ALGEMENE VOORWAARDEN
ALGEMENE VOORWAARDEN
voor het ter beschikking stellen van uitzendkrachten door:
E&P Uitzendburo B.V. Gevestigd te Scherpenzeel
Inschrijving Handelsregister KvK Gooi- en Eemland te Amersfoort, nummer 00000000
Artikel 1: Toepasselijkheid
1. Deze algemene voorwaarden zijn van toepassing op alle aanbiedingen, opdrachten en overeenkomsten van bovengenoemde onderneming, voor zover een en ander betrekking heeft op het uitzenden (bezorgen) van uitzendkrachten aan opdrachtgevers voor het ten behoeve van deze opdrachtgevers verrichten van werkzaamheden.
2. Van deze voorwaarden afwijkende bedingen en overeenkomsten zijn slechts rechtsgeldig, voor zover zij door het uitzendbureau schriftelijk zijn bevestigd.
Artikel 2: Definitie
a. “uitzendbureau”: E&P Uitzendburo, gevestigd te Scherpenzeel, ingeschreven in het Handelsregister te Amersfoort onder nummer 09079467, die uitzendkrachten uitzendt (bezorgt) aan opdrachtgevers ten behoeve van deze opdrachtgevers verrichten van werkzaamheden;
b. “uitzendkracht”: iedere natuurlijke persoon, die door tussenkomst van het uitzendbureau werkzaamheden verricht of gaat verrichten ten behoeve van een opdrachtgever;
c. “opdrachtgever”: iedere natuurlijke en rechtspersoon, die zich door tussenkomst van het uitzendbureau, bedoeld onder a., voorziet van uitzendkrachten, bedoeld onder b.;
d. “een opdracht”: de overeenkomst tussen het uitzendbureau en opdrachtgever, op grond waarvan (en in zoverre telkens) een enkele uitzendkracht ten behoeve van de betreffende opdrachtgever door tussenkomst van het uitzendbureau werkzaamheden verricht.
Artikel 3: Vrijblijvendheid offertes
Alle offertes van het uitzendbureau zijn vrijblijvend, tenzij het tegendeel uitdrukkelijk in een individueel gerichte schriftelijke offerte is kenbaar gemaakt.
Artikel 4: Selectie
1. Het uitzendbureau kiest de uit te zenden kracht uit aan de hand van de het uitzendbureau bekende hoedanigheden en kundigheden van de voor uitzending beschikbare krachten enerzijds en van door de opdrachtgevers aan het uitzendbureau verstrekte inlichtingen betreffende de op te dragen werkzaamheden anderzijds.
2. Het uitzendbureau is geheel vrij in de keus van de persoon of de personen, die het op een aanvraag uitzendt.
3. Voldoet een uitzendkracht niet aan de door de opdrachtgever gestelde vereisten, dan zal de opdrachtgever dit binnen 4 uur na de aanvang der werkzaamheden door de uitzendkracht aan het uitzendbureau kenbaar maken en is de opdrachtgever in dat geval slechts gehouden, aan het uitzendbureau te betalen de door het uitzendbureau aan de uitzendkracht verschuldigde beloning, vermeerderd met het werkgeversaandeel der sociale lasten en premieheffing en exclusief de opslag van het bureau, berekend in het opdrachtgevertarief.
4. Voor het overige is het uitzendbureau niet aansprakelijk voor het uitzenden van krachten, die niet blijken te voldoen aan de door de opdrachtgever gestelde vereisten, tenzij de opdrachtgever bewijst dat er sprake is van grove schuld van het uitzendbureau bij de selectie. Elke klacht ter zake moet de door de opdrachtgever bij het uitzendbureau worden ingediend binnen 7 dagen na de aanvang van de werkzaamheden door de betreffende uitzendkracht bij de opdrachtgever. Klachten die na die tijd zijn binnengekomen, zijn niet-ontvankelijk, dragende de opdrachtgever in ieder geval het volledige risico, indien hij ook na zeven dagen na aanvang van de werkzaamheden de betreffende uitzendkracht doet voortwerken, aangezien de opdrachtgever volstrekt gehouden is tot leiding en toezicht.
Artikel 5: Vrijheid uitzendkrachten en arbeidstijd
1. Het is de uitzendkracht toegestaan af te wijken van de bij de opdrachtgever geldende werktijden en een kortere arbeidstijd aan te houden, indien zulks bij de aanvang van de arbeidsverhouding reeds was overeengekomen of door hem in onderling overleg met de opdrachtgever alsnog wordt overeengekomen.
2. Het uitzendbureau kan ter zake nimmer door de opdrachtgever aansprakelijk worden gesteld.
Artikel 6: Geen aansprakelijkheid voor schaden
1. Het uitzendbureau draagt generlei aansprakelijkheid voor schaden en verliezen, die door het uitzendbureau uitgezonden uitzendkrachten mochten veroorzaken aan derden of de opdrachtgever zelf. (Opdrachtgevers worden geadviseerd hun WA-verzekering ter zake uit te breiden, zij zijn op grond van artikel 6: 170 B.W. aansprakelijkheid voor allen die onder hun toezicht werken, ook voor de uitzendkrachten die door het uitzendbureau te hunner beschikking worden gesteld voor het verrichten van hun werkzaamheden).
2. Evenmin is het uitzendbureau aansprakelijk voor eventuele verbintenissen, die de door het uitzendbureau uitgezonden uitzendkrachten hebben aangegaan, of welke op andere wijze voor hen zijn ontstaan jegens de opdrachtgever, al of niet met diens toestemming, jegens derden, in dienst van de opdrachtgever, of jegens welke andere derde dan ook.
3. De opdrachtgever zal aansprakelijk zijn ter zake van en het uitzendbureau vrijwaren tegen eventuele vorderingen van de uitzendkracht tot vergoeding van schade geleden door de uitzendkracht, doordat een aan de uitzendkracht toebehorende en door deze in het kader van de hem opgedragen werkzaamheden gebezigde zaak, is beschadigd.
Artikel 6a: Garantie veiligheid door opdrachtgever en volledige vrijwaring terzake van uitzendbureau
De opdrachtgever is jegens het uitzendbureau verplicht de lokalen, werktuigen en gereedschappen, waarmee hij de arbeid doet verrichten, op zodanige wijze in te richten en te onderhouden, alsmede omtrent het verrichten van de arbeid zodanige regelingen te treffen en aanwijzingen te verstrekken, dat de uitzendkracht tegen gevaar voor lijf, eerbaarheid en goed zover beschermd is, als redelijkerwijze in verband met de aard van de arbeid gevorderd kan worden. Zijn die verplichtingen niet nagekomen, dan is de opdrachtgever jegens het uitzendbureau gehouden tot vergoeding der schade aan de uitzendkracht dientengevolge in de uitoefening zijner dienstvervulling, werktaak en werkzaamheden overkomen, tenzij door hem het bewijs wordt geleverd, dat die niet-nakoming aan overmacht, of die schade in belangrijke mate mede grove schuld van de uitzendkracht is te wijten. Indien de uitzendkracht, ten gevolge van het niet nakomen dier verplichtingen door de opdrachtgever, in de uitoefening zijner dienstvervulling, werktaak en/of werkzaamheden zodanig letsel heeft bekomen, dat daarvan de dood het gevolg is, is de opdrachtgever jegens de overblijvende echtgeno(o)t(e), de kinderen of de ouders van de overledene die door zijn arbeid plegen te worden onderhouden, verplicht tot schadevergoeding, tenzij door hem het bewijs wordt geleverd, dat die niet- nakoming aan overmacht of de dood in belangrijke mate mede aan xxxxx schuld van de uitzendkracht is te wijten.
Opdrachtgever zal het uitzendbureau te allen tijde vrijwaren tegen aanspraken, jegens het uitzendbureau eventueel ingesteld wegens de niet-nakoming van vorenstaande verplichtingen, zoals neergelegd ook in artikel 1638 x B.W. en verleent het uitzendbureau de bevoegdheid, zijn aanspraken ter zake aan de direct belanghebbende(n) te cederen, resp. namens het uitzendbureau tegen de opdrachtgever geldend te maken.
Artikel 7: Nota’s op basis van tijdverantwoordingsformulier
1. De nota’s van het uitzendbureau worden uitgeschreven aan de hand van de door de opdrachtgevers voor akkoord getekende tijdverantwoordingsformulieren, ook wel genoemd werkbriefjes, welke de opdrachtgevers verbinden.
2. De opdrachtgevers zijn dan ook gehouden erop toe te zien of te doen toezien, dat op de tijd- verantwoordingsformulieren het juiste aantal gewerkte uren en overuren alsmede - desgevraagd - de overeengekomen tarief- of functiegroep duidelijk zijn ingevuld, dat de kolommen die niet van toepassing zijn worden doorgehaald en dat de werkelijk gemaakte onkosten, indien al gemaakt, naar waarheid zijn ingevuld.
3. Bij verschil tussen het bij het uitzendbureau ingeleverde tijdverantwoordingsformulier en het door de opdrachtgever behouden afschrift, geldt het bij het uitzendbureau ingeleverde tijdverantwoordingsformulier voor de afrekening, welke in de nota zal worden opgenomen, als volledig bewijs, behoudens tegenbewijs door de opdrachtgever, dat het genoemde verschil niet aan hem is toe te rekenen.
4. Jegens de opdrachtgever, die niet nakomt zijn gehoudenheid ingevolge lid 2 van dit artikel en derhalve niet meewerkt aan het scheppen ten aanzien van de gewerkte uren van de uitzendkracht van voor de drie betrokken partijen (opdrachtgever, uitzendbureau en uitzendkracht) verbindend bewijs, zal het uitzendbureau ingeval van betwisting door de uitzendkracht van de opgave van de opdrachtgever het recht hebben:
a. de gewerkte tijd(en) te stellen op de duur van de gehele arbeidstijd van de werkweek, die voor werknemers in dienst van de opdrachtgever geldt, indien uit de omstandigheden en/of bepaalde gegevens het vermoeden voortvloeit, dat door de betrokken uitzendkracht de volledige werkweek gedurende de gehele arbeidstijd per dag is gewerkt;
b. in alle overige gevallen door een functionaris van het uitzendbureau - gehoord hebbende de uitzendkracht(en) en de betreffende functionaris(sen) in het bedrijf van de opdracht- gever, althans redelijke pogingen ondernomen hebbend, die te spreken te krijgen - op basis van door hem vergaarde gegevens de gewerkte tijden bindend tussen partijen vast te stellen.
5. De vaststelling der gewerkte tijden door of vanwege het uitzendbureau ingevolge het vorige lid van dit artikel is, ongeacht of daarvan beroep wordt ingesteld als bedoeld in het zesde lid van dit artikel, uitvoerbaar bij voorraad met dien verstande dus, dat op basis van die vaststelling de in het eerste lid genoemde nota’s worden uitgeschreven, op welke nota’s al het overige in deze Algemene Voorwaarden bepaalde van toepassing is.
6. De opdrachtgever kan van de vaststelling, genoemd in lid 4 van dit artikel, beroep instellen bij een enkele arbiter, die zonder voorafgaande schriftelijke conclusies, partijen gehoord hebbende, met inachtneming van de wettelijke bewijsregels het aantal gewerkte uren zal vaststellen. Als zodanig arbiter zal fungeren de voorzitter van het Scheidsgerecht ingevolge de CAO Uitzendkrachten. Van de uitspraak van deze arbiter is slechts beroep mogelijk op het voltallig Scheidsgerecht ingevolge voornoemde CAO, door hetwelk ook de rechten van de uitzendkracht worden vastgesteld. Van de uitspraak van het Scheidsgerecht is geen enkele voorziening mogelijk en dus hoger beroep tevens uitgesloten.
Toelichting:
Het enige sluitende bewijs, dat men zijn contract- of handelspartner kan voorhouden, is schriftelijk bewijs, tot stand gekomen door de medewerking van de betrokken partijen.
Vandaar het tijdverantwoordingsformulier, dat door de uitzendkracht wordt ingevuld, door de opdrachtgever wordt gecontroleerd, akkoord bevonden en ondertekend en vervolgens door de uitzendkracht bij het uitzendbureau wordt ingediend, teneinde zijn rechtmatige beloning uitbetaald te krijgen.
Op die manier is het bewijs sluitend. De opdrachtgever geeft te kennen dat hij akkoord is met het aantal gewerkte uren, zodat dat aan hem kan worden doorberekend. De uitzendkracht dient dat in en laat dus op die wijze het schriftelijke bewijs ook tegen hemzelf werken als definitief.
Iedere andere vorm van bewijs is niet sluitend en dat geldt dus voor het inleveren van klokkaarten, urenstaten, computerlijsten, computerdiskettes enz., die op zichzelf zonder nadere bewijsvoering geen bewijs opleveren.
Nochtans moet het uitzendbureau onverwijld zijn uitzendkrachten uitbetalen en heeft het recht op het ter zake te declareren bedrag. Vandaar dat ter zake in dit artikel is opgenomen een wijze van vaststelling in geval door uitzendkracht en opdrachtgever nagelaten of geweigerd is de tijdverantwoordingsformulieren te controleren en te tekenen.
De bepalingen voorzien in een snelle definitieve afdoening, echter omgeven door rechtswaarborgen. Als voorzitter van het genoemde Scheidsgerecht treedt in de praktijk op een kantonrechter te Arnhem.
Artikel 8: Betaling en gevolgen wanbetaling
1. De opdrachtgever is te allen tijde gehouden elke door het uitzendbureau ingediende nota voor uitgezonden uitzendkrachten te voldoen binnen 14 dagen na verzending van de nota, tenzij tussen opdrachtgever en uitzendbureau anders is overeengekomen.
2. Uitsluitend betalingen aan het uitzendbureau zelf werken bevrijdend. Betalingen aan uitzendkrachten of het verstrekken van voorschotten aan uitzendkrachten zijn verboden en onverbindend en kunnen nimmer grond opleveren voor schulddelging of schuldvergelijking.
3. Indien een nota van het uitzendbureau niet binnen 14 dagen na verzending is betaald, wordt de opdrachtgever na verloop van die termijn een rente verschuldigd over het openstaande bedrag van 1% per kalendermaand, een gedeelte van een maand voor een volle gerekend, zonder ingebrekestelling.
4. De doorslag van de door het uitzendbureau verzonden nota geldt als volledig bewijs van verschuldigdheid der rente en de dag, waarop de renteberekening begint.
5. Reclames omtrent de nota moeten binnen acht dagen na de dag van verzending van de nota schriftelijk bij het uitzendbureau zijn ingediend. Na deze termijn worden klachten niet meer in behandeling genomen en heeft de opdrachtgever zijn rechten verwerkt.
6. Alle kosten van inning, waaronder begrepen de volledige kosten van rechtsbijstand, zowel in als buiten rechte- door wie ook verleend - komen geheel voor rekening van de opdrachtgever. De vergoeding ter zake van buitengerechtelijke kosten worden gefixeerd op 20% van de verschuldigde hoofdsom indien deze minder dan € 1.500,00 bedraagt, op 15% indien de verschuldigde hoofdsom bedraagt minstens € 1.500,00 en minder dan € 3.500,00 en op 10% indien de verschuldigde hoofdsom € 3.500,00 of meer bedraagt; deze vergoeding zal steeds, zodra rechtsbijstand door het uitzendbureau is ingeroepen resp. de vordering door het uitzendbureau ter incasso uit handen is gegeven, zonder enig nader bewijs in rekening worden gebracht en door de opdrachtgever verschuldigd zijn.
Artikel 9: Eventuele schadeloosstelling ingeval van het aangaan van een rechtstreekse arbeidsverhouding met de uitzendkracht
1. De opdrachtgever, die met een hem ter beschikking gestelde uitzendkracht rechtstreeks een arbeidsverhouding wil aangaan, zal daarvan schriftelijk kennis geven aan het uitzendbureau en de opdracht - behoudens overigens het in het volgende lid bepaalde - behoorlijk met inachtneming van de bepalingen van artikel 11 beëindigen.
2. Indien de opdrachtgever binnen een termijn van zes maanden na de aanvang van de opdracht een arbeidsverhouding rechtstreeks voor zich, middels en/of voor derden met de betrokken uitzendkracht aangaat, zal hij aan het uitzendbureau uit hoofde van schadevergoeding, ter dekking van diens overheadkosten en andere kosten betalen 20% van het laatst geldende opdrachtgeverstarief voor de betrokken uitzendkracht, voor de duur van de periode vanaf het moment van aangaan door de opdrachtgever van de voornoemde arbeidsverhouding met de uitzendkracht tot het moment van afloop van de in de aanvang dezes termijn van zes maanden. Voornoemde som is ineens en onmiddellijk opeisbaar.
3. Het in dit artikel bepaalde laat onverkort in stand het bepaalde in artikel 11, dat een opdracht voortduurt, zolang zij niet jegens het uitzendbureau schriftelijk is beëindigd, met inachtneming van het in dat artikel bepaalde resp. voor de overeengekomen vastgestelde tijd.
4. Indien het bedrag van de schadevergoeding, als genoemd in lid 2 van dit artikel, gelet op de bijzondere omstandigheden van het geval, mede in aanmerking genomen de op dit artikel gegeven toelichting, niet redelijk of buitengewoon groot zal zijn, zal de Kantonrechter op verzoek van de meest gerede partij die schadevergoeding kunnen matigen, indien en voor zover dit gegrond lijkt.
Toelichting:
Krachtens de ingevolge de Wet op het ter beschikking stellen van de arbeidskrachten verstrekte vergunning mag het uitzendbureau op generlei wijze aan de ter beschikking gestelde arbeidskrachten belemmeringen in de weg leggen om met een ander een arbeidsverhouding aan te gaan. Evenzeer is het een uitzendbureau echter – gelijk ieder ander – verboden krachtens de Arbeidsbemiddelingwet van 1930 op te treden als leverancier van rechtstreekse dienstverbanden.
De bedoeling van het desbetreffende vergunningsvoorschrift kan niet zijn, dat de opdrachtgever toch een zodanig gebruikt maakt van de uitzending (terbeschikkingstelling) en dus in feite het uitzendbureau zou hanteren en gebruiken als leverancier van rechtstreekse dienstverbanden.
Aangezien het uitzendbureau kosten en belangrijke kosten maakt, om uitzendkrachten te werven en contacten tussen deze en opdrachtgevers tot stand te brengen, zou door een dergelijke handelswijze van een opdrachtgever het uitzendbureau bovendien op onrechtvaardige grond worden benadeeld, tegen welke ongerechtvaardigde benadeling het zich mag beschermen.
De verbindende grondslag van het onderhavige artikel is derhalve gedurende een bepaalde periode meer gericht op schadeloosstelling, zelfbescherming en afweer van onrechtvaardige benadeling dan dat zij belemmeringen kan opleveren voor de uitzendkracht, om een rechtstreeks dienstverband aan te gaan met de opdrachtgever, zolang het bedrag der schadevergoeding niet onredelijk of buitengewoon groot kan worden genoemd.
Het betalen van een redelijke schadeloosstelling kan voor de opdrachtgever ook geen belemmering worden genoemd, om zo’n rechtstreekse arbeidsverhouding aan te gaan.
Aangezien het uitzendbureau niet verder wil gaan en mag gaan dan uit het vorenstaande voortvloeit, is er de bevoegdheid van de Kantonrechter, om te beoordelen, of in een gegeven geval, gelet op alle omstandigheden van het geval, een schadeloosstelling niet als redelijk of als buitengewoon groot moet worden ervaren, derhalve als een belemmering, als in het vergunningsvoorschrift bedoeld.
Artikel 10: Verboden tot wederuitzending en tewerkstelling in het buitenland
1. Het is de opdrachtgever verboden een naar hem uitgezonden kracht zelf ter beschikking te stellen aan derden behoudens schriftelijke toestemming van het uitzendbureau.
2. Het is de opdrachtgever tevens verboden een naar hem uitgezonden uitzendkracht buiten Nederland te werk te stellen, zonder schriftelijke toestemming van het uitzendbureau.
Artikel 11: Duur van de opdracht; wijze en termijnen van beëindiging
Ten aanzien van de duur (en de eventuele beëindiging) van een opdracht, gedurende welke een uitzendbureau aan de opdrachtgever een uitzendkracht bezorgt en deze uitzendkracht voor de opdrachtgever werkzaam zal zijn, gelden de volgende regels:
1. Zij geldt voor een bepaalde vastgestelde tijd, indien zulks bij het verstrekken van de opdracht schriftelijk is overeengekomen en/of vastgelegd. De opdracht kan dan na verloop van 8 weken, gedurende welke zij zonder inachtneming van enig opzegtermijn kan worden beëindigd, niet door de opdrachtgever en/of het uitzendbureau tussentijds worden beëindigd. Onverkort blijft echter wel van kracht het in het laatste lid van dit artikel bepaalde.
2. Is voor de duur van de opdracht niet vooraf overeenkomstig lid 1 van dit artikel een bepaalde tijd vastgesteld, dan kan de opdrachtgever slechts beëindigen met inachtneming van de volgende termijnen: vanaf de achtste tot en met de twaalfde week: 5 werkdagen; vanaf de twaalfde tot en met de zestiende week: 7 werkdagen; vanaf de zestiende tot en met de twintigste week: 9 werkdagen; vanaf de twintigste tot en met de vierentwintigste week: 12 werkdagen; en zo de opdracht langer duurt dan vierentwintig weken: 18 werkdagen.
3. Het niet in acht nemen van de overeengekomen duur of van de termijnen van beëindiging, als geregeld in de vorige leden van dit artikel, verplicht de opdrachtgever tot het verlengen van de opdracht met zoveel dagen als nodig zijn om de voorgeschreven termijn van beëindiging alsnog na te komen en mitsdien de uitzendkracht gedurende die termijn te laten doorwerken, of tot het betalen aan het uitzendbureau van een vergoeding, gelijk aan het tarief dat het uitzendbureau, indien de uitzendkracht gedurende die termijn normaal bij de opdrachtgever zou hebben doorgewerkt, aan de opdrachtgever in rekening zou hebben gebracht.
4. Voor het bepalen van de termijnen, genoemd in het tweede lid van dit artikel, geldt als dag van de kennisgeving der beëindiging van de opdracht door de opdrachtgever de datum van het post- stempel der zending van de schriftelijke kennisgeving door de opdrachtgever van de beëindiging.
5. In alle gevallen van beëindiging van de opdrachten aan het uitzendbureau moet de opdrachtgever tevens gelijktijdige aankondiging doen van het einde van de opdracht aan de uitzendkracht.
6. Ongeacht het bepaalde in de voorgaande leden zal het uitzendbureau nimmer aansprakelijk kunnen worden gesteld voor een beëindiging, noodzakelijk geworden door of op grond van een overheidsvoorschrift, ook indien dit alleen voor het uitzendbureau geldt, of voor een beëindiging door de uitzendkracht van de werkzaamheden ten behoeve van de opdrachtgever, ook indien dit geschied zonder inachtneming van enige termijn, hoe kort ook, doch het uitzendbureau zal wel een redelijke zorg aanwenden, dat - zo tijdig mogelijk, ook met inachtneming van het vorenstaande - de opdrachtgever hiervan zo tijdig mogelijk op de hoogte wordt gesteld en dat desgewenst aan de opdrachtgever een andere uitzendkracht zal worden bezorgd, ten aanzien van welke dan een nieuwe opdracht ontstaat, op welke nieuwe opdracht afzonderlijk vorenstaande regels van toepassing zijn.
Artikel 12: Overwerk, ploegendienst en verschoven tijden
1. Onder overwerk wordt verstaan het werk, dat wordt verricht boven de bij de opdrachtgever in diens bedrijf geldende arbeidstijd per dag, resp. per week.
2. Overwerk is tevens elk op verzoek van de opdrachtgever gewerkt uur op zaterdagen, zondagen en feestdagen, voor zover op die dagen niet normaal in het bedrijf of de instelling van de opdrachtgever wordt gewerkt.
3. Tenzij zulks bij de opdrachtgever gebruikelijk is, wordt onder overwerk niet verstaan het werk in uren, uitgaande boven de voor een bepaalde arbeidsverhouding overeengekomen arbeidsduur per dag, indien deze korter is dan de normale arbeidsduur bij de opdrachtgever, doch wel valt binnen de normale werktijden bij de opdrachtgever.
4. Voorts wordt nimmer als overwerk aangemerkt de werktijden, welke de uitzendkracht is overeengekomen, vallende geheel of gedeeltelijk buiten de normale werktijden van de opdrachtgever, voor zover deze niet de normale bij de opdrachtgever geldende arbeidstijd overschrijdt.
5. Overwerk, aansluitend op de normale werktijd en niet langer dan een half uur, wordt niet als zodanig aangemerkt.
6. Voor overwerk op normale werkdagen geldt een toeslag van 50% tenzij bij de opdrachtgever een ander percentage geldt, in welk geval dan van voorgaand percentage 50% kan worden afgeweken, met dien verstande, dat het percentage nimmer minder zal zijn dan 25% voor het overwerk op zaterdagen en voor werk op zondagen en feestdagen, vallende op maandag tot en met vrijdag, geldt een toeslag op het salaris van 100%. Indien bij de opdrachtgever een ander percentage geldt, zal dat worden aangehouden, echter met een minimum van 50%. Voor werken op algemeen erkende feestdagen, voor zover vallende op zaterdag en zondag, alsmede op de beide Kerstdagen geldt een toeslag op het salaris van 200%, echter weer met dien verstande dat, indien bij de opdrachtgever een ander percentage geldt, dat zal worden aangehouden, echter met een minimum van 100%.
7. Voor werk in de zgn. ploegendiensten of ‘verschoven uren’ geldt een opslag gelijk aan de daarvoor bij de opdrachtgever geldende opslag.
8. Onder ploegendienst wordt verstaan het werken in een dienstrooster, dat volgens een vaste regeling het werken buiten de gebruikelijke werktijden met zich brengt, een en ander analoog aan het bij de opdrachtgever gebruikelijke.
9. Onder verschoven werktijden worden verstaan, voor zover bij de opdrachtgever gebruikelijke, werktijden, die vaste afwijkingen vertonen ten opzichte van de gebruikelijke werktijden.
Artikel 13: Vakantie
De uitzendkracht zal met inachtneming van het in de wet bepaalde en – voor zover op hem/haar van toepassing is de CAO voor uitzendkrachten met inachtneming van het in deze CAO bepaalde - tijd en duur van de vakantie zelf bepalen, echter bij voorkeur niet tijdens de eerste twee maanden van een arbeidsverhouding, tenzij zulks door hem in overleg met het uitzendbureau en de opdrachtgever alsnog wordt overeengekomen.
Artikel 14: Invloed op het tarief (door wijzigingen) van functie
1. Bij de vaststelling van de beloning van de uitzendkracht wordt ervan uitgegaan, dat hij/zij gelijke beloning ontvangt als werknemers, die in vaste dienstbetrekking gelijksoortige werkzaamheden verrichten bij de opdrachtgever. Indien wordt vastgesteld, dat deze gelijksoortigheid niet aanwezig is, zal het uitzendbureau de beloning bepalen aan de hand van de indeling, zoals die uit een eventueel voor het uitzendbureau geldende CAO of daarmee gelijk te stellen regeling voortvloeit.
2. De voor de uitzendkracht voor de duur van de opdracht geldende uurbeloning wordt mede vastgesteld aan de hand van de CAO voor uitzendkrachten voor zover van toepassing en van de voor elke functiegroep beloningsklasse van kracht zijnde normen, als genoemd in bijlage II van die CAO, alsmede aan de hand van voor andere categorieën bestaande regelingen.
3. De uurbeloning, zoals deze voor het uitzendbureau bij de aanvang van de arbeidsverhouding is vastgesteld, geschiedt overeenkomstig de functieomschrijving, welke van de opdrachtgever wordt verkregen. Indien op enig moment wordt vastgesteld, dat deze functieomschrijving niet
overeenstemt met de functie in kwestie, zal het uitzendbureau de beloning corrigeren overeenkomstig de juiste functieomschrijving.
4. Wanneer gedurende een opdracht een functie wijzigt in die zin, dat deze functie overeenkomst met werkzaamheden, welke lager geclassificeerd zijn, dan zal het aanvankelijk geldende tarief ongewijzigd blijven.
Artikel 15: Verhoging van het tarief als gevolg van loon-, lasten- en/of kostenverhogingen
Indien tijdens de duur van een opdracht de beloning van de uitzendkracht hoger mocht worden als gevolg van een wijziging in de bepalingen in het algemeen van de CAO voor Uitzendkrachten of van de daarin geregelde lonen, van enige maatregel van overheidswege of enig ander orgaan op grond van enig wettelijk voorschrift dan wel het werkgeversaandeel in premies of andere sociale lasten ingevolge sociale verzekeringswetten en/of fiscale wetgeving mocht worden verhoogd, dan zal het tarief met ingang van het tijdstip van die verhoging met het volledige bedrag daarvan en/of in evenredigheid daarmee worden vermeerderd en dienovereenkomstig door de opdrachtgever verschuldigd zijn.
Artikel 16: Voorkoming van ontoelaatbare discriminatie
1. Bij de werving, selectie en het ter beschikking stellen van arbeidskrachten aan opdrachtgevers laten uitzendbureaus met inachtneming van de wettelijke bepalingen, de CAO Uitzendkrachten en de onderhavige Algemene Voorwaarden bij de behartiging van de belangen van uitzendkrachten en opdrachtgevers bij het maken van onderscheidingen zich alleen leiden door redelijkerwijze te stellen functionele eisen.
2. Ter voorkoming van het maken van ongeoorloofd onderscheid, in het bijzonder naar godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, geslacht, ras of welke grond dan ook, zullen niet-functie relevante eisen bij het verstrekken van de inlichtingen betreffende de op te dragen werkzaamheden, als bedoeld in artikel 4, lid 1, door de opdrachtgevers niet kunnen worden gesteld, noch zullen deze door het uitzendbureau worden gehonoreerd.
Artikel 17: Geschillen
1. Op al onze overeenkomsten is Nederlands recht van toepassing.
2. Eventuele geschillen tussen uitzendbureau en opdrachtgever zullen worden gebracht voor de bevoegde Rechter van de plaats waar het uitzendbureau gerechtigd is een geschil aan te brengen voor die Rechter.