CAO
Horeca
CAO
Nederlands Horeca Gilde
1 november 2022 tm
31 december 2023
HORECA- CAO
CAO 4274
Exclusief voor leden van het Nederlands Horeca Gilde.
INHOUD
ALGEMEEN 4
1 Definities
2 Werkingssfeer
3 Duur, verlenging en beëindiging van de CAO
4 Wijziging overeenkomst tijdens contractperiode
5 Reorganisatie van CAO-partijen
6 Schadevergoeding CAO-partijen
7 Minimum arbeidsvoorwaarden
8 Geschillencommissie
VERPLICHTINGEN WERKGEVER 6
9 Goed werkgeverschap
10 Functioneren en beoordelen van werknemer
11 Maaltijdregeling
12 CAO inzagerecht
13 Medezeggenschap personeel
24 Xxxxxxxxxxxxxxxxx
00 Pensioen
26 Loonaanpassing
27 Overlijdensuitkering
ARBEIDSTIJDEN 12
28 Arbeidstijden
29 Overuren
30 Oproep
SCHOLING 14
31 Scholing
32 Stages
33 Leerlingenstatuut
ZIEKTE 15
34 Verplichtingen werkgever
35 Verplichtingen werknemer 36 Doorbetaling bij arbeids-
ongeschiktheid
VERPLICHTINGEN WERKNEMER 14 Gedragsregels | 7 | VAKANTIE | 16 |
15 Arbeid voor derden | 37 Vakantiedagen | ||
ARBEIDSOVEREENKOMST | 8 | 38 Extra vakantiedagen | |
16 Arbeidsovereenkomst | VERLOF | 18 | |
17 Proeftijd | 39 Verlofspaarregeling | ||
18 Verlenging | 40 Bijzonder verlof | ||
19 Geen werk, geen loon | 41 Organisatieverlof | ||
20 Beëindiging dienstverband | 42 Ouderschapsverlof | ||
LONEN | 10 | 43 Zwangerschaps- en bevallingsverlof | |
21 Lonen 22 Vakantietoeslag | BIJLAGE 1 | 21 | |
23 Feestdagentoeslag |
ALGEMEEN
Artikel 1 - DEFINITIES
In deze overeenkomst wordt verstaan onder:
- werkgever: iedere natuurlijke of rechtspersoon wiens onderneming valt onder de werkingssfeer van deze CAO;
- werknemer: iedere man of vrouw die op basis van een arbeidsover- eenkomst in dienst is van werkgever;
- oproepkracht: een werknemer met een oproepovereenkomst in de zin van artikel 7:628a lid 9 BW, waaronder ook worden verstaan de werknemers werkzaam in een functie als vermeld in bijlage 1;
- partijen: de partijen die betrokken zijn bij de totstandkoming van deze CAO, te weten van werknemerszijde Bond van Horeca Personeel, BVHP te Leidschendam en van werkgeverszijde het NHG te Amsterdam.
Artikel 2 - WERKINGSSFEER
1. Deze CAO is van toepassing op de arbeidsovereenkomst tussen de werknemer en de werkgever.
2. Deze CAO wordt toegepast op werknemers van die werkgever die met zijn hoofdactiviteit te rangschikken is onder de horecabranche en/of catering (daaronder niet begrepen de bedrijven die door de aard van hun werkzaamheden vallen onder de werkingssfeer van de CAO voor de contractcateringbranche) en als lid is aangesloten bij het NHG. Voorts is deze CAO van toepassing op de ingeleende derde (m/v), tenzij deze laatste valt onder de werkingssfeer van een andere CAO.
Artikel 3 - DUUR, VERLENGING EN BEËINDIGING VAN DE CAO
1. Deze CAO vangt aan op 1 november 2022 en eindigt op 31 december 2023.
2. Deze CAO kan door partijen worden opgezegd met inachtneming van een opzegtermijn van drie maanden voor het einde van de looptijd, zulks door middel van een aangetekend schrijven.
3. Zolang geen van de partijen tot opzegging van deze CAO overgaat, wordt deze stilzwijgend verlengd met één jaar.
4. Bij opzegging door een der partijen zonder dat er een nieuwe CAO tot stand is gekomen, blijven alle bepalingen van deze CAO nog een jaar na expiratie van kracht.
Artikel 4 - WIJZIGING OVEREENKOMST TIJDENS CONTRACTPERIODE
Indien partijen gedurende de looptijd van de CAO overeenstemming bereiken over andere afspraken zullen deze bindend zijn voor partijen, alsmede voor
aangesloten werkgevers en haar werknemers. Deze afspraken zullen zowel per brief als op de internetsites van NHG en BVHP onder de aandacht van de NHG- en BVHP-leden worden gebracht.
De ingangsdatum van een wijziging wordt schriftelijk gepubliceerd. De wijzigingen zullen als bijlage bij de CAO worden gevoegd.
Artikel 5 - REORGANISATIE VAN CAO-PARTIJEN
In geval van reorganisatie van een CAO-partij staan de bij deze CAO betrokken partijen er tegenover elkaar voor in dat hun wederzijdse rechten en verplichtingen die uit deze CAO voortvloeien, overgenomen worden door die rechtspersoon (rechtspersonen) die daartoe door enige partij schriftelijk aan de wederpartij zal (zullen) worden aangewezen.
Artikel 6 - SCHADEVERGOEDING CAO-PARTIJEN
In afwijking van artikel 15 en 16 van de Wet op de CAO, komen partijen overeen in geen enkel geval onderling schadevergoeding verschuldigd te zijn.
Artikel 7 - MINIMUM ARBEIDSVOORWAARDEN
Partijen beogen met deze CAO minimum arbeidsvoorwaarden overeen te komen. Het is werkgever te allen tijde toegestaan in voor werknemer gunstige zin af te wijken van bepalingen uit deze CAO.
Artikel 8 - GESCHILLENCOMMISSIE
1. Indien werkgever en werknemer van mening verschillen over de uitleg of toepassing van enige bepaling van deze CAO kunnen zij tezamen of ieder afzonderlijk schriftelijk een verzoek tot bemiddeling indienen bij de geschillencommissie van partijen.
2. De geschillencommissie van partijen treedt na ontvangst van dit verzoek met betrokkenen in overleg om te proberen een minnelijke oplossing te bereiken. Als zo’n oplossing wordt gevonden, verklaren beide partijen zich daarmee schriftelijk akkoord en geldt die afspraak als een vaststellings- overeenkomst.
3. Werkgever en/of werknemer kunnen de geschillencommissie ook om advies vragen bij een geschil inzake arbeidsvoorwaarden dan wel het terecht of onterecht toepassen van deze CAO.
4. Het reglement van de geschillencommissie is opvraagbaar bij het NHG en de BVHP.
4 5
VERPLICHTINGEN WERKGEVER VERPLICHTINGEN WERKNEMER
Artikel 9 - GOED WERKGEVERSCHAP
Werkgever dient zich in houding en gedrag naar werknemer respectvol op te stellen, zoals dat een goed werkgever betaamt, overeenkomstig artikel 7:611 BW.
Artikel 10 - FUNCTIONEREN EN BEOORDELEN VAN WERKNEMER
1. Werkgever is verplicht minimaal eenmaal per jaar met werknemer een functioneringsgesprek te voeren of te doen voeren, eventueel met gebruikmaking van door partijen daartoe ter beschikking gestelde formulieren.
2. Werkgever dient van het functioneringsgesprek een schriftelijk verslag te maken, dat door werkgever en werknemer getekend wordt.
Artikel 11 - MAALTIJDREGELING
Aan elke werknemer die zeven uur of langer aaneengesloten werkt zal ten minste een koffiemaaltijd worden verstrekt.
Artikel 12 - CAO INZAGE-RECHT
Werkgever is verplicht bij indiensttreding van werknemer deze CAO aan werknemer te overhandigen. Tevens is de CAO ter inzage op de internetsite van NHG en die van BVHP.
Artikel 13 - MEDEZEGGENSCHAP PERSONEEL
CAO-partijen streven ernaar, dat gedurende de looptijd van de CAO mede- zeggenschapsverplichtingen worden nageleefd. Door werkgever dient in een onderneming met tussen tien en vijftig werknemers aan het gezamenlijke personeel de gelegenheid te worden geboden om tweemaal per jaar te spreken over aangelegenheden die de onderneming betreffen. Op initiatief van de werknemers kan in een onderneming met tien tot vijftig werknemers een personeelsvertegenwoordiging worden ingesteld waarbij de wettelijke regels van toepassing zijn. In een onderneming met méér dan vijftig werk- nemers moet een ondernemingsraad worden ingesteld waarbij de wettelijke regels van toepassing zijn.
Artikel 14 - GEDRAGSREGELS
1. Werknemer dient zich te gedragen zoals dat een goed werknemer betaamt en stelt zich in houding en gedrag naar werkgever respectvol op.
2. Werknemer dient de huisregels en werkinstructies van werkgever in acht te nemen.
3. Werknemer zal de hem toevertrouwde bedrijfsmiddelen oordeelkundig alsmede overeenkomstig de bestemming daarvan gebruiken en behandelen en daarvoor zorgdragen als een goed werknemer. Indien werknemer aan de hem toevertrouwde bedrijfsmiddelen schade veroorzaakt door bewuste roekeloosheid of opzettelijk handelen, heeft werkgever de mogelijkheid deze schade op werknemer te verhalen.
4. Werknemer is verplicht om bij beëindiging van het dienstverband alle in zijn bezit zijnde, aan werkgever toebehorende bescheiden en zaken xxxxxxxx aan werkgever af te geven. Indien werknemer niet aan deze verplichting voldoet, is werkgever gerechtigd de kosten van de gemiste bescheiden te verhalen op werknemer.
5. Werknemer is zowel gedurende het dienstverband als na beëindiging daarvan verplicht tot absolute geheimhouding met betrekking tot alle feiten en bijzonderheden betreffende de onderneming die door bekend- making het bedrijfsbelang kunnen schaden. Werkgever kan bij overtreding van deze verplichting schadevergoeding eisen.
Artikel 15 - ARBEID VOOR DERDEN
Werknemer mag uitsluitend arbeid voor derden of voor een eigen onderneming verrichten met voorafgaande schriftelijke toestemming van werkgever.
6 7
ARBEIDSOVEREENKOMST
Artikel 16 - ARBEIDSOVEREENKOMST
1. De arbeidsovereenkomst tussen werknemer en werkgever dient schrif- telijk te worden vastgelegd. Deze arbeidsovereenkomst dient minimaal te voldoen aan de wettelijke eisen ten aanzien van een arbeidsovereenkomst, overeenkomstig artikel 7:655 BW. Een model arbeidsovereenkomst is voor werkgever opvraagbaar bij het secretariaat van het NHG.
2. In de arbeidsovereenkomst wordt deze cao van toepassing verklaard. Werknemer retourneert een kopie van de arbeidsovereenkomst die voor akkoord getekend is vóór de aanvang van het dienstverband.
3. De werkgever draagt zorg voor een tijdige betaling van het loon van werknemer op een vooraf door partijen overeengekomen datum van de maand. Deze datum dient in de arbeidsovereenkomst te worden vastgelegd, overeenkomstig artikel 7:616 BW.
Artikel 17 - PROEFTIJD
1. Voor een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van meer dan zes maanden en een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd geldt een proeftijd van twee maanden. Indien een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd wordt verlengd, geldt geen proeftijd meer.
2. Gedurende de proeftijd kan de arbeidsovereenkomst door zowel werk- gever als werknemer worden opgezegd zonder dat een opzegtermijn in acht genomen hoeft te worden.
Artikel 18 - VERLENGING
1. Een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor een functie als vermeld in bijlage 1 kan, omdat de intrinsieke aard van de bedrijfsvoering dit vereist, maximaal vijf maal worden verlengd binnen een periode van
48 maanden. Als een dergelijke keten van elkaar opvolgende arbeids- overeenkomsten voor bepaalde tijd in totaal langer dan 48 maanden heeft geduurd, geldt met ingang van de dag dat de duur van 48 maanden wordt overschreden de laatste arbeidsovereenkomst als aangegaan voor onbepaalde tijd.
2. Bij een onderbreking van meer dan zes maanden tussen twee elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten begint een nieuwe keten van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. Echter bij een functie als vermeld in bijlage 1, die ten hoogste gedurende negen maanden per jaar kan worden vervuld, begint een nieuwe keten van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd bij een onderbreking van meer dan drie maanden tussen twee elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten.
3. Bij een functie als vermeld in bijlage 1 geldt dat over de eerste 48 maanden van aansluitende dienstverbanden bij verschillende
werkgevers, eventuele onderbrekingen van zes maanden of korter inbegrepen, artikel 7:668a lid 2 BW niet van toepassing is.
Bij een andere functie dan vermeld in bijlage 1 geldt dat over de eerste 36 maanden van aansluitende dienstverbanden bij verschillende werk- gevers, eventuele onderbrekingen van zes maanden of korter inbegrepen, artikel 7:668a lid 2 BW niet van toepassing is. Voor toepasselijkheid van artikel 7:668a lid 2 BW is steeds vereist dat inzicht bestaat in de hoedanigheid en geschiktheid van de werknemer.
Artikel 19 - GEEN WERK, GEEN LOON
1. Als de werknemer, werkzaam in een functie als vermeld in bijlage 1, de overeengekomen arbeid niet heeft verricht zowel door een oorzaak die in redelijkheid voor zijn rekening dient te komen, als daarbuiten, hoeft de werkgever geen loon door te betalen. Onder toepassing van artikel 7:628 lid 7 BW geldt dit als een afwijking van artikel 7:628 lid 1 voor de gehele duur van het dienstverband.
2. Een werknemer, werkzaam in een functie als vermeld in bijlage 1, kan een beroep doen op het rechtsvermoeden van artikel 7:610b. Als de werkgever niet slaagt in weerlegging daarvan moet hij het loon over die uren doorbetalen.
Artikel 20 - BEËINDIGING DIENSTVERBAND
1. De arbeidsovereenkomst eindigt:
- conform de bepalingen in het BW of
- van rechtswege op de dag van het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd, of zoveel eerder als een prepensioen- of VUT-regeling voor werknemer van toepassing is.
2. De arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd alsmede de verlengingen ervan, eindigen door het verstrijken van de tijd waarvoor ze zijn aangegaan zonder dat er opzegging vereist is.
3. Indien het UWV toestemming heeft verleend voor het beëindigen van het dienstverband geldt voor het tussentijds beëindigen van de arbeidsovereen- komst - zowel die voor bepaalde als voor onbepaalde tijd - voor werkgever een opzegtermijn van één maand. Voor werknemer, niet zijnde een oproep- kracht, geldt te allen tijde een opzegtermijn van één maand.
4. Voor een oproepkracht werkzaam in de functiegroep strandmedewerker en in de functie invalkracht – terras, als vermeld in bijlage 1, geldt een opzegtermijn van vier dagen. Voor overige oproepkrachten werkzaam in
8 9
een functie als vermeld in bijlage 1 geldt een opzegtermijn van 24 uur (één dag). Voor een oproepkracht werkzaam in een andere functie dan vermeld in bijlage 1 geldt een opzegtermijn van 40 uur.
5. Opzegging door de oproepkracht kan tegen elke dag. Opzegging kan voor het overige slechts geschieden tegen het einde van een kalendermaand.
LONEN
Artikel 21 - LONEN
1. De werknemer die bij werkgever het wettelijk minimumloon verdient, kan slechts gedurende maximaal de eerste 36 aaneengesloten maanden van het dienstverband tegen het dan geldende wettelijk minimumloon worden tewerkgesteld. Daarna heeft deze werknemer elk jaar, gedurende tien jaar, recht op drie procent loonsverhoging per jaar. Voor deze werk- nemer gelden de door partijen in dit tijdvak van 13 jaar overeengekomen loonaanpassingen niet, maar wel de loonaanpassingen van partijen die van kracht zijn ná ommekomst van dit tijdvak.
2. Het tijdvak van 13 aaneengesloten jaren, als bedoeld in lid 1, wordt geacht niet te zijn onderbroken bij een tussenpoos van minder dan zes maanden. Deze regel geldt ook voor alle situaties van opvolgend werk- geverschap waarbij inzicht bestaat in de hoedanigheid en geschiktheid van de werknemer.
3. Werkgever stelt voor iedere functie in het bedrijf een functieomschrijving vast met daaraan gekoppeld een bij de zwaarte van de functie passend salaris en overige arbeidsvoorwaarden.
Artikel 22 - VAKANTIETOESLAG
1. De vakantietoeslag bedraagt acht procent van het brutoloon. Voor de berekening van de vakantietoeslag loopt het jaar van 1 mei tot en met 30 april van het volgend jaar. Uitbetaling van de vakantietoeslag vindt jaarlijks plaats in mei.
2. Bij een arbeidsovereenkomst met uitgestelde prestatieplicht of een voorovereenkomst kan ook worden gekozen voor een maandelijkse betaling van het vakantiegeld.
Artikel 23 - FEESTDAGENTOESLAG
1. Werknemer heeft recht op een toeslag van 50 procent in tijd of geld indien hij/zij werkt op eerste kerstdag, tweede kerstdag en/of nieuwjaarsdag.
2. De keuze voor deze toeslag in tijd of geld wordt gemaakt in overleg met werknemer.
Artikel 24 - JUBILEUMUITKERING
Werkgever zal aan werknemer bij een 25- en een 40-jarig dienstverband een jubileumuitkering verstrekken.
De uitkering bedraagt:
- bij een 25-jarig dienstverband: één bruto maandsalaris;
- bij een 40-jarig dienstverband: twee bruto maandsalarissen.
Artikel 25 - PENSIOEN
Voor wat betreft de pensioenvorming verwijst deze CAO naar de verplicht- stelling en de dispensatiemogelijkheden van het pensioenfonds horeca en catering.
Artikel 26 - LOONAANPASSING
CAO-partners voeren jaarlijks een loonronde en kunnen een loonaanpassing overeenkomen. De werkgever is verplicht die loonaanpassing door te voeren per overeengekomen datum daaropvolgend. Als peilloon voor een loonronde zal 1 november worden gehanteerd, voorafgaand aan het jaar van invoering van de loonaanpassing.
Artikel 27 - OVERLIJDENSUITKERING
Bij overlijden van de werknemer, die ten tijde van het overlijden in dienst was op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, wordt door de werkgever aan de nagelaten betrekkingen een overlijdensuitkering verstrekt van twee bruto maandsalarissen. Indien de werknemer ten tijde van het overlijden werkzaam was op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, wordt door de werkgever aan de nagelaten betrekkingen een overlijdensuitkering verstrekt van één bruto maandsalaris.
10 11
ARBEIDSTIJDEN
Artikel 28 - ARBEIDSTIJDEN
1. De voltijd werkweek duurt 38 uur.
2. Werknemer mag structureel maximaal werken:
- 9 uur per dag;
- 45 uur per week gemiddeld per vier weken;
- 40 uur per week gemiddeld per dertien weken;
- 520 uur per dertien weken.
3. Werkgever mag werknemer incidenteel overwerk laten verrichten tot een maximum van:
- 11 uur per dag;
- 54 uur per week;
- 45 uur per week gemiddeld per dertien weken;
- 585 uur per dertien weken.
4. Voor medewerkers in de nachtdienst gelden de volgende maximum arbeidstijden:
Structureel:
- 9 uur per dag;
- 40 uur per week gedurende maximaal dertien weken. Incidenteel:
- 10 uur per dag.
5. Werkgever zal het dienstrooster uiterlijk twee weken van tevoren aan werknemer bekend maken behoudens bijzondere omstandigheden.
6. Werknemer is verplicht werk op zondag te aanvaarden.
7. Werknemer heeft recht op ten minste vier vrije zondagen per dertien weken
Artikel 29 - OVERUREN
1. Overuren zijn uren die - op last van werkgever - gewerkt zijn boven de 988 uren per 26 weken.
2. Voor elk gewerkt overuur geldt een toeslag van vijftig procent in vrije tijd of geld.
3. Werkgever bespreekt met werknemer of het overwerk vergoed wordt in vrije tijd of geld.
4. Verrekening van de gewerkte overuren vindt plaats per periode van 26 weken.
5. Zwangere medewerkers en medewerkers van 55 jaar of ouder kunnen niet verplicht worden tot overwerk.
Artikel 30 - OPROEP
1. Een oproepkracht werkzaam in een functie als vermeld in bijlage 1 heeft het recht een oproep te weigeren als hij minder dan 24 uur vóór de beoogde werkzaamheden wordt opgeroepen.
2. Een oproepkracht werkzaam in een andere functie dan vermeld in bijlage 1 heeft het recht een oproep te weigeren als hij minder dan 40 uur vóór de beoogde werkzaamheden wordt opgeroepen.
3. Bij de functiegroep strandmedewerker en de functie invalkracht - terras als vermeld in bijlage 1 zijn de artikelen 7:628a lid 2, lid 3 en lid 5 niet van toepassing.
12 13
SCHOLING
Artikel 31 - SCHOLING
1. Verplichte scholing: wanneer er sprake is van een opleiding die in het bedrijfs- belang door de werkgever verplicht is gesteld, dient werkgever de opleidingskosten, reiskosten en noodzakelijk loonverzuim volledig voor zijn rekening te nemen.
2. Scholing op verzoek: wanneer er sprake is van een opleiding die in het bedrijfsbelang op verzoek van werkgever of werknemer gevolgd wordt, komt werknemer in aanmerking voor gedeeltelijke dan wel volledige vergoeding van de opleidingskosten, reiskosten en noodzakelijk loonverzuim.
3. Werkgever kan aan een vergoeding de voorwaarde stellen dat er door werknemer een bijbehorend certificaat of examen wordt behaald.
4. Bij het toekennen van een vergoeding, zoals bedoeld in de leden 1 en 2 van dit artikel, geldt als voorwaarde dat de werknemer drie jaar in het bedrijf in dienst blijft. Indien werknemer binnen deze termijn de dienstbetrekking beëindigt, dient hij de opleidingskosten als volgt terug te betalen: bij vertrek binnen een jaar na aanvang van de opleiding 75 procent, bij vertrek binnen twee jaar 50 procent, bij vertrek binnen drie jaar 25 procent.
5. Indien werknemer het dienstverband verbreekt tijdens de duur van de opleiding, is hij verplicht tot terugbetaling van de reeds door werkgever vergoede en nog te vergoeden kosten.
Artikel 32 - STAGES
Partijen zullen zich gezamenlijk inspannen om een actief beleid te ontwikkelen voor het creëren van stageplaatsen en het onderhouden van contacten met de diverse opleidingsinstituten. De stagevergoeding zal conform de richtlijnen zijn van de opleidingsinstituten.
Artikel 33 - LEERLINGENSTATUUT
Voor leerlingen die een BBL leer-/werkovereenkomst hebben, gelden de volgende aanvullende bepalingen:
1. Bij de overeenkomst is inbegrepen dat de leerling per week een dag van zes uren de school bezoekt. Op deze jaarlijks vooraf vastgestelde dag kan het leerbedrijf de werknemer niet verplichten tot werk.
2. Tijdens de schoolvakanties wordt het loon van de leerling doorbetaald.
3. Voor werknemers jonger dan 18 jaar gelden de volgende arbeidstijden:
- maximaal 8 uur op een dag;
- maximaal 40 uur per week;
- werktijden tot uiterlijk 23.00 uur;
- maximaal 7 dagen aaneengesloten;
- nimmer zowel op zaterdag als zondag.
ZIEKTE
Artike l 34 - VERPLICHTINGEN WERKGEVER
1. CAO-partijen stellen aan werkgever een universeel verzuimreglement ter beschikking.
2. Werkgever kan gebruik maken van een door het NHG ter beschikking gestelde Risico Inventarisatie en Evaluatie Scan of een vergelijkbaar model dat goedgekeurd is door een gecertificeerde arbodienst.
3. De werkgever is verplicht een plan van aanpak op te stellen bij dreigend (langdurig) verzuim van een werknemer om zo snel mogelijk te komen tot reïntegratie in de eigen functie, een passende andere functie of een passende functie elders.
Artikel 35 - VERPLICHTINGEN WERKNEMER
1. Werknemer is gehouden alle wettelijke voorschriften alsmede de bedrijfsinstructie met betrekking tot de veiligheid, de gezondheid en
het milieu op te volgen en de aan werknemer verstrekte beschermings- middelen te dragen en/of te gebruiken.
2. Werknemer die door ziekte of ongeval niet in staat is arbeid te verrichten, dient zich voor wat betreft de melding aan werkgever, alsmede voor wat betreft controle- en reïntegratievoorschriften te houden aan de binnen
de onderneming geldende regels en het ziekteverzuimreglement. Indien werkgever aangesloten is bij een Arbo-dienst dient werknemer zich tevens te houden aan de voorschriften van deze Arbo-dienst.
3. Bij niet-naleving van de verplichtingen door werknemer kan dit conse- quenties hebben zoals beschreven in het BW.
Artikel 36 - DOORBETALING BIJ ARBEIDSONGESCHIKTHEID
1. In geval van arbeidsongeschiktheid vanwege ziekte of ongeval heeft werknemer, behoudens maximaal twee wachtdagen per ziektegeval tot een maximum van drie maal per jaar, gedurende de eerste zes maanden of indien de arbeidsovereenkomst eerder eindigt tot het einde van de arbeids- overeenkomst, recht op doorbetaling van honderd procent van het loon.
2. Na zes maanden tot aan het einde van de arbeidsovereenkomst heeft de werknemer recht op de wettelijke loondoorbetaling bij arbeidsongeschiktheid.
3. Indien de arbeidsongeschiktheid buiten de schuld van werknemer veroorzaakt wordt door een ongeval in het bedrijf zijn er geen wachtdagen.
4. Indien de arbeidsongeschiktheid langer duurt dan 21 aaneengesloten dagen zijn er geen wachtdagen.
14 15
VAKANTIE
Artikel 37 - VAKANTIEDAGEN
1. Het vakantiejaar loopt van 1 januari tot en met 31 december. Werknemer die bij aanvang van het vakantiejaar in dienst is, bouwt over een volledig kalenderjaar, bij een fulltime arbeidsovereenkomst 25 vakantiedagen
op (20 wettelijke en 5 bovenwettelijke).
2. Bij in- of uitdiensttreding in de loop van het vakantiejaar en/of bij een arbeidsovereenkomst van minder dan 38 uur per week, heeft werknemer recht op een evenredig deel van deze 25 vakantiedagen.
3. Werkgever registreert de opbouw en het opnemen van zowel de wettelijke als de bovenwettelijke vakantiedagen, zodanig dat het tegoed van elk van beide kenbaar is. Desgevraagd maakt werkgever inzichtelijk op hoeveel wettelijke en bovenwettelijke vakantiedagen de werknemer op enig moment recht heeft.
4. Werkgever heeft de plicht werknemer in de gelegenheid te stellen de vakantiedagen op te nemen. Vakantiedagen kunnen uitsluitend worden opgenomen met toestemming van werkgever.
5. Werkgever beslist binnen veertien dagen op een verzoek van werknemer conform artikel 7:638 lid 2 BW. Bij afwijzing zal werkgever aangeven welke gewichtige redenen zich tegen het verzoek verzetten.
6. Vakantiedagen mogen maximaal drie weken aaneengesloten worden opgenomen en moeten minimaal twee weken aaneengesloten worden opgenomen.
7. Werkgever kan jaarlijks twee bovenwettelijke vakantiedagen aanwijzen als verplichte vrije dagen.
8. Opgenomen vakantiedagen komen als eerste in mindering op het tegoed aan wettelijke vakantiedagen, daarna op het tegoed aan bovenwettelijke vakantiedagen.
9. Niet opgenomen wettelijke vakantiedagen vervallen per 1 juli van het kalenderjaar nà het kalenderjaar van opbouw, behoudens wettelijke uitzondering. Niet opgenomen bovenwettelijke vakantiedagen verjaren na vijf jaar nà het kalenderjaar van opbouw.
10.Indien werknemer te veel vakantiedagen heeft opgenomen heeft werk- gever het recht deze vakantiedagen te verrekenen.
Artikel 38 - EXTRA VAKANTIEDAGEN
Met ingang van de maand volgend op die waarin een van onderstaande leeftijden en/of een van onderstaande dienstjubilea wordt bereikt, heeft werknemer recht op extra vakantiedagen:
- bij een leeftijd van 45 jaar: 25 + 2 dagen 50 jaar: 25 + 3 dagen
55 jaar: 25 + 4 dagen
- bij een dienstverband van 10 jaar: 25 + 1 dag
20 jaar: 25 + 2 dagen
30 jaar: 25 + 3 dagen
Bij samenloop van leeftijd en dienstverband worden de extra vakantiedagen bij elkaar opgeteld.
16 17
VERLOF
Artikel 39 - VERLOFSPAARREGELING
1. De bovenwettelijk geregelde vakantiedagen (vijf per jaar) plus extra betaalde verlofdagen plus opgespaarde overuren mogen, in afwijking van artikel 37 lid 4, door werknemer worden opgespaard in het kader van een verlofspaarregeling.
2. Deze verlofspaarregeling wordt door de werknemer schriftelijk aange- vraagd. In de aanvraag verlofspaarregeling dient door de werknemer het doel van de aanvraag duidelijk te worden benoemd. De werkgever kan de aanvraag uitsluitend op goede gronden weigeren, indien het bedrijfs- belang daarmee aantoonbaar wordt geschaad. Toekenning of afwijzing geschiedt schriftelijk.
3. De verlofspaarregeling gaat in op het moment van schriftelijke bevestiging. Het moment van opnemen van dit verlof geschiedt in onderling overleg.
4. Er mogen maximaal 75 dagen worden gespaard in het kader van deze regeling.
5. Er mag maximaal 5 jaar worden gespaard in het kader van deze regeling.
Artikel 40 - BIJZONDER VERLOF
Op dit artikel is de Wet Arbeid en Zorg artikel 4:1 en 7:618 en 7:629 BW van toepassing.
Bijzonder verlof met behoud van loon
1. Met de in dit artikel genoemde echtgenoot (echtgenote) wordt gelijkgesteld de levenspartner alsmede de relatiepartner.
2. In de volgende gevallen wordt verlof met behoud van loon verleend: één dag:
- bij het overlijden of voor het bijwonen van de begrafenis/crematie van een van de grootouders, kleinkinderen, schoonouders.
twee dagen:
- bij het overlijden of voor het bijwonen van de begrafenis/crematie van een van de broers, zusters, ouders en stiefouders;
- bij het huwelijk van de werknemer;
- bij de bevalling van de echtgenote en bij adoptie. vier dagen:
- voor de werknemer die als executeur testamentair betrokken is bij het overlijden van een familielid in eerste graad.
vijf dagen:
- bij het overlijden van de echtgenoot (echtgenote) of een kind.
Bijzonder onbetaald verlof
3. In de volgende gevallen wordt één dag onbetaald verlof verleend, mits de werknemer dit verlof minimaal één maand tevoren heeft aangevraagd:
- bij ondertrouw van werknemer;
- bij het huwelijk van een van de kinderen, broers of zussen van werknemer;
- bij het 25- of 40-jarig huwelijk van werknemer;
- bij verhuizing van werknemer (maximaal één maal per jaar).
4. Onbetaald verlof wordt voor één dag verleend, mits één dag tevoren aangevraagd, bij overlijden of voor het bijwonen van een begrafenis of crematie van een zwager, schoonzuster, schoonzoon, of schoondochter.
5. Indien werknemer een verzoek doet voor onbetaald verlof dat niet valt onder hiervoor genoemde redenen, geldt het volgende:
- werkgever heeft te allen tijde, rekening houdend met wederzijdse belangen, het recht de aanvraag van het onbetaald verlof te weigeren dan wel te honoreren;
- tijdens het onbetaald verlof worden geen vakantierechten opgebouwd;
- gedurende het onbetaald verlof mag werknemer geen betaalde arbeid elders verrichten.
6. Voor iedere vorm van onbetaald verlof geldt dat voor zover het verlof financiële dan wel verzekeringstechnische gevolgen heeft, deze voor rekening zijn van werknemer.
Artikel 41 - ORGANISATIEVERLOF
Een werknemer die door de BVHP als kaderlid bij de werkgever is aangemeld, heeft recht op drie betaalde verlofdagen per jaar, mits deze aantoonbaar gebruikt worden voor het bijwonen van vakbondsoverleg.
18 19
BIJLAGE 1 bij artikel 18, 19 en 30
Artikel 42 - OUDERSCHAPSVERLOF
1. Werknemer heeft recht op onbetaald ouderschapsverlof voor de verzorging van een eigen, pleeg- of stiefkind, mits de arbeidsovereenkomst tenminste een jaar heeft geduurd en mits dit kind niet ouder is dan acht jaar.
2. Voor elke werknemer die recht heeft op ouderschapsverlof geldt dat het onbetaald verlof een aaneengesloten periode van ten hoogste zes maanden bedraagt over de helft van de arbeidsduur per week, dan wel drie maanden over de volledige arbeidsduur.
3. Werknemer dient minimaal drie maanden van tevoren het ouderschaps- verlof schriftelijk bij werkgever aan te vragen.
4. Tijdens het ouderschapsverlof bouwt werknemer uitsluitend vakantie- rechten op over de uren die daadwerkelijk worden gewerkt.
5. Overigens is op het ouderschapsverlof artikel 6:1 van de Wet Arbeid en Zorg van toepassing.
Artikel 43 - ZWANGERSCHAPS- EN BEVALLINGSVERLOF
De vrouwelijke werknemer heeft in verband met haar zwangerschap recht op zwangerschaps- en bevallingsverlof volgens artikel 6:1 van de Wet Arbeid en Zorg.
Toelichting
Sociale partners hebben gesproken over de wettelijke mogelijkheden om aan werkgevers flexibiliteit te geven voor flexwerk en de ketenbepaling. De vrees bestaat namelijk dat de beperkingen uit de Wet Werk en Zekerheid zullen betekenen dat werknemers eerder hun baan kwijt raken, omdat horecaondernemers geen vaste lonen en vaste contracten zullen willen geven. Het gebruiken van de mogelijkheden om in de cao af te wijken van
artikel 7:668a en artikel 7:628 BW levert dus zowel voordeel voor werknemer als voor werkgever op.
Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat van de afwijkingsmogelijkheden alleen gebruik mag worden gemaakt voor concreet in de cao benoemde functies/ functiegroepen. Uitdrukkelijk heeft de Minister over de intrinsieke aard gezegd: ‘Zo zal in de horeca de vaste kok niet onder de uitzonderingsmoge- lijkheid vallen en een bediende die alleen tijdens drukke periodes werkt wel’. Ook is een voorbeeld van een invalkracht genoemd, waarbij uit de aard van zo’n functie volgt dat het om tijdelijk werk gaat. Uit het voorbeeld bij incidentele werkzaamheden (invalkracht in het onderwijs) blijkt dat het soort werk wel structureel kan zijn, maar de mate waarin dit werk voorkomt incidenteel dient te zijn.
De Wet arbeidsmarkt in balans heeft volgens de wetsgeschiedenis tot doel flexwerk te laten gebruiken waar de aard van het werk daar om vraagt en niet alleen omdat het een kostenvoordeel oplevert. Daarbij is een belangrijke rol weggelegd voor sociale partners, die hun rol ook hebben gepakt, met aandacht voor de positie van de oproepkracht. Er is in deze cao afgewogen en vastgelegd wat werkgevers en werknemers nodig hebben om hun belangen zo goed mogelijk te dienen. Aan de ene kant bijvoorbeeld beperking van de tussenpoos vanwege terugkerend tijdelijk werk, aan de andere kant verster- king van de positie van de oproepkracht met een minder strikte opkomstplicht na oproep en een sterk bekorte opzegtermijn zodat de overstap naar vaster werk eenvoudiger is.
1.1 Intrinsieke aard/incidentele werkzaamheden zonder vaste omvang met terugkerende tijdelijkheid
In het horecavak is verdisconteerd dat in sommige situaties moeilijk te voorspellen is of en zo ja wanneer er mensen nodig zijn en hoeveel. Denk aan weersverwachtingen voor een terras of op het strand, een evenement
20 21
waarvan onduidelijk is of en hoeveel bezoekers er komen of een party die (soms last minute) moet worden georganiseerd en waarbij de opkomst onzeker is. Ook valt hier een plotselinge ziekmelding van een collega onder. In het algemeen gaat het er hierbij om dat de werkgever door van buiten komende omstandigheden buiten zijn macht, juist nog wel of juist niet langer mensen nodig heeft. Bij een inventarisatie blijkt dat dit soort werk zich op drie vlakken voordoet, te weten bij evenementen, strandwerkzaam- heden en een algemene categorie invalkracht. In deze situaties is er naar de mening van sociale partners sprake van dat de intrinsieke aard van de bedrijfsvoering de verlenging en verhoging van de ketenbepaling vereist.
Eveneens is er in deze situaties sprake van werkzaamheden van incidentele aard die geen vaste omvang hebben, ook wel te omschrijven als terugkerend tijdelijk werk. De negen maanden voorwaarde uit artikel 18 lid 2 houdt in:
a) elke sector heeft de vrijheid om te bepalen welke functies terugkerend en tijdelijk zijn;
b) het terugkerend tijdelijk werk mag los staan van seizoenen;
c) het terugkerend tijdelijk werk kan hoogstens negen maanden per jaar worden uitgeoefend;
d) als een werknemer aansluitend verschillende functies uitoefent, is er geen sprake van terugkerend tijdelijk werk.
1.2 Functie/functiegroepen
Op de drie vlakken evenementen, strand en invalwerk zijn functies/functie- groepen benoemd waarin de intrinsieke aard/incidentele werkzaamheden zich in de huidige praktijk voordoen. Voor de toepassing van artikel 18, artikel 19 en artikel 30 cao is gekozen voor de volgende functies/functie- groepen:
EVENEMENT
Functiegroep evenementmedewerker: een werknemer die in horeca wordt ingezet voor een speciale, tijd- en plaatsgebonden gebeurtenis die door een initiatiefnemer bewust is gepland en die gericht is op een bepaalde doelgroep, met een bewust gekozen vorm.
Functies: evenementkok, evenementmedewerker keuken, -bediening,
-spoelkeuken, -algemene dienst, -garderobe, -techniek.
STRAND
Functiegroep strandmedewerker: een werknemer die in strandhoreca wordt ingezet, bij van buiten komende omstandigheden buiten de macht van de werkgever, zoals bijv. bij ziekte of andere verhindering van andere werkne- mers, onverwachte toeloop bijv. vanwege weersomstandigheden of andere plotseling ontstane werkzaamheden, strandevenementen.
Functies: strandmedewerker keuken, -bediening, -spoelkeuken, -algemene dienst, - strandbedden.
INVALKRACHT
Functiegroep invalkracht: een werknemer die in horeca op afroep wordt ingezet bij van buiten komende omstandigheden buiten de macht van de werkgever, zoals bijv. bij ziekte of andere verhindering van andere werkne- mers, onverwachte toeloop bijv. vanwege weersomstandigheden of andere plotseling ontstane werkzaamheden, incidentele evenementen.
Functies: invalkracht keuken, -bediening, -spoelkeuken, -algemene dienst,
-terras, -garderobe, -techniek.
Onder ‘-algemene dienst’ wordt hierboven verstaan: werkzaamheden in een functie niet zijnde medewerker bediening, kok, medewerker keuken, medewerker spoelkeuken, medewerker terras, medewerker garderobe, medewerker techniek of medewerker strandbedden.
1.3 Toepassing
In de cao is opgenomen dat werkgever en werknemer slechts voor werknemers in één van de hiervoor genoemde functies gebruik kunnen maken van een reeks van arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd van ten hoogste vier jaar en ten hoogste zes arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. Ook wordt alleen voor werknemers in één van de hiervoor genoemde functies de termijn van het loondoorbetalingsrisico verlengd en de tussenpoosregel beperkt.
Tegelijk zijn aan deze oproepkrachten meer rechten toegekend. NHG zal haar leden voorlichten over het gebruik van deze functies en zal erop wijzen dat een werkgever die zich niet houdt aan deze cao-bepaling juridische risico’s zal lopen.
Elke medewerker heeft namelijk het recht om zijn werkgever aan te spreken op overtreding van de cao, met alle gevolgen van dien.
22 23
1.4 Anti-misbruikbepaling
De sociale partners benadrukken dat misbruik van deze afwijkingsmogelijk- heid niet is toegestaan. Het ten onrechte betitelen van een werknemer in een functie uit bijlage 1 dan wel ander oneigenlijk gebruik met als doel het creëren van extra flexibiliteit, is verboden. Alleen als de werknemer op basis van objectieve maatstaven ingedeeld kan worden in een functie als vermeld in bijlage 1, is toepassing van artikel 18 lid 1 geoorloofd.
In het geval de werkgever misbruik maakt van de afwijkingsmogelijkheid, leidt dit ertoe dat de arbeidsovereenkomst bij voortduren na de reguliere periode van 36 maanden met desbetreffende werknemer wordt geacht te zijn aangegaan voor onbepaalde tijd.
1.5 Evaluatiebepaling
Aan het einde van de looptijd van de cao zullen partijen de werking van de afwijkingsmogelijkheden evalueren, of zoveel eerder als één van de partijen dat wenselijk vindt.
24
NHG
Nederlands Horeca Gilde
Xxxxxxx 000
0000 XX Xxxxxxxxx
T 0900 9567
E xxxx@xxxxxxxxxxx.xx xxx.xxxxxxxxxxx.xx
BVHP
Xxxx xxx Xxxxxx Personeel
Xxxxxxxxxxxxxxx 00
0000 XX Xxxxxxxxxxxx
T 070-2054970
E xxxxxxxxxxxx@xxxx.xx xxx.xxxx.xx