COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
11 deeltitel
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24 ondert 1
25
26 ondert 2
27
28 ondert 3
29
30 ondert 4
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42 datum 1
43 datum 2
44
45 NB regel
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55 laatste
56
57 pag cijfer
58
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST
OPLEIDINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS VOOR HET
OOI
ISOLATIEBEDRIJF
1 januari 202015 tot en met 31 december 202419
1
11 deeltitel
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24 ondert 1
25
26 ondert 2
27
28 ondert 3
29
30 ondert 4
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42 datum 1
43 datum 2
44
45 NB regel
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55 laatste
56
57 pag cijfer 2
58
OOI
3 | 1. | Definities ............................................................................................................. | |
4 | 2. | Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds .................................................... | |
5 | 3. | Bijdrage ............................................................................................................... | |
6 | 4. | Scholingsverlof.................................................................................................... | |
7 | 6. | Werkingssfeer...................................................................................................... | |
8 | 7 | Duur van de overeenkomst.................................................................................. | |
9 | Statuten van de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het | ||
10 | Isolatiebedrijf ...................................................................................................... | ||
11 deeltitel | Bijdragereglement van de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor | ||
12 | het Isolatiebedrijf................................................................................................. | ||
13 | Uitkeringsreglement van de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor | ||
14 | het Isolatiebedrijf................................................................................................ | ||
15 | |||
16 | |||
17 | |||
18 | |||
19 | |||
20 | |||
21 | |||
22 | |||
23 | |||
24 ondert 1 | |||
25 | |||
26 ondert 2 | |||
27 | |||
28 ondert 3 | |||
29 | |||
30 ondert 4 | |||
31 | |||
32 | |||
33 | |||
34 | |||
35 | |||
36 | |||
37 | |||
38 | |||
39 | |||
40 | |||
41 | |||
42 datum 1 | |||
43 datum 2 | |||
44 | |||
45 NB regel | |||
46 | |||
47 | |||
48 | |||
49 | |||
50 | |||
51 | |||
52 | |||
53 | |||
54 | |||
55 laatste | |||
56 | |||
57 pag cijfer | 3 | ||
58 |
1 eerste regel
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11 deeltitel
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24 ondert 1
25
26 ondert 2
27
28 ondert 3
29
30 ondert 4
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42 datum 1
43 datum 2
44
45 NB regel
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55 laatste
56
57 pag cijfer 4
58
1 eerste regel
2
3
COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST OPLEIDINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS VOOR HET ISOLATIEBEDRIJF
4 1. DEFINITIES
5
6 Artikel 1
7
8 In deze overeenkomst wordt verstaan onder: 9
10 stichting:
11 deeltitel
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24 ondert 1
25
26 ondert 2
de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Isolatiebedrijf;
werkgever:
de in Nederland wonende natuurlijke persoon of de in Nederland gevestigde rechtspersoon dan wel de maatschap, de vennootschap onder firma of de commanditaire vennootschap gevormd door twee of meer zodanige natuurlijke en/of rechtspersonen gezamenlijk, alsmede de in het Rijk in Europa gevestigde nevenvestiging van een daarbuiten wonende natuurlijke persoon en/of een daarbuiten gevestigde rechtspersoon (al dan niet geconstitueerd naar of vallend onder buitenlands recht), waarvoor op grond van de Handelsregisterwet 2007 (Stb. 2007, 153) een verplichting tot inschrijving in het Han- delsregister bestaat;
werknemer:
degene die in dienst van een werkgever tegen xxxxxxx arbeid verricht, tenzij in de hierna volgende artikelen of in reglementen van de stichting anders is bepaald.
27 2. STICHTING OPLEIDINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS
28 ondert 3
29
30 ondert 4
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42 datum 1
43 datum 2
44
45 NB regel
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55 laatste
56
57 pag cijfer
58
Artikel 2
OOI
1. Er is een stichting βStichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Isolatiebedrijfβ.
2. De in lid 1 genoemde stichting heeft ten doel het geheel of gedeeltelijk financieren en/of subsidiΓ«ren van de volgende kosten:
a. het (doen) verrichten van scholingsactiviteiten, ontwikkelen van lesmateriaal, vormings- en ontwikkelingswerk, en het informeren hierover, ten behoeve van werkgevers en werknemers, teneinde een goede werking van de arbeidsmarkt in de bedrijfstak te bewerkstelligen en de employability van werknemers in de bedrijfstak te verbeteren;
b. het (doen) bevorderen en stimuleren van de opleiding van jeugdigen en anderen in het (beroeps)onderwijs ten behoeve van de bedrijfstak, alsmede het voorlichten hierover;
c. het (doen) waarborgen, bevorderen, ontwikkelen en verzorgen van bij-, her-, na- en opscholing van werkgevers en werknemers die in de bedrijfstak werkzaam zijn, alsmede het voorlichten hierover, om op deze wijze de vakbekwaamheid van werkgevers en werknemers in de bedrijfstak te bewerkstelligen respectievelijk te verhogen;
d. het (doen) verzorgen van werkgelegenheidstrajecten voor arbeidsgehandicapten, mensen zonder werk of met werkloosheid bedreigde werknemers door middel van het aanbieden van een (vak-)opleiding ter vervulling van vacatures in de bedrijfstak;
e. het (doen) bevorderen van de arbeidsdeelname van vooral vrouwen in de bedrijfstak en blijvende arbeidsparticipatie van mannen en vrouwen in de bedrijfstak door het leveren van een bijdrage aan kinderopvang in de Metaal en Techniek;
5
1 eerste regel
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11 de3e.ltitel
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
f. het doen van onderzoek naar en vertalen van het belang voor de bedrijfstak van (nieuwe) technologische ontwikkelingen op het vakgebied;
g. het (doen) verrichten van en informeren over onderzoek op de hierboven genoemde terreinen met het oog op het ontwikkelen van beleid op bedrijfs- en sectorniveau in de bedrijfstak;
h. de inzet van adviseurs, die het bestuur ondersteunen bij zijn activiteiten en die tevens voorlichting en informatie met name op het gebied van scholing, vorming, arbeidsomstandigheden en arbeidsmarktbeleid aan ondernemingen in de bedrijfstak kunnen verstrekken.
BIJDRAGE
Artikel 3
De werkgever in de bedrijfstak is jaarlijks aan de stichting een bijdrage verschuldigd waarvan de hoogte wordt vastgesteld overeenkomstig het te dezer zake bepaalde in de statuten van de stichting.
De premiehoogte en duur wordt gepubliceerd op de site van de Vakraad: xxx.xxxxxxx.xx. Ten behoeve van de uitvoering van deze regeling doet de werkgever aan de administrateur van de stichting opgave van de bij hem in dienst zijnde werknemers, met de bij die werknemers behorende jaarsalarissen en naam, adres, woonplaats en geboortedatum.
23 4. SCHOLINGSVERLOF
24 ondert 1
25
26 ondert 2
27
28 ondert 3
29
30 ondert 4
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42 datum 1
43 datum 2
44
45 NB regel
46
47
48
Artikel 4
1. Onder scholing in de zin van dit artikel wordt verstaan opleidingen en/of cursussen, die gericht zijn op het bijhouden of verbreden dan wel verdiepen van kennis en/of vaardigheden van de werknemer, die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van zijn huidige en/of toekomstige functie in het bedrijf van de werkgever.
2. De in lid 1 bedoelde opleidingen en/of cursussen worden aangewezen door het bestuur van de stichting.
3. De werkgever stelt de werknemer in de gelegenheid tot het volgen van scholing, zulks met doorbetaling van salaris.
De werkgever stelt in overleg met de ondernemingsraad c.q. de per- soneelsvertegenwoordiging c.q. de werknemers, een scholingsrooster per kalenderjaar vast.
4. De wijze waarop en de voorwaarden waaronder het scholingsverlof, als in het voorgaande lid bedoeld, wordt gegeven c.q. genoten, is nader bepaald in het uitkeringsreglement.
Artikel 5
De bepalingen van de statuten, van het bijdragereglement alsmede van het uitkeringsreglement van de stichting worden geacht deel uit te maken van deze CAO.
49 6. WERKINGSSFEER
50
51 Artikel 6
52
53 1. In deze CAO wordt onder βMetaal en Techniekβ verstaan de navolgende takken van
54 bedrijf: het carrosseriebedrijf, de goud- en zilvernijverheid, het isolatiebedrijf, het
55 laatste
56
57 pag cijfer
58
metaalbewerkingsbedrijf of het technisch installatiebedrijf.
6
1 eerste regel
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11 deeltitel
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24 ondert 1
25
26 ondert 2
27
28 ondert 3
29
30 ondert 4
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42 datum 1
43 datum 2
44
45 NB regel
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55 laatste
56
57 pag cijfer
58
2. Onder βwerkgever in de Metaal en Techniekβ wordt in deze CAO verstaan de werkgever bij wie het aantal overeengekomen arbeidsuren van de in dienst zijnde werknemers die betrokken zijn bij de werkzaamheden zoals uitgeoefend in de in het eerste lid genoemde takken van bedrijf (binnen de Metaal en Techniek), groter is dan het aantal overeengekomen arbeidsuren van de in dienst zijnde werknemers die betrokken zijn bij werkzaamheden zoals uitgeoefend in enige andere afzonderlijke bedrijfstak (buiten de Metaal en Techniek), blijvende bij de hiervoren omschreven vergelijking de economische functie van elk der werkzaamheden buiten beschouwing.
3. Onder βwerkgever in de bedrijfstakβ wordt in deze CAO verstaan de βwerkgever in de Metaal en Techniekβ bij wie het aantal overeengekomen arbeidsuren van de in dienst zijnde werknemers, die betrokken zijn bij de werkzaamheden zoals genoemd in lid 4, groter is dan het aantal overeengekomen arbeidsuren van de in dienst zijnde werknemers die betrokken zijn bij werkzaamheden zoals uitgeoefend in enige andere afzonderlijke bedrijfstak (binnen) in de Metaal en Techniek.
In geval het aantal overeengekomen arbeidsuren van de in dienst zijnde werknemers die betrokken zijn bij werkzaamheden zoals uitgeoefend in enige afzonderlijke bedrijfstak in (binnen) de Metaal en Techniek gelijk is aan het aantal overeengekomen arbeidsuren van de in dienst zijnde werknemers die betrokken zijn bij werkzaamheden zoals uitgeoefend in enige andere afzonderlijke bedrijfstak in (binnen) de Metaal en Techniek, geeft de hoogte van de loonsommen van de betrokken werknemers in de maand januari de doorslag.
4. Deze overeenkomst geldt voor werkgevers in de bedrijfstak en werknemers in de tak van het thermisch en/of akoestisch isolatiebedrijf waaronder wordt verstaan:
het aanbrengen, herstellen, bekleden, afwerken en/of onderhouden (waaronder onder meer preventief) van isolerende materialen
- ter voorkoming of beperking van warmte- of koudeverlies,
- tegen vuur, vocht, geluid en/of vibratie,
OOI
bij industrieΓ«n, aan technische installaties en aan boord van schepen, zoals apparaten, kanalen, leidingen, tanks en dergelijke, voorts in ruimten, zoals koel- en vriescellen, ketel- en machineruimten, studioβs en dergelijke.
Deze CAO is niet van toepassing op de werkgever die voldoet aan de volgende cumulatieve vereisten:
a. de bedrijfsactiviteiten van de werkgever bestaan uitsluitend uit het ter beschikking stellen van arbeidskrachten als bedoeld in artikel 7:690 BW Γ©n
b. het aantal overeengekomen arbeidsuren van de bij deze werkgever in dienst zijnde werknemers die betrokken zijn bij de werkzaamheden zoals uitgeoefend in de in artikel 6 lid 1 genoemde takken van bedrijf bedraagt minder dan 75% van het totaal aantal overeengekomen arbeidsuren van de in dienst zijnde werknemers, dat wil zeggen dat tenminste 25% van het aantal arbeidsuren van de in dienst zijnde werknemers betrekking heeft op werkzaamheden uitgeoefend in enige andere tak van bedrijf dan in artikel 6 lid 1 genoemd Γ©n
c. de werkgever voor 15% of meer van het totale premieplichtige loon op jaarbasis werknemers ter beschikking stelt van derden op basis van uitzendovereenkomsten met uitzendbeding als bedoeld in artikel 7: 691 lid 2 B.W., zoals laatstelijk nader gedefinieerd in Bijlage 1, behorend bij artikel 5.2 van de Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de Staatssecretaris van FinanciΓ«n van 2 december 2005, Directie Sociale Verzekeringen, Nr. SV/F&W/05/96420, ter uitvoering van de Wet financiering sociale verzekeringen (Regeling Wfsv), gepubliceerd in de Staatscourant nummer 242 van 13 december 2005. De werkgever heeft aan dit criterium voldaan indien en zover dit door de uitvoeringsinstelling (Belastingdienst), die voor de sociale verzekeringen is belast met het indelen van ondernemingen bij sectoren, als zodanig is vastgesteld, Γ©n
7
1 eerste regel
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11 deeltitel
12
13
d. de werkgever is geen onderdeel van een concern dat rechtstreeks of door algemeen verbindend verklaring gebonden is aan de CAO van een der bedrijfstakken zoals genoemd in artikel 6 lid 1 Γ©n
e. de werkgever is geen paritair afgesproken arbeidspool Γ©n
f. de werkgever viel op 1 december 1999 niet onder de (algemeen verbindend verklaarde bepalingen van de) XXX Xxxxxxxxx Uittreden Metaal en Technische Bedrijfstakken.
Voor de toepassing van de onderdelen a. en b. blijven buiten beschouwing de werknemers,
c.q. het aantal arbeidsuren van werknemers, wier functie geheel ten dienste staat aan de bedrijfsactiviteit "ter beschikking stellen" zoals administratie en bemiddeling.
14 7 DUUR XXX XX XXXXXXXXXXXX
00
16 Artikel 7
17
18 1. Deze overeenkomst treedt in werking met ingang van 1 januari 202015.
19 2. De overeenkomst eindigt op 31 december 202419, zonder dat enigerlei opzegging
20 vereist zal zijn.
21
22 Aldus overeengekomen te Rijswijk (ZH) en aldus getekend: 23
24 ondert 1
25
26 ondert 2
27
28 ondert 3
29
30 ondert 4
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42 datum 1
43 datum 2
44
45 NB regel
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55 laatste
56
57 pag cijfer
58
aan de ene zijde,
de werkgeversorganisatie, werkgeversvereniging of w.v
de Nederlandse Vereniging van Ondernemers in het Thermisch Isolatiebedrijf (VIB), gevestigd te Nieuwegein
ww.g.
drs J.W. Xxxxx (voorzitter)
w.g.
drs J.A. Vaas (onderhandelaar)
.g.
L.J.L. Xxxxxxxx (voorzitter)
mr X.X. Zwanenburg (onderhandelaar)
8
aan de andere zijde,
de werknemersorganisaties, werknemersverenigingen of v.v.
FNV Bondgenoten, gevestigd te Utrecht
w.g.
xxx X. xxx Xxxxx
(Landelijk bestuurder Metaal)
CNV Vakmensen, gevestigd te Utrecht; w.g.
P.S. Fortuin
X.X. xxx Xxxxxxxxxxx (voorzitter)
w.g.
M.H. Hietkamp
(landelijk onderhandelaar)
De Unie, Vakbond voor industrie en dienstverlening; gevestigd te Culemborg
w.g.
A.H. Meeuwissen
(belangenbehartiger Metaal en Techniek)
J.G. Kruithof
(bedrijfsgroepsvoorzitter Metaal en Techniek)
1 eerste regel | w.g. | |
2 | X. Xxxxxxxxx | |
3 | (voorzitter) | |
4 | ||
5 | ||
6 | ||
7 | ||
8 | ||
9 | ||
10 | ||
11 deeltitel | ||
12 | ||
13 | ||
14 | ||
15 | ||
16 | ||
17 | ||
18 | ||
19 | ||
20 | ||
21 | ||
22 | ||
23 | ||
24 ondert 1 | ||
25 | ||
26 ondert 2 | ||
27 | ||
28 ondert 3 | ||
29 | ||
30 ondert 4 | ||
31 | ||
32 | ||
33 | ||
34 | ||
35 | ||
36 | ||
37 | ||
38 | ||
39 | ||
40 | ||
41 | ||
42 datum 1 | ||
43 datum 2 | ||
44 | ||
45 NB regel | ||
46 | ||
47 | ||
48 | ||
49 | ||
50 | ||
51 | ||
52 | ||
53 | ||
54 | ||
55 laatste | ||
56 | ||
57 pag cijfer | 9 | |
58 |
OOI
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11 deeltitel
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24 ondert 1
25
26 ondert 2
27
28 ondert 3
29
30 ondert 4
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42 datum 1
43 datum 2
44
45 NB regel
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55 laatste
56
57 pag cijfer
58
STATUTEN VAN DE STICHTING OPLEIDINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS VOOR HET ISOLATIEBEDRIJF
BEGRIPSBEPALINGEN
Artikel 1
In deze statuten wordt verstaan onder:
CAO:
de collectieve arbeidsovereenkomst Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Isolatiebedrijf; hierna te noemen CAO.
werkgever:
degene die als zodanig is gedefinieerd in de CAO Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Isolatiebedrijf;
werknemer:
degene die als zodanig is gedefinieerd in de CAO Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Isolatiebedrijf;
bedrijfstak:
isolatiebedrijf, als bedoeld in de, in dit artikel genoemde CAO;
werkgeversorganisatie:
de werkgeversorganisatie die partij is bij de, in dit artikel genoemde CAO;
werknemersorganisaties:
de werknemersorganisaties die partij zijn bij de, in dit artikel genoemde CAO.
NAAM, ZETEL EN DUUR
Artikel 2
1. De stichting is genaamd: Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Isolatiebedrijf, hierna ook te noemen OOI.
Zij heeft haar zetel te Nieuwegein.
2. De stichting is opgericht voor onbepaalde tijd.
DOEL
Artikel 3
De stichting heeft ten doel het geheel of gedeeltelijk financieren en/of subsidiΓ«ren van de volgende kosten:
1. het (doen) verrichten van scholingsactiviteiten, ontwikkelen van lesmateriaal, vormings- en ontwikkelingswerk, en het informeren hierover, ten behoeve van werkgevers en werknemers, teneinde een goede werking van de arbeidsmarkt in de bedrijfstak te bewerkstelligen en de employability van werknemers in de bedrijfstak te verbeteren;
2. het (doen) bevorderen en stimuleren van de opleiding van jeugdigen en anderen in het (beroeps)onderwijs ten behoeve van de bedrijfstak, alsmede het voorlichten hierover;
3. het (doen) waarborgen, bevorderen, ontwikkelen en verzorgen van bij-, her-, na- en opscholing van werkgevers en werknemers die in de bedrijfstak werkzaam zijn,
10
1 eerste regel
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11 deeltitel
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24 ondert 1
25
26 ondert 2
27
28 ondert 3
29
30 ondert 4
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42 datum 1
43 datum 2
44
45 NB regel
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55 laatste
56
57 pag cijfer
58
alsmede het voorlichten hierover, om op deze wijze de vakbekwaamheid van werkgevers en werknemers in de bedrijfstak te bewerkstelligen respectievelijk te verhogen;
4. het (doen) verzorgen van werkgelegenheidstrajecten voor arbeidsgehandicapten, mensen zonder werk of met werkloosheid bedreigde werknemers door middel van het aanbieden van een (vak-)opleiding ter vervulling van vacatures in de bedrijfstak;
5. het (doen) bevorderen van de arbeidsdeelname van vooral vrouwen in de bedrijfstak en blijvende arbeidsparticipatie van mannen en vrouwen in de bedrijfstak door het leveren van een bijdrage aan kinderopvang in de Metaal en Techniek;
6. het doen van onderzoek naar en vertalen van het belang voor de bedrijfstak van (nieuwe) technologische ontwikkelingen op het vakgebied;
7. het (doen) verrichten van en informeren over onderzoek op de hierboven genoemde terreinen met het oog op het ontwikkelen van beleid op bedrijfs- en sectorniveau in de bedrijfstak;
8. de inzet van adviseurs, die het bestuur ondersteunen bij zijn activiteiten en die tevens voorlichting en informatie met name op het gebied van scholing, vorming, arbeidsomstandigheden en arbeidsmarktbeleid aan ondernemingen in de bedrijfstak kunnen verstrekken.
BESTUUR
Artikel 4
1. Het bestuur van de stichting bestaat uit zes leden, te weten: drie werkgeversleden en drie werknemersleden.
De werkgeversleden worden benoemd door de werkgeversorganisatie VIB;
OOI
de werknemersleden worden benoemd door de werknemersorganisaties en wel als volgt: FNV Bondgenoten één, CNV Vakmensen één, De Unie één lid.
2. Het bestuur wijst uit zijn midden een voorzitter en een vice-voorzitter aan in dier voege, dat beide groepen van bestuursleden zijn vertegenwoordigd.
De functies worden voor de tijd van één jaar vervuld, waarna het lid, dat als vice-voorzitter is opgetreden, van rechtswege voorzitter wordt en omgekeerd. De vice-voorzitter vervangt de voorzitter bij diens verhindering of afwezigheid.
Het bestuur wijst voorts uit de werkgeversleden een secretaris en uit de werknemersleden een penningmeester aan.
3. De bestuursleden worden benoemd voor een periode van vier jaar;
zij treden tegelijk af en zijn herbenoembaar. In tussentijdse vacatures wordt zo spoedig mogelijk voorzien.
4. Een bestuurslid kan te allen tijde door de organisatie, die hem benoemde, worden teruggetrokken.
5. Indien door de Minister belast met sociale zaken en werkgelegenheid daartoe de wens te kennen wordt gegeven, wordt in overleg tussen het bestuur en de bedoelde Minister een waarnemer toegelaten. Deze waarnemer is gerechtigd tot het bijwonen van alle bestuursvergaderingen. Hij ontvangt alle ter zake dienende stukken.
6. Indien het bestuur niet voltallig is, behoudt het niettemin zijn bevoegdheden, onverminderd de verplichting van het bestuur om in de vacature te voorzien.
BESTUURSBEVOEGDHEDEN EN VERTEGENWOORDIGING
Artikel 5
1. Het bestuur is belast met het besturen van de zaken van de stichting, het beheer van haar vermogen, alsmede het innen van gelden en het doen van uitkeringen.
11
1 eerste regel
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11 deeltitel
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24 ondert 1
25
26 ondert 2
27
28 ondert 3
29
30 ondert 4
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42 datum 1
43 datum 2
44
45 NB regel
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55 laatste
56
57 pag cijfer
58
Het bestuur is bevoegd, met inachtneming van het in deze statuten bepaalde, tot alle rechtshandelingen, gene uitgezonderd, met name ook tot het sluiten van die overeenkomsten, waarvoor het regelend recht een beperking kent.
2. Het bestuur beslist in alle zaken waarin de beslissing niet is opgedragen of gedelegeerd aan andere organen van de stichting.
3. Het bestuur vertegenwoordigt de Stichting in en buiten rechte. De vertegenwoordigingsbevoegdheid komt mede toe aan de voorzitter te zamen met de secretaris en de penningmeester.
BUREAU EN ADMINISTRATIE
Artikel 6
De uitvoering van alle of een gedeelte van de werkzaamheden verbonden aan het secretariaat en penningmeesterschap, de administratie van de regelingen die de stichting uitvoert, zomede andere door het bestuur te bepalen taken, worden door het bestuur voor rekening van de stichting opgedragen aan door hem aan te wijzen instellingen.
BESLUITVORMING
Artikel 7
1. Zowel de gezamenlijke vertegenwoordigers van de werkgevers, als de gezamenlijke vertegenwoordigers van de werknemers brengen in het bestuur in totaal zes stemmen uit, met dien verstande, dat ieder bestuurslid afzonderlijk een aantal stemmen uitbrengt dat gelijk is aan het quotiΓ«nt dat gevormd wordt door het getal zes te delen door het aantal aanwezige of vertegenwoordigde leden van zijn groep.
2. Besluiten kunnen slechts rechtsgeldig worden genomen, indien zowel aan werkgevers- als aan werknemerszijde ten minste twee bestuursleden aanwezig of vertegenwoordigd zijn en bij stemming zich aan elke zijde ten minste vier stemmen voor aanvaarding van het besluit verklaren.
3. Xxxxx bestuurslid kan zich door een schriftelijk daartoe gemachtigd ander bestuurslid laten vertegenwoordigen.
4. Voorts kunnen buiten vergadering rechtsgeldige besluiten worden genomen, mits schriftelijk (per telefax) en met eenparigheid van stemmen van alle bestuurleden. Een dergelijk besluit staat gelijk met een besluit genomen in een vergadering.
GELDMIDDELEN
Artikel 8
1. De geldmiddelen van de stichting bestaan uit:
a. het door de oprichters afgezonderde bedrag;
b. bijdragen van werkgevers ingevolge de desbetreffende bepaling van de collectieve arbeidsovereenkomst;
c. de inkomsten uit het vermogen van de stichting;
d. andere inkomsten en toevallige baten.
2. De stichting heft geen andere bijdragen dan die, welke zijn vastgesteld bij of krachtens de collectieve arbeidsovereenkomst.
3. Erfstellingen kunnen slechts worden aanvaard onder het voorrecht van boedelbeschrijving.
4. De uitgaven van de stichting bestaan uit;
a. de uitgaven voortvloeiend uit de realisatie van hetgeen in artikel 3 is omschreven;
b. de overige uitgaven.
12
1 eerste regel
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11 deeltitel
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24 ondert 1
25
26 ondert 2
27
28 ondert 3
29
30 ondert 4
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42 datum 1
43 datum 2
44
45 NB regel
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55 laatste
56
57 pag cijfer
58
5. Ten aanzien van Kinderopvang geldt: Er is een kinderopvangregeling welke wordt uitgevoerd door de Stichting Kinderopvang Metaal en Technische Bedrijfstakken (SKM).
De kosten van de regeling komen voor rekening van het SKM. De SKM zal daartoe het van de voor kinderopvang bestemde deel van de bijdragen via een schriftelijk onderbouwd verzoek bij de Stichting opvragen.
Verstrekking voor kinderopvangregeling vindt plaats op de wijze en onder de voorwaarden zoals opgenomen onder artikel 74c en de daarbij behorende bijlage 10 van de CAO voor het Isolatiebedrijf. Een verzoek tot verstrekking als hier bedoeld kan door de werknemer worden ingediend bij de uitvoerder van de regeling, Stichting Kintent, Maliebaan 87, Xxxxxxx 0000, 0000 XX Xxxxxxx, tel.: 000-0000000.
6a. Bij een aanvraag om subsidie dient een gespecificeerde begroting, overeenkomstig hetgeen is beschreven in artikel 3 van de statuten, betreffende de besteding van de aangevraagde gelden te worden ingezonden.
6b. Jaarlijks dient de subsidie-ontvangende instelling een door een registeraccountant of accountants-administratieconsulent met certificerende bevoegdheid gecontroleerde verklaring te overleggen over de besteding van de subsidiegelden, welke verklaring (tenminste) moet zijn gespecificeerd volgens hetgeen in artikel 3 is beschreven en moet geintegreerd onderdeel uitmaken van het financieel jaarverslag.
7. Het bestuur is bevoegd nadere voorschriften te geven waaraan de bij de subsidieaanvraag mee te zenden begroting c.q. de schriftelijke verantwoording dient te voldoen.
BEGROTING
Artikel 9
OOI
1. Uiterlijk in de maand november biedt de penningmeester aan het bestuur de begroting van inkomsten en van uitgaven voor het eerstvolgende kalenderjaar aan. De begroting omvat:
a. de inkomsten als bedoeld in artikel 8 van de statuten;
b. de uitgaven als bedoeld in artikel 8 lid 4 van de statuten waarbij:
1. de uitgaven als bedoeld in lid 4 onder a worden gespecificeerd overeenkomstig hetgeen in artikel 3 is omschreven;
2. de overige uitgaven als bedoeld in lid 4 onder b worden gespecificeerd naar kosten van administratie en bestuur en eventuele andere kosten.
2. De begroting wordt voor betrokkenen ten kantore van de Stichting ter inzage gelegd en een afschrift daarvan zal op verzoek worden toegezonden tegen betaling van de daaraan verbonden kosten.
BOEKJAAR
Artikel 9a
Het boekjaar is gelijk aan het kalenderjaar.
JAARVERSLAG; REKENING EN VERANTWOORDING
Artikel 10
1. Uiterlijk in de maand juni brengt de secretaris aan het bestuur verslag uit van de werkzaamheden der stichting in het voorafgaande kalenderjaar, en legt de penningmeester rekening en verantwoording af over het door hem in de genoemde
13
1 eerste regel
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11 deeltitel
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24 ondert 1
25
26 ondert 2
27
28 ondert 3
29
30 ondert 4
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42 datum 1
43 datum 2
44
45 NB regel
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55 laatste
56
57 pag cijfer
58
periode gevoerde beheer. De rekening en verantwoording vindt plaats onder overlegging van een rapport van een door het bestuur benoemde externe registeraccountant.
2. Het bestuur van de stichting stelt jaarlijks een verslag op, dat een getrouw beeld geeft van de grootte en de samenstelling van het vermogen van de stichting en van de ontwikkeling daarvan gedurende het boekjaar; in dit verslag wordt door het bestuur rekenschap van het gevoerde beleid afgelegd.
3. Het verslag moet overeenkomstig hetgeen in artikel 3 is beschreven zijn gespecificeerd en gecontroleerd door een door het bestuur aangewezen externe registeraccountant, uit welke stukken moet blijken dat de uitgaven overeenkomstig de bestedingsdoelen zijn gedaan.
4. Het verslag en accountantsverklaring wordt ter inzage van de bij de stichting betrokken werkgevers- en werknemersorganisaties neergelegd:
a. ten kantore van de stichting;
b. op een of meer door de Minister xxxxxx met sociale zaken en werkgelegenheid aan te wijzen plaatsen.
5. Het verslag en accountantsverklaring wordt op aanvraag van de bij de stichting betrokken werkgevers en werknemers toegezonden tegen betaling van de daaraan verbonden kosten.
WERKGEVERSBIJDRAGEN
Artikel 11
1. De methode van de berekening van de bijdrage, genoemd in artikel 8, lid 1, sub b, alsmede de wijze van incassering daarvan, worden bij reglement als bedoeld in artikel 13 vastgesteld.
2. De hoogte van de in het vorige lid bedoelde bijdrage wordt jaarlijks door het bestuur van de OOI vastgesteld.
3. Tot gerechtelijke invordering der bijdragen wordt niet overgegaan dan krachtens besluit van het bestuur.
BELEGGINGEN
Artikel 12
1. Voorzover gelden van de stichting voor belegging beschikbaar zijn, worden deze gelden door het bestuur belegd, met inachtneming van in redelijkheid daaraan te stellen eisen van liquiditeit, rendement en risicoverdeling.
2. Gerede gelden, effecten en/of geldswaardige papieren worden zoveel mogelijk in bewaring gegeven bij algemene handelsbanken.
3. Het bestuur zal de kosten van beheer van de geldmiddelen, en de wijze van verrekening vaststellen.
REGLEMENTEN
Artikel 13
1. Het bestuur kan voor de uitvoering van zijn taak één of meer reglementen vaststellen. Een vastgesteld reglement kan door het bestuur worden gewijzigd.
2. De in lid 1 bedoelde reglementen mogen geen bepalingen bevatten welke in strijd zijn met deze statuten.
14
1 eerste regel | STATUTENWIJZIGING | |
2 | ||
3 | Artikel 14 | |
4 | ||
5 | 1. Het bestuur is bevoegd bij notariΓ«le akte de statuten te wijzigen. | |
6 | ||
7 | VERANTWOORDING AAN WERKGEVERS- | EN |
8 | WERKNEMERSORGANISATIES | |
9 | ||
10 | Artikel 15 | |
11 deeltitel |
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24 ondert 1
25
26 ondert 2
27
28 ondert 3
29
30 ondert 4
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42 datum 1
43 datum 2
44
45 NB regel
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55 laatste
56
57 pag cijfer
58
Jaarlijks, uiterlijk in de maand december, brengt het bestuur omtrent het gevoerde en te voeren beleid, verslag uit aan de werkgeversorganisatie en de werknemersorganisaties, zulks onder overlegging van het jaarverslag van de secretaris en het accountantsrapport als bedoeld in artikel 10.
ONTBINDING
Artikel 16
1. Het bestuur is bevoegd de stichting te ontbinden, zulks echter uitsluitend na het expireren van de algemeen verbindendverklaring van de overeenkomst betreffende het in deze statuten geregelde fonds.
2. De stichting wordt bovendien ontbonden indien het doel van de statuten is bereikt of niet meer bereikt kan worden; voorts door haar insolventie nadat zij in staat van faillissement is verklaard of door opheffing van het faillissement wegens de toestand van de boedel; zomede door rechterlijke uitspraak in de bij de wet genoemde gevallen.
OOI
VEREFFENING
Artikel 17
1. De vereffening geschiedt door het bestuur.
2. De stichting blijft na haar ontbinding voortbestaan indien en voorzover dit voor de vereffening van haar zaken nodig is.
3. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van de statuten voor zoveel mogelijk en nodig van kracht.
4. Het bestuur bepaalt welke bestemming, na betaling van alle schulden, aan de overgebleven bezittingen van de stichting zal worden gegeven, met dien verstande, dat het saldo zal worden bestemd voor een doel, dat het doel van de stichting zoveel mogelijk nabij komt.
SLOTBEPALING
Artikel 18
In alle gevallen waarin de statuten of reglementen van de stichting niet voorzien, beslist het bestuur.
15
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11 deeltitel
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24 ondert 1
25
26 ondert 2
27
28 ondert 3
29
30 ondert 4
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42 datum 1
43 datum 2
44
45 NB regel
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55 laatste
56
57 pag cijfer
58
BIJDRAGEREGLEMENT VAN DE STICHTING OPLEIDINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS VOOR HET ISOLATIEBEDRIJF
DEFINITIES
Artikel 1
In dit reglement wordt verstaan onder:
werkgever:
de werkgever in de bedrijfstak als bedoeld in artikel 6 lid 3 van de CAO Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Isolatiebedrijf dan wel de werkgever in wiens onderneming werkzaamheden worden verricht die in relatie staan tot de bedrijfstak als omschreven in lid 4 van artikel 6 van voormelde CAO en die op grond daarvan - na voorafgaand verzoek en onder te stellen voorwaarden - toegelaten wordt deel te nemen in de regelingen van de onderhavige stichting.
werknemer:
degene die in dienst van de werkgever tegen loon arbeid verricht, met uitzondering van:
a. bestuurders van naamloze vennootschappen of van besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, die als zodanig zijn ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel;
b. degene die op 1 januari van het jaar, waarover de bijdrage verschuldigd is, de AOW- gerechtigde leeftijd heeft bereikt;
c. personen die geen eigenlijke bedrijfsarbeid verrichten en wier dienstverband tevens een tijdelijk karakter draagt en/of geen volledige normale dagtaak meebrengt;
d. stagiair(e)s.
Jaarsalaris:
a. bij salarisbetaling per maand 12,96 maal het voor de betrokken werknemer vastgestelde salaris over de maand januari van het jaar waarop de bijdrage betrekking heeft;
b. bij salarisbetaling per vier-weken-periode 14,09 maal het voor de betrokken werknemer vastgestelde salaris over de tweede vier-weken-periode van het jaar waarop de bijdrage betrekking heeft waarbij het percentage waarmee de salarissen na 1 januari van dat jaar zijn verhoogd krachtens CAO-afspraken in de Metaal en Techniek, buiten beschouwing blijft;
Indien het dienstverband in de loop van een jaar wordt beΓ«indigd dan wel wordt aangevangen, wordt het jaarsalaris berekend met inachtneming van de duur van de periode van het dienstverband in dat jaar.
Indien het inkomen mede is gebaseerd op provisie, wordt bij de bepaling van het jaarsalaris bovendien meegerekend de op jaarbasis herleide provisie welke in het voorafgaande kalenderjaar bij dezelfde werkgever is verdiend, onafhankelijk van de datum van uitbetaling van deze provisie. Bovendien worden, voorzover van toepassing, bij de bepaling van het jaarsalaris mede in aanmerking genomen de navolgende elementen: loon in natura voorzover gekwantificeerd aangegeven in de loonstaten van de werkgever, toeslagen op grond van een overheidsbesluit, verdiensten op grond van een, in de onder- neming geldend, beloningssysteem (tarief, meritrating e.d.) en ploegentoeslag, alsmede een, naar de periode waarover het loon werd genoten, evenredig gedeelte van elke met de werkgever schriftelijk overeengekomen vaste jaarlijkse uitkering onder welke benaming ook, zoals 13e maand, vaste eindejaarsuitkering, gegarandeerde tantième, e.d.
Vergoedingen terzake van overwerk, reisuren, onkosten, alsmede gratificaties, winstdelingsregelingen en soortgelijke emolumenten blijven buiten beschouwing, terwijl de vakantiebijslag in de hierboven onder a en b bedoelde factoren geacht worden te zijn verwerkt. Tot het jaarsalaris behoort niet de overhevelingstoeslag.
16
1 eerste regel
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11 deeltitel
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24 ondert 1
25
26 ondert 2
27
28 ondert 3
29
30 ondert 4
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42 datum 1
43 datum 2
44
45 NB regel
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55 laatste
56
57 pag cijfer
58
loonsom:
het totaal van de jaarsalarissen van alle bij de werkgever in dienst zijnde werknemers.
Bedrijfspensioenfonds:
de stichting βStichting Pensioenfonds Metaal en Techniekβ, gevestigd te βs-Gravenhage.
BIJDRAGE
Artikel 2
1. De werkgever is jaarlijks aan de stichting een bijdrage verschuldigd welke door het bestuur van de stichting wordt vastgesteld krachtens het bepaalde in artikel 11 van de statuten van de stichting.
2. Met inachtneming van het bepaalde in artikel 1 wordt deze bijdrage per werknemer, berekend over maximaal het maximum-jaarsalaris zoals vastgesteld op grond van het bepaalde in artikel I. 1.13.a van het pensioenreglement van het bedrijfspensioenfonds.
NOTA
Artikel 3
1. Vanaf door het bestuur te bepalen tijdstippen wordt de werkgever, door middel van het toezenden van nota's met begeleidend schrijven, door de administrateur op de hoogte gebracht van de bijdrage welke hij over het in de nota's vermelde tijdvak aan de stichting is verschuldigd. De bijdragen worden geheven in vier kwartaaltermijnen.
OOI
Het verschuldigde over het eerste kwartaal is een schatting indien het salaris van het betreffende jaar dan nog niet bekend is. Daartoe wordt het jaarsalaris van het voorafgaande jaar aangepast met het percentage waarmee volgens de uitkomsten van het cao-overleg in de bedrijfstak, de salarissen na januari van het voorafgaande jaar zijn gewijzigd.
2. De in het vorige lid genoemde nota's hebben de vorm van een premienota met een specificatie, vermeldende ten minste de naam en adres van de werkgever, de werknemers met bijbehorende salarisgegevens, het tijdvak waarover de bijdrage is verschuldigd, alsmede de hoogte van de bijdrage.
3. De werkgever dient de nota aan de stichting te voldoen binnen de daartoe door het bestuur blijkens mededeling op het acceptgiro(formulier) gestelde termijn.
4. Bij niet tijdige betaling van de verschuldigde bijdrage is de werkgever door het enkele verloop van de termijn in gebreke.
De stichting is dan bevoegd te vorderen:
- rente over het verschuldigde bedrag vanaf de dag dat het verschuldigde bedrag betaald had moeten zijn en
- vergoeding van buiten-gerechtelijke invorderingskosten, vast te stellen op 15% van de vordering met een minimum van β¬ 25,00, onverminderd de overige kosten van vervolging, verschuldigd volgens de Wet.
De rente wordt berekend naar het percentage van de wettelijke rente bedoeld in de artikelen 6:119 en 6:120 van het Burgerlijk Wetboek, dat geldt voor de periode waarover de rente door de stichting wordt gevorderd.
17
1 eerste regel
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11 deeltitel
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24 ondert 1
25
26 ondert 2
27
28 ondert 3
29
30 ondert 4
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42 datum 1
43 datum 2
44
45 NB regel
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55 laatste
56
57 pag cijfer
58
OPGAVE LOONSOM
Artikel 4
1. De werkgever is gehouden jaarlijks aan de administrateur van de Stichting opgave te doen van de bij hem in dienst zijnde werknemers, met de bij die werknemers behorende jaarsalarissen en naam, adres, woonplaats en geboortedatum.
De werkgever dient elke in- en uitdiensttreding van een werknemer binnen een maand na die in- dan wel uitdiensttreding schriftelijk aan de administrateur van de Stichting te melden.
2. Ingeval de werkgever niet aan het gestelde in de vorige alinea voldoet, zal het bestuur bij besluit bepalen welke loonsom aangehouden moet worden ter berekening van de bijdrage van de werkgever.
3. De gegevens, die de werkgever krachtens dit artikel verstrekt, dienen uitsluitend ter bepaling van de door de werkgever verschuldigde bijdrage.
ADMINISTRATIE
Artikel 5
De administratie en de inning van de in dit reglement bedoelde bijdragen worden door het bestuur opgedragen aan door hem aan te wijzen instellingen.
De werkgever is verplicht alle gegevens en inlichtingen te verschaffen, alsmede iedere medewerking te verlenen, die noodzakelijk of gewenst worden geacht door personen of instellingen die, door of namens de stichting zijn belast met de inning van de bijdrage en de controle op de naleving van het gestelde in de statuten en dit reglement.
INWERKINGTREDING
Artikel 6
Dit reglement wordt geacht te zijn ingegaan op 1 januari 202415 en is van kracht tot dat uit een nader reglement van het tegendeel blijkt.
18
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11 deeltitel
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24 ondert 1
25
26 ondert 2
27
28 ondert 3
29
30 ondert 4
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42 datum 1
43 datum 2
44
45 NB regel
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55 laatste
56
57 pag cijfer
58
UITKERINGSREGLEMENT VAN DE STICHTING OPLEIDINGS- EN ONTWIKKELINGSFONDS VOOR HET ISOLATIEBEDRIJF
DEFINITIES
Artikel 1
In dit reglement wordt verstaan onder:
werkgever:
de werkgever in de bedrijfstak als bedoeld in artikel 6 lid 3 van de CAO Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Isolatiebedrijf dan wel de werkgever in wiens onderneming werkzaamheden worden verricht die in relatie staan tot de bedrijfstak als omschreven in lid 4 van artikel 6 van voormelde CAO en die op grond daarvan - na voorafgaand verzoek en onder te stellen voorwaarden - toegelaten wordt deel te nemen in de regelingen van de onderhavige stichting.
werknemer:
degene die in dienst van de werkgever tegen loon arbeid verricht, met uitzondering van:
a. bestuurders van naamloze vennootschappen of van besloten vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid, die als zodanig zijn ingeschreven in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel;
b. degene die op 1 januari van het jaar, waarover de bijdrage verschuldigd is, de AOW- gerechtigde leeftijd heeft bereikt;
c. personen die geen eigenlijke bedrijfsarbeid verrichten en wier dienstverband tevens een tijdelijk karakter draagt en/of geen volledige normale dagtaak meebrengt;
OOI
d. stagiair(e)s, tenzij een leer- en stageovereenkomst voor volledig praktijkvervangende opleiding is gesloten als bedoeld in het beleidsplan dat door de stichting is opgesteld in het kader van de Bijdrageregeling Vakopleiding Jeugdigen.
de leerling:
degene die ofwel ten minste gemiddeld twee dagen per week bij de werkgever in dienst is en met wie ten overstaan van een landelijk opleidingsorgaan, door de werkgever een praktijkovereenkomst als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs (WEB) is afgesloten, dan wel die - volgend een opleiding of cursus gericht op een beroep in het iso- latiebedrijf aan een regionale school -, ter ondersteuning van het opdoen van praktijkvaardigheid, al dan niet op grond van een arbeidsovereenkomst, - na 1 juli 1997 uitsluitend op grond van een arbeidsovereenkomst - werkzaam is bij een werkgever zulks voor de duur van de opleiding.
scholings verlofdag:
de dag die de werknemer, met behoud van salaris en met instemming van de werkgever, aanwendt tot het volgen van scholing.
VERGOEDING
Artikel 2
1. De stichting kan besluiten onder de voorwaarden als in dit reglement bepaald jaarlijks aan de werkgever een vergoeding te verstrekken, ter tegemoetkoming in de kosten van een beroepsbegeleidende praktijkopleiding in het kader van de WEB, van de bij de werkgever in dienst zijnde leerling(en).
2. De hoogte van de vergoeding, als in het eerste lid bedoeld, wordt jaarlijks door het bestuur van de stichting vastgesteld, waarbij het volgende in acht wordt genomen:
19
1 eerste regel
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11 deeltitel
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24 ondert 1
25
26 ondert 2
27
28 ondert 3
29
30 ondert 4
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42 datum 1
43 datum 2
44
45 NB regel
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55 laatste
56
57 pag cijfer
58
a. het bestuur bepaalt jaarlijks de duur, alsmede de aanvang en het einde van een leerjaar;
b. de vergoeding kan worden gerelateerd aan het aantal weken dat de leerling(en) in een leerjaar bij de werkgever in opleiding was (waren);
c. de vergoeding per week voor een leerling in het primair leerlingwezen kan hoger zijn dan die voor een leerling in het voortgezet leerlingwezen.
3. Het bestuur stelt jaarlijks de werkgever schriftelijk in kennis van de besluiten, bedoeld in het vorige lid onder a. en b.
4. Aan vakopleidingsorganen kan, onder door het bestuur nader te stellen voorwaarden en overigens overeenkomstig de voorwaarden als in dit reglement bepaald, vergoeding worden verstrekt, waarvan de hoogte jaarlijks door het bestuur wordt vastgesteld, ter tegemoetkoming in de kosten door die vakopleidingsorganen te besteden aan het geven van instructie en trainingen in het kader van Gemeenschappelijke Opleidings Activiteiten als bedoeld in het beleidsplan dat door de Stichting is opgesteld in samenhang met de Bijdrageregeling Vakopleiding Jeugdigen.
5. Aan de leerling/stagiair(e) met een leer- en stageovereenkomst voor een volledige praktijkvervangende opleiding als genoemd in artikel 1, sub d. kan het bestuur - naar een omvang als telkenmale door het bestuur te bepalen - een tegemoetkoming geven in de reis- en cursuskosten van de stagiair(e).
TOEKENNING VAN EEN VERGOEDING
Artikel 3
1. De vergoeding, als bedoeld in artikel 2, dient door de werkgever die deze wenst te ontvangen schriftelijk te worden aangevraagd door inzending van één of meer formulieren, waarvan het model door het bestuur van de stichting is vastgesteld, onder bijvoeging van de naar het oordeel van het bestuur benodigde stukken.
2. De bescheiden in het vorige lid bedoeld, dienen uiterlijk binnen één maand na ontvangst door de werkgever, in het bezit te zijn van de administratie van de stichting.
3. Het verzoek om vergoeding wordt ingewilligd, indien is voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. het aantal door de werkgever opgegeven leerlingen en het aantal weken gedurende welke zij in het leerjaar in opleiding waren bij de werkgever, komen overeen met de opgave dienaangaande van de landelijke opleidingsorganen, welke laatstgenoemde opgave - bij verschil van mening - beslissend is, behoudens tegenbewijs van de werkgever;
b. de werkgever heeft de bijdragen, als bedoeld in artikel 8, lid 1 sub b. van de statuten, en die hem in rekening zijn gebracht, betaald.
UITBETALING VAN DE VERGOEDING
Artikel 4
1. De vergoeding die, op grond van het gestelde in artikel 3, is toegekend, wordt - behoudens bijzondere omstandigheden - uitbetaald in hetzelfde jaar als waarin het verzoek om vergoeding werd gedaan.
2. Elk recht op uitkering ingevolge dit reglement vervalt twee jaren na het verstrijken van het jaar, waarin de vergoeding beschikbaar is gekomen.
3. Vergoedingen als bedoeld in dit reglement zullen nimmer rentedragend zijn ten laste van de stichting.
4. De tegemoetkomingen als bedoeld in artikel 2 vierde en vijfde lid worden op basis van gespecificeerde declaraties vergoed. Daartoe dienen de genoemde vakopleidingsorganen eens per drie maanden, aanvangende 1 september van elk boekjaar, bij de stichting in een tussendeclaratie houdende een nominatief overzicht
20
1 eerste regel
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11 deeltitel
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24 ondert 1
25
26 ondert 2
27
28 ondert 3
29
30 ondert 4
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42 datum 1
43 datum 2
44
45 NB regel
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55 laatste
56
57 pag cijfer
58
van de leerlingen die de Gemeenschappelijke Opleidings Activiteiten volgen onder de vermelding van het betrokken leerjaar per leerling en de betrokken primaire of voortgezette opleiding. Deze tussendeclaraties hebben elk betrekking op de aansluitende periode van drie maanden, wordende voor 80% van het gedeclareerde bedrag vergoedingen bij wege van voorschot uitgekeerd.
In september van elk boekjaar wordt een einddeclaratie ingediend houdende een totaal nominatief overzicht met het aantal dagen dat iedere betrokken leerling de opleiding in het kader van de GOA heeft gevolgd, alsmede onder vermelding van de naam van de werkgever met wie de leer- en arbeidsovereenkomst is afgesloten, en de daarbij behorende periode van dienstbetrekking.
SCHOLINGSVERLOF
Artikel 5
a. aanspraak op de scholingsverlofdagen
1. In elk kalenderjaar dat de werknemer in dienst is bij de werkgever, heeft hij aanspraak op scholingsverlof.
2. De aanspraak op scholingsverlof welke niet door de werknemer is aangewend tot het volgen van scholing, vervalt op 31 december van het betrokken kalenderjaar.
b. scholing
1. Het bestuur van de stichting wijst - na advies van de werkgeversvereniging en vakverenigingen - de opleidingen en/of cursussen in het kader van de scholing aan en doet daarvan periodiek mededeling aan de werkgever en diens personeelsvertegenwoordiging c.q. ondernemingsraad, onder opgave van de maand waarin de opleidingen en/of cursussen vermoedelijk zullen worden gehouden.
OOI
2. De - door het bestuur van de stichting aan te wijzen - kosten van c.q. verband houdend met deze opleidingen en/of cursussen komen ten laste van de stichting, tenzij van toepassing is het bepaalde in lid d.
c. scholingsaanvrage en plaatsing
1. De werknemer die scholing wenst te volgen dient daartoe een - ten blijke van diens instemming mede door de werkgever ondertekend - schriftelijk verzoek in, door inzending van één of meer formulieren, waarvan het model door de stichting is vastgesteld, onder bijvoeging van de naar het oordeel van het bestuur van de stichting benodigde stukken.
2. De bescheiden, in het vorige lid bedoeld, dienen binnen de door het bestuur vast te stellen termijn te zijn ingezonden.
3. De werknemer ontvangt, door middel van zijn werkgever, bericht van plaatsing in de door hem gewenste cursus of opleiding, door of namens de stichting.
d. bijzondere kosten
Indien door de werknemers van de werkgever in de bedrijfstak in één kalenderjaar in aantal meer scholingsverlofdagen zijn genoten (zulks met inachtneming van het bepaalde in lid e.) dan het aantal werknemers dat het personeelsbestand op één januari van dat jaar bij de werkgever telt, vindt ten laste van de stichting geen vergoeding plaats als bedoeld in lid b. onder 2 voor het meerdere dat aan scholingsverlofdagen is genoten, doch wordt door de stichting aan de werkgever in rekening gebracht de op die meerdere dagen betrekking hebbende cursus- c.q. opleidingskosten, zoals die door het bestuur van de stichting worden vastgesteld en begroot.
e. algemene bepalingen
1. Het bestuur van de stichting is te allen tijde gerechtigd opleidingen en/of cursussen, waarvoor reeds berichten van plaatsing zijn verzonden, om haar moverende redenen te annuleren, zonder gehouden te zijn te dier zake enige schadevergoeding (hoe ook genaamd en uit welke hoofde dan ook) te betalen aan de geplaatste werknemer en/of diens werkgever.
21
1 eerste regel
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11 deeltitel
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24 ondert 1
25
26 ondert 2
27
28 ondert 3
29
30 ondert 4
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42 datum 1
43 datum 2
44
45 NB regel
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55 laatste
56
57 pag cijfer
58
2. De stichting en/of derden als bedoeld in artikel 6 van dit reglement zijn niet aansprakelijk voor fouten (en/of voor daaruit voortvloeiende of daarmede verband houdende schade), gemaakt in het kader van de normale uitoefening van de werkzaamheden, in de lesstof, cursusmateriaal, syllabussen e.d. van de opleidingen
c.q. cursussen.
ADMINISTRATIE
Artikel 6
1. De administratie van de werkzaamheden, verbonden aan de uitvoering van het gestelde in dit reglement wordt door het bestuur opgedragen aan een door hem aan te wijzen instelling.
2. Zowel de werkgever als de leerling zijn verplicht alle gegevens en inlichtingen te verschaffen, alsmede elke medewerking te verlenen, die noodzakelijk of gewenst wordt geacht door personen of instellingen die door of namens de stichting zijn belast met de controle op de naleving van het gestelde in de statuten en dit reglement, dan wel met de uitvoering daarvan.
SLOTBEPALING
Artikel 7
Dit reglement treedt in werking op de datum waarop de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst welke ten grondslag ligt aan de onderhavige regeling algemeen verbindend zijn verklaard en blijft van kracht totdat uit een nader reglement van het tegendeel blijkt.
22
1 eerste regel
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11 deeltitel
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24 ondert 1
25
26 ondert 2
27
OOI
28 ondert 3
29
30 ondert 4
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42 datum 1
43 datum 2
44
45 NB regel
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55 laatste
56
57 pag cijfer 23
58
1 eerste regel
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11 deeltitel
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24 ondert 1
25
26 ondert 2
27
28 ondert 3
29
30 ondert 4
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42 datum 1
43 datum 2
44
45 NB regel
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55 laatste
56
57 pag cijfer 24
58
1 eerste regel
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11 deeltitel
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24 ondert 1
25
26 ondert 2
27
OOI
28 ondert 3
29
30 ondert 4
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42 datum 1
43 datum 2
44
45 NB regel
46
47
48
49
50
51
52
53
54
55 laatste
56
57 pag cijfer 25
58