OVEREENKOMST VOOR TEWERKSTELLING VAN STUDENTEN
OVEREENKOMST VOOR TEWERKSTELLING VAN STUDENTEN
Tussen ………………………………………………………………………………………………………………………………………
…………………………………………………………………………………………………………………………… [naam en adres]
werkgever vertegenwoordigd door: ……………………………………………………………………………………………………
en: ……………………………………………………………………………………………………………………… [naam en adres]
student geboren te …………………………………………………………… [plaats] op ................................. [datum]
Is overeengekomen hetgeen volgt:
Art. 1 De werkgever neemt de student in dienst in de hoedanigheid van ……………………………………………
[bediende of arbeider].
Art. 2 De overeenkomst begint op ………………………… [datum] en eindigt op ………………………… [datum]
Art. 3 De plaats van de uitvoering van de overeenkomst bevindt zich te ……………………………………………
Art. 4 De student wordt aangeworven om de functie van …………………………………………… uit te oefenen.
Art. 5 De student verbindt zich ………… uur per week te werken, naar rata van ……………… uur per dag.
Art. 6 De bezoldiging van de student wordt vastgesteld op …………… € per …………… [uur/dag/maand] op basis van de index van ………………………… [het jaar] (+ eventueel kost en huisvesting).
Art. 7 Het loon zal uitbetaald worden op ………………………… [datum] door middel van ………………………… [postmandaat, storting op post- of bankrekeningnr. ………………………………………]
Art. 8 De wet van 12 april 1965 betreffende de bescherming van het loon der werknemers is toepasselijk op de huidige overeenkomst.
Art. 9 Zoals bepaald door artikel 127 van de arbeidsovereenkomstenwet van 3 juli 1978, worden de eerste drie arbeidsdagen als proeftijd beschouwd. Tot bij het verstrijken van die tijdsduur mag ieder van de partijen de overeenkomst beëindigen, zonder opzegging noch vergoeding.
Art. 10 De plaats van de huisvesting voor de student (indien de werkgever huisvesting voorziet) is gelegen te ......................................................................................
Art. 11 De onderneming van de werkgever valt onder het paritair comité nr. ..................., …………………………… [benaming]
Art. 12 De arbeidsdag vangt aan om .............................. uur en eindigt om ............................. uur.
Er is een rusttijd met een duur van ................................. voorzien om ........................................ uur.
De dagen van regelmatige onderbreking van de arbeid zijn ....................................................
Art. 13 De heer/mevrouw ....................................................................................................... [naam]
die overeenkomstig de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers en haar uitvoeringsbesluiten aangewezen is om de eerste hulp te verlenen, bevindt zich ....................................................... [plaats] en is te bereiken ..............………………
Art. 14 De bij dezelfde wet vereiste verbandkist bevindt zich ...................................………………… [plaats]
Art. 15 De werknemersvertegenwoordigers in de ondernemingsraad zijn ……….............……………………… [namen] en kunnen gecontacteerd worden .......................................................................... [plaats]
Art. 16 De werknemersvertegenwoordigers in het comité voor preventie en bescherming op het werk van de onderneming zijn .............………………………….............……………………………………………………... [namen] en kunnen gecontacteerd worden .......................................................................... [plaats]
Art. 17 De leden van de vakbondsafvaardiging zijn ….......………………………….............………………. [namen]
en kunnen gecontacteerd worden .......................................................................... [plaats]
Art. 18 De externe dienst voor preventie en bescherming op het werk is ............................................
Adres: .............………………………….............……………….
Telefoon: .............………………………….............……………
Art. 19 De werkgever ressorteert onder het district .............…………………………............ van de Inspectie van de sociale wetten van de Federale Overheidsdienst Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg.
Adres: .............………………………….............……………….
Telefoon: .............………………………….............……………
Art. 20. De student verklaart op zijn erewoord dat hij niet meer dan 600 uren heeft gewerkt tijdens periodes waarin de aanwezigheid op school niet verplicht is tijdens het kalenderjaar.
In tweevoud opgemaakt(1), te .............................................. [plaats] op .................................... [datum]
Handtekening student Handtekening werkgever
(1) Eén exemplaar voor de student en één exemplaar voor de werkgever.