MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
BESLUIT VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID VAN 8 APRIL 2008 TOT ALGEMEEN VERBINDENDVERKLARING VAN BEPALINGEN VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST VOOR DE TIMMERINDUSTRIE
XXX Xx. 00000
Bijvoegsel Stcrt. d.d. 11-04-2008, nr. 71
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
Gelezen het verzoek van de Stichting fondsen administratie timmer- industrie namens partijen bij bovengenoemde collectieve arbeidsover- eenkomst, strekkende tot algemeen verbindendverklaring van bepalingen van deze collectieve arbeidsovereenkomst;
Partij(en) te ener zijde: de Nederlandse Bond van Timmerfabrieken; Partij(en) te anderer zijde: FNV-Bouw en CNV Hout en Bouw.
Gelet op de artikelen 2, 4 en 5 van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeids- overeenkomsten;
Besluit:
Dictum I
Verklaart algemeen verbindend de navolgende bepalingen van bovenge- noemde collectieve arbeidsovereenkomst, zulks met inachtneming van hetgeen in de dicta II, III, IV en V is bepaald:
Sdu Uitgevers, ’s-Gravenhage 2008 CAO107642008 CAO3265 1
HOOFDSTUK 1
DEFINITIES EN WERKINGSSFEER
Artikel 1
Definities
1. Onder deze collectieve arbeidsovereenkomst (nader ook genoemd deze CAO) wordt verstaan de overeenkomst met de daarbij beho- rende bijlagen en reglementen.
2. – Onder ,,werkgever’’ wordt verstaan elke natuurlijke of rechtsper- soon die, bij een bedrijfsuitvoering als bedoeld in artikel 2, in Nederland arbeid doet verrichten door één of meer werknemers.
– Onder ,,werkgever’’ wordt eveneens verstaan een samenwer- kingsverband welke is opgericht met het doel om met een (jeug- dige) werknemer een arbeidsovereenkomst te sluiten en deze een opleiding te geven volgens de richtlijnen van de landelijke orga- nen zoals genoemd in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs, (Staatsblad 2004, 353).
3. Onder ,,werknemer’’ wordt verstaan hij/zij die in Nederland werk- zaam is ingevolge een arbeidsovereenkomst als bedoeld in artikel 7:610 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek bij een werkgever als bedoeld in artikel 2 van deze CAO. Niet als ,,werknemer’’ wordt beschouwd:
– de vakantiewerker;
– de stagiair.
4. Onder ,,jeugdige werknemer’’ wordt verstaan een werknemer bene- den de leeftijd van 22 jaar.
5. Onder ,,volwassen werknemer’’ wordt verstaan een werknemer van 22 jaar en ouder.
6. a. Onder ,,garantieloon’’ wordt verstaan het loon waarop de werk- nemer na toepassing van artikel 19 of 20 krachtens artikel 22 per 4 weken of per kalendermaand recht kan doen gelden.
b. Onder ,,individueel overeengekomen loon’’ wordt verstaan het loon waarop de werknemer krachtens zijn arbeidsovereenkomst recht heeft.
7. Onder ,,Xxxxxxx’’ wordt verstaan een door partijen ingesteld orgaan waarin werkgevers en werknemers zitting hebben op basis van ge- lijkheid.
9. a. Met ,,gehuwde werknemer’’ wordt gelijkgesteld de (on)gehuwde 2
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
werknemer die duurzaam een gezamenlijke huishouding voert met een andere (on)gehuwde en dit door middel van een nota- rieel vastgelegde samenlevingsovereenkomst en/of partnerregis- tratie aan de werkgever bekend heeft gemaakt.
b. Met ,,echtgeno(o)t(e)’’ wordt gelijkgesteld de (on)gehuwde part- ner waarmee een werknemer in de zin van deze CAO een geza- menlijke huishouding voert en dit door middel van een notarieel vastgelegde samenlevingsovereenkomst en/of partnerregistratie aan de werkgever bekend heeft gemaakt.
c. Met ,,huwelijk’’ wordt gelijkgesteld het geregistreerde partner- schap.
10. a. Onder ,,OR’’ of ,,Ondernemingsraad’’ wordt verstaan een onder- nemingsraad als bedoeld in de Wet op de Ondernemingsraden.
b. Onder Personeelsvertegenwoordiging of ,,PVT’’ wordt verstaan het vertegenwoordigend orgaan van werknemers zoals bedoeld in de Wet op de Ondernemingsraden.
c. Onder ,,Personeelsvergadering’’ wordt verstaan de vergadering zoals bedoeld in de artikelen 35b en 36a van de Wet op de Onder- nemingsraden, t.w. een bijeenkomst met het voltallige personeel die tenminste twee maal per jaar moet worden gehouden en waarin bestuurder en werknemers van de onderneming overleg- gen over onderwerpen die de onderneming en de positie van de werknemers betreffen.
11. Onder ,,Cordares’’ wordt verstaan de ondernemingen die onder lei- ding staan van Cordares Holding N.V.
12. Onder ,,STIFA’’ wordt verstaan de Stichting Fondsen Administratie voor de Timmerindustrie, gevestigd te Bussum.
Artikel 2
Werkingssfeer
1. De bepalingen van deze CAO zijn van toepassing op ondernemingen en afdelingen van ondernemingen waarin uitsluitend of in hoofdzaak
– gemeten naar de loonsom – het bedrijf wordt uitgeoefend van het met gemechaniseerde productiemiddelen vervaardigen van timmer- werk van hout of kunststof. Onder timmerwerk worden onder meer begrepen het vervaardigen van kozijnen, ramen, trappen, deuren, gevelvullende elementen, andere houtconstructies zoals haspels en betonmallen alsmede decoratieve producten van hout voor de parti- culiere tuin. Onder vervaardigen van timmerwerk wordt mede begre-
3
pen het op de bouwplaats stellen en afwerken van in eigen fabriek gereed gemaakte producten.
2. Onder timmerwerk worden ook begrepen de producten in het kader van de lijm- en/of houtbouw, zoals gelijmde dragende houtconstruc- ties, kapelementen, uit elementen opgebouwde demontabele keten, hallen, scholen, zomerhuisjes en dergelijke alsmede onderdelen van bouwsystemen zoals bijvoorbeeld scheidingswanden.
Onder houtbouw wordt tevens verstaan het vervaardigen en toeleve- ren van alle ,,verplaatsbare houten verblijfsruimten’’ als verzamel- naam van twee soorten producten nl:
– de ruimten die in een onderneming geheel gebruiksklaar gemaakt worden en waarvoor op de plaats van bestemming geen of zo goed als geen verdere bewerking meer nodig is.
– de systeembouw: dat is het procedé en alle variaties daarop waar- bij voor zover uitsluitend of in hoofdzaak – gemeten naar de loonsom – bouwelementen van hout en kunststof in de fabriek worden gemaakt maar op de plaats van bestemming worden gemonteerd. Onder houtbouw wordt eveneens begrepen wagen- bouw voor zover de wagens naar bestemming niet mobiel zijn en de vervoersfunctie ondergeschikt is, zoals houten stacaravans, keet-, schaft- en woonwagens en casco-opbouw waaronder wordt verstaan: de houten opbouw van casco’s van beton en/of staal met als eindproduct het woonschip. Onder houtbouw wordt mede begrepen het op de bouwplaats stellen en afwerken van in eigen fabriek gemaakte producten.
3. Deze CAO is tevens van toepassing op ondernemingen, waarin de vervaardiging van timmerwerk naar loonsom gemeten de belangrijk- ste activiteit is maar waarin tevens de activiteiten zijn gericht op ver- huur en lease.
4. Deze CAO is eveneens van toepassing op de ondernemingen, die uit- sluitend of in hoofdzaak loon-, zaag- en/of schaafwerk verrichten, direct ten behoeve van de vervaardiging van timmerwerk.
5. Deze CAO is niet van toepassing op:
a. Ondernemingen of delen van ondernemingen, waarvoor de CAO voor de Groothandel in Hout c.q. de algemeen verbindend ver- klaring van deze CAO van toepassing is;
b. Werkzaamheden die resulteren in het optrekken van een traditio- neel bouwwerk;
c. Een timmerfabriek die onderdeel is van een onderneming, waar- voor de landelijke CAO voor het Bouwbedrijf – of een in haar plaats getreden regeling – geldt en de producten van bedoelde timmerfabriek in hoofdzaak worden gebruikt in het kader van de bouwwerkzaamheden van die onderneming.
4
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
d. Deze CAO is eveneens niet van toepassing op de navolgende ondernemingen:
– Berkvens Deurenfabriek BV te Someren, Berkvens Houtin- dustrie Nederland BV te Someren, Java Deurenfabriek BV te Velsen, Kegrodeuren BV te Groesbeek, alsmede Svedex BV en Svedex Deuren BV te Varsseveld.
Artikel 3
Inlening van arbeidskrachten
Het personeelsbeleid zal erop gericht zijn zoveel mogelijk met eigen per- soneel de benodigde productie te vervaardigen. Mocht dit door bepaalde omstandigheden voor korte tijd niet mogelijk zijn, dan kan de werkge- ver gebruik maken van ingeleende tijdelijke arbeidskrachten. Dit kan onder de navolgende voorwaarden:
a. Een uitzendkracht die ter beschikking wordt gesteld door een in Nederland gevestigd uitzendbureau, ontvangt minimaal een belo- ning, inclusief toeslagen zoals genoemd in artikel 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31 en waarbij de werknemer tevens recht heeft op scholing bedoeld in artikel 47 lid 2, overeenkomstig het bepaalde in deze overeenkomst.
b. In overeenstemming met de Wet Arbeidsvoorwaarden Grens- overschrijdende Arbeid (WAGA) zijn de op de hieronder genoemde gebieden algemeen verbindend verklaarde bepalingen van deze CAO ook van toepassing op de uitzendkracht die vanuit het buitenland door een buitenlandse uitzendonderneming aan een werkgever in de zin van deze CAO ter beschikking wordt gesteld en van wie de arbeidsovereenkomst wordt beheerst door ander recht dan het Neder- landse recht. Het betreft de volgende gebieden:
– maximale werktijden en minimale rusttijden;
– minimum aantal vakantiedagen gedurende welke de verplichting van de werkgever om loon te betalen bestaat;
– minimumlonen, daaronder begrepen vergoedingen voor overwerk en daaronder niet begrepen aanvullende bedrijfs(tak)pensioen- regelingen;
– gezondheid, veiligheid en hygiëne op het werk;
– beschermende maatregelen met betrekking tot arbeidsvoorwaar- den en arbeidsomstandigheden van zwangere of pas bevallen vrouwen, kinderen en jongeren;
– gelijke behandeling mannen en vrouwen, alsmede andere bepa- lingen inzake niet discriminatie.
c. De onderneming die arbeidskrachten inleent (,,inlener’’) dient zich er van te verzekeren dat het uitzendbureau op de door de onderneming
5
ingeleende arbeidskrachten de arbeidsvoorwaarden zoals hierboven genoemd toepast.
d. Aan tijdelijk ingeleende arbeidskrachten wordt, indien de werkzaam- heden na het verstrijken van een termijn van zes maanden worden voortgezet, door de werkgever een contract voor bepaalde dan wel onbepaalde tijd aangeboden.
HOOFDSTUK 2
ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 5
De Vakraad voor de Timmerindustrie
1. Door de werkgevers- en werknemersorganisaties is een orgaan inge- steld genaamd ,,De Vakraad voor de Timmerindustrie’’, hierna te noemen de ,,Vakraad’’. In dit orgaan hebben werkgevers en werkne- mers zitting op basis van gelijkheid.
2. De Vakraad is bevoegd uit zijn midden instanties of commissies in te stellen bestaande uit ten minste een werkgevers- en een werknemerslid.
3. Elke afwijking van deze CAO behoeft de goedkeuring van de Vak- raad voor zover in deze CAO daarin niet reeds is voorzien. De Vak- raad houdt in haar oordeel mede rekening met de opvattingen van de OR of de PVT.
4. a. Geschillen tussen hen op wie deze CAO van toepassing is of wordt verklaard (inclusief de contracterende organisaties) worden behandeld door Xxxxxxx voor zover deze betrekking hebben op:
– de interpretatie van deze CAO;
– enig handelen of nalaten in strijd met enig artikel van deze CAO;
– een tussen werkgever en werknemer bestaand(e) arbeidsover- eenkomst of reglement in de zin van artikel 7:613 BW;
– enige andere tussen werkgever en werknemer bestaande ar- beidsvoorwaarden in de ruimste zin.
b. Een uitspraak van de Vakraad is nodig, alvorens voor de in lid a. genoemde gevallen tussenkomst van de rechter kan worden inge- roepen.
6
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
HOOFDSTUK 3
ARBEIDSVERHOUDINGEN
Artikel 6
Aanvang van de arbeidsovereenkomst
De arbeidsovereenkomst wordt – tenzij schriftelijk anders is overeenge- komen – aangegaan voor onbepaalde tijd. Wanneer een proeftijd wordt overeengekomen, dient deze schriftelijk te worden vastgelegd. Een der- gelijke proeftijd mag overeenkomstig artikel 7:652 en 7:676 van het Burgerlijk Wetboek ten hoogste bedragen:
– voor een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd: twee maanden;
– voor een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd korter dan twee jaar: een maand;
– voor een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd langer dan twee jaar: twee maanden;
– voor een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd waarvan het einde niet op een kalenderdatum is gesteld: een maand.
Artikel 7
Introductie
a. Collega’s/functionarissen:
De werkgever zal de werknemer in de eerste week van zijn dienst- verband laten kennismaken met de collega’s waarmee zal worden samengewerkt, alsmede met de bij het werk betrokken functionaris- sen.
b. Bedrijf/project: De werknemer zal inzicht worden gegeven omtrent het bedrijf en het project waaraan hij zal gaan werken. Hij zal tevens geïnformeerd worden over alle zaken die een goede introductie kun- nen bevorderen.
c. Vakantie: Ook zal informatie worden verstrekt over de wijze waarop de vakantiedata worden afgesproken. Indien deze reeds zijn vastge- steld op de datum van indiensttreding zal mededeling worden gedaan over de data van de aaneengesloten vakantieperioden.
7
Artikel 9
Fabrieksreglement
1. De werkgever is bevoegd om in overleg met de OR of PVT een fabrieksreglement vast te stellen. Bij ontbreken van een OR of PVT geschiedt de vaststelling van een fabrieksreglement in overleg met de Vakraad.
2. Voorschriften van een fabrieksreglement welke in strijd zijn met het bepaalde van artikelen 7:613, 617, 618, 631, 650 en 651 van het Bur- gerlijk Wetboek of met bepalingen uit deze CAO zijn nietig.
3. Indien er verschil van mening bestaat over de toepassing van het fabrieksreglement kan de Vakraad voor bemiddeling ingeschakeld worden.
Artikel 10
Einde van de arbeidsovereenkomst
1. Aangegaan voor onbepaalde tijd.
a. Opzegging van het dienstverband zal schriftelijk geschieden.
b. Het opzeggen van een dienstverband dient zodanig te geschieden dat het einde van de termijn van opzegging samenvalt met het einde van een loonbetalingsperiode.
c. De termijn van opzegging is voor zowel de werkgever als de werknemer tenminste gelijk aan één loonperiode van 1 maand, respectievelijk 1 vierweekse periode. Laatstgenoemde beperking geldt niet voor zover een langere duur uit het in dit lid sub b, d, e, g bepaalde voortspruit.
d. Behoudens het in sub c bepaalde en conform artikel 7:672 van het Burgerlijk Wetboek, worden de termijnen van opzegging als volgt vastgesteld:
Voor de werkgever bedraagt de termijn van opzegging:
– één maand respectievelijk één vierwekelijkse periode indien de arbeidsovereenkomst op het moment van opzeggen korter dan 5 jaar heeft geduurd;
– twee maanden respectievelijk twee vierwekelijkse perioden indien de arbeidsovereenkomst op het moment van opzeggen langer dan 5 jaar, maar korter van 10 jaar heeft geduurd;
– drie maanden respectievelijk drie vierwekelijkse perioden in- dien de arbeidsovereenkomst op het moment van opzeggen langer dan 10 jaar, maar korter dan 15 jaar heeft geduurd;
– vier maanden respectievelijk vier vierwekelijkse perioden in- dien de arbeidsovereenkomst op het moment van opzeggen 15 jaar of langer heeft geduurd.
8
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Voor de werknemer bedraagt de opzegtermijn 1 maand respectie- velijk 1 vierwekelijkse periode.
Als in de individuele arbeidsovereenkomst is overeengekomen dat de opzegtermijn voor de werknemer langer is dan één maand, dan geldt voor de werkgever de dubbele periode.
e. De opzegtermijn, door de werkgever in acht te nemen, voor werknemers van 45 jaar en ouder die na 1 januari 2000 in dienst zijn getreden is 2 maanden respectievelijk 2 vierwekelijkse perio- den.
2. Aangegaan voor bepaalde tijd.
a. De arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege, wanneer de tijd is verstreken, waarvoor de arbeidsovereenkomst bij schriftelijke overeenkomst is aangegaan.
b. Met betrekking tot het aangaan van meerdere arbeidsovereen- komsten voor bepaalde tijd geldt de zogenaamde ,,3x3-regel’’ uit artikel 7:668a van het BW. Er mag schriftelijk een ketting van drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd worden afgeslo- ten. Ook de derde arbeidsovereenkomst eindigt van rechtswege zonder dat opzegging en een ontslagvergunning nodig is. De vierde arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd is automatisch een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, behoudens het bepaalde in lid 3.
– Arbeidsovereenkomsten tellen mee in een ketting als ze el- kaar opvolgen met drie maanden of minder tussen twee op- eenvolgende arbeidsovereenkomsten. Als een arbeidsovereen- komst voor bepaalde tijd is geëindigd en de volgende arbeids- overeenkomst voor bepaalde tijd vangt meer dan drie maan- den daarna aan, dan begint men weer bij één te tellen.
– Als een ketting van twee of drie arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd langer dan 36 maanden heeft geduurd, dan is er vanaf dat moment sprake van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, behoudens het bepaalde in lid 3.
– Werkt een werknemer eerst bij een bepaald bedrijf via (bij- voorbeeld) een uitzend- of detacheringbureau en treedt hij vervolgens in dienst op contract voor bepaalde tijd, dan is er sprake van ,,opvolgend werkgeverschap’’. Dat betekent dat de arbeidsovereenkomst die de werknemer had bij het uitzend- of detacheringbureau meetelt voor de ,,3x3-regel’’.
3. Einde arbeidsovereenkomst bij Samenwerkingsverbanden
In afwijking van artikel 7:668a lid 1 BW is het mogelijk dat een Samenwerkingsverband voor de bij hen in opleiding zijnde mede- werkers maximaal vijf arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd
9
aangaat in een periode van maximaal vijf jaar. Per opleidingsniveau zullen maximaal drie arbeidsovereenkomsten worden afgesloten.
4. Ontslag wegens dringende redenen.
a. Bij opzegging om een dringende, aan de wederpartij onmiddel- lijk meegedeelde reden, zal de schriftelijke bevestiging van de ontslagreden aangetekend geschieden binnen 24 uur (zaterdagen, zondagen en feestdagen niet meegerekend) na het tijdstip waarop het dienstverband werd beëindigd.
b. Dringende redenen voor de werkgever zijn omschreven in het Burgerlijk Wetboek, artikel 7:678.
c. Dringende redenen voor de werknemer zijn omschreven in het Burgerlijk Wetboek, artikel 7:679.
Artikel 10A
Gesprek over de werkplek (zie ook bijlage VIII)
1. De werkgever dient eenmaal per jaar met de werknemer een func- tioneringsgesprek te houden volgens het handboek Gesprekken- systeem Timmerindustrie. Het Gesprekkensysteem is gekoppeld is aan het functiesysteem (CATSt) en het loonsysteem. Het handboek Gesprekkensysteem, bijlage VIII, is verkrijgbaar bij de Stichting Fondsen Administratie of te downloaden via xxx.xxxx.xx. De werk- nemer zal daarbij mogelijke knelpunten ten aanzien van zijn actuele functie en werkplek, voor zover deze (op termijn) kunnen leiden tot arbeidsongeschiktheid of uitstroom, vroegtijdig melden in verband met mogelijke aanpassingen op de werkplek of extra scholing. Een en ander kan geen arbeidsvoorwaardelijke gevolgen hebben.
2. Indien de werkgever nalaat het in het voorafgaande lid genoemde functioneringsgesprek te houden, kan de werknemer ook hiertoe ver- zoeken.
3. De werknemer waarmee geen gesprekken worden gevoerd, wordt geacht naar volle tevredenheid te functioneren. In het handboek Gesprekkensysteem Timmerindustrie wordt aangegeven onder welke voorwaarden er, bij het uitblijven van een gesprek, recht op een auto- matische loonsverhoging ontstaat.
10
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
HOOFDSTUK 4
ARBEIDSTIJD EN ARBEIDSDUUR
Artikel 11
De arbeidstijd
1. De dagelijkse werktijden en rusttijden worden door de werkgever na redelijk overleg met en met instemming van de OR, PVT of Perso- neelsvergadering vastgesteld. De reguliere werktijden in de onderne- ming vangen aan tussen 07.00 uur en 09.00 uur en eindigen tussen
15.00 en 17.00 uur. De werknemer is gerechtigd in verband met aan- toonbare verplichtingen in de zorgsfeer of andere persoonlijke om- standigheden in redelijk overleg met de werkgever, binnen deze tijd- stippen nadere afspraken te maken over zijn individuele werktijden. Bij dat overleg zullen de aard en belang van de functie van de werk- nemer voor de werkorganisatie van de werkgever worden betrokken. Indien werkgever en werknemer niet tot overeenstemming komen kan de werknemer de kwestie voorleggen aan de OR of PvT. Indien ook het overleg van de werkgever met de OR of PVT niet leidt tot een oplossing of afspraak kan de kwestie wederzijds beargumenteerd worden voorgelegd aan de Vakraad.
2. Verschoven arbeidstijd.
In bijzondere gevallen, ter beoordeling van de werkgever, is de werk- nemer verplicht te werken buiten de uren die in het eerste lid van dit artikel zijn voorgeschreven.
3. Ploegendienst.
Bij ploegendienst volgens dienstrooster kan worden afgeweken van de in het eerste lid genoemde arbeidstijd. Echter met dien verstande dat de normale arbeidstijd moet liggen tussen maandagochtend 00.00 uur en vrijdagavond 24.00 uur. Per twee weken mag de normale arbeidsduur niet meer dan 75 uur bedragen.
4. Behoudens het in deze CAO bepaalde, is de onderstaande regeling van toepassing:
maximum arbeidstijd norm
per dienst 9 uur
per week 45 uur
11
maximum arbeidstijd norm
per 4 weken gemiddeld 45 uur per week
per 13 weken gemiddeld 40 uur per week
5. Zondagsarbeid is niet toegestaan tenzij dispensatie is verleend door de Vakraad. Ingeval van arbeid op zondag heeft de betreffende werk- nemer recht op 3 vrije zondagen per 4 weken.
6. Flexibilisering.
Maximaal 80 uur per kalenderjaar flexibel inroosteren in de zin van meer of minder uren per week, zulks in overleg én na verkregen toe- stemming van de OR of de PvT en onder nakoming van het gestelde in dit lid. Dit betekent de mogelijkheid tot het maken van afspraken tot het op enig moment extra werken van maximaal 80 uren, welke op een ander moment gedurende maximaal 80 uren vervolgens wor- den gecompenseerd door minder uren te werken. Het uitgangspunt bij het flexibele arbeidsrooster is dat het vaste periodesalaris gedu- rende het gehele kalenderjaar gehandhaafd blijft. Indien werknemers eerst minder uren werken en vervolgens deze uren op een ander moment inhalen, werd als het ware hun loon vooruitbetaald in tijd. Deze regeling kan gelden voor ieder beroep c.q. afdeling. Werkne- mers van 55 jaar of ouder zijn niet verplicht tot deelname. Het roos- ter wordt in overleg met de werknemers telkens twee weken van tevoren vastgesteld. De arbeidstijden zijn maximaal 9 uur per dag en 45 uur per week. Overwerk kan slechts incidenteel ontstaan; dan gel- den de gebruikelijke bepalingen rondom overwerk (artikel 13) en overwerkvergoeding (artikel 26). In een periode van min-uren begint het overwerk na de ingeroosterde tijd. Indien er sprake is van over- werk, dan zijn de arbeidstijden maximaal 11 uur per dag en 48 uur per week. Bij de bepaling van ziekte-uren of vakantieopname wordt uitgegaan van het neutrale, zijnde voor de werknemer arbeids- voorwaardelijk overeengekomen XXX xxxxxxx (lid 1). Maximaal 25 plus- of min-uren kunnen worden doorgeschoven naar een vol- gend kalenderjaar. Bij ontslag van de werknemer geldt dat alle plus- uren zullen worden verrekend. Ten aanzien van de verrekening van de min-uren bij ontslag geldt:
– ontslag op eigen verzoek: maximaal 15 min-uren worden verre-
kend;
– ontslag door de werkgever: alle min-uren worden kwijtgeschol- den.
12
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 12
De arbeidsduur
1. De werkweek loopt van maandag tot en met vrijdag. De normale arbeidsduur is 37,5 uur per week en kan variëren tussen de 36 en 40 uur. Hiervan mag worden afgeweken met het oog op deeltijdba- nen en indien een – tijdelijk – flexibel arbeidsrooster, volgens de bepalingen van artikel 11 lid 6, is overeengekomen met de OR/PVT.
Een afwijkende arbeidsduur dient schriftelijk te worden vastgelegd. De arbeidsduur is bepalend voor het aantal ADV-uren. De normale arbeidsduur per dag bedraagt hoogstens 9 uur.
Voorbeeld: In het nevenstaande schema zijn de mogelijkheden opge- nomen voor de arbeidsduur en de daarbij behorende ADV-uren. De invulling van ADV-uren kunnen per bedrijf eventueel anders dan in het onderstaande aantal ADV-dagen worden vormgegeven, na over- eenstemming met OR, PVT of personeelsvergadering.
arbeidsduur per dag | arbeidsduur per week | ADV in uren | ADV in dagen | Scholings- dagen |
7,5 uur | 37,5 | 52,5 | 7 dagen van 7,5 uur | 2 |
8,0 uur | 40 | 52,5 + (46 x 2,5) = 167,5 | 20,9 dagen van 8 uur | 2 |
7,75 uur | 38,75 | 52,5 + (46 x 1,25) = 110 | 14,2 dagen van 7,75 uur | 2 |
9 (4 dagen) | 36 | 52,5 – (46 x 1,5) = 16,5 negatief# | 0 | 2# |
Toelichting op schema.
# Bij een 36-urige werkweek komt de ADV in uren negatief uit, doordat er feitelijk 1,5 uur per week ,,te weinig’’ wordt gewerkt. Dit wordt echter weer gecompenseerd door de twee scholingsdagen, waardoor het aantal ADV-
13
dagen uiteindelijk op 0 uitkomt. Dit laat onverlet de verplichting tot het voe- ren van een scholingsbeleid zoals geformuleerd in artikel 47.
2. De werkgever zal het personeels- en wervingsbeleid binnen de on- derneming mederichten op de bevordering van deeltijd. Een verzoek tot het werken in deeltijd of een verzoek om een tijdelijke aanpas- sing van het contract naar een deeltijdcontract zal door de werkge- ver in beginsel worden gehonoreerd, tenzij dit redelijkerwijs op grond van zwaarwegende bedrijfsbelangen niet van de werkgever kan worden gevergd. Daarnaast dient de werknemer duidelijk van te voren aan te geven of het een aanpassing voor bepaalde of onbe- paalde tijd van zijn contract betreft. De werknemer kan een afwij- zing op zijn verzoek voorleggen aan de Vakraad.
3. Werknemers die minimaal 1 jaar in dienst zijn van hun werkgever kunnen op grond van de Wet Aanpassing Arbeidsduur aan hun werk- gever verzoeken om de overeengekomen arbeidsduur aan te passen (meer of minder uren te werken). In deze CAO is bepaald dat dit recht ook geldt in bedrijven met minder dan 10 werknemers. Partijen merken op dat de kleinschaligheid en de procesmatigheid in de bedrijfstak een zwaarwegend bedrijfsbelang kunnen opleveren.
4. Indien een vacature in 80% van de normale arbeidsduur kan worden vervuld, zal de werkgever dit uitdrukkelijk kenbaar maken in de advertentie of bij het bemiddelingsbureau en de sollicitant hierop ook attenderen tijdens het sollicitatiegesprek. Aan verzoeken van sol- licitanten om een vacature in 80% van de normale arbeidsduur in te vullen, zal de werkgever in redelijkheid tegemoet komen indien dit naar zijn oordeel mogelijk is.
5. Werknemers van 55 jaar en ouder mogen op vrijwillige basis struc- tureel in een werkweek van vier dagen gaan werken. Dit kan gerea- liseerd worden door middel van spreiding van verlofdagen, feestda- gen en roostervrije dagen en door ,,aankoop’’ van extra dagen tegen evenredige inlevering van loon. De werkgever zal 10% van het loon over de extra op te nemen dagen doorbetalen. Hierbij zullen Vut- uitkering, pensioenaanspraken, invaliditeitspensioen, vroegpensioen- aanspraken en vakantierechten worden berekend op basis van het loon voor aankoop.
Artikel 13
Overwerk
1. Onder overwerk wordt verstaan het verrichten van arbeid buiten de grenzen van de normale arbeidsduur als bedoeld in artikel 12 of bui- ten de grenzen van een periode van min-uren van een tijdelijk afge- sproken flexibel arbeidsrooster zoals bedoeld in artikel 11 lid 6. De
14
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
bepalingen rondom de vergoeding voor overwerk worden geregeld in artikel 26. De hoogte van de toeslag is omschreven in bijlage II.
2. Het is de werkgever niet toegestaan structureel overwerk te laten ver- richten.
3. Voor het laten verrichten van incidenteel overwerk wegens bijzon- dere omstandigheden is de instemming van de bij het overwerk betrokken werknemers vereist. Werknemers kunnen niet worden ver- plicht tot overwerk, noch tot arbeid op zaterdag, zondag of feestda- gen genoemd in artikel 38 lid 5.
4. Indien een werkgever bij hem in dienst zijnde werknemers langer dan een week overwerk laat verrichten is daarvoor de instemming van de OR c.q. de PVT vereist.
5. Een werknemer die jonger is dan 18 jaar mag geen overwerk ver- richten.
6. Overwerk wordt zoveel mogelijk verricht in de uren die onmiddel- lijk voorafgaan aan de aanvang of onmiddellijk aansluiten aan het einde van de normale werktijd.
7. Indien overwerk als doel heeft een recht op één of meer extra inge- roosterde vrije dagen te verwerven, gaat de opbouw van die extra dag(en) tijdens ziekte van de werknemer door.
HOOFDSTUK 5
JEUGDIGE WERKNEMERS
Artikel 14
Partiële leerplicht
1. Voor de jeugdige werknemer die krachtens de bepalingen van de leerplichtwet gedurende twee dagen per week leerplichtig is, geldt een 3-daagse werkweek. Over de dagen waarop hij onderricht ont- vangt, dan wel onderwijsvakantie heeft, kan hij geen aanspraak op loon alsmede op overige tot het loon behorende aanspraken doen gel- den.
2. Voor de jeugdige werknemer die krachtens de bepalingen van de
15
leerplichtwet gedurende één dag per week leerplichtig is, geldt een 4-daagse werkweek. Over de dagen waarop hij onderricht ontvangt, dan wel onderwijsvakantie heeft, kan hij geen aanspraak op loon als- mede op overige tot het loon behorende aanspraken doen gelden.
3. In afwijking van het bepaalde in artikel 38 heeft de partieel leerplich- tige werknemer als bedoeld in lid 1 over enig kalenderjaar recht op 18 dagen verlof en de leerplichtige werknemer als bedoeld in lid 2 over enig kalenderjaar recht op 24 dagen verlof.
Artikel 16
Vakopleiding, Beroepsbegeleidende leerweg
1. a. De werkgevers en werknemers zullen de deelname aan vakoplei- ding en beroepsbegeleidende leerweg bevorderen. Daartoe zullen de werkgevers zoveel mogelijk voor de bij hen in dienst zijnde werknemers zonder opleiding een beroepspraktijkvormingsover- eenkomst aangaan op basis van de Beroepsbegeleidende Leerweg zoals omschreven in de Wet Educatie Beroepsonderwijs (WEB) en zal het oprichten van samenwerkingsverbanden ten behoeve van de opleiding van zowel jeugdige als oudere werknemers wor- den bevorderd.
b. In principe zal aan werknemers waarmee een beroepspraktijkvor- mingsovereenkomst is aangegaan een werkgarantie worden ge- boden voor de duur van de opleiding tot maximaal twee jaar. Mocht de leerling op dat moment de opleiding nog niet hebben voltooid, dan kan deze met maximaal een half jaar worden ver- lengd, indien naar de opvatting van de begeleider van het betrok- ken onderwijsinstituut de voltooiing binnen het tijdvak van een half jaar valt te verwachten. In bijzondere gevallen kan door de Vakraad aan de individuele werkgever dispensatie van deze opleidingsgarantie worden verleend.
2. De werknemer die in staat wordt geacht na niveau II de daaropvol- gende niveaus te behalen en naar het oordeel van de praktijkopleider (voorheen: bedrijfsleermeester) en de begeleider van het betrokken opleidingsinstituut in staat moet worden geacht de Vakopleiding (voorheen: voortgezette opleiding) te volgen, heeft het recht om de Vakopleiding in het bedrijf te vervolgen.
3. De werkgever die met een werknemer een beroepspraktijkvormings- overeenkomst heeft afgesloten is verplicht, met inachtneming van de bepalingen als genoemd in artikel 14, deze werknemer in de gele- genheid te stellen:
a. tot bijwoning van het theoretisch onderwijs, als dit wordt gege- ven binnen de normale werktijd. Dit voor ten hoogste 7,5 uur per week. Over de uren dat dit onderwijs binnen de normale werk-
16
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
tijd valt wordt het loon alsmede de overige tot het loon beho- rende aanspraken doorbetaald;
b. tot afleggen van het examen en andere activiteiten, welke in het belang van de vakopleiding nodig worden geacht door het oplei- dingsinstituut. Over de hieraan verbonden verzuimuren zal de werkgever eveneens het loon alsmede de overige tot het loon behorende aanspraken doorbetalen.
4. De jeugdige werknemer, die in dienst is van een samenwerkingsver- band dat ten behoeve van de opleiding beschikt over, naar het oor- deel van de onderwijsinstelling, adequate werkplaatsfaciliteiten, ont- vangt gedurende de eerste zes weken van zijn dienstverband per 4 weken of per maand een loonbetaling ter grootte van 75% van het loon van een jeugdige in opleiding niveau 1 of 2. De werknemer van 22 jaar en ouder ontvangt een loonbetaling van 75% van het loon van de loongroep waarin hij door het samenwerkingsverband is inge- deeld, met dien verstande dat dit loon per uur niet lager mag zijn dan het wettelijk minimumloon.
5. Wanneer bij een beroepspraktijkvormingsovereenkomst, waarbij een samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 1 lid 2, optreedt als werkgever, de overeenkomst wordt verbroken, is op dat moment van rechtswege de arbeidsovereenkomst beëindigd. Werkgevers betrok- ken bij een samenwerkingsverband, zullen zoveel mogelijk behulp- zaam zijn bij het plaatsen van de betreffende werknemer bij een werkgever.
Artikel 17
Verbodsbepaling machinale arbeid
Jeugdige personen vallende onder de ,,Xxxxxx regeling kinderarbeid’’ in de Arbeidstijdenwet 1997 en de ,,algemene regeling inzake jeugdige werknemers’’ in het Xxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxxx 0000 mogen behou- dens de in deze regelingen genoemde situaties in een timmerfabriek geen machinale arbeid verrichten.
17
HOOFDSTUK 6
HET LOON
Artikel 18
Wijze van loonbetaling
1. Tenzij uitdrukkelijk anders is overeengekomen, is de periode tussen twee opeenvolgende betalingen (de loonperiode) gelijk aan vier weken of een kalendermaand. De loonbetaling zal uiterlijk plaatsvin- den op de tweede werkdag na de verstreken loonperiode. Dit is de betaaldag. Indien de werkgever om administratieve redenen niet in staat is op de betaaldag het volledige loon te betalen, zal hij uiterlijk op de betaaldag een voorschot verstrekken, dat ten minste gelijk moet zijn aan het voor de verstreken periode verschuldigde netto loon op basis van het garantieloon.
2. De werkgever dient er voor te zorgen dat de werknemer op de betaal- dag over zijn loon of over zijn voorschot kan beschikken.
3. a. Indien de dienstbetrekking op een andere dag dan de betaaldag eindigt, zal de betaling uiterlijk op de laatste werkdag plaatsvin- den.
b. Indien de werknemer zelf ontslag heeft genomen, anders dan met dringende reden, als bedoeld in artikel 7:679 BW, of als aan hem ontslag is verleend op grond van een dringende reden als bedoeld in artikel 7:678 BW zal de uitbetaling plaatsvinden op de eerst- volgende betaaldag.
4. Bij elke loonbetaling zal aan de werknemer een specificatie worden verstrekt van:
a. het brutoloon verdeeld in individueel overeengekomen loon, overuren, reisvergoeding en andere vergoedingen en/of toesla- gen;
b. de wettelijke heffingen en de inhoudingen ingevolge de XXX Xxxxxxxxxxxxxxxx regelingen voor de Timmerfabrieken en inge- volge de Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnij- verheid (BPF Bouw).
5. Achterstand ten aanzien van de in dit artikel voorgeschreven loon- betaling of in de betaling van rechten, kan voor de werknemer een dringende reden opleveren als bedoeld in artikel 7:679 BW, tot onmiddellijke beëindiging van de dienstbetrekking.
6. Zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen 10 weken na afloop van elk kalenderjaar zal de werkgever aan al zijn werknemers die op 31 december van dat jaar in dienst zijn, dan wel in dat kalenderjaar
18
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
in dienst zijn geweest, een jaaropgaaf verstrekken. Hierin staan de gegevens die van belang zijn voor de heffing van inkomstenbelas- ting, premie volksverzekeringen en de inkomensafhankelijke bij- drage van de Zorgverzekeringswet.
7. Spaarloonregeling.
De werkgever biedt de werknemer(s) desgevraagd een spaarloon- faciliteit aan als bedoeld in de wet LB art. 32. De werkgever is gerechtigd in overleg met een medezeggenschapsorgaan als bedoeld in artikel 1 lid 10 van deze CAO een voor het bedrijf geldende rege- ling vast te stellen. Het is niet mogelijk om in eenzelfde kalenderjaar zowel aan de spaarloonregeling als aan de levensloopregeling zoals vermeld in onderstaand lid 9 deel te nemen.
8. Pensioensparen.
De werknemer is gerechtigd te zijner keuze een gedeelte van zijn vast overeengekomen loon c.q. een variabel loonbestanddeel c.q. de in lid 7 bedoelde spaarloonregeling binnen de voor hem geldende fis- cale ruimte te bestemmen voor vrijwillige betaling van pensioenpre- mies. De werkgever is in dat geval gehouden tot administratieve medewerking bij de betaling van deze periodieke of eenmalige pre- mie, indien en voor zover mogelijk, aan het betreffende pensioen- fonds.
9. Levensloopregeling
De werknemer is gerechtigd te zijner keuze een gedeelte van zijn vast overeengekomen loon binnen de voor hem geldende fiscale ruimte te bestemmen voor vrijwillige deelname aan de wettelijke levensloopregeling volgens de Wet Vut, Vroegpensioen en Levens- loop. De werkgever is in dat geval gehouden tot administratieve medewerking tot het storten van het gewenste deel van het bruto- loon. Het tegoed kan worden opgenomen voor elk gewenst verlof- doel. Het is niet mogelijk om in eenzelfde kalenderjaar zowel aan de levensloopregeling als aan de spaarloonregeling zoals vermeld in bovengenoemd lid 7 deel te nemen.
10. Contributiebetaling.
De werknemer is gerechtigd om de kosten van de vakbondscontributie vanuit het brutoloon te voldoen. Tegen overlegging van de betref- fende betalingsbewijzen door de werknemer verstrekt de werkgever op verzoek van de werknemer eenmaal per jaar een vergoeding in de kosten van diens contributie aan een werknemersvereniging waarbij de werkgever tegelijkertijd gerechtigd is het bedrag van deze vergoe- ding in mindering te brengen op het bruto loon van de werknemer.
19
Indien de fiscus deze vergoeding gaat belasten, treden partijen in de Vakraad hierover in overleg.
Artikel 19
Functie-indeling werknemers (zie ook bijlage I, bijlage VI , VI-a en artikel 22)
1. Iedere functie dient te worden ingedeeld volgens het functiesysteem CATSt (Commercieel, Administratief, Technisch en Sociaal). Dit integrale systeem van functiewaardering voor alle functies in de Timmerindustrie gaat uit van functiefamilies en functiegroepen die overeenkomen met loonschalen. De veertien functiefamilies zijn (zie ook bijlage VI-a CATStbladen):
Functiefamilies van het CATStsysteem
1. Voor- en Afmontage
2. Kunststofverwerking
3. Houtbewerking
4. Algemene Ondersteuning
5. Spuiterij
6. Houtskeletbouw
7. Bouwmontage
8. Magazijn/Expeditie/Transport
9. Werkvoorbereiding/Calculatie
10. Financiële Administratie
11. Commercie
12. Technische Dienst
13. Productieleiding
14. ICT/Automatisering
Voor het indelen van de functies wordt verwezen naar het Handboek Functiesysteem Timmerindustrie, bijlage VI, welke verkrijgbaar is bij de Stichting Fondsen Administratie of te downloaden via xxx.xxxx.xx. Voor het inschalen in de bijbehorende loonschaal wordt verwezen naar het handboek Loonsysteem Timmerindustrie, bijlage VII, verkrijgbaar bij de Stichting Fondsen Administratie of te down- loaden via xxx.xxxx.xx.
2. De werkgever dient aan de werknemer schriftelijk mee te delen welke functie hij uitoefent en in welke functiefamilie en functiegroep deze functie is ingedeeld. Tevens dient de werkgever schriftelijke mededeling te doen van het individueel overeengekomen brutoloon per betalingsperiode.
3. Niet uit de timmerindustrie of aanverwante bedrijfstakken afkom- stige werknemers van 22 jaar en ouder die (nog) niet voor een bepaalde functie (kunnen) worden aangenomen en waarmee een proeftijd is overeengekomen, behoeven tijdens deze proeftijd niet te
20
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
worden ingedeeld. Bij voortzetting van het dienstverband moeten deze werknemers uiterlijk na afloop van de proeftijd worden inge- deeld.
4. Werknemers, die eerder hebben gewerkt in de timmer-, meubel- of houtindustrie, worden – ongeacht een overeengekomen proeftijd – direct bij indiensttreding ingedeeld.
Artikel 19A
De interne bezwarenprocedure en de externe beroepsprocedure Functie-indeling
Wanneer de werknemer zich niet kan vinden in de indeling in de functie- groep of het niet eens is met de gevolgde procedure van het beoordelings- gesprek, kan hij daartegen bezwaar maken bij zijn directie conform de in dit artikel vermelde interne bezwarenprocedure. Vervolgens kan hij eventueel beroep aantekenen bij de beroepscommissie Functie-indeling van de Vakraad, conform de in dit artikel vermelde externe beroeps- procedure.
De interne bezwarenprocedure
1. De werknemer zal zijn bezwaar met toelichting binnen 14 dagen na ontvangst van het besluit c.q. van het volledig getekende gespreks- formulier of binnen 14 dagen waarbinnen de werknemer in redelijk- heid kennis heeft kunnen nemen van het besluit c.q. van het volledig getekende gespreksformulier, schriftelijk indienen bij de directie. Hij verstrekt zijn direct leidinggevende een kopie van het bezwaar- schrift. De directie kan binnen drie maanden na ontvangst zijn geno- men indelingsbesluit c.q. de uitkomst van het beoordelingsgesprek heroverwegen en deelt dit schriftelijk mede aan de werknemer.
2. Indien de werknemer werkzaam is in een bedrijf met 35 werknemers of meer dan dient de werkgever over het ontvangen bezwaar advies te vragen aan een internedoor hem te benoemenbezwarencommissie.
3. De interne bezwarencommissie bestaat uit drie leden: één lid is aan- gewezen door de werkgever, één lid is aangewezen door de onder- nemingsraad of personeelsvertegenwoordiging en één lid wordt aan- gewezen door de beide eerste leden.
4. De interne bezwarencommissie zal de gevolgde procedures, de rede- lijkheid van het beoordelingsgesprek of de inhoud van functie- indeling beoordelen aan de hand van de interne procedure en aan de
21
hand van de ingebrachte en zelf onderzochte inhoudelijke argumen- ten.
5. De interne bezwarencommissie krijgt alle informatie en inlichtingen ter beschikking welke van belang is om een advies te kunnen uit- brengen.
6. De interne bezwarencommissie brengt (binnen twee maanden na indiening van het bezwaar) schriftelijk advies uit aan de directie. De directie geeft (binnen één maand) een eindoordeel en deelt zijn beslissing schriftelijk mee aan de betrokken werknemer, diens lei- dinggevende en aan de interne bezwarencommissie.
7. De interne bezwarencommissie brengt regelmatig verslag uit van haar werkzaamheden aan de ondernemingsraad. Gezien de vertrou- welijkheid van de procedure blijven de indieners van de bezwaar- schriften bij deze rapportage aan de ondernemingsraad anoniem.
8. Het eindoordeel van de directie vermeldt tevens het ingangsmoment waarop (de wijziging van) de functie is ingegaan of het moment waarop de uitkomst van het beoordelingsgesprek consequenties zou hebben.
9. Tegen de beslissing van de werkgever kan de werknemer vervolgens beroep aantekenen bij de beroepscommissie Functie-indeling van de Vakraad conform onderstaande bepalingen.
De externe procedure via de beroepscommissie Functie-indeling (hierna te noemen ,,commissie’’)
10. De werknemer zal zijn beroep met toelichting binnen twee maanden na ontvangst van de uitspraak van de directie over het intern bezwaar of binnen twee maanden nadat gebleken is dat er geen interne bezwaarprocedure is, schriftelijk indienen bij de commissie. Hij ver- strekt zijn directie een kopie van het beroepschrift.
11. De commissie is paritair samengesteld uit vertegenwoordigers van de werknemersorganisatie (vakbonden) en vertegenwoordigers van de werkgeversorganisatie en zij brengt een bindend advies uit.
12. De commissie analyseert en beoordeelt geschillen tussen de directie en de werknemer over de toegepaste procedure ten aanzien van:
a. het indelen in functies. Zij zal een uitspraak doen over een pas- sende indeling in de functiegroep. Zij kan geen uitspraken doen over de inhoud van het takenpakket;
b. het toepassen van het gesprekkensysteem. Zij zal een uitspraak doen over de gevolgde procedure. Zij kan geen uitspraken doen over de inhoud van de beoordeling.
22
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
13. In reactie op het ingediende beroep zendt de commissie aan de indie- ner van het beroep en aan de directie het verzoek om een schrifte- lijke verklaring af te leggen, wat inhoudt dat beide partijen het bin- dend advies van de commissie zullen respecteren en volledig aan de uitvoering van de beslissing zullen meewerken.
14. Indien beide partijen niet bereid zijn om deze verklaring af te leg- gen, zal de commissie zich onbevoegd verklaren en zal zij aldus het beroep niet verder in behandeling nemen.
15. De commissie kan om benodigde informatie en inlichtingen verzoe- ken die van belang zijn om tot haar uitspraak te komen. Zij is bevoegd om de betrokken werknemer en zijn leidinggevende te horen, evenals een ieder die kan bijdragen tot de oplossing van het beroep. Werknemer en werkgever hebben het recht zich in deze pro- cedure te laten bijstaan of te laten vertegenwoordigen.
16. De commissie deelt (binnen drie maanden) haar bindend advies schriftelijk mee aan de indiener van het beroep met een kopie aan de directie.
17. Het bindend advies van de commissie vermeldt tevens het ingangs- moment waarop (de wijziging van) de functie is ingegaan of het moment waarop het beoordelingsgesprek consequenties zou hebben. Het adres van de beroepscommissie Functie-indeling is p/a Vakraad voor de Timmerindustrie, Xxxxxxx 00, 0000 XX Xxxxxx.
Artikel 19B
Bijzondere bepalingen hoger personeel in loonschalen E tot en met I
1. Afwijkende arbeidstijd, arbeidsduur en overwerk.
a. In bijzondere gevallen is de werknemer, ingedeeld in de loon- schalen E tot en met I, gehouden te werken buiten de uren genoemd in artikel 11 lid 1 van deze CAO dan wel langer dan de in artikel 12 van deze CAO genoemde arbeidsduur. In deze gevallen zijn de bepalingen van artikel 13 leden 3 tot en met 7 van deze CAO van overeenkomstige toepassing.
b. De al dan niet afwijkende arbeidstijd, arbeidsduur en het daar- voor geldend individueel overeengekomen loon dienen schrifte- lijk te worden vastgelegd.
c. Tenzij bij aanvang van het dienstverband c.q. bij wijziging van de functie in de honorering van de werknemer reeds rekening is
23
gehouden met de in lid a bedoelde factoren, zijn de bepalingen met betrekking tot de beloning van de afwijkende arbeidtijd res- pectievelijk overwerk als bedoeld in artikel 24 respectievelijk artikel 26 van deze CAO van overeenkomstige toepassing.
2. Individueel overeengekomen loon.
a. Indien een werknemer wordt ingedeeld in één der loonschalen E tot en met I zal in de individuele arbeidsovereenkomst worden vastgelegd of sprake is van een urencontract of van een functie- contract.
b. Indien er sprake is van een (vastgestelde) prijscompensatie zul- len de lonen van het in dit artikel bedoeld personeel worden ver- hoogd: e.e.a. met dien verstande dat het de werkgever is toege- staan ten aanzien van werknemers die zijn ingedeeld in loonschaal F en hoger het initiële deel van de verhogingen daarbij buiten beschouwing te laten indien en voor zover het individueel over- eengekomen loon hoger is dan het maximum pensioenloon vol- gens het reglement van de Pensioenregeling van de Bouwnijver- heid (BPF Bouw) of meer dan 35% hoger is dan het in bijlage I vermelde garantieloon voor de betreffende functie.
Artikel 20
Functie-indeling jeugdige werknemers (zie ook bijlage I en artikel 22)
1. De functie van de jeugdige werknemer zonder vakopleiding wordt ingedeeld in een functiegroep minimaal binnen de loonschalen A tot en met D. De werknemer wordt ingedeeld in de leeftijdstrede van deze loonschaal.
2. De functie van de jeugdige werknemer tot de leeftijd van 22 jaar tij- dens of met een vakopleiding of in de Beroeps Begeleidende Leer- weg (BBL) wordt niet ingedeeld in een functiegroep. De werknemer wordt direct ingedeeld in zijn leeftijdstrede van één der opleidings- loonschalen niveau 1, 2 of 3/met diploma niveau 2.
3. De functie van de werknemer van 21 jaar of ouder tijdens de vakop- leiding BBL niveau 1 of 2, of in het bezit diploma niveau 1, wordt, in afwijking van het in lid 2 van dit artikel bepaalde, wel ingedeeld in een functiegroep van de loonschalen A tot en met I.
4. De functie van de werknemer van 20 jaar of ouder tijdens de vakop- leiding BBL niveau 3 of in het bezit diploma niveau 2 wordt, in afwijking van het in lid 2 van dit artikel bepaalde, wel ingedeeld in een functiegroep van de loonschalen A tot en met I.
24
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 21
Individueel overeengekomen loon
1. De werkgever zal met de werknemer een individueel overeengeko- men loon per betalingsperiode afspreken.
2. Onder individueel overeengekomen loon wordt verstaan het garantie- loon vermeerderd met de eventueel overeengekomen individuele toe- slag als bedoeld in artikel 24 alsmede de in artikel 25 lid 1 tot en met 3 genoemde toeslagen. Niet tot het individueel overeengekomen loon behoren variabele gratificaties, tantièmes en dergelijke toesla- gen.
3. Overgangsregeling. De werknemer van 22 jaar of ouder die vóór 19 juni 2006 in dienst trad en die door de werkgever volgens het nieuwe functie- en loonsysteem per 19 juni 2006 is heringedeeld, behoudt conform de overgangsregeling van het handboek Loon- systeem Timmerindustrie het recht op zijn individueel overeengeko- men loon per 1 januari 2006.
Artikel 22
Garantielonen (zie ook bijlage I en artikelen 19 en 20)
1. De werkgever zal aan de werknemer per volle werkweek minimaal het in de bijlage I opgenomen garantieloon betalen dat voor zijn leef- tijd, zijn opleidingsniveau c.q. de functiegroep waarin de werknemer is ingedeeld geldt.
2. Wanneer de werknemer binnen de normale werktijd volgens artikel
12 minder dan 37,5 uur per week heeft gewerkt, moet hem per gewerkt uur minimaal het voor zijn functiegroep vastgestelde garantieloon opgenomen in de loontabel van bijlage I worden be- taald.
3. Er zijn speciale loontredes en loonschalen voor jeugdige werkne- mers, t.w.
– leeftijdstreden binnen de loonschalen A tot en D voor jeugdige werknemers zonder vakopleiding;
– opleidingsafhankelijke treden voor jeugdige werknemers tijdens vakopleiding niveau 1;
– opleidingsafhankelijke treden voor jeugdige werknemers tijdens vakopleiding niveau 2 opleidingsafhankelijke treden voor jeug-
25
dige werknemers met diploma vakopleiding niveau 2 die ook geldt voor jeugdige werknemers tijdens opleiding niveau 3.
4. De in de loontabellen van de in bijlage I opgenomen garantielonen welke afhankelijk zijn van leeftijd, gelden voor voltooide vakoplei- ding c.q. het volgen van een vakopleiding. Onder vakopleiding wor- den in dit verband verstaan de uit hoofde van een beroepspraktijk- vormingsovereenkomst in het kader van de Wet Educatie Beroeps- onderwijs georganiseerde beroepsbegeleidende leerweg van de SH&M, Fundeon of daarmee door de Vakraad gelijk te stellen vak- opleidingen.
Artikel 23
Wijziging lonen
Tijdens de contractsduur van de CAO zullen de lonen als volgt worden verhoogd: Ingangsdatum % (hierin is de algemene prijscompensatie ver- disconteerd):
1 maart 2008 1,6%;
1 oktober 2008: 1,4%.
Artikel 24
Afwijkende lonen
1. De werkgever is bevoegd boven het voor de werknemer geldende garantieloon individuele toeslagen toe te kennen.
2. Wanneer de in lid 1 bedoelde toeslag afhankelijk wordt gesteld van een prestatiebevorderend systeem, dient dit systeem met instemming van de daarbij betrokken werknemers te worden vastgesteld en schriftelijk te worden vastgelegd. In ondernemingen waar een OR of PVT is ingesteld zal voorafgaand aan de invoering instemming van die OR of PVT nodig zijn.
3. Bij een verhoging van het garantieloon, anders dan op grond van plaatsing in een hogere loongroep, zal de werkgever deze verhoging niet in mindering brengen op de resultaten van overeengekomen prestatiebeloning.
Artikel 25
Toeslagen op lonen
1. Verschoven arbeidstijd.
In de gevallen waarin de werknemer op grond van het bepaalde in artikel 11 lid 2 gehouden is te werken buiten de grenzen voorge-
26
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
schreven in artikel 11 lid 1, doch onder handhaving van de normale arbeidsduur, zal het loon voor de uren welke vallen buiten de in arti- kel 11 lid 1 bedoelde grenzen, worden verhoogd met een toeslag, zoals genoemd in bijlage II, tenzij op het betreffende werk van toe- passing is datgene wat is bepaald in artikel 26 lid 1.
2. Ploegendienst.
Indien, op grond van artikel 11 lid 3, in roulerende ploegen wordt gewerkt, zullen de volgens deze overeenkomst geldende garantie- lonen worden verhoogd met toeslagen zoals genoemd in bijlage II.
3. Voorlieden.
Voor werknemers die de functie vervullen van voorman en leiding geven aan tenminste twee werknemers, zal het garantieloon worden verhoogd met toeslagen zoals genoemd in bijlage II. Voor de als voorman bij de spantenmontage en houtmontage optredende allround monteur bouwplaats, die leiding geeft aan tenminste twee werkne- mers, zal het garantieloon worden verhoogd met toeslagen zoals genoemd in bijlage II.
4. Gevarentoeslag.
Voor het opstellen en monteren van montagespanten en houtbouw wordt aan de werknemers die hiermee belast zijn een gevarentoeslag verstrekt. De toeslag wordt verstrekt op het garantieloon over de uren dat de werknemers hiermee bezig zijn. De toeslag varieert naar gelang de hoogte waarop gewerkt wordt en is genoemd in bijlage II.
Artikel 26
Vergoeding overwerk
1. Voor overwerk ontvangt de werknemer een vergoeding in:
– vrije tijd, gelijk aan de duur van het overwerk, én
– een toeslag, te zijner keuze in vrije tijd of geld.
Vervangende tijd zal worden opgenomen indien de werkzaamheden dat toelaten, een en ander ter beoordeling van de werkgever. De toe- slag is omschreven in bijlage II.
2. De uitbetaling van overwerk is gemaximeerd op 70 uur per kalen- derjaar.
De werknemer die per kalenderjaar meer dan 70 uur overwerkt dient het meerdere op te nemen in vrije tijd. Het blijft voor de werknemer
27
zowel gedurende de eerste 70 uren overwerk als daarna mogelijk om overwerk in vrije tijd om te zetten.
3. Deeltijdwerkers die per week meer uren arbeid verrichten dan op basis van hun contract is overeengekomen ontvangen tot het 40e gewerkte uur per week een overwerktoeslag van 10%. Voor het over- werk vanaf het 40e gewerkte uur per week alsmede op de zaterda- gen, zon- en feestdagen gelden de toeslagpercentages uit lid 2.
4. De in lid 1 omschreven toeslag is niet van toepassing wanneer deze meerdere arbeidstijd in te halen uren voor het nemen van vrije dagen betreft.
Artikel 27
Vergoeding reisuren
1. Onder reisuren worden verstaan de uren gedurende welke gereisd wordt van de woning tot het werk en terug. Zij moeten worden ver- goed indien de werknemer door de werkgever wordt tewerkgesteld in een andere gemeente of gedeelte van een gemeente dan waarvoor hij is aangenomen.
2. Reisuren worden aan de in het eerste lid bedoelde werknemer ver- goed tegen het voor die werknemer geldende garantieloon voor de duur van de reis (reistijd) met uitzondering van de eerste zestig minuten per dag.
3 a. Als reistijd bij gebruik van een openbaar middel van vervoer geldt de reistijd volgens de dienstregeling.
b. Bij elk ander vervoermiddel wordt aangenomen dat per uur wordt afgelegd door:
– een voetganger: 5 km;
– een rijwiel: 15 km;
– een bromfiets: 25 km;
– een motor: 40 km;
– een auto: 50 km.
c. Bij gebruik van een twee- of driewielig motorrijwiel, dan wel van een auto kan in afwijking van hetgeen hierboven is bepaald door werkgever en werknemer in onderling overleg een andere afstand per uur worden vastgesteld. Dit met inachtneming van de af te leggen route.
4. Indien de werktijd, de wettelijk voorgeschreven rusttijd en de reistijd tezamen meer bedragen dan 10,5 uur per dag zal de werktijd in zoverre worden ingekort. De in de normale werktijd vallende reis- uren zullen in dit geval als arbeidsuren worden betaald.
28
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
HOOFDSTUK 7
VERGOEDINGEN
Artikel 28
Gereedschapsvergoeding en werkkleding
1. Aan fabriekstimmerlieden wordt, voor zover door hen gebruik wordt gemaakt van eigen gereedschap, een gereedschapsvergoeding per gewerkte dag verstrekt, zoals omschreven in bijlage II. De gereed- schapsvergoeding wordt jaarlijks per 1 januari aangepast met de stij- ging van de afgeleide consumentenprijsindex voor alle huishoudens van oktober van enig jaar ten opzichte van oktober van het daaraan voorafgaande jaar.
2. De werkgever verstrekt de voor de functie vereiste werkkleding.
Artikel 29
Vergoeding EHBO/Bedrijfshulpverlening
1. De werkgever zal per 25 werknemers aan één werknemer met een geldig diploma EHBO of Bedrijfshulpverlening (BHV) een diploma- vergoeding verstrekken. In bedrijven met minder dan 25 werknemers zal de werkgever aan één werknemer met een geldig diploma EHBO of Bedrijfshulpverlening (BHV) een diplomavergoeding verstrekken. Deze vergoeding is omschreven in bijlage II. Jaarlijks, per 1 januari, zal dit bedrag worden aangepast met de stijging van de afgeleide consumentenprijsindex voor alle huishoudens van oktober van enig jaar ten opzichte van oktober van het daaraan voorafgaande jaar.
2. Indien een werknemer zowel over een geldig EHBO-diploma, als een geldig diploma Bedrijfshulpverlening beschikt, zal de vergoe- ding slechts éénmaal worden uitgekeerd. Cumulatie vindt derhalve niet plaats.
3. De werknemer die op verzoek van de werkgever een EHBO-cursus dan wel een cursus Bedrijfshulpverlening volgt, krijgt de hiervoor gemaakte kosten door de werkgever vergoed. De werkgever kan hiervoor van de SSWT een subsidie krijgen overeenkomstig het reglement declaratie cursus- en verletkosten van het SSWT.
29
Artikel 30
Reiskosten
1. b. Woon-werkverkeer 2008.
Met ingang van 1 januari 2008 geldt minimaal onderstaande uni- forme regeling. De werknemer heeft recht op de volgende ver- goedingen voor het dagelijkse woon-werkverkeer; met dien ver- stande dat geen aanspraak bestaat op vergoeding voor dagen waarop niet wordt gereisd.
afstand enkele | reis | reiskosten | vergoeding | |
meer dan | niet meer dan | per dag | per week | per xxxxx |
00 xx | 00 xx | 3,20 | 16,00 | 69,28 |
00 xx | 00 xx | 4,45 | 22,25 | 96,34 |
20 km | 6,35 | 31,75 | 137,48 |
Deze vergoedingen gelden indien op tenminste 4 dagen per week wordt gereisd.Indien op 3, resp. 2 of 1 dag(en) per week wordt gereisd dan geldt 75%, 50% resp. 25% van de hiervoor vermelde bedragen.
2. Werk-werkverkeer.
Indien de werknemer tijdens en ten behoeve van de werkzaamheden met goedkeuring van de werkgever gebruik maakt van eigen ver- voermiddel, eventueel door de werkgever aan te wijzen mits het daarvoor geëigend is en in alle opzichten aan door de wet gestelde eisen voldoet, zal hem hiervoor een vergoeding worden betaald zoals omschreven in bijlage II. Kosten van reizen met openbaar vervoer worden in de laagste klasse vergoed.
3. De in lid 2 bedoelde vergoedingen zullen ook worden betaald wan- neer de werknemer een oproep krijgt of dient te verschijnen voor een bezoek aan een bedrijfsarts, bedrijfsgeneeskundige- of Arbo-dienst. Het gebruik van een eigen vervoermiddel in plaats van openbaar ver- voer dient de goedkeuring van de werkgever te hebben.
4. De vergoedingen worden jaarlijks per 1 januari aangepast met de stijging van de afgeleide consumentenprijsindex voor alle huishou- dens van oktober van enig jaar ten opzichte van oktober van het daaraan voorafgaande jaar indien en voor zover dit niet leidt tot een vergoeding die fiscaal bovenmatig wordt geacht.
30
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 31
Tijdelijk verblijf elders
1. Indien het werk zo ver buiten de plaats waarvoor de werknemer is aangenomen, respectievelijk diens woonplaats is gelegen, dat de werknemer na afloop van de werktijd niet huiswaarts kan keren, die- nen op kosten van de werkgever behoorlijke voeding en logies te worden verstrekt.
2. Eénmaal per week zullen deze werknemers naar huis mogen gaan met inachtneming van het bepaalde in artikel 11 van deze overeen- komst. De daaruit voortvloeiende reiskosten (laagste klasse) zullen eveneens door de werkgever worden vergoed. Noodzakelijk te ma- ken reisuren zullen aan de werknemer worden vergoed tegen het voor hem geldende garantieloon. (Zie ook artikel 27, tweede lid).
3. Wanneer de arbeid moet worden onderbroken wegens een algemeen erkende christelijke feestdag, welke niet op zondag valt, geldt even- zeer het in het voorafgaande bepaalde betreffende de vergoeding van reiskosten.
4. De werknemer bedoeld in dit artikel behoudt recht op vrije voeding en logies, indien hij door ziekte of ongeval arbeidsongeschikt wordt voor zolang hij verblijf houdt in de plaats waar hij te werk is gesteld. De werkgever heeft het recht op zijn kosten de werknemer naar diens woonplaats te vervoeren, indien dit medisch verantwoord wordt geacht. Indien vervoer van deze werknemer naar diens woonplaats medisch noodzakelijk is, dan is de werkgever verplicht de daaraan verbonden kosten geheel voor zijn rekening te nemen. In geval de hier bedoelde arbeidsongeschiktheid langer dan één week duurt, zal de in Nederland woonachtige partner of ander gezinslid van de betreffende werknemer, indien deze verblijft in de plaats waar hij tewerkgesteld is, op kosten van de werkgever gelegenheid moeten worden gegeven de werknemer in Nederland eenmaal per week te bezoeken (per openbaar middel van vervoer in de laagste klasse). Al hetgeen uit hoofde van een wettelijke verzekering vergoed wordt, kan de werkgever in mindering brengen op de door hem te verstrek- ken vergoedingen.
31
HOOFDSTUK 8
BEDRIJFSTAKEIGEN REGELINGEN
Artikel 32
XXX Xxxxxxxxxxxxxxxx regelingen voor de Timmerfabrieken
1. Er is een CAO inzake de bedrijfstakeigen regelingen voor de Tim- merfabrieken (CAO BTER).
2. In deze CAO BTER worden nadere regels gesteld ten aanzien van de uitvoering van de regelingen van de volgende stichtingen:
– de Stichting Scholings- en Werkgelegenheidsfonds voor de Tim- merfabrieken (hierna te noemen ,,SSWT’’ of ,,Scholingsfonds’’);
– de Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor de Tim- merfabrieken (hierna te noemen ,,O&O-fonds’’);
– de Stichting Vrijwillig Vervroegde Uittreding voor de Timmerfa- brieken (hierna te noemen ,,VUTIM’’);
– de Stichting Aanvullingsfonds voor de Timmerfabrieken (hierna te noemen ,,Aanvullingsfonds’’).
HOOFDSTUK 9
ARBEIDSVERHINDERING
Artikel 35
Algemeen
Geen loon is verschuldigd over de tijd gedurende welke de werknemer de bedongen arbeid niet heeft verricht (artikel 7:627 BW).
De werknemer kan evenwel zijn aanspraak op loon doen gelden, indien hij geen arbeid kon verrichten door bijzondere omstandigheden, zoals vermeld in artikel 7:628 BW, 7:628a BW en 7:629 BW (de arbeid kan niet verricht worden door een oorzaak die in redelijkheid voor risico van de werkgever behoort te komen), één en ander met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 36 (doorbetaling loon bij arbeidsongeschikt- heid) alsmede 40 (vakantie-, snipper- en feestdagen) en 41 (roostervrije tijd) van deze CAO.
Artikel 36
Doorbetaling loon bij arbeidsongeschiktheid
Indien de eerste ziektedag 1 januari 2006 of later is: 32
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
1. Bij arbeidsongeschiktheid van de werknemer zijn van toepassing:
– de bepalingen van de Ziektewet;
– de Wet Verlenging loondoorbetaling bij Ziekte per 1 januari 2004
– de controlevoorschriften die het Uitvoeringsorgaan Sociale Ze- kerheid (UVI) heeft opgesteld in het kader van de vangnet ziekengeldverzekering (ex. art. 39 ZW) met dien verstande dat:
a. voor nieuwe ziekmeldingen vanaf 1 januari 2006 geldt dat de werkgever ter zake van arbeidsongeschiktheid een loondoor- betalingsverplichting heeft van het individueel overeengeko- men loon volgens onderstaande staffel: Gedurende het eerste halfjaar 100%
– Gedurende het tweede halfjaar 85%.
– Gedurende het derde halfjaar 80%.
– Gedurende het vierde halfjaar 75%.
Chronisch zieken, zulks naar het oordeel van de bedrijfsarts, en slachtoffers van een bedrijfsongeval ontvangen in ieder geval 100%. De werkgever voldoet aan de premie- en bijdrageverplichtingen als zou de werknemer de arbeid heb- ben verricht. De werkgever mag op de loondoorbetaling alle uitkeringen uit hoofde van wettelijke verzekeringen en even- tuele aanvullingen daarop uit hoofde van invaliditeits- pensioenregelingen, op het door te betalen loon in mindering brengen.
b. De werkgever is vanaf de derde ziekmelding – gedurende een kalenderjaar – niet tot loondoorbetaling van de eerste ziekte- dag gehouden. Dit geldt niet voor chronisch zieken, zulks naar het oordeel van de bedrijfsarts, en slachtoffers van een bedrijfsongeval
2. Bij arbeidsongeschiktheid van de werknemer zijn de sanctie- en con- trolevoorschriften van toepassing als omschreven in bijlage IV.
3. In geval van een re-integratietraject binnen twee jaar, in dezelfde of een andere functie ontvangt de werknemer 100% loon over ieder gewerkt uur. Re-integreert de werknemer in een lager gehonoreerde functie dan ontvangt hij 100% loondoorbetaling gebaseerd op zijn oude salaris van de functie, waarin hij uitviel. De werknemer die na 1 januari 2006 wegens volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid vervroegd instroomt in de IVA heeft 2 jaar na de ziekmelding recht op een aanvulling op de IVA uitkering tot het in de CAO volgens de staffel van art 36 lid 1a behorend niveau van loondoorbetaling aan zieken.
33
Artikel 36A
Invaliditeitspensioen
Voor de sector Timmerindustrie is er een regeling voor invaliditeits- pensioen die voorziet in aanvullingen op uitkeringen ingevolge de WAO en de WIA. Deze regelingen worden uitgevoerd door het Bedrijfstak- pensioenfonds voor de Bouwnijverheid.
Artikel 36B
Bovenwettelijke aanvullingen en uitkering bij overlijden
1. Iedere werknemer die na een dienstverband voor onbepaalde tijd werkloos wordt, krijgt van zijn werkgever op de laatste dag van zijn dienstverband het recht op een aanvulling op zijn uitkering ter grootte van 10% van het betreffende dagloon voor een periode gelijk aan de duur van zijn werkloosheid met een maximum van 8 weken direct aansluitend aan het dienstverband, indien:
a. er geen sprake is van verwijtbare werkloosheid, dit ter beoorde- ling van de uitvoeringsinstelling die de uitkering vaststelt;
b. er – ter voorkoming van cumulatie van WW-aanvullingen – geen sprake is van een andere afvloeiingsregeling die een WW-aanvul- ling geeft.
2. Voor elke werknemer die, direct aansluitend op zijn dienstbetrekking met zijn werkgever, recht heeft op een uitkering als bedoeld in de Werkloosheidswet, ontstaat via de Stichting Aanvullingsfonds voor de Timmerfabrieken – onder voorwaarden – het recht op betaling van een bedrag aan de pensioenuitvoerder ten behoeve van zijn vrijwil- lige voortzetting van de ouderdomspensioenopbouw gedurende de eerste 26 weken van zijn werkloosheid.
3. Geen recht op aanvulling, respectievelijk op uitkering uitgaande boven de door de Uitvoeringsinstelling uitgekeerde bedragen ont- staat indien en voor zover de werknemer een derde aansprakelijk kan stellen ter zake van zijn ziekte, respectievelijk ongeval. Daarvoor kan de werknemer een vordering tot schadevergoeding wegens loon- derving doen gelden. In dit geval zal de werkgever toch de voorziene betaling aan de werknemer doen, doch alleen bij wijze van voorschot op deze schadevergoeding. De werknemer wordt geacht zijn recht op schadevergoeding ten belope van het bedrag van het voorschot aan de werkgever te hebben gecedeerd en is desgewenst verplicht een hierop betrekking hebbende akte van cessie te ondertekenen. De werkgever zal het voorschot met de uit te keren schadevergoeding verrekenen.
4. a. Indien een werknemer overlijdt, is het bepaalde in artikel 7:674 34
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
van het Burgerlijk Wetboek van kracht; de werkgever is verplicht aan de nagelaten betrekkingen een uitkering te verlenen ten bedrage van het loon van de werknemer vanaf de dag na overlij- den tot en met één maand nadien.
b. De overlijdensuitkering, bedoeld onder lid a, kan worden vermin- derd met het bedrag van de uitkering dat aan de nagelaten betrek- kingen xxxxxxx van het overlijden van de werknemer toekomt krachtens een wettelijk voorgeschreven ziekte- of arbeidsonge- schiktheidsverzekering.
c. Het bepaalde onder lid a, geldt niet indien tengevolge van het toedoen van de werknemer geen aanspraak bestaat op een uitke- ring krachtens een wettelijk voorgeschreven ziekte- of arbeidson- geschiktheidsverzekering.
5. Indien een werknemer, in opdracht van de werkgever buiten zijn woonplaats verblijvende, tijdens de duur van het werk dan wel op weg van en naar het werkobject dan wel tijdens het verblijf buiten zijn woonplaats in verband met dit verafgelegen werkobject, over- lijdt, dan zal de werkgever de kosten van het vervoer van het stof- felijk overschot naar de woonplaats van de betrokkene in Nederland vergoeden aan de nabestaanden, dan wel aan degene(n) die de kos- ten van het vervoer gedragen heeft (hebben), indien hiervoor geen andere regelingen zijn getroffen. Overigens is tevens het bepaalde in lid 3 van dit artikel van toepassing.
Artikel 37
Werktijdverkorting
De werkgever, die een werktijdverkorting of nul-urenvergunning heeft gekregen, zal het door de Uitvoeringsinstelling Sociale Zekerheid (UVI) uit te keren wachtgeld en/of werkloosheidsuitkering aanvullen tot het normale nettoloon.
35
HOOFDSTUK 10
VAKANTIE-, SNIPPER- EN FEESTDAGEN; ROOSTERVRIJE TIJD; BIJZONDER VERLOF
Artikel 38
Aantal Verlofdagen
1. Aantal verlofdagen.
De opbouw van de vakantiedagen verloopt volgens kalenderjaren.
a. Voor oudere werknemers is het geregeld dat zij recht hebben op meer dan 25 verlofdagen per jaar.
Per gewerkt kalenderjaar hebben werknemers met een 37,5 urige werkweek recht op:
– beneden 18 jaar: 29 werkdagen;
– van 18 jaar tot en met 54 jaar: 25 werkdagen;
– van 55 tot en met 59 jaar: 32 werkdagen;
– 60 jaar of ouder: 35 werkdagen.
Het genoemd aantal dagen geldt voor die werknemers die vóór aanvang van het jaar de minimale leeftijd hebben bereikt; voor die werknemers die de genoemde leeftijd pas in de loop van het jaar bereiken, geldt het aantal dagen naar rato.
b. De partieel leerplichtige jeugdige werknemer, als bedoeld in arti- kel 14, heeft bij een tweedaagse schoolplicht over een kalender- jaar recht op 18 werkdagen verlof. Bij een ééndaagse school- plicht is dat 24 dagen.
c. In afwijking van lid a van dit artikel hebben oudere werknemers die gebruik maken van het recht op deeltijd-VUT of deeltijd vroegpensioen geen aanspraak op 32 respectievelijk 35 dagen verlof, maar op het aantal werkdagen verlof per jaar dat geldt voor werknemers van 18 tot en met 54 jaar.
d. Aanvullend op lid a van dit artikel hebben oudere werknemers die niet in aanmerking komen voor de aanvullingsregeling vroeg- pensioenregeling (dus na 1 januari 2002 voor het eerst of op- nieuw werkzaam zijn geworden in de Timmerindustrie) afhanke- lijk van hun leeftijd onderstaand recht op extra verlofdagen:
– bij 61 jaar: 2 werkdagen extra;
– bij 62 jaar: 4 werkdagen extra;
– bij 63 jaar: 6 werkdagen extra;
– bij 64 jaar: 8 werkdagen extra.
Het genoemd aantal dagen geldt voor die werknemers die vóór aanvang van het jaar de minimale leeftijd hebben bereikt; voor die werknemers die de genoemde leeftijd pas in de loop van het jaar bereiken, geldt het aantal dagen naar rato.
2. Extra verlof.
Indien een werkgever in overleg met de werknemers of hun gekozen
36
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
vertegenwoordigers besluit tot een collectieve wintersluiting (de da- gen tussen Xxxxxxxx en Nieuwjaar) en indien deze wintersluiting in dat jaar vijf snipperdagen vergt, hebben de werknemers recht op 1 verlofdag extra.
3. Extra verlof werknemers van 55 jaar of ouder.
Het recht op extra verlofdagen voor werknemers van 55 jaar of ouder, zoals vermeld in lid 1a en lid 1d geldt derhalve voor hen die vóór aanvang van het jaar de minimale leeftijd hebben bereikt; voor hen die de genoemde leeftijd pas in de loop van het jaar bereiken, geldt het aantal dagen naar rato.
4. Doorbetaling loon.
De werkgever zal aan de werknemer over de extra verlofdagen zoals genoemd in lid 1a resp. 1d, het individueel overeengekomen loon betalen.
5. Feestdagen.
Iedere werknemer heeft recht op verlof tijdens de erkende algemene en erkende christelijke feestdagen, te weten de beide Kerstdagen, Nieuwjaarsdag, tweede Paasdag, Hemelvaartsdag en tweede Pink- sterdag, alsmede op de dag die als Koninginnedag wordt gevierd. Wanneer bij ploegendienst op deze dagen wordt gewerkt, zal ter compensatie op een andere dag vrijaf worden gegeven.
6. Beperking vakantieopbouw bij ziekte.
In geval van volledige arbeidsongeschiktheid bouwt een werknemer vakantiedagen op gedurende 26 weken waarover hij zijn arbeid wegens arbeidsongeschiktheid niet heeft kunnen verrichten (zie ook artikel 36 lid 1a). Indien een werknemer langer dan 26 weken arbeidsongeschikt is geweest en als gevolg daarvan over onvol- doende vakantiedagen beschikt voor een bedrijfssluiting in verband met de zomervakantie zal de werkgever de ontbrekende vakantieda- gen doorbetalen tot een maximum van 2,5 dagen.
7. Bovenwettelijke vakantiedagen art. 7:635 BW.
Werkgever en werknemer mogen niet schriftelijk afwijken van de bepalingen rond de opbouw van vakantie zoals bepaald in artikel 7:635 lid 6 van het BW.
37
1. Vakantie.
Artikel 39
Opname verlof- en snipperdagen
Op grond van de onder lid 1 van artikel 38 genoemde verlofdagen heeft de werknemer recht op een periode van 3 weken aaneengeslo- ten zomervakantie.
De perioden van de collectieve vakanties worden jaarlijks en wel uiterlijk 1 november van het jaar voorafgaande aan de zomervakan- tie, in overleg tussen de werkgever en de werknemers of hun geko- zen vertegenwoordigers vastgesteld. De individuele vakanties wor- den uiterlijk in de eerste volledige werkweek van januari vastgesteld en tenminste 4 maanden voor ze genoten worden.
Een collectieve bedrijfsvakantie dient te worden vastgesteld binnen het tijdvak waarin de zomervakantie voor basis- en voortgezet onder- wijs voor de betreffende regio is vastgesteld c.q. aanbevolen door de Minister van Onderwijs.
De werknemer heeft het recht een verzoek in te dienen om voor hem een afwijkende vakantieperiode vast te stellen. De werkgever zal dit verzoek inwilligen tenzij het belang van de continuïteit van het bedrijfsproces zich daartegen verzet. Ook dient de werknemer over voldoende vakantie- en roostervrije dagen te beschikken, als hij daar- naast moet worden gehouden vrijaf te nemen tijdens de in de onder- neming vastgestelde collectieve bedrijfsvakantie.
De werkgever is verplicht bij beëindiging van het dienstverband aan de werknemer een schriftelijke verklaring te verstrekken, waaruit blijkt xxxxxxx vakantiedagen de werknemer tijdens het lopende ka- lenderjaar heeft opgenomen. Bij beëindiging van een dienstverband wordt een eventueel restant of tekort aan verlofen vakantiedagen met de werknemer verrekend in de vorm van geld of tijd.
2. Vrije snipperdagen.
De nog resterende verlofdagen in een kalenderjaar kunnen in onder- ling overleg tussen werkgever en werknemer in de loop van het kalenderjaar worden opgenomen. Het is ook mogelijk deze in een aaneengesloten periode op te nemen als winter(sport)vakantie, mits ruim tevoren aangekondigd.
3. Verhindering verlof.
a. Voor zover de werknemer wegens omstandigheden als bedoeld in artikel 7:636 en artikel 7:637 BW verhinderd is zijn verlof te genieten, moet hem alsnog verlof worden gegeven. Het tijdstip wordt door de werkgever vastgesteld na overleg met de werkne-
38
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
mer, voorwaarde is wel dat de werknemer voor de aanvang van de verhindering deze aan de werkgever heeft medegedeeld, ten- zij het dagen betreft waarop de werknemer wettelijk ziekengeld genoten heeft.
b. Indien de vastgestelde verlofdagen vallen in een periode waar- over de werknemer wettelijk ziekengeld geniet, kan de werkge- ver bepalen dat genoemde verlofdagen of een deel daarvan, direct of kort nadat de werknemer hersteld is, alsnog moeten worden opgenomen.
Artikel 40
Betaling verlof- en feestdagen en vakantietoeslag
1. De werknemer heeft recht op loondoorbetaling over de hem ver- leende verlof- en feestdagen, als in art. 38 lid 1 en 5 vermeld.
2. Aan de werknemer zal jaarlijks in de maand mei een vakantietoeslag worden uitgekeerd van 8,25% over het individueel overeengekomen loon dat de werknemer in de 12 maanden voorafgaande aan 1 mei van het betreffende jaar bij de werkgever heeft genoten. Voor het vaststellen van het recht op de vakantieslag wordt een eventuele periode van arbeidsongeschiktheid in de zin van de Ziektewet be- schouwd als normaal te zijn gewerkt.
3. Indien het dienstverband van een in lid 2 bedoelde werknemer in een vakantiejaar korter dan 12 maanden heeft geduurd, wordt de vakan- tietoeslag naar verhouding bepaald.
Artikel 41
Roostervrije tijd en ADV
1. Roostervrije tijd is arbeidstijd waarop niet gewerkt wordt. Indien het bedrijf een normale arbeidsduur kent van minimaal 37,5 uur per week, ontstaat voor iedere werknemer met een volledig dienstver- band een recht op zeven roostervrije (adv) dagen; voor degenen met een parttime dienstverband worden deze zeven roostervrije (adv) dagen naar verhouding berekend (zie ook artikel 12, eerste lid)
2. De roostervrije dagen worden door de werkgever vastgesteld in over- leg met de werknemers c.q. de OR of PVT. De roostervrije tijd die gedurende een kalenderjaar wordt opgebouwd, kan tot uiterlijk 1 maart van het daaropvolgende jaar worden opgenomen.
39
3. Indien de werkgever in overleg met de werknemers c.q. de OR of PVT besluit de roostervrije tijd op een andere wijze vorm te geven dan bedoeld in lid 1 respectievelijk lid 2, dient dat te worden aange- meld bij de Vakraad voor de Timmerindustrie, waarbij dient te wor- den aangegeven wat de wijziging inhoudt.
4. De werkgever zal aan de werknemer over roostervrije tijd het indi- vidueel overeengekomen loon betalen.
5. Aangewezen roostervrije tijd kan bij ziekte van de werknemers niet worden vervangen door uitbetaling in geld of vrijaf met behoud van loon op een ander tijdstip. Indien vooraf vastgestelde roostervrije tijd als gevolg van een bedrijfsongeval niet kan worden opgenomen, kan deze tijd alsnog op een later tijdstip door de werknemer worden opgenomen, tenzij er sprake is van blijvende arbeidsongeschiktheid die overgaat in een WAO/WIA-situatie.
6. Indien de aangewezen roostervrije tijd valt in een periode waarin door de onderneming met ontheffing ingevolge artikel 8 BBA korter wordt gewerkt, zal de Vakraad buiten de periode van verkort werken vervangende roostervrije tijd aanwijzen.
7. Indien en voor zover jeugdigen tijdens roostervrije tijd onderwijs moeten volgen zal door de werkgever vervangende roostervrije tijd worden aangewezen binnen de betreffende werkweek dan wel 4-wekelijkse periode.
Artikel 42
Bijzonder verlof
1. Kaderleden van werknemersorganisaties hebben het recht op onbe- taald verlof om bondsvergaderingen en bondsstudiebijeenkomsten, waarvoor zij worden uitgenodigd door een bezoldigd bestuurder uit de organisatie, bij te wonen, tenzij het bedrijfsbelang daardoor zoda- nig wordt geschaad dat dit redelijkerwijs niet van de werkgever kan worden gevergd. De op naam en functie gestelde uitnodiging zal op verzoek aan de werkgever worden getoond.
2. Buitenlandse werknemers uit de zogenaamde verdragslanden en wier gezin niet in Nederland woonachtig is, kunnen 10 dagen onbetaald verlof per jaar opnemen mits dit vroegtijdig wordt gemeld.
3. Werknemers met een andere dan christelijke religieuze overtuiging worden in de gelegenheid gesteld onbetaald verlof te nemen op hun feest- en gedenkdagen.
40
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
1. Algemeen.
Artikel 43
Verlof en verzuim
De Wet Arbeid en Zorg zal onverkort van toepassing zijn. Negatieve afwijkingen van de wet zijn niet toegestaan. Met betrekking tot het recht op verlof en het recht op (gedeeltelijke) doorbetaling van het verlof c.q. onvermijdelijk verzuim gelden onderstaande bepalingen.
2. Kort verzuim i.v.m. bezoek artsen en medisch specialisten.
a. Bij tijdige kennisgeving zal de werkgever het noodzakelijk ver- zuim van de werknemer wegens een bezoek aan de huisarts, bedrijfsarts, dokter, tandarts, of erkend fysiotherapeut (mits het gaat om doorverwijzing door de huisarts) vergoeden tot ten hoog- ste 10 uur per jaar. Voor deeltijdwerkers geldt dit maximum naar rato. Laatstgenoemd maximum is niet van toepassing indien het wordt overschreden in verband met een behandeling door een fysiotherapeut of tandarts die noodzaken tot een aantal opeenvol- gende bezoeken.
b. Noodzakelijk verzuim wegens bezoek aan een medisch specialist op doorverwijzing van huisarts of dokter zal de werkgever ver- goeden voor een naar billijkheid te berekenen tijd tot ten hoog- ste 1 werkdag per bezoek.
c. In geval het bezoek aan een arts of specialist plaatsvindt op ver- zoek van de werkgever, bijvoorbeeld voor een medische keuring, is de werkgever gehouden het werkelijk verzuim te vergoeden, alsmede de door de werknemer gemaakte kosten op basis van openbaar vervoer.
3. Calamiteiten en ander kortdurend verzuim. Met inachtneming van het hierna sub a t/m f nader bepaalde heeft de werknemer recht op betaald verlof voor korte, naar billijkheid te berekenen, tijd, indien hij zijn arbeid niet kan verrichten wegens zeer bijzondere persoon- lijke omstandigheden, calamiteiten of acute zorgtaken, alsmede voor het vervullen van door de wet of overheid opgelegde verplichtingen die niet in de vrije tijd kon plaatsvinden en voor het uitoefenen van het actief kiesrecht.
a. Overlijden en begrafenis.
In geval van overlijden van een huisgenoot van de werknemer zal de werkgever het werkelijk verzuim vergoeden vanaf de dag van overlijden tot en met de dag van uitvaart doch maximaal vijf dagen.
In geval van overlijden van een familielid (zowel bloed- als aan-
41
verwanten) in de eerste graad (ouder(s) en kinderen) zal de werk- gever het werkelijk verzuim vergoeden op de dag van overlijden en op de dag van de uitvaart. Bij overlijden van een familielid (zowel bloed- als aanverwanten) in de tweede graad (grootou- ders, broer of zuster, kleinkinderen) zal de werkgever het werke- lijk verzuim vergoeden op de dag van de uitvaart.
b. Huwelijk werknemer.
In geval van huwelijk van de werknemer zal de werkgever het daarvoor te verlenen verlof doorbetalen tot ten hoogste 2 dagen.
c. Jubilea.
Het recht op doorbetaling van xxxxxx bij gelegenheid van het 25-, 40-, en 50 jarig huwelijk van de werknemer; het 25-, 40-, 50- en 60-jarig huwelijksfeest van ouders en schoonouders, alsmede het 25-, 40- en 50-jarig dienstjubileum van de werknemer bedraagt ten hoogste 1 dag per kalenderjaar.
d. Sollicitatieverlof.
Na aanzegging van het ontslag wegens onvoldoende bedrijfs- drukte door de werkgever zal deze het door werknemer te vragen verlof voor het zoeken naar een andere werkgever doorbetalen tot ten hoogste 1 dag; e.e.a. mits het dienstverband tenminste drie maanden heeft geduurd.
e. Calamiteiten.
In geval van een calamiteit zal de werkgever het verzuim vergoe- den voor een korte, naar billijkheid te berekenen, tijd welke in redelijkheid noodzakelijk was om een regeling te treffen om die calamiteit het hoofd te bieden. De werknemer is gehouden de noodzaak en duur van het verzuim aannemelijk te maken.
f. Acute zorgtaak.
Indien de werknemer verlof opneemt in verband met acute ziekte van een partner, kind of ouder waarvoor ook een recht op kort- durend zorgverlof (zie lid 4) geldt, of in verband met bevalling van de echtgenote dan wel in verband met opname in resp. ont- slag uit het ziekenhuis van de partner, eindigt het calamiteiten- verlof in elk geval na één dag.
4. Kortdurend zorgverlof.
Op grond van de Wet Arbeid en Zorg heeft de werknemer recht op verlof als dit noodzakelijk is voor de verzorging van een zieke part- ner, een inwonend kind of een eigen ouder. De werkgever kan ver- langen dat de werknemer aannemelijk maakt dat het verlof noodza- kelijk is voor de verzorging van de patiënt. De duur van het verlof bedraagt per 12 maanden ten hoogste tweemaal de arbeidsduur per week. De werkgever kan de werknemer die in voltijd werkt des- gevraagd toestaan het verlof gedurende ten hoogste vier aaneenge- sloten weken in deeltijd op te nemen. Gedurende het verlof houdt de werknemer recht op 70% van het loon, voor zover dat niet meer bedraagt dan het maximum dagloon voor de sociale verzekeringen en niet minder is dan het wettelijk minimumloon.
42
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
5. Langdurig (onbetaald) zorgverlof.
De Wet Arbeid en Zorg biedt aan de werknemer het recht op verlof bij verzorging van een kind, echtgenoot, partner of bloedverwant in de eerste graad die levensbedreigend ziek is. De werkgever kan ver- langen dat de werknemer aannemelijk maakt dat het verlof noodza- kelijk is voor de verzorging van de patiënt. De duur van het verlof bedraagt per 12 aaneengesloten maanden maximaal 6 maal de weke- lijkse arbeidsduur gedurende een periode van maximaal 12 weken, voor maximaal de helft van de wekelijkse arbeidsduur. Het betreft onbetaald verlof; tot de inwerkingtreding van de levensloopregeling kan gebruik worden gemaakt van de deblokkeringsmogelijkheid in de spaarloonregeling.
6. Zwangerschaps- en bevallingsverlof.
Op grond van de Wet Arbeid en Zorg hebben werkneemsters recht op zwangerschaps- en bevallingsverlof. De ingangsdatum is niet eer- der dan 6 weken en niet later dan 4 weken voor de vermoedelijke bevallingsdatum. Het bevallingsverlof gaat in vanaf de dag na de bevalling. De duur van het verlof is in totaal tenminste 16 aaneen- gesloten weken verlof, indien van toepassing vermeerderd met het aantal dagen tussen de vermoedelijke bevallingsdatum en de later gelegen daadwerkelijke bevallingsdatum. Het zwangerschapverlof geldt vanaf de ingangsdatum tot en met de dag van de bevalling. Het bevallingsverlof geldt vanaf de dag na de bevalling tot en met 10 weken daarna, indien van toepassing aangevuld met de niet geno- ten zwangerschapsverlofdagen. Er is recht op loondoorbetaling, want de werkneemster heeft recht op een uitkering ter hoogte van 100% van haar dagloon (beperkt tot het geldende maximumdagloon). De werkgever kan de verzuimkosten verhalen via de Vangnetregeling van de Ziektewet. Hij dient dit uiterlijk 2 weken voor de ingangs- datum aan te vragen.
7. Kraamverlof.
Op grond van de Wet Arbeid en Zorg heeft de echtgenoot, geregis- treerde partner dan wel degene die ongehuwd samenwoont of het kind erkend heeft recht op betaald kraamverlof voor de duur van 3 dagen op te nemen gedurende de eerste 4 weken dat het kind fei- telijk op hetzelfde adres woont als de werknemer. Dit verlof is inclu- sief het verzuim voor het nakomen van de wettelijke verplichting tot aangifte van de geboorte waarvoor geen afzonderlijk recht wordt toe- gekend.
8. (Onbetaald) Adoptieverlof.
Op grond van de Wet Arbeid en Zorg heeft de werknemer een wet-
43
xxxxxx recht op adoptieverlof van vier aaneengesloten weken welk verlof kan worden opgenomen in een tijdvak van 18 weken dat twee weken voor de feitelijke adoptie of opneming ter adoptie aanvangt. Tijdens het adoptieverlof ontvangt de werknemer een uitkering van het UVI ter hoogte van 100% van het dagloon. Eenzelfde recht komt toe aan de werknemer die een pleegkind duurzaam opneemt in het gezin ter verzorging en opvoeding.
9. (Onbetaald) Ouderschapsverlof.
Ingevolge de Wet Arbeid en Zorg heeft de werknemer, die tenminste 1 jaar in dienst is, recht op onbetaald ouderschapsverlof voor een eigen kind of een kind dat bij hem woont en waarvoor hij duurzaam de zorg op zich heeft genomen. Het recht bestaat totdat het kind de leeftijd van 8 jaar heeft bereikt. De omvang van het verlof is gelijk aan 13 maal de wekelijkse arbeidsduur van betrokken werknemer. Het verlof wordt in beginsel in deeltijd opgenomen gedurende ten hoogste de helft van de arbeidsduur per week in een aaneengesloten periode van zes maanden. Werknemer kan verzoeken om het verlof te splitsen en wel in maximaal 3 perioden van tenminste één maand, een verlof voor een langere periode dan zes maanden of meer uren verlof per week dan de helft van de arbeidsduur per week. Werkge- ver kan een verzoek om te splitsen alleen weigeren op grond van een zwaarwegend bedrijfsbelang.
10. Palliatief verlof.
De werknemer heeft gedurende ten hoogste tien dagen recht op betaald palliatief verlof ten behoeve van stervensbegeleiding van de partner, ouder (niet zijnde de schoonouder) of kind, indien de behan- delend arts aangeeft dat er sprake is van een levensbedreigende situa- tie. De werknemer heeft gedurende dit verlof recht op een loondoor- betaling van 100% via de werkgever. De werkgever zal het loon gedurende dit palliatief verlof voor 100% doorbetalen en kan bij doorbetaling van het loon de verzuimkosten voor 15% verhalen con- form het reglement van het Aanvullingsfonds van de CAO bedrijfs- takeigen regelingen voor de Timmerfabrieken. Aansluitend op het betaalde palliatief verlof heeft de werknemer recht op onbetaald ver- lof met hetzelfde doel volgens de Wet Arbeid en Zorg.
11. Rouwverlof.
De werknemer heeft gedurende ten hoogste tien kalenderdagen, gele- gen direct na de dag van de uitvaart, recht op betaald rouwverlof in verband met de verwerking van het overlijden van een partner, ouder (niet zijnde de schoonouder) of kind. De werkgever zal het loon gedurende dit rouwverlof voor 85% doorbetalen en kan bij door- betaling van het loon de verzuimkosten verhalen conform het regle- ment van het Aanvullingsfonds van de CAO bedrijfstakeigen rege- lingen voor de Timmerfabrieken. Aansluitend op het betaalde rouw-
44
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
xxxxxx heeft de werknemer recht op onbetaald verlof met hetzelfde doel
HOOFDSTUK 11
VRIJWILLIG VERVROEGDE UITTREDING
Artikel 45
Vrijwillig vervroegde uittreding
Voor de werknemer die op 1 januari 2005 55 jaar of ouder is er in de bedrijfstak een regeling voor vrijwillig vervroegd uittreden.
HOOFDSTUK 12
PENSIOEN
Artikel 46
Pensioen
Er zijn voor de bedrijfstak regelingen voor ouderdoms- en nabestaanden- pensioen, voor vroegpensioen en voor invaliditeitspensioen. Deze rege- lingen worden uitgevoerd door het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bouwnijverheid.
HOOFDSTUK 13
COLLECTIEVE BELANGEN TIMMERINDUSTRIE
Artikel 47
Scholing
1. Er is een Stichting Scholings- en Werkgelegenheidsfonds voor de Timmerfabrieken, die ondermeer (bij)scholingsmogelijkheden orga- niseert op de gebieden:
– arbo, veiligheid en milieu;
– communicatie en samenwerken;
– kwaliteit;
45
– management;
– vakbekwaamheid kantoor;
– vakbekwaamheid productie.
De nadere voorwaarden waaronder van deze scholingsmogelijkheden gebruik gemaakt kan worden en de wijze waarop vergoedingen wor- den verstrekt, zijn opgenomen in het reglement declaratie cursus- en verletkosten van de SSWT, welke uitgevoerd wordt door de Stich- ting Scholings- en Werkgelegenheidsfonds voor de Timmerfabrie- ken.
2. De werkgever is verplicht om de werknemer die niet eerder in de bedrijfstak Timmerindustrie heeft gewerkt zo spoedig mogelijk aan te melden voor en aldus in de gelegenheid te stellen tot het volgen van de cursus Veilig en Gezond Werken. Uitzendkrachten die langer dan drie maanden in de bedrijfstak werkzaam zijn, dienen hiervoor ook in aanmerking te komen. De onderneming die de uitzendkrach- ten inleent dient zich hierover te verstaan met het uitzendbureau.
3. Scholingsbeleid.
De werkgever dient een scholingsbeleid te voeren dat minstens twee maal zoveel scholingsdagen omvat als het aantal full-time equivalen- ten (FTE’s) in de onderneming. Dit aantal scholingsdagen is onaf- hankelijk van de arbeidsduur in de onderneming.
4. Loopbaanbeleid.
a. De werknemer waarvan de werkgever geen scholingsbeleid voert, of indien de werknemer en werkgever het niet eens kunnen wor- den over de persoonlijke ontwikkelingswensen van de werkne- mer binnen het bedrijf c.q. binnen de mogelijkheden van de bedrijfstak Timmer, heeft recht op een loopbaanadvies via de Stichting Scholing en Werkgelegenheidsfonds Timmerindustrie.
b. Indien de werknemer om dreigende gezondheidsredenen zich ook buiten de bedrijfstak Timmer moet oriënteren, heeft hij ook recht op het loopbaanadvies zoals vermeld onder a en c.
c. Dit loopbaangesprek zal met een loopbaanadviseur worden ge- houden. De gesprekken kunnen leiden tot concrete scholings- en/of opleidingsbehoeften, waar door middel van de geïndividua- liseerde rechten op scholing en opleiding invulling aan gegeven kan worden.
5. De werknemer die zonder vakopleiding instroomt, krijgt binnen een halfjaar na indiensttreding een opleidingsaanbod van de werkgever en ontvangt hiervoor éénmalig een stimuleringspremie van (bruto)
€ 113,50. De studiekosten die voor rekening van de werknemer komen worden door de bedrijfstak vergoed. Uitvoering en financie- ring van de stimuleringspremie en de studiekostenvergoeding vindt plaats door SSWT.
46
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Artikel 48
Bedrijfsgezondheidszorg
1. a. Maatwerkregeling.
Er is een TimmerSlimmer Servicepunt opgericht dat wordt inge- vuld door de Stichting Keuringsbureau (SKH) te Wageningen. Vanuit dit Servicepunt worden diensten verleend op het terrein van arbeidsomstandigheden, verzuim en re-integratie.
b. Het TimmerSlimmer Servicepunt draagt zorg voor aanvullende deskundige bijstand conform artikel 14 lid 1a, (toetsen van de risico-inventarisatie en -evaluatie), lid 1b (begeleiding van werk- nemers die door ziekte niet in staat zijn hun arbeid te verrichten) en lid 1c (arbeidsgezondheidskundig onderzoek en aanstellings- keuring) van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 zoals deze is gewijzigd op 1 juli 2005 en 1 januari 2007.
c. Het TimmerSlimmer Servicepunt voorziet tevens in deskundige bijstand op het gebied van preventie en bescherming conform artikel 13 van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 zoals deze is gewijzigd op 1 juli 2005 en 1 januari 2007.
d. Voor werkgevers die zich voor deskundige bijstand als bedoeld in de artikelen 13 en 14 van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 aansluiten bij het Servicepunt is daarmee de werknemers- instemming geregeld en is niet langer sprake van een verplichte aansluiting bij een gecertificeerde arbodienst op grond van arti- kel 14a van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 zoals deze is gewijzigd op 1 juli 2005 en 1 januari 2007.
e. Vangnetregeling.
Voor werkgevers die geen gebruik maken van de in lid 1d van dit artikel genoemde maatwerkregeling en zoals omschreven in arti- kel 14 lid 8 van de Arbeidsomstandighedenwet, zoals deze is gewijzigd op 1 juli 2005 en 1 januari 2007, bestaat de verplich- ting zich met betrekking tot de taken als genoemd in artikel 14, 1e lid Arbeidsomstandighedenwet 1998, zoals deze is gewijzigd op 1 juli 2005 en 1 januari 2007, te laten bijstaan door een gecer- tificeerde deskundige externe organisatie. In dit geval geldt dat naast hetgeen wettelijk is bepaald, dat tussen de werkgever en de deskundige externe organisatie minimaal een pakket voorzienin- gen overeengekomen dient te worden zoals omschreven in bij- lage III bij deze CAO.
2. De werkgever is verplicht om functionarissen van de gecontracteerde deskundige externe organisatie een algemeen verkennend werkplek- onderzoek te laten uitvoeren.
47
3. De OR of de PVT wordt door de werkgever geïnformeerd over de evaluatie van het functioneren van de deskundige externe organisa- tie.
Artikel 48A
Arbeidsomstandigheden, Arbeidsongeschiktheidsbestrijding en Re-integratievoorziening
1. a. De werkgever dient minimaal eens per jaar met zijn werknemers te overleggen over de arbeidsomstandigheden en het verzuim- beleid in de onderneming.
b. Elke werkgever dient een preventiemedewerker aan te wijzen. In bedrijven met minder dan 10 werknemers geschiedt aanwijzing in overleg met de werknemers. In bedrijven met 10 werknemers of meer geschiedt dat in overleg met de werknemersorganisaties, voor zover er geen OR of PVT aanwezig is. De taken van de preventiemedewerker zijn:
– het inventariseren van arborisico’s in het bedrijf;
– het bespreken van arborisico’s met de bedrijfsleiding;
– het voorstellen van maatregelen om arborisico’s te beperken of op te heffen en ten behoeve daarvan;
– voeren van overleg en het maken van afspraken met werkne- mers, (bedrijfs)leiding en de noodzakelijke externe instanties.
c. Binnen de subsidiesfeer van het Scholings- en Werkgelegenheids- fonds Timmerindustrie zullen onder de geldende voorwaarden arbo-cursussen gevolgd kunnen worden. De preventiemedewerker heeft het recht zich te scholen om zijn taken naar behoren te kun- nen uitvoeren.
d. Werkgevers met tenminste 10 werknemers zijn verplicht om een arbo-beleidsplan op te stellen. Desgevraagd moet de Vakraad voor de Timmerindustrie in het bezit worden gesteld van één of meerdere exemplaren van het arbo-beleidsplan.
e. Elke werkgever dient jaarlijks een arbo-jaarplan te maken, waarin de actiepunten voor het komende jaar worden geformuleerd.
f. Het arbo-beleidsplan en -jaarplan zullen worden gebaseerd op een analyse door een gecertificeerde deskundige of door de des- kundige externe organisatie van de arbeidsomstandigheden en het ziekteverzuim in de onderneming.
g. Werkgevers die gebruik maken van een re-integratiebureau die- nen dit te doen bij een bureau met een Borea-keurmerk of via een bij de BOA aangesloten arbodienst.
h. Indien een bedrijf met meer dan 10 en hooguit 50 werknemers de diensten met betrekking tot deskundige bijstand, conform de artikelen 13 en 14 van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 zoals deze is gewijzigd op 1 juli 2005 en januari 2007, betrekt van één van de gecertificeerde deskundigen kunnen ook elders werkzame gecertificeerde deskundigen zonder (aanvullende) werknemers-
48
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
overeenstemming worden aangewezen als externe deskundige ondersteuning bij de uitvoering en toetsing van een RIE&E con- form artikel 14 lid 1a.
2. a. In de krachtens de Arbo-wet verplichte risico-inventarisatie en
-evaluatie (RI&E) zal voor de Timmerindustrie expliciete aan- dacht worden gegeven aan het onderkennen van werk- omstandigheden in het productieproces waar volgens de deskun- dige dienst beschermende maatregelen noodzakelijk zijn. Hiertoe is in het arboconvenant met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en partijen een digitale RI&E methodiek ont- wikkeld voor de sector met als kenmerk CD ROM Timmer Slim- mer (xxx.xxxxxxxxxxxxx.xx) en deze is gedocumenteerd bij de Stichting Fondsen Administratie. De werkgever zal volgens de aanwijzingen van de deskundige dienst en met behulp van de TimmerSlimmer methodiek adequate beschermende maatregelen doorvoeren en geadviseerde persoonlijke beschermingsmiddelen in natura verstrekken. Meer in het bijzonder gaat het om:
– Gehoorplastieken: De werkgever is verplicht om aan de werk- nemer die werkzaam is in geluidszones boven de 80 DB(A) gehoorplastieken ter beschikking te stellen, tenzij een (gecer- tificeerde) Arbodienst in overleg met de OR of PVT op basis van de RI&E anders adviseert.
– Veiligheidsschoenen: De werkgever is verplicht om aan de werknemer in het productieproces goedgekeurde veiligheids- schoenen ter beschikking te stellen, tenzij een (gecertifi- ceerde) deskundige externe organisatie in overleg met de OR of PVT op basis van de RI&E anders adviseert.
– Tilhulpmiddelen: De werkgever is verplicht om bij tilwerk- zaamheden boven de 23 kilo per werknemer tilhulpmiddelen ter beschikking te stellen, tenzij een (gecertificeerde) deskun- dige externe organisatie in overleg met de OR of PVT op basis van de RI&E anders adviseert.
b. Indien werknemers volharden in het weigeren van het gebruik van verplichte persoonlijke beschermings- en beveiligingsmid- delen kan de werkgever de betrokken werknemers een boete opleggen. Deze boetemogelijkheid alsmede de hoogte van de boete moeten expliciet in het fabrieksreglement zijn opgenomen.
3. Werknemers die, bevestigd door een medische verklaring, als gevolg van hun arbeid binnen de onderneming dreigen arbeidsongeschikt te worden door fulltime te blijven werken, hebben het recht om minder uren te gaan werken tegen evenredige betaling en voor zover daar-
49
mee een bijdrage wordt geleverd aan herstel dan wel stabilisatie van de mate van arbeidsongeschiktheid.
4. De werkgever die in het kader van een re-integratietraject aan de werknemer een aanbod doet tot passende arbeid, dient dit aanbod altijd schriftelijk te doen.
5. Een werknemer waarvan de werkgever binnen de geldende termijn ingevolge de WAO/WIA geen initiatief heeft ondernomen tot het opstellen van een Plan van Aanpak heeft conform de CAO Bedrijfstakeigen Regelingen voor de Timmerfabrieken een zelfstan- dig recht om naar een gecertificeerd re-integratiebedrijf of het Servi- cepunt TimmerSlimmer te gaan voor opleiding, resp. begeleiding en bemiddeling. De kosten hiervan worden betaald door de in die CAO opgenomen Stichting Aanvullingsfonds voor de Timmerfabrieken. De werknemer is gehouden aan de Stichting Aanvullingsfonds voor de Timmerfabrieken aan te tonen, dat de werkgever geen initiatieven heeft ondernomen om een Plan van Aanpak op te stellen. De Stich- ting Aanvullingsfonds voor de Timmerfabrieken zal de gemaakte kosten voor opleiding, begeleiding en bemiddeling dan verhalen op de betreffende werkgever.
6. Werknemers die arbeidsongeschikt worden en aan het einde van het tweede jaar van hun arbeidsongeschiktheid wegens hun handicap bij hun werkgever alleen nog maar deeltijdwerk kunnen doen, hebben daartoe het recht. De beloning voor deeltijdwerk geschiedt naar evenredigheid.
7. Indien een werknemer geconfronteerd wordt met een situatie die aantoonbaar gezondheidsbedreigend is, heeft hij of zij het recht om het werk te onderbreken. De werknemer dient dit zo spoedig moge- lijk en met redenen omkleed te melden bij de OR dan wel de preventiemedewerker. Indien de werknemer naar het oordeel van de Arbeidsinspectie ten onrechte gebruik heeft gemaakt van de regeling kan hem een boete worden opgelegd indien daartoe bij fabrieks- reglement een mogelijkheid bestaat.
HOOFDSTUK 14
VERZEKERINGEN
Artikel 49
Verzekering tegen ziektekosten
De werkgever draagt voor 50% bij – tot een maximum van € 7,50 per maand – in de premie van een aanvullende ziektekostenverzekering die
50
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
de werknemer heeft afgesloten en waarin tenminste een vergoeding voor fysiotherapie is opgenomen. Per 1 januari 2008 is bovengenoemd maxi- mum bedrag verhoogd naar € 7,80 per maand.
Indien de werkgever een collectief aanvullend pakket heeft aangeboden bedraagt de vergoeding echter 50% van het bedrag van (de eenvoudig- ste vorm van) dit pakket, waarin tenminste 9 behandelingen voor fysio- therapie zijn opgenomen.
Artikel 50
Verzekering bij vervoer
1. Indien een werknemer bij het zich van en naar het werk begeven en/of tijdens en ten behoeve van de werkzaamheden in opdracht van
c.q. met instemming van de werkgever gebruik maakt van:
a. een door de werkgever ter beschikking gesteld motorrijtuig;
b. een motorrijtuig dat voor dat doel door een der medewerknemers beschikbaar is gesteld; is in geval a. de werkgever, die eigenaar is van het betreffende motorrijtuig, en in geval b. de medewerk- nemer, die eigenaar is van het betreffende motorrijtuig, verplicht een ongevallenverzekering af te sluiten voor alle inzittenden, inclusief de bestuurder van het motorrijtuig.
2. De verzekering zal minimaal een dekking geven voor de volgende uitkeringen per inzittende:
€ 13.613,– = in geval van overlijden ten gevolge van een ongeval;
€ 27.227,– = in geval van volledige of gedeeltelijke invaliditeit ten gevolge van een ongeval;
€ 34.034,– = in geval van volledige of gedeeltelijke invaliditeit ten gevolge van een bedrijfsongeval.
3. De werknemer is niet verplicht gebruik te maken van een voor hem ter beschikking gesteld motorrijtuig, indien niet kan worden aange- toond dat een verzekering als omschreven in lid 2 en de wettelijk verplichte WA-verzekering is afgesloten.
Artikel 51
Vergoeding bij schade
1. De werkgever is verplicht de door brand ontstane schade aan de werknemer toebehorende gereedschappen en/of werkkleding, voor zover deze in zijn onderneming worden gebruikt voor door de werk-
51
xxxxx opgedragen werkzaamheden en deze voorkomen op een door hem ingediende bij de werkgever berustende inventarislijst te ver- goeden.
2. De werkgever zal de schade aan brillen, contactlenzen en gebitspro- thesen vergoeden, indien deze schade buiten de schuld van de werk- nemer en met inachtneming van de voorgeschreven veiligheidsmaat- regelen, tijdens de normale uitvoering van de werkzaamheden is ont- staan en de schade niet elders kan worden verhaald.
HOOFDSTUK 15
WERKGELEGENHEIDSOVERLEG EN SOCIAAL BELEID
Artikel 52
5. De werkgever zal, alvorens een ontslagvergunning aan te vragen aan het Centrum voor Werk en Inkomen ingevolge artikel 6 van het Bui- tengewoon Besluit Arbeidsverhoudingen, voorafgaande toestemming vragen aan de Vakraad, wanneer hij voornemens is de dienstbetrek- king van een contactpersoon te doen beëindigen. De Vakraad ver- leent de toestemming slechts indien het hem voorkomt dat de opzeg- ging geen verband houdt met het vakbondswerk dat de betrokkene in de onderneming verricht. De betrokken contactpersoon wordt in de gelegenheid gesteld door de Vakraad te worden gehoord.
Artikel 53
Vacatures
De werkgever verstrekt in het kader van het reguliere overleg met OR, PVT of personeelsvergadering informatie over het ontstaan van en de opvulling van vacatures. De werkgever zal alle buiten de onderneming gepubliceerde vacatures tevens melden aan het CWI, tenzij de publica- tie alleen plaatsvindt binnen de tot hetzelfde concern behorende onder- nemingen.
Artikel 54
Werkgelegenheidsoverleg in de bedrijfstak
Ten behoeve van het werkgelegenheidsoverleg in de bedrijfstak zijn ondernemingen verplicht om aan de Vakraad het jaarplan (indien aanwe- zig), het sociaal jaarverslag (indien aanwezig) en informatie over het ontstaan en opvullen van vacatures toe te zenden indien de Vakraad daarom verzoekt. Hiervan kan worden afgeweken indien zwaarwichtige
52
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
belangen van de onderneming en/of direct betrokkenen zich hiertegen verzetten.
Artikel 55
Fusie, reorganisatie, sluiting bedrijf of bedrijfsonderdeel en technische vernieuwing
1. De werkgever die overweegt:
– een fusie of reorganisatie aan te gaan, of
– een bedrijf dan wel een bedrijfsonderdeel te sluiten, zal bij het nemen van zijn beslissingen de sociale consequenties betrekken.
2. In verband daarmee zal de werkgever zo spoedig mogelijk, maar in elk geval voordat de definitieve besluiten genomen worden, contact opnemen met de Vakraad en daarna de werknemersorganisaties over de voorgenomen besluiten. De werkgever zal advies inwinnen van de OR c.q. de PVT over de voorgenomen besluiten. De daaruit even- tueel voortvloeiende gevolgen voor de werknemers of een aantal werknemers zal de werkgever bespreken met de werknemers- organisaties en de OR c.q. de PVT.
3. Inzake de gevolgen die voor werknemers of een aantal werknemers in verband met fusies, sluiting bedrijf of bedrijfsonderdeel zijn te verwachten, zal de werkgever in overleg met de werknemers- organisaties, de OR c.q. de PVT een sociaal plan opstellen. Er zal daarbij eerst gepoogd worden voor de eventueel daarbij betrokken werknemers vervangende werkgelegenheid in de eigen onderneming te bevorderen, zo er arbeidsplaatsen verloren dreigen te gaan. Mocht dit op onoverkomelijke bezwaren stuiten, dan zal via bemiddeling van het CWI en de SSWT, aansluitend werk binnen de eigen be- drijfstak gezocht moeten worden. De Stichting Scholing en Werkge- legenheid Timmerfabrieken (SSWT) is hierbij meldpunt en het mid- delpunt van de structuur die er zorg voor draagt dat werknemers die overbodig worden bij het ene bedrijf zo spoedig mogelijk geplaatst worden bij een ander bedrijf. Voorts zal nagegaan worden met welke verdere belangen van de werknemers in het bijzonder rekening dient te worden gehouden en welke voorzieningen in verband daarmee getroffen dienen te worden.
4. Als in een bedrijf of afdeling een aanmerkelijk aantal werknemers ten gevolge van technische vernieuwing in een andere functie moet worden ingedeeld, zullen de betrokken werknemers tenminste het niveau van hun oude functie behouden en de beloning die voor hen
53
daarbij gold. De werkgever zal in dat verband de werknemer zono- dig in de gelegenheid stellen om-, her- of bijscholing te volgen ten behoeve van een goede vervulling van een nieuwe of gewijzigde functie. De werkgever kan daarbij gebruik maken van de mogelijk- heden zoals gesteld in het reglement declaratie cursus- en verlet- kosten van de SSWT, welke uitgevoerd wordt door de Stichting Scholings- en Werkgelegenheidsfonds voor de Timmerfabrieken.
5. Indien werknemers als het gevolg van een reorganisatie of bedrijfs- sluiting voor het verkrijgen van arbeid her- of bijscholing behoeven, dan zijn de bepalingen zoals gesteld in het reglement declaratie cursus- en verletkosten van de SSWT van toepassing, welke uitge- voerd wordt door de Stichting Scholings- en Werkgelegenheidsfonds voor de Timmerfabrieken. De SSWT zal hiervoor zorgdragen en de werkgever hoeft in dat geval geen rekening te houden met het maxi- mum aantal te declareren scholingsdagen
Artikel 56
Arbeidsplaatsen voor doelgroepen
1. De werkgever zal de grootst mogelijke aandacht besteden aan het scheppen van plaatsingsmogelijkheden voor doelgroepen die zijn oververtegenwoordigd aan de aanbodzijde van de arbeidsmarkt: met name voor oudere, jongere en gehandicapte werknemers. De werk- gever zal hierover overleg voeren met de OR c.q. de PVT. Indien een werkgever een mogelijkheid tot plaatsing heeft gevonden welke naar zijn verwachting of die van de OR c.q. de PVT ook in andere onder- nemingen toegepast kan worden, informeert hij de Vakraad hierover.
2. Indien een werknemer in de loop van het dienstverband met de werk- gever gedeeltelijk arbeidsongeschikt ingevolge de WAO/WIA mocht geraken zal de werkgever de grootst mogelijke aandacht schenken aan mogelijke herplaatsing van de werknemer in een voor hem geschikte functie.
3. De werkgever zal bij werving van nieuw personeel bij voorrang aan- dacht besteden aan de mogelijkheid van plaatsing van werknemers die gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn ingevolge de WAO/WIA in voor hen geschikte functies en aan plaatsing van jeugdige werkne- mers die partieel leerplichtig zijn.
Artikel 57
Discriminatie
Het is niet toegestaan, onverlet objectief aan de functie verbonden eisen, aan elkaar gelijk te stellen werknemers, gelijke kansen op arbeid en
54
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
gelijke kansen in de arbeidsorganisatie te onthouden, op grond van fac- toren als leeftijd, sekse, seksuele geaardheid, burgerlijke staat, levens- of geloofsovertuiging, huidskleur, ras of etnische afkomst, nationaliteit en politieke keuze.
HOOFDSTUK 16
SLOTBEPALINGEN
Artikel 61
Vrijstellingen van de overeenkomst
De Vakraad is bevoegd, zonodig onder het stellen van nadere voorwaar- den, vrijstelling toe te staan van een of meerdere bepalingen van deze CAO.
55
BIJLAGE I
LOONTABELLEN GARANTIELONEN
Volgens het systeem van jeugdtreden (tot 22 jaar) en ervaringstreden voor werknemers van 22 jaar en ouder. De treden in vet vermeld zijn extra treden.
De lonen in de hierna volgende tabellen zijn gebaseerd op een 37,5 urige werkweek. Alle bedragen zijn in € (euro) en zijn inclusief de verhogin- gen conform artikel 23 wijziging lonen.
De weergegeven schalen zijn geldig resp.:
– per 1 maart 2008 inclusief 1,6%;
– per 1 oktober 2008 inclusief 1,4%.
56
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Lonen per 1 maart 2008
VIER WEKEN LONEN
57
verhoging 1,60%
Schalen | A | B | C | D | E | F | G | H | I |
treden | |||||||||
12 | 3.568,55 | ||||||||
11 | 2.289,02 | 2.648,66 | 2.973,10 | 3.229,99 | 3.514,65 | ||||
10 | 2.243,48 | 2.597,92 | 2.922,64 | 3.179,05 | 3.460,75 | ||||
9 | 1.987,74 | 2.197,96 | 2.547,18 | 2.872,19 | 3.128,12 | 3.406,85 | |||
8 | 1.945,99 | 2.152,45 | 2.496,44 | 2.821,73 | 3.077,21 | 3.352,93 | |||
7 | 1.569,65 | 1.742,97 | 1.904,25 | 2.106,94 | 2.445,72 | 2.771,26 | 3.026,30 | 3.299,05 | |
6 | 1.539,72 | 1.702,66 | 1.862,50 | 2.061,40 | 2.394,99 | 2.720,79 | 2.975,39 | 3.245,13 | |
5 | 1.509,78 | 1.662,38 | 1.820,74 | 2.015,90 | 2.344,25 | 2.670,33 | 2.924,46 | 3.191,25 | |
4 | 1.479,85 | 1.622,06 | 1.779,00 | 1.970,40 | 2.293,52 | 2.619,85 | 2.873,54 | 3.137,35 | |
3 | 1.360,57 | 1.449,92 | 1.581,79 | 1.737,24 | 1.924,86 | 2.242,77 | 2.569,40 | 2.822,62 | 3.083,45 |
2 | 1.334,90 | 1.419,99 | 1.541,47 | 1.695,48 | 1.879,35 | 2.192,04 | 2.518,93 | 2.771,72 | 3.029,55 |
1 | 1.309,22 | 1.390,05 | 1.501,17 | 1.653,74 | 1.833,83 | 2.141,31 | 2.468,45 | 2.720,79 | 2.975,65 |
0 | 1.283,54 | 1.360,12 | 1.460,87 | 1.612,00 | 1.788,31 | 2.090,55 | 2.417,99 | 2.669,87 | 2.921,74 |
58
Lonen per 1 maart 2008
VIER WEKEN LONEN
verhoging 1,60%
JEUGDTREDEN TIJDENS VAKOP-
LEIDING
BBL
Zonder vakopleiding Tijdens opleiding niveau 1
Tijdens opleiding niveau 2
Met diploma niveau 2 of tijdens opleiding niveau 3
leeftijd | A | B | C | D | |||
22 | 1.283,54 | 1.360,12 | 1.460,87 | 1.612,00 | |||
21 | 1.283,54 | 1.360,12 | 1.460,87 | 1.612,00 | 1.489,45 | 1.527,42 | |
20 | 1.283,54 | 1.360,12 | 1.460,87 | 1.612,00 | 1.318,69 | 1.353,48 | 1.704,49 |
19 | 1.126,37 | 1.193,57 | 1.281,99 | 1.414,61 | 1.157,42 | 1.185,89 | 1.468,92 |
18 | 964,30 | 1.021,82 | 1.097,52 | 1.211,06 | 992,98 | 1.018,28 | 1.299,72 |
17 | 805,49 | 853,53 | 916,78 | 1.011,61 | 826,97 | 845,95 | 1.140,04 |
16 | 682,71 | 723,43 | 777,02 | 857,42 | 700,48 | 724,18 |
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Lonen per 1 maart 2008
MAANDLONEN = VIER WEKEN X 13/12
59
verhoging 1,60%
Schalen | A | B | C | D | E | F | G | H | I |
treden | |||||||||
12 | 3.865,93 | ||||||||
11 | 2.479,77 | 2.869,38 | 3.220,86 | 3.499,16 | 3.807,54 | ||||
10 | 2.430,44 | 2.814,41 | 3.166,19 | 3.443,97 | 3.749,15 | ||||
9 | 2.153,39 | 2.381,12 | 2.759,45 | 3.111,54 | 3.388,80 | 3.690,75 | |||
8 | 2.108,16 | 2.331,82 | 2.704,48 | 3.056,87 | 3.333,64 | 3.632,34 | |||
7 | 1.700,45 | 1.888,22 | 2.062,94 | 2.282,52 | 2.649,53 | 3.002,20 | 3.278,49 | 3.573,97 | |
6 | 1.668,03 | 1.844,55 | 2.017,71 | 2.233,18 | 2.594,57 | 2.947,52 | 3.223,34 | 3.515,56 | |
5 | 1.635,60 | 1.800,91 | 1.972,47 | 2.183,89 | 2.539,60 | 2.892,86 | 3.168,17 | 3.457,19 | |
4 | 1.603,17 | 1.757,23 | 1.927,25 | 2.134,60 | 2.484,65 | 2.838,17 | 3.113,00 | 3.398,80 | |
3 | 1.473,95 | 1.570,75 | 1.713,61 | 1.882,01 | 2.085,27 | 2.429,67 | 2.783,52 | 3.057,84 | 3.340,40 |
2 | 1.446,14 | 1.538,32 | 1.669,93 | 1.836,77 | 2.035,96 | 2.374,71 | 2.728,84 | 3.002,70 | 3.282,01 |
1 | 1.418,32 | 1.505,89 | 1.626,27 | 1.791,55 | 1.986,65 | 2.319,75 | 2.674,15 | 2.947,52 | 3.223,62 |
0 | 1.390,50 | 1.473,46 | 1.582,61 | 1.746,33 | 1.937,34 | 2.264,76 | 2.619,49 | 2.892,36 | 3.165,22 |
60
Lonen per 1 maart 2008
MAANDLONEN = VIER WEKEN X 13/12
verhoging 1,60%
JEUGDTREDEN TIJDENS VAKOP-
LEIDING
BBL
Zonder vakopleiding Tijdens opleiding niveau 1
Tijdens opleiding niveau 2
Met diploma niveau 2 of tijdens opleiding niveau 3
leeftijd | A | B | C | D | |||
22 | 1.390,50 | 1.473,46 | 1.582,61 | 1.746,33 | |||
21 | 1.390,50 | 1.473,46 | 1.582,61 | 1.746,33 | 1.613,57 | 1.654,71 | |
20 | 1.390,50 | 1.473,46 | 1.582,61 | 1.746,33 | 1.428,58 | 1.466,27 | 1.846,53 |
19 | 1.220,23 | 1.293,03 | 1.388,82 | 1.532,49 | 1.253,87 | 1.284,71 | 1.591,33 |
18 | 1.044,66 | 1.106,97 | 1.188,98 | 1.311,98 | 1.075,73 | 1.103,14 | 1.408,03 |
17 | 872,61 | 924,66 | 993,18 | 1.095,91 | 895,88 | 916,45 | 1.235,04 |
16 | 739,60 | 783,72 | 841,77 | 928,87 | 758,85 | 784,53 |
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Lonen per 1 oktober 2008
VIER WEKEN LONEN
61
verhoging 1,40%
Schalen | A | B | C | D | E | F | G | H | I |
treden | |||||||||
12 | 3.618,51 | ||||||||
11 | 2.321,07 | 2.685,74 | 3.014,72 | 3.275,21 | 3.563,86 | ||||
10 | 2.274,89 | 2.634,29 | 2.963,56 | 3.223,56 | 3.509,20 | ||||
9 | 2.015,57 | 2.228,73 | 2.582,84 | 2.912,40 | 3.171,91 | 3.454,55 | |||
8 | 1.973,23 | 2.182,58 | 2.531,39 | 2.861,23 | 3.120,29 | 3.399,87 | |||
7 | 1.591,63 | 1.767,37 | 1.930,91 | 2.136,44 | 2.479,96 | 2.810,06 | 3.068,67 | 3.345,24 | |
6 | 1.561,28 | 1.726,50 | 1.888,58 | 2.090,26 | 2.428,52 | 2.758,88 | 3.017,05 | 3.290,56 | |
5 | 1.530,92 | 1.685,65 | 1.846,23 | 2.044,12 | 2.377,07 | 2.707,71 | 2.965,40 | 3.235,93 | |
4 | 1.500,57 | 1.644,77 | 1.803,91 | 1.997,99 | 2.325,63 | 2.656,53 | 2.913,77 | 3.181,27 | |
3 | 1.379,62 | 1.470,22 | 1.603,94 | 1.761,56 | 1.951,81 | 2.274,17 | 2.605,37 | 2.862,14 | 3.126,62 |
2 | 1.353,59 | 1.439,87 | 1.563,05 | 1.719,22 | 1.905,66 | 2.222,73 | 2.554,20 | 2.810,52 | 3.071,96 |
1 | 1.327,55 | 1.409,51 | 1.522,19 | 1.676,89 | 1.859,50 | 2.171,29 | 2.503,01 | 2.758,88 | 3.017,31 |
0 | 1.301,51 | 1.379,16 | 1.481,32 | 1.634,57 | 1.813,35 | 2.119,82 | 2.451,84 | 2.707,25 | 2.962,64 |
62
Lonen per 1 oktober 2008
VIER WEKEN LONEN
verhoging 1.40%
JEUGDTREDEN TIJDENS VAKOP-
LEIDING
BBL
Zonder vakopleiding Tijdens opleiding niveau 1
Tijdens opleiding niveau 2
Met diploma niveau 2 of tijdens opleiding niveau 3
leeftijd | A | B | C | D | |||
22 | 1.301,51 | 1.379,16 | 1.481,32 | 1.634,57 | |||
21 | 1.301,51 | 1.379,16 | 1.481,32 | 1.634,57 | 1.510,30 | 1.548,80 | |
20 | 1.301,51 | 1.379,16 | 1.481,32 | 1.634,57 | 1.337,15 | 1.372,43 | 1.728,35 |
19 | 1.142,14 | 1.210,28 | 1.299,94 | 1.434,41 | 1.173,62 | 1.202,49 | 1.489,48 |
18 | 977,80 | 1.036,13 | 1.112,89 | 1.228,01 | 1.006,88 | 1.032,54 | 1.317,92 |
17 | 816,77 | 865,48 | 929,61 | 1.025,77 | 838,55 | 857,79 | 1.156,00 |
16 | 692,27 | 733,56 | 787,90 | 869,42 | 710,29 | 734,32 |
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Lonen per 1 oktober 2008
MAANDLONEN = VIER WEKEN X 13/12
63
verhoging 1,40%
Schalen | A | B | C | D | E | F | G | H | I |
treden | |||||||||
12 | 3.920,05 | ||||||||
11 | 2.514,49 | 2.909,55 | 3.265,95 | 3.548,14 | 3.860,85 | ||||
10 | 2.464,46 | 2.853,81 | 3.210,52 | 3.492,19 | 3.801,63 | ||||
9 | 2.183,53 | 2.414,46 | 2.798,08 | 3.155,10 | 3.436,24 | 3.742,43 | |||
8 | 2.137,67 | 2.364,46 | 2.742,34 | 3.099,67 | 3.380,31 | 3.683,19 | |||
7 | 1.724,27 | 1.914,65 | 2.091,82 | 2.314,48 | 2.686,62 | 3.044,23 | 3.324,39 | 3.624,01 | |
6 | 1.691,39 | 1.870,38 | 2.045,96 | 2.264,45 | 2.630,90 | 2.988,79 | 3.268,47 | 3.564,77 | |
5 | 1.658,50 | 1.826,12 | 2.000,08 | 2.214,46 | 2.575,16 | 2.933,35 | 3.212,52 | 3.505,59 | |
4 | 1.625,62 | 1.781,83 | 1.954,24 | 2.164,49 | 2.519,43 | 2.877,91 | 3.156,58 | 3.446,38 | |
3 | 1.494,59 | 1.592,74 | 1.737,60 | 1.908,36 | 2.114,46 | 2.463,68 | 2.822,48 | 3.100,65 | 3.387,17 |
2 | 1.466,39 | 1.559,86 | 1.693,30 | 1.862,49 | 2.064,47 | 2.407,96 | 2.767,05 | 3.044,73 | 3.327,96 |
1 | 1.438,18 | 1.526,97 | 1.649,04 | 1.816,63 | 2.014,46 | 2.352,23 | 2.711,59 | 2.988,79 | 3.268,75 |
0 | 1.409,97 | 1.494,09 | 1.604,76 | 1.770,78 | 1.964,46 | 2.296,47 | 2.656,16 | 2.932,85 | 3.209,53 |
64
Lonen per 1 oktober 2008
MAANDLONEN = VIER WEKEN X 13/12
verhoging 1.40%
JEUGDTREDEN TIJDENS VAKOP-
LEIDING
BBL
Zonder vakopleiding Tijdens opleiding niveau 1
Tijdens opleiding niveau 2
Met diploma niveau 2 of tijdens opleiding niveau 3
leeftijd | A | B | C | D | |||
22 | 1.409,97 | 1.494,09 | 1.604,76 | 1.770,78 | |||
21 | 1.409,97 | 1.494,09 | 1.604,76 | 1.770,78 | 1.636,16 | 1.677,87 | |
20 | 1.409,97 | 1.494,09 | 1.604,76 | 1.770,78 | 1.448,58 | 1.486,80 | 1.872,38 |
19 | 1.237,32 | 1.311,14 | 1.408,27 | 1.553,94 | 1.271,42 | 1.302,70 | 1.613,60 |
18 | 1.059,28 | 1.122,47 | 1.205,63 | 1.330,34 | 1.090,79 | 1.118,59 | 1.427,75 |
17 | 884,83 | 937,60 | 1.007,08 | 1.111,25 | 908,43 | 929,27 | 1.252,33 |
16 | 749,96 | 794,69 | 853,56 | 941,87 | 769,48 | 795,51 |
BIJLAGE II
VERGOEDINGEN EN TOESLAGEN
Procentuele toeslagen
soort toeslag percentage
Artikel 25 lid 1 – Verschoven arbeidstijd 25%
Artikel 25 lid 2
– Ploegendienst tussen 06.00 en 22.00 uur 12%
– Ploegendienst tussen 22.00 en 06.00 uur 22%
Artikel 25 lid 3
– Voorliedentoeslag ten minste 12,5%
– Voorliedentoeslag ten hoogste 20%
– Voorliedentoeslag spantenbouw ten minste 12,5%
– Voorliedentoeslag spantenbouw ten hoogste 25%
Artikel 25 lid 4
– Gevarentoeslag bij een werkhoogte van 4–6 meter 2%
– Gevarentoeslag bij een werkhoogte van 6–8 meter 3%
– Gevarentoeslag bij een werkhoogte van 8–10 meter 4%
– Gevarentoeslag bij een werkhoogte van 10 meter en
hoger 5%
Artikel 26 lid 1
– Overwerktoeslag 50%
– Overwerk in het weekeinde tussen zaterdag 21.00 uur en maandag 05.00 uur, alsmede op Koninginnedag,
Hemelvaartsdag 100%
– Overwerk op de beide Paasdagen, Pinksterdagen en
Kerstdagen 200%
Artikel 26 lid 3
– Overwerktoeslag voor deeltijdwerkers tot het 40ste
gewerkte uur 10%
Sdu Uitgevers, ’s-Gravenhage 2008 CAO107642008
65
Toeslagen en vergoedingen in geld
soort toeslag bedrag in €
Per 1 januari 2008
Artikel 29
– EHBO-toeslag 5,07 per week
– BHV-toeslag 5,07 per week
Gereedschapsvergoeding (netto bedrag) 0,50 per dag
Tabel reiskostenvergoeding
soort toeslag bedrag in €
Per 1 januari 2008
Artikel 30 lid 2
– reiskosten rijwiel 0,05 per km
– reiskosten bromfiets 0,10 per km
– reiskosten motor 0,31 per km
– reiskosten auto 0,31 per km
66
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE III
DIENSTVERLENING BEDRIJFSGEZONDHEIDSZORG
Ingevolge artikel 48 dient de werkgever met de deskundige externe orga- nisatie een minimaal pakket voorzieningen overeen te komen. Dit pak- ket moet het volgende omvatten:
I. Arbeidsomstandighedenzorg op organisatieniveaua
a. Algemene bedrijfsverkenning
De gegevens van het bedrijf worden hierbij door de deskundige externe organisatie geactualiseerd.
b. Risico-inventarisatie en -evaluatie
Inventariseren van bedreigende factoren voor veiligheid, gezondheid en arbo-welzijn en voorstellen doen voor beleid.
x. XXXX-beleidsplan voor 10+ bedrijven
Het beleidsmatig vormgeven aan verbetering van arbeidsomstandig- heden; het arbobeleidsplan wordt vormgegeven door het bedrijf, in overleg met en in elk geval getoetst door een deskundige externe organisatie.
x. Xxxx-jaarplan
Prioriteiten bepalen in de uitvoering van het arbo-beleidsplan daar waar het beleidsplan door het bedrijf is vorm gegeven.
e. Overleg en advisering op bedrijfsniveau
Begeleiding bij de opzet, bijstelling en zo nodig uitvoering van het arbo-beleid c.q. advisering ten aanzien van de ondernemer c.q. OR of PVT.
f. Jaarlijkse voorlichting ten aanzien van arbo en gezondheid
Het jaarlijks voorlichten van de betrokkenen in bedrijf of afdeling over de risico’s en het geven van adviezen omtrent het voorkomen van c.q. het omgaan daarmee.
g. Ondersteuning van de preventiemedewerker
Begeleiding c.q. instructie van de in de CAO bedoelde preventie- medewerker in een onderneming.
67
II. Arbeidsomstandighedenonderzoek op individueel niveaua
a. Intrede-onderzoek (voor zover wettelijk verplicht)
De deskundige externe organisatie maakt bij de intrede in de be- drijfstak een afweging tussen de belastbaarheid van betrokkene en de belasting van de toekomstige functie. Het intrede-onderzoek vormt tevens een eerste registratie van de gezondheidstoestand van de werknemer in zijn nieuwe loopbaan. De inhoud van het onderzoek is afhankelijk van de belasting die de toekomstige functie met zich meebrengt.
b. Aanstellingsonderzoek/functiewisselingsonderzoek (voor zover wet- telijk verplicht)
Doel: zie intrede onderzoek, alleen wordt dit onderzoek verricht bij een nieuwe aanstelling of functiewisseling.
c. Preventief medisch onderzoek (PMO)
– Voor werknemers tussen de 50 en 55 jaar
Mits duidelijk geïndiceerd uit de RI&E en met het juiste instru- mentarium kan voor bepaalde categorieën werknemers een spe- cifieke periodiciteit zijn geïndiceerd. Daarbij geldt in ieder geval dat werknemers tussen de 50 en 55 jaar éénmaal per drie jaar een preventief medisch onderzoek (PMO) zullen ondergaan. Werkne- mers van 55 jaar en ouder zullen tenminste elke twee jaar een onderzoek ondergaan. De werknemer dient in te stemmen met het onderzoek, tenzij wet- en regelgeving dit onderzoek dwin- gend bepaalt. In ieder geval is de werknemer hiertoe verplicht in het kader van artikel 28 Ziektewet en artikel 27 WIA.
Protocol:
1. Biometrisch onderzoek: meten van lengte, gewicht, onderzoek gezichtsscherpte, gehoor, en urine. Voor lichamelijk belastende functies uit te breiden met een longfunctie-onderzoek en rust ECG.
2. Gesprek aan de hand van de vragenlijst periodiek arbeids- gezondheidskundig onderzoek FAB.
3. Lichamelijk onderzoek: Op geleide van de functie en gesprek. Altijd onderzocht zullen worden: houdings- en bewegingsap- paraat, hart-longsysteem en huidafwijkingen.
4. Beoordeling gezondheidstoestand en advisering.
– Voor werknemers die in de arbeidssituatie blootstaan aan spe- cifieke invloeden (bijv. lawaai, beeldschermwerk, werkstress, lichamelijke belasting, houtstof, chemische stoffen). Doel: het voorkomen van schade aan de gezondheid van de werknemer.
e. Bedrijfsgezondheidskundig spreekuur
Op verzoek van de werknemer of daartoe uitgenodigd door de des-
68
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
kundige externe organisatie, al dan niet op verzoek van de werkge- ver.
Doelgroep: individuele werknemers, die problemen ervaren in de relatie werk/gezondheid.
f. Werkplekbezoek
Op verzoek van de werkgever x.x. xxxxxxxxx mede op geleide van spreekuur met als doel het globaal inzicht verkrijgen in de belasting van het werk en de werkomstandigheden, in het bijzonder ter pre- ventie van effecten die voor de gezondheid schadelijk zijn.
g. Werkplekonderzoek
Het op verzoek van de werkgever x.x. xxxxxxxxx (vertegenwoordi- ging) mede op geleide van het sociaal medisch team en arbo-jaarplan/ risico-evaluatie specifiek verkrijgen van inzicht in de belasting van het werk en de werkomstandigheden, van één of meerdere werkne- mers in het bijzonder ter preventie van effecten die voor de gezond- heid schadelijk zijn.
h. Gezondheidsvoorlichting m.b.t. arbo en gezondheid
Algemene advisering en voorlichting omtrent risicofactoren en het geven van advies daaromtrent.
i. Trainingen
Het voorzien in training aan personen, die daarvoor in aanmerking komen op het gebied van arbeidsomstandigheden beïnvloedende fac- toren (tilinstructie, EHBO, leidinggeven).
III. Verzuimbeheersing op organisatie-niveau
a. Advisering opzet verzuimbeleid
Wordt in beginsel eenmalig opgezet met als doel het in de onderne- ming en de werknemer mogelijk maken zelf zo groot mogelijke invloed uit te oefenen op het verzuim en de beheersing daarvan op basis van een verzuimbeheersingsmodel.
b. Overleg en advisering
c. Sociaal Medisch Team (SMT)
Plaatsing van problematiek van individuele werknemers in organisa- torische context en bespreking signalen voor beleidsbijstelling.
69
IV. Verzuimbeheersing op individu-niveaua
a. spreekuur
b. verzuimbegeleiding gedurende het eerste en tweede jaar volgens de Xxx verbetering poortwachter
c. gezondheidsvoorlichting
70
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE IV
BEDRIJFSVOORSCHRIFTEN INZAKE ARBEIDSONGE- SCHIKTHEID
Hoewel in deze voorschriften wordt gesproken over werknemers in de mannelijke vorm, worden zowel mannelijke als vrouwelijke werknemers bedoeld.
1. Melding
De werknemer dient zo vroeg mogelijk zijn arbeidsongeschiktheid en een prognose over de duur hiervan te melden aan zijn directe chef; bij voorkeur vóór aanvang van de normale werktijd, doch uiter- lijk binnen twee uur na aanvang van de normale werktijd. Bij afwe- zigheid van de chef dient de melding plaats te vinden bij de adminis- tratie. In het laatste geval dient de chef binnen twee werkdagen zelf rechtstreeks contact op te nemen met de werknemer.
2. Thuisblijven
De werknemer dient thuis te blijven tot het moment waarop door of namens de werkgever de eerste controle heeft plaatsgehad, echter maximaal vijf dagen. De werknemer mag alleen van huis gaan voor een bezoek aan de huisarts of de Arbo-arts of om zijn werkzaamhe- den te xxxxxxxxx.Xx het eerste controlebezoek of na vijf dagen mag de werknemer zich buitenshuis begeven, echter hij dient gedurende de eerste drie weken thuis te zijn ’s morgens tot 10.00 uur en ’s mid- dags van 12.00 tot 14.30 uur. Wanneer de werknemer meent dat daar- toe aanleiding is, kan hij de Arbo-arts of zijn werkgever vrijstelling vragen van de verplichting om gedurende de bovengenoemde tijden thuis te blijven.
3. Eigen verklaring
De werknemer dient uiterlijk op de vijfde dag van zijn arbeidsonge- schiktheid een eigen verklaring omtrent de arbeidsongeschiktheid aan de deskundige externe organisatie te sturen. De werkgever zal aan de werknemer hiertoe een standaard formulier ter hand stellen.
4. Het juiste adres
Indien de werknemer tijdens zijn arbeidsongeschiktheid verhuist, tij- delijk elders verblijft of van verpleegadres verandert, bijvoorbeeld door opname in een ziekenhuis, behoort de werknemer dit binnen 12 uur te melden aan zijn directe chef.
71
5. Maak bezoek mogelijk
De werknemer dient controlebezoek in zijn woning of op het verpleegadres door of namens de werkgever mogelijk te maken. Indien in de woning van de werknemer niemand thuis is of indien de bel defect is, dient de werknemer maatregelen te treffen waardoor controlebezoek mogelijk wordt. Bij afwezigheid dient de werknemer ervoor te zorgen dat op zijn adres bekend is waar de werknemer zich bevindt.
6. Op het spreekuur komen en het gehoor geven aan oproepen door de werkgever
De werknemer dient gehoor te geven aan een oproep om te verschij- nen op het spreekuur van de Arbo-arts of de door de deskundige externe organisatie aangewezen specialist, of aan een oproep door zijn werkgever tot het hebben van contact. Deze verplichting vervalt niet indien de werknemer van plan zou zijn op die dag of op een latere dag zijn werkzaamheden te hervatten. Indien de werknemer een geldige reden tot verhindering heeft, bijvoorbeeld ziekenhuis- opname, dient de werknemer dit onmiddellijk aan zijn directe chef mede te delen. De werknemer xxxxxxx niet op het spreekuur te ver- schijnen, indien hij inmiddels zijn werkzaamheden heeft hervat. Ook dient de werknemer regelmatig contact te onderhouden met zijn directe chef over het verloop van zijn arbeidsongeschiktheid.
7. Genezing niet belemmeren
Indien de werknemer zich tijdens zijn arbeidsongeschiktheid zoda- nig gedraagt dat daardoor zijn genezing kan worden belemmerd, kan de werkgever na overleg met de Bedrijfsgezondheidsdienst de loon- doorbetaling weigeren.
8. Het verrichten van werkzaamheden
De werknemer dient tijdens zijn arbeidsongeschiktheid geen arbeid te verrichten behalve werkzaamheden die de werknemer door of namens de werkgever worden aangeboden. De aangeboden vervan- gende werkzaamheden mogen het genezingsproces niet nadelig beïn- vloeden en worden in overleg met de bedrijfsarts vastgesteld. Indien de werknemer de aangeboden vervangende werkzaamheden niet ver- richt, is de werkgever gerechtigd de loondoorbetaling te weigeren.
9. Verblijf in het buitenland
De werknemer dient zich bij arbeidsongeschiktheid in het buitenland onmiddellijk doch uiterlijk na één dag van arbeidsongeschiktheid telefonisch te melden bij zijn directe chef of zijn werkgever of bij de deskundige externe organisatie waarbij de werkgever is aangesloten. Tevens dient de werknemer het ziekteverzekeringsorgaan c.q. de bevoegde instantie in het buitenland, voor zover het een land betreft waar Nederland een verdrag mee heeft gesloten, van zijn arbeidson- geschiktheid op de hoogte te stellen. Direct na thuiskomst dient de
72
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
werknemer een verklaring van een arts te overleggen, waaruit de eer- ste dag van arbeidsongeschiktheid en de reden van de arbeidsonge- schiktheid blijkt. Indien de werknemer tijdens arbeidsongeschiktheid een meerdaagse periode in het buitenland wil verblijven, dient hij voor vertrek toestemming van zijn werkgever te hebben gekregen. Indien een werknemer zich hier niet aan houdt, is zijn werkgever gerechtigd de loondoorbetaling te weigeren.
10. Hervatten bij herstel
Zodra de werknemer daartoe in staat is, dient hij zijn werkzaamhe- den onmiddellijk te hervatten. De werknemer behoeft geen speciale opdracht daartoe af te wachten.
11. Second opinion
Indien de werknemer zijn arbeidsongeschiktheid aan zijn werkgever heeft medegedeeld en zijn werkgever na overleg met de deskundige externe organisatie (first opinion) deze melding van arbeidsonge- schiktheid niet accepteert, waarna de werknemer persisteert in zijn arbeidsongeschiktheid, kan de werknemer een second opinion om- trent zijn arbeidsongeschiktheid aanvragen bij het UWV. Indien de bedrijfsarts van het UWV de werknemer arbeidsgeschikt acht, dient de werknemer, op straffe van weigering van zijn loondoorbetaling, zijn werkzaamheden onmiddellijk te hervatten. Indien de werkgever om een second opinion verzoekt, is de werknemer verplicht mee te werken.
12. Machtiging
De werknemer dient de deskundige externe organisatie te machtigen inlichtingen omtrent zijn gezondheidstoestand in te winnen bij de behandelend arts.
13. Cessie
Indien de arbeidsongeschiktheid is veroorzaakt door een aansprake- lijke derde, dient de werknemer het eventuele verhaal op deze derde te cederen aan de werkgever.
14. Hoogte van loondoorbetaling
De werkgever dient in geval van arbeidsongeschiktheid van de werk- nemer loon door te betalen conform de bepalingen van artikel 36 van deze CAO.
15. Sanctiesa
a. Minder loon
Het bruto-inkomen van de werknemer zal door de werkgever
73
voor de duur van de overtreding worden verminderd tot 70% van het voor de werknemer geldende xxxxx-xxxx, hetgeen niet minder mag zijn dan het voor de werknemer geldende wettelijke mini- mumloon, indien zich een of meer van de onderstaande situaties voordoen:
– De werknemer houdt zich niet aan de in deze voorschriften vastgestelde meldingsplicht.
– De melding van de arbeidsongeschiktheid van de werknemer komt niet op de eerste dag van arbeidsongeschiktheid binnen. Deze sanctie is niet van toepassing als alsnog uit een verkla- ring van een arts de arbeidsongeschiktheid blijkt.
– De werknemer heeft niet tijdig voldaan aan de verplichting tot het insturen van een eigen verklaring. De werkgever zal vanaf de zesde dag tot en met de dag waarop de melding is ontvangen de sanctie toepassen.
– De arbeidsongeschiktheid van de werknemer is vastgesteld en de werknemer verblijft niet thuis.
– De werknemer verhuist tijdens zijn arbeidsongeschiktheid, verblijft tijdelijk elders of verandert van verpleegadres zon- der dat de werknemer de werkgever hiervan op de hoogte stelt, zodat namens de werkgever geen controle kan plaats- vinden.
b. Geen loon
Het bruto inkomen van de werknemer zal door de werkgever voor de duur van de overtreding op nul worden gesteld, indien zich een of meer van de onderstaande situaties voordoen:
– De werknemer geeft geen gehoor aan de oproep om te ver- schijnen op het spreekuur van de bedrijfsarts of de door de deskundige externe organisatie aangewezen specialist.
– De werknemer gedraagt zich zodanig dat zijn genezingspro- ces wordt belemmerd.
– De sanctionering vindt plaats na overleg met de deskundige externe organisatie
– De werknemer is niet thuis op de uren zoals in deze voor- schriften gesteld, zodat de arbeidsongeschiktheid niet kan worden vastgesteld.
– De melding van de arbeidsongeschiktheid van de werknemer komt meer dan een dag te laat bij de werkgever binnen. In dit geval zal de werkgever over de achterliggende werkdagen waarop de werknemer arbeidsongeschikt was geen loon aan de werknemer uitbetalen, tenzij uit een verklaring van de arts de arbeidsongeschiktheid blijkt.
– De werknemer verricht niet de door of namens de werkgever opgedragen werkzaamheden, die in overleg met de deskun- dige externe organisatie zijn vastgesteld.
– De werknemer verblijft tijdens arbeidsongeschiktheid zonder toestemming van de werkgever in het buitenland.
– De bedrijfsarts van de werkgever acht de werknemer arbeids-
74
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
geschikt en de werknemer verricht desondanks geen werk- zaamheden, onder voorbehoud van de bevindingen van een eventuele second opinion.
– De werknemer voldoet herhaald niet aan hetgeen onder a is gesanctioneerd.
75
BIJLAGE VI
HANDBOEK FUNCTIESYSTEEM TIMMERINDUSTRIE
als bedoeld in art. 19 van de CAO voor de Timmerindustrie
Inleiding
Het systeem is gebaseerd op de functiewaarderingmethode die is ontwik- keld door bureau De Leeuw Consult BV. In dit systeem worden functies ingedeeld in functiefamilies en functiegroepen die overeenkomen met loonschalen. Het systeem maakt onderdeel uit van de CAO voor de Timmerindustrie.
Het nieuwe functiesysteem is een integraal systeem voor alle functies in de Timmerindustrie. Het biedt mogelijkheden voor modern personeels- beleid dat kijkt naar het functioneren van mensen en waarbij veranderde eisen voor het werk kunnen worden vertaald in bijvoorbeeld nieuwe functies of ontwikkelingsafspraken.
Uitgangspunten
Het functiesysteem gaat uit van functiefamilies met daarbij behorende kenmerken. Functies die voldoende gemeenschappelijke kenmerken heb- ben, behoren tot dezelfde functiefamilie. Vrijwel alle in de Timmer- industrie voorkomende functies kunnen op deze manier bij een functie- familie worden ondergebracht. Beslissend voor de indeling is de feitelijke inhoud van de functie. Het vaststellen van de toe te passen functiegroep vindt plaats aan de hand van de vier kenmerken die aan de CATStmethode ontleend zijn:
– ingewikkeldheid
– zelfstandigheid
– kans op fouten
– arbeidsomstandigheden
De CATStmethode is een systeem van functiewaardering; het doel is een zo objectief mogelijke vaststelling van de zwaarte van een functie, mede in vergelijking met andere functies. Het systeem dient als instru- ment om een marktconform en reëel salaris overeen te komen. De methode wordt reeds in verschillende branches met succes toegepast.
Totstandkoming Functiesysteem
Het systeem is gebaseerd op een integraal systeem van functiewaardering, de CATStmethode. CATSt is de afkorting van Commercieel, Admini- stratief, Technisch en Sociaal.
Uiteindelijk zijn per functiefamilie en per functiegroep genormeerde tek- sten opgesteld: de CATStbladen (voor de volledige teksten zie bijlage VI a).
76
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Methode
CATSt
Het CATStsysteem is een methodisch instrument ter bepaling van de wezenlijke kenmerken en de relatieve waarde van functies in punten. De methode is universeel toepasbaar, dat wil zeggen in allerlei typen orga- nisaties en voor lage en hoge functies, van welke aard dan ook. De methode voldoet aan een aantal voorwaarden van psychologische aard: herkenbaar, evenwichtig en redelijk aansluitend op het doorvoelde on- derscheid tussen functies. Een functie wordt geanalyseerd aan de hand van een aantal onderwerpen. Hierbij wordt per onderwerp (denk bijvoor- beeld aan kennis) bekeken welke eisen aan de functie gesteld worden. Vervolgens wordt per onderwerp een score toegekend, afhankelijk van de gestelde functie-eisen.
Tot slot geeft de som van deze scores de totale waardering van de func- tie in CATStpunten aan.
Kenmerken
De CATStmethode onderscheidt vier kenmerken welke de volgende onderwerpen omvatten:
Ingewikkeldheid
Heterogeniteit
De breedte en de hectiek van de functie: de aard en indringendheid van de omschakelingen die structureel eigen zijn aan de functie. Ook komen aspecten als nauwkeurigheid en tijdsdruk aan de orde.
Kennis
Het voor de functie-uitoefening vereiste werk- en denkniveau (hoe deze verworven is, is niet relevant).
Zelfstandigheid
De vrijheid in tijdsindeling, vormgeving en aanpak, de mate van toezicht op de functie en de beslissingsvrijheid, mede bepaald door het niveau van de vereiste probleem-oplossing en de vereiste ervaring.
Zelfstandigheid
Contacten intern
De aard, de diepgang van de te leggen en te onderhouden contacten bin- nen de eigen bedrijfsorganisatie en de betekenis van de contacten voor de organisatie.
Leidinggeven
De mate van invloed in een hiërarchische gezagsrelatie, zowel direct als indirect via anderen.
77
Kans op fouten
Afbreukrisico
Het risico dat iets misgaat in de functie-uitoefening en de schade die als gevolg kan ontstaan.
Contacten extern
De aard, de diepgang van de te leggen en te onderhouden contacten bui- ten de eigen bedrijfsorganisatie en de betekenis van de contacten voor de eigen organisatie.
Speciale eisen
De in acht te nemen discretie en andere bijzondere voorwaarden, zoals het bestand zijn tegen aantasting van de integriteit.
Arbeidsomstandigheden
Fysieke aspecten
Omgevingsfactoren, inspanning, persoonlijk risico en extra bewegings- precisie.
GEBRUIK VAN HET MATERIAAL
Het is belangrijk om voor het indelen eerst de werkwijze, de spelregels en de aandachtspunten uit het hoofdstuk Functiesysteem van het hand- boek grondig door te nemen. Daarin wordt naast de toepassing van het systeem tevens het gebruik van de verschillende hulpdocumenten zoals het model functiebeschrijving, het klad-blad, het overwegingsformulier, de voorbeeld indelingsbrief nader verklaard. Het daadwerkelijk indelen van functies dient aan de hand van de CATStbladen uit het handboek te geschieden.
Werkwijze Stappenplan
Het stappenplan – om te komen tot een juiste functie-indeling – bestaat
uit twee delen, namelijk: het maken van een CATStbestendige functie- beschrijving en het aan de hand van deze functie-beschrijving indelen van de functie.
Functiebeschrijving
stap 1 Verzamel informatie over de functie.
stap 2 Beschrijf van de functie minimaal de onderwerpen uit het model functiebeschrijving.
stap 3 Laat de functiebeschrijving tekenen door de werknemer(ster) en de leidinggevende/directie.
Functie-indeling
stap 4 Maak een keuze voor een functiefamilie aan de hand van het doel van de functie en (de tijdsbesteding van) de taken uit de functiebe- schrijving, door deze te vergelijken met de functiefamilie voor- bladen.
78
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
stap 5 Kies met behulp van de functiewijzer van de betreffende functie- familie voor de eerste drie CATStkenmerken per kenmerk de twee te overwegen functiegroepen en omcirkel deze (opeenvolgende) groepen op het klad-blad.
stap 6 Maak een definitieve keuze voor één functiegroep door de betreffende CATStbladen volledig te lezen en beargumenteer de keuze op het overwegingsformulier.
stap 7 Leg dit indelingsbesluit vast door een indelingsbrief op te stellen en daar het betreffende CATStblad op te kopiëren.
stap 8 Bespreek aan de hand van het overwegingsformulier het indelings- besluit met de werknemer(ster) en onderteken samen de indelings- brief.
Het is raadzaam om het stappenplan volledig te volgen. Dit voor- komt onenigheid over indelingsbesluiten en discussies achteraf.
Functiebeschrijving Doel van de functie
Voor het maken van een functiebeschrijving (stap 1 en 2) is informatie over de feitelijke inhoud van de functie nodig. Verzamel daartoe in de eerste plaats informatie over de reden waarom de functie er is. Wat is het doel van de functie? Wat wordt er door middel van het werk bereikt? Wat draagt de functie bij aan de organisatie?
Noteer tevens de verantwoordelijkheden en bevoegdheden behorende bij de functie. Hoe verhouden deze zich ten opzichte van aangrenzende functies? Dit zijn belangrijke graadmeters voor de zwaarte van de func- tie die hun weerslag vinden in het CATStkenmerk zelfstandigheid.
Verzamel vervolgens informatie over de werkzaamheden.
Takenpakket
Het doel van de functie wordt bereikt door het uitvoeren van verschil- lende werkzaamheden. Deze werkzaamheden zijn te verdelen in hoofd- en neventaken. Uiteindelijk is het voor het indelen van de functie in een functiefamilie van belang te weten hoeveel tijd er aan bepaalde taken wordt besteed.
Noteer daarom voor de functiebeschrijving de hoofdtaken, bij voorkeur gegroepeerd naar die soorten werkzaamheden waarop beoordeeld kan worden. Benoem maximaal vijf hoofdtaken en per hoofdtaak enkele neventaken. Vermeld daarbij per hoofdtaak de gemiddelde tijdsbesteding in tientallen procenten.
79
Met behulp van de gegevens over het doel van de functie en het taken- pakket kan de functie ondergebracht worden bij een functiefamilie. Voor het vaststellen van de toe te passen functiegroep is echter aanvullende informatie over de CATStkenmerken nodig.
Kenmerken van de functie
De CATStkenmerken van de functie bepalen de van toepassing zijnde functiegroep. Door de functiebeschrijving te voorzien van deze kenmer- ken kan veel tijd bij het indelen worden bespaard, met name wanneer bij het beschrijven van de kenmerken gebruik gemaakt wordt van de termi- nologie van de CATStbladen.
Noteer bij het kenmerk ,,ingewikkeldheid’’ de aard van de taken (zijn de werkzaamheden sterk routinematig of juist zeer uiteenlopend), de inter- rupties (hoe vaak worden de werkzaamheden onderbroken), de nauw- keurigheid (hoeveel werkzaamheden vereisen accuratesse en in welke mate), de tijdsdruk (is er sprake van tijdsdruk en hoe vaak) en tenslotte het werk- en denkniveau en de voor de uitoefening van de functie nood- zakelijke specifieke kennis.
Typeer vervolgens bij het kenmerk ,,zelfstandigheid’’ de vrijheid in aan- pak en tijdsindeling, de mate van toezicht, het niveau van keuzes (voor de hand liggende oplossingen of verstrekkende gevolgen), de interne contacten (met welke functies), het belang van de interne contacten voor het werk en in hoeverre er sprake is van leidinggeven.
Vermeld bij het kenmerk ,,kans op fouten’’ de externe contacten en de frequentie, het belang van de externe contacten, de gevolgen van fouten, de mogelijkheid en het effect van controle en in welke mate er sprake is van geheimhoudingsplicht.
Beschrijf tenslotte de arbeidsomstandigheden en eventuele specifieke eisen ten aanzien van Arbo, milieu, vaardigheden of gedrag. Laat (stap 3) de functiebeschrijving voor akkoord tekenen door de werknemer(ster) en de leidinggevende/directie.
Functie-indeling Functiefamilie
Aan de hand van de CATStbestendige functiebeschrijving kan de func- tie ondergebracht worden bij een functiefamilie (stap 4) en ingedeeld worden in een functiegroep. De gegevens omtrent de functienaam, het doel van de functie en de hoofdtaken uit de functiebeschrijving worden daartoe vergeleken met de achterzijde van de functiefamilie voorbladen. Hierop staat per functiefamilie een omschrijving, het doel, voorbeelden van taken en voorkomende functienamen vermeld. Deze informatie is tevens terug te vinden op de functiewijzer.
80
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Wanneer een functie bij meerdere functiefamilies ondergebracht zou kunnen worden is sprake van een combinatiefunctie. Voor combinatie- functies geldt dat de zwaarste functie telt, mits deze functie gemiddeld 33,3% of meer van de individueel overeengekomen arbeidsduur in beslag neemt. Zie ook het overzicht ,,Functiefamilies en functiegroepen in verhouding tot de loonschalen’’, blz. 10. Beargumenteer de keuze voor de functiefamilie op het overwegingsformulier.
Functiegroep
Wanneer de functiefamilie is vastgesteld kan de functiegroep worden bepaald (stap 5). Kies daartoe met behulp van de functiewijzer van de betreffende functiefamilie voor de eerste drie CATStkenmerken per ken- merk twee te overwegen functiegroepen. Dat wil zeggen: twee opeen- volgende functiegroepen voor het kenmerk ,,ingewikkeldheid’’, twee voor ,,zelfstandigheid’’ en twee voor ,,kans op fouten’’. Omcirkel deze keuzes op het klad-blad en heroverweeg aan de hand van een waar- schijnlijke keuze voor een functiegroep.
Het vierde kenmerk ,,arbeidsomstandigheden’’ is alleen van belang wan- neer bij de weging van de eerste drie CATStkenmerken twijfel blijft bestaan tussen twee functiegroepen, zie ook onder de ,,Spelregels’’. Maak vervolgens een definitieve keuze (stap 6) voor één functiegroep door de tekst van de betreffende CATStbladen volledig te lezen. Ge- bruik hierbij het overwegingsformulier om opmerkingen en argumenten te noteren. Het is namelijk van groot belang om dit indelingsbesluit te kunnen blijven onderbouwen.
Leg het indelingsbesluit vast (stap 7) door een indelingsbrief op te stel- len en daar het betreffende CATStblad op te kopiëren. Bespreek ten slotte (stap 8) aan de hand van het overwegingsformulier het indelings- besluit met de werknemer(ster) en onderteken samen de indelingsbrief. De werknemer(ster) tekent hierbij voor gezien en de leidinggevende voor akkoord.
Spelregels Weging
Wat het zwaarst is, moet het zwaarst wegen. Wanneer bij het indelen van een functie twee van de eerste drie CATStkenmerken (ingewikkeldheid, zelfstandigheid en kans op fouten) duidelijk overeenkomen met een bepaalde functiegroep, dan is dat doorslaggevend, ook als één van de drie kenmerken duidelijk overeenkomt met een andere functiegroep. Indien bij de weging van de eerste drie CATStkenmerken (ingewikkeld- heid, zelfstandigheid en kans op fouten) twijfel blijft bestaan tussen twee
81
functiegroepen, is het vierde kenmerk (arbeidsomstandigheden) door- slaggevend.
Werk- en denkniveau
Hoe de vereiste kennis voor de uitoefening van een functie verworven is, doet nauwelijks ter zake. Het gaat om het werk- en denkniveau; een diploma is dus niet noodzakelijk.
Bevoegdheid
Een wettelijk vereiste bevoegdheid telt niet mee bij het indelen. Het is een selectie-eis. De eventueel vereiste kennis telt wel mee (bijvoorbeeld bedrijfshulpverlening).
Vervanging
Vervangen van de directe leidinggevende heeft geen invloed op de inde- ling. Ook niet als dit structureel gebeurt. Het blijft tijdelijk vervangen (enkele uren, dagen, weken) en beperkt vervangen (niet alle bevoegdhe- den en verantwoordelijkheden). Wanneer vervanging van de direct lei- dinggevende meer is dan tijdelijk en beperkt vervangen, zal (opnieuw) naar de feitelijke inhoud van de functie gekeken moeten worden, en naar de functie-indeling. Langdurige vervanging vraagt om een aparte rege- ling, eventueel buiten de functie-indeling. In feite verricht de vervanger gedurende die tijd een andere functie.
Combinatiefuncties
Bij structurele meng- of combinatiefuncties telt de zwaarste functie, mits dat zwaarste element – over langere tijd gemiddeld – gedurende 33,3% of meer van de individueel overeengekomen arbeidsduur wordt uitgeoe- fend. Zie ook het overzicht Functiefamilies en functiegroepen in verhou- ding tot de loonschalen. De medewerker wordt uiteindelijk in één functiefamilie ingedeeld.
Fysieke factoren
Niet altijd zijn de zwaarste fysieke factoren doorslaggevend. Wanneer bij de arbeidsomstandigheden (gelet op onaangenaam, fysiek zwaar, inspannend, risicovol) twee functiegroepen van toepassing zijn, dan geldt de hoogste van die twee, mits de zwaardere fysieke factoren gel- den gedurende 33,3% of meer van de individueel overeengekomen arbeidsduur.
Twijfel
Wanneer een functie niet eenduidig kan worden ingedeeld, zal opnieuw informatie over de functie verzameld moeten worden, gericht op die fac- toren waarbij de functiegroepen onderling verschillen. Daarnaast kan er in opdracht van de werkgever door bureau De Leeuw Consult BV een maatwerk functiegroepbeschrijving worden opgesteld.
82
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Aandachtspunten
Informatie
Zorg voor een scherp beeld van de functie. Verzamel voldoende infor- matie over de functie zelf maar kijk ook naar de aangrenzende functies. Let daarbij op de onderlinge verdeling van taken en verantwoorde- lijkheden/bevoegdheden.
Feiten
Ga bij het indelen uit van de feitelijke inhoud van de functie, los van de capaciteit of de persoonlijke mogelijkheden van de functievervuller, het salarisniveau of andere soortgelijke aspecten. Kijk naar de functie zoals deze in de onderneming voorkomt, de feitelijke werkzaamheden en ver- antwoordelijkheden. Het gaat om het indelen van een functie en niet om het indelen van een medewerker/functievervuller.
Verschillen
Let op de grote lijn in de verschillen tussen de functiegroepen. Kleine verschillen leiden niet automatisch tot een andere functiegroep. Een tref- zekere indeling is mogelijk door goed te kijken naar de aangrenzende functiegroepen.
Zorgvuldigheid
Het verdient aanbeveling om zowel de functiefamilie als de functiegroep nauwkeurig vast te stellen en te beargumenteren. Het is raadzaam om daarbij steeds meerdere CATStbladen door te nemen. Ga zorgvuldig te werk.
Uitzonderingen
De functiegroepen in dit handboek zijn een richtlijn. In de praktijk kun- nen lichtere, zwaardere en geheel andere functievarianten voorkomen dan in dit handboek beschreven.
Bezwaar- en Beroepsprocedure
Wanneer binnen de organisatie – na uitvoerige afweging en discussie – uiteindelijk geen overeenstemming over het functie-indelingsbesluit komt, bestaat onder bepaalde voorwaarden de mogelijkheid van een bezwaar en een beroep voor de werknemer(ster). Zie artikel 19A van de CAO voor de Timmerindustrie: bezwaren- en beroepsprocedure.
83
Functiefamilies en functiegroepen
Een overzicht van de functiefamilies en bijbehorende functiegroepen in verhouding tot de loonschalen.
84
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
85
86
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
87
88
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
89
90
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
BIJLAGE VIA
CATStBLADEN
behorende bij het Handboek Functiesysteem TIMMERINDUSTRIE als bedoeld in art. 19 van de CAO voor de Timmerindustrie
FUNCTIEFAMILIE 1 VOOR- EN AFMONTAGE
Omschrijving
Het betreft technische functies gericht op het monteren van onderdelen, toebehoren en/of materialen aan een product met gebruikmaking van diverse (hand)gereedschappen.
Doel
Het gemeenschappelijk doel van de functies is het monteren van onder- delen, toebehoren en/of materialen aan een product zodat een bijdrage wordt geleverd aan het eindproduct.
Voorbeelden van taken
• Lezen/interpreteren instructies, tekeningen e.d.
• Monteren onderdelen
• Afwerken van een product
• Aanbrengen en monteren van toebehoren van ander materiaal
• Maken inkrozingen
• Borgen/afklemmen van verbindingen
• Aanbrengen en monteren hang- en sluitwerk
• Aanbrengen en monteren van onderdelen/materialen
• Aanbrengen van glas in producten
• Opsluiten van onderdelen tot een geheel product
• Controleren kwaliteit
• Xxxxxx xxxxxx
• Verzorgen van administratie (afleveringsbonnen, documentatie)
• Werken volgens politiekeurmerk/IKB
Voorkomende functienamen
• Afmontagemedewerker
• Afmonteerder
• Medewerker Afmontage
• Medewerker Voormontage
• Montagemedewerker
• Monteerder
• Opsluiter
• Voormontagemedewerker
91
• Voormonteerder
VOOR- EN AFMONTAGE-1
Ingewikkeldheid
Technische functie, gericht op het uitvoeren van een beperkt aantal (een- voudige) assisterende taken bij de voor- en/of afmontage. De voorko- mende aspecten zijn van sterk routinematige aard. Schakelt af en toe om tussen de aspecten.
Werk- en denkniveau is gelijkwaardig aan VMBO, aangevuld met enige kennis van werkmethoden en technieken in het vakgebied alsmede enige materiaal- c.q. houtkennis.
Zelfstandigheid
De tijdsindeling wordt bepaald door instructies, de uit te voeren werk- zaamheden worden in volgorde opgedragen. De vormgeving en aanpak van het werk liggen vast in voorschriften en procedures. Het toezicht is direct van aard. De te maken keuzen hebben betrekking op routine- matige zaken waarvan de oplossingen zijn gekend.
De contacten met collega’s zijn gericht op een vlotte doorgang van de eigen werkzaamheden.
Kans op fouten
Fouten en/of onachtzaamheden kunnen leiden tot enig materiaal- en tijd- verlies. Door controles van anderen worden de fouten tijdig ontdekt.
Arbeidsomstandigheden
Werkomstandigheden zijn in een productieruimte met hinder van tocht, stof, lawaai e.d. Werkt staand en lopend en soms in moeilijke houding. Vaak tillen en bukken. Xxxx op persoonlijk letsel in verband met het hanteren van gereedschap. Dient de veiligheidsmaatregelen in acht te nemen.
VOOR- EN AFMONTAGE-2
Ingewikkeldheid
Technische functie, gericht op het uitvoeren van meerdere enigszins een- voudige taken bij de voor- en/of afmontage. De voorkomende aspecten zijn veelal routinematig. Xxxxxxxx af en toe om tussen de werkzaamhe- den. Dient bij bepaalde aspecten nauwkeurig te werk te gaan.
Werk- en denkniveau is gelijkwaardig aan VMBO/MBO, aangevuld met kennis van binnen vakgebied gebruikte werkmethoden en in staat om met de daarbij gebruikte apparatuur en machines om te gaan. Enige materiaal- c.q. houtkennis is relevant.
Zelfstandigheid
De tijdsindeling is aangegeven in instructies, hierbinnen is enige vrijheid aanwezig. De vormgeving en aanpak van het werk liggen vast in voor-
92
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
schriften en procedures, dient enig initiatief te tonen bij niet al te ver- gaande instructies. Het toezicht is vrij direct van aard, de leidinggevende is ter plaatse steeds aanwezig. De te maken keuzen hebben betrekking op werkwijze en hebben diverse voor de hand liggende oplossingen.
De contacten met collega’s zijn gericht op afstemming en overleg, van belang voor een juiste uitvoering van de werkzaamheden.
Kans op fouten
Fouten en/of onachtzaamheden kunnen leiden tot materiaal- en tijdver- lies. Door de gemakkelijk uit te voeren zelfcontrole worden de fouten tijdig ontdekt.
Arbeidsomstandigheden
Werkomstandigheden zijn in een productieruimte met hinder van tocht, stof, lawaai e.d. Werkt staand en lopend en soms in moeilijke houding. Vaak tillen en bukken. Xxxx op persoonlijk letsel in verband met het hanteren van gereedschap. Dient de veiligheidsmaatregelen in acht te nemen.
VOOR- EN AFMONTAGE-3
Ingewikkeldheid
Technische functie, gericht op het zelfstandig uitvoeren van meerdere minder eenvoudige werkzaamheden binnen de voor- en/of afmontage (machinaal en handmatig). De voorkomende aspecten zijn divers van aard. Xxxxxxxx regelmatig om tussen de werkzaamheden. Een aantal werkzaamheden vereist accuratesse. Heeft soms te maken met tijddwang in verband met deadlines.
Werk- en denkniveau is gelijkwaardig aan MBO (2), aangevuld met ken- nis van binnen vakgebied gebruikte werkmethoden, de daarbij gebruikte apparatuur en machines. Kennis van materiaal c.q. houtsoorten en hun eigenschappen.
Zelfstandigheid
De tijdsindeling is aangegeven in instructies, hierbinnen vrij de eigen volgorde te bepalen. De vormgeving en aanpak van het werk liggen vast in voorschriften en procedures, dient initiatief te tonen bij het oplossen van problemen. Het toezicht is indirect van aard, de leidinggevende is ter plaatse aanwezig. De te maken keuzen hebben betrekking op werk- wijze en aanpak, er moet soms gezocht worden naar de juiste oplossin- gen.
De contacten met collega’s (ook op ander vakgebied) zijn gericht op informatie-uitwisseling en van belang voor een juiste uitvoering en door- stroming van de werkzaamheden (ook dat van anderen).
93
Kans op fouten
Fouten en/of onachtzaamheden kunnen leiden tot behoorlijk materiaal- en tijdverlies. Door zelfcontrole worden de fouten tijdig ontdekt.
Arbeidsomstandigheden
Werkomstandigheden zijn in een productieruimte met hinder van tocht, stof, lawaai e.d. Werkt staand en lopend en soms in moeilijke houding. Vaak tillen en bukken. Xxxx op persoonlijk letsel in verband met het hanteren van gereedschap. Dient de veiligheidsmaatregelen in acht te nemen.
VOOR- EN AFMONTAGE-4
Ingewikkeldheid
Technische functie, gericht op het zelfstandig uitvoeren van (vrijwel) alle voorkomende werkzaamheden binnen de voor- en/of afmontage (machinaal en handmatig). De voorkomende aspecten zijn soms uiteen- lopend van aard en dienen tegelijkertijd overzien te worden. Xxxxxxxx zeer regelmatig om tussen de diverse aspecten, mede als gevolg van vra- gen, interrupties. Een aantal werkzaamheden vereist een grote mate van accuratesse. Tijddwang komt voor in verband met deadlines.
Werk- en denkniveau is gelijkwaardig aan MBO (3/4), aangevuld met behoorlijke kennis van werkmethoden en daarbij behorende technieken, instrumenten en (geavanceerde) apparatuur. Grondige kennis van materiaal- c.q. houtsoorten en hun eigenschappen.
Zelfstandigheid
De tijdsindeling is aangegeven in schema’s, hierbinnen vrij de eigen tijd in te delen. De vormgeving en aanpak van het werk liggen vast in pro- cedures, dient initiatief en creativiteit te tonen bij het oplossen van pro- blemen. Het toezicht is indirect van aard, de leidinggevende kan bena- derd worden. De te maken keuzen hebben betrekking op het oplossen van problemen, die niet altijd eenvoudig te maken zijn.
De contacten met collega’s (ook op ander vakgebied) zijn gericht op voornamelijk informatie-uitwisseling. De contacten zijn van belang voor een juiste uitvoering en voor de doorstroming van de werkzaamheden. Geeft eventueel instructies aan collega’s.
Kans op fouten
Heeft soms contacten met medewerkers van andere bedrijven (leveran- ciers), gericht op afstemming en overleg en van belang voor de door- stroming van de werkzaamheden.
Fouten en/of onachtzaamheden kunnen leiden tot aanzienlijk materiaal- en tijdverlies. Sommige fouten kunnen verborgen blijven en worden in een later traject pas ontdekt.
94
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Arbeidsomstandigheden
Werkomstandigheden zijn in een productieruimte met hinder van tocht, stof, lawaai e.d. Werkt staand en lopend en soms in moeilijke houding. Vaak tillen en bukken. Xxxx op persoonlijk letsel in verband met het hanteren van gereedschap. Dient de veiligheidsmaatregelen in acht te nemen.
FUNCTIEFAMILIE 2 KUNSTSTOFVERWERKING
Omschrijving
Het betreft technische productiefuncties gericht op het uitvoeren van machinale en/of handmatige bewerkingen van kunststofproducten.
Doel
Het gemeenschappelijk doel van de functies is het volgens de wensen en eisen van de klant produceren van kozijnen, ramen en deuren.
Voorbeelden van taken
• Afkorten/zagen profielen
• Afkorten en inschuiven versterkingsprofielen
• Frezen van watergaatjes/ontluchting
• Boren slotkasten/krukgaten
• Xxxxxx/stomplassen kozijnen, ramen en deuren
• Bewerken/infrezen van de lassen
• Assembleren van draaiende delen
• Rubberen ramen/deuren
Voorkomende functienamen
• Assembleur (kozijnen en draaiende delen)
• Frezer
• Glaslatzager
• Lasser
• Rubberaar
• Stomplasser
• Zager
KUNSTSTOFVERWERKING-1
Ingewikkeldheid
Technische functie, gericht op het uitvoeren van 1 á 2 assisterende taken bij de productie (machinebediening). De voorkomende aspecten zijn van sterk routinematige aard. Schakelt af en toe om tussen de aspecten.
95
Werk- en denkniveau is gelijkwaardig aan VMBO, aangevuld met enige kennis van werkmethoden en technieken binnen het eigen vakgebied.
Zelfstandigheid
De tijdsindeling wordt bepaald door instructies, de uit te voeren werk- zaamheden worden in volgorde opgedragen. De vormgeving en aanpak van het werk liggen vast in voorschriften en procedures. Het toezicht is direct van aard. De te maken keuzen hebben betrekking op routine- matige zaken waarvan de oplossingen zijn gekend.
De contacten met collega’s zijn gericht op een vlotte doorgang van de eigen werkzaamheden.
Kans op fouten
Fouten en/of onachtzaamheden kunnen leiden tot enig materiaal- en tijd- verlies. Door controles van anderen worden de fouten tijdig ontdekt.
Arbeidsomstandigheden
Werkomstandigheden zijn in een productieruimte met hinder van tocht, lawaai e.d. Werkt staand en lopend en soms in moeilijke houding. Vaak tillen en bukken. Xxxx op persoonlijk letsel in verband met het werken met apparatuur. Dient de veiligheidsmaatregelen in acht te nemen.
KUNSTSTOFVERWERKING-2
Ingewikkeldheid
Technische functie, gericht op het uitvoeren van 2–4 assisterende taken bij de productie (machinebediening). De voorkomende aspecten zijn veelal routinematig. Xxxxxxxx af en toe om tussen de werkzaamheden. Dient bij sommige aspecten nauwkeurig te werk te gaan.
Werk- en denkniveau is gelijkwaardig aan VMBO/MBO, aangevuld met kennis van binnen vakgebied gebruikte werkmethoden en in staat om met de daarbij gebruikte apparatuur en machines (eventueel onder lei- ding) om te gaan.
Zelfstandigheid
De tijdsindeling is aangegeven in instructies, hierbinnen is enige vrijheid aanwezig. De vormgeving en aanpak van het werk liggen vast in voor- schriften en procedures, dient enig initiatief te tonen bij niet al te ver- gaande instructies. Het toezicht is vrij direct van aard, de leidinggevende is ter plaatse steeds aanwezig. De te maken keuzen hebben betrekking op werkwijze en hebben diverse voor de hand liggende oplossingen.
De contacten met collega’s zijn gericht op afstemming en overleg, van belang voor een juiste uitvoering van de werkzaamheden.
Kans op fouten
Fouten en/of onachtzaamheden kunnen leiden tot materiaal- en tijdver- lies. Door de gemakkelijk uit te voeren zelfcontrole worden de fouten tijdig ontdekt.
96
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
Arbeidsomstandigheden
Werkomstandigheden zijn in een productieruimte met hinder van tocht, lawaai e.d. Werkt staand en lopend en soms in moeilijke houding. Vaak tillen en bukken. Xxxx op persoonlijk letsel in verband met het werken met apparatuur. Dient de veiligheidsmaatregelen in acht te nemen.
KUNSTSTOFVERWERKING-3
Ingewikkeldheid
Technische functie, gericht op het zelfstandig uitvoeren van meerdere werkzaamheden binnen de kunststofverwerking (machinaal en/of hand- matig). De voorkomende aspecten zijn divers van aard. Xxxxxxxx regel- matig om tussen de werkzaamheden. Een aantal werkzaamheden vereist accuratesse. Heeft soms te maken met tijddwang in verband met dead- lines.
Werk- en denkniveau is gelijkwaardig aan MBO (1), aangevuld met ken- nis van binnen het vakgebied gebruikte werkmethoden en in staat om met de daarbij gebruikte apparatuur en machines om te gaan.
Zelfstandigheid
De tijdsindeling is aangegeven in instructies, hierbinnen vrij volgordes te bepalen. De vormgeving en aanpak van het werk liggen vast in voor- schriften en procedures, dient initiatief te tonen bij het oplossen van pro- blemen. Het toezicht is indirect van aard, de leidinggevende is ter plaatse aanwezig. De te maken keuzen hebben betrekking op werkwijze en aan- pak, er moet soms gezocht worden naar de juiste oplossingen.
De contacten met collega’s (ook op ander vakgebied) zijn gericht op informatie-uitwisseling en van belang voor een juiste uitvoering en door- stroming van de werkzaamheden (ook dat van anderen).
Kans op fouten
Fouten en/of onachtzaamheden kunnen leiden tot behoorlijk materiaal- en tijdverlies. Door zelfcontrole worden de fouten tijdig ontdekt.
Arbeidsomstandigheden
Werkomstandigheden zijn in een productieruimte met hinder van tocht, lawaai e.d. Werkt staand en lopend en soms in moeilijke houding. Vaak tillen en bukken. Xxxx op persoonlijk letsel in verband met het werken met apparatuur. Dient de veiligheidsmaatregelen in acht te nemen.
97
KUNSTSTOFVERWERKING-4
Ingewikkeldheid
Technische functie, gericht op het zelfstandig uitvoeren van (vrijwel) alle voorkomende machinale en handmatige werkzaamheden binnen de kunststofverwerking. De voorkomende aspecten zijn soms uiteenlopend van aard en dienen tegelijkertijd overzien te worden. Schakelt zeer regel- matig om tussen de diverse aspecten, mede als gevolg van vragen, inter- rupties. Een aantal werkzaamheden vereist een grote mate van accura- tesse. Tijddwang komt voor in verband met deadlines.
Werk- en denkniveau is gelijkwaardig aan MBO (2/3), aangevuld met behoorlijke kennis van werkmethoden en daarbij behorende technieken, instrumenten en apparatuur alsmede in staat daarmee om te gaan.
Zelfstandigheid
De tijdsindeling is aangegeven in schema’s, hierbinnen vrij de eigen tijd in te delen. De vormgeving en aanpak van het werk liggen vast in pro- cedures, dient initiatief en creativiteit te tonen bij het oplossen van pro- blemen. Het toezicht is indirect van aard, de leidinggevende kan bena- derd worden. De te maken keuzen hebben betrekking op het oplossen van problemen, die niet altijd eenvoudig te maken zijn.
De contacten met collega’s (ook op ander vakgebied) zijn gericht op voornamelijk informatie-uitwisseling. De contacten zijn van belang voor een juiste uitvoering en voor de doorstroming van de werkzaamheden. Geeft eventueel functionele instructies aan medewerkers.
Kans op fouten
Heeft soms contacten met medewerkers van andere bedrijven (leveran- ciers), gericht op afstemming en overleg en van belang voor de door- stroming van de werkzaamheden.
Fouten en/of onachtzaamheden kunnen leiden tot aanzienlijk materiaal- en tijdverlies. Sommige fouten kunnen verborgen blijven en worden in een later traject pas ontdekt.
Arbeidsomstandigheden
Werkomstandigheden zijn in een productieruimte met hinder van tocht, lawaai e.d. Werkt staand en lopend en soms in moeilijke houding. Vaak tillen en bukken. Xxxx op persoonlijk letsel in verband met het werken met apparatuur. Dient de veiligheidsmaatregelen in acht te nemen.
FUNCTIEFAMILIE 3 HOUTBEWERKING
Omschrijving
Het betreft technische functies gericht op machinaal en handmatig be- werken van uiteenlopende houtsoorten. De te bewerken houtsoorten kunnen zeer uiteenlopend van aard zijn en steeds hun eigen bewerkings-
98
Timmerindustrie 2008 Verbindendverklaring CAO-bepalingen
methode vereisen, waardoor de kennis van de diverse eigenschappen van de houtsoorten van groot belang is.
Doel
Het gemeenschappelijk doel van de functies is het bewerken van hout- soorten zodat deze productieklaar zijn voor het vervolgproces.
Voorbeelden van taken
• Be- en ontladen van machines
• Schoonmaken en smeren van de machine
• Invoeren materiaal
• Plegen van klein (preventief) onderhoud aan de machine
• Monitoren (deel)proces(sen)
• Controleren van kwaliteit (vooraf, tussentijds en achteraf)
• Bedienen machine
• Bijsturen van de machine
• Bewaken proces
• Verzorgen van administratie
• Lezen van tekeningen
• Efficiënt omgaan met materiaal
Voorkomendefunctienamen
• Afkorter
• Allround Houtbewerker
• Allround Machinaal Houtbewerker
• Allround Machinaal Timmerman
• Allround Trappenmaker
• Assistent Xxxxxxxxx Xxxxxxxxxxxx
• Assistent Machinebediener
• Houtaanpakker
• Houtbewerker
• Machinaal Houtbewerker
• Machinaal Timmerman
• Machinebediener
• Zager
HOUTBEWERKING-1
Ingewikkeldheid
Technische functie, gericht op het uitvoeren van 1 á 2 assisterende taken bij de productie (eenvoudige machinebediening). De voorkomende as- pecten zijn van sterk routinematige aard. Schakelt af en toe om tussen de aspecten.
99