HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
ARTIKEL 1 DEFINITIES
In deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder:
» 1.1 Onderneming: de natuurlijke of rechtspersoon die arbeidskrachten aan een inlener ter beschikking stelt voor het onder diens toezicht en leiding, xxxxxx xxx
krachtens een met deze gesloten arbeidsovereenkomst, verrichten van arbeid.
» 1.2 Arbeidskracht: de natuurlijke persoon die in dienst van de onderneming werk-
zaamheden verricht of gaat verrichten ten behoeve en onder toezicht en leiding van de inlener.
» 1.3 Inlener: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie arbeidskrachten ter beschik- king worden gesteld door de onderneming voor het onder diens toezicht en leiding,
anders dan krachtens een met de inlener gesloten arbeidsovereenkomst, verrich-
ten van arbeid.
» 1.4 Inleenovereenkomst: de overeenkomst tussen de onderneming en de inlener waarin de specifieke voorwaarden worden opgenomen waaronder een arbeids-
kracht ter beschikking wordt gesteld voor het verrichten van werkzaamheden ten
xxxxxxx en onder toezicht en leiding van de inlener.
» 1.5 Inlenerstarief: het bedrag per tijdseenheid dat de inlener aan de onderneming
verschuldigd is voor de terbeschikkingstelling van de arbeidskracht. Het omvat de kosten van de arbeid waaronder loonkosten, loonheffing en sociale premies, als-
mede een marge voor de dienstverlening van de onderneming.
» 1.6 Uitzendovereenkomst: de arbeidsovereenkomst waarbij de arbeidskracht door de onderneming ter beschikking wordt gesteld aan de inlener om krachtens een door deze met de onderneming gesloten inleenovereenkomst arbeid te verrichten, ten behoeve en onder toezicht en leiding van die inlener.
» 1.7 Payrollovereenkomst: de payrollovereenkomst is de uitzendovereenkomst, waarbij de inleenovereenkomst tussen de onderneming en de inlener niet tot stand is gekomen in het kader van het samenbrengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt en waarbij de onderneming alleen met toestemming van de inlener bevoegd is de arbeidskracht aan een ander ter beschikking te stellen.
» 1.8 Arbeidsbemiddelingsonderneming: iedere natuurlijke of rechtspersoon die ten behoeve van een opdrachtgever, een werkzoekende, dan wel beiden, behulpzaam is bij het zoeken van arbeidskrachten onderscheidenlijk arbeidsgelegenheid, waar- bij de totstandkoming van een directe contractuele arbeidsverhouding tussen de opdrachtgever en de werkzoekende wordt beoogd.
» 1.9 Opdrachtgever: iedere natuurlijke of rechtspersoon die gebruik maakt van de diensten van een arbeidsbemiddelingsonderneming.
» 1.10 Arbeidsbemiddelingsovereenkomst: de overeenkomst tussen een arbeids- bemiddelingsonderneming en een opdrachtgever en/of een werkzoekende tot het
verrichten van de onder lid 8 genoemde diensten.
1.11 NBBU-cao: de NBBU-cao voor Uitzendkrachten die geldt voor ondernemingen
» die als lid zijn aangesloten bij de Nederlandse Bond van Bemiddelings- en Uitzen-
dondernemingen (NBBU).
1.12 Waar in deze algemene voorwaarden gesproken wordt over arbeidskrachten,
» wordt bedoeld: mannelijke en vrouwelijke arbeidskrachten en waar gesproken
wordt over hem en/of hij, wordt bedoeld: hem/haar of hij/zij.
ARTIKEL 2
TOEPASSELIJKHEID VAN DEZE VOORWAARDEN
» 2.1 Deze voorwaarden zijn van toepassing op iedere aanbieding van de onderne- ming aan, en op iedere inleenovereenkomst tussen, de onderneming en de inlener waarop de onderneming deze voorwaarden van toepassing heeft verklaard, als- mede op de daaruit voortvloeiende leveringen en diensten van welke aard dan ook
tussen de onderneming en de inlener, voor zover van deze voorwaarden niet door partijen nadrukkelijk schriftelijk is afgeweken.
» 2.2 De inlener met wie eenmaal op deze voorwaarden is gecontracteerd, wordt geacht stilzwijgend met de toepasselijkheid daarvan op een later met de onderne-
xxxx gesloten inleenovereenkomst in te stemmen.
» 2.3 Alle aanbiedingen, ongeacht de wijze waarop deze zijn gedaan, zijn vrijblijvend.
» 2.4 De onderneming is niet gebonden aan algemene voorwaarden van de inlener voor zover die afwijken van deze voorwaarden.
» 2.5 Deze algemene voorwaarden kunnen op enig moment worden gewijzigd dan wel worden aangevuld. De gewijzigde algemene voorwaarden gelden vervolgens
ook ten aanzien van reeds gesloten inleenovereenkomsten, met inachtneming van
een termijn van een maand na schriftelijke bekendmaking van de wijziging.
ARTIKEL 3
TOTSTANDKOMING VAN DE INLEENOVEREENKOMST
» 3.1 De inleenovereenkomst komt tot stand door schriftelijke aanvaarding van de inlener of doordat de onderneming feitelijk arbeidskrachten ter beschikking stelt aan de inlener.
» 3.2 De specifieke voorwaarden waaronder de arbeidskracht door de onderneming ter beschikking wordt gesteld aan de inlener zijn opgenomen in de inleenovereen- komst.
» 3.3 Een wijziging of aanvulling van de inleenovereenkomst wordt pas van kracht nadat deze door de onderneming schriftelijk is bevestigd
ARTIKEL 4
WIJZE VAN FACTURERING
» 4.1 De facturen van de onderneming zijn, tenzij anders afgesproken, gebaseerd
op de ingevulde en door de inlener voor akkoord bevonden tijdverantwoording, het inlenerstarief en eventueel bijkomende toeslagen en (on)kosten.
» 4.2 De inlener is verantwoordelijk voor de juiste, tijdige en volledige invulling en accordering van de tijdverantwoording. De accordering vindt plaats via (digitale) on- dertekening van de tijdverantwoording, tenzij anders overeengekomen. De inlener is aansprakelijk voor de schade die de onderneming lijdt, indien de inlener niet op deugdelijke wijze uitvoering geeft aan de verplichtingen in onderhavig lid, waaron- der doch niet uitsluitend wordt begrepen de bestuurlijke boete op grond van artikel 18b lid 2 Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag. De inlener zal de onder- neming in dit kader volledig schadeloos stellen.
» 4.3 Bij verschil tussen de bij de onderneming ingeleverde tijdverantwoording en de door de inlener behouden gegevens daarvan, geldt de bij de onderneming ingele- verde tijdverantwoording als juist, tenzij de inlener het tegendeel aantoont.
» 4.4 Als de arbeidskracht de gegevens van de tijdverantwoording betwist, kan de
onderneming het aantal gewerkte uren en overige kosten factureren volgens de opgave van de arbeidskracht, tenzij de inlener aantoont dat de door de inlener ge-
hanteerde tijdverantwoording correct is.
» 4.5 Als de inlener niet aan het gestelde in lid 2 van dit artikel voldoet, kan de on-
derneming besluiten om de inlener te factureren op basis van de bij haar bekende feiten en omstandigheden. De onderneming gaat hiertoe niet over zolang er geen
redelijk overleg daaromtrent met de inlener heeft plaatsgevonden.
» 4.6 De inlener draagt er zorg voor dat de facturen van de onderneming zonder
enige inhouding, korting of verrekening binnen 14 dagen na factuurdatum zijn be- taald.
» 4.7 Indien de onderneming beschikt over een G-rekening kan de inlener de onder-
neming verzoeken om in overleg te treden over de mogelijkheid dat de inlener een percentage van het gefactureerde bedrag op de betreffende rekening stort, alsme- de over de hoogte van het percentage. Alleen bij bereikte overeenstemming kan
van voornoemde mogelijkheid gebruik worden gemaakt.
» 4.8 Op eerste verzoek van de onderneming zal de inlener een schriftelijke mach- tiging verstrekken aan de onderneming om de bedragen van de facturen middels
automatische incasso binnen de overeengekomen termijn af te schrijven van de
bankrekening van de inlener. Hiervoor zullen partijen een SEPA-machtigingsfor- mulier gebruiken.
ARTIKEL 5 BETALINGSVOORWAARDEN
» 5.1 Uitsluitend rechtstreekse betalingen aan de onderneming werken voor de inle- ner bevrijdend.
» 5.2 Rechtstreekse betaling, dan wel verstrekking van voorschotten door de inlener aan de arbeidskracht, is niet toegestaan, ongeacht de reden waarom of de wijze waarop zulks geschiedt. Dergelijke betalingen en verstrekkingen regarderen de onderneming niet en leveren geen grond op voor enige schuldaflossing of verreke- ning.
» 5.3 Als de inlener een factuur betwist, zal dit binnen acht dagen na verzenddatum van de betreffende factuur schriftelijk door de inlener aan de onderneming ken- baar worden gemaakt, op straffe van verval van het recht op betwisting. Een be- twisting van de factuur schort de betalingsverplichting van de inlener niet op.
» 5.4 Bij niet, niet tijdige of niet volledige betaling door de inlener van enig door hem verschuldigd bedrag, is de inlener met ingang van de vervaldatum van de betref-
fende factuur van rechtswege in verzuim. Vanaf dat moment is de inlener tevens een vertragingsrente verschuldigd gelijk aan de wettelijke handelsrente ex artikel 6:119a BW over het factuurbedrag aan de onderneming.
» 5.5 Alle kosten, zowel in als buiten rechte, de kosten van rechtskundige bijstand daaronder begrepen, die de onderneming moet maken ten gevolge van het niet
nakomen van de betalingsverplichtingen door de inlener, zijn voor rekening van de inlener. De buitengerechtelijke incassokosten van de onderneming, te berekenen over het te incasseren bedrag, worden met een minimum van € 500,00 vastgesteld op ten minste 15% van de hoofdsom.
5.6 Indien de financiële positie en/of het betalingsgedrag van de inlener daartoe -
» naar de mening van de onderneming - aanleiding geeft, is de inlener verplicht op
eerste schriftelijk verzoek van de onderneming:
» a. een machtiging voor automatische incasso als bedoeld in artikel 4 lid 8 van deze voorwaarden te verstrekken;
» b. een voorschot te verstrekken; en/of c. afdoende zekerheid te stellen voor
de nakoming van de verplichtingen jegens de onderneming, door middel van bijvoorbeeld een bankgarantie of pandrecht. De omvang van de gevraagde
zekerheid en/of het gevraagde voorschot staat in verhouding tot de omvang van de betreffende verplichtingen van de inlener.
» 5.7 Ingeval de inlener geen gehoor geeft aan een verzoek van de onderneming als bedoeld in het vorige lid, dan wel indien een incasso mislukt, verkeert de inlener van rechtswege in verzuim zonder dat daartoe een ingebrekestelling nodig is.
Indien de inlener in verzuim verkeert, dan is de onderneming gerechtigd de uitvoe- ring van haar verplichtingen uit de inleenovereenkomst op te schorten dan wel de inleenovereenkomst onmiddellijk geheel of gedeeltelijk op te zeggen, zonder dat de onderneming een schadevergoeding verschuldigd is aan de inlener. Alle vorde- ringen van de onderneming worden als gevolg van de opzegging direct opeisbaar.
ARTIKEL 6 ONTBINDING
» 6.1 Als een partij in gebreke blijft aan haar verplichtingen uit de inleenovereen- komst te voldoen, is de andere partij - naast hetgeen in de inleenovereenkomst is bepaald - gerechtigd de inleenovereenkomst door middel van een aangetekend schrijven buitengerechtelijk geheel of gedeeltelijk te ontbinden. De ontbinding zal pas plaatsvinden nadat de in gebreke verkerende partij schriftelijk in gebreke is gesteld en haar een redelijke termijn is geboden om de tekortkoming te zuiveren, en nakoming is uitgebleven.
» 6.2 Voorts is de ene partij gerechtigd, zonder dat enige aanmaning of ingebre- kestelling zal zijn vereist, buiten rechte de inleenovereenkomst door middel van een aangetekend schrijven met onmiddellijke ingang geheel of gedeeltelijk te ontbinden als:
» a. de andere partij (voorlopige) surseance van betaling aanvraagt of haar (voorlopige) surseance van betaling wordt verleend;
» b. de andere partij haar eigen faillissement aanvraagt of in staat van faillis- sement wordt verklaard;
» c. de onderneming van de andere partij wordt geliquideerd;
» d. de andere partij haar huidige onderneming staakt;
» e. buiten toedoen van de ene partij op een aanmerkelijk deel van het ver- mogen van de andere partij beslag wordt gelegd, dan wel indien de andere
partij anderszins niet langer in staat moet worden geacht de verplichtingen
uit de inleenovereenkomst na te kunnen komen.
6.3 Als de inlener op het moment van de ontbinding reeds prestaties ter uitvoering
» van de inleenovereenkomst had ontvangen, kan hij de inleenovereenkomst slechts
gedeeltelijk ontbinden en wel uitsluitend voor dat gedeelte, dat door of namens de onderneming nog niet is uitgevoerd.
6.4 Bedragen die de onderneming vóór de ontbinding aan de inlener heeft gefactu-
» reerd in verband met hetgeen zij reeds ter uitvoering van de inleenovereenkomst heeft gepresteerd, blijven onverminderd door de inlener aan haar verschuldigd en worden op het moment van de ontbinding direct opeisbaar.
ARTIKEL 7 AANSPRAKELIJKHEID
» 7.1 Behoudens bepalingen van dwingend recht, alsmede met inachtneming van de algemene normen van redelijkheid en billijkheid, is de onderneming niet gehouden
tot enige vergoeding van schade van welke aard dan ook, direct of indirect, ont- staan aan de arbeidskracht, de inlener of aan zaken dan wel personen bij of van de inlener of een derde, verband houdend met een inleenovereenkomst, waaronder
mede te verstaan schade die is ontstaan als gevolg van:
» a. de terbeschikkingstelling van de arbeidskracht door de onderneming aan de inlener, ook wanneer mocht blijken dat die arbeidskracht niet blijkt te
voldoen aan de door de inlener aan hem gestelde vereisten.
» b. eenzijdige opzegging van de uitzend-, of payrollovereenkomst door de arbeidskracht.
» c. toedoen of nalaten van de arbeidskracht, de inlener zelf of een derde, waaronder begrepen het aangaan van verbintenissen door de arbeidskracht.
d. het zonder schriftelijke toestemming van de onderneming doorlenen door
de inlener van de arbeidskracht.
» 7.2 Eventuele aansprakelijkheid van de onderneming voor enige directe schade is in ieder geval, per gebeurtenis, beperkt tot:
» a. het bedrag dat de verzekering van de onderneming uitkeert, dan wel;
» b. indien de onderneming niet voor de betreffende schade is verzekerd of de verzekering niet (volledig) uitkeert, het door de onderneming gefactu-
reerde bedrag. Is het bedrag dat in rekening is gebracht afhankelijk van een
tijdsfactor, dan is de aansprakelijkheid beperkt tot het bedrag dat door de onderneming in de maand voorafgaand aan de schademelding bij de inlener
in rekening is gebracht. Bij gebreke van een voorafgaande maand, is beslis- send wat de onderneming in de maand waarin het schadeveroorzakende feit heeft plaatsgevonden aan de inlener volgens de inleenovereenkomst in rekening zou brengen dan wel heeft gebracht.
» 7.3 Voor gevolgschade zoals gederfde winst en gemiste besparingen en voor indi- recte schade, is de onderneming nimmer aansprakelijk.
» 7.4 De inlener is verplicht om zorg te dragen voor een afdoende, totaaldekkende aansprakelijkheidsverzekering voor alle directe en indirecte schade als bedoeld in lid 1 van dit artikel.
» 7.5 In ieder geval dient de inlener de onderneming te vrijwaren tegen eventuele vorderingen van de arbeidskracht of derden, tot vergoeding van schade als bedoeld
in lid 1 van dit artikel geleden door die arbeidskracht of derden.
» 7.6 De in leden 1 en 2 van dit artikel opgenomen beperkingen van aansprakelijk- heid komen te vervallen, als er sprake is van opzet of grove schuld aan de zijde van
de onderneming en/ of diens leidinggevend personeel.
7.7 De onderneming heeft te allen tijde het recht, indien en voor zover mogelijk,
» eventuele schade van de inlener ongedaan te maken. Hiertoe wordt tevens gere-
kend het recht van de onderneming maatregelen te treffen die eventuele schade kan voorkomen dan wel beperken.
ARTIKEL 8 OVERMACHT
» 8.1 In geval van overmacht van de onderneming zullen haar verplichtingen uit hoofde van de inleenovereenkomst worden opgeschort, zolang de overmachttoe- stand voortduurt. Onder overmacht wordt verstaan elke van de wil van de onderne-
ming onafhankelijke omstandigheid, die de nakoming van de inleenovereenkomst blijvend of tijdelijk verhindert en welke noch krachtens wet, noch naar maatstaven
van redelijkheid en billijkheid voor haar risico behoort te komen.
» 8.2 Zodra zich bij de onderneming een overmachttoestand voordoet als in lid 1 van dit artikel bedoeld, zal zij daarvan mededeling doen aan de inlener.
» 8.3 Voor zover daaronder niet reeds begrepen, wordt onder overmacht tevens ver-
staan: werkstaking, bedrijfsbezetting, blokkades, embargo, overheidsmaatregelen, oorlog, revolutie en/of enig daaraan gelijk te stellen toestand, stroomstoringen,
storingen in elektronische communicatielijnen, brand, ontploffing en andere cala- miteiten, waterschade, overstroming, aardbeving en andere natuurrampen, alsme-
de omvangrijke ziekte van epidemiologische aard van personeel.
» 8.4 Zolang de overmachttoestand voortduurt, zullen de verplichtingen van de on- derneming zijn opgeschort. Deze opschorting zal echter niet gelden voor verplich-
tingen waarop de overmacht geen betrekking heeft en reeds vóór het intreden van
de overmachttoestand zijn ontstaan.
» 8.5 Als de overmachttoestand drie maanden heeft geduurd, of zodra vaststaat dat de overmachttoestand langer dan drie maanden zal duren, is ieder der partijen
gerechtigd de inleenovereenkomst tussentijds te beëindigen zonder inachtne-
xxxx van enige opzegtermijn. De inlener is ook na zodanige beëindiging van de inleenovereenkomst gehouden de door hem aan de onderneming verschuldigde vergoedingen, welke betrekking hebben op de periode vóór de overmachttoestand, aan de onderneming te betalen.
» 8.6 De onderneming is tijdens de overmachttoestand niet gehouden tot vergoeding van enigerlei schade van of bij de inlener, noch is zij daartoe gehouden na beëindi- ging van de inleenovereenkomst als in lid 5 van dit artikel bedoeld.
ARTIKEL9 GEHEIMHOUDING
» 9.1 De onderneming en de inlener zullen geen vertrouwelijke informatie van of over de andere partij, diens activiteiten en relaties, die hun ter kennis is gekomen in-
gevolge een aanbieding of inleenovereenkomst, verstrekken aan derden. Dit tenzij
– en alsdan voor zover – verstrekking van die informatie nodig is om de inleenover- eenkomst naar behoren te kunnen uitvoeren of op hen een wettelijke plicht tot bekendmaking rust.
» 9.2 Op verzoek van de inlener zal de onderneming de arbeidskracht verplichten tot geheimhouding omtrent al hetgeen hem bij het verrichten van de werkzaamheden
bekend of gewaar wordt, tenzij op de arbeidskracht een wettelijke plicht tot be-
kendmaking rust.
» 9.3 Het staat de inlener vrij om de arbeidskracht rechtstreeks te verplichten tot ge- heimhouding. De inlener informeert de onderneming over zijn voornemen daartoe
en verstrekt een afschrift van hetgeen daaromtrent is vastgelegd aan de onderne-
ming.
» 9.4 De onderneming is niet aansprakelijk voor een boete, dwangsom of eventuele schade van de inlener als gevolg van schending van de geheimhoudingsplicht door
de arbeidskracht.
ARTIKEL 10
TOEPASSELIJK RECHT EN BEVOEGDE RECHTER
» 10.1 Op deze algemene voorwaarden, opdrachten, inleenovereenkomsten en/of andere overeenkomsten is het Nederlands recht van toepassing.
» 10.2 Alle geschillen die voortvloeien uit of samenhangen met een rechtsverhouding tussen partijen, zullen in eerste aanleg uitsluitend worden berecht door de recht- bank binnen het arrondissement waarin de onderneming is gevestigd, tenzij de wet dwingend anders voorschrijft.
ARTIKEL 11 SLOTBEPALINGEN
» 11.1 Als enige bepaling uit deze voorwaarden nietig is of wordt vernietigd, zullen de overige bepalingen van deze voorwaarden volledig van kracht blijven en zullen partijen in overleg treden teneinde nieuwe bepalingen ter vervanging van de nietige of vernietigde bepalingen overeen te komen, waarbij zoveel mogelijk het doel en de strekking van de nietige of vernietigde bepaling in acht zullen worden genomen.
» 11.2 De onderneming is gerechtigd om haar rechten en verplichtingen uit hoofde van een inleenovereenkomst over te dragen aan een derde. Tenzij schriftelijk an- ders is overeengekomen, is het de inlener niet toegestaan om zijn rechten en ver- plichtingen uit hoofde van de inleenovereenkomst over te dragen aan een derde.
HOOFDSTUK 2
TER BESCHIKKING STELLEN VAN ARBEIDSKRACHTEN: ALGEMEEN
ARTIKEL 12
HET TER BESCHIKKING STELLEN VAN ARBEIDSKRACHTEN
» 12.1 De arbeidskracht werkt feitelijk onder toezicht en leiding van de inlener. De inlener neemt daarbij dezelfde zorgvuldigheid in acht als tegenover zijn eigen werknemers. De onderneming heeft als formele werkgever geen zicht op de werk- plek en de te verrichten werkzaamheden, op basis waarvan de inlener dient zorg te dragen voor een veilige werkomgeving.
» 12.2 De ter beschikking gestelde arbeidskracht is met de onderneming een uitzen- dovereenkomst ex artikel 7:690 BW of een payrollovereenkomst ex artikel 7:692 BW aangegaan. De inleenovereenkomst tussen onderneming en inlener is hiervoor bepalend: als de onderneming in het kader van de opdracht geen allocatieve func- tie heeft (geen werving en selectie doet) en er sprake is van een exclusieve terbe- schikkingstelling bij de inlener, dan is er sprake van een payrollovereenkomst. Als er geen sprake is van het voorgaande, dan is er sprake van een uitzendovereen- komst.
» 12.3 Indien de onderneming en de arbeidskracht een uitzendovereenkomst zijn aangegaan, is hoofdstuk 2A van deze algemene voorwaarden van toepassing op de rechtsverhouding tussen de onderneming en de inlener. Indien de onderneming
en de arbeidskracht een payrollovereenkomst zijn aangegaan, is hoofdstuk 2B van deze algemene voorwaarden van toepassing op de rechtsverhouding tussen de onderneming en de inlener.
» 12.4 De inlener zal zonder schriftelijke toestemming van de onderneming, de door hem ingeleende arbeidskracht niet op zijn beurt weer doorlenen aan een derde om onder diens toezicht en leiding te werken of in het buitenland arbeid laten verrich- ten. Een overtreding van onderhavig lid leidt ertoe dat de onderneming gerechtigd is om de terbeschikkingstelling van de arbeidskracht en/of de inleenovereenkomst per direct te beëindigen, alsmede alle hieruit voortvloeiende c.q. verband houden- de schade aan de inlener in rekening te brengen. De inlener stelt de onderneming alsdan volledig schadeloos.
ARTIKEL 13
INHOUD, DUUR EN EINDE VAN DE TERBESCHIKKINGSTELLING VAN DE ARBEIDSKRACHT(EN)
» 13.1 De specifieke voorwaarden waaronder de arbeidskracht aan de inlener ter beschikking wordt gesteld, worden in de inleenovereenkomst opgenomen. De terbeschikkingstelling van de arbeidskracht aan de inlener wordt aangegaan voor bepaalde tijd (het begin en einde van de terbeschikkingstelling zijn objectief vast te stellen) of voor onbepaalde tijd (het einde van de terbeschikkingstelling is niet objectief vast te stellen).
» 13.2 De inlener informeert de onderneming omtrent de beoogde duur, (wekelijkse of minimaal maandelijkse) arbeidsomvang en tijdstippen van elke terbeschikking- stelling, op basis waarvan de onderneming de aard en de duur van de uitzend-, of payrollovereenkomst met de arbeidskracht kan bepalen.
» 13.3 Als de inlener, nadat de arbeidskracht is verschenen op de werkplek, minder dan drie uren gebruik maakt van diens arbeidsaanbod, is de inlener verplicht tot betaling van het inlenerstarief over ten minste drie uren per oproep indien:
» a. een arbeidsomvang van minder dan 15 uur per week is overeengekomen en de werktijden niet zijn vastgelegd; of
» b. er sprake is van een oproepovereenkomst ex artikel 7:628a BW.
» 13.4 Indien een arbeidskracht reeds is opgeroepen doch op grond van een bijzon- dere omstandigheid aan de zijde van de inlener de arbeid niet kan verrichten of de
werktijden worden aangepast, dan zal de inlener de onderneming hiervan in kennis stellen, ten minste vier dagen voorafgaand aan het moment dat de arbeid aanvang zou vinden. Indien de inlener dit nalaat en de arbeidskracht beschikt over een op- roepovereenkomst ex artikel 7:628a BW, dan is de inlener het inlenerstarief ver- schuldigd over het aantal uren verband houdende met de oorspronkelijke oproep
waaronder de werktijden.
» 13.5 Indien de arbeidskracht beschikt over een oproepovereenkomst ex artikel
7:628a BW, dan is de onderneming verplicht om de arbeidskracht na twaalf maan- den een aanbod te doen voor een vaste arbeidsomvang inclusief loondoorbeta-
lingsverplichting, waarbij de vaste arbeidsomvang minimaal gelijk is aan de ge- middelde arbeidsomvang in de voorafgaande periode van twaalf maanden. Indien het aanbod door de arbeidskracht wordt geaccepteerd, dan zal het inlenerstarief
worden berekend over de vaste arbeidsomvang en niet over het feitelijk aantal gewerkte uren.
» 13.6 De inleenovereenkomst kan niet worden beëindigd zolang er arbeidskrachten aan de inlener ter beschikking worden gesteld.
» 13.7 De terbeschikkingstelling voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 13.1 kan niet tussentijds beëindigd worden. Indien de inlener dit toch wenst kan de terbe-
schikkingstelling uitsluitend tussentijds eindigen onder de voorwaarde dat de met
de terbeschikkingstelling verband houdende betalingsverplichtingen voortduren tot het verstrijken van de overeengekomen duur van de terbeschikkingstelling. De
onderneming is alsdan gerechtigd om het inlenerstarief tot de overeengekomen duur van de terbeschikkingstelling aan de inlener in rekening te (blijven) brengen
overeenkomstig het gebruikelijke c.q. het te verwachten arbeidspatroon van de arbeidskracht, tenzij de onderneming en de inlener hieromtrent schriftelijk ander- sluidende afspraken hebben gemaakt.
» 13.8 Onderneming en inlener maken in de inleenovereenkomst afspraken over de opzegtermijn van de terbeschikkingstelling voor onbepaalde tijd als bedoeld in ar-
tikel 13.1 . Hierbij wordt rekening gehouden met de voor de onderneming geldende
loondoorbetalingsverplichtingen jegens de arbeidskracht. Is er geen opzegtermijn overeengekomen dan geldt de opzegtermijn als bedoeld in artikel 21.6 of 24.6 van de algemene voorwaarden.
» 13.9 Indien de inlener, buiten medeweten van de onderneming, een rol heeft ge- speeld in het allocatieproces c.q. de werving en selectie van de arbeidskracht, uit hoofde waarvan de uitzendovereenkomst converteert in een payrollovereenkomst, dan zal het inlenerstarief met terugwerkende kracht opnieuw worden vastgesteld volgens artikel 24. De inlener is alsdan gehouden om het inlenerstarief te blijven betalen gedurende de duur van de payrollovereenkomst, zoals overeengekomen tussen onderneming en arbeidskracht. De inlener kan de arbeidskracht een ar- beidsovereenkomst aanbieden, teneinde de doorlopende betalingsverplichting
te laten eindigen. De onderneming zal zich bij een gewenst einde van de terbe- schikkingstelling inspannen om de payrollovereenkomst te beëindigen, dan wel de arbeidskracht te herplaatsen, waarbij alle bijkomende kosten aan de inlener zullen worden doorberekend.
» 13.10 De onderneming kan in verband met de voor haar geldende aanzegver- plichting jegens de arbeidskracht met een uitzend-, of payrollovereenkomst voor bepaalde tijd, de inlener minimaal vijf weken voor het einde van de uitzend-, of
payrollovereenkomst verzoeken om aan te geven, of hij de terbeschikkingstelling wenst te continueren. De inlener is alsdan gehouden om binnen drie dagen aan te geven of hij de terbeschikkingstelling wenst te continueren. Het niet tijdig of niet correct informeren van de onderneming leidt ertoe dat de inlener de kosten ver- band houdende met de vergoeding aan de arbeidskracht ex artikel 7: 668 lid 3 BW integraal aan de onderneming dient te vergoeden.
» 13.11 Indien de reden van de beëindiging is gelegen in een geschil met de arbeids- kracht, danwel een conflictsituatie, dan dient de inlener de onderneming daar tijdig
van op de hoogte te stellen. De onderneming zal alsdan onderzoeken of het ge- schil, dan wel de conflictsituatie kan worden opgelost.
13.12 Als er gedurende de terbeschikkingstelling een bedrijfssluiting of verplichte
» vrije dag plaatsvindt, informeert de inlener de onderneming hieromtrent bij het
aangaan van de inleenovereenkomst, zodat de onderneming hiermee rekening kan
houden bij het vaststellen van de arbeidsvoorwaarden. Als de inlener dit nalaat is hij gedurende de bedrijfssluiting of verplichte vrije dag, aan de onderneming ver- schuldigd het aantal uren zoals overeengekomen in de inleenovereenkomst, ver- menigvuldigd met het laatst geldende inlenerstarief
ARTIKEL 14 INFORMATIEVERPLICHTING INLENER
» 14.1 De inlener informeert de onderneming tijdig, juist en volledig inzake de ar- beidsvoorwaarden als bedoeld in artikel 21 of 24 van de algemene voorwaarden ex artikel 12a Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, zodat de onderne- ming het loon van de arbeidskracht kan vaststellen.
» 14.2 De onderneming is gerechtigd om het inlenerstarief met terugwerkende kracht te corrigeren en aan de inlener in rekening te brengen, indien blijkt dat (een
van) de componenten als bedoeld in artikel 21 of 24 onvolledig of onjuist zijn vast-
gesteld.
» 14.3 Als de inlener voornemens is de arbeidskracht een auto ter beschikking te
stellen, deelt de inlener dit onverwijld mede aan de onderneming. Uitsluitend in overleg met de onderneming komt de inlener met de arbeidskracht overeen dat
de auto privé gereden mag worden, zodat de onderneming hiermee rekening kan houden in de loonheffing. Als de inlener dit nalaat is hij gehouden de daaruit voort- vloeiende schade, kosten en (fiscale) gevolgen te vergoeden die de onderneming
lijdt.
ARTIKEL 15
DE CIVIELE KETENAANSPRAKELIJKHEID VOOR LOON
» 15.1 Naast de onderneming is de inlener hoofdelijk aansprakelijk jegens de ar- beidskracht voor de voldoening van het aan de arbeidskracht verschuldigde loon, tenzij de inlener zich inzake de eventuele onderbetaling als niet-verwijtbaar kwali- ficeert.
» 15.2 De inlener dient ten behoeve van het aantonen van zijn niet-verwijtbaarheid in ieder geval de onderneming tijdig, juist en volledig te informeren inzake de ar- beidsvoorwaarden als bedoeld in artikel 21 of 24 van de algemene voorwaarden.
» 15.3 De onderneming is jegens de inlener gehouden om de arbeidskracht te belo- nen conform de toepasselijke wet- en regelgeving.
ARTIKEL 16
AANGAAN (RECHTSTREEKSE) ARBEIDSVERHOUDING DOOR INLENER MET DE ARBEIDSKRACHT
» 16.1 Als de inlener met een hem door de onderneming ter beschikking gestelde of te stellen arbeidskracht rechtstreeks een arbeidsovereenkomst, dan wel een andersoortige arbeidsverhouding wil aangaan, stelt hij de onderneming daarvan onverwijld schriftelijk in kennis. Partijen treden vervolgens in overleg om de wens van de inlener te bespreken. Als uitgangspunt geldt dat de inlener aan de onder-
neming een redelijke vergoeding (minimaal 1040 uur x uurloon x omrekenfactor) is verschuldigd, voor de door de onderneming verleende diensten in verband met de terbeschikkingstelling, werving en/of opleiding van de arbeidskracht, overeenkom- stig het bepaalde in artikel 9a lid 2 Wet allocatie arbeidskrachten door intermedi- airs.
» 16.2 Onder andersoortige arbeidsverhouding als bedoeld in dit artikel wordt onder meer verstaan:
» a. de overeenkomst van opdracht;
» b. aanneming van werk;
» c. het ter beschikking laten stellen van de arbeidskracht aan de inlener door een derde (bijvoorbeeld een andere onderneming) voor hetzelfde of ander
werk.
» 16.3 De inlener gaat niet rechtstreeks een arbeidsovereenkomst met de arbeids- kracht aan, als de arbeidskracht de uitzendovereenkomst met de onderneming
niet rechtsgeldig heeft beëindigd.
» 16.4 Het is de inlener verboden om arbeidskrachten ertoe te bewegen om een ar-
beidsovereenkomst, dan wel een andersoortige arbeidsverhouding met een andere onderneming aan te gaan, met de bedoeling de arbeidskrachten middels deze andere onderneming in te lenen.
ARTIKEL 17
AANGAAN (RECHTSTREEKSE) ARBEIDSVERHOUDING DOOR INLENER MET DE ARBEIDSKRACHT
» 17.1 De inlener is ervan op de hoogte dat hij volgens artikel 7: 658 BW en de gel- dende Arbo-wetgeving de verplichting heeft om te zorgen voor een veilige werkplek van de arbeidskracht. De inlener verstrekt de arbeidskracht concrete aanwijzingen om te voorkomen dat de arbeidskracht in de uitoefening van zijn werkzaamheden
schade lijdt. Tevens verstrekt de inlener de arbeidskracht persoonlijke bescher- mingsmiddelen voor zover noodzakelijk. Indien de benodigdheden door de onder-
neming worden verzorgd, is de onderneming gerechtigd de kosten die daarmee samenhangen bij de inlener in rekening te brengen.
» 17.2 Voordat de terbeschikkingstelling een aanvang neemt, verstrekt de inlener
aan de arbeidskracht en aan de onderneming de noodzakelijke informatie over de verlangde beroepskwalificatie van de arbeidskracht, alsmede de Risico-Inventari- satie en -Evaluatie (RI&E), bevattende de specifieke kenmerken van de in te nemen
arbeidsplaats. De arbeidskracht dient voldoende gelegenheid te krijgen om van de inhoud kennis te nemen, alvorens de werkzaamheden aanvang kunnen vinden.
» 17.3 De inlener is tegenover de arbeidskracht en onderneming aansprakelijk voor
en dientengevolge gehouden tot vergoeding van de schade die de arbeidskracht in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de arbeidskracht, alles met inachtneming van het bepaalde in artikel 7.
» 17.4 Als de arbeidskracht in de uitoefening van zijn werkzaamheden zodanig letsel
heeft bekomen dat daarvan de dood het gevolg is, is de inlener overeenkomstig artikel 6:108 BW jegens de in dat artikel bedoelde personen en jegens de onder-
neming gehouden tot vergoeding van de schade aan de bedoelde personen, tenzij de schade in belangrijke mate het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de arbeidskracht, alles met inachtneming van het bepaalde in artikel 7. Tevens dient de inlener de kosten verband houdende met de te betalen uitkering ex artikel
7:674 BW aan de onderneming te vergoeden.
» 17.5 De inlener vrijwaart de onderneming volledig tegen aanspraken, jegens de on-
derneming ingesteld wegens het niet nakomen door de inlener van de in dit artikel genoemde verplichtingen en zal de hiermee verband houdende kosten rechtsbij- stand volledig aan de onderneming vergoeden. De inlener verleent de onderne- ming de bevoegdheid haar aanspraken bedoeld in onderhavig artikel aan de direct
belanghebbende(n) te cederen.
» 17.6 De inlener is verplicht om zorg te dragen voor een afdoende, totaaldekkende aansprakelijkheidsverzekering voor alle directe en indirecte schade als bedoeld in
dit artikel.
ARTIKEL 18
IDENTIFICATIE EN PERSOONSGEGEVENS
» 18.1 De inlener stelt bij aanvang van de terbeschikkingstelling van een arbeids- kracht diens identiteit vast aan de hand van het originele identiteitsdocument. De
inlener richt zijn administratie zodanig in dat de identiteit van de arbeidskracht kan worden aangetoond.
» 18.2 De onderneming en de inlener behandelen alle persoonsgegevens van ar-
beidskrachten die hun in het kader van de terbeschikkingstelling zijn verstrekt vertrouwelijk en verwerken deze in overeenstemming met de bepalingen van de
Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en overige relevante privacy- wetgeving.
» 18.3 Afhankelijk van de verantwoordelijkheden en werkwijze maken partijen af-
spraken conform de AVG en aanverwante privacywetgeving inzake onder ander datalekken, rechten van betrokkenen en bewaartermijnen. Wanneer er sprake is van een gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijkheid maken onderneming en inlener nadere afspraken over onder andere de uitoefening van de rechten van be-
trokkenen en de informatieplicht. Deze afspraken worden vastgelegd in een onder- linge regeling.
» 18.4 De inlener is ervoor verantwoordelijk dat hij alleen persoonsgegevens aan
de onderneming verstrekt of bij haar opvraagt, indien en voor zover de inlener op grond van de AVG gerechtigd is deze te verstrekken of op te vragen.
» 18.5 De inlener vrijwaart de onderneming tegen alle aanspraken van kandidaten,
medewerkers, werknemers van de inlener of overige derden jegens de onderne- ming, in verband met een overtreding door de inlener van de AVG en overige priva- cywetgeving en vergoedt de daarmee samenhangende kosten die door de onder-
neming zijn gemaakt.
HOOFDSTUK 2A
TER BESCHIKKING STELLEN VAN ARBEIDSKRACHTEN: UITZENDEN
ARTIKEL 19
TOEPASSELIJKHEID ALGEMENE BEPALINGEN
De bepalingen van de hoofdstukken 1 en 2 van deze algemene voorwaarden zijn van toe- passing op de terbeschikkingstelling van arbeidskrachten met een uitzendovereenkomst in de zin van artikel 7:690 BW, als benoemd in artikel 12.
ARTIKEL 20
SELECTIE VAN ARBEIDSKRACHTEN
» 20.1 De arbeidskracht wordt door de onderneming geselecteerd enerzijds aan de hand van zijn hoedanigheden en kundigheden en anderzijds aan de hand van de door de inlener aangedragen functievereisten.
» 20.2 Niet-functierelevante vereisten die bovendien (kunnen) leiden tot (in)directe discriminatie, onder meer verband houdende met ras, godsdienst, geslacht en/of handicap, kunnen niet door de inlener worden gesteld. In ieder geval zullen deze eisen door de onderneming niet worden gehonoreerd, tenzij ze worden gesteld in het kader van een doelgroepenbeleid dat wettelijk is toegestaan, om gelijke ar- beidsparticipatie te bevorderen.
» 20.3 De inlener heeft het recht om, als een arbeidskracht niet voldoet aan de door de inlener gestelde functievereisten, dit binnen 4 uur na aanvang van de werk- zaamheden aan de onderneming kenbaar te maken. In dat geval is de inlener
gehouden de onderneming minimaal te betalen het aan de arbeidskracht verschul- digde loon, vermeerderd met het werkgeversaandeel in de sociale lasten en pre-
mieheffing en uit de NBBU-cao voortvloeiende verplichtingen.
» 20.4 De onderneming kan de arbeidskracht aan meerdere inleners ter beschikking stellen.
» 20.5 Gedurende de looptijd van de inleenovereenkomst is de onderneming gerech-
tigd om een voorstel te doen tot vervanging van de arbeidskracht, bijvoorbeeld indien de arbeidskracht niet langer in staat is de arbeid te verrichten, dan wel in verband met een door te voeren reorganisatie of herplaatsingsverplichting. Het
inlenerstarief zal dan opnieuw worden vastgesteld.
ARTIKEL 21
HET INLENERSTARIEF BIJ UITZENDEN
» 21.1 De inlener is voor de terbeschikkingstelling van de arbeidskracht het inlener- starief aan de onderneming verschuldigd, behoudens hieromtrent andersluidende afspraken zijn gemaakt.
» 21.2 Het inlenerstarief staat in directe verhouding tot het aan de arbeidskracht verschuldigde loon volgens de NBBU-cao. Het loon en de vergoedingen van de arbeidskracht worden vooraf aan de terbeschikkingstelling en zo nodig gedurende de terbeschikkingstelling bepaald en zijn gelijk aan de beloning van de vergelijkba- re werknemer, werkzaam in een gelijke of gelijkwaardige functie in dienst van de inlener (de zogenoemde inlenersbeloning).
» 21.3 De inlenersbeloning bestaat uit:
» a. uitsluitend het geldende periodeloon in de schaal;
» b. de van toepassing zijnde arbeidsduurverkorting;
» c. toeslagen voor overwerk, voor werken in onregelmatigheid (waaronder
feestdagen), verschoven uren, ploegendienst en werken onder fysiek be- lastende omstandigheden samenhangend met de aard van het werk (waar- onder werken onder lage of hoge temperaturen, werken met gevaarlijke stoffen of vuil werk);
» d. initiële loonsverhoging;
» e. onbelaste kostenvergoedingen: reiskosten, pensionkosten en andere kos- ten noodzakelijk wegens de uitoefening van de functie;
» f. periodieken;
» g. vergoeding van reisuren of reistijd verbonden aan het werk.
21.4 Indien de arbeidskracht niet-indeelbaar is in het functiegebouw bij de inlener
» wordt de beloning van de arbeidskracht vastgesteld aan de hand van gesprekken die door de onderneming worden gevoerd met de arbeidskracht en inlener. Daarbij wordt onder meer gekeken naar de benodigde capaciteiten die de invulling van de functie met zich meebrengt, de verantwoordelijkheden, ervaring en het opleidings- niveau.
21.5 Tariefwijzigingen ten gevolge van een wijziging van de inlenersbeloning,
» cao-verplichtingen en wijzigingen in of ten gevolge van wet- en regelgeving zoals fiscale en sociale wet- en regelgeving, worden met ingang van het tijdstip van die
wijzigingen aan de inlener doorberekend en zijn dienovereenkomstig door de inle- ner verschuldigd, ook als deze wijzigingen zich voordoen tijdens de duur van een inleenovereenkomst.
» 21.6 Indien er sprake is van een terbeschikkingstelling voor onbepaalde tijd als bedoeld in artikel 13.1 en partijen geen afspraak hebben gemaakt over de opzeg- termijn, dan geldt een opzegtermijn van ten minste tien kalenderdagen, tenzij de arbeidskracht beschikt over een uitzendovereenkomst voor bepaalde of onbepaal- de tijd, dan geldt een opzegtermijn van één maand respectievelijk drie maanden.
HOOFDSTUK 2B
TER BESCHIKKING STELLEN VAN ARBEIDSKRACHTEN: PAYROLLING
ARTIKEL 22
TOEPASSELIJKHEID ALGEMENE BEPALINGEN
De bepalingen van de hoofdstukken 1 en 2 van deze algemene voorwaarden zijn van toe- passing op de terbeschikkingstelling van arbeidskrachten met een payrollovereenkomst in de zin van artikel 7:692 BW, als benoemd in artikel 12.
ARTIKEL 23
INFORMATIEVERPLICHTING INLENER BIJ PAYROLLING
Indien er sprake is van opvolgend werkgeverschap informeert de inlener de onderneming juist en volledig over het arbeidsverleden van de arbeidskracht bij de inlener. Indien de in- lener dit nalaat worden de daaruit voortvloeiende onvoorziene kosten en eventuele schade aan de inlener doorberekend.
ARTIKEL 24
HET INLENERSTARIEF BIJ PAYROLLING
» 24.1 De inlener is voor de terbeschikkingstelling van de arbeidskracht het inlener- starief aan de onderneming verschuldigd, behoudens hieromtrent andersluidende
afspraken zijn gemaakt. Het inlenerstarief staat in directe verhouding tot het aan de arbeidskracht verschuldigde loon.
» 24.2. Volgens artikel 8a Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs heeft de arbeidskracht recht op tenminste dezelfde arbeidsvoorwaarden als die die gelden voor werknemers in dienst van de inlener, werkzaam in gelijke of gelijkwaardige functies. In afwijking hiervan kan een adequate pensioenregeling van toepassing zijn.
» 24.3 Vóór aanvang van de terbeschikkingstelling informeert de inlener de onder- neming schriftelijk over de cao of beloningsregeling die in zijn bedrijf geldt, de rechtspositieregeling die daarin is opgenomen, de pensioenregeling en voorts over alle (tussentijdse wijzigingen van de) arbeidsvoorwaarden van deze cao of beloningsregel die relevant zijn voor de terbeschikkingstelling zoals: het loon, het overwerk, de loondoorbetaling bij ziekte en verlofregelingen.
» 24.4 Tariefwijzigingen ten gevolge van gewijzigde arbeidsvoorwaarden, cao-ver- plichtingen en wijzigingen in of ten gevolge van wet- en regelgeving zoals fiscale en
sociale wet- en regelgeving, worden met ingang van het tijdstip van die wijzigingen aan de inlener doorberekend en zijn dienovereenkomstig door de inlener verschul- digd, ook als deze wijzigingen zich voordoen tijdens de duur van een inleenover- eenkomst.
24.5 De inlener heeft het recht om, als een arbeidskracht niet voldoet aan de door
» de inlener gestelde functievereisten en de inlener geen rol heeft gespeeld in het
allocatieproces (de werving en selectie) van de arbeidskracht, dit binnen 4 uur na aanvang van de werkzaamheden aan de onderneming kenbaar te maken. In dat geval is de inlener gehouden de onderneming minimaal te betalen het aan de
arbeidskracht verschuldigde loon, vermeerderd met het werkgeversaandeel in de sociale lasten en premieheffing en uit de van toepassing zijnde cao/ beloningsregel voortvloeiende verplichtingen.
24.6 Indien er sprake is van een terbeschikkingstelling voor onbepaalde tijd als
» bedoeld in artikel 13.1 en partijen geen afspraak hebben gemaakt over de opzeg-
termijn, dan duren de met de terbeschikkingstelling verband houdende betalings- verplichtingen van de inlener voort tot de beëindiging van de payrollovereenkomst tussen payrollonderneming en payrollwerknemer. De payrollonderneming is alsdan gerechtigd om het inlenerstarief aan de inlener in rekening te (blijven) bren- gen overeenkomstig het gebruikelijke c.q. het te verwachten arbeidspatroon van de payrollwerknemer
HOOFDSTUK 3
VOORWAARDEN VOOR ARBEIDSBEMIDDELING
ARTIKEL 25
TOEPASSELIJKHEID ALGEMENE BEPALINGEN
De strekking van de in hoofdstuk 1 van deze algemene voorwaarden opgenomen bepalin- gen, meer specifiek artikelen 1, 2, 3, 4.6, 5 t/m 11 en artikel 18, is van overeenkomstige toepassing op de arbeidsbemiddelingsovereenkomst tussen de arbeidsbemiddelingson- derneming en de opdrachtgever.
ARTIKEL 26
VERGOEDING EN INHOUD VAN DE ARBEIDSBEMIDDELINGSOVEREEN- KOMST
» 26.1 De door de opdrachtgever aan de arbeidsbemiddelingsonderneming verschul- digde vergoeding kan bestaan uit, hetzij een van tevoren vast overeengekomen be- drag, hetzij een van tevoren overeengekomen percentage van het aan de werkzoe- kende aangeboden fulltime bruto jaarsalaris te vermeerderen met vakantiebijslag.
» 26.2 Tenzij schriftelijk anders overeengekomen, is de in lid 1 van dit artikel bedoel- de vergoeding slechts dan verschuldigd indien de arbeidsbemiddeling heeft geleid tot een arbeidsovereenkomst respectievelijk andersoortige arbeidsverhouding
als bedoeld in artikel 16 lid 2 met een door de arbeidsbemiddelingsonderneming geselecteerde werkzoekende. De vergoeding is eveneens verschuldigd indien de door de arbeidsbemiddelingsonderneming geselecteerde werkzoekende op ande- re wijze - bijvoorbeeld middels terbeschikkingstelling - werkzaamheden voor de opdrachtgever gaat verrichten.
» 26.3 De specifieke voorwaarden op basis waarvan de arbeidsbemiddelingsonder- neming de
» arbeidsbemiddeling uitvoert zijn opgenomen in de arbeidsbemiddelingsovereen- komst.
» 26.4 Eventuele pro memorie posten worden op basis van nacalculatie in rekening gebracht.
ARTIKEL 27
AANGAAN ARBEIDSVERHOUDING DOOR OPDRACHTGEVER MET DE WERKZOEKENDE
Als de opdrachtgever gedurende de looptijd van de opdracht tot arbeidsbemiddeling of binnen zes maanden na beëindiging daarvan zelf (alsnog) een arbeidsovereenkomst of een samenwerking als genoemd in artikel 16 lid 2) met een door de arbeidsbemidde- lingsonderneming geselecteerde werkzoekende aangaat, is hij terstond aan de arbeidsbe- middelingsonderneming de overeengekomen vergoeding verschuldigd.