INFORMATIEDOCUMENT INLENERSBELONING
Versie 20220419
Looptijd CAO van 01-01-2022 t/m 31-12-2023
INFORMATIEDOCUMENT INLENERSBELONING
Via dit document informeren wij u over de elementen van de inlenersbeloning
(hierna te noemen arbeidsvoorwaarden) die op uw huidige ter beschikkingstelling van toepassing zijn. Deze arbeidsvoorwaarden zijn gebaseerd op bovengenoemde CAO. Hieronder treft u een overzicht aan van de arbeidsvoorwaarden met verwijzing naar de betreffende CAO- artikelen en opdrachtbrief. Dit formulier maakt integraal deel uit van uw arbeids-/ uitzendovereenkomst en bijbehorende laatst afgegeven opdrachtbrief
Sub. | Element van de inlenersbeloning | Verwijzing |
a. de (verwachte) ingangsdatum Opdrachtbrief
b. de naam en contactgegevens van de opdrachtgever, waaronder een eventuele contactpersoon en werkadres
Opdrachtbrief
c. de (algemene) functienaam en indien afwijkend de functienaam volgens de beloningsregeling opdrachtgever
Opdrachtbrief
d. de functie-inschaling en -trede volgens de beloningsregeling opdrachtgever
Opdrachtbrief
e. de overeengekomen arbeidsduur Opdrachtbrief
f. indien van toepassing de vermoedelijke einddatum van de terbeschikkingstelling;
Opdrachtbrief
g. de cao/beloningsregeling Opdrachtbrief
h. het bruto feitelijk (uur)loon Opdrachtbrief
i. de van toepassing zijnde ADV compensatie Opdrachtbrief
j. de van toepassing zijnde toeslagen voor overwerk en/of verschoven uren
zie de pagina's hierna
k. de van toepassing zijnde toeslagen voor onregelmatigheid (waaronder feestdagentoeslag en toeslagen voor fysiek belastende omstandigheden)
zie de pagina's hierna
l. de van toepassing zijnde ploegentoeslag zie de pagina's hierna
m. de van toepassing zijnde reiskostenvergoeding Opdrachtbrief
n. overige van toepassing zijnde kostenvergoedingen zie de pagina's hierna
o. de van toepassing zijnde vergoeding van reisuren of reistijd verbonden aan het werk
zie de pagina's hierna
p. de van toepassing zijnde eenmalige uitkeringen zie de pagina’s hierna
q. de van toepassing zijnde thuiswerkvergoedingen zie de pagina’s hierna
INFORMATIE LOON
Algemene loonsverhogingen
Artikel 52
1. Verhogingen per 1 maart 2022.
a. Voor volwassen werknemers vanaf 21 jaar geldt een verhoging van 1,4% en een bedrag van € 40 per maand. Deze loonsverhoging is verwerkt in artikel 43 sub b, artikel 45 sub b en artikel 48 sub b.
b. Voor jeugdige werknemers tot en met 20 jaar geldt een loonsverhoging die afgeleid is van het volwassenloon volgens het jeugdstaffelpercentages van lid 4.
Deze loonsverhoging is verwerkt in artikel 44 lid 3 sub b, artikel 46 sub b en artikel 49 sub b.
c. Voor werknemers van 20 jaar of jonger die het vakonderwijs volgens en het leerlingenloon BBL ontvangen geldt een verhoging van 3%. Deze loonsverhoging is verwerkt in het leerlingenloon BBL van artikel 47 lid 1 sub b.
d. Voor volwassen werknemers vanaf 21 jaar die het vakonderwijs volgen en het leerlingenloon BBL ontvangen geldt een verhoging van 1,4% en een bedrag van € 40 per maand.
Deze loonsverhoging is verwerkt in het leerlingenloon BBL van artikel 47 lid 1 sub b.
e. Alle werknemers ontvangen éénmalig een bedrag van € 75.
2. Verhogingen per 1 januari 2023.
a. Voor volwassen werknemers vanaf 21 jaar geldt een verhoging van 1,5% en een bedrag van € 50 per maand. Deze loonsverhoging is verwerkt in artikel 43 sub c, artikel 45 sub c en artikel 48 sub c.
b. Voor jeugdige werknemers tot en met 20 jaar geldt een loonsverhoging die afgeleid is van het volwassenloon volgens het jeugdstaffelpercentages van lid 4.
Deze loonsverhoging is verwerkt in artikel 44 lid 3 sub c, artikel 46 sub c en artikel 49 sub c.
c. Voor werknemers van 20 jaar of jonger die het vakonderwijs volgens en het leerlingenloon BBL ontvangen geldt een verhoging van 3%. Deze loonsverhoging is verwerkt in het leerlingenloon BBL van artikel 47 lid 1 sub c.
d. Voor volwassen werknemers vanaf 21 jaar die het vakonderwijs volgen en het leerlingenloon BBL ontvangen geldt een verhoging van 1,5% en een bedrag van € 50 per maand.
Deze loonsverhoging is verwerkt in het leerlingenloon BBL van artikel 47 lid 1 sub c.
3. De procentuele verhoging van de lonen, zoals bedoeld in de leden 1 en 2 werkt door in een eventuele prestatietoeslag bedrag, tenzij er sprake is van een prestatietoeslag in een vast bedrag.
4. Jeugdstaffelpercentages.
Eenmalige uitkering
Artikel 52 lid 1e
Alle werknemers ontvangen éénmalig een bedrag van € 75.
Eindejaarsuitkering WAO/WIA
CAO artikel 84 jo. artikel 5 (Vergewisplicht)
Eindejaarsuitkering natuursteenbedrijf 1. De werknemer die het laatst heeft gewerkt bij een natuursteenbedrijf en op 1 november van het jaar recht heeft op een WAO-uitkering, (dus niet een uitkering op grond van de WIA) ontvangt in de maand december een eindejaarsuitkering WAO. 2. De
bedragen van de eindejaarsuitkeringen WAO zijn als volgt: € 1184 bruto bij 80% of meer arbeidsongeschiktheid; € 914 bruto bij 65 tot 80% arbeidsongeschiktheid; € 730 bruto bij 55 tot 65% arbeidsongeschiktheid; € 594 bruto bij 45 tot 55% arbeidsongeschiktheid; € 489 bruto bij 35 tot 40% arbeidsongeschiktheid. 3. Werknemers die na 31 december 2015 instromen in de WAO hebben geen recht op een eindejaarsuitkering. 4.
Personen waarvan de WAO-uitkering na 1 januari 2017 herleeft hebben geen recht op de eindejaarsuitkering. 5. De hoogte van de eindejaarsuitkering wordt bepaald door de arbeidsongeschiktheidsklasse waarin de werknemer is ingedeeld op 1 november van het kalenderjaar waarop de eindejaarsuitkering betrekking heeft. 6. De eindejaarsuitkering wordt in de maand december betaalbaar gesteld. 7. De eindejaarsuitkering kan tot en met 31 maart van het daaropvolgende jaar worden aangevraagd met inachtneming van lid 5. 8. Dit artikel geldt uitsluitend voor het natuursteenbedrijf
Functiegebouw algemeen
Artikel 37 lid 3
Indien een werknemer structureel werkzaamheden uitoefent, die zijn onder te brengen in twee of meerdere referentiefuncties en dit leidt tot inschaling in meerdere functieniveaus, zal de werknemer voor zijn geheel worden ingedeeld in de hoogste van deze functieniveaus.
Normale arbeidsduur natuursteenbedrijf
XXX artikel 18 lid 3 sub a
(...) Voor het natuursteenbedrijf bedraagt de arbeidsduur bij een fulltime arbeidsovereenkomst gemiddeld 37 uur per week en 7 uur en 24 minuten per dag.
Uurloonberekening
Hoofdstuk 6
Het uurloon is niet berekend op basis van het maandloon; het uurloon is aangegeven in de CAO.
INFORMATIE ADV
Roostervrije dagen voor werknemers in het natuursteenbedrijf
28 lid 2 sub b
De werknemer in het natuursteenbedrijf als bedoeld in artikel 2 lid 7 van deze cao bouwt gedurende de eerste vijftig weken per kalenderjaar per vijf weken 0,6 roostervrije dag op.
VERGOEDINGEN
Gereedschapsvergoeding
CAO artikel 57
De werkgever stelt gereedschap ter beschikking aan de werknemers die werkzaamheden verrichten als genoemd in artikel 2, leden 2 t/m 7. Voor het gebruik van eigen gereedschap ontvangt de werknemer een netto gereedschapstoeslag van € 0,76 per gewerkte dag. Per 1 maart 2022 bedraagt de netto gereedschapstoeslag € 0,79 per gewerkte dag. Per 1 januari 2023 bedraagt de netto vergoeding € 0,81 per gewerkte dag.
Deze vergoeding hoeft alleen te worden betaald als dit conform de fiscale regels als een netto vergoeding betaald kan worden.
Kledingvergoeding
CAO artikel 56
Goede bedrijfskleding (overall) en goed veiligheidsschoeisel wordt door de werkgever beschikbaar gesteld aan de werknemers die werkzaamheden verrichten als genoemd in artikel 2, leden 2 t/m 7. Voor niet verstrekte bedrijfskleding en veiligheidsschoeisel ontvangt de werknemer netto vergoeding van € 1,41 per gewerkte dag. Per 1 maart 2022 bedraagt de netto vergoeding € 1,45 per gewerkte dag. Per 1 januari 2023 bedraagt de netto vergoeding € 1,50 per gewerkte dag.
Deze vergoeding hoeft alleen te worden betaald als dit conform de fiscale regels als een netto vergoeding betaald kan worden.
Regeling onwerkbaar weer
CAO artikel 54, 55
1. De werknemer heeft recht op 100% van het in deze overeenkomst vastgestelde uurloon, wanneer en voor zolang (beide ter beoordeling van de werkgever in redelijk overleg met de betrokken werknemers) door ongunstige weersomstandigheden niet kan worden gewerkt.
2. De werknemer die zonder toestemming van de werkgever of diens vertegenwoordiger vertrekt van het werk of na duidelijke oproeping door de werkgever, wanneer de belemmering is opgeheven, het werk niet hervat, heeft geen recht op de in lid 1 van dit artikel vastgestelde vergoedingen.
3. De werknemer is verplicht, ingeval de werkgever hem gedurende de tijd, bedoeld in het eerste lid van dit artikel, ander werk opdraagt, waarvoor hij geschikt is, deze arbeid te verrichten.
4. Als in opdracht van de werkgever de werknemer zich bij zijn werk vervoegt zonder dat er gewerkt kan worden, moet de werkgever aan de werknemer diens reiskosten vergoeden, zoals staat in de artikelen 66 en 67.
Met vorst als bedoeld in de Regeling onwerkbaar weer wordt beschouwd een werkdag die voldoet aan minimaal één van de volgende normen:
• de gemeten temperatuur is tussen 00.00 uur en 07.00 uur lager geweest dan -3° Celsius; dan wel
• de gemeten temperatuur is om 07.00 uur en om 09.30 uur daaropvolgend -0,5° Celsius of lager; dan wel
• de gemeten temperatuur is om 09.30 uur -1,5° Celsius of lager. Met vorst wordt gelijkgesteld de situatie waarbij op het werk:
• een niet met eenvoudige middelen te verwijderen sneeuwdek aanwezig is; dan wel
• zich directe gevolgen van vorst ten aanzien van materialen, materieel of de bodemgesteldheid ter plaatse van het werk voordoen.
Reisuren
CAO artikel 69, 70
1. Voor de duur van de reis, welke wordt gemaakt met een:
a. openbaar middel van vervoer;
b. door de werkgever ter beschikking gesteld vervoermiddel;
c. eigen vervoermiddel;
ontvangt de werknemer van de werkgever een vergoeding van € 10,61 bruto per uur, behoudens de eerste 45 minuten van de heenreis en eerste 45 minuten van de terugreis per dag, welke niet door de werkgever worden vergoed. Voor de afbouwwerknemer, die als bestuurder van een auto met inzittende(n) optreedt, geldt dat het eerste halfuur van de heenreis en het eerste halfuur van de terugreis voor eigen rekening zijn, daarna wordt eveneens € 10,61 bruto per uur vergoed. De werknemer met een vaste werkplek heeft echter geen recht op deze vergoeding. Per 1 maart 2022 bedragen de bruto vergoedingen € 10,93. Per 1 januari 2023 bedragen de bruto vergoedingen € 11,26.
Voor jeugdige werknemer van 16 t/m 20 gelden niet de hierboven genoemde vergoeding maar een vergoeding conform de jeugdstaffelpercentages.
Afbouwwerknemers
leeftijd | percentage |
16 | 45% |
17 | 50% |
18 | 60% |
19 | 70% |
20 | 80% |
Uta-werknemers
leeftijd | percentage |
16 | 35% |
17 | 40% |
18 | 50% |
19 | 62.5% |
20 | 75% |
2. Onder ‘duur van de reis’ als bedoeld in lid 1 wordt verstaan de tijdsduur welke wordt gereisd van de woning tot het werk en terug.
3. Als de totale duur van de werktijd, rusttijd en reistijd, gerekend van het ogenblik van vertrek van het vervoermiddel als genoemd in lid 1 tot het ogenblik van terugkomst daarvan, per dag meer bedraagt dan 10 ¾uur wordt de werktijd met het meerdere gekort. Over de rusttijd wordt geen loon uitbetaald. De in de normale arbeidstijd vallende reisuren worden als arbeidsuren betaald en de overige reisuren worden als reisuren betaald. Het voorgaande geldt niet wanneer het dagvenster, zoals bedoeld in artikel 18 lid 3 sub b, is verruimd.
4. De werkgever is verplicht om per werknemer een deugdelijke administratie van de daadwerkelijk gemaaktereisuren per werkdag bij te houden.
5. Dit artikel geldt niet voor het natuursteenbedrijf.
Dispensatie reiskosten en reisuren
CAO artikel 70
1. De werkgever en voor zover van toepassing de Ondernemingsraad, of de Personeelsvertegenwoordiging, of de Personeelsvergadering kunnen gehoord hebbende het personeel, op bedrijfsniveau een regeling reiskosten/reisuren overeenkomen welke afwijkt van de cao. Voor deze regeling moet dispensatie worden aangevraagd bij cao-partijen. Hierbij wordt de aanvraag door cao-partijen marginaal getoetst en wordt vooral gelet op het feit dat het personeel voldoende is gehoord.
2. Artikel 12 (Dispensaties) van deze cao is van toepassing bij de aanvraag van de dispensatie.
Verblijfskosten
CAO artikel 72
Indien het werk zo ver van de woning van de werknemer gelegen is dat het dagelijks huiswaarts keren onredelijk is, vergoedt de werkgever in overleg met de werknemer de kosten voor behoorlijke voeding en logies bij tijdelijk verblijf elders.
Vergoeding reiskosten en reisuren natuursteenbedrijf
CAO artikel 67
In dit artikel wordt onderscheid gemaakt tussen:
x. xxxxxxxx woon-werkverkeer: dit zijn reizen tussen de woonplaats van de werknemer en de plaats waar hij normaliter werkt (de standplaats/ vestigingsplaats van het bedrijf) en
b. werkverkeer: dit zijn reizen tussen de woonplaats en andere plaatsen waar de werknemer moet werken en reizen tijdens het werk in opdracht van de werkgever.
Dit artikel geldt uitsluitend voor het natuursteenbedrijf.
A. Reiskosten werkverkeer
1. Wanneer naar het oordeel van de werkgever de werknemer gebruik moet maken van een eigen vervoermiddel voor woon-werkverkeer of tijdens en ten behoeve van de uitvoering van de werkzaamheden, ontvangt de werknemer daarvoor een vergoeding.
2. Werknemers die met openbaar vervoer naar het werk gaan (huisadres naar het bedrijf en vice versa) zullen de kosten (woon-werk) vergoed krijgen.
3. De werkgever is niet verplicht de vergoeding aan te passen aan de nieuwe situatie wanneer de werknemer op eigen initiatief verder weg gaat wonen van zijn standplaats.
4. Wanneer de kosten van het werkverkeer toenemen door overheidsmaatregelen, kunnen partijen opnieuw in overleg treden over de inhoud van dit artikel.
De vergoeding voor werkverkeer bedraagt per 1 januari 2021:
- voor het gebruik van een fiets: € 5,06 per week of € 1,012 per dag;
- voor het gebruik van een bromfiets: € 1,27 voor de eerste 20 kilometer en € 0,10 voor elke volgende kilometer;
- voor het gebruik van een motor: € 0,29 per kilometer;
- voor het gebruik van een auto: € 0,14 per kilometer per inzittende met een minimum van € 0,37 per kilometer en een maximum van € 0,42. Het gedeelte van de vergoeding boven een bedrag van € 0,19 is fiscaal belast.
De vergoeding voor werkverkeer bedraagt per 1 maart 2022:
- voor het gebruik van een fiets: € 5,20 per week of € 1,04 per dag;
- voor het gebruik van een bromfiets: € 1,31 voor de eerste 20 kilometer en € 0,10 voor elke volgende kilometer;
- voor het gebruik van een motor: € 0,30 per kilometer;
- voor het gebruik van een auto: € 0,14 per kilometer per inzittende met een minimum van € 0,38 per kilometer en een maximum van € 0,44. Het gedeelte van de vergoeding boven een bedrag van € 0,19 is fiscaal belast.
De vergoeding voor werkverkeer bedraagt per 1 januari 2023:
- voor het gebruik van een fiets: € 5,35 per week of € 1,07 per dag;
- voor het gebruik van een bromfiets: € 1,35 voor de eerste 20 kilometer en € 0,10 voor elke volgende kilometer;
- voor het gebruik van een motor: € 0,30 per kilometer;
- voor het gebruik van een auto: € 0,15 per kilometer per inzittende met een minimum van € 0,39 per kilometer en een maximum van € 0,45. Het gedeelte van de vergoeding boven een bedrag van € 0,19 is fiscaal belast.
Deze regeling (reiskosten werkverkeer) is van toepassing op het uta-personeel voor zover ten behoeve van de werkzaamheden van het vervoermiddel gebruik wordt gemaakt.
B. Reiskosten woon-werkverkeer
Voor woon-werkverkeer per auto of motor geldt de volgende, vaste vergoeding:
Afstand enkele reis per werkdag | bruto vergoeding incl. de eerste 15 kilometer per 1 januari 2021 | bruto vergoeding incl. de eerste 15 kilometer per 2021 |
per 4 weken | per maand |
0 t/m 15 kilometer | n.v.t. | n.v.t. |
16 t/m 20 kilometer | 173,56 | 188,08 |
21 t/m 25 kilometer | 227,85 | 239,64 |
26 of meer | 282,10 | 296,70 |
Afstand enkele reis per werkdag | bruto vergoeding incl. de eerste 15 kilometer per 1 maart 2022 | bruto vergoeding incl. de eerste 15 kilometer per 2022 |
per 4 weken | per maand | |
0 t/m 15 kilometer | n.v.t. | n.v.t. |
16 t/m 20 kilometer | 178,77 | 193,72 |
21 t/m 25 kilometer | 234,68 | 246,83 |
26 of meer | 290,57 | 305,60 |
Afstand enkele reis per werkdag | bruto vergoeding incl. de eerste 15 kilometer per 1 januari 2023 | bruto vergoeding incl. de eerste 15 kilometer per januari 2023 |
per 4 weken | per maand | |
0 t/m 15 kilometer | n.v.t. | n.v.t. |
16 t/m 20 kilometer | 184,13 | 199,53 |
21 t/m 25 kilometer | 241,73 | 254,23 |
26 of meer | 299,28 | 314,77 |
- Deze bedragen gelden voor de werknemer met een vijfdaagse werkweek. Bij een kortere arbeidsduur per week geldt een bedrag naar rato.
- De werkgever is niet verplicht de reiskosten- en/of reisurenvergoeding aan te passen aan de nieuwe situatie wanneer de werknemer op eigen initiatief verder weg gaat wonen van zijn standplaats.
- Werknemers mogen bij de vergoeding van hun reiskosten geen nadeel ondervinden van de invoering van de nieuwe werkkostenregeling.
TOESLAGEN
Toeslagen voor ploegendienst natuursteenbedrijf
CAO artikel 64
1. Wanneer de werknemer in twee of meer ploegen werkt, ontvangt hij een toeslag op het loon van 15%.
2. Alleen als de werknemer meer uren werkt dan gemiddeld 37 uur per week of de werkzaamheden op zaterdag, zondag of feestdagen worden uitgevoerd, heeft hij bij ploegendienst recht op de toeslagen voor overwerk.
3. Dit artikel geldt niet voor het uta-personeel natuursteenbedrijf.
4. Dit artikel geldt uitsluitend voor het natuursteenbedrijf.
TOESLAGEN VOOR OVERWERK
Toeslagen voor overuren
CAO artikel 18 jo. 20 jo. 61
CAO artikel 18 lid 2 en 3 (Arbeidsduur)
2. Ten aanzien van de arbeidsduur zijn er de volgende mogelijkheden: a. de standaardregeling van lid 3 is van toepassing; of b. de verruiming van het dagvenster van lid 8 is van toepassing.
3. a. De normale arbeidsduur is 37 ½ uur per week en 7 ½ uur per dag. Voor het natuursteenbedrijf bedraagt de arbeidsduur bij een fulltime arbeidsovereenkomst gemiddeld 37 uur per week en 7 uur en 24 minuten per dag. b. De arbeid op de bouwplaats wordt gedurende maximaal 7 ½ uur per dag verricht in het dagvenster dat loopt van maandag t/m vrijdag 6.00 uur tot 18.00 uur. De arbeid mag tot 18.30 uur verricht worden, mits de werknemer uiterlijk om 19.00 uur thuis kan zijn. c. Voor het vervaardigen van monolietvloeren kan dispensatie van werktijden worden aangevraagd bij caopartijen. d. De zaterdag is in het natuursteenbedrijf een normale werkdag indien deze onlosmakelijk verbonden is met de functie van de werknemer.
CAO artikel 20 (Overwerk)
1. Onder overwerk wordt verstaan het verrichten van arbeid buiten de grenzen van de normale arbeidsduur als bedoeld in artikel 18. Bij een verlengde arbeidsduur geldt als overwerk het bepaalde in artikel 18 lid 8 sub c.
2. Overwerk wordt tot een minimum beperkt. Slechts in bijzondere gevallen kan de werkgever, na overleg met en met instemming van een representatief deel van de daarbij betrokken werknemers en met instemming van de ondernemingsraad, indien aanwezig, bepalen dat overwerk kan worden verricht. Bij het overleg hierover wordt het bedrijfsbelang mede in acht genomen.
3. Een werknemer kan niet worden verplicht overwerk te verrichten.
4. De werkgever en werknemer kunnen op individuele basis de volgende afspraak maken:
- Van overwerk het stukadoors- en afbouwbedrijf, het plafond-en wandbedrijf, het vloerenbedrijf, het terrazzobedrijf en het blokkenstelbedrijf als bedoeld in artikel 2 leden 2 t/m 6 is pas sprake bij langer werken dan 150 uur per vier weken of 162 ½ uur per maand;
- Van overwerk het natuursteenbedrijf als bedoeld in artikel 2 lid 7 is pas sprake bij langer werken dan 148 uur per vier weken of 160 ½ uur per maand;
- Hierbij gelden de regels voor arbeids- en rusttijden volgens de Normregeling in bijlage 4;
- De werknemer heeft dan recht op een prestatietoeslag als bedoeld in artikel 65 van deze cao van ten minste 15% op het voor hem geldende garantieloon.
CAO artikel 61 (Beloning overwerk of compensatie in vrije tijd)
1. Bij overwerk kan de werknemer, met inachtneming van het bepaalde in lid 2 van dit artikel, kiezen voor ofwel beloning van de verrichte overuren, ofwel het nemen van vrijaf gedurende het aantal uren dat hij, bij keuze voor beloning van de overuren, volgens lid 3 van dit artikel zou ontvangen.
2. De werknemer is verplicht zijn keuze aan de werkgever tijdig bekend te maken. Per geval van overwerk geeft hij zijn keuze aan.
3. Als de werknemer kiest voor beloning van overwerk, dan wordt aan hem boven het uurloon uitbetaald: a. voor het eerste, tweede en derde overuur: 25% uurloon per uur; b. voor elk volgend overuur 50% uurloon. 4.
Als de werknemer kiest voor compensatie van de in lid 3 geregelde beloning in vrije tijd, kunnen de compensatieuren in onderling overleg tussen werknemer en werkgever worden opgenomen.
5. De werkgever geeft aan de gemaakte keuze gevolg.
6. De in dit artikel gegeven keuzemogelijkheid is ook van toepassing voor het werken op zaterdag of zondag
TOESLAGEN VOOR VERSCHOVEN UREN
Toeslagen voor verschoven uren
CAO artikel 62 jo. 63
Tijd | in | uren | Informatie | ||||||
begin | eind | ma | di | wo | d o | vr | za | z o | fe |
0:00 | 6:00 | 125,00% | 125,00% | 125,00% | 125,00% | 125,00% | 150,00% | 200,00% | 200,00% |
6:00 | 18:00 | 100,00% | 100,00% | 100,00% | 100,00% | 100,00% | 150,00% | 200,00% | 200,00% |
18:00 | 0:00 | 125,00% | 125,00% | 125,00% | 125,00% | 125,00% | 150,00% | 200,00% | 200,00% |
Artikel 62 (Beloning verschoven arbeidstijd)
Bij verschoven arbeidstijd wordt uitsluitend het garantie-uurloon met 25% verhoogd van arbeid die is verricht vóór 6.00 uur dan wel na 18.00 uur
Artikel 63 (Beloning werken op zaterdagen, zondagen en feestdagen)
1. Als arbeid op zaterdag wordt verricht, behoudens de uitzondering zoals mogelijk op basis van artikel 18 lid 8 sub b, wordt het uurloon met 50% verhoogd. Met arbeid op zaterdag wordt bedoeld het werk tussen vrijdagnacht 12 uur 38 en zaterdagnacht 12 uur.
2. Voor het verrichten van werk op zondag wordt het uurloon met 100% verhoogd. Met zondagsarbeid wordt bedoeld het werk tussen zaterdagnacht 12 uur en zondagnacht 12 uur. De werknemer kan niet verplicht worden tot zondagsarbeid. Met zondagsarbeid wordt gelijkgesteld werk dat wordt verricht op erkende algemeen christelijke feestdagen en Koningsdag als bedoeld in artikel 1 lid 8 van deze cao.
TOESLAGEN VOOR FEESTDAGEN
Toeslagen voor feestdagen
CAO artikel 63 lid 2
Tijd | in | uren | Informatie | |||||
begin | eind | ma | di | wo | d o | vr | za | z o |
0:00 | 0:00 | 200,00% | 200,00% | 200,00% | 200,00% | 200,00% | 200,00% | 200,00% |
Voor het verrichten van werk op zondag wordt het uurloon met 100% verhoogd. Met zondagsarbeid wordt bedoeld het werk tussen zaterdagnacht 12 uur en zondagnacht 12 uur. De werknemer kan niet verplicht worden tot zondagsarbeid. Met zondagsarbeid wordt gelijkgesteld werk dat wordt verricht op erkende algemeen christelijke feestdagen en Koningsdag als bedoeld in artikel 1 lid 8 van deze cao.
OVERIGE TOESLAGEN
Bedrijfsleermeestertoeslag
Artikel 59
1. De werknemer die door de werkgever is aangewezen als bedrijfsleermeester en de cursus ‘leermeester/praktijkopleider’ met goed gevolg heeft afgesloten, ontvangt voor de duur dat hij daadwerkelijk als bedrijfsleermeester functioneert een toeslag van 5% op zijn vast overeengekomen loon. Onder dezelfde voorwaarden wordt de desbetreffende werknemer voor een gedeelte van zijn normale werktijd vrijgesteld van productieve arbeid; zulks om de bij het bedrijfsleermeesterschap behorende taken te kunnen uitoefenen. Daarbij gelden de navolgende normen:
- bij begeleiding van één leerling-werknemer: gemiddeld 5% van de normale werktijd;
- bij begeleiding van twee tot vier leerling-werknemers: gemiddeld 10% van de normale werktijd;
- bij begeleiding van vier tot zeven leerling-werknemers: gemiddeld 20% van de normale werktijd.
2. Dit artikel geldt niet voor het natuursteenbedrijf.
Diplomatoeslagen
CAO artikel 58
1. De werknemer, die in het bezit is van een afbouw-gerelateerd mbo-diploma niveau 2, uitgereikt door een overheidserkende onderwijsinstelling, heeft recht op een uurloon, dat 5% hoger is dan het normaal voor deze werknemer geldende garantieuurloon.
2. De werknemer, die in het bezit is van een afbouw-gerelateerd mbo-diploma niveau 3, uitgereikt door een overheidserkende onderwijsinstelling, dan wel een gelijkwaardig diploma, heeft recht op een uurloon, dat 10% hoger is dan het normaal voor deze werknemer geldende garantieuurloon.
EHBO-toeslag
Artikel 60
De werknemer die een geldig EHBO-diploma heeft, ontvangt een toeslag van € 61,75 per jaar. Per 1 maart 2022 bedraagt de toeslag € 63,61 per jaar. Per 1 januari 2023 bedraagt de toeslag € 65,52 per jaar.
VERGEWISPLICHT
5, 47 lid 2, 50 lid 2, 51 lid 2
Let op: Vergewisplicht voor het toepassen van de loonschaal in bepaalde gevallen.
CAO Artikel 47 lid 2: Leerlingen met een arbeidsovereenkomst met een uitzendbureau hebben recht op het reguliere cao-loon van deze cao in plaats van het leerlingenloon als bedoeld in dit artikel.
CAO Artikel 50 lid 2: Voor het toepassen van het garantieloon voor werknemers die onder de Participatiewet vallen, een Wajong- indicatie of een Wsw-indicatie hebben moet de werkgever vooraf schriftelijk toestemming vragen bij cao-partijen.
CAO Artikel 51 lid 2: Voor het toepassen van de inloopschaal, anders dan een BBL-opleiding, moet de werkgever vooraf schriftelijk toestemming vragen bij cao-partijen.
CAO Artikel 5:
1. Vergewisprotocol inlenersbeloning
a. De uitzendkracht heeft recht op ten minste dezelfde arbeidsvoorwaarden als die welke gelden voor werknemers werkzaam in gelijke of gelijkwaardige functies van de onderneming waar de terbeschikkingstelling plaatsvindt met betrekking tot het loon en overige vergoedingen. De inlenende werkgever is verplicht zich ervan te verzekeren en zegt bij elke terbeschikkingstelling toe dat de uitzendkracht van het uitzendbureau het loon en overige vergoedingen conform het bepaalde in deze cao ontvangt.
b. De inlenende werkgever verstrekt of bevestigt bij elke terbeschikkingstelling alle informatie aan het uitzendbureau die nodig is om aan de uitzendkracht datgene te verstrekken waarop hij op basis van deze cao – en indien aanwezig de bedrijfsregeling – en de Cao voor Uitzendkrachten recht heeft, waaronder:
- de van toepassing zijnde functie als bedoeld in hoofdstuk 5 van deze cao;
- de hoogte van het loon en de periodiek als bedoeld in hoofdstuk 6 van deze cao;
- de hoogte en het tijdstip van de initiële loonsverhoging (artikel 52);
- de kostenvergoedingen als bedoeld in hoofdstuk 8 van deze cao;
- de vergoedingen en toeslagen als bedoeld in hoofdstuk 7 van deze cao.
c. De inlenende werkgever vraagt bij elke terbeschikkingstelling aan het uitzendbureau om een kopie van de uitzendbevestiging als bedoeld in artikel 16 lid 7 Cao voor Uitzendkrachten 2019-2021 en controleert deze op juistheid. Onjuistheden worden direct gemeld aan het uitzendbureau. Een kopie van de uitzendbevestiging dient de inlenende werkgever op te nemen in de bedrijfsadministratie.
d. Indien het uitzendbureau, na schriftelijke aanmaning, niet alsnog binnen een maand voldoet aan zijn verplichtingen ten aanzien van tot het loon en overige vergoedingen, is de inlenend werk gever ten aanzien van de uitzendkracht aansprakelijk voor de uitbetaling van de tot het loon en overige vergoedingen, als ware de uitzendkracht bij de werkgever zelf in dienst.
2. Het is de werkgever alleen toegestaan te werken met uitzendbureaus die arbeidskrachten ter beschikking stellen die een allocatiefunctie vervullen. De inlenende werkgever verzekert zich ervan dat het payrollbureau of de onderneming die werknemers ter beschikking stelt:
a. zelf de werving en selectie van werknemers verricht;
b. zich bedrijfsmatig uitsluitend toelegt op het op actieve wijze bij elkaar brengen van vraag en aanbod voor tijdelijk werk op de arbeidsmarkt.
3. Aan de inlenersbeloning zoals in de uitzend cao is bepaald, worden toegevoegd:
- dertiende maand, eindejaarsuitkering en/of andere bij de werkgever gebruikelijke bonussen en/of winstuitkeringen;
-andere toeslagen of vergoedingen die in de cao Afbouw staan beschreven, zoals reisurenvergoeding.