COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST SOCIAAL FONDS VEILIGHEIDSDOMEIN
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST SOCIAAL FONDS VEILIGHEIDSDOMEIN
1 JANUARI 2020
Tussen
- de Vereniging Beveiligingsorganisaties Nederland, VBe NL, gevestigd te Maastricht;
L.H.C. (Xxxx) Xxxxxxx, directeur P.J.W. (Xxxxx) Xxxx, voorzitter
als partij te ener zijde, en
- De Unie,
E. (Xxxxx) Xxx, coördinator arbeidsvoorwaarden X. (Xxxxxxx) Xxxxxxxxx, voorzitter
als partijen te ander zijde,
is de navolgende collectieve arbeidsovereenkomst inzake sociaal fonds overeengekomen:
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt verstaan onder:
1. branche VBe NL:
werkgevers aangesloten bij de Vereniging Beveiligingsorganisaties Nederland, afgekort VBe NL;
2. werkgever (artikel 1 lid 2):
een werkgever die lid is van de VBe NL ledengroep: evenementen- en/of horecabeveiligingsorganisaties en/of organisaties betaald voetbal, zoals vermeld in de WPBR tezamen met organisaties crowdmanagement niet zijnde beveiligingsorganisaties waaronder organisaties voor verkeersregelaars, met werkzaamheden betreffende:
a. evenementenbeveiliging en/of beveiliging betaald voetbal KNVB en/of horecabeveiliging zoals vermeld in de Wet Particuliere Beveiligingsorganisaties en recherchebureaus, WPBR
b. crowdmanagement en/of basishulpverlening en/of brandbeveiliging van evenementen en/of horecagelegenheden;
c. het regelen van verkeer zoals vermeld in de wettelijke Regeling verkeersregelaars.
3. werkgever (artikel 1 lid 3):
een werkgever die lid is van de VBe NL ledengroep: beveiligingsorganisaties zoals vermeld in de WPBR, met werkzaamheden, uitgezonderd hetgeen vermeld onder lid 2, betreffende particuliere beveiliging, zoals vermeld in de Wet Particuliere Beveiligingsorganisaties en recherchebureaus, WPBR, in de subsectoren:
a. objectbeveiliging
b. geld- en waardelogistiek
c. persoonsbeveiliging
d. detentietoezicht
e. winkelsurveillance
f. mobiele surveillance
g. luchthavenbeveiliging
h. alarmcentrale
4. werknemer:
een (natuurlijk) persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst in een onderneming van werkgever als genoemd onder lid 2 en/of lid 3, werkzaam is. In deze CAO wordt met werknemer uitdrukkelijk niet bedoeld: de stagiaire, de directeur van een NV, BV, VOF, Stichting, eenmanszaak of coöperatieve vereniging behoudens de artikelen waarin expliciet een vermelding naar deze functies is opgenomen;
5. Stichting:
de Stichting Sociaal Fonds Veiligheidsdomein, afgekort SSFV;
6. premieplichtig loon:
het SV-loon zoals vermeld op de Verzamelloonstaat;
Artikel 2 Doel
Het financieren en subsidiëren van activiteiten die gericht zijn op het in sociaal opzicht optimaal functioneren van ondernemingen in de brache VBe NL. Deze activiteiten zullen binnen het doel van de Stichting bestaan uit:
a. het geven van voorlichting en informatie over voorschriften die uit de CAO Veiligheidsdomein voortvloeien en/of andere voorschriften ten behoeve van de werknemers en werkgevers die op het terrein van de arbeidsvoorwaarden en sociaal beleid liggen;
b. het verrichten en publiceren van onderzoek naar het tot stand brengen en uitvoeren van maatregelen ter verbetering van de arbeidsomstandigheden en welzijn van de werknemers;
c. het verrichten van opleidings- en vormingsactiviteiten ten behoeve van de werknemers en werkgevers.
d. het verzamelen van informatie om te komen tot een breed gedragen arbeidsvoorwaarden cao;
e. het initiëren, (laten) ontwikkelen en/of implementeren en/of begeleiden en/of uitvoeren van beleid ten behoeve van activiteiten en projecten op het terrein van arbeidsvoorwaarden, arbeidsmarkt, scholing, sociaal beleid, waaronder duurzame inzetbaarheid en kwaliteitsbeleid;
f. het informeren van werkgevers en/of werknemers over bovengenoemde activiteiten, dan wel het benaderen van werkgevers en/of werknemers in het kader van onderzoeken naar de arbeidsmarkt, arbeidsomstandigheden, arbeidsvoorwaarden en/of loopbaanontwikkeling;
g. het coördineren, voorbereiden en voeren van overleg, met inbegrip van het cao-overleg, ter afstemming van het arbeidsmarkt-, scholings-, arbeidsomstandigheden- en welzijnsbeleid en de
hiervoor benodigde inzet van en ter beschikking staande middelen, in de branche VBe NL;
h. het voeren, controleren en handhaven van het Kwaliteitslabel voor het veiligheidsdomein en het uitvoeren van de cao-controle conform artikel 6 CAO Veiligheidsdomein 2019-2021 en zoals de controlebepaling in de toekomst zal luiden.
i. het geheel of gedeeltelijk financieren of subsidiëren van de activiteiten, die nader gespecificeerd zijn in een reglement;
j. het verwerven van middelen voor de financiering van de activiteiten a tot en met i, waaronder het optreden als aanvrager bij het ESF en/of andere subsidies.
Artikel 3
De uitvoering
De realisatie van de in artikel 2 genoemde doelen is opgedragen aan de Stichting, waarvan de statuten en het reglement als bijlage I en II aan deze overeenkomst zijn gehecht en daarvan een integrerend deel uitmaken.
Artikel 4
Verplichtingen werkgever
Werkgevers zijn gehouden aan het bepaalde in de statuten en het reglement van de Stichting en hieruit volgend zich aan te melden bij de Stichting, gegevens te verstrekken en de bijdragen te betalen die zij aan de Stichting verschuldigd zijn.
Artikel 5
Rechten van werknemer en werkgever
Iedere werknemer en werkgever heeft het recht deel te nemen aan c.q. gebruik te maken van (de resultaten van) de door de Stichting gefinancierde of gesubsidieerde activiteiten als bedoeld in artikel 2, in zoverre de middelen van Stichting hiervoor toereikend en toegewezen zijn.
Artikel 6 Premie
1. Door de werkgever is aan de Stichting jaarlijks af te dragen een door de Stichting te bepalen percentage van het premieplichtig loon van alle werknemers in de onderneming.
2. De premie bedraagt per 1 januari 2020 voor werkgevers vallend onder artikel 1 lid 2: 0,8% van het premieplichtig loon en voor werkgevers vallend onder artikel 1 lid 3: 0,5% van het premieplichtig loon. Het premieplichtig loon wordt bepaald volgens de definitie in artikel 1 lid 6.
3. De werknemersbijdrage is op 20% van de premie vastgesteld en wordt voldaan door maandelijkse, dan wel vier wekelijkse, inhouding op het loon.
4. De hoogte van de premie wordt jaarlijks door de partijen bij deze overeenkomst vastgesteld.
5. De werkgever dient jaarlijks voor 1 mei op verzoek van de Stichting melding van de loonsom op de daarvoor aangegeven wijze te doen. De Stichting kan om een kopie van de verzamelloonstaat van het voorgaande jaar verzoeken. Bij in gebreke van de melding is na de derde herinnering aan de meldplcht iedere in gebreke blijvende maand een geldboete van € 250,- verschuldigd tot aan het moment van ontvangst van de melding en/of de verzamelloonstaat. De verzamelloonstaat vermeldt slechts het cumulatieve totaalbedrag en is ontdaan van persoonsgebonden gegevens anders dan de bedrijfsgegevens.
6. Werkgevers die werknemers inzetten vanuit een overeenkomst met een payroll- en/of uitzendorganisatie zijn voor iedere werknemer € 25,- aan premiebijdrage aan het fonds verschuldigd. De bijdrage geldt afzonderlijk voor inzet van werknemers onder artikel 1 lid 2 en lid
3. Artikel 7 is niet van toepassing. De werkgever dient jaarlijks voor 1 mei op verzoek van de Stichting op de daarvoor aangegeven wijze melding te doen over het aantal werknemers dat voorgaande jaar werkzaam is geweest voor hun organisatie. De Stichting kan verzoeken om een verklaring van de payroll- en/of uitzendorganisatie. Bij in gebreke van de melding is na de derde herinnering aan de meldplicht iedere in gebreke blijvende maand een geldboete van € 250,- verschuldigd tot aan het moment van ontvangst van de melding en/of de verklaring.
7. De Stichting kan nadere regelgeving omtrent de premievaststelling en -inning opstellen. Deze
regelgeving is op verzoek opvraagbaar bij de Stichting en dient te worden nageleefd.
Artikel 7
Vrijstelling van premiebetaling
Vrijgesteld van de in artikel 6 bedoelde verplichting tot betaling van premie aan de Stichting is op diens verzoek de werkgever voor die werknemers voor wie een bij een andere collectieve arbeidsovereenkomst ingesteld sociaal fonds geldt, mits deze collectieve arbeidsovereenkomst is geregistreerd bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Deze vrijstelling beperkt zich tot het in mindering brengen van de premiebetalingsplicht bij het andere fonds op de premiebetalingsplicht als verwoord in artikel 6. Factuur en betalingsbewijs worden hiertoe overlegd aan de Stichting.
Artikel 8 Duur
1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst geldt vanaf 1 januari 2020 tot 1 januari 2025.
2. Deze CAO kan tegen de einddatum door één (of meer) partijen bij deze overeenkomst aangetekend schriftelijk worden beëindigd. De opzegging daartoe moet in ieder geval drie maanden voor afloop van deze CAO worden gedaan. Zonder opzegging loopt deze CAO steeds voor één jaar door.
Artikel 9 Afwijken
Partijen bij deze overeenkomst kunnen gezamenlijk dispensatie verlenen voor (onderdelen van) deze
CAO. Verzoeken om dispensatie worden uitsluitend in behandeling genomen als deze schriftelijk worden gedaan en gericht zijn aan het secretariaat van de Stichting, xxxxxxxxxxxx@xxxxxxxxxxxxxxxxx.xx. Indien dispensatie wordt verleend, geschiedt dit voor de duur van deze cao.
Bijlage I.
Bijlage als bedoeld in artikel 3 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst Sociaal Fonds Veiligheidsdomein
STATUTEN VAN DE STICHTING SOCIAAL FONDS VEILIGHEIDSDOMEIN
Artikel 1 Naam en zetel
1. De Stichting draagt de naam:
"Stichting Sociaal Fonds Veiligheidsdomein, afgekort SSFV".
2. De Stichting is gevestigd te Maastricht.
3. De Stichting is opgericht voor onbepaalde tijd.
Artikel 2 Begripsbepalingen
In deze statuten wordt verstaan onder:
1. branche VBe NL:
werkgevers aangesloten bij Vereniging Beveiligingsorganisaties Nederland;
2. werkgever (artikel 1 lid 2):
een werkgever die lid is van de VBe NL ledengroep: evenementen- en/of horecabeveiligingsorganisaties en/of organisaties betaald voetbal, zoals vermeld in de WPBR tezamen met organisaties crowdmanagement niet zijnde beveiligingsorganisaties waaronder organisaties voor verkeersregelaars, met werkzaamheden betreffende:
a. evenementenbeveiliging en/of beveiliging betaald voetbal KNVB en/of horecabeveiliging zoals vermeld in de Wet Particuliere Beveiligingsorganisaties en recherchebureaus, WPBR
b. crowdmanagement en/of basishulpverlening en/of brandbeveiliging van evenementen en/of horecagelegenheden;
c. het regelen van verkeer zoals vermeld in de wettelijke Regeling verkeersregelaars.
3. werkgever (artikel 1 lid 3):
een werkgever die lid is van de VBe NL ledengroep: beveiligingsorganisaties zoals vermeld in de WPBR, met werkzaamheden, uitgezonderd hetgeen vermeld onder lid 2, betreffende particuliere beveiliging, zoals vermeld in de Wet Particuliere Beveiligingsorganisaties en recherchebureaus, WPBR, in de subsectoren:
a. objectbeveiliging
b. geld- en waardelogistiek
c. persoonsbeveiliging
d. detentietoezicht
e. winkelsurveillance
f. mobiele surveillance
g. luchthavenbeveiliging
h. alarmcentrale
4. werknemer:
een (natuurlijk) persoon die op basis van een arbeidsovereenkomst in een onderneming als genoemd onder 2, werkzaam is. In deze CAO wordt met werknemer uitdrukkelijk niet bedoeld: de stagiaire, de directeur van een NV, BV, VOF, Stichting, eenmanszaak of coöperatieve vereniging behoudens de artikelen waarin expliciet een vermelding naar deze functies is opgenomen;
5. Stichting:
de Stichting Sociaal Fonds Veiligheidsdomein, afgekort SSFV;
6. bestuur:
het in artikel 5 bedoelde bestuur;
7. administrateur:
de in artikel 8 bedoelde administrateur;
8. reglement:
het in artikel 11 bedoelde reglement.
Artikel 3 Doel
Het financieren en subsidiëren van activiteiten die gericht zijn op het in sociaal opzicht optimaal functioneren van ondernemingen in de brache VBe NL. Deze activiteiten zullen binnen het doel van de Stichting bestaan uit:
a. het geven van voorlichting en informatie over voorschriften die uit de CAO Veiligheidsdomein voortvloeien en/of andere voorschriften ten behoeve van de werknemers en werkgevers die op het terrein van de arbeidsvoorwaarden en sociaal beleid liggen;
b. het verrichten en publiceren van onderzoek naar het tot stand brengen en uitvoeren van maatregelen ter verbetering van de arbeidsomstandigheden en welzijn van de werknemers;
c. het verrichten van opleidings- en vormingsactiviteiten ten behoeve van de werknemers en werkgevers.
d. het verzamelen van informatie om te komen tot een breed gedragen arbeidsvoorwaarden cao;
e. het initiëren, (laten) ontwikkelen en/of implementeren en/of begeleiden en/of uitvoeren van beleid ten behoeve van activiteiten en projecten op het terrein van arbeidsvoorwaarden, arbeidsmarkt, scholing, sociaal beleid, waaronder duurzame inzetbaarheid en kwaliteitsbeleid;
f. het informeren van werkgevers en/of werknemers over bovengenoemde activiteiten, dan wel het benaderen van werkgevers en/of werknemers in het kader van onderzoeken naar de arbeidsmarkt, arbeidsomstandigheden, arbeidsvoorwaarden en/of loopbaanontwikkeling;
g. het coördineren, voorbereiden en voeren van overleg, met inbegrip van het cao-overleg, ter afstemming van het arbeidsmarkt-, scholings-, arbeidsomstandigheden- en welzijnsbeleid en de hiervoor benodigde inzet van en ter beschikking staande middelen, in de branche VBe NL;
h. het voeren, controleren en handhaven van het Kwaliteitslabel voor het veiligheidsdomein en het uitvoeren van de cao-controle conform artikel 6 CAO Veiligheidsdomein 2019-2021 en zoals de controlebepaling in de toekomst zal luiden.
i. het geheel of gedeeltelijk financieren of subsidiëren van de activiteiten, die nader gespecificeerd zijn in een reglement;
j. het verwerven van middelen voor de financiering van de activiteiten a tot en met i, waaronder het optreden als aanvrager bij het ESF en/of andere subsidies.
Artikel 4 Geldmiddelen
1. De inkomsten van de Stichting bestaan uit:
a. bijdragen van werkgevers en werknemers, zoals omschreven in artikel 6 van de CAO Sociaal Fonds Veiligheidsdomein;
b. bijdragen van de overheid;
c. de te kweken renten;
x. xxxxxxxxxxx, legaten en erfstellingen;
e. al hetgeen op andere wijze wordt verworven.
2. Erfstellingen kunnen slechts worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving.
3. De uitgaven van de Stichting bestaan uit:
a. de uitgaven voortvloeiend uit de realisatie van het in artikel 3 omschreven doel;
b. de beheerskosten van de Stichting.
Artikel 5 Bestuur
1. Het bestuur van de Stichting bestaat uit drie leden, van wie twee worden benoemd door de werkgeversorganisatie, te weten:
- de Vereniging Beveiligingsorganisaties Nederland, VBe NL, gevestigd te Maastricht; en een door de werknemersorganisatie, te weten:
- De Unie, gevestigd te Culemborg.
2. Het lidmaatschap van het bestuur eindigt door periodiek aftreden, schriftelijk bedanken, overlijden, het verlies van het vrije beheer over zijn vermogen, bij ontslag op grond van artikel 298, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede indien de betrokken organisatie de benoeming intrekt.
3. Een van de bestuursleden namens VBe NL vervult het voorzitterschap, het bestuurslid namens De
Unie vervult de functie van vicevoorzitter/penningmeester tenzij het bestuur anders besluit.
4. De bestuursleden worden benoemd voor een periode van vier jaar. Zij zijn terstond herbenoembaar.
5. In een vacature wordt zo spoedig mogelijk na het ontstaan daarvan voorzien door de organisatie die, gelet op het bepaalde in het eerste lid, daarvoor in aanmerking komt. Een bestuurslid dat in zulk een vacature is benoemd, treedt af op het tijdstip waarop degene die hij opvolgt moest aftreden. Het bestuur kan zijn bevoegdheden uitoefenen ook wanneer er vacatures zijn. Indien de vacature namens werknemersorganisaties niet kan worden vervuld
binnen 1 maand na ontstaan dan vervalt zolang de vacatureperiode aanhoudt de aanwezigheidsplicht van de werknemersorganisatie zoals luidt in artikel 7 het vijfde lid en de goedkeuringsplicht van de werknemersorganisatie zoals luidt in artikel 13 het vierde lid.
6. Door het bestuur kan aan de bestuursleden voor het bijwonen van vergaderingen of daarmede gelijk te stellen bijeenkomsten een vergoeding worden toegekend.
Artikel 6
Bevoegdheden van het bestuur en vertegenwoordiging
1. Het bestuur vertegenwoordigt de Stichting in en buiten rechte. Daarnaast zijn de voorzitter en penningmeester van het bestuur gezamenlijk bevoegd de Stichting te vertegenwoordigen. Het bestuur stelt een administrateur aan en kan daarnaast een ambtelijk secretaris aanstellen met als taak het ondersteunen en adviseren van het bestuur bij het realiseren van het doel van de Stichting.
2. Het bestuur is bevoegd alle handelingen te verrichten voor zover daaromtrent bij of krachtens wettelijke voorschriften, respectievelijk bij of krachtens deze statuten of de reglementen van de Stichting niet anders is bepaald. Voorts is het bestuur bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding en bezwaring van registergoederen, daaronder echter niet begrepen het aangaan van overeenkomsten waarbij de Stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt.
3. Het bestuur is bevoegd om de voorzitter, de ambtelijk secretaris dan wel de administrateur, binnen de grenzen van een volmacht, tekeningsbevoegdheid te geven.
4. Het bestuur is belast met het besturen van de Stichting en de zorg voor de uitvoering en handhaving van de statuten en de reglementen alsmede voor het beheer van het vermogen van de Stichting.
5. Het bestuur voorziet in een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering. In zoverre deze verzekering niet dekkend is voor een voorkomende aansprakelijkheid van één of meerdere bestuursleden of het bestuur in het geheel, voorziet de stichting in juridische ondersteuning en draagt zij de kosten van deze en de vastgestelde aansprakelijkheid. De genoemde ondersteuning en dekking van kosten geldt niet indien sprake is van opzettelijke nalatigheid en/of strafbare feiten.
6. De aan de Stichting toebehorende vermogenswaarden dienen te worden bewaard, hetzij ten kantore van de Stichting, hetzij bij een Nederlandse bankinstelling.
7. Het bestuur zal de kosten van beheer van de geldmiddelen, en de wijze van verrekening vaststellen.
Artikel 7
Bestuursvergaderingen en besluitvorming
1. Het bestuur vergadert ten minste éénmaal per jaar en voorts zo dikwijls de voorzitter dit nodig acht of ten minste een bestuurslid zulks wenst. In het laatste geval is de voorzitter verplicht, nadat een desbetreffend schriftelijk (mail/brief) verzoek door hem is ontvangen, het betrokken schriftelijk verzoek onmiddellijk aan de overige
bestuursleden toe te zenden, een bestuursvergadering uit te schrijven en deze binnen zes weken te doen houden.
2. De oproeping voor alle vergaderingen geschiedt door of namens de voorzitter per schriftelijke (mail/brief) convocatie. De te behandelen onderwerpen worden in de oproeping vermeld. Andere punten kunnen slechts worden behandeld in een vergadering, waarin ten minste twee bestuursleden aanwezig zijn, tenzij een van de aanwezige bestuursleden zich tegen behandeling verzet.
3. Indien de voorzitter geen gevolg geeft aan een verzoek ingevolge het eerste lid, zijn de betrokken leden van het bestuur gezamenlijk tot de convocatie van de vergadering bevoegd.
4. Ter vergadering brengen de aanwezige werkgeversbestuursleden gezamenlijk één stem uit.
5. Het bestuur is slechts bevoegd tot het nemen van besluiten, wanneer ten minste twee bestuursleden ter vergadering aanwezig zijn, daarbij is in ieder geval aanwezig het bestuurslid namens werknemersorganisaties.
6. Bij staking van stemmen wordt het nemen van een besluit tot een volgende vergadering uitgesteld. In deze vergadering wordt bij staking van stemmen het voorstel geacht niet te zijn aangenomen.
7. Het bestuur kan ook buiten vergadering besluiten nemen, mits het desbetreffende voorstel schriftelijk (waaronder begrepen per geëigend telecommunicatiemiddel), aan alle bestuursleden is toegezonden, geen van hen zich binnen een daarbij te stellen termijn van tenminste tien dagen tegen deze wijze van besluitvorming heeft verzet. Van een aldus genomen besluit wordt onder bijvoeging van de ingekomen antwoorden een relaas opgemaakt, dat bij de stukken voor de volgende bestuursvergadering wordt gevoegd. Bij staking van stemmen wordt het voorstel in de eerstkomende vergadering aan de orde wordt gesteld.
Artikel 8 Administrateur
1. De uitvoering van de sociaal fonds regeling en het daaraan verbonden geldelijk beheer wordt onder toezicht en verantwoordelijkheid van het bestuur opgedragen aan een daarvoor door het bestuur aan te wijzen administrateur.
2. De opdracht tot het verrichten van de werkzaamheden die verband houden met de uitvoering van de sociaal fonds regeling en het daaraan verbonden geldelijk beheer wordt schriftelijk vastgelegd in een beheerovereenkomst, die de rechten en verplichtingen van de stichting en de administrateur ten opzichte van elkaar regelt.
3. De afspraken over de kwaliteit van de dienstverlening door de administrateur worden nader vastgelegd in een of meer dienstverleningsovereenkomsten, die behoren bij de beheerovereenkomst.
4. De administrateur kan verplicht worden zich te doen vertegenwoordigen in de vergadering van het bestuur.
Artikel 9
Jaarverslag, rekening en verantwoording
1. Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
2. Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting en van allesbetreffende de
werkzaamheden van de stichting, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze zeven jaren te bewaren, dat daaruit te allen tijde de rechten en verplichtingen van de stichting kunnen worden gekend.
3. Voorafgaand aan ieder boekjaar stelt het bestuur uiterlijk in november een beleidsplan met begroting vast dat is ingericht en gespecificeerd volgens het in artikel 3 omschreven doel.
4. Het bestuur stelt binnen 6 maanden na afloop van een boekjaar een verslag op, dat een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen van de Stichting en van de ontwikkeling daarvan gedurende het voorafgaande boekjaar. In dit verslag legt het bestuur rekenschap af van het gevoerde beleid.
5. Het verslag moet overeenkomstig de in artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten zijn gespecificeerd en gecontroleerd door een door het bestuur aangewezen externe registeraccountant of accountant- administratieconsulent met certificerende bevoegdheid, uit welke stukken moet blijken dat de uitgaven overeenkomstig de bestedingsdoelen zijn gedaan.
6. Het verslag en de samenstellingsverklaring van de accountant worden ter inzage van de bij de Stichting betrokken werkgevers- en werknemersorganisaties neergelegd:
a. ten kantore van de administrateur;
b. ten kantore van VBe NL en de Unie.
7. Het verslag en de samenstellingsverklaring van de accountant worden, digitaal tegen betaling van de daaraan verbonden kosten, toegezonden op aanvraag aan de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers.
Artikel 10
Statuten en ontbinding
1. Een besluit tot wijziging van de statuten van de Stichting kan alleen door het bestuur worden genomen in een bijzonderlijk daartoe uitgeschreven vergadering, waarbij alle bestuursleden aanwezig zijn en indien de ter vergadering uitgebrachte geldige stemmen zich daarvóór verklaart. Indien niet alle bestuursleden aanwezig zijn, is het bepaalde in de tweede en derde volzin van artikel 7, zevende lid, van overeenkomstige toepassing.
2. Een voorstel tot ontbinding van de Stichting wordt niet in behandeling genomen dan nadat daarover schriftelijk advies is ingewonnen van de in artikel 5, eerste lid, genoemde organisaties. Voor het uitbrengen van deze adviezen moet een termijn van ten minste één maand worden gegeven.
Een besluit tot ontbinding van de Stichting kan alleen door het bestuur worden genomen in een bijzonderlijk daartoe uitgeschreven vergadering, waar alle bestuursleden aanwezig zijn.
3. Het bestuur zal binnen twee weken na het verlijden van een akte van statutenwijziging een authentiek afschrift van die akte voor de bij de Stichting betrokken werkgevers- en werknemersorganisaties ter inzage neerleggen:
a. ten kantore van de administrateur;
b. ten kantore van VBe NL en De Unie.
Reglementen
1. Het bestuur stelt een of meer reglementen vast, waarin die onderwerpen worden geregeld, waarvan nadere regeling wenselijk wordt geacht.
2. Het bestuur is bevoegd tot wijziging van de reglementen.
3. Bepalingen in de reglementen welke in strijd zijn met deze statuten, de CAO Sociaal Fonds Veiligheidsdomein, de CAO Veiligheidsdomein en de wet, zijn nietig.
Artikel 12
Verplichtingen werkgevers, werknemers en door de Stichting gesubsidieerde instellingen
1. De werkgevers en werknemers zijn verplicht alle gegevens te verstrekken, die het bestuur voor een goede uitvoering van de statuten en de reglementen nodig acht.
2. Bij gebreke van de in het eerste lid bedoelde gegevens is het bestuur gerechtigd de betreffende gegevens naar beste weten in te schatten.
3. Bij een aanvraag om subsidie dient een begroting betreffende de besteding van de aangevraagde gelden te worden ingezonden gespecificeerd volgens het in artikel 3 omschreven doel.
4. Jaarlijks zal een registeraccountant of accountant- administratieconsulent met certificerende bevoegdheid de samenstellingsverklaring overleggen.
Artikel 13 Vereffening
1. Bij ontbinding van de Stichting geschiedt de vereffening door het bestuur.
2. De Stichting blijft na ontbinding voortbestaan indien en voor zover dit voor de vereffening van haar zaken nodig is. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van de statuten zoveel mogelijk van kracht.
3. Het bestuur bepaalt welke bestemming, na betaling van alle schulden, aan de overgebleven bezittingen van de Stichting zal worden gegeven, met dien verstande dat het saldo zal worden bestemd voor een doel, dat het doel van de Stichting zoveel mogelijk nabij komt, daarbij wordt meegewogen de verhouding van premielast tussen werkgevers en werknemers.
4. De slotrekening van de vereffening, alsmede de bestemming van het eventuele overschot behoeven de goedkeuring van de in artikel 5, eerste lid, genoemde organisaties, met inachtneming van artikel 5, vijfde lid.
5. Na afloop van de vereffening blijven de boeken, bescheiden en andere gegevensdragers van de ontbonden Stichting gedurende zeven jaren berusten onder de door Stichting aan te wijzen perso(o)n(en).
6. Op de vereffening zijn voorts de bepalingen van Titel 1, Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van toepassing.
Artikel 14 Beleggingen
1. De geldmiddelen als bedoeld in artikel 4, eerste lid, kunnen voor zover niet direct bestemd voor de uitgaven bedoeld in het derde lid van dat artikel - door het bestuur worden belegd, met inachtneming van in redelijkheid daaraan te stellen eisen van liquiditeit, rendement en risicoverdeling. Als de Stichting hiertoe besluit dient het bestuur als geheel kennis te hebben van de te verhandelen financiële producten.
2. Effecten en andere geldswaardige papieren worden zoveel mogelijk in bewaring gegeven bij algemene handelsbanken.
3. Het bestuur zal de kosten van beheer van de geldmiddelen en de wijze van verrekening van die kosten vaststellen.
Artikel 15
Vrijstelling van premiebetaling
Vrijgesteld van verplichting tot betaling van premie aan de Stichting is op diens verzoek de werkgever voor die werknemers voor wie een bij een andere collectieve arbeidsovereenkomst ingesteld sociaal fonds geldt, mits deze collectieve arbeidsovereenkomst is geregistreerd bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Deze vrijstelling beperkt zich tot het in mindering brengen van de premiebetalingsplicht bij het andere fonds op de premiebetalingsplicht bij de Stichting. Factuur en betalingsbewijs worden hiertoe overlegd aan de Stichting.
Artikel 16 Onvoorziene gevallen
In alle gevallen waarin zowel de wet als de statuten niet voorzien, beslist het bestuur.
Artikel 17 Inwerkingtreding
Deze statuten treden in werking op het moment dat de akte van oprichting door de notaris wordt verleden.
Bijlage II.
Bijlage als bedoeld in artikel 3 van de Collectieve Arbeidsovereenkomst Sociaal Fonds Veiligheidsdomein respectievelijk als bedoeld in artikel 11 lid 1 van de statuten van de Stichting Sociaal Fonds Veiligheidsdomein.
REGLEMENT VAN DE STICHTING SOCIAAL FONDS VEILIGHEIDSDOMEIN
Artikel 1 Begripsbepalingen
In dit reglement worden geacht te zijn opgenomen de begripsbepalingen omschreven in artikel 2 van de statuten alsmede de bepalingen zoals opgenomen in de CAO Sociaal Fonds Veiligheidsdomein.
Artikel 2 Premie
1. De hoogte van de bijdrage als bedoeld in artikel 4 lid 1 sub a van de statuten is een voor elk jaar door het bestuur vast te stellen percentage van het premieplichtig loon van alle werknemers, in acht nemende het bepaalde in artikel 15 van de statuten. De werkgever is verplicht de premie zoals luidt in de CAO Sociaal Fonds Veiligheidsdomein artikel 6 aan de Stichting te voldoen. De werknemersbijdrage is op 20% van de premie vastgesteld.
2. De premie wordt geheven op basis van door de werkgever voor iedere werknemer verstrekte loonopgaven als verwoord in de CAO Sociaal Fonds Veiligheidsdomein artikel 6. Na verwerking van de loonopgaven en het vaststellen van de eindafrekening over het voorgaande kalenderjaar stelt het fonds per werkgever de bij wijze van voorschot voor het lopende kalenderjaar verschuldigde premie vast. De werkgever wordt geïnformeerd over het bepaalde voorschot. Het voorschot kan op verzoek van de werkgever worden gewijzigd. Het voorschot wordt gewijzigd als de loonsom voor het desbetreffende kalenderjaar meer dan 10% afwijkt van de loonsom waarover het voorschot is berekend. De Stichting deelt het te betalen bedrag van de voorschotpremie en de termijn waarbinnen de betaling dient te geschieden, schriftelijk aan de werkgever mee.
3. Na verwerking van de loonopgaven over het kalenderjaar stelt De Stichting de definitieve premie vast. Per werkgever wordt de eindafrekening opgemaakt. De bij wijze van voorschot betaalde premies worden verrekend met de totaal verschuldigde definitieve premies.
4. Over het verschil tussen de bij wijze van voorschot betaalde premies en de definitief verschuldigde premies wordt geen rente verrekend.
5. Voor werkgevers die dit wensen kan betaling van de premie ook plaatsvinden in gelijke kwartaaltermijnen dan wel maandtermijnen, die steeds vervallen per de eerste van het kwartaal dan wel de maand, mits die werkgevers de administrateur machtigen tot driemaandelijks dan wel maandelijkse afschrijving van de vervallen termijnen van hun rekening over te gaan. Een vordering wordt in haar geheel opeisbaar, indien de werkgever ten aanzien van de betaling van een van de termijnen in gebreke is. Indien op de rekening van de werkgever niet voldoende saldo aanwezig is om de afschrijving te realiseren, is de vordering eveneens in haar geheel opeisbaar.
6. De werkgever, die nalaat de premie binnen de gestelde termijn te betalen, is voor elke maand verzuim rente verschuldigd ter hoogte van de alsdan geldende wettelijke rente, bedoeld in artikel 6:119 BW, tenzij het bestuur daarvan geheel of gedeeltelijk ontheffing verleent.
7. Voorts zijn in geval van nalatigheid aan het fonds verschuldigd alle kosten die door de Stichting zijn
gemaakt ter invordering van niet tijdig betaalde premies en van de rente bedoeld in het vierde lid.
Artikel 3
Realisering doelstelling
1. De Stichting realiseert het in artikel 2 van de CAO Sociaal Fonds Veiligheidsdomein en artikel 3 van de statuten genoemde doel door het toekennen van subsidies aan werkgevers en aan werkgevers- en werknemersorganisaties als bedoeld in artikel 5 lid 1 van de statuten die activiteiten als genoemd in deze doelstelling verrichten.
2. Van de in artikel 4 lid 1 van de statuten bedoelde gelden zal worden bestemd voor de financiering van de activiteiten als bedoeld in artikel 3 van de statuten, in zoverre de middelen van Stichting hiervoor toereikend en toegewezen zijn.
3. Opleidings- en vormingsactiviteiten, zoals genoemd in artikel 2 sub c van de CAO Sociaal Fonds Veiligheidsdomein en artikel 3 sub c van de statuten, ten behoeve van werknemers en werkgevers, die gericht zijn op de arbeidsvoorwaarden en/of arbeidsverhoudingen, die door de Stichting gesubsidieerd worden, zijn:
a. (branche-)vakopleidingen ten behoeve van werkgevers en werknemers;
b. het ontwikkelen en/of het implementeren van beleid specifiek ten behoeve van het uitvoeren van projecten die gericht zijn op opleiding en vorming in de bedrijfstak;
c. het ontwikkelen van leermiddelen;
d. het ontwikkelen en verzorgen van cursussen en trainingen op het gebied van de branche VBe NL werkzaamheden.
Artikel 4 Werkwijze
1. De aanvragen om subsidie als bedoeld in artikel 12 lid 3 van de statuten dienen schriftelijk bij het bestuur te worden ingediend voorzien van een begroting op basis van de in artikel 3 van de statuten benoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten.
2. De verantwoording omtrent de besteding van de ontvangen gelden als bedoeld in artikel 12 lid 3 van de statuten dient schriftelijk bij het bestuur te worden ingediend, en wel jaarlijks vóór de 1e april volgend op het jaar waarop de subsidie betrekking had.
Bij het ontbreken van een tijdige verantwoording conform voorschriften vervalt het recht op de subsidie en is terstond de uitgekeerde subsidie vorderbaar.
3. Het bestuur is bevoegd nadere voorschriften te geven waaraan de bij de subsidieaanvraag mee te zenden begroting c.q. de schriftelijke verantwoording dient te voldoen. Deze voorschriften worden bij de subsidietoekenning meegezonden.
4. Op beslissingen van het bestuur omtrent de subsidieaanvraag dan wel afwijzing van een verantwoording van een toegekende subsidie kan geen beroep worden ingesteld, onverlet de mogelijkheid een nieuwe aanvraag in te dienen.
Artikel 5 Begroting
Het bestuur stelt jaarlijks een begroting van inkomsten en uitgaven van de Stichting vast, welke voor de bij de Stichting betrokken werkgevers en werknemers beschikbaar moet zijn.
De begroting omvat:
a. de inkomsten als bedoeld in artikel 4 lid 1 van de statuten;
b. de uitgaven als bedoeld in artikel 4 lid 3 van de statuten, waarbij:
1. de uitgaven als bedoeld in lid 3 onder a worden gespecificeerd overeenkomstig de in artikel 3 van de statuten genoemde bestedingsdoelen respectievelijk activiteiten;
2. de beheerskosten van de Stichting als bedoeld in lid 3 onder b worden gespecificeerd naar kosten van administratie en bestuur en eventuele andere kosten.
Artikel 6 Inwerkingtreding
Dit reglement treedt in werking op 1 januari 2020.