PARKETVLOERENONDERNEMINGEN
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST SOCIAAL FONDS
PARKETVLOERENONDERNEMINGEN
van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2020
Collectieve arbeidsovereenkomst regelende de fondsbepalingen bij parketvloerenondernemingen.
Tussen:
a Vereniging Parketvloeren Leveranciers VPL, gevestigd te Almere;
b Alliance van Parket Fabrikanten en Importeurs, gevestigd te Tilburg;
c Coöperatie Parketmeesters U.A. gevestigd te Putten; d FNV Meubel en Hout, gevestigd te Woerden;
e CNV Vakmensen, gevestigd te Utrecht;
is de navolgende collectieve arbeidsovereenkomst gesloten:
Artikel 1 Werkingssfeer
Deze overeenkomst is van toepassing op
• Ondernemingen of afdelingen van ondernemingen die lid zijn van één van de werkgeversverenigingen bij deze CAO. Ondernemingen die lid zijn van de CBW zijn uitgezonderd van deze CAO.
• Ondernemingen of afdelingen van ondernemingen waarin het bedrijf wordt uitgeoefend van vervaardiging, assemblage, import en groothandel van parket en/of andere soortgelijke houten vloeren, alsmede laminaat- en kurkvloeren.
• Ondernemingen die het bedrijf uitoefenen van het verkopen en/of leggen van parketvloeren en/of andere gelijksoortige houten vloeren, alsmede laminaat- en kurkvloeren die binnen de Wet financiering sociale verzekeringen (regeling wfsv, Staatsblad 2005.242) niet vallen onder xxxxxx 00 (xxxxxxxxxxxx xx xxxxxxxxx).
• Deze overeenkomst geldt niet voor zover de CAO voor de Bouwnijverheid van toepassing is.
Artikel 2 Definitie werknemers
Bij deze overeenkomst zijn betrokken mannelijke en vrouwelijke werknemers, die werkzaam zijn bij een onderneming als in artikel 1 bedoeld.
Artikel 3 Loopbaanadvies
Iedere werknemer heeft recht op een loopbaanadvies 1 keer per 3 jaar bij een onafhankelijk instituut. De kosten komen voor rekening van het Sociaal Fonds mits de werknemer daartoe voorafgaand een aanvraag bij het bestuur heeft ingediend en er naar oordeel van het bestuur voldoende geldmiddelen beschikbaar zijn.
2
Artikel 4 Behandeling van geschillen
1 Alle geschillen, welke tussen een werkgever en een werknemer inzake de uitlegging van deze overeenkomst ontstaan, kunnen worden voorgelegd aan de arbitragecommissie (p/a Xxxxxxxxxxx 0, 0000 XX Xxxxxxx), onverlet de wettelijke bevoegdheid van andere
organen en op voorwaarde dat werkgever en werknemer een gezamenlijk verzoek tot uitlegging indienen.
Iedere partij betrokken bij het geschil heeft te allen tijde de mogelijkheid de zaak aanhangig te maken bij de bevoegde burgerlijke rechter.
De arbitragecommissie doet hierover uitspraak, welke bindend is voor de bij het geschil betrokken partijen.
2 Partijen kunnen, hetzij rechtstreeks, hetzij door bemiddeling van de vakorganisaties, een geschil bij de arbitragecommissie aanhangig maken.
3 Geschillen worden geacht te zijn ontstaan na schriftelijke kennisgeving door één der betrokken partijen dat een zaak als geschil wordt beschouwd. Aan de secretaris der arbitragecommissie moet binnen zes weken na het ontstaan van een geschil schriftelijk daarvan kennis worden gegeven. Door deze schriftelijke kennisgeving wordt de behandeling van het geschil aanhangig gemaakt.
4 De arbitragecommissie kan partijen oproepen voor een openbare zitting, teneinde nadere informatie van partijen te verkrijgen. Partijen kunnen zich tijdens de zitting doen vertegenwoordigen of doen bijstaan.
5 De arbitragecommissie bestaat uit twee leden, één benoemd door de contracterende werkgevers- organisaties en één door de contracterende werknemersorganisaties. De arbitragecommissie wordt voorgezeten door een onafhankelijke voorzitter/secretaris.
6 Indien de arbitragecommissie niet tot een beslissing kan komen, wijzen beide arbiters een onafhankelijke derde arbiter aan.
7 De beslissing van de arbitragecommissie wordt schriftelijk vastgesteld door de voorzitter/secretaris en na goedkeuring ondertekend door de beide arbiters.
3
Vervolgens wordt de beslissing aangetekend aan elk der partijen verzonden. De beslissing vermeldt de gronden waarop zij berust.
Artikel 5 Collectieve ongevallenverzekering
De werkgever is verplicht voor zijn werknemers een verzekering af te sluiten die een uitkering garandeert in geval van blijvend lichamelijk letsel of dood ten gevolge van een ongeval de werknemers in of buiten dienstverband overkomen.
De verzekering dient in te houden een recht van de werknemer op een uitkering van € 28.361,00 in geval van overlijden en € 45.541,00 in geval van algehele
blijvende invaliditeit. Met ingang van 1 januari 2014 heeft de werknemer recht op een uitkering van € 27.000 in geval van overlijden en € 54.000 in geval van algehele blijvende invaliditeit.
De werkgever dient ter voldoening aan deze verplichting deel te nemen aan de door de Stichting Sociaal Fonds Parket afgesloten collectieve verzekering. Ten aanzien van deze deelneming kan de werkgever dispensatie krijgen, indien de werkgever voor zijn werknemers een ongevallenverzekering heeft afgesloten, die tenminste voldoet aan de voorwaarden van de collectieve ongevallenverzekering. Het verzoek tot dispensatie kan
worden ingediend bij voornoemde stichting. Indien dispensatie wordt verleend zal –naar rato- premierestitutie plaatsvinden door de Stichting Sociaal Fonds Parket aan de werkgever.
De financiering van de verzekering is verdisconteerd in de af te dragen premie van het Sociaal Fonds (art. 7 CAO)
De algemene en bijzondere voorwaarden van de collectieve ongevallenverzekering zijn als bijlage I opgenomen in deze CAO.
Artikel 6 WGA-gat verzekering
1 De werkgever is verplicht voor zijn werknemers een aanvullende WGA-gat verzekering af te sluiten.
2 De verzekering heeft tot doel een uitkering bij een arbeidsongeschiktheidspercentage van de werknemer tussen de 35 % en 80 %. De verzekering geldt voor
4
werknemers die arbeidsongeschikt zijn vanaf 1 januari 2009.
3 De werkgever dient ter voldoening aan bovenstaande verplichting deel te nemen aan de door de Stichting Sociaal Fonds Parket afgesloten collectieve verzekering.
4 Om de verzekering te financieren is de werkgeverspremie voor de Stichting met 0,18% verhoogd naar 0,58% (artikel 7 CAO). De Stichting zorgt voor afdracht van de collectieve premie aan de verzekeraar. Met ingang van 1 januari 2014 bedraagt de werkgeverspremie voor de Stichting 0,56%, waarvan 0,16% ter financiering van de verzekering.
5 De werkgever kan maximaal 0,10% inhouden op het loon van de werknemer. Hierbij geldt een maximum grondslag van € 49.297 per jaar per werknemer. Met ingang van 1 januari 2014 kan de werkgever maximaal 0,08% inhouden op het loon van de werknemer. Hierbij geldt een maximum grondslag van € 51.414 per jaar per werknemer.
6 Ten aanzien van de deelneming aan deze verzekering kan de werkgever dispensatie verkrijgen, indien de werkgever voor zijn werknemers een verzekering heeft afgesloten die tenminste voldoet aan de voorwaarden van de collectieve verzekering. Een verzoek tot dispensatie kan worden ingediend bij het bestuur van voornoemde Stichting. Indien dispensatie wordt verleend, zal –naar rato- premierestitutie plaatsvinden door de Stichting Sociaal Fonds Parket aan de werkgever.
7 De polisvoorwaarden van de collectieve WGA-gat verzekering zijn als Bijlage II opgenomen in deze CAO.
Artikel 7 Sociaal Fonds
1 De werkgever betaalt 0,58% van de in het voorgaande jaar in zijn onderneming uitbetaalde bruto loonsom Sociale Verzekeringen aan de Stichting Sociaal Fonds Parket. Met ingang van 1 januari 2014 betaalt de werkgever 0,56% van de in het voorgaande jaar in zijn onderneming uitbetaalde bruto loonsom Sociale Verzekeringen aan de Stichting Sociaal Fonds Parket
5
Het bestuur stelt nadere regels omtrent de te innen premie.
De statuten van de Stichting bevatten een bepaling krachtens welke belanghebbenden de mogelijkheid wordt geboden zich te vergewissen van de juiste besteding van de ter beschikking komende gelden.
2 De ter beschikking komende gelden zullen door de Stichting worden gebruikt ter bestrijding van de kosten verbonden aan:
a het geven van voorlichting en informatie over bepalingen uit de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor Parketvloerenondernemingen, terzake van de arbeidsvoorwaarden;
b het financieren van de kosten verbonden aan de Arbitragecommissie voor parketvloeren- ondernemingen (zie: artikel 4 CAO);
c het geven van voorlichting met betrekking tot opleidingsmogelijkheden, scholing en vorming van werknemers in de sector;
d het afsluiten van een collectieve ongevallenverzekeringen WGA-gatverzekering ten behoeve van de werknemers. De werkgever dient deel te nemen aan de door de Stichting Sociaal Fonds Parket afgesloten collectieve verzekeringen. Ten aanzien van deze deelneming kan de werkgever dispensatie krijgen, indien de werkgever voor zijn werknemers een verzekering heeft afgesloten, die ten minste voldoet aan de voorwaarden van de collectieve ongevallenverzekering of WGA-gatverzekering.
Een verzoek tot dispensatie kan worden ingediend bij voornoemde stichting (zie: artikel 5 en artikel 6 lid 6 CAO);
e het geven van voorlichting en doen van publicaties omtrent regelingen inzake arbeidsomstandigheden en arbobeleid;
f het geven van voorlichting en het doen van onderzoek en publicaties ter verbetering van de arbeidsvoorwaarden in de branche;
g het verrichten en publiceren van onderzoek naar de gevolgen van door partijen bij het CAO- overleg gemaakte afspraken;
6
h het verrichten en publiceren van onderzoek naar de ontwikkeling van werkgelegenheid teneinde de toekomstige behoefte aan arbeidskrachten bij ondernemingen te peilen, die vallen onder de werkingssfeer van bovengenoemde CAO;
i de algemene publiciteit inzake arbeids- voorwaarden voor de betrokken bedrijfstakken;
j het financieren van de kosten verbonden een het recht van de werknemer op een loopbaanadvies 1 keer per 3 jaar bij een onafhankelijk instituut (zie: art 3 CAO);
k vervallen
l het bevorderen van de naleving van de arbeidsvoorwaarden in de branche;
m het geven voorlichting en advies over een juiste uitvoering van de WOR;
n publicitaire doeleinden voor de sector, in relatie tot de arbeidsvoorwaarden, om het positieve imago van de sector te handhaven of te verbeteren;
o het coördineren, voorbereiden en ondersteunen van het geformaliseerde overleg, met uitzondering van het CAO-overleg, tussen sociale partners ten behoeve van alle werkgevers en werknemers in de bedrijfstak;
p de vervaardiging van, uitgifte en verzending van de noodzakelijke hoeveelheid CAO-boekjes ten behoeve van alle werkgevers en werknemers in de bedrijfstak;
q vervallen.
r het verstrekken van een tegemoetkoming in de cursuskosten van bedrijfstakgerelateerde opleidingen. Financiering vindt plaats volgens het scholingssubsidiereglement van het Sociaal Fonds.
s het innen en beheren van gelden ter financiering van de vorengenoemde doeleinden.
5 De statuten en het reglement van de Stichting maken geïntegreerd onderdeel uit van deze CAO.
Artikel 8 Dispensatie
Verzoeken om dispensatie voor de toepassing van een of meer bepalingen van deze CAO, zullen door CAO- partijen worden behandeld onder leiding van een onafhankelijke voorzitter. De behandeling van dit
7
verzoek vindt plaats overeenkomstig artikel 4. Het verzoek vermeldt in ieder geval de bepaling(en) waarvoor dispensatie wordt aangevraagd alsmede een argumentatie waarom aan de voorwaarden is voldaan.
Artikel 9 Duur en opzegging dezer overeenkomst
De overeenkomst treedt in werking op 1 januari 2016 en eindigt van rechtswege zonder dat daarvoor opzegging nodig is op 31 december 2020.
8
S T A T U T E N VAN DE
S T I C H T I N G
S O C I A A L F O N D S P A R K E T
9
NAAM EN ZETEL
Artikel 1
De stichting draagt de naam: "Stichting Sociaal Fonds Parket". Zij is gevestigd te Tilburg.
DOEL
Artikel 2
Het doel van deze stichting is het bevorderen van de goede arbeidsverhoudingen in en het geheel of gedeeltelijk doen financieren en subsidiëren van activiteiten, gericht op het in sociaal-economisch opzicht optimaal functioneren van bedrijfstakken, vallende onder de bepalingen van de CAO Sociaal Fonds voor Parketvloerenondernemingen.
Binnen de doelstelling van de stichting valt:
a het geven van voorlichting en informatie over bepalingen uit de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor Parketvloerenondernemingen, terzake van de arbeidsvoorwaarden;
b het financieren van de kosten verbonden aan de Arbitragecommissie voor parketvloerenondernemingen (zie: artikel 4 CAO);
c het geven van voorlichting met betrekking tot opleidingsmogelijkheden, scholing en vorming van werknemers in de sector;
d het afsluiten van een collectieve ongevallenverzekeringen WGA- gatverzekering ten behoeve van de werknemers. De werkgever dient deel te nemen aan de door de Stichting Sociaal Fonds Parket afgesloten collectieve verzekeringen. Ten aanzien van deze deelneming kan de werkgever dispensatie krijgen, indien de werkgever voor zijn werknemers een verzekering heeft afgesloten, die ten minste voldoet aan de voorwaarden van de collectieve ongevallenverzekering of WGA-gatverzekering. Een verzoek tot dispensatie kan worden ingediend bij voornoemde stichting (zie: artikel 5 en 6 lid 6 CAO)
e het geven van voorlichting en doen van publicaties omtrent regelingen inzake arbeidsomstandigheden en arbobeleid;
f het geven van voorlichting en het doen van onderzoek en publicaties ter verbetering van de arbeidsvoorwaarden in de branche;
g het verrichten en publiceren van onderzoek naar de gevolgen van door partijen bij het CAO-overleg gemaakte afspraken;
h het verrichten en publiceren van onderzoek naar de ontwikkeling van werkgelegenheid teneinde de toekomstige behoefte aan arbeidskrachten bij ondernemingen te peilen, die vallen onder de werkingssfeer van bovengenoemde CAO;
i de algemene publiciteit inzake arbeids-voorwaarden voor de betrokken bedrijfstakken;
10
j het financieren van de kosten verbonden een het recht van de werknemer op een loopbaanadvies 1 keer per 3 jaar bij een onafhankelijk instituut (zie: art 3 CAO);
k vervallen;
l het bevorderen van de naleving van de arbeidsvoorwaarden in de branche;
m het geven voorlichting en advies over een juiste uitvoering van de WOR;
n publicitaire doeleinden voor de sector, in relatie tot de arbeidsvoorwaarden, om het positieve imago van de sector te handhaven of te verbeteren;
o het coördineren, voorbereiden en ondersteunen van het geformaliseerde overleg, met uitzondering van het CAO-overleg, tussen sociale partners ten behoeve van alle werkgevers en werknemers in de bedrijfstak;
p de vervaardiging van, uitgifte en verzending van de noodzakelijke hoeveelheid CAO-boekjes ten behoeve van alle werkgevers en werknemers in de bedrijfstak;
q vervallen.
r het verstrekken van een tegemoetkoming in de cursuskosten van bedrijfstakgerelateerde opleidingen. Financiering vindt plaats volgens het scholingssubsidiereglement van het Sociaal Fonds.
s het innen en beheren van gelden ter financiering van de vorengenoemde doeleinden.
BESTUUR
Artikel 3
Het bestuur bestaat uit zes leden.
ADVISEURS EN WAARNEMERS
Artikel 4
De bestuursleden kunnen zich in de vergadering van het bestuur laten bijstaan door adviseurs.
Indien door de minister van Sociale Zaken de wens daartoe te kennen wordt gegeven, wordt in overleg tussen het bestuur en de minister een waarnemer benoemd. De waarnemer is gerechtigd alle vergaderingen van het bestuur bij te wonen. De waarnemer ontvangt alle door het bestuur te behandelen stukken.
BENOEMING VAN LEDEN VAN HET BESTUUR
Artikel 5
11
De leden van het bestuur en voor ieder van hen een vaste plaatsvervanger, worden benoemd door:
a. de gezamenlijke werkgeversorganisaties, te weten de Vereniging Parketvloeren Leveranciers-VPL, de Coöperatieve Parketmeesters
U.A en de Alliance van Parket Fabrikanten en Importeurs, die drie leden en hun plaatsvervangers benoemen;
b. de gezamenlijke werknemersorganisaties, te weten FNV Bouw en CNV Vakmensen, die drie leden en hun plaatsvervangers benoemen.
ZITTINGSDUUR
Artikel 6
De leden van het bestuur en hun plaatsvervangers worden benoemd voor een periode van drie jaar.
Aftredende bestuursleden en hun plaatsvervangers komen voor herbenoeming in aanmerking. Voor benoeming of herbenoeming komen niet in aanmerking zij die de leeftijd van vijfenzestig jaar zijn gepasseerd.
De leden van het bestuur en hun plaatsvervangers die voor de eerste keer benoemd worden, kunnen eventueel een kortere zittingsperiode dan drie jaar hebben.
EINDE LIDMAATSCHAP
Artikel 7
Het lidmaatschap van een lid van het bestuur eindigt door:
a. afloop van een periode van drie jaar als aangegeven in artikel 6;
b. overlijden;
c. schriftelijk bedanken;
d. intrekking van het lidmaatschap door de organisaties welke het lid hebben benoemd.
VOORZITTER EN VICE-VOORZITTER
Artikel 8
Telken jare wijst het bestuur uit zijn midden een voorzitter en een vice- voorzitter aan, met dien verstande dat, indien het voorzitterschap wordt bekleed door één van de leden benoemd door de gezamenlijke werkgeversorganisaties, bedoeld in artikel 5, het vice-voorzitterschap wordt bekleed door één van de leden, benoemd door de gezamenlijke werknemersorganisaties, bedoeld in artikel 5 en omgekeerd. Het voorzitterschap en het vice-voorzitterschap zal afwisselend worden bekleed door een bestuurslid benoemd door de gezamenlijke
12
werkgeversorganisaties bedoeld in artikel 5 en een bestuurslid benoemd door de gezamenlijke werknemersorganisaties bedoeld in artikel 5.
De algemene vertegenwoordigingsbevoegdheid voor de stichting berust bij voorzitter en vice-voorzitter gezamenlijk, behoudens de bevoegdheid van het bestuur om voor bepaalde (groepen van) gevallen speciale machtigingsvoorzieningen te treffen.
QUORUM EN STEMMING
Artikel 9
1. Voor het houden van vergaderingen en het nemen van besluiten is de aanwezigheid vereist van ten minste twee bestuursleden en/of plaatsvervangende bestuursleden, op voorwaarde dat de werkgevers- en werknemersorganisaties met minimaal een bestuurslid zijn vertegenwoordigd.
2. De bestuursleden benoemd door de organisaties bedoeld in artikel 5 onder a., brengen bij stemming ieder evenveel stemmen uit als ter vergadering bestuursleden benoemd door de organisaties bedoeld in artikel 5 onder b., aanwezig zijn en omgekeerd.
3. Stemmingen kunnen plaatsvinden zonder dat een vergadering wordt gehouden, mits dit schriftelijk geschiedt. In dat geval kan een besluit slechts met éénstemmigheid worden genomen.
STAKEN DER STEMMEN
Artikel 10
Bij het staken der stemmen wordt in een volgende vergadering welke ten hoogste één maand later plaatsvindt, andermaal over hetzelfde onderwerp gestemd. Staken de stemmen in tweede instantie wederom, dan wordt over het betreffende onderwerp een bindende uitspraak gevraagd aan een nader te benoemen commissie ad hoc van drie personen.
HUISHOUDELIJK REGLEMENT
Artikel 11
1. Het bestuur kan een huishoudelijk reglement vaststellen, waarin de bepalingen worden opgenomen omtrent de vaststelling en invordering onder door de werkgevers verschuldigde bijdragen.
2. Ten aanzien van besluiten tot vaststelling of wijziging van het reglement is het bepaalde in artikel 18 lid 1 van toepassing.
3. De bepalingen van het reglement mogen niet in strijd zijn met deze statuten.
13
SECRETARIAAT EN PENNINGMEESTERSCHAP
Artikel 12
Het bestuur benoemt, al dan niet uit zijn midden, een secretaris en een penningmeester dan wel een secretaris/penningmeester.
FINANCIEN
Artikel 13
1. De middelen van de stichting bestaan uit:
a. het stichtingskapitaal;
b. bijdragen, die door de ondernemers in de bedrijfstakken vallende onder de bepalingen van de CAO Sociaal Fonds Parketvloerenondernemingen worden verstrekt, ingevolge het terzake bepaalde in evengenoemde overeenkomsten;
c. eventuele andere baten.
2. De begroting van inkomsten en uitgaven, welke is gespecificeerd volgens de in artikel 2 opgenomen activiteiten, wordt jaarlijks ter kennisneming toegezonden aan de organisaties genoemd in artikel 5 a. en b. en kan door het bestuur worden goedgekeurd, indien binnen één maand na toezending van deze organisaties geen schriftelijke bezwaren zijn ontvangen. De begroting is voor de organisaties genoemd in artikel 5 a. en 5 b. beschikbaar.
3. Binnen 6 maanden na afloop van het boekjaar, welke gelijk is aan het kalenderjaar, legt het bestuur omtrent het gevoerde en te voeren beleid rekening en verantwoording af aan de werkgevers- en werknemersorganisaties, die partij zijn bij de collectieve arbeidsovereenkomst voor Parketvloerenondernemingen. In dit gepresenteerde jaarverslag vindt ook een rapportering plaats van een door het Bestuur aangewezen externe registeraccountant. Het jaarverslag, welke is gespecificeerd volgens de in artikel 2 opgenomen activiteiten, en de accountantsverklaring worden ter inzage van de bij het fonds betrokken werkgevers en werknemers neergelegd ten kantore van het fonds en op een of meer door de minister van SZW aan te wijzen plaatsen. Het jaarverslag en de accountantsverklaring worden binnen 6 maanden na afloop van het boekjaar in 3-voud aan de directie Uitvoeringstaken Arbeidsvoorwaardenwetgeving van het Ministerie SZW gezonden.
4. De begroting, de jaarrekening, het jaarverslag en de accountants- verklaring zijn openbaar. Deze worden op aanvraag en tegen vergoeding van kosten toegezonden aan de bij het fonds betrokken werknemers en werkgevers.
14
BEHEER EN ADMINISTRATIE
Artikel 14
De gelden van de stichting worden door het bestuur beheerd. De administratie en de wijze van inning van de bijdragen, verschuldigd aan de stichting, worden onder verantwoordelijkheid van het bestuur verricht door een daarvoor door het bestuur in het reglement aan te wijzen administrateur. De gelden van de stichting worden ondergebracht bij een door de AFM geregistreerde financiële instelling. De gelden van de stichting worden in beginsel niet belegd, uitsluitend na uitdrukkelijke, schriftelijke toestemming van het ebstuur kan een deel van de gelden worden belegd.
BESTEDING DER GELDEN / BEHEER GELDEN - VERMOGEN
Artikel 15
1. De ter beschikking gekomen gelden zullen door de stichting worden gebruikt ter bestrijding van de kosten verbonden aan de doelstellingen zoals opgenomen in artikel 2.
Met betrekking tot de besteding van de aangevraagde gelden zijn subsidie- verzoekende instellingen verplicht om jaarlijks een subsidieverzoek, inclusief begroting, bij het bestuur in te dienen, welke is gespecificeerd volgens de activiteiten in artikel 2.
Een subsidie-ontvangende instelling dient jaarlijks een door een registeraccountant of accountant-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid gecontroleerde verklaring te overleggen over de besteding van de gelden, welke is gespecificeerd volgende de activiteiten van artikel 2, en welke een geïntegreerd onderdeel vormen van het jaarverslag van de stichting. De toewijzing van gelden geschiedt telkens voor één jaar. Voorts zal jaarlijks aan het bestuur van de stichting verantwoording omtrent de besteding van de ontvangen middelen worden afgelegd. De ontvangen verantwoordingen worden opgenomen in de door de stichting over te leggen jaarverslag als bedoeld in artikel 16.
2. Vervallen
Artikel 16
Jaarlijks stelt het bestuur een jaarverslag op, welke is gespecificeerd volgens de in artikel 2 opgenomen activiteiten, gecontroleerd door een externe registeraccountant of accountant-administratieconsulent met
15
certificerende bevoegdheid, en welke wordt overlegd aan de organisaties genoemd in artikel 5 a. en b.
Uit het jaarverslag en de accountantsverklaring dient te blijken dat de uitgaven conform de activiteiten als genoemd in artikel 2 zijn gedaan. Het jaarverslag kan door het bestuur worden goedgekeurd indien binnen één maand na toezending van de betreffende organisaties geen schriftelijke bezwaren zijn ontvangen.
DUUR VAN DE STICHTING
Artikel 17
De stichting is aangegaan voor onbepaalde tijd.
STATUTENWIJZIGING EN ONTBINDING
Artikel 18
1. Wijziging van de statuten kan slechts plaatsvinden door het bestuur nadat een voorstel daartoe door het bestuur aan de gezamenlijke werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties genoemd in artikel 5, is toegezonden en op voorwaarde dat binnen één maand na toezending geen schriftelijke bezwaren zijn ontvangen.
2. Het reglement en de statuten, alsmede de in de statuten en het reglement aangebrachte wijzigingen zullen eerst in werking treden als een volledig exemplaar van de stukken, onderscheidenlijk van de wijzigingen daarin, door het bestuur ondertekend voor eenieder ter inzage is neergelegd ter griffie van de rechtbank, sector kanton, te Tilburg.
3. De stichting wordt geacht te zijn ontbonden, indien hetzij de werkgeversorganisaties, hetzij de werknemersorganisaties alle door hen benoemde bestuursleden ontslaan onder mededeling aan de stichting, dat de daardoor ontstane vacatures niet zullen worden vervuld.
Het bestuur blijft in functie tot de liquidatie van de stichting door dit college is voltooid en geeft een bestemming aan het vermogen van de stichting, met dien verstande dat het saldo zal worden bestemd voor een doel dat binnen of dichtbij de doelstellingen van deze stichting ligt of komt.
16
R E G L E M E N T VAN DE
S T I C H T I N G
S O C I A A L F O N D S P A R K E T
17
HEFFING
Artikel 1
Betaling van de aan de Stichting Sociaal Fonds Parket verschuldigde heffing dient te geschieden binnen 30 dagen na de factuurdatum. De premieschuldige kan het Bestuur verzoeken om de premie in vier gelijke delen, respectievelijk te voldoen de laatste uiterlijk 15 december van het heffingsjaar.
Indien de premie of één van de delen niet tijdig is voldaan, wordt de vordering op het geheel voor het heffingsjaar verschuldigde nog openstaande bedrag opeisbaar en is de Stichting Sociaal Fonds Parket bevoegd om de wettelijke rente en de buitengerechtelijke invorderingskosten te vorderen van de debiteur, onverminderd de overige kosten van vervolging verschuldigd volgens de wet.
Deze buitengerechtelijke invorderingskosten zijn vastgesteld op 15% van het verschuldigde bedrag met een minimum van € 50.
ADMINISTRATEUR
Artikel 2
Als administrateur treedt op het secretariaat van de Stichting Sociaal Fonds Parket te Tilburg.
Artikel 3
Omtrent beslissingen van het bestuur over toekenning van de gelden kan geen beroep worden ingesteld, onverlet de mogelijkheid een nieuwe aanvraag in te dienen.
18
REGLEMENT STICHTING SOCIAAL FONDS PARKET VOOR TOEKENNING VAN BIJDRAGEN AAN OPLEIDINGEN
Artikel 1 DEFINITIES
In dit reglement wordt verstaan onder:
1.1 CAO: CAO Sociaal Fonds voor Parketvloerenondernemingen.
1.2. Parketvloerenondernemingen: in Nederland gevestigde ondernemingen of onderdelen van ondernemingen, waarop de CAO Sociaal Fonds Parketvloerenondernemingen volgens artikel 1 van deze CAO van toepassing is en die uit dien hoofde premie verschuldigd zijn aan de Stichting Sociaal Fonds Parket.
1.3. Werkgever: iedere natuurlijke of rechtspersoon, die een bedrijf uitoefent als bedoeld in lid 2 van dit artikel.
1.4. Werknemer: de werknemer als bedoeld in artikel 2 van de CAO en waarop ook de loonbepalingen van de CAO van toepassing zijn.
1.5 Fonds: de Stichting Sociaal Fonds Parket, gevestigd te Tilburg
1.6 Statuten: statuten Stichting Sociaal Fonds Parket.
1.7. Bestuur: het bestuur van de Stichting Sociaal Fonds Parket.
Artikel 2 BIJDRAGE
2.1. In het kader van artikel 2 sub c van de statuten stelt het bestuur per kalenderjaar een bedrag vast voor tegemoetkomingen in kosten van door werknemers gevolgde theorie- en/of praktijkopleidingen.
2.2. Met inachtneming van de voorwaarden van dit reglement zal dit bedrag worden uitgekeerd aan werkgevers.
Artikel 3
TOEKENNING VAN EEN TEGEMOETKOMING
3.1 Een tegemoetkoming als bedoeld in artikel 2 moet voorafgaande aan de inschrijving op een opleiding te worden aangevraagd bij het bestuur door inzending van een formulier dat door het bestuur is vastgesteld.
3.2 In beginsel wordt geen tegemoetkoming gegeven voor opleidingen ten aanzien waarvan het bestuur niet vooraf heeft vastgesteld dat daarop dit reglement van toepassing is.
3.3 Op basis van een aanvraag als genoemd in lid 1 van dit artikel neemt het bestuur uiterlijk na twee maanden een beslissing. Deze termijn kan eenmaal met eenzelfde periode worden verlengd.
3.4 Bij de beslissing op een aanvraag kan het bestuur rekening houden met in ieder geval:
a. het aantal werknemers van een werkgevers, waarvoor een aanvraag is ingediend;
19
b de omvang van de premie die door de werkgever aan het fonds is afgedragen;
c de omstandigheden op de arbeidsmarkt
d de mate waarin het bedrag als bedoeld in artikel 2 toereikend is.
Artikel 4
UITBETALING VAN DE TEGEMOETKOMING
4.1 De tegemoetkoming die op grond van artikel 3 is toegekend, wordt in beginsel uitbetaald aan de werkgever binnen drie maanden nadat de werkgever de volledige opleidingskosten aan het opleidingsinstituut heeft voldaan. Het bestuur kan van de werkgever een daartoe strekkend bewijs vragen.
4.2 Tegemoetkomingen als bedoeld in dit reglement zullen nimmer rentedragend zijn ten laste van het fonds.
Artikel 5
HOOGTE VAN DE TEGEMOETKOMING
Uitgangspunten voor de hoogte van de tegemoetkoming zijn met inachtneming van de overige bepalingen in dit reglement:
a maximaal drievierde van de door de werkgever verschuldigde premie aan het fonds in het jaar van de aanvraag;
b maximaal 25 % van het cursusgeld exclusief bijkomende kosten waarvoor de opleiding door het opleidingsinstituut wordt aangeboden.
Artikel 6 OPLEIDINGEN
Op de volgende opleidingen is dit reglement in ieder geval van toepassing:
Cursusnaam | Instituut |
Theorie Parketleggen | Gildevaart |
Lamelparket en Laminaat | Gildevaart |
Praktijk Parketleggen | Gildevaart |
Parket schuren en onderhoud | Xxxxxxxxxx |
Training Leermeester | SH&M |
Preventiemedewerker | SH&M |
Artikel 7
ONVOORZIENE GEVALLEN
In onvoorziene gevallen beslist het bestuur, mits daarbij niet in strijd wordt gehandeld met de statuten en dit reglement.
20
Artikel 8 INWERKINGTREDING
Dit reglement treedt in werking op 1 september 1998 en is laatstelijk gewijzigd in maart 2006.
21
Bijlage I
Algemene en bijzondere voorwaarden van de collectieve ongevallenverzekering
Verzekeringnemer: Stichting Sociaal Fonds voor de
Parketvloerenondernemingen.
Verzekerden: Verzekerd zijn de werknemers van de ondernemingen die vallen onder de werkingssfeer van de CAO voor de Parketvloerenondernemingen. Hieronder zijn mede begrepen vakantie- en uitzendkrachten/seizoenwerkers en stagiaires.
Verzekerde bedragen: € 27.000 ingeval van overlijden ten gevolge van
een ongeval;
€ 54.000 ingeval van blijvende invaliditeit, met gedeeltelijke uitkering ingeval van gedeeltelijke invaliditeit ten gevolge van een ongeval.
Bijzondere voorwaarden:
24 uurs dekking, derhalve in en buiten beroep
22
23