derden, tot fusie of samen werking, afvloeiing van een deel van het personeel, sluiting of verplaatsing van het gehele bedrijf dan wel delen van het bedrijf en soortgelijke ontwikkelingen, zal de KLM de VNC hieromtrent zo tijdig en volledig mogelijk inlichten en in elk geval de gevolgen op sociaal gebied voor de werknemers met inachtneming van de CAO in overleg regelen.
(3) De KLM en de VNC verbinden zich aangelegenheden betreffende de belangen van individuele werknemers, als genoemd in art. 11.3.1, niet in het overleg te brengen noch tot geschil te verklaren alvorens de procedure genoemd in de artt. 11.3.1, 11.3.2 en 11.3.3 (beroepsregeling) door de betreffende werknemers is gevolgd.
Art. 3.2 Non-discriminatie
De KLM en de VNC verbinden zich bij de toepassing van de CAO niet te discrimineren naar godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, nationaliteit, geslacht, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, het al dan niet lid zijn van de VNC, het bekleden van een functie in die organisatie of het optreden als lid van het ondernemingsraadbestel.
Art. 3.3 Faciliteiten t.b.v. de VNC
(1) Met inachtneming van de onderstaande voorwaarden zal, op verzoek van de VNC, aan werknemers die tijdens werktijd of op een roostervrije dag activiteiten in het kader van de VNC moeten bijwonen of verrichten, buitengewoon verlof resp. een vervangende vrije dag worden verleend.
De voorwaarden hiervoor zijn dat
a. het gewenste verlof tijdig wordt aangevraagd;
b. de eisen van de dienstuitvoering het geven van verlof toelaten;
c. de aangevraagde dagen een aantal van 316 per kalenderjaar niet te boven gaan.
(2) Met inachtneming van punt 1 zal de KLM eraan meewerken, dat de werknemer, belast met een taak in de VNC, deze taak kan verrichten.
(3) De KLM zal de werknemer in staat stellen in de uitoefening van zijn functie deel te nemen aan door de de VNC of overkoepelende organisatie(s) ingestelde onderzoeken, e.e.a. onverminderd art. 6.3 en voor zover de dienstuitvoering niet wordt geschaad.
(4) De KLM zal op verzoek van de VNC van geval tot geval bezien of aan functionarissen van die organisatie die tijdens werktijd resp. op een roostervrije dag een bijeenkomst in internationaal verband moeten bijwonen, buitengewoon verlof resp. een vervangende vrije dag zal worden verleend.
(5) Zo de VNC dit wenst zal de KLM de door de VNC opgegeven contributies en/of premies van collectieve verzekeringen van het salaris van de leden/werknemers inhouden en aan de VNC afdragen. De VNC draagt zorg voor de voor inhouding benodigde machtigingen.
(6) De KLM zal ten behoeve van de communicatie tussen de VNC en hun leden ruimte op haar publicatie borden beschikbaar stellen voor
a. aankondigingen van bijeenkomsten van de VNC (datum, tijd, plaats, onderwerp);
b. bekendmakingen van de VNC aan hun leden, anders dan bedoeld onder a, indien het karakter van de bekendmaking een snelle berichtgeving wenselijk maakt.
De VNC zal op bovenbedoelde aankondigingen en bekendmakingen vermelden welke personen namens de VNC voor de inhoud verantwoordelijk zijn en zij zullen deze inhoud zo mogelijk tevoren aan de KLM ter kennis brengen.
Bekendmakingen, zoals bedoeld onder b, kunnen door de VNC onder hun leden worden verspreid in gebouwen, in gebruik bij de KLM, mits de voortgang van de werkzaamheden in het bedrijf hierdoor niet wordt verstoord.
Over de verspreiding zal de VNC tevoren overleg voeren met de KLM, waarbij afspraken zullen worden gemaakt m.b.t. de wijze van verspreiding.
Art. 3.4 Geschillen
(1) Partijen verbinden zich om, indien tussen hen een verschil van mening bestaat met betrekking tot de interpretatie, de naleving of het toepasselijk zijn van de CAO, te trachten in overleg tot overeenstemming te komen.
(2) Wanneer één der partijen tijdens het in punt 1 bedoelde overleg meent, dat zulk een overeenstemming niet te bereiken is, kan zij per aangetekend schrijven dan wel schriftelijk met ontvangstbevestiging aan de wederpartij mededelen, dat zij een geschil aanwezig acht hetwelk zij aan arbitrage wenst te onderwerpen.
(3) Binnen 3 dagen na ontvangst van de in punt 2 genoemde kennisgeving zullen partijen in overleg treden over de vorming van een scheidsgerecht. Partijen behouden hun bevoegdheid een voorziening bij voorraad in kort geding te vragen van de president van de bevoegde rechtbank; zij zien evenwel af van het instellen van hoger beroep en cassatie tegen ‘s presidenten uitspraak; cassatie in het belang der wet blijft toegelaten.
(4) a. Vaststelling van het aantal leden van het scheidsgerecht en benoeming van de leden geschiedt door partijen in onderling overleg.
b. Indien binnen 4 weken (of zo veel later als partijen overeenkomen) na het verstrijken van de in punt 3 genoemde termijn van 3 dagen partijen geen overeenstemming hebben bereikt over de samenstelling van een scheidsgerecht, zal een scheidsgerecht worden gevormd van 5 leden die als volgt worden benoemd:
1. Op verzoek van de meest gerede partij benoemt de President van de Rechtbank te Amsterdam
3 leden, een 4e lid onder de ontbindende voorwaarde dat de benoeming van dat lid vervalt indien de KLM een arbiter benoemt overeenkomstig punt 4.b.2, en een 5e lid onder de ontbindende
De verzoekende partij zendt onverwijld aan de andere partij een afschrift van zijn verzoek aan de President.
2. Binnen 1 week na verzending van bovengenoemd afschrift van het verzoek aan de President kan ieder van beide partijen 1 lid benoemen, waarvan kennis wordt gegeven aan de wederpartij alsmede aan voornoemde President.
(5) a. Het scheidsgerecht bepaalt de wijze waarop het geschil zal worden behandeld en de termijnen welke daarbij in acht moeten worden genomen. Het scheidsgerecht zal evenwel geen beslissing geven zonder ieder van beide partijen gelegenheid te hebben gegeven zich te doen horen en ten minste één schriftelijke conclusie in te dienen.
Bij de behandeling van het geschil kunnen partijen zich door gemachtigden doen vertegenwoordigen en door personen te hunner keuze doen bijstaan.
b. De leden van het scheidsgerecht oordelen naar billijkheid en doen, indien het scheidsgerecht uit meer dan 1 lid bestaat, bij meerderheid van stemmen uitspraak.
De beslissing is met redenen omkleed. Zij wordt schriftelijk ter kennis van partijen gebracht.
De leden van het scheidsgerecht zijn gemachtigd de duur van hun last te verlengen, indien hun dit noodzakelijk voorkomt.
c. Het scheidsgerecht bepaalt bij zijn beslissing in welke verhouding de kosten door partijen moeten worden gedragen.
d. De uitspraak van het scheidsgerecht is bindend voor partijen alsmede voor de individuele werknemer wiens rechten of belangen bij het geschil waren betrokken, en zal ter kennis worden gebracht van de werknemers op de wijze zoals dit bij wijziging van een collectieve arbeidsovereenkomst ingevolge de artt. 4 en 5 van de Wet op de Collectieve Arbeidsovereenkomst dient te geschieden.
Indien tussen de KLM en de VNC een geschil bestaat met betrekking tot een onderwerp, dat in de andere CAO(‘s) gelijk of gelijkwaardig is geregeld, zullen de KLM en de VNC de bij de andere CAO(‘s) betrokken werknemersorganisatie(s) inlichten.
4 Verplichtingen van de KLM als partij
Art. 4.1 Uitreiking CAO
KLM verbindt zich tot het digitaal ter beschikking stellen van de CAO en zal desgevraagd aan de werknemer een exemplaar van de CAO uitreiken.
Art. 4.2 Vacatures
Bij de vervulling van vacatures zullen bij gelijke geschiktheid, dit ter beoordeling van de KLM, reeds in dienst zijnde personeelsleden voorrang genieten boven anderen, e.e.a. met inachtneming van Bijlage 6.
Art. 4.3 Overtolligheid
(1) De KLM verbindt zich geen beslissing te nemen ter zake van overtolligheid van cabinepersoneel dan na overleg met de VNC.
Onverkort de wettelijke rechten van de ondernemingsraad, zal in eerste instantie de VNC hierin als het adviesuitbrengend orgaan worden beschouwd.
(2) Bij overtolligheid zullen de daarvoor te treffen maatregelen in overleg met de VNC worden vastgesteld.
(3) Bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst wegens overtolligheid zal de diensttijd bepalend zijn en het gehele cabinepersoneel als één groep worden beschouwd.
Art. 4.4 Verrichting werkzaamheden bij arbeidsconflicten
(1) a. De KLM verbindt zich de werknemer geen werkzaamheden te doen overnemen, die niet meer worden verricht of stagneren ten gevolge van een arbeidsconflict bij een andere werkgever, dan nadat hierover in overleg met de VNC overeenstemming is bereikt.
b. Indien echter deze werkzaamheden door de werknemers van de andere werkgever ten behoeve van de KLM werden verricht, is de werknemer, zo hem zulks wordt opgedragen, gehouden deze werkzaamheden, mits buiten het bedrijf van bedoelde andere werkgever, te verrichten.
Met “buiten het bedrijf van bedoelde andere werkgever” wordt bedoeld: niet aan boord van bij die werkgever in gebruik zijnde vliegtuigen.
(2) De KLM verbindt zich de werknemer geen werkzaamheden te doen overnemen, die niet meer worden verricht of stagneren ten gevolge van een arbeidsconflict bij de KLM, dan nadat hieromtrent in overleg met de VNC overeenstemming is bereikt.
De KLM is niet verplicht dit overleg te plegen, indien tussen de KLM en de VNC een georganiseerd arbeidsconflict bestaat.
(3) De KLM verbindt zich geen extra of afwijkende werkzaamheden te doen verrichten, die arbeids conflicten bij andere luchtvaartmaatschappijen kunnen beïnvloeden, dan nadat hierover in overleg met de VNC overeenstemming is bereikt.
Van een arbeidsconflict in de zin van dit artikel is sprake, indien het z.g. besmet werk betreft.
Art. 4.5 Personeel van derden
De KLM verbindt zich niet over te gaan tot het tewerkstellen van cabinepersoneel van derden, niet zijnde luchtvaartmaatschappijen, zonder dat daarover met de VNC overeenstemming is bereikt.
Art. 4.6 Interchange
De KLM zal, voor zover tijdig te voorzien, niet tot interchange overgaan, alvorens hierover met de VNC overeenstemming is bereikt.
Niet tijdig voorzienbare gevallen van interchange zullen door de KLM achteraf ten overstaan van de VNC schriftelijk worden gemotiveerd.
De KLM zal na afloop van elke zomer resp. winterdienst aan de VNC een overzicht verschaffen van alle in die zomer resp. winterdienst uitgevoerde interchange operaties, alsmede van de in de komende zomer resp. winterdienst reeds bekende interchange operaties.
De VNC behoudt zich het recht voor op grond van de motiveringen en/of de omvang van de onvoorzien bare gevallen van interchange gedurende de looptijd van de CAO op dit artikel terug te komen.
Art. 4.7 B737 productie
De KLM zal de B737 productie niet laten uitvoeren door KLCcabinepersoneel anders dan met instemming van de VNC.
Art. 4.8 Geneeskundig onderzoek bij indiensttreding
De KLM zal niet overgaan tot het in dienst nemen van werknemers dan nadat deze daartoe medisch geschikt zijn bevonden.
Art. 4.9 Periodieke informatie over investeringsprogramma
KLM committeert zich om de besparingen die voortvloeien uit deze caoafspraken te herinvesteren in KLM waaronder haar vloot en daarmee in de toekomst van KLM in het algemeen en de werkgelegenheid van het cabinepersoneel in het bijzonder. In verband hiermee zal de VNC op Directie/EXCOMniveau periodiek (minimaal 2 maal per jaar) worden geïnformeerd over het investeringsprogramma.
Art. 5.1 De individuele arbeidsovereenkomst
Bij indiensttreding en verlenging van de arbeidsovereenkomst wordt de dienstbetrekking tussen de KLM en de werknemer vastgelegd in een individuele arbeidsovereenkomst volgens één der modellen in Bijlage 1.
Omzetting van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd wordt door de KLM aan de werknemer uiterlijk 1 maand voor afloop van de bepaalde tijdstermijn schriftelijk bevestigd.
Art. 5.2 Aanvang dienstbetrekking
(1) De dienstbetrekking vangt aan op de met de werknemer overeengekomen datum.
(2) a. De diensttijd wordt gerekend vanaf de datum van laatste indiensttreding van de werknemer, tenzij in overleg tussen de KLM en de VNC of ingevolge de CAO anders wordt/is bepaald.
b. Van de datum van laatste indiensttreding wordt in ieder geval afgeweken t.a.v.
1. werknemers wier overgang van een ander dienstverband met de KLM naar deze CAO (nagenoeg) aansluitend plaatsvindt of wier vorig dienstverband met de KLM onder deze CAO (nagenoeg) aansluit;
Met “nagenoeg aansluitend” wordt bedoeld een interval van maximaal drie maanden.
2. werknemers wier vorig dienstverband met de KLM wegens overtolligheid of arbeidsongeschiktheid werd beëindigd.
3. werknemers wier overgang van een dienstverband bij KLC vallend onder de CAO voor KLC Cabine personeel aansluitend plaatsvindt.
Een dergelijke afwijking wordt vastgelegd in de individuele arbeidsovereenkomst.
Art. 5.3 Duur van de arbeidsovereenkomst
(1) De arbeidsovereenkomst tussen de KLM en de werknemer wordt met inachtneming van een proeftijd van 2 maanden aangegaan voor onbepaalde tijd.
(2) a. In afwijking van punt 1 kan een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met inachtneming van een proeftijd van 2 maanden worden aangegaan voor een in overleg tussen de KLM en de VNC vast te stellen periode.
Dit overleg behoeft niet plaats te vinden t.a.v. een arbeidsovereenkomst voor 1 jaar of korter.
b. Op een arbeidsovereenkomst voor 1 jaar of korter zijn de artt. 4.3.3, 5.3.1, 5.4.1, 5.6, 6.14.3, 9.1.2, 9.1.3, 9.3, 9.5, 10.11 en 10.14 alsmede de Bijlagen 6 (punt 6), 6a en 15 niet van toepassing.
(3) a. De KLM verbindt zich de dienstbetrekking met de werknemer (niet zijnde een steward(ess)), die als zodanig in dienst was op 31 december 1976 en tot zijn 56e verjaardag als zodanig in dienst blijft, aansluitend tot zijn AOWleeftijd voort te zetten respectievelijk totdat het opgebouwde reglementaire ouderdomspensioen vermeerderd met het overbruggingspensioen bij directe ingang gelijk wordt aan 100% van het jaarsalaris. De werknemer dient hiertoe tenminste 4 maanden vóór zijn 56e verjaardag schriftelijk een verzoek te doen bij KLM. Dit verzoek kan niet worden herroepen.
Voor de toepassing van dit artikel is het jaarsalaris 13,96 x maandsalaris; in geval van parttime wordt er gecorrigeerd met het gemiddelde van de parttime percentages uit het verleden.
(4) Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd, anders dan bedoeld in de punten 2 en 3, wordt met inachtneming van een proeftijd van 2 maanden niet aangegaan dan nadat de KLM en de VNC hieromtrent in overleg overeenstemming hebben bereikt, waarbij van de CAO kan worden afgeweken.
Art. 5.4 Einde arbeidsovereenkomst
(1) Behalve op de in de wet geregelde of uit de wet voortvloeiende wijzen van beëindiging neemt de arbeidsovereenkomst in ieder geval een einde zonder dat daartoe opzegging is vereist:
a. met ingang van de 60e verjaardag, resp. voor werknemers, als zodanig in dienst op 31 december 1976 (uitgezonderd stewards/stewardessen) met ingang van de 56e verjaardag;
b. met ingang van de AOWleeftijd, indien uitvoering wordt gegeven aan art. 5.3.3.b resp. voor werknemers als zodanig in dienst op 31 december 1976 (uitgezonderd stewards/stewardessen) met ingang van de AOWleeftijd of, indien uitvoering wordt gegeven aan art. 5.3.3.a, zoveel eerder als het opgebouwde reglementaire ouderdomspensioen vermeerderd met het overbruggingspensioen bij directe ingang gelijk wordt aan 100% van het jaarsalaris;
c. op de datum waarop de werknemer zijn recht op ouderdomspensioen (ten laste van het Pensioenfonds) geldend maakt;
Een werknemer die in aanmerking wenst te komen voor vrijwillige pensionering vóór zijn 60e verjaardag valt resp. vóór zijn 56e verjaardag, dient ten minste 4 maanden vóór de gewenste datum schriftelijk de wens daartoe te kennen te geven; deze kennisgeving kan niet worden herroepen.
(2) Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd kan tussentijds worden opgezegd.
(3) Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en een voortgezette arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd eindigen door het verstrijken van de termijn, waarvoor de betreffende arbeidsovereenkomst werd aangegaan, zonder dat daartoe voorafgaande opzegging is vereist.
Art. 5.5 Lokale werknemers
De KLM verbindt zich geen lokale werknemers in dienst te nemen dan nadat de KLM en de VNC hieromtrent in overleg overeenstemming hebben bereikt, waarbij van de CAO kan worden afgeweken.
Art. 5.6 (Her)plaatsing bij ziekte en arbeidsongeschiktheid
(1) Met inachtneming van de wettelijke verplichtingen ten aanzien van reïntegratie verbindt de KLM zich de werknemer die wegens arbeidsongeschiktheid niet (volledig) in staat is zijn werkzaamheden te verrichten in overleg met betrokkene zijn eigen danwel andere passende functie (eventueel in een verminderd productiepercentage) aan te bieden waarbij rekening gehouden zal worden met enerzijds zijn geschikt heid en opleiding en anderzijds de reële mogelijkheden tot herplaatsing in het arbeidsproces.
(2) De KLM verbindt zich de exwerknemer, aan wie invaliditeitspensioen vanwege het Pensioenfonds werd toegekend, indien het invaliditeitspensioen wegens beëindiging der invaliditeit vervalt, zijn oude functie aan te bieden of indien dit in overleg met de VNC redelijkerwijs niet mogelijk blijkt een andere functie aan te bieden, waarbij rekening gehouden zal worden met zijn geschiktheid en opleiding.
(3) De KLM verbindt zich de werknemer die wegens gebreken aan het uiterlijk naar haar oordeel niet meer geschikt is voor zijn functie, een andere functie aan te bieden, waarbij rekening zal worden gehouden met zijn geschiktheid en opleiding.
(4) De KLM verbindt zich de werknemer die niet of niet meer kan voldoen aan de bekwaamheidseisen voor zijn functie zo mogelijk dit ter beoordeling van de KLM een andere functie aan te bieden, waarbij rekening zal worden gehouden met zijn geschiktheid en opleiding.
(5) De punten 3 en 4 gelden voor werknemers, als zodanig in dienst op 31 december 1976 (uitgezonderd stewards/stewardessen). Voor de overige werknemers geldt Bijlage 6a.
Art. 5.7 Loopbaan en tewerkstelling
De loopbaan en de tewerkstelling van de werknemer zal plaatsvinden volgens Bijlage 6.
Art. 5.8 Wijziging productiepercentage en deeltijdpensioen
(1) Wijziging productiepercentage
1 De werknemer kan een verminderde productie van 50%, 66 2/3% of 80% gaan leveren, mits hij als lid van het KLM cabinepersoneel ten minste 26 weken in actieve dienst bij de KLM heeft doorgebracht en in deze periode 300 vlieguren heeft gemaakt.
Hierna kan de werknemer ook een verzoek indienen voor vermeerdering van zijn productiepercentage.
2 Aan de hand van de productieontwikkeling, opleidingscapaciteit en beheersbaarheid bepaalt de KLM wekelijks per functie de ruimte beschikbaar voor wijziging van productiepercentages. De ingangsdatum ligt tenminste 2 maanden na het verzoek indien de beschikbare vastgestelde ruimte voldoende is. Indien de vraag de beschikbare vastgestelde ruimte overstijgt en/of bij zwaarwegende bedrijfsbelangen kunnen verzoeken worden afgewezen.
3 Het verzoek voor wijziging kan op elk moment door de werknemer worden ingediend met dien verstande dat een nieuw verzoek niet eerder dan 1 jaar na ingang van het laatste verzoek kan worden ingediend. De overgang naar een gewijzigd productiepercentage geschiedt op de aanvangsdatum op volgorde van binnenkomst van het verzoek.
In geval van een verzoek tot vermeerdering kan van de termijn van 1 jaar worden afgeweken.
4 Bij promotie wordt de gewijzigde productie gehandhaafd, tenzij betrokkene vóór de promotiedatum schriftelijk afziet van een gewijzigde productie.
5 In geval van verminderde productie gelden afwijkende voorwaarden, zoals vermeld in Bijlage 16.
(2) Deeltijdpensioen
De werknemer die verzoekt om in deeltijd te gaan werken, kan dit verzoek combineren met een verzoek tot deeltijdpensioen. De werknemer die in deeltijd werkzaam is, kan de KLM verzoeken zijn pensioen gedeeltelijk te laten ingaan en wel voor het gedeelte van het oorspronkelijke contractpercentage dat de werknemer niet meer werkt. Deeltijdpensioen kan op zijn vroegst ingaan op de eerste dag van de maand waarin de 50ste verjaardag van de werknemer valt, voor personeel vallend onder bijlage 2B en op de dag van de 50ste verjaardag voor personeel vallend onder Bijlage 2A, conform het op hem van toepassing zijnde reglement.
Een werknemer die voor deze vervroegde pensionering in aanmerking wenst te komen, doet dit verzoek tenminste 4 maanden (voor personeel vallend onder bijlage 2B) resp. tenminste 3 maanden (voor personeel vallend onder bijlage 2A) voor de gewenste pensioeningangsdatum.
Indien zich bijzondere omstandigheden voordoen, kan de KLM na overleg met de werknemer een door deze gewenste vervroegde ingangsdatum van (een deel van) het pensioen tot een later tijdstip uitstellen.
In geval van combinatie van deeltijd met deeltijdpensioen mag de som van het deeltijdpercentage en het percentage deeltijdpensioen het oorspronkelijke contactpercentage niet overschrijden.
(3) Deeltijdregelingen voorafgaand aan pensioen
In het kader van duurzame inzetbaarheid gelden de volgende deeltijdregelingen voorafgaand aan pensioen.
(a) Permanente deeltijdregeling
De werknemer kan vanaf 10 jaar voorafgaande aan de op hem van toepassing zijnde AOWleeftijd, gebruik maken van de permanente regeling voorafgaand aan pensioen.
(b) Tijdelijke deeltijdregeling
De werknemer die op 1 januari 2018 10 jaar of minder van zijn AOWleeftijd verwijderd is, kan gebruik maken van de tijdelijke regeling voorafgaand aan pensioen voor een periode van maximaal drie jaar. Indien hiervoor wordt gekozen vervalt voor de werknemer de ‘Extra vrije tijd voor oudere werknemers’ (Bijlage 4A) en worden zijn jaarlijkse vakantierechten met 2 kalenderdagen teruggebacht.
Na gebruikmaking van regeling (a) en/of (b) geldt de verplichting om aansluitend met (vroeg)pensioen te gaan.
De uitwerking en voorwaarden van beide deeltijdregelingen (a) en (b) zijn gepubliceerd op de KLM-website (‘Uitwerkingsdocument deeltijd voorafgaand aan pensioen Cabine’).
Art. 5.9 Regeling bij zwangerschap
Voor de werknemer, die zwanger is, geldt de regeling zoals vermeld in Bijlage 17.
Art. 5.10 Tijdelijke Vrijwillige Vertrek Regeling (VVR)
In het kader van duurzame inzetbaarheid geldt een tijdelijke vrijwillige vertrekregeling (VVR). De werknemer kan hiervoor in 2018 en/of 2019 opteren.
De uitwerking en voorwaarden van de tijdelijke VVR zijn gepubliceerd op de KLM-website (‘Uitwerkingsdocument Vrijwillige Vertrekregeling Cabine’).
6 Verplichtingen samenhangen de met de dienstbetrekking
Art. 6.1 Gedrag
(1) De werknemer zal in dienst en voor zover dit redelijkerwijs van hem kan worden verlangd ook buiten dienst zo veel mogelijk de belangen van de KLM behartigen en bevorderen.
Voorts zal de werknemer zich zodanig gedragen, dat de goede naam van de KLM en haar werknemers niet wordt geschaad en dat vermenging van KLM en privébelangen wordt vermeden.
(2) De werknemer dient zich te onthouden van gedrag gebaseerd op ras, nationaliteit, geslacht, seksuele omgang, seksuele geaardheid, godsdienst of levensovertuiging, dat door zijn aard afbreuk doet aan de waardigheid van de mens in de werkomgeving en dat door degene(n), die dit gedrag direct onder vindt(en), uitdrukkelijk als ongewenst of krenkend is bestempeld.
Art. 6.2 Handboeken en voorschriften
De werknemer is gehouden zich op de hoogte te stellen en te blijven van de in de hem verstrekte hand boeken en voorschriften gegeven instructies, voor zover deze voor hem van belang zijn, en deze instructies op te volgen.
De instructies zullen de functie van de voor de inhoud verantwoordelijke functionaris vermelden.
Art. 6.3 Geheimhouding
(1) De werknemer is verplicht tot geheimhouding van al hetgeen waarvan hij in verband met zijn dienst betrekking bij de KLM kennis heeft gekregen, voor zover hij redelijkerwijze kan veronderstellen dat kennisneming daarvan door derden het belang van de KLM en/of haar werknemers kan schaden.
(2) Deze verplichting blijft van kracht na het einde van de dienstbetrekking.
(3) De verplichting tot geheimhouding geldt niet voor mededelingen betreffende zijn dienstbetrekking aan de VNC en aan zijn medische en rechtskundige adviseurs, mits deze mededelingen kunnen worden gezien als te behoren tot de normale communicatie met medische of rechtskundige adviseurs c.q. tussen een werknemersorganisatie en haar leden ten dienste van een doelmatige belangenbehartiging door die organisatie.
Art. 6.4 Alcohol en drugs
(1) Het is de werknemer verboden gedurende de periode dat hij werkzaamheden dient te verrichten
(in geval van vluchtopdrachten: tussen aan en afmelding, als werkend bemanningslid), gedurende een reservedienst en wanneer hij het door de KLM voorgeschreven uniform in publieke of voor publiek toegankelijke ruimtes draagt, alcohol en/of drugs, in welke vorm dan ook, te gebruiken dan wel onder invloed te verkeren van alcohol of drugs (v.w.b. deze laatste alléén bij wet verboden middelen), dan wel drugs bij zich te dragen.
(2) Het is de werknemer verboden alcohol te gebruiken binnen 10 uur vóór de aanvang van een vlucht waarvoor hij als werkend bemanningslid is ingedeeld, dan wel binnen 10 uur vóór de aanvang van een reservedienst.
(3) Overmatig gebruik van alcohol is de werknemer verboden binnen 24 uur vóór de aanvang van een vlucht waarvoor hij als werkend bemanningslid is ingedeeld, dan wel binnen 24 uur vóór de aanvang van een reservedienst.
Art. 6.5 Aansprakelijkheid
(1) Van KLM voor zaken van werknemer
a. De KLM is niet aansprakelijk voor beschadiging of vermissing van zaken, welke het eigendom zijn van de werknemer, bij hem in gebruik zijn of onder hem berusten, e.e.a. behoudens punt 1b.
b. Behoudens t.a.v. schade aan een de werknemer toebehorend of bij hem in gebruik zijnd voertuig, zal aan de werknemer een schadevergoeding worden toegekend, indien hij aantoont dat beschadiging of vermissing van zaken als bedoeld in punt 1a het gevolg is van de dienstuitvoering en de beschadigde of vermiste zaken zaken zijn, waarvan het redelijk geacht wordt dat de werknemer deze bij zich heeft,
e.e.a. onder voorwaarde dat de werknemer:
1. het redelijkerwijs mogelijke heeft gedaan om beschadiging of vermissing te voorkomen;
2. de beschadiging of vermissing heeft gemeld op de voorgeschreven wijze;
3. eventuele aanspraken op vergoeding jegens derden aan de KLM zal overdragen, met dien verstande dat aanspraken jegens verzekeringsmaatschappijen op grond van door de werknemer uit eigen middelen gesloten verzekeringen slechts behoeven te worden overgedragen voor zover zulks redelijkerwijs van de werknemer kan worden verlangd;
4. de originele aankoopnota of reparatienota overlegt voor zover zulks naar het oordeel van de KLM in redelijkheid van hem kan worden verlangd.
Voor de toepassing van dit artikel wordt de tijd, die wordt doorgebracht buiten de standplaats in opdracht van de KLM en gedurende welke geen dienst wordt verricht, geacht te behoren tot de dienstuitvoering. Schade aan de auto wordt slechts vergoed, indien de werknemer de uitdrukkelijke opdracht had van deze auto gebruik te maken en bij het toekennen van een vergoeding voor het gebruik van de auto de vergoeding van schade niet uitdrukkelijk door de KLM is uitgesloten.
c. Voor noodzakelijke aanschaffing van zaken in verband met tijdens dienstuitvoering buiten de standplaats (evt. tijdelijk) vermiste bagage zal een vergoeding worden toegekend, waarmee bij de eventuele schadevergoeding genoemd in punt 1b rekening zal worden gehouden.
d. De werknemer draagt bij de betaling van de schadevergoeding de vermiste zaken in eigendom aan de KLM over.
Vermiste zaken die worden teruggevonden nadat schadevergoeding is uitbetaald, zullen door de KLM desgewenst aan de werknemer in eigendom worden overgedragen na terugbetaling van de schade- vergoeding, e.e.a. voor zover de KLM die zaken nog in eigendom heeft.
e. Schadevergoeding als bedoeld in punt 1b vindt plaats op basis van reparatiekosten c.q. vervangings waarde onder toepassing van afschrijving. Schadevergoeding vindt slechts plaats voor zover de aldus berekende schade een bedrag van € 11,34 per gebeurtenis te boven gaat.
In geval van tijdelijk vermiste bagage, zoals bedoeld in punt 1c, bedraagt de schadevergoeding de helft van de nieuwprijs van redelijkerwijs benodigde en aangekochte vervangende kledingstukken en toiletartikelen.
Onder “vervangingswaarde onder toepassing van afschrijving” wordt verstaan de nieuwprijs op het tijdstip van vermissing c.q. beschadiging onder aftrek van afschrijving voor de tijd, dat het te vervangen artikel in gebruik is geweest.
(2) Van werknemer tegenover KLM
De werknemer is niet aansprakelijk voor schade aan respectievelijk vermissing van hem door de KLM in gebruik of bewaring gegeven zaken, mits de schade respectievelijk vermissing op de voorgeschreven wijze is gemeld, tenzij de schade een gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer.
(3) Van werknemer tegenover derden
In verband met de mogelijke aansprakelijkheid van de KLM jegens derden is de werknemer gehouden de KLM onverwijld volledig in te lichten omtrent schade en/of letsel die bij de uitoefening van de dienst betrekking is ontstaan en ook overigens alle ter zake gevraagde medewerking te verlenen.
Schade aan de auto wordt slechts vergoed, indien de werknemer de uitdrukkelijke opdracht had van deze auto gebruik te maken en bij het toekennen van een vergoeding voor het gebruik van de auto de vergoeding van schade niet uitdrukkelijk door de KLM is uitgesloten.
Art. 6.6 Personeelsgegevens
De werknemer is gehouden de KLM onverwijld in kennis te stellen van elke wijziging van zijn burgerlijke staat, gezinssamenstelling, huisadres, telefoonnummer, adres van degene die in geval van nood moet worden ingelicht en militaire status e.d., alsmede beëindiging van een door de KLM erkend samenlevings verband, het niet meer voldoen aan de voorwaarden gesteld aan erkenning van een kind als bedoeld in art. 1.6.e en het hebben ingediend van een aanvraag tot verandering van zijn nationaliteit.
Art. 6.7 Onderzoek kleding en bagage
Ter voorkoming van onregelmatigheden of indien een vermoeden van onregelmatigheden bestaat, kan de KLM op luchthavens, op terreinen en in gebouwen in gebruik bij de KLM in aanwezigheid van de werknemer een onderzoek doen instellen naar de inhoud van kledingstukken en voertuigen van de werknemer en door hem meegevoerde voorwerpen.
De met dit onderzoek belaste functionarissen dienen in het bezit te zijn van een schriftelijke machtiging van de Directie en hun zal worden opgedragen voor het eergevoel van de werknemer krenkend optreden te voorkomen.
Art. 6.8 Legitimatie
(1) De werknemer is gehouden op luchthavens alsmede op terreinen, in gebouwen en in voertuigen, in gebruik bij de KLM, de hem uitgereikte legitimatiekaart, welke eigendom is van de KLM, bij zich te dragen en op verzoek te tonen aan met controle belaste en zich als zodanig te legitimeren functionarissen. Tevens is de werknemer gehouden zijn legitimatiekaart zichtbaar te dragen, indien de KLM dit voor bepaalde terreinen en gebouwen voorschrijft.
Bij vermissing dient de werknemer zich van een nieuwe legitimatiekaart te voorzien, welke in afwijking van art. 6.5.2 verkrijgbaar is tegen betaling van € 22,69.
(2) De werknemer is gehouden tijdens de dienstuitvoering de daarvoor door de KLM voorgeschreven documenten bij zich te dragen en op verzoek van de bevoegde instanties te tonen.
Voor de benodigde visa worden de kosten vergoed door de KLM en wordt ter compensatie voor het verkrijgen van de visa 0,5 csdag bijgeschreven op desbetreffende teller conform Bijlage 5 resp. 5A.
Art. 6.9 Dienst- en uniformkleding
De werknemer is gehouden de door de KLM voorgeschreven dienst en uniformkleding en andere uitrustingsstukken op de voorgeschreven wijze te dragen en te onderhouden.
De uitvoering van dit artikel wordt nader geregeld in Bijlage 11 en de uniformvoorschriften.
Art. 6.10 Gebruik KLM-zaken
(1) De werknemer is verantwoordelijk voor de juiste behandeling van de hem door de KLM in gebruik of bewaring gegeven zaken.
(2) Het is hem niet toegestaan zonder toestemming, door of vanwege de KLM gegeven, enige aan de KLM toebehorende zaak voor een ander doel dan waarvoor het bestemd is of te eigen behoeve te gebruiken.
(3) De werknemer is gehouden de hem door de KLM in gebruik of bewaring gegeven zaken onverwijld aan de KLM terug te geven, indien de KLM hem dit opdraagt, en eigener beweging bij het einde van de arbeidsovereenkomst.
KLM draagt zorg voor een zorgvuldige administratieve vastlegging van de in bruikleen gegeven KLM-eigendommen.
Art. 6.11 Bekendmaking enz. op KLM-terreinen
De werknemer zal zich ervan onthouden om enige bekendmaking, oproep of voorstelling van welke aard dan ook, op enigerlei wijze openbaar te maken op terreinen, in gebouwen of in vervoermiddelen, in gebruik bij de KLM, of aldaar intekenlijsten te doen circuleren, vergaderingen te beleggen, inzamelingen te houden of handel te drijven zonder voorafgaande toestemming van de KLM.
Art. 6.12 Verrichting werkzaamheden
De werknemer is gehouden zijn werkzaamheden naar beste vermogen te verrichten.
Art. 6.13 Arbeidsgezondheidskundige begeleiding en geneeskundig onderzoek
(1) De werknemer is gehouden zich te onderwerpen aan een geneeskundig onderzoek door een door de KLM aan te wijzen arts, bedrijfsgeneeskundige of verzekeringsgeneeskundige, wanneer de KLM zulks gewenst acht.
Een geneeskundig onderzoek is een onderzoek naar de lichamelijke en/of psychische gesteldheid van de werknemer gerelateerd aan diens functie.
(2) De KLM is gehouden de werknemer, die zich overeenkomstig punt 1 heeft onderworpen aan een geneeskundig onderzoek, zo mogelijk binnen 10 dagen na het onderzoek schriftelijk van medische zijde in te lichten omtrent de bevindingen.
(3) Indien de werknemer niet kan instemmen met de uitslag van een geneeskundig onderzoek en deze uitslag van invloed is op zijn dienstbetrekking bij de KLM, heeft hij het recht binnen 2 weken, nadat hij kennis heeft gekregen van de uitslag, om een nieuw onderzoek te verzoeken.
Het recht op een nieuw onderzoek geldt niet ingeval het onderzoek betrekking heeft op de verhindering van de werknemer zijn werkzaamheden te verrichten, zoals bedoeld in art. 7: 629 lid 1 BW. Voorts is geen nieuw onderzoek mogelijk wanneer de werknemer gebruik kan maken van een beroepsmogelijkheid ingevolge het BW en de WAO.
(4) Na een zodanig verzoek zal zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 4 weken, een commissie worden geformeerd bestaande uit 3 geneeskundigen, te weten één aangewezen door de KLM, één aangewe zen door de werknemer en één door deze beide geneeskundigen.
Deze commissie doet zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 6 weken nadat zij is geformeerd, bij meerderheid van stemmen een bindende uitspraak.
(5) De kosten van de in dit artikel bedoelde onderzoeken zijn voor rekening van de KLM, met uitzondering van het geval waarin op verzoek van de werknemer een deskundigenonderzoek als bedoeld in art. 7: 629 a BW plaatsvindt.
Art. 6.14 Militaire dienst
(1) De werknemer, die een oproep voor het vervullen van de militaire dienstplicht ontvangt, dient de KLM hiervan onverwijld in kennis te stellen.
De werknemer wordt gedurende de periode dat hij in militaire dienst verblijft, nonactiviteit verleend.
(2) Opleiding en Oefening
a. Gedurende de nonactiviteit heeft de werknemer geen recht op enige tegemoetkoming of uitkering van welke aard ook vanwege de KLM; evenmin worden vakantierechten toegekend, e.e.a. tenzij in overleg met de VNC anders wordt overeengekomen.
c. De werknemer aan wie nonactiviteit is verleend, is gehouden ten minste 14 dagen vóór ingang van groot c.q. klein verlof de KLM te verwittigen van zijn voornemen al dan niet weer in actieve dienst van de KLM te treden.
(3) Herhalingsoefeningen
a. Tijdens de nonactiviteit zal de KLM de werknemer een uitkering toekennen voor zover het militair inkomen (incl. inkomstenvergoeding) lager is dan het laatst genoten KLMsalaris, mits de werknemer zijn rechten jegens de overheid geldend heeft gemaakt.
b. Gedurende de nonactiviteit zijn de artt. 6.2, 6.9, 6.12, 9.2, 10.1 en 10.8 niet van toepassing.
c. De hierboven genoemde regeling is slechts van toepassing, indien en voor zover het verblijf in militaire dienst niet het gevolg is van het toedoen van de werknemer c.q. het militaire inkomen (incl. inkomstenvergoeding) niet is verminderd als gevolg van het toedoen van de werknemer.
Indien herhalingsoefeningen van buitenlandse werknemers langer dan in totaal 3 maanden duren, behoudt de KLM zich het recht voor deze zaak in het overleg met de VNC aan de orde te stellen.
Art. 6.15 Dienstneming Vrijwillige Brandweer e.d.
Het aangaan van een vrijwillige verbintenis bij de Vrijwillige Brandweer, Nationale Reserve, Reserve Politie of dergelijke organisaties, waar een verplichte opkomst tot de mogelijkheden behoort, is de werknemer niet toegestaan dan na toestemming van de KLM.
Art. 6.16 Nevenfuncties in KLM-verband
(1) Indien de werknemer op basis van vrijwilligheid een nevenfunctie binnen de KLM aanvaardt, kan hij, voor zover dit voor de uitoefening van deze nevenfunctie noodzakelijk is en uitsluitend voor zover zulks op deze nevenfunctie betrekking heeft, van de CAO afwijkende en/of de CAO aanvullende voorwaarden met de KLM overeenkomen.
(2) De vervulling van een nevenfunctie, als bedoeld in punt 1, mag de taakuitvoering in de functie niet schaden.
Art. 6.17 Nevenarbeid en -inkomsten
(1) Het is de werknemer niet toegestaan, naast zijn werkzaamheden bij de KLM, andere werkzaamheden te verrichten of handel te drijven, indien de KLM daarvan nadeel kan ondervinden. Daaronder worden mede begrepen werkzaamheden die kunnen leiden tot overschrijding van de in de Arbeidstijdenwet omschreven normen ter zake van de werk en rusttijden.
(2) Het is de werknemer voorts niet toegestaan zonder toestemming van de KLM werkzaamheden te verrichten ten behoeve van andere bedrijven of instellingen, werkzaam op het gebied van het luchtvervoer.
(3) In verband met de punten (1) en (2) is de werknemer gehouden om eventuele, betaalde werkzaam heden (inclusief werk en rusttijden) bij een andere werkgever dan de KLM schriftelijk aan de KLM te melden.
(4) Het is de werknemer niet toegestaan fooien en, zonder toestemming van de KLM, geschenken of gunsten van KLMklanten of relaties te aanvaarden.
Deze bepaling geldt niet, indien weigering van een fooi, geschenk of gunst zou kunnen leiden tot schade aan de betrekkingen van de KLM met de klant of relatie.
(5) Het is de werknemer, behoudens met toestemming van de KLM, niet geoorloofd rechtstreeks of zijdelings materieel belang te hebben bij werken en aanbestedingen van de KLM bij derden en leveranties aan de KLM door derden, noch geschenken, provisie of commissie op enigerlei wijze in verband staande met deze werken, aanbestedingen of leveranties te aanvaarden.
(6) Het is de werknemer niet dan met toestemming van de KLM toegestaan reclame te maken of mede te werken aan reclame voor andere bedrijven of instellingen en/of derzelver producten of doelstellingen, indien hierbij op enigerlei wijze verband met de KLM of de dienstbetrekking van de werknemer aanwezig is, behoudens art. 3.3.
(7) De werknemer die zodanige belangen heeft in of bij andere bedrijven of instellingen dat vermenging van die belangen met de belangen van de KLM zou kunnen plaatsvinden, is gehouden de aard van die belangen schriftelijk ter kennis van de KLM te brengen.
Een dergelijke kennisgeving aan de KLM dient gericht te zijn aan het Algemeen Secretariaat.
Art. 6.18 Gevonden voorwerpen
De werknemer is gehouden voorwerpen die door hem worden gevonden op terreinen, in gebouwen of in vervoermiddelen, in gebruik bij de KLM, zo spoedig mogelijk in te leveren bij KLM Security Services dan wel bij de Crew Service Hub (CSH) (buiten Nederland: de station manager). Hiervoor zal een ontvangstbewijs worden afgegeven.
Art. 6.19 Controlevoorschriften bij ziekte
(1) Toepassing
De Controlevoorschriften bij ziekte zijn van toepassing gedurende de eerste 104 weken van de arbeidsongeschiktheid, berekend volgens de normen van het BW.
(2) Overtreding
Bij overtreding van de Controlevoorschriften bij ziekte gedurende de eerste 104 weken van de arbeidsongeschikheid, is de KLM bevoegd de betaling krachtens Bijlage 7 te verminderen conform de Regeling Sanctiebeleid Overtreding Controlevoorschriften, en ook overigens de maatregelen te treffen die in bedoelde regeling zijn neergelegd.
Art. 6.20 Subsidieregelingen
Indien de KLM gebruik wenst te maken van subsidies uit het Europees Sociaal Fonds, loopt de aanvraag via de Stichting Opleidings en Ontwikkelingsfonds Luchtvaart (LOOF). De KLM verstrekt per aanvraag een bijdrage aan het LOOF teneinde het fonds in de gelegenheid te stellen zorg te dragen voor de publiekrechtelijke cofinanciering.
7 Plaats van de werkzaamheden
Art. 7.1 Standplaats
De standplaats van de werknemer is Schiphol, tenzij deze wordt gewijzigd overeenkomstig art. 7.3 c.q. 7.4 of wordt vastgesteld op basis van art. 5.5.
Art. 7.2 Stationering
(1) Stationering zal plaatsvinden op basis van vrijwilligheid; indien er niet voldoende vrijwilligers met de vereiste kwalificaties zijn, zal stationering bij aanwijzing geschieden, met dien verstande dat een werknemer niet meer dan éénmaal per jaar en niet langer dan 2 maanden aaneengesloten voor stationering zal worden aangewezen. E.e.a. geschiedt met inachtneming van de Bijlagen 5, 12, 13 en 14.
Stationering zal slechts plaatsvinden ter uitvoering van KLMvluchten, tenzij in overleg met de VNC anders wordt overeengekomen.
(2) De KLM is bereid daadwerkelijk en financieel mee te werken aan het zo veel mogelijk beperken van verplichte stationeringen, mits van de zijde van de VNC de nodige redelijkheid wordt betracht t.a.v. motiveringen in het betreffende omloopschema in relatie tot de eventuele extra kosten.
Art. 7.3 Uitzending
Indien de KLM uitzending zou overwegen, zal zij hiertoe niet overgaan dan nadat over de aanwijzing van de uit te zenden werknemers en de voor hen geldende voorwaarden in overleg met de VNC overeenstemming is bereikt, waarbij van de CAO kan worden afgeweken.
De voorwaarden van de z.g. Japanse werknemers met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd worden geacht op grond van dit artikel te zijn overeengekomen.
Art. 7.4 Detachering
De KLM kan, nadat over de aard van de werkzaamheden en de voor de werknemer geldende voorwaarden in overleg met de VNC overeenstemming is bereikt, waarbij van de CAO kan worden afgeweken, de werknemer, indien hij hiermee instemt, detacheren, met dien verstande dat de instemming van de werknemer niet is vereist als hij tewerkgesteld is op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.
Indien de bedrijfseconomische omstandigheden daartoe aanleiding geven, zal detachering van de werknemer met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd niet eerder plaatsvinden dan nadat KLM en VNC daartoe in overleg zijn getreden.
Art. 8.1 Werk- en rusttijden
(1) De uitgangspunten voor de regelingen met betrekking tot werk en rusttijden zijn vastgelegd in Aanhangsel C behorende bij Bijlage 5.
(2) De werknemer wordt tewerkgesteld met inachtneming van de werk en rusttijdenregeling zoals neergelegd in de Bijlagen 5, 5a en 5b.
Art. 9.1 Vakantie
(1) De werknemer heeft recht op vakantie, waarvan de duur mede wordt bepaald door functie, leeftijd en duur van de dienstbetrekking van de werknemer.
(2) Met het seizoengevoelig karakter van het bedrijf en de wensen van de werknemer met betrekking tot de aanvangsdatum van zijn vakantie zal rekening worden gehouden.
(3) De werknemer heeft recht op toekenning van een deel van zijn vakantie gedurende de zomerperiode.
(4) Uitvoering gevend aan de punten 1, 2 en 3 zijn de vakantierechten van de werknemer vastgelegd in Bijlage 3.
Art. 9.2 Buitengewoon verlof
(1) Mede met inachtneming van de Wet Arbeid en Zorg heeft de werknemer recht op buitengewoon verlof ter gelegenheid van bijzondere gebeurtenissen zoals geregeld in Bijlage 4.
(2) Werknemers van 50 jaar en ouder hebben recht op extra vrije tijd zoals geregeld in Bijlage 4A.
Indien de werknemer gebruik maakt van art. 5.8.(3)b (tijdelijke deeltijdregeling voorafgaand aan pensioen) vervalt zijn recht op extra vrije tijd.
Art. 9.3 Non-activiteit op verzoek van werknemer
(1) Indien en voor zover de dienstuitvoering het toelaat, kan de KLM aan de werknemer op diens verzoek eenmaal per kalenderjaar nonactiviteit verlenen voor een aaneengesloten periode van ten minste 14 kalenderdagen.
T.a.v. werknemers die wegens zwaarwichtige omstandigheden non-activiteit wensen welke niet is beperkt tot eenmaal per kalenderjaar en/of minder omvat dan 14 kalenderdagen, kan de KLM van deze beperkingen afwijken. Hetzelfde geldt voor het deelnemen aan internationale sportevenementen, indien de werknemer daarbij Nederland vertegenwoordigt.
Non-activiteit op basis van Bijlage 17, punt 4 wordt niet meegerekend voor de beperking tot “eenmaal per kalenderjaar”.
Aan werknemers, die willen deelnemen aan werkzaamheden in ontwikkelingslanden voor maximaal 2 jaar, kan non-activiteit worden verleend, indien en voor zover het dienstbelang dit toelaat.
In het kader van de bevordering van mobiliteit is de werknemer een sabbatical toegestaan van maximaal 2 jaar met behoud van senioriteit, indien en voor zover het dienstbelang dit toelaat.
(2) Gedurende nonactiviteit zijn de artt. 6.2, 6.9, 6.12, 6.19, 8.1, 9.1, 9.2, 10.1, 10.2, 10.3, 10.8, 10.12, 10.13,
10.16 en 10.18 alsmede de Bijlagen 2 t/m 5b, 7, 9, 11 en 16 niet van toepassing.
De werknemer dient aan te tonen dat hij zorg heeft gedragen voor adequate, aanvullende verzekeringen, voor zover dit noodzakelijk is in verband met de nonactiviteit, en is gehouden de volledige voor de voortzetting van zijn deelnemerschap van het Pensioenfonds eventueel verschuldigde pensioenpremie aan de KLM te betalen, e.e.a. tenzij tussen de KLM en de werknemer anders is overeengekomen; de bedoelde pensioenpremie wordt door de KLM afgedragen aan het Pensioenfonds.
In afwijking op het voorgaande blijven bij nonactiviteit tot 1 maand eventuele aanvullende verzekeringen alsmede de voorzieningen als bedoeld in art. 10.10 en Bijlage 9 (2) doorlopen en worden de bijdragen
Art. 9.4 Openbare ambten
Indien de werknemer een openbaar ambt bekleedt, zal de KLM bezien in hoeverre het mogelijk is voor de vervulling hiervan faciliteiten te verlenen.
Art. 9.5 Ouderschapsverlof
(1) Met inachtneming van de wettelijke vereisten en voorwaarden alsmede het bedrijfsbelang kunnen werknemers voor wat betreft het tewerkstellingspercentage en de duur van het wettelijke ouderschaps verlof een keuze maken voor één van de volgende varianten:
Oorspronkelijk tewerkstellingspercentage
Varianten ouderschapsverlof
(al dan niet gesplitst opgenomen)
a.
100% | | 80% | gedurende 30 maanden |
| 66 2/3% | gedurende 18 maanden | |
| 50% | gedurende 12 maanden | |
| 0% | gedurende 6 maanden | |
80% | | 66 2/3% | gedurende 36 maanden |
| 50% | gedurende 16 maanden | |
| 0% | gedurende 6 maanden | |
66 2/3% | | 50% | gedurende 24 maanden |
| 0% | gedurende 6 maanden | |
50% | | 0% | gedurende 6 maanden |
b. 50% van het oorspronkelijk tewerkstellingspercentage gedurende 12 maanden.
De Bijlagen 5b (punt 2) en 16 (punten 5 en 8) zijn niet van toepassing met dien verstande dat in overleg met betrokkene nadere afspraken kunnen worden gemaakt waarbij - voor zover mogelijk - met de geest van het gestelde in Bijlage 5b (punt 2) rekening wordt gehouden en Bijlage 16 (punten 5 a t/m e en 8) naar evenredigheid van de verminderde productie worden toegepast.
(2) De werknemer xxxxx het voornemen om verlof op te nemen ten minste 2 maanden voor het tijdstip van ingang. Indien het verlof wordt opgedeeld, geldt dit voor elke periode afzonderlijk.
(3) De arbeidsvoorwaarden worden gebaseerd op het gekozen tewerkstellingspercentage als ware er sprake van verminderde productie resp. nonactiviteit, met dien verstande dat:
a. de opbouw van het ouderdomspensioen op verzoek van de werknemer wordt voortgezet op basis van het oorspronkelijke tewerkstellingspercentage en de daarbij behorende pensioenpremiebijdrage van de werknemer en de KLM;
b. de risicodekking voor het nabestaanden en invaliditeitspensioen gebaseerd blijft op het oorspron kelijke tewerkstellingspercentage.
Art. 10.1 Salaris
(1) Het salaris van de werknemer wordt bepaald overeenkomstig de voor hem geldende salarisregeling zoals vastgelegd in Bijlage 2.
(2) De KLM zal de werknemer schriftelijk inlichten omtrent collectieve salariswijzigingen.
(3) Het salaris wordt tegen het einde van elke kalendermaand betaald onder aftrek van de verschuldigde fiscale en sociale heffingen, alsmede door de werknemer aan de KLM verschuldigde bedragen, voor zover door de KLM aangetoond.
Art. 10.2 Vakantie-uitkering
(1) De KLM verbindt zich telkenjare aan de werknemer een vakantieuitkering te verstrekken omstreeks 31 mei respectievelijk op de dag van beëindiging van de arbeidsovereenkomst.
(2) De vakantieuitkering bedraagt 8% van 12 maal het op 31 mei geldende salaris of ziekengeld/uitkering volgens Bijlage 7 voor zover de werknemer sedert 1 juni van het voorafgaande kalenderjaar t/m 31 mei van het lopende kalenderjaar in actieve dienst was.
In geval van tussentijdse indiensttreding, beëindiging van de arbeidsovereenkomst, nonactiviteitsperioden (ingevolge art. 6.14 of art. 9.3) of overgang naar een uitkering volgens Bijlage 7 wordt de vakantieuitkering naar rato berekend op basis van het aantal kalenderdagen in actieve dienst. Bij tussentijdse uitbetaling van de vakantieuitkering wordt deze berekend over het laatst vastgestelde salaris of ziekengeld/ uitkering volgens Bijlage 7.
Voor de berekening van de vakantie-uitkering wordt onder salaris mede begrepen de eventuele leef- tijdstoeslag en de eventuele nabetaling in het kader van de promotie.
Onder ziekengeld in de zin van dit punt wordt verstaan het salaris dat voor de werknemer zou hebben gegolden, indien hij zijn laatstvervulde functie had kunnen verrichten.
Voor de duur dat op de werknemer een andere KLM-CAO dan de CAO voor KLM-Cabinepersoneel van toepassing was, wordt het in die CAO gebruikte percentage toegepast.
Art. 10.3 Vervoer naar en van het werk
Vervoer van de werknemer naar en van het werk is voor rekening van de werknemer, voor zover in de Bijlagen 9 en 10 niet anders is bepaald.
Art. 10.4 Vergoeding bij verblijf buiten de standplaats
(1) Daggeld
De werknemer zal gedurende zijn verblijf buiten zijn standplaats ingevolge dienstopdracht ter dekking van de kosten van dat verblijf een redelijk daggeld worden toegekend.
Dit daggeld zal bestaan uit een vergoeding voor:
a. de maaltijden,
x. xxxxxxxx, t.w. consumpties, ontspanning, vervoer en fooien.
E.e.a. geschiedt met inachtneming van en op de wijze als bepaald in Bijlage 13.
De werknemer zal gedurende zijn verblijf buiten zijn standplaats ingevolge dienstopdracht voor rekening van de KLM over passende hotelaccommodatie beschikken, bestaande uit een hotelkamer uitsluitend ter beschikking van de werknemer, e.e.a. met inachtneming van en op de wijze als bepaald in Bijlage 14. Bij de keuze van hotelaccommodatie zal de KLM rekening houden met de status van de KLM en de werknemer.
Art. 10.5 Vlieg- en molestrisico
(1) De voorzieningen genoemd in de punten 3 en 4 gelden t.a.v. de werknemer die overlijdt of blijvend invalide wordt
a. als gevolg van een vliegongeval tijdens een dienstvlucht;
b. als een direct of indirect, toevallig of opzettelijk gevolg van een molestdaad, waardoor de werknemer wordt getroffen tijdens de uitvoering van een hem door de KLM gegeven opdracht of een tot zijn functie behorende taak of uit hoofde van zijn functie bij de KLM, tenzij er sprake is van een bewuste risicoaanvaarding anders dan ter verdediging van de belangen van de KLM.
Ook molest tijdens het vervoer van de werknemer naar of van het werk valt onder dit artikel.
(2) Definities vliegongeval en molest
a. Onder vliegongeval wordt verstaan een ongeval, dat causaal verband houdt met een beweging of toestand van het vliegtuig, waarmee de vlucht is of wordt gemaakt of zal worden gemaakt.
b. Onder molest wordt verstaan
1. oorlog, invasie, burgeroorlog, revolutie, opstand, oproer, staat van oorlog of beleg buiten het land waarvan de werknemer de nationaliteit bezit of waar hij in dienst van de KLM is getreden;
2. rellen, staking, onlusten, waaronder arbeidsonlusten;
3. daden van xxxxx opzet of sabotage van een of meer personen, al of niet handelende in opdracht of ten behoeve van een buitenlandse macht, een politieke of een terroristische organisatie;
4. onwettige en door een of meer onbevoegden afgedwongen controle over het vliegtuig of over de bemanning.
(3) Uitkering bij vliegongeval
a. In geval van overlijden van de werknemer als gevolg van een vliegongeval zal de KLM
1. aan de gezamenlijke rechthebbenden op een uitkering als bedoeld in art. 10.9.1 daarboven een bedrag uitkeren van € 150.000,00, te verdelen naar rato van ieders aandeel in bedoelde uitkering;
2. aan de gezamenlijke personen die in aanmerking komen voor een uitkering op grond van art.
10.9.2 daarboven een bedrag uitkeren van € 32.680,00, te verdelen
b. In geval van blijvende algehele invaliditeit van de werknemer voor zijn functie als gevolg van een vliegongeval zal de KLM hem € 150.000,00 uitkeren.
In geval van blijvende gedeeltelijke invaliditeit zal deze uitkering worden verminderd naar rato van het percentage der invaliditeit, zoals dat door de KLM wordt vastgesteld.
(4) Uitkering bij molest
a. In geval van overlijden van de werknemer als gevolg van molest zal de KLM
1. de uitkering genoemd in art. 10.9.1 aanvullen tot 36 maanden bruto salaris, welke aanvulling ten minste € 65.350,00 en ten hoogste € 326.730,00 zal bedragen;
2. de uitkering genoemd in art. 10.9.2 aanvullen tot 12 maanden bruto salaris, welke aanvulling ten minste € 32.680,00 en ten hoogste € 65.350,00 zal bedragen.
In geval van blijvende gedeeltelijke invaliditeit zal deze uitkering worden verminderd naar rato van het percentage der invaliditeit, zoals dat door de KLM wordt vastgesteld.
(5) Samenloop
Een uitkering ingevolge een vliegongeval kan niet samengaan met een uitkering ingevolge molest. Bij samenloop van een vliegongeval en molest wordt de hoogste uitkering toegekend.
(6) Garantie privé-verzekeringen
a. Eventuele particuliere verzekeringen van de werknemer, strekkende tot uitkering van een of meer geldsbedragen bij overlijden of blijvende invaliditeit van de werknemer en waarin het risico van reizen op KLMlijn of KLMchartervluchten niet is uitgesloten, worden door de KLM gegarandeerd, indien de verzekeringsmaatschappij(en) de uitkering(en) weiger(t)en op grond van het motief, dat het overlijden of de invaliditeit het rechtstreeks gevolg is van het vliegongeval of van molest.
Deze garantie geldt tevens voor proefvluchten en positioning flights in opdracht van de KLM, alsmede voor molest tijdens het vervoer van de werknemer naar of van het werk in gebieden met een negatief reisadvies.
b. Deze garantie en de uitkeringen genoemd in de punten 3 en 4 zullen tezamen een bedrag van
€ 510.000,00 per werknemer niet te boven gaan.
Indien de som van de uitkering en de particulier verzekerde bedragen meer is dan € 510.000,00, zal het meerdere eerst worden gekort op het bedrag van de uitkering.
Indien de som van de verzekerde bedragen hoger is dan het garantiebedrag, zal de uitkering uit hoofde van de garantie over de begunstigden worden verdeeld naar rato van de te hunnen gunste verzekerde bedragen.
Indien de in punt 6a genoemde verzekeringen niet strekken tot een kapitaalsuitkering doch tot periodieke uitkeringen, zal bij de toepassing van punt 6b voor “de som van de verzekerde bedragen” in de plaats treden “de som der contante waarden van de verzekerde uitkeringen”.
(7) Voorwaarden voor de toekenning van uitkeringen
a. Voorwaarden voor de toekenning van een uitkering als bedoeld in de punten 3 en 4 zijn, dat degene(n) die een uitkering zal (zullen) ontvangen
1. afstand doet (doen) van elke claim tot schadevergoeding ter zake jegens de KLM;
2. eventuele rechten op schadevergoeding ter zake jegens derden aan de KLM heeft (hebben) gecedeerd tot het bedrag der uitkering.
b. Voorwaarden voor de toekenning van een uitkering als bedoeld in punt 6 zijn, dat degene(n) die een uitkering zal (zullen) ontvangen
1. zijn (hun) rechten op uitkeringen op grond van de in punt 6a bedoelde verzekering(en) aan de KLM heeft (hebben) gecedeerd tot het bedrag van de garantieuitkering;
2. indien dit de werknemer is, zich onderwerpt aan een onderzoek, observatie, verpleging of behan deling door de geneeskundigen en in de inrichtingen, welke de KLM daartoe in overleg met de behandelende arts aanwijst, teneinde vast te stellen of blijvende invaliditeit naar de normen van de in punt 6a bedoelde verzekering(en) aanwezig is.
De geneeskundige behandeling zal slechts als voorwaarde worden gesteld, indien redelijkerwijs kan worden verwacht, dat hierdoor de validiteit van de werknemer wordt bevorderd.
c. Het recht op een uitkering als bedoeld in de punten 3, 4 en 6 vervalt, indien de claim niet binnen een jaar na de ongevalsdatum is ingediend.
(8) Vermissing
Indien in geval van vermissing van een werknemer, waarbij geen wettig bewijs van overlijden bestaat, toch met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid moet worden aangenomen, dat de werknemer is overleden, zullen de KLM en de VNC in overleg hun standpunt bepalen.
Art. 10.6 Ziekte en ziektekosten tijdens verblijf buiten Nederland
Voor de werknemer met standplaats in Nederland, die ter uitvoering van een hem gegeven opdracht of een tot zijn functie behorende taak buiten Nederland verblijft, geldt het volgende.
(1) De werknemer is gehouden bij ziekte en/of inroepen van medische hulp onverwijld de station manager van de vestiging en de gezagvoerder in te lichten.
(2) Ziektekosten worden vergoed voor zover
a. de geneeskundige behandeling door of op advies van de KLMarts of bij ontbreken c.q. afwezigheid van deze een andere arts buiten Nederland geschiedt;
b. de ziektekosten die uitgaan boven de vergoeding van de basisverzekering ziektekosten en die niet worden vergoed door de eigen (aanvullende) verzekering.
Als voorwaarde voor de in de punt 2 genoemde vergoedingen wordt gesteld dat de werknemer partici peert in de door de KLM gefaciliteerde collectieve ziektekostenverzekering.
(3) Kosten van tandheelkundige behandeling worden niet vergoed, tenzij naar het oordeel van de KLM de tandheelkundige behandeling niet kon worden uitgesteld tot na de terugkeer in Nederland en niet had kunnen worden voorkomen. Een verklaring van de behandelende tandarts dient te worden overlegd.
(4) Met inachtneming van hetgeen elders in dit artikel is bepaald, heeft de werknemer recht op hotel accommodatie overeenkomstig Bijlage 14, tenzij hij in een ziekeninrichting is opgenomen, alsmede op een daggeld overeenkomstig Bijlage 13, met dien verstande dat bij opname in een ziekeninrichting, voor zover maaltijden worden verstrekt, geen vergoeding voor maaltijden wordt toegekend.
(5) Geen recht op vergoeding en hotelaccommodatie als vermeld in de punten 2, 3 en 4 noch op de onkostenvergoeding vermeld in art. 10.4.1 bestaat, indien
a. de ziekte te wijten is aan opzet of roekeloosheid van de werknemer, dan wel het gevolg is van het beoefenen van risicovolle sporten, zoals:
wedstrijdskiën, bobsleeën, skispringen, boksen, rugby, worstelen,
diepzeeduiken,
het beklimmen van bergen die voor ervaren klimmers gevaarlijk zijn, snelheidswedstrijden met auto’s of motoren;
Indien de KLM of de VNC van mening is, dat er aanleiding is deze opsomming van sporten te wijzigen, behoudt zij zich het recht voor dit in het overleg aan de orde te stellen.
b. de werknemer de aanwijzingen van de KLM of de behandelende arts niet heeft opgevolgd;
c. de werknemer eventuele rechten ter zake jegens derden, niet zijnde een ziektekostenverzekering resp. ziekenfonds, niet aan de KLM heeft overgedragen;
d. de werknemer de KLM niet de gevraagde inlichtingen ter zake verstrekt.
(6) Door de KLM ten behoeve van de werknemer betaalde (ziekte)kosten worden onder aftrek van de hem toekomende vergoeding met het salaris van de werknemer verrekend met dien verstande dat, behou dens bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst, ten hoogste maandelijks 10% van het salaris zal worden ingehouden.
(7) Indien de werknemer zelf (ziekte)kosten heeft voldaan, zal de hem toekomende vergoeding per decla ratie worden betaald.
Art. 10.7 Ziekte en ziektekosten tijdens verblijf buiten de standplaats (standplaats buiten Nederland)
T.a.v. de werknemer met standplaats buiten Nederland, die ter uitvoering van een hem gegeven opdracht of een tot zijn functie behorende taak buiten het land waarin zijn standplaats is gelegen verblijft, zal met betrekking tot ziekte en ziektekosten, afhankelijk van de op de standplaats voor de werknemer geldende regeling, in overleg met de VNC een regeling worden getroffen, welke berust op de beginselen van de in art.
10.6 voor de werknemer met standplaats in Nederland vermelde regeling.
Voor de z.g. Japanse werknemers met standplaats Tokyo is art. 10.6 van overeenkomstige toepassing.
Art. 10.8 Betaling bij arbeidsongeschiktheid
Onder toepassing van art. 7: 629 BW omtrent betaling bij arbeidsongeschiktheid gelden voor de werknemer bij arbeidsongeschiktheid de voorzieningen van Bijlage 7 resp. Bijlage 7A.
Art. 10.9 Voorzieningen bij overlijden
(1) Bij overlijden van de werknemer zal aan de rechthebbende(n) een uitkering worden verstrekt volgens de regelen bij de wet gesteld, met dien verstande dat de uitkering 3 x het maandsalaris, dat de werknemer laatstelijk rechtens toekwam, zal bedragen. Ook de in art. 1.10.b bedoelde partner alsmede de in art.
1.6.e bedoelde kinderen worden in dit verband als rechthebbenden beschouwd.
(2) Bij ontstentenis van de in de wet genoemde personen zal een uitkering gelijk aan 2 x het maandsalaris, dat de werknemer laatstelijk rechtens toekwam, worden verstrekt aan de personen aan wie de werkne mer ten tijde van zijn overlijden periodiek een vaste bijdrage in de kosten van levensonderhoud betaal de.
Geschiedde dit aan meer dan één persoon dan wordt de uitkering gelijkelijk onder hen verdeeld.
(3) Bij ontstentenis van de personen genoemd in de wet en onder punt 2 zal een uitkering gelijk aan 1 x het maandsalaris, dat de werknemer laatstelijk rechtens toekwam, worden verstrekt aan de gezamenlijke erfgenamen van de werknemer, voor zover dit natuurlijke personen zijn.
(4) Indien de werknemer ten tijde van zijn overlijden in opdracht van de KLM buiten Nederland verblijft, is de KLM bereid, op verzoek van degene(n) die zij daartoe gerechtigd acht, het stoffelijk overschot op haar kosten naar Nederland te doen vervoeren, voor zover deze kosten niet door een verzekering zijn gedekt.
(5) Indien in geval van vermissing van een werknemer, waarbij geen wettig bewijs van overlijden bestaat, toch met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid moet worden aangenomen, dat de werknemer is overleden, zullen de KLM en de VNC in overleg hun standpunt bepalen.
Onder toepassing van artikel 7: 674 BW wordt de overlijdensuitkering verminderd met het bedrag van de uitkering dat aan de nabestaanden op grond van een wettelijke ziekte- of arbeidsongeschiktheidsverzekering toekomt.
Art. 10.10 Pensioenen
(1) De werknemer is deelnemer van het Pensioenfonds, met uitzondering van werknemers aan wie een volledig invaliditeitspensioen vanwege het Pensioenfonds wordt uitgekeerd.
(2) De rechten en verplichtingen, die voor de werknemer en de KLM uit het deelnemerschap van het Pensioenfonds voortvloeien, worden vastgesteld in de statuten en het reglement van het Pensioen fonds, alsmede in de hierna volgende bepalingen van dit artikel.
(3) De werknemer machtigt de KLM de door hem verschuldigde bijdrage in de pensioenpremie op de aan hem toekomende betalingen in te houden en aan het Pensioenfonds af te dragen.
(4) Bij elk van tijd tot tijd te voeren salarisoverleg worden de gevolgen voor de pensioenvoorzieningen uitdrukkelijk betrokken.
(5) Voor werknemers die deelnemer zijn van de Stichting Pensioenfonds voor het Vliegend Personeel der KLM, geldt voorts het volgende:
a. De pensioengrondslag per maand is gelijk aan het salaris ingevolge Bijlage 2a.
b. Naast het salaris wordt een maandelijkse pensioenpremietoelage toegekend ten bedrage van 15% van zijn pensioengrondslag.
De KLM en de VNC zullen er naar streven en hun invloed aanwenden om te komen tot een wijziging van de opzet van het Pensioenfonds in die zin, dat de aanspraken van de werknemers en de verplichtingen van de KLM en de werknemers in overleg tussen de KLM en de VNC worden vastgesteld.
Art. 10.11 Betaling bij niet voldoen aan de bekwaamheidseisen voor de functie
T.a.v. de werknemer, bedoeld in art. 5.6.4, die niet in een andere functie wordt tewerkgesteld en wiens arbeidsovereenkomst wordt beëindigd, geldt art. 4.3.2, als ware hij overtollig.
Voor de overige werknemers geldt Bijlage 6a.
Art. 10.12 Eindejaarsuitkering
(1) De KLM verbindt zich telkenjare aan de werknemer een eindejaarsuitkering te verstrekken omstreeks 31 december respectievelijk op de dag van beëindiging van de actieve dienst in Nederland.
(2) De eindejaarsuitkering is gelijk aan 8,33% van 12 maal het op 31 december geldende salaris of zieken geld volgens Bijlage 7 resp. 7A voor werknemers die gedurende het gehele lopende kalenderjaar in actieve dienst van de KLM waren met standplaats in Nederland.
(3) In geval van tussentijdse indiensttreding of uitdiensttreding, beëindiging van actieve dienst in Nederland, nonactiviteitsperioden (ingevolge art. 6.14, art. 9.3 of Bijlage 17 lid 4), overgang naar een betaling volgens Bijlage 7 resp. 7A of overgang naar een ander tewerkstellingspercentage wordt de eindejaars uitkering (met inachtneming van onderstaande) naar rato berekend.
Bij tussentijdse uitbetaling van de eindejaarsuitkering wordt deze berekend over het laatst vastgestelde salaris of ziekengeld volgens Bijlage 7 resp. 7A.
Art. 10.13 Premie verkopen aan boord
De werknemer komt per vlucht in aanmerking voor een premie over de verkopen aan boord. Deze premie bedraagt 9% van de verkopen, verdeeld over het op de betreffende vlucht dienstdoende cabinepersoneel.
Art. 10.14 Studieregeling
Studiekosten worden vergoed volgens Bijlage 15 onder de aldaar genoemde voorwaarden.
Art. 10.15 Jubileumuitkering
Ter gelegenheid van zowel zijn 25 als zijn 40jarig dienstjubileum ontvangt de werknemer een jubileum uitkering ten bedrage van 1/12e deel van het in de voorafgaande 12 kalendermaanden ontvangen vaste inkomen c.q. ziekengeld/uitkering volgens Bijlage 7 resp. Bijlage 7A.
Onder vast inkomen wordt verstaan het salaris, de eventuele leeftijdstoeslag en de vakantie en eindejaars uitkering.
Art. 10.16 Cafetaria arbeidsvoorwaarden
De werknemer wordt 2x per kalenderjaar (in juli en december) de mogelijkheid geboden om naar keuze z.g. middelen aan te wenden voor z.g. doelen. Als middelen worden aangemerkt: eindejaarsuitkering, vervoers vergoeding, bovenwettelijke vakantiedagen over het lopende kalenderjaar tot een maximum van 5 en in het verleden opgebouwde maar niet opgenomen bovenwettelijke vakantiedagen en het gedeelte van het maand salaris dat het wettelijk minimumloon overstijgt. Als doelen worden aangemerkt: aankoop van vrije dagen tot een maximum van 10, uitbetaling van vakantiedagen en voor zover fiscaal mogelijk vakbondscontributie en vervoersvergoeding voor zover het fiscaal maximale bedrag nog niet is benut. In enig jaar in het kader van Cafetaria aangekochte vrije dagen dienen binnen 12 maanden na aankoop aangewend te worden.
Ingeval het maandsalaris in het kader van de cafetariaregeling als middel wordt uitgeruild, ontstaat een lagere grondslag voor aanvullende emolumenten die op basis van de cao worden toegekend (zoals vakantiegeld en eindejaarsuitkering). In die situatie wordt het opbouwpercentage van het bepaalde emolument opge- hoogd, waardoor de uitkering van deze aanvullende emolumenten gelijk is aan de situatie waarin geen uitruil zou hebben plaatsgevonden.
Art. 10.17 Levensloop
Een eventueel door de werknemer opgebouwd levensloopsaldo kan tot 1 januari 2022 naar keuze van de werknemer gebruikt worden voor verlof tijdens de loopbaan en/of voorafgaand aan zijn pensionering.
Art. 10.18 Winstdelingsregeling
Aan de werknemer wordt jaarlijks een winstafhankelijke variabele beloning toegekend op basis van onder staande winstdelingstabel via lineaire interpolatie. De uitkering uit hoofde van deze winstdelingsregeling vindt plaats aan alle op 31 december van enig jaar in dienst zijnde KLMwerknemers en wordt berekend over de feitelijk ontvangen bruto maandsalarissen c.q. ziekengeld of uitkering volgens bijlage 7 van het jaar waarover de winstuitkering plaatsvindt (referentieperiode).
De uitkering is niet pensioengevend. Uitbetaling vindt naar keuze KLM volledig of deels plaats als een separaat netto bedrag o.b.v. de bruto uitkering in april van het volgende boekjaar. Het netto bedrag wordt bepaald door het bruto bedrag te verminderen met de heffing bijzonder tarief (volgens de regels belasting dienst).
Alleen werknemers die als gevolg van pensionering of overlijden per 31 december van het betreffende boekjaar geen dienstverband hebben, ontvangen de winstuitkering berekend over de feitelijk ontvangen maandsalarissen in het betreffende boekjaar.
Deze winstdelingsregeling wordt ook berekend over de suppletie van exMartinair personeel.
Winstdelingstabel voor boekjaar 2016 en 2017
Operating margin t/m 3,7%: Uitkering 0%
Operating margin van 3,7 tot 11,3%: Uitkering lineair van 0 tot 20%
Operating margin >11,3%: Uitkering 20%
Operating margin, zijnde het Current Operating Income (COI) van de KLM-groep (exclusief Transavia), over een geheel boekjaar, uitgedrukt als percentage van de jaaromzet van de KLM-groep (exclusief Transavia).
Winstdelingstabel voor boekjaar 2018 en verder
Voor boekjaar 2018 en verder zal de winstdelingstabel worden herberekend aan de hand van de nieuwe IFRS boekhoudregels. Dit zodanig dat de impact van deze nieuwe regels op de hoogte van de Operating margin (zowel op omzet en operating income), zal worden geneutraliseerd. Een en ander onder voorbehoud dat dezelfde afspraak gemaakt wordt voor het grond en het vliegerdomein.
Art. 10.19 Winstdelingsregeling herintredende seizoen CA’s
De winstdelingsregeling ingevolge art. 10.18 zal worden toegekend aan herintredende seizoenCA’s, die tenminste drie maanden als seizoenCA hebben gevlogen en in het jaar volgend op hun seizoensinzet in reguliere dienst (dit kan een arbeidsovereenkomst voor bepaalde en/of onbepaalde tijd zijn) komen.
Indien dit het geval is, ontvangen zij na hun reguliere indiensttreding alsnog een winstuitkering en wel pro rata over de periode dat de seizoensinzet heeft geduurd. Uitbetaling vindt plaats de eerstvolgende maand na reguliere indiensttreding, tenzij reguliere indiensttreding plaatsvindt tussen januari en april. In dat geval vindt uitbetaling plaats in april.
11 Bijstandsregeling en beroepsregeling
Art. 11.1 Onderzoek naar voorvallen
Indien de KLM een werknemer formeel hoort naar aanleiding van een voorval waarvan hij kennis draagt, kan deze werknemer zich doen bijstaan door een door hem daartoe bereid gevonden ander personeelslid van de KLM of een in het bedrijf optredende functionaris van de VNC.
Met de uitdrukking “formeel hoort” is niet bedoeld het normale contact tussen de werknemer en zijn leidingevende, tenzij er sprake is van een zodanig onderhoud, dat de verklaring van de werknemer van invloed kan zijn op de handhaving van zijn dienstbetrekking.
Niet bedoeld zijn de soms aan het “formele horen” voorafgaande onderzoeken door KLM Security Services.
Art. 11.2 Onderzoek naar voorvallen betreffende de vluchtveiligheid
(1) In geval van voorvallen, waarbij de vluchtveiligheid nadelig is beïnvloed, kan de KLM een Commissie van Onderzoek benoemen. Deze commissie wordt belast met het vaststellen van de omstandigheden, die geleid hebben of hadden kunnen leiden tot een vermindering van de vluchtveiligheid, en het doen van aanbevelingen. De commissie brengt verslag uit aan de KLM.
(2) Xxxxx bij het onderzoek twijfel rijst aan het beleid of de bekwaamheid van een werknemer, kan het verdere onderzoek worden bijgewoond door een waarnemer van de VNC.
Art. 11.3 Beroep
(1) De werknemer, die meent dat bij een t.a.v. hem genomen beslissing of een hem gegeven opdracht de CAO niet juist is toegepast dan wel meent dat een op grond van de CAO genomen beslissing anders dan bedoeld in de artt. 6.13 en 12.1 en de Bijlagen 6 en 6a of gegeven opdracht in zijn geval onredelijk is, kan zo mogelijk binnen 10 dagen nadat genoemde beslissing of opdracht te zijner kennis is gekomen, na kennisgeving aan zijn MCC herziening verzoeken aan de VP Cabin Crew Management.
(2) De VP Cabin Crew Management zal na ontvangst van dit verzoek zowel de MCC van de betrokken werknemer als de werknemer zelf horen en zal zo mogelijk binnen 10 dagen de genomen beslissing c.q. gegeven opdracht schriftelijk bevestigen, wijzigen of intrekken.
(3) Indien de werknemer zich ook met de beslissing van de VP Cabin Crew Management niet kan verenigen, kan hij binnen 10 dagen na kennisneming de kwestie schriftelijk voorleggen aan de EVP Inflight Services. Deze zal na ontvangst hiervan zowel de betrokken MCC als de VP Cabin Crew Management als de werknemer zelf horen, waarbij de laatste zich kan doen bijstaan door een door hem daartoe bereid gevonden andere werknemer.
De EVP Inflight Services zal zo mogelijk binnen 10 dagen een beslissing nemen welke de werknemer schriftelijk wordt meegedeeld.
(4) Indien de werknemer zich niet kan verenigen met de door EVP Inflight Services genomen beslissing, kan hij zich tot de VNC wenden, die desgewenst de kwestie in het overleg aanhangig kan maken.
(5) Het volgen van de in dit artikel vermelde beroepsprocedure ontheft de werknemer niet van de verplichting de hem gegeven opdracht uit te voeren, indien xxxxx niettemin door zijn MCC of VP Cabin Crew Management van hem wordt verlangd.
Dit houdt niet in dat opdrachten zullen worden gegeven, waarvan in de CAO en/of de Bijlagen is bepaald dat zij niet gegeven kunnen worden.
Art. 12.1 Disciplinaire maatregelen
(1) Ongeacht de bevoegdheden haar door de wet gegeven, is de KLM bevoegd tegen de werknemer, die zich schuldig maakt aan veronachtzaming van de hem opgedragen werkzaamheden, niet nakomen van de door de KLM gegeven instructies en/of ingevolge de cao op hem rustende verplichtingen, één der onder depunt 2 vermelde disciplinaire maatregelen te treffen, zulks onder uitsluiting van art. 7: 628 BW.
Niet bedoeld worden klachten conform de afspraken klachtenprocedure, zoals gepubliceerd op KLM4U.
(2) Deze maatregelen zijn:
a. schriftelijke berisping;
b. verbod tot het verrichten van werkzaamheden en het betreden van gebouwen en terreinen in gebruik bij de KLM met uitzondering van die gebouwen en terreinen of gedeelten daarvan, die voor het publiek toegankelijk zijn gedurende een wel omschreven periode van ten hoogste 30 dagen,
al dan niet onder inhouding van het halve salaris over die periode;
Xxxxxxxxx van een werknemer, hangende een onderzoek, zal niet worden beschouwd als de in dit punt genoemde disciplinaire maatregel.
c. weigering van de aanvulling tot 100% van het salaris bij ziekte ingevolge de Regeling Sanctiebeleid Overtreding Controlevoorschriften.
(3) Tot het nemen van de in punt 2 genoemde maatregelen is slechts bevoegd de VP Cabin Crew Management.
(4) Alvorens tot het nemen van de in punt 2 genoemde maatregelen over te gaan zal de VP Cabin Crew Management zich van de omstandigheden op de hoogte stellen en de betrokken werknemer gelegenheid geven het gebeurde te verklaren.
De werknemer heeft het recht zich hierbij te doen bijstaan door een daartoe door hem bereid gevonden ander personeelslid van de KLM of een in het bedrijf optredende functionaris van de VNC.
De werknemer zal tevens in de gelegenheid worden gesteld om zich desgewenst binnen 48 uur schriftelijk te verantwoorden.
(5) De VP Cabin Crew Management zal uiterlijk 7 dagen na het verstrijken van de in punt 4 genoemde termijn de werknemer schriftelijk en met redenen omkleed mededeling doen van de getroffen disciplinaire maatregel.
Deze schriftelijke mededeling zal de werknemer zo mogelijk worden overhandigd en niet worden toegezonden.
In voorkomende gevallen kunnen de in dit artikel bedoelde taken, verantwoordelijkheden en bevoegd- heden van de VP Cabin Crew Management worden uitgeoefend door de Director CCM, in welk geval deze laatste namens de VP Cabin Crew Management zal besluiten. Hiertoe zal slechts worden over- gegaan indien dit omwille van de voortgang en zorgvuldigheid van het proces strikt noodzakelijk is.
Art. 12.2 Beroep tegen disciplinaire maatregelen
Indien de werknemer niet akkoord gaat met de in art. 12.1.5 bedoelde maatregel, kan hij hiertegen binnen 5 dagen na kennisneming schriftelijk beroep aantekenen bij de EVP Inflight Services.
In dit geval wordt de uitvoering van de disciplinaire maatregel opgeschort.
Art. 12.3 Beroepscommissie inzake disciplinaire maatregelen
(1) De EVP Inflight Services zal alsdan zorg dragen dat een beroepscommissie op korte termijn bijeenkomt. Deze commissie zal bestaan uit de EVP Inflight Services, die als voorzitter fungeert, een door de werknemer aan te wijzen ander personeelslid van de KLM of een in het bedrijf optredende functionaris van de VNC en de VP HR Flight & Inflight.
(2) De beroepscommissie krijgt inzage van alle op de zaak betrekking hebbende stukken; zij hoort de werknemer, degene die de maatregel heeft getroffen en wie zij verder dienstig oordeelt.
De werknemer kan zich door een raadsman naar zijn eigen keuze, die een ander personeelslid van de KLM of een in het bedrijf optredende functionaris van de VNC moet zijn, doen bijstaan.
(3) De beroepscommissie heeft de bevoegdheid een opgelegde disciplinaire maatregel te bevestigen, te vernietigen of te wijzigen.
(4) De beroepscommissie oordeelt als goede mannen naar billijkheid en besluit bij meerderheid van stemmen, met dien verstande dat verzwaring van een opgelegde disciplinaire maatregel slechts kan geschieden bij eenparigheid van stemmen. De uitspraak wordt gemotiveerd en schriftelijk medegedeeld aan de werknemer en de KLM en is bindend voor beide partijen.
Deze schriftelijke mededeling zal de werknemer zo mogelijk worden overhandigd en niet worden toegezonden.
Art. 12.4 Datum van ingang
Tenzij de werknemer in beroep gaat, wordt de disciplinaire maatregel van kracht de dag na het verstrijken van de beroepstermijn c.q. de dag waarop de werknemer verklaart af te zien van beroep, indien deze eerder valt. De beslissing van de beroepscommissie is direct uitvoerbaar.
Art. 12.5 Aantekening
De tegen de werknemer genomen disciplinaire maatregel genoemd in art. 12.1.2 wordt in zijn personeels dossier aangetekend. Een kopie van de aantekening wordt aan de werknemer verzonden.
Na 2 resp. 3 jaar worden de aantekeningen betreffende de disciplinaire maatregelen als genoemd in art. 12.1.2a resp. 12.1.2b geacht uit het personeelsdossier te zijn verwijderd, behoudens in geval van een eventuele beëindiging van de arbeidsovereenkomst door de KLM.
Bovenstaande houdt in dat de gegevens wel in het dossier blijven, maar dat – behoudens in geval van beëindiging van de arbeidsovereenkomst door de KLM – hiermee na 2 resp. 3 jaar geen rekening meer wordt gehouden.
Art. 13.1 Looptijd van de CAO
De CAO treedt in werking op 1 april 2016 en eindigt op 31 mei 2019.
Art. 13.2 Wijziging gedurende de looptijd
Wijzigingen van de bepalingen van de CAO, met inbegrip van de Bijlagen, kunnen gedurende de looptijd tussen de KLM en de VNC worden overeengekomen en ingevoerd.
Art. 13.3 Einde looptijd
De KLM en de VNC zullen vóór de afloopdatum overleg plegen over voortzetting resp. wijziging van de CAO. Zij zullen streven naar overeenstemming.
Mocht overeenstemming niet kunnen worden bereikt, dan zullen bemiddeling en/ of arbitrage in beginsel de voorkeur hebben.
Art. 13.4 Slotbepaling
Alle op het tijdstip van de inwerkingtreding van de CAO bestaande regelingen verliezen hun geldigheid, voor zover hun onderwerp in de CAO wordt geregeld, behoudens in in overleg met de VNC vast te stellen gevallen, waarin door werknemers of groepen van werknemers verworven rechten zouden worden aan getast.
Aldus overeengekomen,
te Amstelveen, de negentwinstigste november 2018
De VERENIGING NEDERLANDS De KONINKLIJKE LUCHTVAART
CABINEPERSONEEL VNC MAATSCHAPPIJ N.V.
Bijlage 1 Modellen arbeidsovereenkomsten (art. 5.1)
Model 1a Arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd ARBEIDSOVEREENKOMST
De ondergetekenden:
I. De KONINKLIJKE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V., gevestigd te Amstelveen, verder aangeduid als “de KLM”, en
II. ............................................................................................................................., geboren te ...........................................................
op , verder aangeduid als “werknemer”,
verklaren de volgende arbeidsovereenkomst te hebben aangegaan.
Artikel 1
De KLM neemt werknemer in haar dienst als ,
welke dienstbetrekking werknemer aanvaardt.
Artikel 2
De dienstbetrekking vangt aan op en is aangegaan voor een periode eindigende
op .....................................................
Artikel 3
Op de werknemer zijn van toepassing de bepalingen van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor KLM Cabinepersoneel, zoals die thans luidt en in de toekomst zal luiden.
Artikel 4
De dienstbetrekking wordt aangegaan tegen een salaris van € per maand.
Artikel 5
Op deze overeenkomst is het Nederlands recht van toepassing. Aldus overeengekomen en in duplo opgemaakt en ondertekend te
Xxxxxxxxxx, ...............................................................................
KONINKLIJKE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V.: WERKNEMER:
VP HR Flight & Inflight
Model 1b Arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd
ARBEIDSOVEREENKOMST
De ondergetekenden:
I. De KONINKLIJKE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V., gevestigd te Amstelveen, verder aangeduid als “de KLM”,
en
II. ............................................................................................................................., geboren te ...........................................................
op , verder aangeduid als “werknemer”,
verklaren de volgende arbeidsovereenkomst te hebben aangegaan.
Artikel 1
De KLM neemt werknemer in haar dienst als ,
welke dienstbetrekking werknemer aanvaardt.
Artikel 2
De dienstbetrekking vangt aan op en is aangegaan voor onbepaalde tijd.
Artikel 3
Op de werknemer zijn van toepassing de bepalingen van de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor KLM Cabinepersoneel, zoals die thans luidt en in de toekomst zal luiden.
Artikel 4
De dienstbetrekking wordt aangegaan tegen een salaris van € per maand.
Artikel 5
Op deze overeenkomst is het Nederlands recht van toepassing.
Aldus overeengekomen en in duplo opgemaakt en ondertekend te
Xxxxxxxxxx, ...............................................................................
KONINKLIJKE LUCHTVAART MAATSCHAPPIJ N.V.: WERKNEMER:
VP HR Flight & Inflight
Bijlage 2 Salarisbepalingen algemeen (art. 10.1)
Per 1 januari 2018, per 1 november 2018 en per 1 februari 2019 worden de salarissen structureel verhoogd met resp. 1% met een minimumverhoging van €50 bruto per maand bij een fulltime dienstverband, 1,5% en 1%. Deze procentuele verhogingen (1%, 1,5% en 1%) zijn kostencompenserend.
Disclaimer
Indien in de andere domeinen over de periode van 1 januari 2018 tot 1 juni 2019 een hogere structurele loonsverhoging dan 3,5% wordt overeengekomen zonder dat daar extra productiviteitsverhogende afspraken tegenover staan, zal dit ook voor het cabinepersoneel gaan gelden.
Bijlage 2a Salarisregeling voor werknemers,
als zodanig in dienst op 31 december 1976 (uitgezonderd stewards/ stewardessen)
(1) Maandsalarissen
Met ingang van 1 november 2018:
Salarisstap | promotie- schaal | Assistent- purser | Purser | promotie- schaal | Europa Purser | Senior Purser |
2 | ||||||
3 | 2746,15 | 3210,41 | ||||
4 | 2916,21 | 3380,48 | 3861,54 | |||
5 | 3086,27 | 3550,54 | 4032,25 | |||
6 | 3256,32 | 3720,59 | 4199,55 | |||
7 | 3426,38 | 3890,65 | 4363,51 | |||
8 | 3596,45 | 4060,69 | 4513,81 | |||
9 | 3766,51 | 4230,75 | 4666,94 | |||
10 | 3936,55 | 4400,83 | 4814,38 | |||
11 | 4106,61 | 4570,88 | 4961,84 | |||
12 | 4276,67 | 4740,95 | 5109,87 | |||
13 | 3673,00 | 4166,67 | 4446,76 | 4911,02 | 4745,76 | 5259,19 |
14 | 4316,41 | 4616,80 | 5081,06 | 4879,58 | 5411,02 | |
15 | 4449,12 | 4786,86 | 5252,37 | 5011,75 | 5560,53 | |
16 | 4580,13 | 4956,94 | 5424,13 | 5145,21 | 5715,78 | |
17 | 4710,59 | 5126,98 | 5595,90 | 5283,84 | 5864,14 | |
18 | 4840,45 | 5298,76 | 5767,67 | 5416,76 | 6011,35 | |
19 | 4969,79 | 5470,49 | 5939,43 | 5548,52 | 6160,87 | |
20 | 5099,66 | 5642,26 | 6111,16 | 5685,43 | 6310,96 | |
21 | 5231,72 | 5814,05 | 6282,95 | 5819,43 | 6461,61 | |
22 | 5361,20 | 5951,21 | 6420,11 | 5951,21 | 6610,54 | |
23 | 6089,25 | 6558,14 | 6089,25 | 6760,62 | ||
24 | 6219,84 | 6688,77 | 6219,84 | 6910,71 | ||
25 | 6356,78 | 6825,68 | 6356,78 | 7062,50 | ||
26 | 6490,82 | 6959,72 | 6490,82 | 7216,60 |
(2) Jaarlijkse verhoging
Na voltooiing van elk volledig dienstjaar (dit is een periode van 12 volle kalendermaanden, als lid van het cabinepersoneel in actieve dienst bij de KLM doorgebracht) zal het salaris van de werknemer op de volgende salarisstap in de voor hem geldende schaal worden gebracht, totdat het maximum van die schaal is bereikt.
Voor de bepaling van het aantal volle kalendermaanden in actieve dienst worden niet meegerekend:
- perioden van non-activiteit vanwege militaire dienst (art. 6.14), non-activiteit op verzoek van werk- nemer (art. 9.3) m.u.v. sabbatical van maximaal 2 jaar en/of non-activiteit i.v.m. zwangerschap (Bijlage 17, punt 4); NB: indien i.v.m. zwangerschap gelijktijdig deels passende werkzaamheden worden verricht in een grondfunctie en deels gebruik wordt gemaakt van de non-activiteitsregeling (Bijlage 17, punt 3c), wordt de betreffende periode aangemerkt als actieve dienst;
- perioden van volledige arbeidsongeschiktheid gedurende langer dan 52 weken aaneengesloten (zoals aangeduid in Bijlage 7).
Alle overige perioden, waarin men niet feitelijk als lid van het cabinepersoneel werkzaam is, worden dus wel meegerekend.
(3) Promotieverhoging
In geval van promotie wordt de werknemer vanaf de promotiedatum gedurende een periode van 12 maanden geplaatst in de van toepassing zijnde promotieschaal. Aansluitend aan deze periode wordt aan de werknemer het salaris toegekend, behorende bij dezelfde salarisstap in de nieuwe (hogere) functie.
Indien de werknemer ter voorbereiding op zijn promotie tijdelijk is tewerkgesteld in de hogere functie (zoals bedoeld in Bijlage 6, punt 2h), wordt de promotietoeslag toegekend met terugwerkende kracht tot de aanvangsdatum van de eerste tijdelijke tewerkstelling in de hogere functie.
(4) Terugplaatsing in een lagere functie
a. Ingeval de werknemer, anders dan op eigen verzoek, wordt teruggeplaatst in een lagere functie zoals bedoeld in Bijlage 6, punt 3.a.3 (1e zin), wordt zijn salaris vastgesteld op basis van de nieuwe functie, waarbij het verschil met zijn oude salaris als toeslag op zijn nieuwe salaris wordt toegekend.
Deze toeslag wordt verminderd met alle salarisverhogingen, waarvan niet tussen de KLM en de VNC is overeengekomen, dat zij een kostencompenserend karakter dragen.
b. Ingeval de werknemer op eigen verzoek wordt teruggeplaatst in een lagere functie zoals bedoeld in Bijlage 6, punt 3.a.3 (2e zin), wordt zijn salaris vastgesteld op basis van de nieuwe functie met inacht neming van het maximum van de voor de werknemer geldende (nieuwe) schaal.
(5) Leeftijdstoeslag
Aan de werknemer die gedurende 5 volledige dienstjaren (dit is een periode van 60 volle kalendermaanden, als lid van het cabinepersoneel in actieve dienst bij de KLM doorgebracht) het maximum salaris van de voor hem geldende schaal heeft ontvangen, wordt maandelijks een leeftijdstoeslag toegekend. Deze toeslag bedraagt
1-1-2018 | 1-11-2018 | 1-2-2019 | |
Voor assistentpursers | 126,27 | 128,16 | 129,44 |
Voor pursers | 134,66 | 136,68 | 138,05 |
Voor senior pursers | 148,62 | 150,85 | 152,36 |
Er is geen verhoging van de leeftijdstoeslag per 1 januari 2018 overeengekomen.
In geval van terugplaatsing in een lagere functie, zoals bedoeld in punt 4, zal aan de werknemer de leeftijds toeslag behorende bij die lagere functie worden toegekend, indien hij deze in die lagere functie zou hebben ontvangen.
Zie de cursieve tekst bij punt 2.
Bijlage 2b Salarisregeling voor werknemers, niet vallende onder Bijlage 2A en in dienst voor 28 augustus 2014
(1) Maandsalarissen
Met ingang van 1 november 2018:
Salaris- stap | Steward- (ess) | promotie- schaal | Assistent- purser | Purser | promotie- schaal | Europa Purser | Senior Purser |
1 | 2160,36 | 2652,46 | |||||
2 | 2234,89 | 2727,01 | 2826,74 | 3318,87 | |||
3 | 2310,04 | 2802,17 | 2937,82 | 3429,95 | |||
4 | 2393,02 | 2885,13 | 3053,28 | 3545,42 | 3863,52 | ||
5 | 2478,40 | 2970,51 | 3173,40 | 3665,52 | 3906,23 | ||
6 | 2528,89 | 3020,99 | 3282,71 | 3774,82 | 3952,51 | ||
7 | 2652,11 | 3144,24 | 3395,79 | 3887,92 | 4085,96 | ||
8 | 2777,18 | 3269,27 | 3512,87 | 4005,01 | 4232,70 | ||
9 | 2902,24 | 3394,35 | 3634,08 | 4126,18 | 4376,95 | ||
10 | 3024,27 | 3516,40 | 3759,45 | 4251,58 | 4520,65 | ||
11 | 3148,70 | 3640,84 | 3889,28 | 4381,39 | 4655,29 | ||
12 | 3273,77 | 3765,88 | 4023,61 | 4515,72 | 4783,38 | ||
13 | 3398,22 | 3890,33 | 4162,67 | 4654,81 | 4913,81 | ||
14 | 4306,59 | 4798,70 | 5040,08 | ||||
15 | 4455,53 | 4947,65 | 5165,54 | ||||
16 | 4609,72 | 5101,86 | 5293,03 | ||||
17 | 4343,29 | 4769,26 | 5262,74 | 5422,36 | |||
18 | 4466,54 | 4934,43 | 5429,55 | 5549,89 | |||
19 | 4594,59 | 5105,35 | 5602,20 | 5143,05 | 5676,78 | ||
20 | 4719,02 | 5258,30 | 5755,34 | 5268,14 | 5801,88 | ||
21 | 5416,05 | 5913,09 | 5416,05 | 5929,36 | |||
22 | 5578,54 | 6058,11 | 5578,54 | 6058,11 | |||
23 | 6181,97 |
(2) Jaarlijkse verhoging
Na voltooiing van elk volledig dienstjaar (dit is. een periode van 12 volle kalendermaanden, als lid van het cabinepersoneel in actieve dienst bij de KLM doorgebracht) zal het salaris van de werknemer op de
Voor de bepaling van het aantal volle kalendermaanden in actieve dienst worden niet meegerekend:
- perioden van non-activiteit vanwege militaire dienst (art. 6.14), non-activiteit op verzoek van werk- nemer (art. 9.3) m.u.v. sabbatical van maximaal 2 jaar en/of non-activiteit i.v.m. zwangerschap (Bijlage 17, punt 4). NB: indien i.v.m. zwangerschap gelijktijdig deels passende werkzaamheden worden verricht in een grondfunctie en deels gebruik wordt gemaakt van de non-activiteitsregeling (Bijlage 17, punt 3c), wordt de betreffende periode aangemerkt als actieve dienst;
- perioden van volledige arbeidsongeschiktheid gedurende langer dan 52 weken aaneengesloten (zoals aangeduid in Bijlage 7).
Alle overige perioden, waarin men niet feitelijk als lid van het cabinepersoneel werkzaam is, worden dus wel meegerekend. Ook de duur van een contract voor bepaalde tijd, dat (nagenoeg) aansluitend voorafgaat aan een contract voor onbepaalde tijd, wordt meegerekend.
(3) Promotieverhoging
In geval van promotie wordt de werknemer gedurende een periode van 12 maanden vanaf de promotie datum in de van toepassing zijnde promotieschaal geplaatst. Aansluitend aan deze periode wordt aan de werknemer het salaris toegekend, behorende bij dezelfde salarisstap in de nieuwe (hogere) functie.
Indien de werknemer ter voorbereiding op zijn promotie tijdelijk is tewerkgesteld in de hogere functie (zoals bedoeld in Bijlage 6, punt 2g), wordt de promotietoeslag toegekend met terugwerkende kracht tot de aanvangsdatum van de eerste tijdelijke tewerkstelling in de hogere functie.
(4) Terugplaatsing in een lagere functie c.q. overplaatsing naar een andere functie
a. Ingeval een werknemer, anders dan op eigen verzoek, wordt teruggeplaatst in een lagere functie zoals bedoeld in Bijlage 6, punt 3.a.3 (1e zin) resp. Bijlage 6a, punt 2a, of wordt overgeplaatst naar een passende functie bij het grondpersoneel zoals bedoeld in Bijlage 6a, punten 1 en 2b, wordt zijn salaris vastgesteld op basis van de nieuwe functie, waarbij het eventuele verschil met zijn oude salaris als toeslag op zijn nieuwe salaris wordt toegekend.
Deze toeslag wordt verminderd met alle salarisverhogingen, waarvan niet tussen de KLM en de VNC is overeengekomen, dat zij een kostencompenserend karakter dragen.
Indien de terugplaatsing het gevolg is van toepassing van Bijlage 7A, gelden in afwijking van het vorenstaande de in die Bijlage genoemde garantiepercentages.
b. Ingeval een werknemer op eigen verzoek wordt teruggeplaatst in een lagere functie zoals bedoeld in Bijlage 6, punt 3.a.3 (2e zin), wordt zijn salaris vastgesteld op basis van de nieuwe functie met inacht neming van het maximum van de voor de werknemer geldende (nieuwe) schaal.
(5) Leeftijdstoeslag
Aan de steward(ess) die gedurende 3 volledige dienstjaren (dit is een periode van 36 volle kalendermaanden, als lid van het cabinepersoneel in actieve dienst bij de KLM doorgebracht) het maximum salaris van de voor hem geldende schaal heeft ontvangen, wordt maandelijks een leeftijdstoeslag toegekend ten bedrage van
€125,57 resp. 127,45 (m.i.v. 1 november 2018) resp. €128,72 (m.i.v. 1 januari 2019).
Er is geen verhoging van de leeftijdstoeslag per 1 januari 2018 overeengekomen.
In geval van terugplaatsing in een lagere functie, zoals bedoeld in punt 4, zal aan de werknemer de leeftijds toeslag behorende bij die lagere functie worden toegekend, indien hij deze in die lagere functie zou hebben ontvangen.
Zie de cursieve tekst bij punt 2.
Bijlage 2c Salarisregeling voor werknemers in dienst vanaf 28 augustus 2014
(1) Maandsalarissen
Met ingang van 1 november 2018:
Salarisstap | Steward(ess) | promotie- schaal | Purser | promotie- schaal | Senior Purser |
1 | 2160,36 | 2652,47 | |||
2 | 2170,89 | 2663,01 | |||
3 | 2187,28 | 2679,40 | |||
4 | 2209,62 | 2701,75 | |||
5 | 2238,11 | 2730,23 | |||
6 | 2272,94 | 2765,05 | |||
7 | 2314,39 | 2806,51 | 2826,74 | 3318,87 | |
8 | 2362,80 | 2854,91 | 2937,82 | 3429,95 | |
9 | 2418,55 | 2910,66 | 3053,28 | 3545,42 | 3863,52 |
10 | 2482,11 | 2974,22 | 3173,40 | 3665,52 | 3906,23 |
11 | 2554,02 | 3046,14 | 3282,71 | 3774,82 | 3952,51 |
12 | 2634,90 | 3127,02 | 3395,79 | 3887,92 | 4085,96 |
13 | 2725,45 | 3217,56 | 3512,87 | 4005,01 | 4232,70 |
14 | 2826,47 | 3318,59 | 3634,08 | 4126,18 | 4376,95 |
15 | 2938,89 | 3431,01 | 3759,45 | 4251,58 | 4520,65 |
16 | 3063,76 | 3555,87 | 3889,28 | 4381,39 | 4655,29 |
17 | 3202,24 | 3694,36 | 4023,61 | 4515,72 | 4783,38 |
18 | 3355,71 | 3847,82 | 4162,67 | 4654,81 | 4913,81 |
19 | 3525,67 | 4017,79 | 4306,59 | 4798,70 | 5040,08 |
20 | 4455,53 | 4947,65 | 5165,54 | ||
21 | 4609,72 | 5101,86 | 5293,03 | ||
22 | 4769,26 | 5262,74 | 5422,36 | ||
23 | 4934,43 | 5429,55 | 5549,89 | ||
24 | 5105,35 | 5602,20 | 5676,78 | ||
25 | 5258,30 | 5755,34 | 5801,88 | ||
26 | 5416,05 | 5913,09 | 5929,36 | ||
27 | 5578,54 | 6058,11 | 6058,11 | ||
28 | 6181,97 |
(2) Jaarlijkse verhoging
Na voltooiing van elk volledig dienstjaar (dit is een periode van 12 volle kalendermaanden, als lid van het cabinepersoneel in actieve dienst bij de KLM doorgebracht) zal het salaris van de werknemer op de volgen de salarisstap in de voor hem geldende schaal worden gebracht, totdat het maximum van die schaal is bereikt.
Voor de bepaling van het aantal volle kalendermaanden in actieve dienst worden niet meegerekend:
- perioden van non-activiteit vanwege militaire dienst (art. 6.14), non-activiteit op verzoekvan werknemer (art. 9.3) m.u.v. sabbatical van maximaal 2 jaar en/of non-activiteit i.v.m. zwangerschap (Bijlage 17, punt 4). NB: indien i.v.m. zwangerschap gelijktijdig deels passende werkzaamheden worden verricht in een grondfunctie en deels gebruik wordt gemaakt van de non-activiteitsregeling (Bijlage 17, punt 3c), wordt de betreffende periode aangemerkt als actieve dienst;
- perioden van volledige arbeidsongeschiktheid gedurende langer dan 52 weken aaneengesloten (zoals aangeduid in Bijlage 7).
Alle overige perioden, waarin men niet feitelijk als lid van het cabinepersoneel werkzaam is, worden dus wel meegerekend. Ook de duur van een contract voor bepaalde tijd, dat (nagenoeg) aansluitend voorafgaat aan een contract voor onbepaalde tijd, wordt meegerekend.
(3) Promotieverhoging
In geval van promotie wordt de werknemer gedurende een periode van 12 maanden vanaf de promotie datum geplaatst in de van toepassing zijnde promotieschaal. Aansluitend aan deze periode wordt aan de werknemer het salaris toegekend, behorende bij dezelfde salarisstap in de nieuwe (hogere) functie, met dien verstande dat het salaris niet minder zal bedragen dan het minimum in de schaal van de hogere functie.
Indien de werknemer ter voorbereiding op zijn promotie tijdelijk is tewerkgesteld in de hogere functie
(zoals bedoeld in Bijlage 6, punt 2g), wordt de promotietoeslag toegekend met terugwerkende kracht tot de aanvangsdatum van de eerste tijdelijke tewerkstelling in de hogere functie.
Indien promotie naar de functie van Purser plaatsvindt voordat de Steward(ess) is ingeschaald in trede 6 van de Steward(ess)schaal, vindt promotie plaats conform de reguliere promotiesystematiek, naar trede 7 van de Purserschaal.
(4) Terugplaatsing in een lagere functie c.q. overplaatsing naar een andere functie
a. Ingeval een werknemer, anders dan op eigen verzoek, wordt teruggeplaatst in een lagere functie zoals bedoeld in Bijlage 6, punt 3.a.3 (1e zin) resp. Bijlage 6a, punt 2a, of wordt overgeplaatst naar een passende functie bij het grondpersoneel zoals bedoeld in Bijlage 6a, punten 1 en 2b, wordt zijn salaris vastgesteld op basis van de nieuwe functie, waarbij het eventuele verschil met zijn oude salaris als toeslag op zijn nieuwe salaris wordt toegekend.
Deze toeslag wordt verminderd met alle salarisverhogingen, waarvan niet een tussen de KLM en de VNC is overeengekomen, dat zij een kosten compenserend karakter dragen.
Indien de terugplaatsing het gevolg is van toepassing van Bijlage 7A, gelden in afwijking van het vorenstaande de in die Bijlage genoemde garantiepercentages.
b. Ingeval een werknemer op eigen verzoek wordt teruggeplaatst in een lagere functie zoals bedoeld in Bijlage 6, punt 3.a.3 (2e zin), wordt zijn salaris vastgesteld op basis van de nieuwe functie met inacht neming van het maximum van de voor de werknemer geldende (nieuwe) schaal.
(5) Inschaling KLC-personeel en overgangsregeling instroom
KLCpersoneel dat op 28 augustus 2014 reeds bij KLC in dienst was en doorstroomt naar KLM zal worden ingeschaald conform Bijlage 2B in dezelfde trede als bij KLC.
KLCpersoneel dat op of na 28 augustus 2014 in dienst treedt van KLC en doorstroomt naar KLM zal worden ingeschaald in de per 28 augustus 2014 geldende Steward(ess)salarisschaal in dezelfde trede als het KLMpersoneel dat op hetzelfde moment in dienst is getreden bij KLM als het KLCpersoneel in dienst is getreden bij KLC. Een eventueel negatief verschil tussen het KLMsalaris en het KLCsalaris zal worden
Bijlage 3 Vakantieregeling (art. 9.1)
(1) Vakantierechten algemeen
a. Met inachtneming van art. 9.1 en van de hiernavolgende bepalingen heeft de werknemer in de periode van 1 mei van enig jaar tot en met 30 april van het jaar daaropvolgend recht op het aantal kalender dagen vakantie volgens onderstaande tabel.
leeftijd | stewards/stewardessen | senior pursers, pursers, assistent-pursers |
21 t/m 28 jaar | 32 dagen | 32 dagen |
29 t/m 32 jaar | 32 dagen | 33 dagen |
33 t/m 36 jaar | 33 dagen | 34 dagen |
37 t/m 40 jaar | 34 dagen | 35 dagen |
41 jaar en ouder | 35 dagen | 36 dagen |
Hierbij is bepalend de leeftijd die de werknemer in het in de periode van 1 mei van enig jaar tot en met 30 april van het jaar daaropvolgend bereikt en de functie die hij op 1 april daaraan voorafgaande bekleedde.
b. Aan het in de tabel genoemde aantal vakantiedagen worden 5 vrije kalenderdagen, niet zijnde vakantiedagen, toegevoegd ter compensatie van de z.g. 7 feestdagen.
c. Ter gelegenheid van zijn 25 resp. 40jarig dienstjubileum ontvangt de werknemer in het betreffende kalenderjaar 2 resp. 5 kalenderdagen extra vakantie naast de dag buitengewoon verlof, zoals vermeld in Bijlage 4.
d. Vakantiedagen kunnen tot een maximum van 10 (bovenwettelijke) dagen aangekocht worden. Deze vakantiedagen dienen binnen 12 maanden na aankoop aangewend te worden.
e. Indien de werknemer gebruik maakt van de tijdelijke deeltijdregeling voorafgaand aan pensioen zoals bedoeld in art. 5.8.(3)b wordt het aantal kalenderdagen vakantie volgens de tabel onder a verminderd met 2 dagen.
(2) Vakantierechten bij indiensttreding en einde dienstverband
De werknemer, die in dienst van de KLM treedt of de dienst verlaat, heeft in dat kalenderjaar recht op
1/12 deel van de hem overeenkomstig punt 1 toekomende vakantie en vrije kalenderdagen voor elke volle kalendermaand dat de arbeidsovereenkomst in het betreffende kalenderjaar heeft bestaan. Dit aantal kalenderdagen wordt naar boven afgerond op hele dagen.
Indien de arbeidsovereenkomst korter dan 1 maand heeft geduurd, heeft de werknemer recht op vakantie naar rato van het verstreken deel van die maand.
Indien de werknemer bij indiensttreding beschikt over een verklaring van zijn vorige werkgever dat hij nog aan spraak heeft op een aantal werkdagen vakantie uit dit vorige dienstverband, heeft hij recht op vakantie zonder behoud van salaris gedurende dit aantal werkdagen voor zover dat het wettelijk minimum niet overschrijdt.
(3) Vakantierechten bij niet verrichten van werkzaamheden
Bij het niet verrichten van werkzaamheden geldt in afwijking van punt 1 het volgende.
a. In het geval van het niet verrichten van werkzaamheden wegens andere redenen dan genoemd in artikel 7:635 leden 1 t/m 4 BW (zoals onder meer: verplichte opkomst in militaire dienst of vervangende dienst, politiek verlof, langdurend zorgverlof, zwangerschaps en bevallingsverlof, adoptieverlof) worden geen vakantierechten opgebouwd over de periode boven 1 maand gedurende welke de werknemer zijn werkzaamheden niet verricht.
b. Over een periode van ongeoorloofde afwezigheid worden geen vakantierechten opgebouwd.
Voor de berekening van het aantal vakantiedagen wordt ervan uitgegaan dat de werknemer voor elke maand recht heeft op 1/12 deel van de hem ingevolge punt 1 toekomende vakantie.
Het aldus berekende aantal vakantiedagen wordt naar boven afgerond op hele dagen.
(4) Zomerverlof/winterverlof
a. De KLM zal de vakantie zodanig toekennen, dat de werknemer ten minste 21 kalenderdagen aaneen gesloten vrij van dienst is aanvangend in de periode van 1 mei tot 1 oktober (zomerverlof). Dit zomer verlof bestaat uit ten minste 1/3 gedeelte van de vakantierechten, aangevuld met vrije dagen uit anderen hoofde.
Aan werknemers van 50 jaar en ouder zal de KLM desverlangd een zomerverlof toekennen van ten minste 24 kalenderdagen aaneengesloten vrij van dienst.
b. De resterende vakantierechten zullen aaneengesloten worden toegekend aanvangend in de periode van 1 oktober tot 1 mei daaraanvolgend (winterverlof).
c. In afwijking van punt 4a geldt ten aanzien van het toekennen van zomerverlof in het eerste dienstjaar het volgende.
1. Bij indiensttreding op of na 1 april heeft de werknemer geen aanspraak op zomerverlof.
2. Bij indiensttreding tussen 1 november en 1 april wordt slechts zomerverlof toegekend, wanneer deze indiensttreding werd voorzien ten tijde van het opstellen van de vakantieplanning (november). Indien hierdoor aan een aantal werknemers in het eerste dienstjaar geen zomerverlof wordt toe gekend, zal de VNC worden ingelicht.
d. In afwijking van de punten 4 a t/m c geldt ten aanzien van het toekennen van zomer en winterverlof aan de werknemer met een arbeidsovereenkomst voor 1 jaar of korter zoals bedoeld in art. 5.3.(2) het volgende:
1. Voor zover zijn aanspraak toereikend is, zal de KLM de vakantie zodanig toekennen dat de werk nemer ten minste 14 aaneengesloten kalenderdagen vrij van dienst is.
2. De KLM bepaalt het tijdstip van de aanvang van het betreffende verlof, waarbij zo veel mogelijk met de wensen van de werknemer rekening zal worden gehouden.
(5) Toewijzing zomer- en winterverlof
a. De toewijzing van het zomer en winterverlof geschiedt volgens de uitvoeringsbepalingen in het Aanhangsel bij deze Bijlage.
b. De KLM zal de werknemer uiterlijk op 15 december resp. 1 juli inlichten omtrent de aanvangsdata van het hem toegewezen zomer resp. winterverlof.
(6) Arbeidsongeschiktheid
KLM zal de toegewezen vakantiedagen waarop de werknemer arbeidsongeschikt is, in overleg met de werknemer, op een ander tijdstip toekennen (e.e.a. met inachtneming van de Controlevoorschriften bij ziekte), tenzij de werknemer de toegewezen vakantiedagen wenst te genieten.
(7) Verjaring
Voor alle vakantiedagen geldt de verjaringstermijn op grond van artikel 7:642 BW (5 jaar), in afwijking van artikel 7:640a BW.
(8) Niet opgenomen vakantiedagen
Voor niet opgenomen vakantiedagen wordt geen vergoeding gegeven, behoudens het gestelde in punt 9.
(9) Einde dienstverband
De werknemer is gehouden de vakantiedagen waarop hij nog recht heeft, op te nemen vóór beëindiging van de arbeidsovereenkomst op een door de KLM na overleg met de werknemer te bepalen tijdstip en wijze. Indien de dienstuitvoering dit niet toelaat hetgeen voor werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, zoals bedoeld in art. 5.3.(2), het geval kan zijn , wordt voor elke niet opgenomen vakantiedag 1/30 van een maand salaris betaald.
Uitbetaling van vakantiedagen zal eveneens geschieden aan volledig arbeidsongeschikte werknemers, die als gevolg van hun arbeidsongeschiktheid niet in staat zijn (geweest) om enige reintegratie inspanning te verrichten.
In geval van overlijden van de werknemer worden eventuele niet opgenomen vakantiedagen op dezelfde wijze uitbetaald.
Indien de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd, kan voor elke te veel opgenomen vakantiedag 1/30 van een maand salaris op het KLMinkomen in mindering worden gebracht.
Aanhangsel Bij bijlage 3, punt 5a
(uitvoeringsbepalingen)
(1) Voor de toekenning van het verlof is het jaar verdeeld in een zomerperiode van 1 mei tot 1 oktober en een winterperiode van 1 oktober tot 1 mei daaropvolgend.
(2) De zomerperiode en de winterperiode zijn elk onderverdeeld in vier gelijke tijdvakken, achtereen volgens aangeduid met A, B, C en D, en wel als volgt:
zomerperiode | winterperiode | |
tijdvak A: | 1 mei t/m 8 juni | 1 okt. t/m 22 nov. |
tijdvak B: | 9 juni t/m 16 juli | 23 nov. t/m 14 jan. |
tijdvak C: | 17 juli t/m 23 aug. | 15 jan. t/m 8 maart |
tijdvak D: | 24 aug. t/m 30 sep. | 9 maart t/m 30 april |
(3) In elk tijdvak wordt voor 25% van de werknemers in elke functie de aanvang van het verlof gepland.
(4) Uiterlijk bij de eerstkomende vakantieplanning (juni of november) na indiensttreding stelt de KLM voor de betrokken werknemer het tijdvak voor het zomer en winterverlof vast.
(5) Ieder jaar bij de vakantieplanning in november verschuift de aanvang van het verlof van de werknemer naar het volgende tijdvak, behoudens het gestelde in punt 9. Na tijdvak A volgt tijdvak C, na tijdvak C volgt tijdvak D, na tijdvak D volgt tijdvak B en na tijdvak B volgt weer tijdvak A.
(6) Jaarlijks vóór 1 oktober resp. 15 april publiceert de KLM het tijdvak, waarin de aanvang van het zomer resp. winterverlof van de werknemer valt.
(7) Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen één maand na deze publicatie, dient de werknemer in
a. zijn 1e, 2e en 3e voorkeur voor de aanvangsdatum van zijn zomerverlof resp. van zijn winterverlof in het op hem van toepassing zijnde tijdvak;
b. een eventueel verzoek tot verplaatsing van zijn zomer resp. winterverlof naar een ander tijdvak, alsmede zijn 1e, 2e en 3e voorkeur voor de aanvangsdatum van dit verlof.
Met de in punt 7a bedoelde voorkeursvolgorde wordt bij de toewijzing van het verlof zo veel mogelijk rekening gehouden met inachtneming van de door de KLM vastgestelde spreiding van de aanvangs data van het verlof binnen de tijdvakken.
Het in punt 7b bedoelde verzoek zal worden gehonoreerd voor zover de in punt 3 genoemde verdeling daardoor niet wordt verstoord. De KLM kan echter ten behoeve van de honorering van alsdan over blijvende verzoeken voor het betreffende tijdvak ten hoogste 25% naar boven afwijken van de in punt 3 genoemde verdeling; afwijking naar beneden is de KLM slechts toegestaan, indien voor het betreffende tijdvak geen verzoeken meer aanwezig zijn. Met de door de werknemer aangegeven voorkeurs volgorde zal bij de toewijzing van het (verplaatste) verlof zo veel mogelijk rekening worden gehouden,
(8) a. Voor het indienen van een verzoek ingevolge punt 7b krijgt de werknemer bij indiensttreding prioriteitscijfer 10.
Telkens wanneer een dergelijk verzoek niet wordt gehonoreerd, daalt het prioriteitscijfer met 1 punt (tot 9, daarna 8, enz.) voor een verzoek in het daarop volgende jaar. Wanneer een verzoek wordt gehonoreerd, wordt het prioriteitscijfer wederom gesteld op 10. Uitzondering hierop vormt honorering van een verzoek om verplaatsing van het zomerverlof vanuit tijdvak C naar één van de andere tijdvakken. In dat geval blijft het prioriteitscijfer ongewijzigd en blijft tevens de partnerlink in stand. Ook indien geen verzoek wordt ingediend, blijft het prioriteitscijfer ongewijzigd.
Een lager prioriteitscijfer gaat voor een hoger cijfer.
b. De honorering van een verzoek zoals bedoeld in punt 7b, brengt geen wijziging in de jaarlijkse verschuiving van het tijdvak overeenkomstig punt 5.
(9) Indien door mutaties in het functiebestand de in punt 3 genoemde verdeling wordt verstoord, kan de KLM dit zo veel mogelijk herstellen door
a. vaststelling van het tijdvak na indiensttreding overeenkomstig punt 4;
b. wijziging van het tijdvak bij uitvoering van art. 5.3.1b (bij de eerstvolgende vakantieplanning);
x. xxxxxxxxx van het tijdvak bij functieverandering (bij de eerstvolgende vakantieplanning).
In geval van punt 9b en 9c beslist het lot wiens verlof in het hem volgens punt 5 toekomende tijdvak blijft ingedeeld.
De toewijzing van het verlof in de overige tijdvakken wordt vervolgens eveneens door het lot beslist; het prioriteitscijfer van betrokkenen daalt alsdan met 2 punten.
(10) Het afsplitsen en het ruilen van verlof door werknemers in dezelfde functie is mogelijk met toestemming van de KLM. Zodanige verzoeken moeten ten minste acht weken voor het eerst komende verlof worden ingediend.
Voor nadere informatie over afsplitsen en ruilen wordt verwezen naar KLM4U.
(11) Ingeval een geplande omscholing c.q. cursus geheel of gedeeltelijk in het verlof zou vallen, zal de toewijzing van het verlof in overleg tussen betrokkene en de KLM plaatshebben.
(12) Bij indiensttreding of einde dienstverband in de loop van een kalenderjaar (Bijlage 3, punten 2 en 4c) bepaalt de KLM het tijdstip van de aanvang van het betreffende verlof, waarbij zo veel mogelijk met de wensen van de werknemer rekening zal worden gehouden.
(13) Andere verzoeken dan in de uitvoeringsbepalingen in dit Aanhangsel omschreven (bijv. een verzoek om de gehele vakantie aaneengesloten te mogen opnemen of verschuivingen om sociale redenen) kunnen te allen tijde worden ingediend bij de KLM, die hierover beslist.
(14) Het verlof van werknemers met een nevenfunctie, zoals bedoeld in art. 6.16, blijft buiten de verlofplanning en wordt door de KLM in overleg met betrokkenen vastgesteld.
(15) De werknemer kan zich na zijn zomerverlof bij de KLM op de hoogte stellen van het dan nog resterende aantal in punt 1 bedoelde dagen, tenzij de KLM dit saldo regelmatig publiceert.
(16) Van de uitvoeringsbepalingen in dit Aanhangsel kan in overleg tussen de KLM en de VNC worden afgeweken.
Bijlage 4 Buitengewoon verlof (art. 9.2)
I VOORZIENBARE GEBEURTENISSEN
(1) Buitengewoon verlof
Aan de werknemer zal op zijn verzoek voor de volgende voorzienbare gebeurtenissen buitengewoon verlof met behoud van salaris worden verleend, indien hij op de betrokken dagen niet reeds vrij van dienst is.
a. Huwelijk of partnerregistratie van de werknemer: 2 dagen (op in overleg met de werknemer vast te stellen data), ook als hij op de huwelijksdag of registratiedag reeds vrij van dienst is.
b. Ondertrouw van de werknemer: ½ of 1 dag, ter beoordeling van de KLM.
c. Huwelijk of partnerregistratie van kinderen, xxxxxx en pleegkinderen, ouders, stief en pleegouders, broers, zusters (ook van partner): dag van het huwelijk.
d. Naar het oordeel van de KLM voor de KLM van belang zijnd examen: voor examen benodigde tijd.
e. Verhuizing: 2 dagen per jaar.
f. 25 of 40jarig huwelijks of registratiejubileum van de werknemer; 25, 40, 50 of 60jarig huwelijks of registratiejubileum van ouders, xxxxxx, pleeg en grootouders (ook van partner): de dag van het jubileum.
g. 25 of 40jarig dienstjubileum bij de KLM: de dag waarop het jubileum wordt gevierd.
h. Bijwonen of verrichten van activiteiten in het kader van een werknemersorganisatie volgens art. 3.3: de aangevraagde tijd.
(2) Verminderde productie
Voor zover de duur van het buitengewoon verlof wordt uitgedrukt in dagen, bestaat voor de werknemer met verminderde productie recht op het aangegeven aantal.
Er worden geen extra rechten verleend ten opzichte van werknemers die in een voltijdfunctie werkzaam zijn.
(3) Indiening verzoek
Een verzoek om buitengewoon verlof voor voorzienbare gebeurtenissen dient tijdig te worden ingediend, opdat bij de dienstindeling daarmee rekening kan worden gehouden.
(4) Arbeidsongeschiktheid
Indien de werknemer arbeidsongeschikt is op een dag, waarop recht op buitengewoon verlof zou bestaan, wordt geen vervangende dag toegekend.
II WET ARBEID EN ZORG
(1) Wettelijk verlof
a. Aan de werknemer wordt adoptie en pleegzorgverlof, zwangerschaps en bevallingsverlof, kraamverlof, calamiteitenverlof en kortdurend resp. langdurend zorgverlof verleend onder de voorwaarden zoals bepaald in de Wet Arbeid en Zorg.
b. In afwijking van de Wet Arbeid en Zorg zal
adoptie en pleegzorgverlof, zwangerschaps en bevallingsverlof, kraamverlof en calamiteitenverlof worden verleend met behoud van het volledige salaris;
kortdurend zorgverlof worden verleend met behoud van 70% van het salaris;
mits de werknemer zijn eventuele aanspraak op een uitkering ter zake krachtens sociale zekerheid/ voorzieningen aan de KLM cedeert.
c. Voor werknemers in verminderde productie zal de KLM kort verzuimverlof met behoud van salaris slechts toestaan voor de noodzakelijk te verzuimen tijd, indien en voor zover de gebeurtenis niet naar vrije tijd kan worden verschoven en ook verschuiving van werktijd niet mogelijk is.
d. In geval van calamiteitenverlof, kortdurend en langdurend zorgverlof kan de KLM achteraf van de werknemer verlangen dat hij de reden waarom hij niet heeft kunnen werken aannemelijk maakt.
e. In geval van langdurend zorgverlof worden de arbeidsvoorwaarden gebaseerd op het gekozen tewerk stellingspercentage als ware er sprake van een dienstbetrekking met verminderde productie resp. nonactiviteit, met dien verstande dat
de opbouw van het ouderdomspensioen op verzoek van de werknemer wordt voortgezet op basis van het oorspronkelijk tewerkstellingspercentage en de daarbij behorende pensioenpremiebijdrage van de werknemer en de KLM;
de risicodekking voor het nabestaanden en invaliditeitspensioen gebaseerd blijft op het oorspronkelijk tewerkstellingspercentage;
voor de bepaling van de salarisdag en senioriteit wordt de periode van langdurend zorgverlof beschouwd als actieve dienst.
(2) Aanvullende bepalingen
a. In aanvulling op de Wet Arbeid en Zorg zal aan de werknemer op zijn verzoek voor de volgende onvoorziene gebeurtenissen buitengewoon verlof met behoud van salaris worden verleend, indien hij op de betrokken dagen niet reeds vrij van dienst is en voor zover punt II.(1) hierin niet reeds voorziet.
1. Overlijden van partner, kinderen, pleegkinderen: de overlijdensdag t/m de dag van de begrafenis.
2. Overlijden van ouders, stief, pleeg en grootouders, broers, zusters (ook van partner), schoonzoons, schoondochters, kleinkinderen: de overlijdensdag of dag daarna plus de dag van de begrafenis.
3. Indien naar het oordeel van de KLM noodzakelijk in verband met ernstige ziekte van partner, kinderen, pleegkinderen: tijd afhankelijk van de situatie.
b. Wanneer een gebeurtenis genoemd in de punten II.(2).a.1 of 2 (voor zover betreft ouders, stief of pleegouders, broers of zusters van de werknemer) of II.(2).a.3 plaatsvindt op een tijdstip, waarop de werknemer zich in opdracht van de KLM buiten zijn standplaats bevindt, zal de KLM, naar vermogen, de werknemer in de gelegenheid stellen zo spoedig mogelijk naar zijn standplaats terug te keren.
c. Indien de werknemer arbeidsongeschikt is op een dag, waarop recht op buitengewoon verlof zou bestaan, wordt geen vervangende dag toegekend.
III SPECIALE GEVALLEN
Indien zich in de onder I en II bedoelde gevallen uitzonderlijke omstandigheden voordoen, kan de KLM de werknemer buitengewoon verlof verlenen, al dan niet met behoud van salaris.
Bijlage 4a Extra vrije tijd voor oudere
werknemers (art. 9.2)
(1) Aan werknemers van 50 jaar en ouder wordt op hun verzoek één kalenderdag extra vrije tijd met behoud van salaris verleend met inachtneming van de hierna volgende bepalingen. De extra vrije tijd wordt toegekend aan de werknemer die in enig kalenderjaar de leeftijd van 50 jaar bereikt.
(2) De extra vrije tijd dient te worden aangevraagd bij de afdeling Planning & Assignment (Rostering Service Agent) en zal conform de geldende indeelvoorwaarden, worden ingedeeld in overleg met de werknemer.
(3) de in een periode van 1 april t/m 31 maart daaropvolgend niet opgenomen extra vrije tijd vervalt in beginsel per 1 april van het volgende jaar.
(4) Bovenstaande extra vrije tijd kan niet voor uitbetaling in aanmerking komen.
(5) Indien de werknemer gebruik maakt van de tijdelijke deeltijdregeling voorafgaand aan pensioen zoals bedoeld in art. 5.8.(3).b komt deze dag te vervallen.
Bijlage 5 Werk en rusttijdenregeling bij tewerkstelling met eindbestemming buiten geografisch europa (art. 8.1)
Hoofdstuk 1 Definities
1.1 Aanmeldingsperiode: de tijdsduur vanaf de aanmeldingstijd tot de schemavertrektijd van het vliegtuig.
1.2 Aanmeldingstijd: het tijdstip waarop een bemanningslid op een station aanwezig moet zijn, dan wel het tijdstip waarop een nevenopdracht of een reserve thuis aanvangt.
1.3 Afmeldingsperiode: de tijdsduur vanaf de aankomsttijd van het vliegtuig op een station tot de afmeldingstijd.
1.4 Afmeldingstijd: het tijdstip waarop een bemanningslid een station mag verlaten, dan wel het tijdstip waarop een nevenopdracht of een reserve thuis eindigt.
1.5 Bemanningslid: de werknemer door de KLM aangewezen om tijdens en in verband met de vlucht werkzaamheden aan boord te verrichten.
1.6 Blokreserve luchthaven: een per indeling gepubliceerde reserveperiode van 5 aaneengesloten dagen, waarvan de eerste dag een reserve Schiphol is, gevolgd door 4 dagen reserve thuis.
1.7 Blokreserve thuis: een per indeling gepubliceerde reserveperiode bestaande uit een periode van 5 dagen reserve thuis en 2 dagen niet indeelbaar indien de werknemer niet is opgeroepen. Gevolgd door opnieuw een periode van 5 dagen reserve thuis waarop de werknemer tussen 7.30 uur en 10.30 uur kan worden opgeroepen en 2 dagen vrij. Gedurende de reserveperiode wordt de werknemer ongeacht zijn eigen productiefactor tewerkgesteld conform een 100% tewerkstelling en kan de werknemer eenmaal worden opgeroepen.
1.8 Dag: een tijdsverloop tussen 06.00 uur en 06.00 uur daaraanvolgend (LT).
1.9 Gebroken vluchtdiensttijd: een vluchtdiensttijd die op de grond wordt onderbroken door het ter beschikking stellen van een adequate accommodatie.
1.10 Grondtransport: een in opdracht van de KLM georganiseerd transport, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van een vliegtuig, uitsluitend met het doel op een ander, niet tot dezelfde urbanisatie behorend station dan het laatste station van aankomst als (nietwerkend) bemanningslid dienst te gaan doen dan wel te gaan rusten.
1.11 Losse opdracht: een opdracht van korte duur waarvan de betrokkene zelf binnen de beschikbare uitvoeringsmogelijkheden het tijdstip van uitvoering kan bepalen.
1.12 Losse reserve: een tewerkstelling van maximaal 3 dagen reserve, welke kan worden toegekend:
indien er na een hersteldmelding geen vlucht beschikbaar is en er geen aansluiting naar een vlucht kan worden gemaakt met dagen van de rekeningencourant CS, RR en IR. De tewerkstelling
kan zowel reserve luchthaven als reserve thuis betreffen;
indien de gepubliceerde vlucht niet kan worden uitgevoerd als gevolg van een verstoring waarvan de oorzaak is gelegen bij de werknemer;
op verzoek van de werknemer.
1.13 Nevenopdracht: elke opdracht, verband houdende met de normale tewerkstelling, niet inhoudende vluchtdiensttijd en niet zijnde losse opdracht of reserve thuis.
Het (jaarlijkse) beoordelingsgesprek, als onderdeel van de beoordeling zoals aangeduid in Bijlage 6 punt 5, wordt aangemerkt als een nevenopdracht.
1.14 Niet-werkend bemanningslid: de werknemer in opdracht van de KLM aan boord zijnde van een KLMvliegtuig of een vliegtuig van een andere geregelde luchtvaartmaatschappij, uitsluitend met het doel op een station als bemanningslid dienst te gaan doen dan wel te gaan rusten.
1.15 Omloopschema: de omschrijving van de in een reis voorkomende geplande vluchtdiensttijden en rusttijden.
1.16 Reis: de tijd in klokuren vanaf de eerste aanmeldingstijd tot de laatste afmeldingstijd op het basis station waarna reisverlof wordt verleend.
1.17 Reiscyclus: een aantal dagen bevattende een reis en/of opdrachten en reisverlof. Deze opdrachten kunnen zijn: nevenopdrachten en reserve thuis.
1.18 Reisverlof: het gedeelte van een reiscyclus na de laatste afmeldingstijd op het basisstation, inhou dende rust voor het laatste traject, eventuele vrije tijd ten gevolge van geaccumuleerde waardering en sociaal verlof.
1.19 Reserve luchthaven: het ter beschikking zijn van de KLM op een luchthaven voor het uitvoeren van een opdracht, inhoudende vluchtdiensttijd en/of nevenopdracht, die aanvangt binnen de gestelde reserveperiode.
1.20 Reserve thuis: het gedurende de gestelde reserveperiode in overeenstemming met de daarbij gegeven voorschriften op een bepaalde plaats bereikbaar zijn, zodanig dat men maximaal één uur nadat een oproep dit adres heeft bereikt, op een basisstation aanwezig is voor het uitvoeren van een opdracht, inhoudende vluchtdiensttijd of een nevenopdracht, die aanvangt binnen de gestelde reserveperiode, dan wel binnen één uur na afloop daarvan. Voor de blokreserve thuis (punt 1.7) geldt dat de werknemer gedurende de eerste 5 dagen van de reserveperiode maximaal één uur en gedurende dag 8 tot en met 12, maximaal twee uur nadat een oproep het adres heeft bereikt, op een basisstation aanwezig dient te zijn voor het uitvoeren van een opdracht, inhoudende vluchtdiensttijd of een nevenopdracht, die aanvangt binnen de gestelde reserveperiode. In de eerste vijf dagen van de blokreserve kan de opdracht in geval van oproep en inzet op dezelfde dag aanvangen tot 1 uur na afloop van de gestelde reserveperiode. In de resterende periode geldt deze beperking niet.
1.21 Rusttijd: de tijd in klokuren die het bemanningslid wordt verleend teneinde voldoende uitgerust een nieuwe vluchtdiensttijd aan te vangen.
1.22 Slipstation: de plaats, niet zijnde het basisstation, waar rusttijd wordt verleend.
1.23 “Step-back”: het wijzigen van de uitreis c.q. thuisreisrichting anders dan op de eindbestemming of op het basisstation.
1.24 Sterblok: een periode bestaande uit een aantal routedagen en een aantal verlofdagen (NIZ, RV, CS, IR en/of RR dagen). Bij publicatie naar week 2 wordt invulling gegeven aan de routedagen. Het verlof zoals getoond in week 3 en/of 4 blijft hierbij gehandhaafd. Een sterblok zal worden samengesteld conform met de groepscommissie overeengekomen omlopen en bijkomende afspraken.
1.25 Tussenlanding: elke landing waarna geen rusttijd wordt verleend.
1.26 Tijdsverschil: het kleinste verschil in lokale tijd tussen de plaats waar het bemanningslid de laatste rusttijd heeft genoten en de eerstvolgende plaats waar rusttijd wordt verleend.
1.27 Vlucht: de periode van het ogenblik dat het vliegtuig zijn opstelplaats verlaat om op te stijgen tot het ogenblik dat het vliegtuig na de vlucht tot stilstand komt op de gekozen of aangewezen opstel plaats en de motoren zijn afgezet.
1.28 Vluchtdiensttijd: de tijd nodig voor het direct voorbereiden, uitvoeren en technisch en/of adminis tratief beëindigen van een vlucht of een serie vluchten.
1.29 Wachttijd: de tijdsduur, die op een slipstation of basisstation wordt doorgebracht, nadat alle waardering behorende bij voorafgaande vluchtdiensttijden en/of opdrachten in tijd sedert de eerste aanmeldingstijd op het basisstation c.q. het einde van de vorige wachttijd in de reis is verstreken.
Codes rekeningen-courant
Op de indeling kunnen de volgende codes rekeningencourant voorkomen:
CS | = | compensatiesaldo |
IR | = | inwisselbaar reisverlof |
JV | = | jaarlijks verlof |
RR | = | restant deeltijdverlof (NIZ) |
NG | = | nevenopdracht gratis |
Hoofdstuk 2 Algemene bepalingen
2.1 Vluchtdiensttijd
(1) Vluchtdiensttijd vangt aan bij de aanmeldingstijd en eindigt bij de afmeldingstijd, die direct wordt gevolgd door rusttijd.
(2) In geval van annulering van werkzaamheden, als genoemd in punt 2.3, zal de vluchtdiensttijd als beëindigd worden beschouwd een half uur nadat de annulering aan de werknemer is bekendgemaakt.
(3) In geval van oproep tijdens reserve thuis wordt voor de berekening van de vluchtdiensttijd de normale aanmeldingstijd aangehouden.
2.2 De minimale duur van de werkzaamheden, te verrichten gedurende de aan en afmeldingsperiode, wordt per type en/of route vastgelegd of gewijzigd in overleg met de VNC, die dit kan delegeren aan de groepscommissie.
De afmeldingsperiode bedraagt 30 minuten.
2.3 Vluchtdiensttijd is van toepassing op de volgende werkzaamheden:
(1) lijn en chartervluchten, ferryvluchten, foto/rondvluchten, proefvluchten (uitgezonderd die op Schiphol);
(2) reserve luchthaven;
a. Indien niet wordt ingevallen voor een reis, zal de duur van reserve luchthaven 8 aaneengesloten klokuren niet overschrijden. Indien wel wordt ingevallen, wordt de tijd voorafgaande aan de aanmel dingstijd van de betreffende vlucht voor de helft als vluchtdiensttijd berekend.
b. Hierin kan vallen een nevenopdracht die niet langer duurt dan één uur. Indien de nevenopdracht langer duurt dan één uur, vervalt hierdoor de reserve luchthaven. Reserve thuis, aansluitend aan een reserve luchthaven, is niet toegestaan. Reserve luchthaven, aansluitend aan reserve thuis, is toegestaan, doch moet zijn beëindigd uiterlijk 12 uur na de aanvang van reserve thuis.
(3) reizen als nietwerkend bemanningslid;
De correcties voor vluchtdiensttijd als vermeld in punt 3.2 zijn hierop niet van toepassing.
(4) grondtransport.
Grondtransport zal de duur van 4 klokuren niet overschrijden en wordt beschouwd als reizen als nietwerkend bemanningslid.
2.4 Nevenopdrachten
(1) De duur van een nevenopdracht in aaneengesloten klokuren zal negen uren niet overschrijden.
(2) Een combinatie van nevenopdrachten zal mogelijk zijn tot maximaal negen uren.
(3) Het combineren van vluchtdiensttijd met een nevenopdracht is toegestaan in de volgende gevallen:
a. indien de nevenopdracht voorafgaat aan de vluchtdienstttijd (uitgezonderd reserve luchthaven) en maximaal 1 uur in beslag neemt. In dit geval wordt de vluchtdiensttijd geacht aan te vangen op het aanvangstijdstip van de nevenopdracht;
b. indien de nevenopdracht wordt opgedragen gedurende reserve luchthaven ingevolge punt 2.3.(2)b.
2.5 Losse opdrachten
Een losse opdracht zal de werknemer ten minste 4 en ten hoogste 6 weken van tevoren per indeling worden medegedeeld.
inenten;
kledingverstrekking;
debriefing;
melden chef.
2.6 Waardering
(1) De waardering van vluchtdiensttijd is het aantal uren dat de uitkomst is van
a. hetzij de formule 3/16 p3 + 12 uur, waarin p de gecorrigeerde vluchtdiensttijd is,
b. hetzij, indien hoger, de formule p = a x vlieguren + 2 uur, waarin a = 1,6 voor een werkend bemanningslid;
a = 1,4 voor een nietwerkend bemanningslid.
Voor nieuwe types wordt de factor a in overleg met de VNC vastgesteld.
De uitkomsten van beide formules zijn vermeld in Aanhangsel A bij deze Bijlage.
Ter berekening van de waardering wordt onder werkend bemanningslid tevens verstaan een bemanningslid, rust genietend conform punt 4.10.
(2) In geval van gebroken vluchtdiensttijd wordt voor de berekening van de waardering de tijd, gedurende welke bedrust kan worden genoten, niet meegerekend.
Bij de planning van de tewerkstelling van bemanningsleden zal de bedrust worden bepaald door de periode, gelegen tussen de afmeldingstijd en de aanmeldingstijd behorende bij de onderbreking, te verminderen met de som van
a. 2x de rijtijd vliegveldhotel en
b. 2 uur.
(3) Ingeval in één vluchtdiensttijd verschillende van de in punt 2.7.(1) genoemde waarden voor de factor a voor een bemanningslid van toepassing zijn, wordt voor de berekening van de waardering gebaseerd op vlieguren ter bepaling van p uitgegaan van de som van de in de verschillende omstandigheden gemaakte vlieguren, elk vermenigvuldigd met de bij die situatie behorende afactor.
(4) Ter bepaling van de waardering van een nevenopdracht wordt de duur hiervan beschouwd als gecorri geerde vluchtdiensttijd.
(5) Ter bepaling van de waardering van grondtransport geldt dat indien grondtransport wordt voorafgegaan of gevolgd door rust, de transporttijd eenmaal met 45 minuten wordt verminderd. Indien grondtransport wordt gevolgd én voorafgegaan door rust, zal geen aftrek van transporttijd plaatsvinden en zal de transporttijd worden berekend vanaf het moment van vertrek van de rustplaats tot het moment van aankomst op de volgende rustplaats.
2.7 Reserve thuis
De duur van reserve thuis zal per dag niet meer bedragen dan 12 uren. De waardering van reserve huis bedraagt 12 uren. De indeling reserve thuis zal niet worden gecombineerd met andere opdrachten op dezelfde dag.
Indeling na afloop van reserve thuis op dezelfde dag zal slechts geschieden met bewilliging van het betrokken bemanningslid. In dit laatste geval zal de waardering van de op de reserve thuis volgende opdracht worden vermeerderd met 12.
2.8 Blokreserve thuis
(1) De duur van een reserve thuis zal gedurende de eerste 5 dagen per dag niet meer dan 12 uur bedragen. Indien de werknemer gedurende de eerste 5 dagen van de reserveperiode niet is opgeroepen voor het uitvoeren van een opdracht, zal de duur van de reserve thuis per dag op dag 8 t/m 12 niet meer bedragen dan 3 uren.
(2) Gedurende de reserveperiode kan KLM maximaal tweemaal het reisverlof inkorten met maximaal 1/3 van het oorspronkelijke reisverlof, tot een maximum van 2 dagen. Het inkorten van het reisverlof van 3 naar 2 dagen kan slechts eenmaal per reserveperiode. Bij een afmeldtijd op het basisstation tussen 24:00 en 06:00 uur is het inkorten van het reisverlof van 3 naar 2 dagen niet toegestaan.
(3) Indien KLM het reisverlof inkort van 3 naar 2 dagen in combinatie met het aan het einde van de reserve periode toevoegen van deze dag aan de rekening courant IR, wordt, ongeacht de productiefactor, ter compensatie een extra dag toegevoegd aan de rekeningcourant CS. Bij herplaatsing van het ingekorte reisverlof binnen dezelfde reserveperiode geldt geen compensatie.
(4) De indeling reserve thuis zal niet worden gecombineerd met andere opdrachten op dezelfde dag.
(5) Indeling na afloop van reserve thuis op dezelfde dag zal slechts geschieden met instemming van het betrokken bemanningslid.
(6) De vervolgindeling na de blokreserve thuis is gegarandeerd. Indien de werknemer wordt opgeroepen gedurende de reserveperiode zal KLM de werknemer direct danwel in geval van uitzonderlijke operatio nele drukte uiterlijk dezelfde dag kenbaar maken op welke wijze de aansluiting met de vervolgindeling wordt gemaakt. Aan de werknemer kan na een oproep uit reserve thuis in de reserveperiode niet opnieuw reserve worden toegekend.
(7) Voor door KLM toe te kennen blokreserves thuis gelden per jaar maxima volgens onderstaande tabel.
Functie | Productiefactor | |||
50% | 67% | 80% | 100% | |
Steward(ess) | 2 | 3 | 3 | 4 |
Purser en Senior Purser | 3 | 4 | 4 | 5 |
Voor de Assistent Xxxxxx gelden dezelfde maxima als voor de Purser.
(8) Aan de werknemers met een tewerkstelling op de B737 kan KLM, naast de blokreserves als genoemd in punt 7, maximaal eenmaal per jaar blokreserve luchthaven als opdracht toekennen.
De werknemer kan op vrijwillige basis (extra) blokreserves thuis en luchthaven aanvragen
2.9 Variabele cabinebemanningssamenstelling
(1) Variabele cabinebemanningssamenstelling kan door de KLM worden toegepast op reizen naar het NoordAmerikaanse continent en naar Tokio/Seoel via de Poolroute en wel telkenmale voor de duur van een zomer of winterdienst. Uitbreiding van routes waarop variabel wordt gevlogen, kan slechts geschieden in overleg met de VNC.
(2) Ter verkrijging van het juiste aantal stewards/stewardessen op een vlucht vanaf het NoordAmerikaanse continent ingevolge de variabele cabinebemanningssamenstelling kunnen stewards/stewardessen van een station naar een ander station worden opgezonden binnen de routes waarop variabel wordt gevlogen.
(bij nietdagelijkse vluchten: een vlucht later resp. een vlucht eerder).
2.10 De voor het opstellen van omloopschema’s gebruikte dienstregeling dient een reële benadering van de werkelijkheid te zijn.
2.11 Verrekening rekeningen-courant
(1) Indien het dienstbelang zich er tegen verzet dat het saldo van de rekeningencourant, zoals genoemd in punt 8.3, tegen het einde van het dienstverband door toekenning van vrije tijd op nul wordt gesteld, vindt verrekening plaats per het einde van de dienstbetrekking.
(2) Voor werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, zoals bedoeld in art. 5.3.(2), wordt een saldo, zoals bedoeld onder (1), in beginsel aan het einde van het dienstverband verrekend, doch dit kan eveneens op verzoek van betrokkene tegen het einde van het dienstverband door toekenning van vrije tijd op nul worden gesteld.
(3) Bij verrekening van de onder (1) en (2) genoemde saldi wordt voor elke hele dag 1/30 van het maandsalaris berekend.
Hoofdstuk 3 Werktijdenregeling
3.1 Bij de planning van de tewerkstelling van bemanningsleden worden de volgende maximale aantallen vlieguren en/of gecorrigeerde vluchtdiensttijden aangehouden
VDT bestaande uit | Max. Vlieguren | Max. GVDT |
Multi of nonstop traject(en) | ≤ 8:00 | ≤ 14:30* |
Multi of nonstop traject(en) | > 8:00 ≤ 11:30 | ≤ 14:30* |
Multi of nonstop traject(en) | > 11:30 ≤ 12:30 | ≤ 14:30* |
nonstop traject | > 12:30 | > 14:30 |
* Zolang de gecorrigeerde vluchtdiensttijd van stewards/stewardessen 14:30 uur niet overschrijdt, behoeft in voorkomende gevallen de tewerkstelling van assistent pursers, pursers en senior pursers niet te worden gemotiveerd.
3.2 De vluchtdiensttijd zal worden gecorrigeerd voor:
(1) tussenlandingen, x.x. xxxxxxxxxxxx met 30 minuten voor de tweede en elke volgende tussenlanding;
(2) onaangename aanmeldingstijden, x.x. xxxxxxxxxxxx met de in hiernavolgende tabel bij de aanmeldings tijd vermelde aantallen minuten voor elk klokuur vluchtdiensttijd.
Aanmeldingstijd in LT | Correctie per uur | Aanmeldingstijd in LT | Correctie per uur |
07.00 12.59 | 0 min. | 20.00 20.59 | 12 min. |
13.00 13.59 | 1 min. | 21.00 21.59 | 13 min. |
14.00 14.59 | 3 min. | 22.00 22.59 | 14 min. |
15.00 15.59 | 5 min. | 23.00 02.59 | 15 min. |
16.00 16.59 | 7 min. | 03.00 03.59 | 13 min. |
17.00 17.59 | 9 min. | 04.00 04.59 | 11 min. |
18.00 18.59 | 10 min. | 05.00 05.59 | 8 min. |
19.00 19.59 | 11 min. | 06.00 06.59 | 4 min. |
De uitkomst wordt naar boven afgerond op hele minuten.
3.3 Voor een nietwerkend bemanningslid geldt een maximale vluchtdiensttijd van 18 uren. Deze limiet geldt uitsluitend voor het samenstellen van de omloopschema’s voor de zomer en winterdienst en voor charters, indien deze tijdig van tevoren bekend zijn; in incidentele gevallen (plotseling opkomende charters, stationering, detachering, enz.) geldt geen limiet.
3.4 In geval van combinatie van werkend en nietwerkend bemanningslid geldt de maximale vluchtdiensttijd welke op hem als werkend bemanningslid van toepassing is.
3.5 Overschrijdingen
(1) De in dit hoofdstuk vermelde maximale gecorrigeerde vluchtdiensttijden mogen worden overschreden,
a. indien deze overschrijdingen om schematechnische redenen worden overeengekomen bij het samenstellen van omloopschema’s volgens punt 5.1.
b. indien de in omloopschema’s voorkomende overschrijdingen vanwege de KLM ten overstaan van de VNC, die dit kan delegeren aan de groepscommissie, van tevoren worden gemotiveerd. Wanneer hierbij de groepscommissie meent de verantwoordelijkheid voor het wegen en beoordelen van bepaalde motiveringen niet te kunnen nemen en zij dit de KLM meedeelt, zullen de KLM en de
VNC – evenals voor de gevallen waarbij de VNC besluit motiveringen zelf te behandelen – in overleg tot overeenstemming dienen te komen, waarbij zij wederzijdse belangen zo reëel mogelijk zullen afwegen.
(2) In afwijking van punt 3.5.(1)b zal motivering achteraf plaatshebben, indien motivering van tevoren niet mogelijk is. Dit kan het geval zijn bij plotseling opkomende wijzigingen in de omloopschema’s en bij de vaststelling van omloopschema’s voor plotseling opkomende bijzondere vluchten. Ook in dit geval zal de motivering geschieden ten overstaan van de VNC, die dit kan delegeren aan de groepscommissie.
(3) Na afloop van de zomer c.q. winterdienst zal de KLM op verzoek van de VNC aan deze een overzicht verschaffen van alle in de afgelopen zomer c.q. winterdienst uitgevoerde en achteraf gemotiveerde operaties zoals bedoeld in punt 3.5.(2).
Hoofdstuk 4 Rusttijdenregeling
4.1 (1) Rusttijd vangt aan bij de actuele afmeldingstijd.
(2) Rusttijd zal worden gegeven met het gelijktijdig ter beschikking stellen van adequate accommodatie.
4.2 (1) De rust voor volledig herstel is in relatie tot de voorafgaande gecorrigeerde vluchtdiensttijd te vinden in de grafiek van Aanhangsel B bij deze Bijlage.
(2) Van de in deze grafiek tussen een rusttijd van 7 uur en 24 uur voorkomende twee lijnen wordt de rechterlijn gebruikt, indien één aaneengesloten periode van acht uren van de rusttijd, dan wel de gehele rusttijd indien deze minder dan acht uren bedraagt, valt tussen 22.00 en 08.00 uur.
Op de begrenzingen van 22.00 en 08.00 uur zal op basis van de afmeldingstijd éénmalig het halve tijdsverschil t.o.v. de plaats waar de vorige rusttijd werd genoten, in rekening worden gebracht.
(3) De grafiek is gebaseerd op een transporttijd van 45 minuten van de luchthaven naar het hotel. Indien voor dit transport op een bepaald station een kortere of langere tijd nodig is, zal de in de grafiek te vinden rusttijd overeenkomstig worden verminderd of vermeerderd.
4.3 (1) Indien de verleende rusttijd minder is dan die welke volgens punt 4.2 nodig is voor volledig herstel, zal ter bepaling van de waardering en ter toetsing aan het maximum in punt 3.1 van de volgende vluchtdiensttijd, de gecorrigeerde vluchtdiensttijd daarvan worden vermeerderd met het verschil van de aan de rusttijd voorafgaande gecorrigeerde vluchtdiensttijd en de bij de gegeven rusttijd volgens punt 4.2 behorende gecorrigeerde vluchtdiensttijd.
Ter bepaling van de rust zal worden uitgegaan van de gecorrigeerde vluchtdiensttijd van de op de “te korte” rust volgende vluchtdiensttijd zonder bovengenoemde vermeerdering.
(2) Het is bij het ontwerpen van omlopen niet toegestaan een zodanig korte rusttijd toe te passen, dat de in punt 4.3.(1) genoemde vermeerdering ter bepaling van de waardering van de op de rusttijd volgende gecorrigeerde vluchtdiensttijd meer is dan 4 uur.
(3) Bij de planning van reiscycli zullen vluchtdiensttijden vanaf het basisstation niet aanvangen vóór de rusttijd voor volledig herstel is verstreken.
4.4 (1) De rust op een buitenstation, voorafgaande aan een nonstop vlucht met meer dan 12:30 vlieguren en/of een GVDT groter dan 14:30 uur, betreft de volledige rust voortvloeiend uit punt 4.2.(2), met dien verstande dat deze rusttijd een aaneengesloten periode van acht uren dient te bevatten welke valt tussen 22.00 uur en 08.00 uur.
(2) De rust na een nonstop vlucht met meer dan 12:30 vlieguren en/of een GVDT groter dan 14:30 uur zal niet minder bedragen dan de volledige rust voortvloeiend uit punt 4.2.(2), met dien verstande dat deze rusttijd minimaal 2 aaneengesloten periodes van acht uren dient te bevatten, die beide vallen tussen 22.00 en 08.00 uur, tenzij deze vlucht als nietwerkend bemanningslid is uitgevoerd. Hierbij wordt eenmalig het halve tijdsverschil zoals bedoeld in punt 4.2.(2) toegepast.
4.5 Twee vluchtdiensttijden die beide één of meer vluchten inhouden en die worden gesepareerd door rusttijd, zullen, indien beide op Schiphol beginnen, niet aanvangen binnen het tijdsbestek van één dag.
4.6 Voor de bepaling van de rust na al dan niet gecombineerde nevenopdrachten zal de tijdsduur daarvan als gecorrigeerde vluchtdiensttijd worden gerekend.
4.7 In geval van gebroken vluchtdiensttijd zal voor de berekening van de rusttijd na deze gebroken vluchtdiensttijd de ongecorrigeerde vluchtdiensttijd worden verminderd met het aantal klokuren dat bedrust kan worden genoten. In dit geval wordt bij het maken van omloopschema’s de bedrust berekend als omschreven in punt 2.7.(2).
4.8 De rust na reserve thuis wordt geacht te eindigen bij het begin van de volgende dag, met dien verstande dat tussen het einde van een reserve thuis en het begin van een volgende reserve thuis ten minste 8 uren zullen liggen.
4.9 De rusttijd op het basisstation, voortvloeiend uit de punten 4.2 en 4.3, bedraagt in de planning ten minste 11:30 uur.
4.10 (1) In de planning van de tewerkstelling worden afhankelijk van de duur van de vlucht onderstaande rustperioden aan boord gegarandeerd:
Bloktijd
≤ 8 uur
>8 ≤ 9 uur
>9 ≤ 10 uur
>10 ≤ 11.30 uur
>11 30 ≤ 12 30 uur
>12 30 ≤ 13 30 uur
> 13 30 uur
Minimum rustperiode aan boord
geen minimum 0:45 uur
1:00 uur
1:30 uur
2:00 uur
2:35 uur
3:00 uur
De senior purser is verantwoordelijk voor het invullen en toekennen van de rustperiode, waarbij het uitgangspunt de beschikbare tijd tussen de hoofdverstrekkingen gedeeld door twee is met een minimum zoals vermeld in bovenstaande tabel. Bij het bepalen van de rustperiode wordt rekening gehouden met een kwartier tijd tussen de rusten en een kwartier tijd na de laatste rust.
(2) De rustperiode wordt genoten in de horizontale rustgelegenheid op de ICAmachines waarop deze aanwezig is. M.i.v. 1 januari 2018 zal elke nieuwe ICAmachine met een horizontale rustge legenheid zijn uitgerust. Over de kwaliteit daarvan zal overleg plaatsvinden met de VNC. Dit betekent dat er op deze machines geen HCCAstoel meer noodzakelijk is.
(3) Indien de horizontale rustgelenheid onvoorzien niet gebruikt kan worden, zal de rust genoten worden op Cclass passagiersstoelen, die van de passagiers dienen te worden afgescheiden. Het aantal te blokken stoelen is gelijk aan de helft van het aantal werkende cabinemanningsle den (naar boven afgerond).
(4) Op de huidige (1 januari 2018) Airbus types wordt de rustperiode genoten op de HCCAstoel. Deze stoel zal niet worden ingezet ten behoeve van wettelijke rust in het schemaontwerp.
(5) De KLM kan in de toekomst ook zitplaatsen binnen de horizontale rustgelegenheid aanwijzen, mits deze zitplaatsen in overleg met de VNC als een passende vervanging voor de HCCA worden aangemerkt.
Hoofdstuk 5 Omloopschema’s
5.1 Bij het samenstellen van de standaard omloopschema’s wordt de volgende procedure gevolgd:
(1) Voor elk tijdvak binnen een dienstregelingsperiode worden omloopschema’s vervaardigd, die gezien de kosten en operationele aanvaardbaarheid optimaal zijn met inachtneming van het overige in deze Bijlage gestelde, waarbij de maximale gecorrigeerde vluchtdiensttijden van Hoofdstuk 3 niet mogen worden overschreden en zonder gebruik van eventuele additionele regels en/of richtlijnen.
Bij het vervaardigen van deze omloopschema’s is het de KLM toegestaan in een reiscyclus van een niet gekoppelde reis éénmaal een stepback op te nemen; deze stepback zal niet meer dan één vlucht diensttijd bedragen. Indien echter in een omloopschema een stepback voorkomt vanuit een dicht bij het basisstation gelegen station en de groepscommissie ervaart dit als een overwegend bezwaar, kan zij dit aan de KLM kenbaar maken. Indien de KLM meent met dit bezwaar geen rekening te kunnen houden, kan de VNC deze kwestie in het overleg aan de orde stellen.
In deze procedure wordt dit geheel van omloopschema’s verder aangeduid als schemapakket 0 (nul).
(2) Vervolgens wordt een pakket omloopschema’s vervaardigd, waarin ook met de niet in deze Bijlage verwerkte aspecten van de tewerkstelling van cabinepersoneel rekening is gehouden. In deze schema’s kunnen ook gecorrigeerde vluchtdiensttijden van meer dan 14:30 uur en meer dan één stepback voorkomen (schemapakket 1).
Dit schemapakket zal tijdig voor de aanvang van de dienstregelingsperiode aan de groepscommissie worden voorgelegd.
(3) Tijdens de verdere ontwikkeling van schemapakket 1 (o.m. als gevolg van eventuele ontwikkelingen
t.a.v. de dienstregeling en als gevolg van wederzijdse beïnvloeding van de omloopschema’s voor de onderscheiden korpsen) wordt regelmatig contact onderhouden met een daartoe aangewezen vertegenwoordiger van de groepscommissie teneinde te komen tot schemapakket 2, dat uiteindelijk de weerspiegeling is van:
x. xx xxxxxx van de groepscommissie;
b. de eisen van de KLM t.a.v. de operationele aanvaardbaarheid.
Daarbij dienen de totaalkosten in mandagen binnen het in punt 5.1.(4)a omschreven kader te blijven.
(4) Ter afsluiting van de schemabesprekingen wordt het volgens punt 5.1.(3) ontwikkelde schemapakket 2 tenslotte besproken met de groepscommissie.
Mochten er tijdens de ontwikkeling van schemapakket 2 nog verschillen van inzicht zijn blijven bestaan tussen de groepscommissievertegenwoordiger en de KLM, dan dienen deze in de hier bedoelde vergadering te worden opgelost.
De volgende regels dienen daarbij te worden toegepast:
a. Door gebruikmaking van de zogenaamde “potdagen” kan het totaal aantal mandagen van schemapakket 0, zoals genoemd in punt 5.1.(1), worden verhoogd.
“Potdagen” worden als volgt berekend: het aantal mandagen van schemapakket 0 wordt verminderd met het aantal mandagen dat betrekking heeft op nonstop vluchten met meer dan 12:30 vlieguren en/of een GVDT groter dan 14:30 uur, en vervolgens met 1,2% vermenigvuldigd. Het zo gevonden totaal aantal “potdagen” is het verschil tussen schemapakket 0 en schema pakket 2.
In een formule kan e.e.a. als volgt worden weergegeven (SP = schemapakket):
SP 0 + 1,2% (SP 0 - mandagen non-stop vluchten met meer dan 12:30 vlieguren en/of een GVDT
>14:30 uur) = SP 2.
b. Het uiteindelijke schemapakket 2 dient voor de KLM operationeel aanvaardbaar te zijn. Mocht een door de groepscommissie voorgesteld omloopschema door de KLM op grond hiervan worden
c. Met inachtneming van het vorenstaande heeft de groepscommissie het recht de omloopschema’s zodanig te construeren dat met alle tewerkstellingsaspecten zo veel mogelijk rekening wordt gehouden.
Het bovenstaande stelt de Groepscommissie in staat – binnen de gegeven ruimte – de knelpunten die haars inziens in de gepresenteerde omloopschema’s voorkomen, zo veel mogelijk weg te nemen. Dit impliceert dat het kan voorkomen dat de gegeven ruimte niet altijd behoeft te worden benut.
Gezien deze mogelijkheden voor de Groepscommissie wordt ervan uitgegaan dat zij – ofschoon het genoemde kostenkader uitsluitend “mandagen” omvat – bij een keuze tussen overigens gelijkwaardige varianten de hotelkosten en daggelden mede zal betrekken in haar overwegingen.
(5) De bepalingen van het voor het omloopschemapakket benodigde aantal mandagen geschiedt voor het totale pakket omlopen, dus inclusief omlopen die niet in een getekend omloopschema voorkomen, en wel voor het gehele (zomer/winter)seizoen. Voor de variabele routes zal voor de vaststelling van het aantal mandagen worden uitgegaan van de cabinebemanningssamenstelling zoals deze in de sterkteplanning is opgenomen (deze kan afwijken van het basisomloopschema).
(6) Deze procedure geldt voor de standaard omloopschema’s, zoals deze voor elk tijdvak van een dienst regelingsperiode vóór de aanvang van die periode worden vastgesteld.
Bij tussentijdse permanente wijzigingen in de dienstregeling zal de procedure eveneens worden toegepast, indien de tijd daarvoor beschikbaar is; indien geen tijd daarvoor beschikbaar is, geldt punt
5.2. Daarbij zullen echter in principe geen veranderingen worden aangebracht in omloopschema’s, die niet door de dienstregelingswijziging worden beïnvloed.
(7) Indien de VNC zulks gewenst acht, kan zij de in deze procedure aan de groepscommissie toegekende taken en verantwoordelijkheden overnemen.
(8) Verschillen van inzicht t.a.v. de vaststelling van schemapakket 0 en het daarvoor benodigde aantal mandagen, alsmede eventuele verschillen van mening over de uitleg van de procedure worden behandeld in overleg tussen de KLM en de VNC.
5.2 Voor het samenstellen van omloopschema’s die niet vallen onder punt 5.1, gelden de volgende regels:
(1) Voor omloopschema’s die voldoen aan alle elders in deze Bijlage gestelde regels en waarin in een reiscyclus maximaal één stepback voorkomt, is geen nader overleg met de groepscommissie vereist. In het algemeen zal de groepscommissie wel worden geïnformeerd.
(2) Omloopschema’s, waarin gecorrigeerde vluchtdiensttijden voorkomen van meer dan de in Hoofdstuk 3 genoemde maxima, dienen te worden gemotiveerd volgens de procedure in punt 3.5.
(3) Het opnemen van meer dan één stepback dan wel het opnemen van een stepback omvattende meer dan één vluchtdiensttijd mag slechts geschieden in overleg met de VNC.
Hoofdstuk 6 Reisverlofregeling
6.1 De reiscyclus wordt in eerste instantie bepaald door optelling van:
(1) de geaccumuleerde waardering, vermenigvuldigd met 1,4,
(2) de wachttijd.
Het zo gevonden totaal aantal uren wordt omgezet in dagen, afronding geschiedt zoals beschreven in punt 6.5.
6.2 De reiscyclus wordt in tweede instantie bepaald door het aantal routedagen te vermenigvuldigen met 1,4. De zo gevonden reiscyclus wordt weergegeven in dagen, afronding geschiedt zoals beschreven in punt 6.5.
6.3 De reiscyclus wordt in derde instantie bepaald door toepassing van de formule 21/13 x K. In deze formule is:
K = de lengte van de reis in klokuren.
Het zo gevonden totaal aantal uren wordt omgezet in dagen, afronding geschiedt zoals beschreven in punt 6.5.
6.4 Van de in de punten 6.1, 6.2 en 6.3 gevonden reiscycli wordt de langste toegepast, rekening houdend met punten 6.5 en 6.6.
6.5 Indien bij de berekening van een reiscyclus de decimaal groter is dan 4 of gelijk aan 4 wordt de cyclus naar boven afgerond op hele dagen. Indien bij de berekening van een reiscyclus de decimaal kleiner is dan 4 wordt de cyclus naar beneden afgerond op hele dagen. Vervolgens wordt op alle cycli met 6 dagen reisverlof of meer (in het 0schema) het reisverlof met 1 dag verlaagd. Aan de onafgeronde cyclus wordt per tussenlanding in een duty (m.u.v. tailends) een extra waardering toegekend van 0,4 dag. Het eindresultaat wordt afgerond conform bovenstaande methodiek.
In alle gevallen geldt een minimum van 2 reisverlofdagen met uitzondering van de bestemmingen op de NAD en de Emiraten (incl. Bahrein) waar het minimale reisverlof 3 dagen zal bedragen.
6.6 Aansluitend aan een blokreserve Luchthaven, worden minimaal twee dagen reisverlof gepubliceerd. De blokreserves worden gelijkmatig over het cabinepersoneel verdeeld.
Hoofdstuk 7 Cursussen
7.1 Cursussen en (webbased) trainingen die verplicht zijn gesteld en nodig zijn voor de functie, vinden in KLM tijd plaats.
a. Een verplichte cursus of (webbased) training wordt door de KLM ingedeeld met in achtneming van punten 2.4, 2.6 lid 4 , 7.2 en 8.9 van Bijlage 5 en punt 5.17 lid 2 en 3 van Bijlage 5A.
b. Voor een verplichte cursus of (webbased) training waarbij de werknemer, voor afloop van een door de KLM bepaalde vervaldatum, zelf het tijdstip bepaald waarop de verplichte cursus of (webbased) training gevolgd wordt, is de onderstaande compensatie tabel van toepassing.
Contractpercentage
100%
80%
67%
50%
Vergoeding naar rato in CS
100% x vastgestelde duur van de training 125% x vastgestelde duur van de training 150% x vastgestelde duur van de training 200% x vastgestelde duur van de training
De vergoeding zal worden toegevoegd aan de rekeningcourant compensatiesaldo.
De duur van de training wordt vooraf vastgesteld in (tienden van) dagen.
7.2 In afwijking van het elders in deze Bijlage gestelde geldt voor cursussen die vijf of meer cursusdagen omvatten, het volgende.
(1) Er zullen gemiddeld twee dagen vrij per vijf cursusdagen worden gegeven.
(2) Na elke zes cursusdagen zal ten minste één dag vrij worden gegeven.
(3) Het volgens punt 7.2 (1) te geven aantal vrije dagen, naar boven afgerond op hele dagen, dient uiterlijk vóór de eerstvolgende reis te worden gegeven.
Hoofdstuk 8 Flexibiliteit
8.1 Op verzoek van de KLM en met bewilliging van de werknemer kan van het reisverlof gebruik worden gemaakt, waarbij indeling in de rusttijd niet is toegestaan. Voor elke dag reisverlof die op deze wijze is gebruikt, wordt het saldo van de rekeningcourant compensatiesaldo met 3 verhoogd, zijnde 1 dag ter compensatie van de dag reisverlof en 2 dagen premie voor de bewilliging.
8.2 Voor losse opdrachten wordt geen vergoeding in vrije tijd gegeven.
8.3 De saldi aan dagen compensatiesaldo, inwisselbaar reisverlof en restant deeltijdverlof (NIZ) worden bijgehouden op doorlopende rekeningencourant.
8.4 Het saldo van de rekeningcourant compensatiesaldo bestaat uit compensatiedagen voor overschrij dingen van de maximale gecorrigeerde vluchtdiensttijden, opbouw uit reserve thuis en/of bewilliging. De werknemer kan de dagen van het positieve saldo aan compensatiedagen aanvragen. Het saldo boven 2 dagen kan tevens door KLM worden ingedeeld. Het saldo van de rekeningcourant compensa tiesaldo kent geen negatieve waarde.
8.5 Het saldo van de rekeningcourant restant deeltijdverlof (NIZ) bestaat uit gedeelten van reisverlofda gen, welke ontstaan a.g.v. verminderde productie. Zodra het saldo van de rekeningcourant restant deeltijdverlof (NIZ) groter of gelijk aan 1 is, wordt de dag, rekening houdend met de door de werknemer gedane verzoeken, in de eerstvolgende indeling toegekend. Gepubliceerde restant deeltijdverlof (NIZ) dagen worden beschouwd als reisverlof.
8.6 Het saldo van de rekeningcourant inwisselbaar reisverlof bestaat uit de niet toegekende dagen van het ingekorte reisverlof uit de blokreserve thuis periode. Het saldo van de rekeningcourant kan, ongeacht de productiefactor, variëren van 2 tot en met 4. Indien het saldo het maximum heeft bereikt, zal resterend inwisselbaar reisverlof worden bijgeschreven op de rekeningcourant compensatiesaldo.
8.7 Per blokreserve thuis kunnen maximaal 2 dagen aan de rekeningcourant inwisselbaar reisverlof worden toegevoegd, eventuele overige niet toegekende dagen worden toegevoegd aan het saldo van de rekeningcourant compensatiesaldo. Indien de bovengrens van de rekeningcourant inwisselbaar reisverlof is bereikt, worden de overige niet toegekende dagen toegevoegd aan het saldo van de rekeningcourant compensatiesaldo. De verrekening van dit verlof geschiedt aan het einde van het reserveblok, voor zover dit niet binnen het reserveblok is verrekend.
8.8 KLM zal dagen van het saldo van de rekeningcourant inwisselbaar reisverlof bij voorkeur inzetten in een volgende reserveperiode. Daarnaast kan KM deze dagen inzetten in de planningsfase. De inzet in een volgende reserveperiode wordt begrensd door het saldo bij aanvang van de reserveperiode enerzijds en de ondergrens van de rekeningcourant inwisselbaar reisverlof anderzijds.
8.9 Nevenopdrachten en indeling cursussen
(1) De nevenopdrachten zijn:
a. medische keuring;
b. recurrent flight safety;
c. als nevenopdracht ingedeelde losse opdrachten;
d. alle 1daagse cursussen en bijeenkomsten;
e. de eerste dag van meerdaagse cursussen en bijeenkomsten;
f. uniform aanmeten, passen en afhalen (voor zover als nevenopdracht gegeven);
g. het (jaarlijkse) beoordelingsgesprek, als onderdeel van de beoordeling zoals aangeduid in Bijlage 6, punt 5,
een en ander behoudens die gevallen waarbij met de VNC t.a.v. een bepaalde nevenopdracht speciale afspraken worden gemaakt.
In dit kader zijn partijen overeengekomen dat trainingen, die verplicht in KLMtijd worden gevolgd, bij voorkeur als gratis nevenopdracht worden ingedeeld en het reisverlof niet onderbroken mag worden. Uitzonderingen hierop vormen de Intervisiedag Purser Positionering, de derde dag van de B9 cursus en de terugkomdag van de B9 cursus. Voor deze dagen, m.u.v. de derde dag van de B9 cursus, geldt dat de trainingsdag ook in het reisverlof van een aangevraagde reis mag vallen. Het resterende reisverlof wordt aansluitend aan de trainingsdag toegekend. Voor de derde dag van de B9 cursus geldt dat deze in het reisverlof mag vallen ongeacht of het gaat om een aangevraagde reis, met inachtneming van de matrix minimaal reisverlof van Bijlage 5.
(2) De KLM kan tweemaal in een periode van 1 april t/m 31 maart daaropvolgend de laatste dag reis verlof behorend bij een reis met drie of meer dagen reisverlof, zonder toekenning van compensatie, gebruiken voor nevenopdrachten. De rekeningcourant nevenopdracht gratis zal elk jaar per 1 april op een waarde gesteld worden van 2. Op verzoek van de werknemer kan een recurrent flight safety ingedeeld worden in het reisverlof (NIZ) indien een reiscyclus aanvangt in de 4weekse indeling.
Bovenstaande betekent dat KLM beide reisverlofdagen ten behoeve van een nevenopdracht kan inzetten voor de recurrent flight safety.
8.10 KLM mag maximaal driemaal per jaar een sterblok toekennen in week 3 en 4.
Hoofdstuk 9 Uitvoeringsbepalingen
9.1 Algemeen
(1) De indeling wordt bekendgemaakt op de wijze als weergegeven in Bijlage 5b.
(2) Periodiek wordt aan iedere werknemer een overzicht gegeven van de door hem actueel verrichte activiteiten.
9.2 Wijziging van een indeling
(1) De KLM kan een indeling wijzigen, indien de daarop als zodanig gepubliceerde dagen reisverlof en dagen compensatiesaldo door deze wijziging niet worden aangetast.
(2) Met inachtneming van punt 9.4 kan de KLM een indeling wijzigen onder aantasting van de daarop als zodanig gepubliceerde dagen reisverlof en dagen compensatiesaldo, op verzoek of met bewilliging van de werknemer èn tevens indien deze wijziging een gevolg is van één of meerdere van de volgende oorzaken:
a. het uitvallen of wijzigen van de op die indeling vermelde vluchten, waardoor de betrokken werk nemer die of (een) andere opdracht(en) niet kan uitvoeren of als bemanningslid niet meer nodig is;
Onder wijziging wordt in dit verband verstaan: wijziging van configuratie, vliegtuigtype, route, bestemming of vluchtschema, wijziging als gevolg van variabele cabinesamenstelling of extra productie.
b. het buiten initiatief van de KLM door de werknemer niet uitvoeren van één of meer opdrachten, vermeld op het indelingsformulier;
c. een zodanige wijziging dat het bemanningslid te laat terug zou komen om te kunnen voldoen aan een door de KLM voor hem niet te verplaatsen opdracht of activiteit;
x. xx xxxxxxxxx het gevolg is van het onderbreken van een reis van een ander bemanningslid in verband met ziekte of familieomstandigheden, die naar het oordeel van de KLM dringend zijn.
9.3 Verstoring en vertraging
(1) Indien door vertraging ex Schiphol of door vroegtijdige terugkeer op Schiphol als gevolg van verstoring voor de werknemer een gecorrigeerde vluchtdiensttijd ontstaat met een waardering van meer dan
17 uren, welke als een zelfstandige reiscyclus moet worden berekend, kan de betrokken werknemer de volgende dag worden ingedeeld onder bijschrijving van het te kort genoten reisverlof op de rekening courant compensatiesaldo, teneinde de oorspronkelijke reis een dag later te kunnen uitvoeren.
In deze situatie dient de rusttijd voor volledig herstel, zoals bedoeld in punt 4.2, te worden gegeven.
(2) Indien door vertraging en route de rust minder wordt dan was gepland, zal een zodanige rusttijd worden gegeven dat een actuele bedrust mogelijk is volgens onderstaande tabel, gerelateerd aan de voorafgaande ongecorrigeerde vluchtdiensttijd.
Ongecorrigeerde V.D.T. (klokuren)
00.00 04.59
05.00 05.59
06.00 06.59
07.00 07.59
08.00 08.59
09.00 09.59
10.00 10.59
11.00 11.59
12.00 12.59
13.00 13.59
14.00 en hoger
Actuele bedrust (klokuren)
3 uur 3½ uur
4 uur 4½ uur
5 uur 5½ uur
6 uur 6½ uur
7 uur 7½ uur
8 uur
(3) Het bemanningslid kan contact opnemen met de afdeling Planning & Assignment, welke voor wijziging van de indeling zorg zal dragen, indien door vertragingen in de actuele vluchtuitvoering op Schiphol de rusttijd aanzienlijk minder wordt dan het in Hoofdstuk 4 bepaalde.
(4) Indien horizontale rustgelegenheid als genoemd in punt 3.1 is vereist doch als gevolg van verstoring niet aanwezig is, worden Cclass stoelen gereserveerd gelijk aan de helft van het aantal werkende cabinebemanningsleden, naar boven afgerond, conform het gestelde in punt 3.1. Typewisselingen alsmede nog niet ingebouwde rustgelegenheid worden in dit kader ook als verstoringen beschouwd.
9.4 Gevolgen voor de indeling
De reiscyclus kan als gevolg van verstoring, annulering, vertraging of een indelingswijziging korter respectie velijk langer worden als gevolg waarvan de indeling moet worden aangepast. Uitgangspunt hierbij is de vervolgindeling te handhaven. Mocht hierdoor de productie in gevaar worden gebracht dan kan in overleg met de VNC van dit uitgangspunt worden afgeweken.
Ter handhaving van de vervolgindeling zijn de volgende bepalingen van toepassing:
(1) Indien de reiscyclus langer wordt met het gevolg dat niet meer het minimale reisverlof volgens onder staande matrix kan worden gegeven, wordt de indeling aangepast aan de nieuwe cyclus van de “verstoorde” reis. De matrix is gebaseerd op het oorspronkelijke reisverlof behorende bij de cyclus in de laatste planning.
Onder laatste planning wordt verstaan de individuele reisopdracht (IRO).
Minimale reisverlof | |
1 | 1 |
2 | 1 |
3 | 2 |
4 | 2 |
5 | 3 |
6 | 3 |
7 | 4 |
8 | 4 |
9 | 5 |
10 | 5 |
Het aantal dagen dat de “verstoorde” reiscyclus langer wordt, zal worden toegevoegd aan de rekeningcourant compensatiesaldo.
(2) Indien de reiscyclus 3 of meer dagen korter wordt dan zullen de oorspronkelijke route en reisverlof dagen alsnog voor een reis(cyclus) worden gebruikt. In dat geval kan de KLM, met inachtneming van de onder (1) genoemde matrix, maximaal 2 dagen van het bij de nieuwe reis behorende reisverlof toevoegen aan de rekeningcourant compensatiesaldo.
(3) Indien de reiscyclus minder dan 3 dagen korter wordt dan zullen de oorspronkelijke route en reis verlofdagen worden omgezet in dagen extra vrij (EVR).
(4) In afwijking van punt (2) en (3) zullen bij een bemanningslid waarvan de reiscyclus als gevolg van punt 9.2.(2)d korter wordt, de oorspronkelijke resterende route en reisverlofdagen worden omgezet in dagen extra vrij (EVR).
(5) Indien de werknemer als gevolg van vertraging op een buitenstation één of meer kalenderdagen later thuiskomt dan per indeling bekend was gemaakt, wordt per gemiste RVdag een dag bijgeschreven op de CSteller tenzij al een extra dag cycluslengte voortvloeit uit de cao, Bijlage 5 punt 1.29 en/of 6.5. De gemiste RVdag wordt niet verrekend voor deeltijd.
9.5 Ziekte en hersteldmelding
(1) Bij ziekmelding vervalt de gepubliceerde en getoonde indeling. Dit geldt voor alle opdrachten waaronder de indelingsverzoeken.
(2) Indien een bemanningslid en route ziek wordt, zal na terugkeer op het basisstation de reiscyclus worden bepaald overeenkomstig de punten 6.1 t/m 6.5, met dien verstande dat
x. xx xxxx wordt geacht te zijn onderbroken met het aantal hele dagen dat het bemanningslid ziek was en geen dienst heeft gedaan, ook niet als nietwerkend bemanningslid;
b. de VP Cabin Crew Management de reiscyclus kan verlengen met een door hem in verband met de omstandigheden van de ziekte te bepalen aantal dagen;
c. indien een bemanningslid na ziekte en route terugkeert op de oorspronkelijk geplande vlucht en tewerkstelling, het gehele oorspronkelijke reisverlof zal worden gegeven; in alle andere gevallen vervalt de indeling.
(4) Indien een werknemer zich ziek meldt voor aanvang van een door hem bewilligde reis, vervallen de dagen premie voor bewilliging.
(5) Indien een werknemer ziek is op een gepubliceerde dag van de rekeningcourant compensatiesaldo, restant deeltijdverlof (NIZ) of inwisselbaar reisverlof worden deze dagen opnieuw toegevoegd aan de rekeningcourant en op een later moment opnieuw ingedeeld. In geval van ziekte tijdens alle andere vormen van gepubliceerde vrije tijd (behalve vakantiedagen) wordt die vrije tijd niet opnieuw gegeven.
(6) Indien een werknemer zich hersteld meldt zal KLM de werknemer bij voorkeur een reis als opdracht toekennen. Daarnaast kan KLM dagen van de rekeningencourant compensatiesaldo (indien saldo > 2), inwisselbaar reisverlof en restant deeltijdverlof (NIZ) als opdracht toekennen. Indien geen reis beschik baar is, kan de KLM een reserve als opdracht toekennen. Voor blokreserves dient rekening te worden gehouden met het toegestane maximum. Indien het saldo van de rekeningcourant compensatiesaldo 2 is, kan KLM in overleg met de werknemer dagen van deze rekeningcourant als opdracht toekennen. Hoofdstuk 10 Slotbepaling
In overleg tussen de KLM en de VNC kan van deze Bijlage worden afgeweken.
Aanhangsel a Bij bijlage 5, punt 2.7.(1)
(waarderingstabel)
Waardering = 3/16 p3 + 12, waarin
p = gecorrigeerde vluchtdiensttijd of p = a x vlieguren + 2
a = 1,4 | vlieguren | a = 1,6 | gecorr. VDT | waardering |
0.00 | 0.00 | 0.00 | 12 | |
0.13 | 0.11 | 2.18 | 13 | |
0.54 | 0.47 | 3.15 | 14 | |
1.25 | 1.15 | 4.00 | 15 | |
1.52 | 1.38 | 4.37 | 16 | |
2.15 | 1.58 | 5.09 | 17 | |
2.36 | 2.17 | 5.39 | 18 | |
2.56 | 2.34 | 6.06 | 19 | |
3.14 | 2.49 | 6.31 | 20 | |
3.31 | 3.04 | 6.55 | 21 | |
3.47 | 3.18 | 7.18 | 22 | |
4.02 | 3.32 | 7.39 | 23 | |
4.17 | 3.45 | 8.00 | 24 | |
4.31 | 3.57 | 8.19 | 25 | |
4.44 | 4.09 | 8.38 | 26 | |
4.57 | 4.20 | 8.56 | 27 | |
5.10 | 4.31 | 9.14 | 28 | |
5.22 | 4.42 | 9.31 | 29 | |
5.34 | 4.52 | 9.47 | 30 | |
5.45 | 5.02 | 10.03 | 31 | |
5.56 | 5.12 | 10.19 | 32 | |
6.07 | 5.21 | 10.34 | 33 | |
6.18 | 5.31 | 10.49 | 34 | |
6.28 | 5.40 | 11.04 | 35 | |
6.39 | 5.49 | 11.18 | 36 | |
6.49 | 5.58 | 11.32 | 37 |
vlieguren | a = 1,6 | gecorr. VDT | waardering | |
6.58 | 6.06 | 11.46 | 38 | |
7.08 | 6.15 | 12.00 | 39 | |
7.18 | 6.23 | 12.13 | 40 | |
7.27 | 6.31 | 12.26 | 41 | |
7.36 | 6.39 | 12.38 | 42 | |
7.45 | 6.47 | 12.51 | 43 | |
7.54 | 6.54 | 13.03 | 44 | |
8.02 | 7.02 | 13.15 | 45 | |
8.11 | 7.09 | 13.27 | 46 | |
8.19 | 7.17 | 13.39 | 47 | |
8.28 | 7.24 | 13.51 | 48 | |
8.36 | 7.31 | 14.02 | 49 | |
8.44 | 7.38 | 14.14 | 50 | |
8.52 | 7.45 | 14.25 | 51 | |
9.00 | 7.52 | 14.36 | 52 | |
9.08 | 7.59 | 14.47 | 53 | |
9.15 | 8.06 | 14.57 | 54 | |
9.23 | 8.12 | 15.08 | 55 | |
9.30 | 8.19 | 15.19 | 56 | |
9.38 | 8.25 | 15.29 | 57 | |
9.45 | 8.32 | 15.39 | 58 | |
9.52 | 8.38 | 15.49 | 59 | |
10.00 | 8.45 | 16.00 | 60 | |
10.07 | 8.51 | 16.09 | 61 | |
10.14 | 8.57 | 16.19 | 62 | |
10.21 | 9.03 | 16.29 | 63 | |
10.27 | 9.09 | 16.39 | 64 | |
10.34 | 9.15 | 16.48 | 65 | |
10.41 | 9.21 | 16.58 | 66 | |
10.48 | 9.27 | 17.07 | 67 | |
10.54 | 9.33 | 17.16 | 68 | |
11.01 | 9.38 | 17.26 | 69 | |
11.08 | 9.44 | 17.35 | 70 | |
11.14 | 9.50 | 17.44 | 71 |
vlieguren | a = 1,6 | gecorr. VDT | waardering | |
11.20 | 9.55 | 17.53 | 72 | |
11.27 | 10.01 | 18.02 | 73 | |
11.33 | 10.06 | 18.11 | 74 | |
11.39 | 10.12 | 18.19 | 75 | |
11.46 | 10.17 | 18.28 | 76 | |
11.52 | 10.23 | 18.37 | 77 | |
11.58 | 10.28 | 18.45 | 78 | |
12.04 | 10.33 | 18.54 | 79 | |
12.10 | 10.39 | 19.02 | 80 | |
12.16 | 10.44 | 19.10 | 81 | |
12.22 | 10.49 | 19.19 | 82 | |
12.28 | 10.54 | 19.27 | 83 | |
12.34 | 10.59 | 19.35 | 84 | |
12.39 | 11.04 | 19.43 | 85 | |
12.45 | 11.09 | 19.51 | 86 | |
12.51 | 11.15 | 20.00 | 87 | |
12.57 | 11.19 | 20.07 | 88 | |
13.02 | 11.24 | 20.15 | 89 | |
13.08 | 11.29 | 20.23 | 90 | |
13.13 | 11.34 | 20.31 | 91 | |
13.19 | 11.39 | 20.39 | 92 | |
13.25 | 11.44 | 20.47 | 93 | |
13.30 | 11.49 | 20.54 | 94 | |
13.35 | 11.53 | 21.02 | 95 | |
13.41 | 11.58 | 21.09 | 96 | |
13.46 | 12.03 | 21.17 | 97 | |
13.52 | 12.08 | 21.24 | 98 | |
13.57 | 12.12 | 21.32 | 99 | |
14.02 | 12.17 | 21.39 | 100 | |
14.08 | 12.22 | 21.47 | 101 | |
14.13 | 12.26 | 21.54 | 102 | |
14.18 | 12.31 | 22.01 | 103 | |
14.23 | 12.35 | 22.09 | 104 | |
14.28 | 12.40 | 22.16 | 105 |
vlieguren | a = 1,6 | gecorr. VDT | waardering | |
14.33 | 12.44 | 22.23 | 106 | |
14.38 | 12.49 | 22.30 | 107 | |
14.44 | 12.53 | 22.37 | 108 | |
14.49 | 12.57 | 22.44 | 109 | |
14.54 | 13.02 | 22.51 | 110 | |
14.59 | 13.06 | 22.58 | 111 | |
15.04 | 13.11 | 23.05 | 112 | |
15.08 | 13.15 | 23.12 | 113 | |
15.13 | 13.19 | 23.19 | 114 | |
15.18 | 13.23 | 23.26 | 115 | |
15.23 | 13.28 | 23.33 | 116 | |
15.28 | 13.32 | 23.39 | 117 | |
15.33 | 13.36 | 23.46 | 118 | |
15.38 | 13.40 | 23.53 | 119 | |
15.42 | 13.45 | 24.00 | 120 | |
15.47 | 13.49 | 24.06 | 121 | |
15.52 | 13.53 | 24.13 | 122 | |
15.57 | 13.57 | 24.19 | 123 | |
16.01 | 14.01 | 24.26 | 124 | |
16.06 | 14.05 | 24.32 | 125 | |
16.11 | 14.09 | 24.39 | 126 | |
16.15 | 14.13 | 24.45 | 127 | |
16.20 | 14.17 | 24.52 | 128 | |
16.24 | 14.21 | 24.58 | 129 | |
16.29 | 14.25 | 25.05 | 130 | |
16.33 | 14.29 | 25.11 | 131 | |
16.38 | 14.33 | 25.17 | 132 | |
16.43 | 14.37 | 25.24 | 133 | |
16.47 | 14.41 | 25.30 | 134 | |
16.51 | 14.45 | 25.36 | 135 | |
16.56 | 14.49 | 25.42 | 136 | |
17.00 | 14.53 | 25.49 | 137 | |
17.05 | 14.57 | 25.55 | 138 | |
17.09 | 15.00 | 26.01 | 139 |
vlieguren | a = 1,6 | gecorr. VDT | waardering | |
17.14 | 15.04 | 26.07 | 140 | |
17.18 | 15.08 | 26.13 | 141 | |
17.22 | 15.12 | 26.19 | 142 | |
17.27 | 15.16 | 26.25 | 143 | |
17.31 | 15.19 | 26.31 | 144 | |
17.35 | 15.23 | 26.37 | 145 | |
17.39 | 15.27 | 26.43 | 146 | |
17.44 | 15.31 | 26.49 | 147 | |
17.48 | 15.34 | 26.55 | 148 | |
17.52 | 15.38 | 27.01 | 149 | |
17.56 | 15.42 | 27.07 | 150 | |
18.01 | 15.46 | 27.13 | 151 | |
18.05 | 15.49 | 27.19 | 152 | |
18.09 | 15.53 | 27.25 | 153 | |
18.13 | 15.56 | 27.31 | 154 | |
18.17 | 16.00 | 27.36 | 155 | |
18.21 | 16.04 | 27.42 | 156 | |
18.26 | 16.07 | 27.48 | 157 | |
18.30 | 16.11 | 27.54 | 158 | |
18.34 | 16.15 | 28.00 | 159 | |
18.38 | 16.18 | 28.05 | 160 | |
18.42 | 16.22 | 28.11 | 161 | |
18.46 | 16.25 | 28.17 | 162 | |
18.50 | 16.29 | 28.22 | 163 | |
18.54 | 16.32 | 28.28 | 164 | |
18.58 | 16.36 | 28.33 | 165 | |
19.02 | 16.39 | 28.39 | 166 | |
19.06 | 16.43 | 28.45 | 167 | |
19.10 | 16.46 | 28.50 | 168 | |
19.14 | 16.50 | 28.56 | 169 | |
19.18 | 16.53 | 29.01 | 170 | |
19.22 | 16.57 | 29.07 | 171 | |
19.26 | 17.00 | 29.12 | 172 | |
19.30 | 17.03 | 29.18 | 173 |
vlieguren | a = 1,6 | gecorr. VDT | waardering | |
19.34 | 17.07 | 29.23 | 174 | |
19.37 | 17.10 | 29.29 | 175 | |
19.41 | 17.14 | 29.34 | 176 | |
19.45 | 17.17 | 29.39 | 177 | |
19.49 | 17.20 | 29.45 | 178 | |
19.53 | 17.24 | 29.50 | 179 | |
19.57 | 17.27 | 29.55 | 180 | |
20.00 | 17.30 | 30.01 | 181 | |
20.04 | 17.34 | 30.06 | 182 | |
20.08 | 17.37 | 30.11 | 183 | |
20.12 | 17.40 | 30.17 | 184 | |
20.16 | 17.44 | 30.22 | 185 | |
20.19 | 17.47 | 30.27 | 186 | |
20.23 | 17.50 | 30.33 | 187 | |
20.27 | 17.53 | 30.38 | 188 | |
20.31 | 17.57 | 30.43 | 189 | |
20.34 | 18.00 | 30.48 | 190 | |
20.38 | 18.03 | 30.53 | 191 | |
20.42 | 18.06 | 30.59 | 192 | |
20.45 | 18.10 | 31.04 | 193 | |
20.49 | 18.13 | 31.09 | 194 | |
20.53 | 18.16 | 31.14 | 195 | |
20.56 | 18.19 | 31.19 | 196 | |
21.00 | 18.22 | 31.24 | 197 | |
21.04 | 18.26 | 31.29 | 198 | |
21.07 | 18.29 | 31.34 | 199 | |
21.11 | 18.32 | 31.39 | 200 | |
21.14 | 18.35 | 31.44 | 201 | |
21.18 | 18.38 | 31.49 | 202 | |
21.22 | 18.41 | 31.54 | 203 | |
21.25 | 18.45 | 32.00 | 204 | |
21.29 | 18.48 | 32.04 | 205 | |
21.32 | 18.51 | 32.09 | 206 | |
21.36 | 18.54 | 32.14 | 207 |
vlieguren | a = 1,6 | gecorr. VDT | waardering | |
21.39 | 18.57 | 32.19 | 208 | |
21.43 | 19.00 | 32.24 | 209 | |
21.46 | 19.03 | 32.29 | 210 | |
21.50 | 19.06 | 32.34 | 211 | |
21.53 | 19.09 | 32.39 | 212 | |
21.57 | 19.12 | 32.44 | 213 | |
22.00 | 19.15 | 32.49 | 214 | |
22.04 | 19.18 | 32.54 | 215 | |
22.07 | 19.21 | 32.59 | 216 | |
22.11 | 19.24 | 33.03 | 217 | |
22.14 | 19.27 | 33.08 | 218 | |
22.18 | 19.30 | 33.13 | 219 | |
22.21 | 19.33 | 33.18 | 220 | |
22.25 | 19.36 | 33.23 | 221 | |
22.28 | 19.39 | 33.27 | 222 | |
22.31 | 19.42 | 33.32 | 223 | |
22.35 | 19.45 | 33.37 | 224 | |
22.38 | 19.48 | 33.42 | 225 | |
22.42 | 19.51 | 33.47 | 226 | |
22.45 | 19.54 | 33.51 | 227 | |
22.48 | 19.57 | 33.56 | 228 | |
22.52 | 20.00 | 34.01 | 229 | |
22.55 | 20.03 | 34.05 | 230 | |
22.58 | 20.06 | 34.10 | 231 | |
23.02 | 20.09 | 34.15 | 232 | |
23.05 | 20.12 | 34.19 | 233 | |
23.08 | 20.15 | 34.24 | 234 | |
23.12 | 20.18 | 34.29 | 235 | |
23.15 | 20.21 | 34.33 | 236 | |
23.18 | 20.24 | 34.38 | 237 | |
23.22 | 20.26 | 34.43 | 238 | |
23.25 | 20.29 | 34.47 | 239 | |
23.28 | 20.32 | 34.52 | 240 | |
23.32 | 20.35 | 34.56 | 241 |
vlieguren | a = 1,6 | gecorr. VDT | waardering | |
23.35 | 20.38 | 35.01 | 242 | |
23.38 | 20.41 | 35.05 | 243 |
N.B.: Voor tijden gelegen tussen twee opeenvolgende in de tabel opgenomen aantallen uren/minuten treedt de hoogste van deze twee aantallen in de plaats.
Aanhangsel b Bij bijlage 5, punt 4.2 (rustgrafiek)
Gecorrigeerde vluchtdiensttijd
Rusttijd
De verbindingen tussen de aangegeven punten in onderstaande grafiek worden gevormd door rechte lijnen.
x = 13 uur 41 1/19 minuut
Aanhangsel c Bij bijlage 5 (uitgangspunten van
de werk en rusttijdenregeling)
(1) De tewerkstelling dient sociaal verantwoord te zijn. Hierbij dient speciaal te worden gedacht aan de vastlegging van de begrenzingen van de werktijd, de rusttijd en de vrije tijd.
Het is in het maatschappelijk bestel gebruikelijk dat de arbeidsprestatie welke van werknemers kan worden verlangd, wordt uitgedrukt in een (gemiddeld) aantal werkuren per week en een normatief aantal uren per dag.
Duidelijk onderscheid moet worden gemaakt tussen werk en rusttijd enerzijds en vrije tijd anderzijds.
De aard van de betrokken beroepen, die in het luchtvaartbedrijf worden uitgeoefend, brengt met zich mee, dat de werk en rusttijden anders geregeld moeten zijn dan die van de werknemers, die een grondfunctie uitoefenen. Zulks impliceert echter niet, dat ten aanzien van de omvang en aaneenge slotenheid van de vrije dagen principieel anders zou moeten worden gehandeld.
De regeling dient een voorziening te treffen, welke erin resulteert, dat het in het bedrijfsleven in het algemeen gebruikelijke aantal werkuren per 5 werkdagen wordt verlaagd naarmate de afwijking van een regelmatige tewerkstelling groter is.
(2) Bij de wijze, waarop de in punt (1) genoemde tijden (werktijd, rusttijd en vrije tijd) zijn verdeeld, wordt mede rekening gehouden met de aard van het beroep, dat door de werknemers wordt uitgeoefend, met handhaving van de mogelijkheid overigens, dat de vastgestelde arbeidsprestatie onder bepaalde omstandigheden met inachtneming van bepaalde voorwaarden kan worden overschreden. Voor het vliegend personeel dient uiteraard vooral aandacht te worden besteed aan de specifieke omstandig heden van het luchtvaartbedrijf.
De specifieke aard van het luchtvaartbedrijf verlangt dat de regeling rekening houdt met de volgende factoren:
a. De seizoengevoeligheid van de luchtvaart.
Er zijn bepaalde seizoenen, waarin de vervoersvraag in belangrijke mate de gemiddelde vervoers vraag overtreft; van de mogelijkheden die tijdelijk grote vraag te benutten zijn de positieve vervoersresultaten van het luchtvaartbedrijf in grote mate afhankelijk.
Ten dele kan de tijdelijk grotere productiviteit in het hoogseizoen worden bereikt door bepaalde indirecte werkzaamheden, welke in de loop van het jaar dienen te geschieden, naar minder drukke perioden te verschuiven.
Evenwel dienen ook de tewerkstellingsregelingen met het oog hierop aan een zekere flexibiliteit te voldoen.
b. De omstandigheid, dat de structuur van het lijnennet en het frequentiepatroon een regelmatige verdeling van de arbeidsprestatie vrijwel onmogelijk maken.
c. De omstandigheid, dat van buiten komende factoren het tevoren vastgestelde schema van tewerk stelling kunnen verstoren en zelfs ontwrichten; deze verstoringen moeten tot de geringst mogelijke proporties kunnen worden beperkt om doorwerking op langere termijn te voorkomen. Als voorbeeld kan de invloed van een mistperiode op de thuisbasis worden genoemd.
(3) De mate van gespecialiseerdheid van de onderscheiden beroepen van vliegend personeel is mede van invloed op de wijze, waarop verstorende invloeden op het tevoren vastgestelde schema van tewerk stelling door onderlinge vervangbaarheid kunnen worden geabsorbeerd. Het is duidelijk, dat een
Bij voorbaat zal door het bedrijf door het creëren van reserves voor de onderscheiden groepen rekening moeten worden gehouden met een te voorziene gemiddelde omvang van verstorende invloeden. De KLM zal het personeel inzicht verstrekken in de wijze van berekening van dat gemiddelde. De regeling dient derhalve een zodanige flexibiliteit te bevatten, dat in de gevallen, waarin de verstoringen boven dat gemiddelde liggen, deze kunnen worden opgevangen. Wanneer verstorende invloeden als gevolg van van buiten komende factoren als bedoeld in punt (2)c (b.v. mist, epidemie, e.d.) afwijken van de gemiddelde omvang, mag met een tijdelijk verhoogde inspanning van de groep worden gerekend.
In de regeling moet tevens zijn vastgelegd aan welke eisen van zekerheid de toe te kennen vrije tijd dient te voldoen en welke voorwaarden van toepassing zullen zijn, indien inbreuk daarop moet worden gemaakt.
In de regeling dient het tijdvak te worden bepaald, dat als regel in acht genomen behoort te worden bij oproepen van de betrokkene voor de invulling van een nieuwe tewerkstelling dan wel voor het aangeven van de aanvang van de periode van jaarlijks verlof en aansluitende vrije tijd.
Ofschoon betrekkelijk grote schommelingen in de intensiteit van de arbeidsprestatie als een onver mijdelijk inconveniënt zowel voor de onderneming als voor de desbetreffende werknemers moeten worden beschouwd, dient in de regeling te worden gestreefd naar een beperking van deze schommelingen.
(4) Al is het mogelijk in overleg een WRR op te stellen waarin normen en regels voor de planning van de tewerkstelling (omloopschema’s) van het vliegend personeel zijn vastgelegd, zodanig dat het overgrote deel van de tewerkstelling zich binnen die normen en regels kan afspelen, er komen niettemin gevallen voor waarin een sociaaleconomisch verantwoorde planning van de tewerkstelling buiten deze normen en regels mogelijk moet zijn.
Hoewel de VNC van oordeel is dat de KLM van deze procedure materieel een verantwoord gebruik heeft gemaakt, achten de VNC en de KLM het op grond van de vakorganisatorische verhoudingen en verantwoordelijkheden verkieslijk deze procedure zodanig te verbeteren dat voorgenomen overschrij dingen en afwijkingen van de in overleg vastgestelde normen en regels evenals die normen en regels zelve onder de verantwoordelijkheid van de contracterende partijen vallen.
Deze verbetering in de procedure is gebaseerd op het wederzijds vertrouwen dat partijen stellen in het overleg zoals dit zich heeft ontwikkeld.
In dit overleg zal enerzijds vooropstaan dat overeenstemming dient te worden bereikt, en anderzijds dat de VNC de KLM in staat zal blijven stellen haar operaties uit te voeren op verantwoorde wijze.
Op grond van deze overwegingen is de procedure in punt 3.5 van Bijlage 5 vastgelegd.
Bijlage 5a Werk en rusttijdenregeling bij tewerkstelling met eindbestemming binnen geografisch Europa (art. 8.1)
Hoofdstuk 1 Definities
1.1 Aanmeldingsperiode: de tijdsduur vanaf de aanmeldingstijd tot de schemavertrektijd van het vliegtuig.
1.2 Aanmeldingstijd: het tijdstip waarop een bemanningslid op een station aanwezig moet zijn, dan wel het tijdstip waarop een nevenopdracht of een reserve thuis aanvangt.
1.3 Afmeldingsperiode: de tijdsduur vanaf de aankomsttijd van het vliegtuig op een station tot de afmeldingstijd.
1.4 Afmeldingstijd: het tijdstip waarop een bemanningslid een station mag verlaten, dan wel het tijdstip waarop een nevenopdracht of een reserve thuis eindigt.
1.5 Bemanningslid: de werknemer door de KLM aangewezen om tijdens en in verband met de vlucht werkzaamheden aan boord te verrichten.
1.6 Blokreserve luchthaven: een per indeling gepubliceerde reserveperiode van 5 aaneengesloten dagen, waarvan de eerste dag een reserve Schiphol is, gevolgd door 4 dagen reserve thuis.
1.7 Blokreserve thuis: een per indeling gepubliceerde reserveperiode bestaande uit een periode van 5 dagen reserve thuis en 2 dagen niet indeelbaar indien de werknemer niet is opgeroepen. Gevolgd door opnieuw een periode van 5 dagen reserve thuis waarop de werknemer tussen 7.30 uur en
10.30 uur kan worden opgeroepen en 2 dagen vrij. Gedurende de reserveperiode wordt de werkne mer ongeacht zijn eigen productiefactor tewerkgesteld conform een 100% tewerkstelling en kan de werknemer eenmaal worden opgeroepen.
1.8 Cyclus: een aantal aaneengesloten dagen bevattende opdrachten en/of reserve thuis en het daarbij behorende reisverlof.
1.9 Dag: een tijdsverloop tussen 06.00 uur en 06.00 uur daaraanvolgend (LT).
1.10 Korte opdracht: een opdracht ex Schiphol die maximaal 2 routedagen omvat en die in combinatie met andere korte opdrachten tot maximaal 3 aaneengesloten dagen kan worden ingedeeld.
1.11 Losse opdracht: een opdracht van korte duur waarvan de betrokkene zelf binnen de beschikbare uitvoeringsmogelijkheden het tijdstip van uitvoering kan bepalen.
1.12 Losse reserve: een tewerkstelling van maximaal 3 dagen reserve, welke kan worden toegekend:
Indien na een hersteldmelding er geen vlucht beschikbaar is en geen aansluiting naar een vlucht kan worden gemaakt met dagen van de rekeningencourant CS, RR en IR.
Indien de gepubliceerde vlucht niet kan worden uitgevoerd als gevolg van een verstoring waarvan de oorzaak is gelegen bij de werknemer.
Op verzoek van de werknemer.
De tewerkstelling kan zowel reserve luchthaven als reserve thuis betreffen.
1.13 Nevenopdracht: elke opdracht verband houdende met de normale tewerkstelling, niet inhoudende een vluchtopdracht en niet zijnde losse opdracht of reserve thuis.
Het (jaarlijkse) beoordelingsgesprek, als onderdeel van de beoordeling zoals aangeduid in Bijlage 6 punt 5, wordt aangemerkt als een nevenopdracht.
1.14 Niet-werkend bemanningslid: de werknemer in opdracht van KLM aan boord zijnde van een KLMvliegtuig of een vliegtuig van een andere geregelde luchtvaartmaatschappij, uitsluitend met het doel op een station als bemanningslid dienst te gaan doen dan wel te gaan rusten.
1.15 Reis (= route-uren): de tijd in klokuren vanaf de aanvang van de eerste opdracht tot de beëindiging van de laatste opdracht of reserve thuis, waarna xxxxxxxxxx wordt verleend.
1.16 Reisverlof: het gedeelte van een cyclus na de beëindiging van de reis.
1.17 Reserve luchthaven: het ter beschikking zijn van de KLM op een luchthaven voor het uitvoeren van een opdracht, die aanvangt binnen de gestelde reserveperiode.
1.18 Reserve-thuis: het gedurende de gestelde reserveperiode in overeenstemming met de daarbij gegeven voorschriften op een bepaalde plaats bereikbaar zijn, zodanig dat men maximaal één uur nadat een oproep dit adres heeft bereikt, op een basisstation aanwezig is voor het uitvoeren van een opdracht, inhoudende vluchtdiensttijd of een nevenopdracht, die aanvangt binnen de gestelde reserveperiode, dan wel binnen één uur na afloop daarvan. Voor de blokreserve thuis geldt dat de werknemer gedurende de eerste 5 dagen van de reserveperiode maximaal één uur en gedurende dag 8 tot en met 12, maximaal twee uur nadat een oproep het adres heeft bereikt, op een basis station aanwezig dient te zijn voor het uitvoeren van een opdracht, inhoudende vluchtdiensttijd of een nevenopdracht, die aanvangt binnen de gestelde reserveperiode. In de eerste vijf dagen van de blokreserve kan de opdracht in geval van oproep en inzet op dezelfde dag aanvangen tot 1 uur na afloop van de gestelde reserveperiode. In de resterende periode geldt deze beperking niet.
1.19 Rusttijd: de tijd in klokuren, die het bemanningslid wordt verleend teneinde voldoende uitgerust een nieuwe opdracht aan te vangen.
1.20 Stand-by: aanduiding van een nieuwe dag buiten het reisverlof, die bij het publiceren van de indeling nog geen definitieve bestemming heeft.
1.21 Sterblok: een periode bestaande uit een aantal routedagen en een aantal verlofdagen (NIZ, RV, CS, IR en/of RR dagen). Bij publicatie naar week 2 wordt invulling gegeven aan de routedagen. Het verlof zoals getoond in week 3 en/of 4 blijft hierbij gehandhaafd. Een sterblok zal worden samengesteld conform met de groepscommissie overeengekomen omlopen en bijkomende afspraken.
1.22 Vlucht: de periode van het ogenblik dat het vliegtuig zijn opstelplaats verlaat om op te stijgen tot
1.23 Werktijd: de tijdsduur van een opdracht, voor een vlucht tevens bevattend de aan en afmeldings periode.
Codes rekeningen-courant
Op de indeling kunnen de hierna volgende codes rekeningencourant voorkomen:
CS | = | compensatiesaldo |
IR | = | inwisselbaar reisverlof |
JV | = | jaarlijks verlof |
NG | = | nevenopdracht gratis |
RR | = | restant deeltijdverlof (NIZ) |
Hoofdstuk 2 Algemene bepalingen
2.1 De voor het opstellen van de omloopschema’s gebruikte dienstregeling dient een reële benadering van de werkelijkheid te zijn.
2.2 De duur van de aanmeldingsperiode dient een reële benadering te zijn van de werkelijke duur, benodigd voor het verrichten van de vluchtvoorbereiding.
De afmeldingsperiode bedraagt 30 minuten.
De aanmeldingstijden voor vluchten vanaf Schiphol zijn vermeld in het V.V.P.
2.3 Een losse opdracht zal de werknemer ten minste 4 en ten hoogste 6 weken van tevoren per indeling worden medegedeeld.
Xxxxx opdrachten zijn:
inenten;
kledingverstrekking:
debriefing;
melden chef.
2.4 Indien standby (SB) wordt gepubliceerd, betekent dit dat de werknemer vanaf 06.00 tot 09.30 uur op die dag nog voor een opdracht kan worden ingedeeld. De werknemer dient, bij niet bereikbaar zijn, zelf contact op te nemen met de indeling tussen 09.00 en 09.30 uur van die dag.
2.5
(1) Per indeling kan de KLM met inachtneming van punt 3.7 nevenopdrachten in een cyclus plaatsen zonder toekenning van compensatie. Deze nevenopdrachten zijn:
a. medische keuring;
b. recurrent flight safety;
c. als nevenopdracht ingedeelde losse opdrachten;
d. alle 1daagse cursussen en bijeenkomsten;
e. de eerste dag van meerdaagse cursussen en bijeenkomsten;
f. uniform aanmeten, passen en afhalen (voor zover als nevenopdracht gegeven);
g. het (jaarlijkse) beoordelingsgesprek, als onderdeel van de beoordeling zoals aangeduid in Bijlage 6, punt 5,
een en ander behoudens die gevallen waarbij met de VNC t.a.v. een bepaalde nevenopdracht speciale afspraken worden gemaakt.
In dit kader zijn partijen overeengekomen dat trainingen, die verplicht in KLMtijd worden gevolgd, bij voorkeur als gratis nevenopdracht worden ingedeeld en het reisverlof niet onderbroken mag worden. Uitzonderingen hierop vormen de Intervisiedag Purser Positionering, de derde dag van de B9 cursus en de terugkomdag van de B9 cursus. Voor deze dagen, m.u.v. de derde dag van de B9 cursus, geldt dat de trainingsdag ook in het reisverlof van een aangevraagde reis mag vallen.
Het resterende reisverlof wordt aansluitend aan de trainingsdag toegekend. Voor de derde dag van de B9 cursus geldt dat deze in het reisverlof mag vallen ongeacht of het gaat om een aangevraagde reis, met inachtneming van de matrix minimaal reisverlof van bijlage 5.
(2) De KLM kan in een periode van 1 april t/m 31 maart daaropvolgend 2 dagen gebruiken voor neven opdrachten als bedoeld in punt 2 De rekeningcourant nevenopdracht gratis zal elk jaar op
Bovenstaande betekent dat KLM beide reisverlofdagen ten behoeve van een nevenopdracht kan inzetten voor de recurrent flight safety.
2.6
(1) Indien het dienstbelang zich er tegen verzet dat het saldo van de rekeningencourant, zoals genoemd in punt 6.5, tegen het einde van het dienstverband door toekenning van vrije tijd op nul wordt gesteld, vindt verrekening plaats per het einde van de dienstbetrekking.
(2) Voor werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, zoals bedoeld in art. 5.3.(2), wordt een saldo, zoals bedoeld onder (1), in beginsel aan het einde van het dienstverband
verrekend, doch dit kan eveneens op verzoek van betrokkene tegen het einde van het dienstverband door toekenning van vrije tijd op nul worden gesteld.
(3) Bij verrekening van de onder (1) en (2) genoemde saldi wordt voor elke hele dag 1/30 van het maand salaris berekend.
2.7 Blokreserve thuis
(1) De duur van een reserve thuis zal gedurende de eerste 5 dagen per dag niet meer dan 12 uur bedragen. Indien de werknemer gedurende de eerste 5 dagen van de reserveperiode niet is opgeroepen voor het uitvoeren van een opdracht, zal de duur van de reserve thuis per dag op dag 8 t/m 12 niet meer bedragen dan 3 uren.
(2) Gedurende de reserveperiode kan KLM maximaal tweemaal het reisverlof inkorten met maximaal 1/3 van het oorspronkelijke reisverlof, tot een maximum van 2 dagen. Het inkorten van het reisverlof van 3 naar 2 dagen kan slechts eenmaal per reserveperiode. Bij een afmeldtijd op het basisstation tussen 24:00 en 06:00 uur is het inkorten van het reisverlof van 3 naar 2 dagen niet toegestaan.
(3) Indien KLM het reisverlof inkort van 3 naar 2 dagen in combinatie met het aan het einde van de reserveperiode toevoegen van deze dag aan de rekening courant IR, wordt, ongeacht de productie factor, ter compensatie een extra dag toegevoegd aan de rekeningcourant CS. Bij herplaatsing van het ingekorte reisverlof binnen dezelfde reserveperiode geldt geen compensatie.
(4) De indeling reserve thuis zal niet worden gecombineerd met andere opdrachten op dezelfde dag.
(5) Indeling na afloop van reserve thuis op dezelfde dag zal slechts geschieden met instemming van het betrokken bemanningslid.
(6) De vervolgindeling na de blokreserve thuis is gegarandeerd. Indien de werknemer wordt opgeroepen gedurende de reserveperiode zal KLM de werknemer direct danwel in geval van uitzonderlijke operationele drukte uiterlijk dezelfde dag kenbaar maken op welke wijze de aansluiting met de vervolgindeling wordt gemaakt. Aan de werknemer kan na een oproep uit reserve thuis in de reserve periode niet opnieuw reserve worden toegekend, behoudens een losse reserve als gevolg van annule ring van een gepubliceerde vlucht.
Functie | Productiefactor | |||
50% | 67% | 80% | 100% | |
Steward(ess) | 2 | 3 | 3 | 4 |
Purser en Senior Purser | 3 | 4 | 4 | 5 |
Voor de Assistent Xxxxxx gelden dezelfde maxima als voor de Purser.
(8) Aan de werknemers met een tewerkstelling op de B737 kan KLM, naast de blokreserves als genoemd in punt 7, maximaal eenmaal per jaar blokreserve luchthaven als opdracht toekennen.
De werknemer kan op vrijwillige basis (extra) blokreserves thuis en luchthaven aanvragen.